Canon ixus 210 Manual
Canon
Digital kamera
ixus 210
Læs nedenfor 📖 manual på dansk for Canon ixus 210 (178 sider) i kategorien Digital kamera. Denne guide var nyttig for 18 personer og blev bedømt med 4.5 stjerner i gennemsnit af 2 brugere
Side 1/178

NEDERLANDS
•Lees voordat u de camera gebruikt eerst deze handleiding door.
•Bewaar de handleiding, zodat u deze later nog kunt raadplegen.
Gebruikershandleiding

2
De inhoud van de verpakking controleren
Controleer of de verpakking waarin de camera is verzonden, de onderstaande
onderdelen bevat. Indien er iets ontbreekt, kunt u contact opnemen met de
leverancier van het product.
De handleidingen gebruiken
Zie ook de handleidingen op de cd DIGITAL CAMERA Manuals Disk.
•Gebruikershandleiding (deze handleiding)
Zodra u de basishandelingen onder de knie hebt, kunt u de vele functies van
de camera gebruiken om foto's met geavanceerdere instellingen te maken.
•Handleiding voor persoonlijk afdrukken
Lees deze handleiding wanneer u de camera wilt aansluiten op
een (apart verkrijgbare) printer om foto's af te drukken.
•Softwarehandleiding
Lees deze wanneer u de meegeleverde software wilt gebruiken.
•Een geheugenkaart is niet bijgesloten.
•U hebt Adobe Reader nodig om de PDF handleidingen te openen. U kunt de
Word-handleidingen raadplegen met Microsoft Word/Word Viewer (alleen
noodzakelijk voor handleidingen voor het Midden-Oosten).
Cd DIGITAL CAMERA
Solution Disk
Camera Batterij NB-6L
(met kapje)
Interfacekabel
IFC-400PCU
AV-kabel
AVC-DC400
Polsriem
WS-DC10
Canon
garantiesysteemboekje
Introductiehandleiding
Batterijlader
CB-2LY/CB-2LYE

3
Lees dit eerst
Proefopnamen
Maak enkele proefopnamen en speel deze af om te controleren of de beelden
goed zijn opgenomen. Canon Inc., dochterondernemingen van Canon en
andere aangesloten bedrijven en distributeurs zijn niet aansprakelijk voor
welke gevolgschade dan ook die voortvloeit uit enige fout in de werking van
een camera of accessoire, inclusief kaarten, die ertoe leidt dat een opname
niet kan worden gemaakt of niet kan worden gelezen door apparaten.
Schending van het auteursrecht
De beelden die met deze camera worden opgenomen, zijn bedoeld voor
persoonlijk gebruik. Neem geen beelden op die inbreuk doen op het
auteursrecht zonder voorafgaande toestemming van de houder van het
auteursrecht. In sommige gevallen kan het kopiëren van beelden van
voorstellingen, tentoonstellingen of commerciële eigendommen met behulp
van een camera of ander apparaat in strijd zijn met het auteursrecht of andere
wettelijke bepalingen, ook al is de opname gemaakt voor persoonlijk gebruik.
Garantiebeperkingen
Zie het Canon garantiesysteemboekje dat met de camera is meegeleverd
voor meer informatie over de garantie op de camera.
Zie het Canon garantiesysteemboekje voor de contactgegevens van
Canon Klantenservice.
LCD-scherm
•Het LCD-scherm is gemaakt van versterkt glas, maar kan breken bij harde
schokken. Lees de veiligheidsvoorschriften goed door (p. 9). Wees
voorzichtig als het glas breekt, zodat u zichzelf niet verwondt aan scherven.
•Voor het vervaardigen van het LCD-scherm zijn speciale
hoge-precisietechnieken gebruikt. Meer dan 99,99% van de pixels werkt
naar behoren, maar soms verschijnen er niet-werkende pixels in de vorm
van heldere of donkere stippen. Dit duidt niet op een defect en heeft
geen invloed op het beeld dat wordt vastgelegd.
•Er zit mogelijk een dunne plastic laag over de LCD-monitor om deze te
beschermen tegen krassen tijdens het vervoer. Verwijder deze laag
voordat u de camera gaat gebruiken.
Temperatuur van de camerabehuizing
Wees voorzichtig als u de camera lange tijd continu gebruikt. De
camerabehuizing kan dan warm worden. Dit is niet het gevolg van een storing.

4
Wat wilt u doen?
●Foto's maken en de instellingen aan de camera overlaten . . . . . 26
●Foto's maken in speciale omstandigheden . . . . . . . . . . . . . 56 – 58
●
Scherpstellen op gezichten
. . . . . . . . . . . . . . . . . . 26, 62, 64, 86, 88
●Opnamen maken op plaatsen waar de flitser niet kan worden
gebruikt (de flitser uitschakelen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
●Foto’s maken met de zelfontspanner . . . . . . . . . . . . . 63, 64, 70, 83
●De datum en tijd aan foto's toevoegen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
●Sepiakleurige of zwart-witfoto's maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
●Effecten toevoegen en foto's maken (visoogeffect,
miniatuureffect, creatief lichteffect) . . . . . . . . . . . . . . . . . 59, 60, 61
●De grootte van de foto wijzigen (resolutie) . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
●Continu foto's maken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80
●De ISO-waarde wijzigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
●Scherpstellen op bewegende onderwerpen (Servo AF) . . . . . . . 90
●Donkere onderwerpen lichter weergeven (i-Contrast). . . . . . . . . 93
Mooie opnamen maken van mensen
Diverse andere opnamen maken
4
Opnamen maken
IF wPV
Portretten
(p. 56)
Bij nacht
(p. 57)
Kinderen en
dieren (p. 57)
Op het strand
(p. 57)
In de sneeuw
(p. 58)
’t
Binnen
(p. 57)
Vuurwerk
(p. 58)
Weinig licht
(p. 57)

5
Wat wilt u doen?
●De foto's bekijken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
●Foto's automatisch afspelen (diavoorstelling) . . . . . . . . . . . . . 111
●Foto's bekijken op een tv . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116, 118
●Foto's bekijken op een computer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
●Snel foto's zoeken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 108, 110
●Foto's wissen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32, 122
●Foto's beschermen tegen onbedoeld wissen . . . . . . . . . . . . . . 120
●Films opnemen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
●Films bekijken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35, 104
●Snel en gemakkelijk foto's afdrukken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 134
●Foto's opslaan op een computer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
●Geluid uitzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
●De camera gebruiken in het buitenland . . . . . . . . . . . . . . . 16, 144
●Informatie die op het scherm wordt weergegeven . . . . . . . . . . 164
1
Weergeven
E
Films maken en bekijken
2
Print
Opslaan
3
Overige

6
Inhoudsopgave
De inhoud van de verpakking
controleren ....................................2
Lees dit eerst .....................................3
Wat wilt u doen? ................................4
Conventies die in deze handleiding
worden gebruikt.............................8
Veiligheidsvoorschriften.....................9
Het aanraakscherm gebruiken.........14
De batterij opladen...........................15
De interne oplaadbare lithiumbatterij
recycleren....................................17
Compatibele geheugenkaarten
(afzonderlijk verkrijgbaar)............19
De batterij en geheugenkaart
plaatsen.......................................19
De datum en tijd instellen ................22
De taal van het scherm instellen......23
Geheugenkaarten formatteren.........24
De sluiterknop indrukken .................25
Foto's maken (automatisch) ............26
Beelden bekijken .............................30
Beelden wissen................................32
Films opnemen ................................33
Films bekijken ..................................35
Foto's overbrengen naar een
computer voor weergave.............36
Accessoires .....................................40
Afzonderlijk verkrijgbare
accessoires .................................41
Overzicht van de onderdelen...........44
Schermweergave.............................45
Lampje .............................................46
Menu FUNC. – Basishandelingen ...47
MENU – Basishandelingen ............. 48
De geluidsinstellingen wijzigen ....... 50
De helderheid van het scherm
wijzigen ....................................... 51
De standaardinstellingen
van de camera herstellen ........... 52
Low Level Format uitvoeren op
geheugenkaart............................ 53
Spaarstandfunctie
(Automatisch uit)......................... 54
Opnamen maken in diverse
omstandigheden ......................... 56
Effecten toevoegen
en opnamen maken .................... 59
Een glimlach detecteren
en een opname maken ............... 62
Knipoogdetectie gebruiken.............. 63
De gezicht-zelfontspanner
gebruiken .................................... 64
De flitser uitzetten ........................... 66
Dicht inzoomen op onderwerpen
(Digitale zoom)............................ 67
Datum en tijd aan de opname
toevoegen ................................... 69
De zelfontspanner gebruiken .......... 70
Opnamen maken in Programma
automatische belichting .............. 72
De helderheid aanpassen
(belichtingscompensatie) ............ 73
De hoofdstukken 1 t/m 3 beschrijven het basisgebruik en de veelgebruikte
functies van deze camera. Vanaf hoofdstuk 4 worden de geavanceerde
functies beschreven, waarbij u in elk volgend hoofdstuk meer leert.
1 Aan de slag ....................13
2 Meer informatie..............43
3 Opnamen maken
in speciale
omstandigheden
en veelgebruikte
functies...........................55
4 Zelf instellingen
selecteren.......................71

7
Inhoudsopgave
De flitser inschakelen...................... 73
Het scherpstelbereik wijzigen
(macro/oneindig)......................... 74
De resolutie wijzigen
(beeldgrootte) ............................. 75
De compressieverhouding wijzigen
(beeldkwaliteit)............................ 75
De ISO-waarde wijzigen ................. 77
De witbalans aanpassen................. 78
Continu-opnamen maken................ 80
De kleurtoon van een foto
wijzigen (My Colors) ................... 81
Opnamen maken met de
2 seconden-zelfontspanner ........ 82
De zelfontspanner aanpassen ........ 83
De compositie van de
opname wijzigen met
de focusvergrendeling ................ 84
De modus AF-kader wijzigen.......... 86
Het autofocuskader vergroten......... 87
Het onderwerp selecteren
waarop u wilt scherpstellen
(Touch AF).................................. 88
Opnamen maken met
AF-vergrendeling ........................ 89
Opnamen maken met Servo AF ..... 90
De meetmethode wijzigen............... 91
Opnamen maken met
de AE-vergrendeling................... 92
Opnamen maken met
de FE-vergrendeling ................... 92
De helderheid corrigeren en
opnamen maken (i-Contrast)...... 93
Rode-ogencorrectie ........................ 94
Controleren op gesloten ogen......... 94
Opnamen maken met langzame
synchronisatie............................. 95
Opnamen met lange
sluitertijd maken.......................... 96
De kleur wijzigen en
opnamen maken......................... 97
De filmmodus wijzigen................... 100
De beeldkwaliteit wijzigen ............. 100
AE-vergrendeling/belichting .......... 102
Overige opnamefuncties ............... 103
Afspeelfuncties .............................. 104
Bewerken ...................................... 105
Snel naar foto's zoeken................. 108
Beelden bekijken met
gefilterd afspelen....................... 110
Diavoorstellingen bekijken.............111
De scherpstelling controleren........ 113
Beelden vergroten ......................... 114
Beeldovergangen wijzigen ............114
Eenvoudige bewerkingen
met touch-acties........................ 115
Beelden bekijken op een tv ........... 116
Foto's bekijken op een hdtv...........118
Diverse foto's weergeven
(Smart Shuffle).......................... 119
Beelden beveiligen........................ 120
Alle beelden wissen.......................122
Beelden indelen in categorieën
(My Category) ........................... 124
Foto's markeren als favoriet .......... 125
Beelden roteren............................. 127
Het formaat van beelden
wijzigen ..................................... 128
Trimmen ........................................ 129
Effecten toepassen met
de functie My Colors ................. 130
De helderheid corrigeren
(i-Contrast) ................................ 131
Het rode-ogeneffect corrigeren ..... 132
5 Haal meer uit
uw camera...................... 85
6 Diverse functies voor het
opnemen van films ........99
7 Diverse functies
gebruiken voor afspelen
en bewerken.................107

8
Conventies die in deze handleiding worden gebruikt
Beelden afdrukken.........................134
Afdrukken via de afdruklijst
(DPOF) ......................................135
Beelden selecteren voor
afdrukken (DPOF) .....................136
De camera-instellingen wijzigen ....140
Instellingen voor
opnamefuncties wijzigen ...........147
Instellingen voor afspeelfuncties
wijzigen......................................151
Aansluiten op het lichtnet.............. 154
Een Eye-Fi-kaart gebruiken .......... 155
Problemen oplossen ..................... 157
Lijst met berichten die op het
scherm verschijnen................... 161
Voorzorgsmaatregelen.................. 163
Informatieweergave
op het scherm ........................... 164
Beschikbare functies
per opnamemodus.................... 166
Menu's........................................... 168
Specificaties .................................. 172
Index ............................................. 175
Conventies die in deze handleiding
worden gebruikt
•In de tekst worden pictogrammen gebruikt die de knoppen en schakelaars
van de camera voorstellen.
•Tekst op het scherm wordt weergegeven binnen vierkante haken [ ].
•: zaken waarmee u voorzichtig moet zijn.
•: tips voor het oplossen van problemen.
•: suggesties waarmee u meer uit uw camera kunt halen.
•: aanvullende informatie.
•(p. xx): referentiepagina’s. "xx" geeft het paginanummer aan.
•In deze handleiding wordt ervan uitgegaan dat alle functies de
standaardinstellingen hebben.
•De diverse soorten geheugenkaarten die in deze camera kunnen worden
gebruikt, worden in deze handleiding aangeduid met de overkoepelende
term geheugenkaarten.
8 Afdrukken.....................133
9 De camera-instellingen
aanpassen ....................139
10 Nuttige informatie......153

9
Veiligheidsvoorschriften
•Lees de volgende veiligheidsvoorschriften goed door voordat u de camera gebruikt.
Bedien de camera altijd zoals wordt beschreven in de handleiding.
•De veiligheidsvoorschriften op de volgende pagina's zijn bedoeld om letsel bij uzelf of
bij andere personen, of schade aan de apparatuur te voorkomen.
•
Lees ook altijd de handleidingen van alle afzonderlijk aangekochte accessoires die u gebruikt.
Camera
Batterij en batterijlader
Waarschuwing
Hiermee wordt gewezen op het risico van ernstig letsel of levensgevaar.
Voorzichtig Hiermee wordt gewezen op het risico van letsel.
Voorzichtig
Hiermee wordt gewezen op het risico van schade aan de apparatuur.
Waarschuwing
•Gebruik de flitser niet dicht bij de ogen van mensen.
Blootstelling aan het sterke licht van de flitser kan het gezichtsvermogen aantasten. Houd
vooral bij kleine kinderen ten minste één meter afstand wanneer u de flitser gebruikt.
•Berg de apparatuur op buiten het bereik van kinderen.
Riem: het plaatsen van de riem om de nek van een kind kan leiden tot verstikking.
Geheugenkaart: gevaarlijk indien deze wordt ingeslikt. Neem in dat geval onmiddellijk
contact op met uw huisarts.
•Probeer geen delen van de apparatuur te openen of te wijzigen tenzij hiervoor
expliciete aanwijzingen zijn opgenomen in deze handleiding.
•Raak om letsel te voorkomen de binnenkant van de camera niet aan als deze
is gevallen of op een andere wijze is beschadigd.
•Stop onmiddellijk met het gebruik van de camera als deze rook of een vreemde
geur afgeeft of andere vreemde verschijnselen vertoont.
•Gebruik geen organische oplosmiddelen zoals alcohol, benzine of verdunners
om de apparatuur schoon te maken.
•Voorkom dat vloeistoffen of vreemde objecten in de camera komen.
Dit kan leiden tot brand of een elektrische schok.
Als er vloeistoffen of vreemde objecten in de camera komen, schakelt u de camera
onmiddellijk uit en verwijdert u de batterij.
•Gebruik alleen de aanbevolen energiebronnen voor stroomvoorziening.
Gebruik van andere voedingsbronnen kan brand of elektrische schokken veroorzaken.
•Gebruik alleen de aanbevolen batterijen.
•Plaats de batterij niet in de buurt van of in open vuur.
•Laat de batterij niet in contact komen met water (bijvoorbeeld zeewater) of
andere vloeistoffen.
•Probeer de batterij niet te demonteren, te wijzigen of op te warmen.

10
Veiligheidsvoorschriften
Andere waarschuwingen
•Laat de batterij niet vallen en voorkom harde schokken of stoten.
Dit kan leiden tot explosies of lekkages die brand, letsel en/of schade aan de omgeving
kunnen veroorzaken. In het geval dat een batterij lekt en uw ogen, mond, huid of kleding
met de batterijvloeistof in aanraking komen, moet u deze onmiddellijk afspoelen met
water en medische hulp inschakelen.
Als de batterijlader nat is geworden, haalt u het netsnoer uit het stopcontact en neemt
u contact op met uw leverancier of de dichtstbijzijnde helpdesk van Canon Klantenservice.
•Gebruik alleen de aanbevolen batterijlader om de batterij op te laden.
•
Maak het netsnoer regelmatig los en veeg het stof en vuil weg dat zich heeft
opgehoopt op de stekker, de buitenkant van het stopcontact en het gebied eromheen.
•Raak het netsnoer niet aan met natte handen.
•Gebruik de apparatuur niet op een manier waarbij de nominale capaciteit van
het stopcontact of de kabelaccessoires wordt overschreden. Gebruik de
apparatuur niet als het netsnoer of de stekker is beschadigd of als deze niet
volledig in het stopcontact is geplaatst.
•Zorg ervoor dat er geen stof of metalen objecten (zoals spelden of sleutels)
in contact komen met de contactpunten of stekker van de oplader.
Dit kan leiden tot brand of een elektrische schok.
•Speel de meegeleverde cd-rom(s) met gegevens alleen af in een cd-speler
die hiervoor geschikt is.
Als u de cd-rom(s) afspeelt in een gewone cd-speler voor muziek-cd's, kunt u de
luidsprekers beschadigen. Uw gehoor kan ook beschadigd raken als u een koptelefoon
draagt terwijl u de harde geluiden van een cd-rom via een muziekspeler afspeelt.
Voorzichtig
•Zorg dat de camera niet tegen voorwerpen stoot of wordt blootgesteld
aan schokken en stoten wanneer u deze aan de polsriem draagt.
•Zorg dat u niet tegen de lens stoot of drukt.
Dit kan de camera beschadigen of verwondingen veroorzaken.
•Gebruik, plaats of bewaar de apparatuur niet op de volgende plaatsen:
- plaatsen die aan sterk zonlicht blootstaan;
- plaatsen die blootstaan aan temperaturen boven 40° C;
- vochtige of stoffige plaatsen.
Hierdoor kan lekkage of oververhitting ontstaan of de batterij kan ontploffen, wat kan
leiden tot elektrische schokken, brand, brandwonden of ander letsel. Hoge temperaturen
kunnen ook de behuizing vervormen.
•De overgangseffecten in de diavoorstellingen kunnen onprettig zijn wanneer
iemand hier lang naar kijkt.
•Zorg dat u de flitser niet per ongeluk met uw vingers of een kledingstuk bedekt
wanneer u een foto maakt.
Dit kan brandwonden of schade aan de flitser tot gevolg hebben.

11
Veiligheidsvoorschriften
Voorzichtig
•Richt de camera niet direct op een sterke lichtbron (zoals de zon).
Dit kan de beeldsensor beschadigen of de werking ervan negatief beïnvloeden.
•Als u de camera gebruikt op een strand of op een winderige plek, moet u erop
letten dat er geen zand of stof in het apparaat terechtkomt.
Dit kan de werking van de camera negatief beïnvloeden.
•Bij normaal gebruik kan er soms een beetje rook uit de flitser komen.
Dit komt door de hoge intensiteit van de flitser, waardoor er stofdeeltjes verbranden die
vastzitten aan de voorkant van het apparaat. Gebruik een wattenstaafje om vuil, stof of
ander materiaal van de flitser te verwijderen. Zo kunt u oververhitting en schade aan het
apparaat voorkomen.
•Als de batterij is opgeladen en als u de batterijlader niet gebruikt, haalt u deze
uit het stopcontact.
•Dek de batterijlader tijdens het opladen van een batterij niet af met voorwerpen
zoals een stuk textiel.
Als u de lader gedurende een lange periode in het stopcontact laat, kan deze oververhit
en beschadigd raken, waardoor brand kan ontstaan.
•Verwijder de batterij en sla deze op wanneer u de camera niet gebruikt.
Als de batterij in de camera wordt gelaten, kan deze gaan lekken.
•Breng voordat u de batterij weggooit, tape of ander isolatiemateriaal aan over
de polen van de batterij.
Contact met andere metalen in afvalcontainers kan leiden tot brand of een explosie.
•Plaats de batterij niet in de buurt van huisdieren.
Als huisdieren op de batterij kauwen, kan dit leiden tot lekkage, oververhitting of een
explosie, wat kan leiden tot brand of ander letsel.
•Ga niet zitten terwijl u de camera in uw zak hebt.
Hierdoor kan het scherm beschadigd raken of kunnen er storingen in de werking van
het LCD-scherm optreden.
•Let erop dat harde voorwerpen niet in contact komen met het LCD-scherm als
u de camera in uw tas stopt.
•Bevestig geen accessoires aan de polsriem.
Hierdoor kan het scherm beschadigd raken of kunnen er storingen in de werking van het
LCD-scherm optreden.

12

13
1
Aan de slag
Dit hoofdstuk beschrijft het voorbereiden van de opnamen, het maken
van opnamen in de modus A en het bekijken, wissen en afdrukken
van de gemaakte foto's. Het laatste deel van het hoofdstuk behandelt
het maken en bekijken van films en het downloaden van beelden naar
een computer.
De riem bevestigen/de camera vasthouden
•Bevestig de meegeleverde riem aan de camera en draag deze om uw
pols tijdens het maken van opnamen, om te voorkomen dat u de camera
laat vallen.
•Houd uw armen stevig tegen uw lichaam en houd de camera stevig aan
weerszijden vast. Zorg dat uw vingers de flitser niet blokkeren of het
scherm aanraken.
Riem

14
Het aanraakscherm gebruiken
Deze camera bevat een aanraakscherm, zodat u bewerkingen kunt
uitvoeren via een aanraking met uw vinger.
Tikken
Tik kort op het scherm met
uw vinger.
●
Gebruik deze techniek voor het selecteren
van pictogrammen of het vergroten van foto's.
Tweemaal tikken
Tik tweemaal snel op het scherm.
●Gebruik deze techniek in de
afspeelmodus om over te schakelen
naar de indexweergave.
Slepen
Raak het scherm aan en sleep
met uw vinger.
●
Gebruik deze techniek voor
afspeelbewerkingen, bijvoorbeeld als u naar
de volgende foto wilt gaan of de weergegeven
locatie van vergrote foto's wilt verplaatsen.
Omdat de camera een drukgevoelig aanraakscherm bevat, worden mogelijk
geen aanraakbewerkingen herkend als u een schermbeveiliging installeert.
Wat als ik bewerkingen niet goed kan uitvoeren?
Wanneer het scherm niet goed reageert op
aanrakingen met uw vingers, kunt u bewerkingen
uitvoeren met de stift aan het koord. Gebruik alleen de
bijgeleverde stift om bewerkingen uit te voeren. Gebruik
geen andere voorwerpen, zoals pennen of potloden.
U kunt het aanraakscherm kalibreren als het selecteren
van items of knoppen niet goed gaat (p. 146).

15
De batterij opladen
Gebruik de meegeleverde lader om de batterij op te laden. Bij aankoop is de
batterij niet opgeladen. U moet deze dus eerst opladen.
Verwijder het klepje.
Plaats de batterij.
●Zorg dat de markering S op de batterij
overeenkomt met de markering op de
lader en plaats vervolgens de batterij door
deze naar binnen en naar beneden
te schuiven.
Laad de batterij op.
●Voor CB-2LY: kantel de stekker naar
buiten en steek deze in een
stopcontact .
●Voor CB-2LYE: sluit het netsnoer aan op
de batterijlader en steek het andere
uiteinde in een stopcontact.
XHet oplaadlampje gaat rood branden en
het opladen begint.
XAls de batterij volledig is opgeladen, wordt
het oplaadlampje groen. Het opladen
duurt ongeveer 1 uur en 55 minuten.
Verwijder de batterij.
●Haal het netsnoer van de batterijlader uit
het stopcontact en verwijder de batterij
door deze naar binnen en omhoog
te schuiven.
CB-2LY
CB-2LYE
Laad de batterij niet langer dan 24 uur achtereen op, om de batterij
te beschermen en de levensduur van de batterij te verlengen.

16
De batterij opladen
Aantal opnamen dat kan worden gemaakt (bij benadering)
•Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt, is gebaseerd op metingen volgens
de CIPA-norm (Camera & Imaging Products Association).
•Onder bepaalde omstandigheden is het aantal opnamen dat gemaakt kan worden,
kleiner dan hierboven is aangegeven.
Batterij-oplaadlampje
Op het scherm verschijnt een pictogram of een bericht om de resterende lading
van de batterij aan te geven.
Aantal opnamen 220
Afspeeltijd (uren) 5
Weergave Betekenis
Voldoende opgeladen.
Iets leger, maar nog voldoende opgeladen.
(knippert rood) Bijna leeg. Laad de batterij op.
"Vervang\Verwissel accu" Leeg. Laad de batterij opnieuw op.
De batterij en de lader efficiënt gebruiken
•
Laad de batterij op de dag dat u deze wilt gebruiken op, of de dag daarvoor.
Opgeladen batterijen verliezen voortdurend wat van hun lading, ook als ze niet
worden gebruikt.
•De batterij een lange tijd bewaren:
Zorg dat de batterij volledig leeg is voordat u deze uit de camera haalt.
Bevestig het klepje op de aansluitpunten en berg de batterij op. Wanneer u een
batterij die niet volledig leeg is een lange tijd (ongeveer een jaar) niet gebruikt,
kan dit de levensduur beperken of de prestaties doen afnemen.
•U kunt de batterijlader ook in het buitenland gebruiken.
De lader kan worden gebruikt in gebieden met een wisselspanning van
100 – 240 V (50/60 Hz). Als de stekker niet in het stopcontact past, moet
u een geschikte stekkeradapter gebruiken. Gebruik in het buitenland geen
elektrische transformatoren, omdat dit kan leiden tot beschadigingen.
•De batterij kan plaatselijk wat opzwellen.
Dit is een normaal kenmerk van de batterij en duidt niet op een probleem.
Als de batterij echter zodanig opzwelt dat ze niet meer in de camera past,
moet u contact opnemen met een helpdesk van Canon Klantenservice.
Plaats het klepje zodanig op een geladen
batterij dat de markering S zichtbaar is.

17
De interne oplaadbare lithiumbatterij recycleren
De interne oplaadbare lithiumbatterij
recycleren
Als u de camera wilt weggooien, dient u eerst de interne oplaadbare
lithiumbatterij te verwijderen en recycleren overeenkomstig plaatselijke
voorschriften.
Draai de schroeven van
de behuizing los.
●Draai de schroeven van de behuizing aan
de zijkanten en onderzijde los.
Verwijder de zijkanten,
de voorkant en de achterkant
van de behuizing.
●Verwijder de voorkant.
●Draai de schroeven van de achterkant
los om deze te verwijderen.
●Verwijder de achterkant.
Verwijder het aanraakscherm.
●Wrik de kabelverbindingen open en
verwijder de drie lintkabels.
●Draai de schroef van de achterste klem
los en verwijder de klem.
●Verwijder het aanraakscherm.
•Als de batterij snel weer leeg is na het opladen, is de levensduur opgebruikt.
Koop dan een nieuwe batterij.
Raak de flitser nooit aan!
Raak de flitser nooit aan. Anders
kunt u een elektrische schok
Raak dit gedeelte nooit aan!
Raak het gebied dat in de afbeelding
is gemarkeerd nooit aan. Anders
kunt u een elektrische schok

18
De interne oplaadbare lithiumbatterij recycleren
Verwijder de sluiterknop.
●Verwijder de kabel zoals is aangegeven.
●Trek de sluiterknop omhoog en verwijder
deze uit de camera.
Verwijder de flitser.
●Verwijder de kabel en .
●Draai de twee schroeven los waarmee de
flitser is bevestigd.
●Verwijder de flitser.
Verwijder de batterij.
●Knip het lint van het circuit door.
●Gebruik een pincet of tang om de
batterijhouder te verwijderen.
●Keer de houder om en verwijder de
batterij.
Raak dit gedeelte nooit aan!
Raak dit gedeelte nooit Raak het gebied dat in de afbeelding
is gemarkeerd nooit aan. Anders
kunt u een elektrische schok
Verwijder de camerabehuizing alleen wanneer u de interne
oplaadbare lithiumbatterij wilt verwijderen zodat u deze batterij
kunt recycleren voordat u de camera weggooit.

19
Compatibele geheugenkaarten
(afzonderlijk verkrijgbaar)
•SD-geheugenkaarten (2 GB en minder)*
•SDHC-geheugenkaarten (meer dan 2 GB, tot en met 32 GB)*
•SDXC-geheugenkaarten (meer dan 32 GB)*
•MultiMediaCard-geheugenkaarten
•MMCplus-geheugenkaarten
•HC MMCplus-geheugenkaarten
•Eye-Fi-kaarten (zie hieronder)
* Dit type geheugenkaart is compatibel met de SD-standaarden. Sommige
kaarten werken mogelijk niet goed, afhankelijk van het gebruikte merk.
Over Eye-Fi-kaarten
Dit product biedt geen gegarandeerde ondersteuning voor functies
van Eye-Fi-kaarten (inclusief draadloze overdracht). Neem contact
op met de fabrikant als u een probleem met een Eye-Fi-kaart hebt.
Ook moet u in veel landen of regio's over goedkeuring beschikken voor
gebruik van Eye-Fi-kaarten. Zonder goedkeuring is gebruik van de kaart
niet toegestaan. Neem contact op met de fabrikant als u niet zeker weet
of de kaart is goedgekeurd voor gebruik in uw regio.
De batterij en geheugenkaart plaatsen
Plaats de meegeleverde batterij en een geheugenkaart (afzonderlijk verkrijgbaar).
Controleer het schuifje voor
schrijfbeveiliging van de kaart.
●Als de geheugenkaart een schuifje voor
schrijfbeveiliging bevat, kunt u geen
opnamen maken als het schuifje is
ingesteld op vergrendeld. Duw het
schuifje omhoog totdat u een klik hoort.
Afhankelijk van de versie van het besturingssysteem op uw computer,
worden SDXC-geheugenkaarten mogelijk niet herkend wanneer u een
kaartlezer gebruikt. Controleer vooraf of deze functie wordt ondersteund
door uw besturingssysteem.

20
De batterij en geheugenkaart plaatsen
Open het klepje.
●Schuif het klepje naar buiten
en omhoog om het te openen.
Plaats de batterij.
●Plaats de batterij op de afgebeelde
wijze totdat deze vastklikt.
●Zorg dat u de batterij in de juiste richting
plaatst, anders klikt deze niet goed vast.
Plaats de geheugenkaart.
●Plaats de geheugenkaart op de
afgebeelde wijze totdat deze vastklikt.
●Plaats de geheugenkaart in de juiste
richting. Als u de geheugenkaart in de
verkeerde richting probeert te plaatsen,
kunt u de camera beschadigen.
Sluit het klepje.
●Sluit het klepje en duw het lichtjes
aan terwijl u het naar binnen schuift,
totdat het vastklikt .
Aansluitpunte
n
Aansluitpunten
Wat als [Geheugenkaart op slot] op het scherm verschijnt?
SD-, SDHC- en SDXC-geheugenkaarten hebben een schuifje voor
schrijfbeveiliging. Als dit schuifje is ingesteld op vergrendeld, verschijnt
[Geheugenkaart op slot] op het scherm. U kunt dan geen foto's maken
of wissen.

21
De batterij en geheugenkaart plaatsen
De batterij en geheugenkaart verwijderen
Verwijder de batterij.
●Open het klepje en duw de
batterijvergrendeling in de richting
vandepijl.
XDe batterij wipt nu omhoog.
Verwijder de geheugenkaart.
●Duw de geheugenkaart naar binnen
tot u een klik hoort en laat de kaart
langzaam los.
XDe geheugenkaart wipt nu omhoog.
Aantal opnamen per geheugenkaart (bij benadering)
•Deze waarden zijn gebaseerd op de standaardinstellingen.
•Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt, varieert al naar gelang de camera-
instellingen, het onderwerp en de geheugenkaart die u gebruikt.
Geheugenkaart 4GB 16GB
Aantal opnamen 1058 4334
Wilt u kijken hoeveel opnamen u nog kunt maken?
U kunt zien hoeveel opnamen u nog kunt maken als er een opnamemodus
is gekozen op de camera (p. 26).
Aantal opnamen dat
kan worden gemaakt

22
De datum en tijd instellen
Het scherm voor datum/tijd-instellingen verschijnt wanneer de camera
voor het eerst wordt ingeschakeld. Aangezien de datum en tijd die aan
uw opnamen worden toegevoegd op deze instellingen worden gebaseerd,
is het belangrijk dat u deze instelt.
Schakel de camera in.
●Druk op de ON/OFF-knop.
XHet scherm Datum/Tijd verschijnt.
Stel de datum en tijd in.
●Tik op de optie die u wilt instellen.
Xop wordt weergegeven.
●Tik op op om een waarde in te stellen.
Voltooi de instelling.
●Tik op Ú.
XNadat u de datum en tijd hebt ingesteld,
wordt het scherm Datum/Tijd gesloten.
●Als u op de ON/OFF-knop drukt, wordt
de camera uitgeschakeld.
Het scherm Datum/Tijd komt steeds terug
Stel de juiste datum en tijd in. Als u de datum en tijd niet goed hebt ingesteld,
verschijnt het scherm Datum/Tijd elke keer als u de camera inschakelt.
Zomertijd instellen
Als u in stap 2 op tikt en kiest, wordt de zomertijd ingesteld (één uur later).

23
De taal van het scherm instellen
De taal van het scherm instellen
U kunt de taal wijzigen die op het scherm wordt weergegeven.
Selecteer de afspeelmodus.
●Druk op de knop 1.
Open het instellingenscherm.
●Houd n ingedrukt.
XHet scherm met instellingen wordt
weergegeven.
Stel de taal van het LCD-scherm in.
●Tik op een weergavetaal en tik op Ú.
XNadat u de taal van het LCD-scherm hebt
ingesteld, wordt het instellingenscherm
gesloten.
Datum/tijd-batterij
•De camera bevat een ingebouwde datum/tijd-batterij. Dit is een reservebatterij
die de datum/tijd-instellingen ongeveer drie weken kan vasthouden nadat de
andere batterij is verwijderd.
•Als u een opgeladen batterij plaatst of een voedingsadapterset aansluit
(afzonderlijk verkrijgbaar, p. 41), kan de datum/tijd-batterij in ongeveer 4 uur
worden opgeladen, zelfs als de camera niet is ingeschakeld.
•Als de datum/tijd-batterij leeg is, verschijnt het menu Datum/Tijd als u de
camera inschakelt. Volg de stappen op p. 22 om de datum en tijd in te stellen.
Wat als n niet wordt weergegeven?
Wanneer de geheugenkaart foto's bevat, kunt u linksonder in het scherm
op ø tikken om n weer te geven.
U kunt ook de weergavetaal wijzigen door achtereenvolgens op ø
en n te tikken. Kies het tabblad 3 in het geopende scherm en kies
het menu-item [Taal].

24
Geheugenkaarten formatteren
Voordat u een nieuwe geheugenkaart gaat gebruiken of een geheugenkaart
die is geformatteerd in een ander apparaat, moet u de kaart formatteren met
deze camera. Door het formatteren (initialiseren) van een geheugenkaart
worden alle gegevens op de kaart gewist. Aangezien u de gewiste gegevens
niet kunt herstellen, moet u uiterst voorzichtig zijn als u een geheugenkaart
gaat formatteren.
Installeer op een computer de software die op een Eye-Fi-kaart is
opgeslagen voordat u de kaart formatteert.
Open het menu.
●Tik achtereenvolgens op ø
en op n.
Selecteer [Formateren].
●Tik op het tabblad 3.
●Sleep verticaal over het scherm
en selecteer [Formateren].
●Tik op [Formateren].
Formatteer de geheugenkaart.
●Tik op [OK].
XEr wordt een bevestigingsscherm
weergegeven.
●Tik op [OK].
XDe geheugenkaart wordt geformatteerd.
XAls het formatteren is voltooid, verschijnt
het bericht [Geheugenkaart is
geformatteerd].

25
De sluiterknop indrukken
●Tik op [OK].
De sluiterknop indrukken
Druk de sluiterknop altijd eerst half in om de camera scherp te stellen
en druk daarna de knop volledig in om een scherpe foto te maken.
Druk de knop half in (zacht
om scherp te stellen).
●Druk de knop zacht in totdat de camera
tweemaal piept en AF-kaders worden
weergegeven op punten waarop de
camera is scherpgesteld.
Druk de knop volledig in (helemaal
om een opname te maken).
XU hoort het geluid van de sluiter als
de opname wordt gemaakt.
●Beweeg de camera niet terwijl u dit geluid
hoort, aangezien op dat moment de foto
wordt gemaakt.
Het formatteren van de geheugenkaart of het wissen van de gegevens op
de geheugenkaart wijzigt enkel de bestandsbeheerinformatie op de kaart en
garandeert niet dat de inhoud volledig wordt gewist. Wees voorzichtig bij het
downloaden of weggooien van een geheugenkaart. Tref voorzorgsmaatregelen,
zoals het fysiek vernietigen van de kaart, wanneer u een geheugenkaart
weggooit, om te voorkomen dat persoonlijke informatie wordt verspreid.
De totale capaciteit van de geheugenkaart die bij het formatteren wordt
weergegeven op het scherm, kan minder zijn dan wordt aangegeven op
de geheugenkaart.
Kan het geluid van de sluiter langer duren?
•Aangezien de opnameduur afhangt van de situatie, kan het geluid van de
sluiter korter of langer duren.
•Als de camera of het onderwerp tijdens dit geluid beweegt, kan het
opgenomen beeld onscherp zijn.

26
Foto's maken (automatisch)
Foto's maken (automatisch)
De camera kan de onderwerp- en opnameomstandigheden bepalen,
zodat u de camera automatisch de beste instellingen voor de compositie
kunt laten selecteren en u alleen nog maar de foto hoeft te maken.
De camera kan ook gezichten detecteren en hierop automatisch
scherpstellen, waarna de kleur en helderheid optimaal worden ingesteld.
Schakel de camera in.
●Druk op de ON/OFF-knop.
XHet opstartscherm verschijnt.
Selecteer de modus A.
●Stel de modusschakelaar in op A.
●Als u de camera op het onderwerp richt,
maakt de camera geluid omdat deze
de compositie bepaalt.
XHet pictogram voor de ingestelde
compositie wordt linksboven in het
scherm weergegeven.
XDe camera stelt scherp op gedetecteerde
gezichten en geeft kaders weer rond deze
gezichten.
Kies de compositie.
●Als u de zoomknop naar i draait, zoomt
u in op het onderwerp zodat dit groter lijkt.
Als u de zoomknop naar j draait, zoomt
u uit op het onderwerp zodat dit kleiner
lijkt. (De zoombalk wordt weergegeven.)
Als u de sluiterknop meteen helemaal indrukt zonder halverwege te
pauzeren, is de foto wellicht onscherp.
Zoombalk

27
Foto's maken (automatisch)
Kies een onderwerp waarop u wilt
scherpstellen.
●Raak het scherm aan om de persoon
of locatie te selecteren waarop u wilt
scherpstellen (Touch AF).
XU hoort een pieptoon en wordt
weergegeven op het scherm.
Stel scherp.
●Druk de sluiterknop half in om scherp
te stellen.
XWanneer de camera wordt scherpgesteld,
hoort u tweemaal een pieptoon. Er wordt
een blauw AF-kader weergegeven en de
scherpstelling en belichting worden
doorlopend aangepast (Servo AF).
Maak de opname.
●Druk de sluiterknop helemaal in.
XHet sluitergeluid klinkt terwijl het beeld
wordt vastgelegd. Als er weinig licht is,
wordt de flitser automatisch geactiveerd.
XDe foto verschijnt gedurende enkele
seconden op het scherm.
●Terwijl de foto nog op het scherm staat,
kunt u al op de sluiterknop drukken om
een volgende foto te maken.
AF-kader
Als u niet het scherm aanraakt maar de sluiterknop half indrukt,
zoals hierboven is weergegeven, worden onderwerpen automatisch
gedetecteerd en worden kaders weergegeven waarop de camera
is scherpgesteld.
•Wanneer een groen kader wordt weergegeven, worden de
scherpstelling en belichting vergrendeld.
•Er verschijnt een blauw kader wanneer een bewegend onderwerp wordt
gedetecteerd. De scherpstelling en belichting worden voortdurend
aangepast (Servo AF).

28
Foto's maken (automatisch)
Compositiepictogrammen
De camera geeft automatisch een pictogram weer voor de bepaalde
compositie en stelt vervolgens automatisch de focus in en selecteert de
optimale instellingen voor de helderheid en kleur voor het onderwerp.
* Wordt weergegeven wanneer de compositie donker is en de camera op een
statief is bevestigd.
Achtergrond Helder Inclusief blauwe
luchten Zonson-
dergan-
gen
Donker
Onderwerp Tegen-
licht
Tegen-
licht
Met een
statief
Mensen —*
In beweging —— —
Niet-menselijke
onderwerpen/
landschappen
*
Onderwerpen
van dichtbij ——
Achtergrondkleur
pictogram Grijs Lichtblauw Oranje Donkerblauw
Onder bepaalde omstandigheden past het weergegeven pictogram niet
bij de werkelijke compositie. Dit gebeurt met name wanneer er een
oranje of blauwe achtergrond is (bijvoorbeeld een muur); of het
pictogram "Inclusief blauwe luchten" wordt weergegeven, waardoor
u geen foto's kunt maken met de juiste kleur. Probeer in dat geval
foto's te maken in de modus G (p. 72).

29
Foto's maken (automatisch)
Wat als...
•Wat als er witte en grijze kaders verschijnen wanneer u de camera op een
onderwerp richt?
Als er gezichten worden herkend, verschijnt een wit kader rond het gezicht van
het hoofdonderwerp. Rond de andere herkende gezichten verschijnt een grijs
kader. De kaders volgen de onderwerpen binnen een bepaald bereik (p. 86).
Als het hoofdonderwerp beweegt, verdwijnen de grijze kaders.
•Wat als er een knipperende wordt weergegeven?
Bevestig de camera op een statief, zodat de camera niet kan bewegen
en daardoor het beeld onscherp maakt.
•Wat als het beeld donker is terwijl toch de flitser is gebruikt bij de opname?
Het onderwerp valt buiten het bereik van de flitser. Duw de zoomknop naar j
en houd de knop vast tot de lens niet meer beweegt. De camera staat nu in
de maximale groothoekinstelling en u kunt een opname maken binnen het
effectieve flitserbereik van ongeveer 50 cm – 3,5 m.
Duw de zoomknop naar i en houd de knop vast tot de lens niet meer
beweegt. De camera staat nu in de maximale telelensinstelling en u kunt een
foto maken binnen het effectieve flitserbereik van ongeveer 90 cm – 2,0 m.
•Wat als u één pieptoon hoort wanneer de sluiterknop half wordt ingedrukt?
Het onderwerp is mogelijk te dichtbij. Duw de zoomknop naar j en houd de
knop vast tot de lens niet meer beweegt. De camera staat nu in de maximale
groothoekinstelling en u kunt scherpstellen op onderwerpen die zich ongeveer
5 cm of meer van het uiteinde van de lens bevinden.
Duw de zoomknop naar i en houd de knop vast tot de lens niet meer
beweegt. De camera staat nu in de maximale telelensinstelling en u kunt
scherpstellen op onderwerpen die zich ongeveer 90 cm of meer van het
uiteinde van de lens bevinden.
•Wat als het lampje gaat branden wanneer de sluiterknop half wordt
ingedrukt?
Om rode ogen te corrigeren en om het scherpstellen te vergemakkelijken,
kan het lampje gaan branden bij opnamen in een donkere omgeving.
•Wat als het pictogram h knippert wanneer u een foto probeert te maken?
De flitser is aan het opladen. U kunt een foto nemen wanneer de flitser
is opgeladen.

30
Beelden bekijken
U kunt de foto’s die u hebt gemaakt op het scherm bekijken.
Selecteer de afspeelmodus.
●Druk op de knop 1.
XDe laatst gemaakte opname verschijnt.
Selecteer een beeld.
●Als u van links naar rechts over het
scherm sleept, doorloopt u de foto's
in omgekeerde volgorde van opname,
van de nieuwste naar de oudste foto.
●Als u van rechts naar links over het
scherm sleept, doorloopt u de foto's
in omgekeerde volgorde van opname,
van de oudste naar de nieuwste foto.
●Als u op de linkerrand van het scherm tikt
(binnen het kader op het scherm aan
de linkerzijde), wordt q weergegeven.
Foto's worden in omgekeerde volgorde
van opname weergegeven, van de
nieuwste naar de oudste foto.
●Als u op de rechterrand van het scherm
tikt (binnen het kader op het scherm
aan de linkerzijde), wordt r weergegeven.
Foto's worden in de volgorde van opname
weergegeven, van de oudste naar de
nieuwste foto.
●Er worden sneller andere foto's
weergegeven als u qr ingedrukt houdt.
●Na ongeveer 1 minuut wordt de lens weer
ingetrokken.
●Als u nogmaals op de knop 1 drukt
terwijl de lens is ingetrokken, wordt
de camera uitgeschakeld.

31
Beelden bekijken
Actief display
Wanneer een foto wordt weergegeven, gaat u naar de volgende foto als
u zacht op de camera tikt, zoals hieronder is weergegeven.
Overschakelen naar de opnamemodus
Als u de sluiterknop half indrukt in de afspeelmodus, gaat de camera terug naar
de opnamemodus.
•Bevestig de riem rond uw pols en houd de camera stevig vast om te
voorkomen dat deze valt.
•Foto's worden mogelijk niet gewisseld, afhankelijk van de manier
waarop u op de camera tikt.
Overschakelen naar de volgende foto Overschakelen naar de vorige foto
Kantel de kamera om andere foto's weer te geven
Als u q links op het scherm ingedrukt houdt en
de camera kantelt zoals is weergegeven terwijl
u door foto's bladert, worden de foto's sneller
na elkaar weergegeven. Kantel de camera in
de tegenovergestelde richting terwijl u r
ingedrukt houdt.
Als u tijdens het slepen van een foto q of r ingedrukt houdt, wordt de
foto grof weergegeven.

32
Beelden wissen
U kunt de beelden één voor één selecteren en wissen. Gewiste beelden
kunnen niet worden hersteld. Denk goed na voordat u beelden wist.
Selecteer de afspeelmodus.
●Druk op de knop 1.
XDe laatst gemaakte opname verschijnt.
Selecteer het beeld dat u wilt
wissen.
●Sleep horizontaal over het scherm om een
foto te kiezen.
Wis het beeld.
●Sleep over het scherm zoals is
weergegeven.
X[Wissen ?] wordt weergegeven.
●Tik op [Wissen].
XHet getoonde beeld wordt gewist.
●Tik op [Stop] als u geen foto's wilt wissen,
maar wilt afsluiten.
●U kunt foto's ook op de volgende
manieren wissen.
Tik op ø, sleep verticaal over het
scherm, selecteer / en tik op [Wissen].

33
Films opnemen
De camera kan automatisch alle instellingen selecteren, zodat u alleen nog
op de sluiterknop hoeft te drukken om te filmen.
Als u de camera een lange tijd gebruikt, kan deze warm worden. Dit is niet
het gevolg van een storing.
Selecteer de modus E.
●Stel de modusschakelaar in op E.
Kies de compositie.
●Als u de zoomknop naar i draait, zoomt
u in op het onderwerp zodat dit groter lijkt.
Als u de zoomknop naar j draait, zoomt
u uit op het onderwerp zodat dit kleiner lijkt.
Stel scherp.
●Druk de sluiterknop half in om scherp
te stellen.
XWanneer de camera wordt scherpgesteld,
hoort u twee pieptonen.
Maak de opname.
●Druk de sluiterknop helemaal in.
Opnametijd

34
Films opnemen
XDe camera begint met de filmopname en
op het scherm verschijnen [ REC] en de
verstreken tijd.
●Als de opname is begonnen, haalt u uw
vinger van de sluiterknop.
●Als u tijdens de opname de compositie
wijzigt, blijft de focus hetzelfde maar
worden de helderheid en de kleurtoon
automatisch aangepast.
●Raak de microfoon niet aan tijdens
de opname.
●Gebruik tijdens de opname geen andere
knoppen dan de sluiterknop. Het geluid van
de knoppen wordt in de film opgenomen.
Stop de opname.
●Druk de sluiterknop volledig in.
XDe camera geeft één pieptoon en stopt
met opnemen.
XDe film wordt naar de geheugenkaart
weggeschreven.
XDe opname stopt automatisch wanneer
de geheugenkaart vol is.
Geschatte opnametijden
•Deze waarden zijn gebaseerd op de standaardinstellingen.
•De maximale cliplengte is ongeveer tien minuten.
•Bij sommige geheugenkaarten kan de opname ook worden gestopt als de maximale
cliplengte nog niet is bereikt. U kunt het beste SD Speed Class 4-geheugenkaarten
of hoger gebruiken.
Verstreken tijd
Microfoon
Het onderwerp vergroten tijdens de opname
Als u de zoomknop tijdens de opname naar i drukt, zoomt u in op het onderwerp.
De bedieningsgeluiden worden echter opgenomen en de film kan grof lijken.
Geheugenkaart 4GB 16GB
Opnametijd 21 min. 23 sec. 1 uur 27 min. 37 sec.

35
Films bekijken
U kunt de films die u hebt gemaakt op het scherm bekijken.
Selecteer de afspeelmodus.
●Druk op de knop 1.
XDe laatst gemaakte opname wordt
weergegeven.
X wordt weergegeven op films.
Selecteer een film.
●Sleep horizontaal over het scherm en kies
een film die u wilt afspelen.
Speel de film af.
●Tik op .
XDe film wordt afgespeeld.
●Als u tijdens het afspelen op het scherm
tikt, wordt de film gestopt. Het
filmbedieningspaneel wordt weergegeven
op het scherm.
●Sleep tijdens het afspelen verticaal over
het scherm als u het volume wilt
aanpassen.
XNa het einde van de film verschijnt .
Wat als u geen films kunt afspelen op een computer?
•Installeer de meegeleverde software (p. 37).
•Als u een film bekijkt op een computer, kunnen de kaders verdwijnen. De
weergave kan schokkerig zijn en het geluid kan opeens ophouden. Dit hangt
af van de computercapaciteit.
•Als u de meegeleverde software gebruikt om de film weer naar de geheugenkaart
te kopiëren, kunt u de film zonder problemen met de camera afspelen. Voor
geavanceerd afspelen kunt u de camera aansluiten op een televisie.

36
Foto's overbrengen naar een computer
voor weergave
U kunt de meegeleverde software gebruiken om gemaakte foto's naar een
computer over te brengen, zodat u deze kunt bekijken. Als u ZoomBrowser EX/
ImageBrowser al gebruikt, installeert u de software van de meegeleverde
cd-rom, zodat de huidige installatie wordt overschreven.
Systeemvereisten
Windows
* Voor Windows XP moet Microsoft .NET Framework 3.0 of hoger (max. 500 MB) zijn
geïnstalleerd. De installatie kan enige tijd duren, afhankelijk van de capaciteit van de
computer.
Macintosh
Besturingssysteem
Windows 7
Windows Vista (inclusief Service Pack 1 en 2)
Windows XP Service Pack 2, Service Pack 3
Computermodel Het bovenstaande besturingssysteem moet vooraf zijn
geïnstalleerd op computers met ingebouwde USB-poorten.
Processor Beelden bekijken Pentium 1,3 GHz of hoger
Films bekijken Core2 Duo 1,66 GHz of hoger
RAM
Windows 7 (64-bits): 2 GB of meer
Windows 7 (32-bits), Windows Vista: 1 GB of meer
Windows XP: 512 MB of meer (foto's), 1 GB of meer (films)
Interface USB
Vrije ruimte op
de vaste schijf
ZoomBrowser EX: 200 MB of meer*
PhotoStitch: 40 MB of meer
Weergave 1024 x 768 pixels of hoger
Besturingssysteem Mac OS X (v10.4 – v10.6)
Computermodel Het bovenstaande besturingssysteem moet vooraf zijn
geïnstalleerd op computers met ingebouwde USB-poorten.
Processor Beelden bekijken PowerPC G4/G5 of Intel-processor
Films bekijken Core Duo 1,66 GHz of hoger
RAM Beelden bekijken Mac OS X v10.4 – v10.5: 512 MB of meer
Mac OS X v10.6: 1 GB of meer
Films bekijken 1 GB of meer
Interface USB
Vrije ruimte op
de vaste schijf
ImageBrowser: 300 MB of meer
PhotoStitch: 50 MB of meer
Weergave 1024 x 768 pixels of hoger

37
Foto's overbrengen naar een computer voor weergave
Voorbereidingen
In de volgende beschrijvingen worden Windows Vista en Mac OS X (v10.5) gebruikt.
Installeer de software.
Windows
Plaats de cd in het cd-romstation van
de computer.
●Plaats de meegeleverde cd-rom (Cd
DIGITAL CAMERA Solution Disk) (p. 2)
in het cd-romstation van de computer.
Start de installatie.
●
Klik op [Easy Installation/Eenvoudige
installatie] en volg de instructies op het
scherm om verder te gaan met de installatie.
●Als het scherm [User Account Control/
Beheer gebruikersaccount] wordt
weergegeven, volgt u de instructies
op het scherm om verder te gaan.
Als de installatie is voltooid, klikt u op
[Restart/Opnieuw starten] of [Finish/
Voltooien].
Verwijder de cd-rom.
●Verwijder de cd-rom wanneer
uw bureaubladscherm verschijnt.
Macintosh
Plaats de cd in het cd-romstation van
de computer.
●Plaats de meegeleverde cd-rom (Cd
DIGITAL CAMERA Solution Disk) (p. 2)
in het cd-romstation van de computer.
Start de installatie.
●Dubbelklik op op de cd.

38
Foto's overbrengen naar een computer voor weergave
●Klik op [Install/Installeren] en volg de
instructies op het scherm om verder te
gaan met de installatie.
Sluit de camera aan op de computer.
●Schakel de camera uit.
●Open het klepje en steek de kleine stekker
stevig in de aansluiting van de camera in
de aangegeven richting.
●
Steek de grote kabelstekker in de computer.
Raadpleeg de handleiding van de computer
voor meer informatie over de aansluiting.
Schakel de camera in.
●Druk op 1 om de camera aan te zetten.
Open CameraWindow.
Windows
●Klik op [Downloads Images From Canon
Camera using Canon CameraWindow/
Beelden van Canon-camera via Canon
CameraWindow downloaden].
XCameraWindow verschijnt.
●Als CameraWindow niet verschijnt,
klikt u op het menu [Start] en selecteert
u [All Programs/Alle programma's],
gevolgd door [Canon Utilities],
[CameraWindow] en [CameraWindow].
Macintosh
X
Wanneer er een verbinding tot stand is
gebracht tussen de camera en de computer,
wordt CameraWindow weergegeven.
●Als CameraWindow niet verschijnt, klikt
u op het pictogram CameraWindow in
de taakbalk onder aan het bureaublad.

39
Foto's overbrengen naar een computer voor weergave
Foto's overbrengen en weergeven
●
Klik op [Import Images from Camera/
Beelden importeren van camera] en
vervolgens op [Import Untransferred Images/
Niet-overgedragen beelden importeren].
XAlle beelden die nog niet zijn
overgedragen, worden nu naar de
computer overgedragen. Overgedragen
beelden worden gesorteerd op datum en
opgeslagen in afzonderlijke submappen
in de map Afbeeldingen.
●Wanneer [Image import complete/Foto's
geïmporteerd] wordt weergegeven, klikt
u op [OK]. Klik vervolgens op [X] om
CameraWindow te sluiten.
●
Schakel de camera uit en verwijder de kabel.
●Raadpleeg de Softwarehandleiding voor
overige bewerkingen.
Gebruik voor Windows 7 de volgende stappen om CameraWindow weer
te geven.
•Klik in de taakbalk op .
•Klik in het geopende scherm op de koppeling om het programma
te wijzigen.
•Klik op [Downloads Images From Canon Camera using Canon
CameraWindow/Beelden van Canon-camera via Canon
CameraWindow downloaden] en klik op [OK].
•Dubbelklik op .
U kunt uw camerabeelden downloaden zonder de meegeleverde
software te installeren door uw camera eenvoudigweg aan te sluiten
op de computer. Hierbij gelden echter de volgende beperkingen:
•Nadat u de camera hebt aangesloten, kan het enkele minuten duren
voordat u beelden kunt downloaden.
•Films worden wellicht niet goed gedownload.
•Beelden die in verticale positie zijn opgenomen, worden mogelijk
in horizontale positie gedownload.
•Beveiligingsinstellingen voor beelden kunnen verloren gaan bij het
downloaden naar een computer.
•Er kunnen problemen ontstaan bij het downloaden van beelden
of beeldgegevens, afhankelijk van de versie van het gebruikte
besturingssysteem, de bestandsgrootte of de gebruikte software.

40
Accessoires
Polsriem
WS-DC10
Interfacekabel
IFC-400PCU*
Cd DIGITAL CAMERA
Solution Disk
AV-kabel
AVC-DC400*
Meegeleverd met camera
Batterij NB-6L*
(met kapje)
Batterijlader
CB-2LY/CB-2LYE*
Kaartlezer
Windows/Macintosh
Geheugenkaart
InkjetprintersCompact Photo Printers
(SELPHY-serie)
PictBridge-compatibele printers van Canon
Tv/video
*Ook apart verkrijgbaar.
Zie de gebruikershandleiding van de printer voor meer informatie over de
printer en interfacekabels.
HDMI-kabel HTC-100 Hdtv

41
Afzonderlijk verkrijgbare accessoires
De volgende camera-accessoires worden apart verkocht.
Sommige accessoires worden niet verkocht of zijn niet meer verkrijgbaar
in sommige regio's.
Voedingen
Voedingsadapterset ACK-DC40
Met deze set kunt u de camera aansluiten
op een gewoon stopcontact. Dit wordt
aanbevolen wanneer u de camera
gedurende langere tijd wilt gebruiken of
wanneer u de camera aansluit op een
computer of printer. U kunt op deze manier
niet de batterij in de camera opladen.
Batterijlader CB-2LY/CB-2LYE
Een adapter voor opladen van de
batterij NB-6L.
Batterij NB-6L
Oplaadbare lithium-ionbatterij.
Overige accessoires
HDMI-kabel HTC-100
Gebruik deze kabel om de camera aan te
sluiten op de HDMI™-aansluiting van een hdtv.
Gebruik van accessoires in het buitenland
De batterijlader en de voedingsadapterset kunnen worden gebruikt in regio's met
een wisselspanning van 100-240 V (50/60 Hz). Als de stekker niet in het stopcontact
past, moet u een geschikte stekkeradapter gebruiken. Gebruik in het buitenland
geen elektrische transformatoren, omdat dit kan leiden tot beschadigingen.
VOORZICHTIG
ONTPLOFFINGSGEVAAR ALS DE BATTERIJ WORDT VERVANGEN DOOR
EEN ONJUIST TYPE BATTERIJ.
HOUD U BIJ HET WEGGOOIEN VAN GEBRUIKTE BATTERIJEN AAN DE
LOKALE VOORSCHRIFTEN HIERVOOR.

42
Afzonderlijk verkrijgbare accessoires
Printers
PictBridge-compatibele printers van Canon
Als u uw camera aansluit op een Canon
PictBridge-compatibele printers, kunt u uw
beelden afdrukken zonder een computer
te gebruiken.
Ga voor meer informatie naar een winkel bij
u in de buurt waar Canon-producten worden
verkocht.
SELPHY-serie
Inkjetprinters
Gebruik van Canon-accessoires wordt aanbevolen.
Dit product is ontworpen om een uitstekende prestatie neer te zetten wanneer het
wordt gebruikt in combinatie met accessoires van het merk Canon. Canon is niet
aansprakelijk voor eventuele schade aan dit product en/of ongelukken zoals brand
enzovoort, die worden veroorzaakt door de slechte werking van accessoires van een
ander merk (bijvoorbeeld lekkage en/of explosie van een batterij). Houd er rekening
mee dat deze garantie niet van toepassing is op reparaties die voortvloeien uit een
slechte werking van accessoires die niet door Canon zijn vervaardigd, hoewel
u dergelijke reparaties wel tegen betaling kunt laten uitvoeren.

43
2
Meer informatie
Dit hoofdstuk beschrijft de onderdelen van de camera en de
informatie op het scherm, evenals instructies voor het basisgebruik.

44
Overzicht van de onderdelen
Modusschakelaar
Met de modusschakelaar wijzigt u de opnamemodus.
Zoomknop
Opnemen: i (telelens)/
j (groothoek) (p. 26)
Afspelen: k (vergroten)/
g (index) (pp. 108, 114)
Sluiterknop (p. 25)
ON/OFF-knop (p. 26)
1 Afspeelknop
(pp. 30, 107, 133)
Modusschakelaar
Lampje (p. 46)
Microfoon (p. 34)
HDMI-aansluiting (p. 118)
Bevestigingspunt polsriem (p. 13)
A/V OUT- (audio/video-uitgang)/
DIGITAL-aansluiting (pp. 38, 116, 134)
Lens
Lampje (pp. 62 – 64, 70, 147)
Flitser (pp. 66, 73)
Luidspreker
Scherm (LCD-monitor) (p. 45)
Aansluiting statief
Klepje voor gelijkstroomaansluiting (p. 154)
Klepje van de geheugenkaartsleuf/
batterijhouder (p. 20)
Voor het maken van
films (pp. 33, 99).
U kunt de camera instellingen
laten selecteren voor volledig
automatische opnamen (p. 26).
U kunt opnamen maken met de beste
instellingen voor de compositie (p. 56) of
zelf instellingen kiezen om verscheidene
typen foto's te maken (pp. 55, 71, 85).

45
Schermweergave
Heen en weer schakelen tussen weergaven
U kunt de schermweergave wijzigen door op l te tikken.
Zie pagina p. 164 voor details over de informatie op het scherm.
Opnamen maken
Afspelen
Informatieweergave Geen informatieweergave
Korte informatieweergave Weergave Focus
check (p. 113)
Uitgebreide
informatieweergave
•Als u in de afspeelmodus op tikt, worden alle gegevens en
pictogrammen van foto's verborgen. U kunt nog wel schakelen
tussen foto's (pp. 30, 31). Als u midden op het scherm tikt,
wordt de oorspronkelijke weergavemodus hersteld.
•U kunt ook schakelen tussen weergaven door op l te tikken terwijl de
foto na de opname wordt weergegeven. Als de korte informatieweergave
niet beschikbaar is, worden de fotogegevens niet weergegeven. U kunt
wijzigen welk scherm als eerste wordt weergegeven door op het
tabblad 4 de optie [terugkijken] (p. 148) te selecteren.

46
Lampje
Schermweergave in donkere opnameomstandigheden
Als u in een donkere omgeving opnamen maakt, wordt het LCD-scherm
automatisch helder zodat u de compositie kunt controleren (de
nachtschermfunctie). De helderheid van de opname op het scherm en
de helderheid van het daadwerkelijk vastgelegde beeld kunnen echter
verschillend zijn. Er kan schermruis ontstaan en de bewegingen van het
onderwerp zijn wellicht wat hoekig op het LCD-scherm. Dit heeft geen
invloed op het opgenomen beeld.
Overbelichtingswaarschuwing bij afspelen
In de "Uitgebreide informatieweergave" (p. 45) knipperen de overbelichte
gedeelten van het beeld op het scherm.
Histogram tijdens afspelen
●De grafiek in de "Uitgebreide
informatieweergave" (p. 45) wordt het
histogram genoemd. Het histogram toont de
distributie van de helderheid van een beeld
in horizontale richting en de sterkte van de
helderheid in verticale richting. Als de grafiek
meer naar rechts staat, is de opname helder.
Staat de grafiek meer naar links, dan is de
opname donker. Op deze manier kunt u de
belichting beoordelen.
Lampje
Het lampje boven op de camera (p. 44) brandt of knippert, afhankelijk van
de status van de camera.
HelderDonker
Hoog
Laag
Kleur Status Bedieningsstatus
Groen Brandt Display uit (p. 144)
Knippert Beeldgegevens opnemen/lezen/verzenden
Als het lampje groen knippert, worden gegevens vastgelegd op of
opgehaald van de geheugenkaart, of worden gegevens verzonden.
U mag dan NIET de stroom uitschakelen, het klepje van de
geheugenkaartsleuf of de batterijhouder openen, of de camera
schudden of aanstoten. Deze acties kunnen de gegevens beschadigen
of storingen veroorzaken in de camera of de geheugenkaart.

47
Menu FUNC. – Basishandelingen
Veelgebruikte opnamefuncties kunnen worden ingesteld met het menu
FUNC. De menu-items en -opties verschillen per modus (pp. 166 – 167).
Open het menu FUNC.
●Tik op ø
Selecteer een menu.
●Sleep het linkermenu verticaal of tik op
een menu-item als u dit wilt selecteren.
●
U kunt ook menu-items selecteren door deze
buiten het menu te slepen op het scherm.
●Tik nogmaals op het geselecteerde
menu-item of tik op het rechtermenu.
Selecteer een optie die u wilt
instellen.
●Sleep het rechtermenu verticaal of tik
op een item als u dit wilt selecteren.
●
U kunt ook menu-items selecteren door deze
buiten het menu te slepen op het scherm.
●Tik nogmaals op het gekozen menu-item
of tik op Ú.
X
Het item wordt ingesteld en het oorspronkelijke
scherm wordt opnieuw weergegeven.
●
Als u een ander item wilt selecteren in het
linkermenu, tikt u op het desbetreffende item.
●In het scherm in stap 2 kunt u ook in het
rechtermenu op items tikken om deze te
selecteren.
De opties aan de rechterzijde worden niet weergegeven als u in de
afspeelmodus een van de volgende opties hebt geselecteerd in het menu
FUNC.: \ (p. 127), c (p. 135), : (p. 120), (p. 125), / (p. 122),
(p. 119), ; (p. 124).

48
MENU – Basishandelingen
U kunt allerlei functies instellen via de menu's. De menu-items zijn geordend
in tabbladen, zoals een tabblad voor opnemen (4) en voor afspelen (1).
Het hangt af van de modus welke menu-items beschikbaar zijn (pp. 168 – 171).
Open het menu.
●Tik op ø en tik op n.
Selecteer een tabblad.
●Tik op een tabblad of druk de zoomknop
(p. 44) naar links of rechts om een tabblad
te selecteren.
Tik op een menu-item om dit te
kiezen.
●Sleep verticaal over het scherm of tik
op een item als u dit wilt selecteren.
●Voor sommige items moet u op het item
tikken om een submenu weer te geven
waarin u de instelling kunt wijzigen.

49
MENU – Basishandelingen
Selecteer een optie.
●Bij items waarvoor links en rechts qr
wordt weergegeven, tikt u op qr om de
instellingen te wijzigen.
●Bij items met een balk raakt u het punt
van de balk aan waar u de instelling
wilt configureren.
Voltooi de instelling.
●Tik op Ú.
XHet normale scherm verschijnt opnieuw.

50
De geluidsinstellingen wijzigen
U kunt de camerageluiden uitschakelen of het volume ervan aanpassen.
Geluid uitschakelen
Open het menu.
●Tik op ø en tik op n.
Selecteer [mute].
●Tik op het tabblad 3.
●Sleep verticaal over het scherm en kies
[mute]. Tik vervolgens op qr om [Aan]
te kiezen.
Het volume aanpassen
Open het menu.
●Tik op ø en tik op n.
Selecteer [Volume].
●Tik op het tabblad 3.
●Sleep verticaal over het scherm en tik
op [Volume].
Pas het volume aan.
●Sleep verticaal over het scherm en kies
een item. Tik vervolgens op het punt van
de balk waar u het volume wilt wijzigen.

51
De helderheid van het scherm wijzigen
U kunt de helderheid van het scherm wijzigen.
Open het menu.
●Tik achtereenvolgens op ø
en op n.
Selecteer [LCD Helderheid].
●Tik op het tabblad 3.
●Sleep verticaal over het scherm
en selecteer [LCD Helderheid].
Helderheid aanpassen.
●Tik op het punt van de balk waar u de
helderheid wilt wijzigen.

52
De standaardinstellingen van de camera
herstellen
Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u de
standaardinstellingen van de camera herstellen.
Open het menu.
●Tik op ø en tik op n.
Selecteer [Reset alle].
●Tik op het tabblad 3.
●Sleep verticaal over het scherm en tik op
[Reset alle].
Herstel de instellingen.
●Tik op [OK].
XDe standaardinstellingen van de camera
worden hersteld.
Zijn er functies die niet kunnen worden hersteld?
•[Datum/Tijd] (p. 145) op het tabblad 3, [Taal] (p. 23), [Video Systeem] (p. 116),
[Tijdzone] (p. 144) en de foto die is geregistreerd in [opstart scherm] (p. 141),
[Kalibratie] (p. 146).
•De opgeslagen gegevens voor een aangepaste Gebruikers Witbalans (p. 79).
•Kleuren die zijn gekozen in Kleuraccent (p. 97) of Kleurwissel (p. 98).

53
Low Level Format uitvoeren
op geheugenkaart
Voer een Low Level Format uit als u denkt dat de opname-/leessnelheid
van een geheugenkaart is verminderd. Als u een Low Level Format uitvoert
op een geheugenkaart, worden alle gegevens op deze kaart gewist.
Aangezien u de gewiste gegevens niet kunt herstellen, moet u uiterst
voorzichtig zijn als u een Low Level Format uitvoert op de geheugenkaart.
Open het scherm [Formateren].
●Volg stap 1 en 2 op p. 24.
Voer de Low Level Format uit.
●Tik op het linkerkader van [Low Level
Format] om een weer te geven.
●Tik op [OK].
XEr wordt een bevestigingsscherm
weergegeven.
●Tik op [OK].
XDe Low Level Format wordt uitgevoerd.
XAls het formatteren is voltooid, verschijnt
het bericht [Geheugenkaart is
geformatteerd].
●Tik op [OK].
Over Low Level Format
Als het bericht [Geheugenkaart fout] wordt weergegeven of als de camera niet
juist werkt, kunt u het probleem mogelijk oplossen door een Low Level Format
uit te voeren. Kopieer eerst de beelden van de geheugenkaart naar een
computer of een ander apparaat voordat u een Low Level Format uitvoert.
•Een Low Level Format kan langer duren dan normaal formatteren,
omdat alle opgenomen gegevens worden gewist.
•U kunt een Low Level Format van een geheugenkaart stoppen
door [Stop] te selecteren. Als u stopt met de Low Level Format,
zijn de gegevens gewist maar kunt u de geheugenkaart zonder
problemen blijven gebruiken.

54
Spaarstandfunctie (Automatisch uit)
Om energie te sparen wordt de camera automatisch uitgeschakeld als
er gedurende een bepaalde tijd geen gebruik van is gemaakt.
Spaarstand tijdens opnemen
Het scherm wordt uitgeschakeld nadat de camera ongeveer 1 minuut lang
niet is gebruikt. Na ongeveer 2 minuten wordt de lens ingetrokken en de
camera uitgeschakeld. Als het scherm is uitgeschakeld maar de lens nog
niet is ingetrokken en u de sluiterknop half indrukt (p. 25), wordt het scherm
weer ingeschakeld en kunt u weer een foto maken.
Spaarstand tijdens afspelen
De stroom wordt uitgeschakeld nadat de camera ongeveer 5 minuten lang
niet is gebruikt.
•U kunt de spaarstandfunctie uitschakelen (p. 143).
•U kunt bepalen hoelang het duurt voordat het scherm wordt
uitgeschakeld (p. 144).

55
3
Opnamen maken
in speciale omstandigheden
en veelgebruikte functies
Dit hoofdstuk beschrijft het maken van opnamen in speciale
omstandigheden en het gebruik van basisfuncties, zoals
de zelfontspanner.
•Als u een opnamemodus selecteert die overeenkomt met de speciale
omstandigheden waarin u een opname wilt maken, selecteert de camera
automatisch de benodigde instellingen. U hoeft alleen nog op de
sluiterknop te drukken om een optimale foto te maken.
•In dit hoofdstuk wordt ervan uitgegaan dat u de modusschakelaar
hebt ingesteld op A voor "De flitser uitzetten" (p. 66) en "De gezicht-
zelfontspanner gebruiken" (p. 64). Controleer welke functies beschikbaar
zijn wanneer u opnamen maakt in een andere modus dan A
(pp. 166 – 169).

56
Opnamen maken in diverse
omstandigheden
Als u de juiste modus kiest, selecteert de camera automatisch de benodigde
instellingen voor het soort opname dat u wilt maken.
Stel de modusschakelaar
in op 4(p. 44).
Selecteer de gewenste
opnamemodus.
●Tik op G.
●Tik op qr of sleep snel horizontaal over
het scherm als u andere opnamemodi
wilt weergeven.
●Selecteer de gewenste opnamemodus.
X
Er wordt een korte beschrijving van de
geselecteerde opnamemodus weergegeven.
●Tik nogmaals op het scherm om de
instelling te voltooien.
●Als u op Ú tikt, wordt het scherm voor
het selecteren van de opnamemodus
opnieuw weergegeven.
Maak de opname.
I Portretten fotograferen (Portret)
●Hiermee krijgt u een zacht effect wanneer
u mensen fotografeert.

57
Opnamen maken in diverse omstandigheden
F Foto's maken bij nacht
(Night Snapshot)
●Hiermee kunt u mooie foto's maken van
nachtelijke stadsgezichten of van personen
tegen een nachtelijke achtergrond.
●Als u de camera stevig vasthoudt, kunt
u ook zonder statief scherpe foto's maken.
V Foto’s maken van kinderen
of dieren (Kinderen & dieren)
●Hiermee kunt u foto's maken van
bewegende onderwerpen, zoals kinderen
en dieren, zodat u geen enkel leuk
moment hoeft te missen.
’
Binnenshuis foto's maken (Binnen)
●Hiermee maakt u binnenshuis mooie
foto's met natuurlijke kleuren.
Foto's maken bij weinig licht
(Weinig licht)
●Afhankelijk van de compositie worden de
ISO-waarde en de sluitersnelheid hoger
dan in de modus A, zodat u opnamen
kunt maken in een donkere omgeving,
met gereduceerde camerabeweging
en onscherpe weergave.
●Een resolutie-instelling van wordt
weergegeven en de foto wordt vastgelegd
met 2144 x 1608 pixels (p. 75).
w Strandfoto's maken (Strand)
●Hiermee maakt u foto's van helder
belichte mensen op zandstranden waarop
het zonlicht sterk wordt gereflecteerd.

58
Opnamen maken in diverse omstandigheden
O Foto's maken van flora (Flora)
●Hiermee kunt u bomen en gebladerte
(bijvoorbeeld nieuw blad, herfstbladeren of
bloesem) in levendige kleuren vastleggen.
P Mensen in de sneeuw
fotograferen (Sneeuw)
●Hiermee maakt u heldere foto's met
natuurlijke kleuren van mensen tegen
een besneeuwde achtergrond.
t Foto's maken van vuurwerk
(Vuurwerk)
●Hiermee maakt u foto's van vuurwerk
in levendige kleuren.
In de modus t bevestigt u de camera op een statief zodat de camera
niet kan bewegen, waardoor het beeld onscherp kan worden.
Daarnaast moet u [IS modus] op [Uit] instellen (p. 149).
In de modus F, V of ’ kunnen de foto's grof lijken omdat de ISO-waarde
(p. 77) wordt verhoogd om bij de opnameomstandigheden te passen.
Modi voor andere composities
Naast de hierboven beschreven modi zijn ook de volgende opnamemodi beschikbaar.
• Slimme sluiter
- Glimlach (p. 62)
- Knipoogdetectie (p. 63)
- Gezicht-zelfontspanner (p. 64)
•T Kleuraccent (p. 97)
•Y Kleurwissel (p. 98)
• Visoogeffect (p. 59)
• Miniatuureffect (p. 60)
• Creatief lichteffect (p. 61)
•≈ Lange sluitertijd (p. 96)

59
Effecten toevoegen en opnamen maken
U kunt verschillende effecten aan foto's toevoegen wanneer u opnamen maakt.
Opnamen maken met de effecten van
een visooglens (Visoogeffect)
Hiermee kunt u opnamen maken met het vervormende effect van een visooglens.
Selecteer .
●Kies in stap 1 – 2 op p. 56.
Kies een effect.
●Tik op .
X[Effectniveau] wordt weergegeven op het
scherm.
●Tik op qr en selecteer een optie.
XU kunt het effect bekijken op het scherm.
●Tik op Ú.
Maak de opname.
Probeer eerst enkele testopnamen, want u verkrijgt mogelijk niet de
verwachte resultaten, afhankelijk van de opnameomstandigheden.

60
Effecten toevoegen en opnamen maken
Maak opnamen die eruit zien als een
miniatuurmodel (Miniatuureffect)
Hiermee vervaagt u geselecteerde delen boven en onder in een foto,
zodat u het effect van een miniatuurmodel verkrijgt.
Selecteer .
●Kies in stap 1 – 2 op p. 56.
XEr wordt een wit kader (het gedeelte
dat niet is vervaagd) weergegeven
op het scherm.
Stel de positie en grootte van het
kader in.
●Tik op het scherm als u de positie van
het kader wilt wijzigen.
●Als u de grootte van het kader wilt
wijzigen, tikt u op en kiest u ,
of . Vervolgens tikt u op Ú.
Maak de opname.
•Als u de camera verticaal houdt, wordt de stand van het kader gewijzigd.
•Probeer eerst enkele testopnamen, want u verkrijgt mogelijk niet de
verwachte resultaten, afhankelijk van de opnameomstandigheden.

61
Effecten toevoegen en opnamen maken
Speciale effecten voor nachtelijke
achtergronden (Creatief lichteffect)
Licht wordt weergegeven en andere lichtpunten op nachtelijke achtergronden
achter uw onderwerp kunnen worden gewijzigd in een van de zes vooraf
gedefinieerde vormen. Gebruik de flitser wanneer u een foto maakt.
Selecteer .
●Kies in stap 1 – 2 op p. 56.
Kies een vorm en een grootte.
●Tik op .
X[Selecteer Effect] wordt weergegeven
op het scherm.
●Tik op de gewenste vorm.
●Tik op op om de grootte te wijzigen.
●Tik op Ú.
Maak de opname.
Opnametips
•Houd de camera stevig vast en maak een foto van statische lichtpunten op een
zo donker mogelijke locatie.
•Zorg dat het onderwerp zich binnen het bereik van de flitser bevindt (p. 73).
Zorg ook dat het onderwerp niet wordt verlicht door andere lichtbronnen.

62
Effecten toevoegen en opnamen maken
Een glimlach detecteren en een
opname maken
Als de camera een glimlach detecteert, wordt ook een opname gemaakt
wanneer u niet op de sluiterknop drukt.
Selecteer .
●Kies in stap 1 – 2 op p. 56.
Tik vervolgens op .
●Tik achtereenvolgens op en op Ú.
XDe camera bereidt de opnamen voor.
●Telkens wanneer de camera een glimlach
detecteert, wordt een opname gemaakt
nadat het lampje gaat branden.
●Als u op tikt, wordt glimlachdetectie
onderbroken. Tik nogmaals op als
u glimlachdetectie wilt hervatten.
In sommige opnameomstandigheden, bijvoorbeeld wanneer u een opname
maakt van bewegende lichtpunten, wordt de geselecteerde vorm mogelijk
niet weergegeven. Ook kan de helderheid anders zijn dan u verwacht.
Glimlachdetectie:
Aan/Uit
Aantal opnamen, schakelen
tussen modi (pp. 63, 64)
Wat als een glimlach niet wordt gedetecteerd?
Een glimlach kan eenvoudiger worden gedetecteerd als het onderwerp naar
de camera kijkt en zodanig glimlacht dat de tanden enigszins te zien zijn.
Het aantal opnamen wijzigen
Tik achtereenvolgens op en op op en selecteer het aantal opnamen.
Tik op Ú als u de instelling wilt wijzigen.
•U moet overschakelen naar een andere modus wanneer u de foto hebt
gemaakt. Anders blijft de camera foto's maken zodra een glimlach
wordt gedetecteerd.
•U kunt ook een foto maken door op de sluiterknop te drukken.

63
Knipoogdetectie gebruiken
Richt de camera op het onderwerp en druk de sluiterknop volledig in.
De camera maakt ongeveer twee seconden nadat een knipoog
is gedetecteerd een foto.
Selecteer .
●Kies in stap 1 – 2 op p. 56.
Tik vervolgens op .
●Tik achtereenvolgens op en op Ú.
Kies de compositie en druk
de sluiterknop half in.
●Tik op een gezicht op het scherm om te
selecteren welke persoon een knipoog
moet geven (Touch AF).
●Druk de sluiterknop half in en controleer of
een groen kader wordt weergegeven rond
het gezicht van degene die een knipoog
zal geven.
Druk de sluiterknop helemaal in.
XDe camera staat nu stand-by voor de
opname en op het scherm verschijnt
[Glimlach voor foto].
Kijk naar de camera en geef een
knipoog.
XDe sluiter wordt ontgrendeld ongeveer
twee seconden nadat een knipoog is
gedetecteerd bij de persoon met een
kader rond zijn of haar gezicht.
●
Tik op het scherm als u het maken van
opnamen met de zelfontspanner wilt
annuleren nadat het aftellen al is begonnen.
Wat als een knipoog niet wordt gedetecteerd?
•Knipoog iets langzamer.
•Een knipoog wordt mogelijk niet gedetecteerd als ogen zijn bedekt door haar of
een hoed of wanneer iemand een bril draagt.

64
De gezicht-zelfontspanner gebruiken
De gezicht-zelfontspanner gebruiken
Als u een foto wilt maken waar de fotograaf ook op staat, zoals een
groepsfoto, stelt u de compositie van de opname in en drukt u op de
sluiterknop. De camera maakt automatisch foto's twee seconden nadat
u de opname bent binnengelopen en uw gezicht wordt gedetecteerd (p. 86).
Selecteer .
●Kies in stap 1 – 2 op p. 56.
Tik vervolgens op .
●Tik achtereenvolgens op en op Ú.
Kies de compositie en druk
de sluiterknop half in.
●Controleer of het gezicht waarop is
scherpgesteld groen omkaderd is en of
de andere gezichten wit omkaderd zijn.
Druk de sluiterknop helemaal in.
XDe camera staat nu stand-by voor de
opname en op het scherm verschijnt [Kijk
recht naar camera om aftellen te starten].
XHet lampje gaat branden en u hoort het
geluid van de zelfontspanner.
Het aantal opnamen wijzigen
Nadat u in stap 1 op het scherm op hebt getikt, tikt u op op als u het aantal
opnamen wilt wijzigen. Tik op Ú om de instelling te voltooien.
•Als iemand beide ogen sluit, wordt dit ook als knipoog gedetecteerd.
•Als de camera geen knipoog detecteert, wordt de sluiter ongeveer
vijftien seconden later ontgrendeld.
•Als niemand zich in de opname bevindt wanneer de sluiterknop volledig
wordt ingedrukt, maakt de camera een opname zodra iemand de
opname binnenloopt en een knipoog geeft.

65
De gezicht-zelfontspanner gebruiken
Ga bij de anderen staan en kijk
naar de camera.
X
Als de camera een nieuw gezicht detecteert,
worden het geknipper en het geluid versneld
(het lampje blijft branden wanneer er wordt
geflitst), en twee seconden later wordt de
sluiter ontgrendeld.
●
Tik op het scherm als u het maken van
opnamen met de zelfontspanner wilt
annuleren nadat het aftellen al is begonnen.
Het aantal opnamen wijzigen
Nadat u in stap 1 op het scherm op hebt getikt, tikt u op op als u het aantal
foto's wilt wijzigen. Tik vervolgens op Ú om de instelling te voltooien.
Ook als uw gezicht niet wordt gedetecteerd nadat u bij de anderen bent
gaan staan, wordt de sluiter na ongeveer 15 seconden ontgrendeld.

66
De flitser uitzetten
U kunt opnamen maken terwijl de flitser uitstaat.
Tik op .
Selecteer !.
●Tik op !.
●Tik nogmaals op ! om de instelling
te voltooien.
XNa de instelling verschijnt ! op het scherm.
●Als u de flitser weer wilt inschakelen,
volgt u de bovenstaande stappen om
de optie weer in te stellen op .
Wat als er een knipperende wordt weergegeven?
Als u de sluiterknop half indrukt in een omgeving met weinig licht waar onscherpe
opnamen waarschijnlijk lijken, wordt er een knipperende weergegeven op het
scherm. Bevestig de camera op een statief zodat deze niet kan bewegen.

67
Dicht inzoomen op onderwerpen
(Digitale zoom)
U kunt met de digitale zoomfunctie inzoomen tot een factor 20x en zo
onderwerpen vastleggen die te ver weg zijn om te vergroten met de optische
zoom. De beelden kunnen echter grof lijken, afhankelijk van de instelling van
de resolutie (p. 75) en de gebruikte zoomfactor.
Duw de zoomknop naar i.
●Houd de knop vast totdat het zoomen stopt.
XHet inzoomen stopt wanneer de grootst
mogelijke zoomfactor is bereikt waarbij
het beeld niet verslechtert, en de
zoomfactor wordt weergegeven op het
scherm wanneer u de zoomknop loslaat.
Duw de zoomknop weer naar i.
XDe digitale zoomfunctie zoomt nog verder
in op het onderwerp.
Wat als de zoomfactor blauw wordt weergegeven?
Als u foto's maakt met een zoomfactor die blauw wordt weergegeven, kunnen ze
grof lijken.
De digitale zoom uitzetten
Als u de digitale zoomfunctie wilt uitschakelen, tikt u op ø Tik vervolgens
op n, kies het tabblad 4 en stel de optie [Digitale Zoom] in op [Uit].
De respectieve brandpuntafstand bij het gebruik van de optische en digitale
zoom is 24 – 120 mm en 120 – 480 mm (komt overeen met 35 mm).

68
Dicht inzoomen op onderwerpen (Digitale zoom)
Digitale teleconverter
De brandpuntafstand van de lens kan worden vergroot met een equivalent
van 1.7x of 2.1x. Dit verkort de sluitertijd en vermindert de kans op onscherpe
opnamen ten opzichte van het gebruik van alleen de zoomfunctie (inclusief
digitale zoom) met dezelfde zoomfactor.
De foto's kunnen echter grof lijken, afhankelijk van de combinatie van de
resolutie (p. 75) en de instellingen van de digitale teleconverter.
Selecteer [Digitale Zoom].
●Tik achtereenvolgens op ø
en op n.
●Tik op het tabblad 4.
●Sleep verticaal over het scherm en kies
[Digitale Zoom].
Accepteer de instelling.
●Tik op qr om een zoomfactor te kiezen.
●Als u op Ú tikt, wordt het scherm met
instellingen opnieuw weergegeven.
XHet beeld wordt vergroot en de
zoomfactor verschijnt op het scherm.
●Selecteer [Digitale Zoom] en de optie
[Standaard] om terug te keren naar de
standaard digitale zoomfunctie.
Wat als de zoomfactor blauw wordt weergegeven?
•Als u [1.7x] gebruikt bij een ingestelde resolutie van of , verslechtert het
beeld (de zoomfactor wordt blauw weergegeven).
•Als u [2.1x] gebruikt bij een ingestelde resolutie van , of ,
verslechtert het beeld (de zoomfactor wordt blauw weergegeven).
•De respectieve equivalente brandpuntafstand bij gebruik van [1.7x] en
[2.1x] is 40,8 – 204 mm en 50,4 – 252 mm (komt overeen met 35 mm).
•U kunt de digitale teleconverter niet samen met de digitale zoomfunctie
gebruiken.

69
Datum en tijd aan de opname toevoegen
U kunt de datum en tijd van de opname toevoegen in de rechterbenedenhoek
van het beeld. U kunt deze daarna echter niet meer verwijderen. Controleer
dus vooraf of de datum en tijd correct zijn ingesteld (p. 145).
Selecteer [Datum stempel].
●Tik achtereenvolgens op ø
en op n.
●Tik op het tabblad 4.
●Sleep verticaal over het scherm
en selecteer [Datum stempel].
Accepteer de instelling.
●Tik op qr om [Datum] of [Datum & Tijd]
te selecteren.
●Als u op Ú tikt, wordt het scherm met
instellingen opnieuw weergegeven.
XNadat u dit hebt ingesteld, wordt [DATUM]
weergegeven op het scherm.
Maak de opname.
XDe datum of tijd van de opname wordt
weergegeven in de rechterbenedenhoek
van het beeld.
●
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, selecteert u [Uit] in stap 2.
U kunt de opnamedatum als volgt toevoegen en afdrukken op foto's
zonder toegevoegde datum en tijd. Als u dit echter doet voor foto's met een
toegevoegde datum en tijd, worden deze gegevens tweemaal afgedrukt.
•
Gebruik de DPOF-afdrukinstellingen (p. 135) om een afdruk te maken.
•Gebruik de meegeleverde software om af te drukken.
Raadpleeg de Softwarehandleiding voor gedetailleerde informatie.
•Gebruik de printerfuncties om af te drukken.
Raadpleeg de Handleiding voor persoonlijk afdrukken voor
gedetailleerde informatie.

70
De zelfontspanner gebruiken
De zelfontspanner kan worden gebruikt om een groepsfoto te maken
waar de fotograaf zelf ook op staat. De camera maakt de foto ongeveer
10 seconden nadat de sluiterknop is ingedrukt.
Tik op .
Selecteer Ò.
●Tik op Ò.
●Tik nogmaals op Ò om de instelling
te voltooien.
XNadat u dit hebt ingesteld, wordt Ò
weergegeven op het scherm.
Maak de opname.
●Druk de sluiterknop half in om scherp te
stellen op het onderwerp en druk de knop
daarna volledig in.
XAls de zelfontspanner start, knippert
het lampje en hoort u het geluid van
de zelfontspanner.
XTwee seconden voordat de sluiter wordt
ontgrendeld, versnellen het geknipper en
het geluid (het lampje blijft branden terwijl
er wordt geflitst).
●
Tik op het scherm als u het maken van
opnamen met de zelfontspanner wilt
annuleren nadat het aftellen al is begonnen.
●
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, selecteert u in stap 2.
U kunt de wachttijd en het aantal gemaakte opnamen wijzigen (p. 83).

71
4
Zelf instellingen selecteren
In dit hoofdstuk leert u hoe u met de diverse functies in de modus G
uw fotografische vaardigheden gaandeweg kunt uitbreiden.
•In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat de modusschakelaar is ingesteld
op 4 en dat de camera in de modus G is gezet.
•G staat voor "programma automatische belichting".
•Voordat u in een andere modus dan G een opname probeert te maken
met een functie die in dit hoofdstuk wordt uitgelegd, moet u controleren
of de functie in die modus beschikbaar is (pp. 166 – 167).

72
Opnamen maken in Programma
automatische belichting
U kunt instellingen selecteren om allerlei opnamefuncties aan te passen aan
uw voorkeuren.
AE staat voor Auto Exposure (automatische belichting).
Stel de modusschakelaar
in op 4(p. 44).
Selecteer G.
●Kies G in stap 2 op p. 56.
Pas de instellingen aan uw
wensen aan (pp. 73 – 83).
Maak de opname.
Wat als de sluitertijd en de diafragmawaarde oranje worden
weergegeven?
Als u de sluiterknop half indrukt en er geen correcte diafragmawaarde kan worden
verkregen, worden de sluitertijd en de diafragmawaarde oranje weergegeven.
Probeer het volgende om de juiste diafragmawaarde te verkrijgen:
•Schakel de flitser in (p. 73)
•Selecteer een hogere ISO-waarde (p. 77)

73
De helderheid aanpassen
(belichtingscompensatie)
U kunt de standaardbelichting die door de camera wordt ingesteld,
aanpassen met stappen van 1/3 in een bereik van -2 tot +2.
Selecteer de
belichtingscompensatiemodus.
●Tik op #.
Pas de helderheid aan.
●Tik terwijl u het scherm bekijkt op het punt
van de balk voor belichtingscompensatie
waar u een instelling wilt configureren.
U kunt ook de balk horizontaal slepen
om de helderheid aan te passen,
waarna u op Ú tikt.
XDe belichtingscompensatie verschijnt op
het scherm.
De flitser inschakelen
Als u wilt, kan de flitser bij elke opname worden gebruikt. Met een maximale
groothoek bedraagt het flitsbereik ongeveer 50 cm – 3,5 m, en met een
maximale telelens ongeveer 90 cm – 2,0 m.
Selecteer h.
●Tik achtereenvolgens op en op h.
●Tik nogmaals op h om de instelling te
voltooien.
XNa de instelling wordt h weergegeven op
het scherm.
Balk voor
belichtingscompensatie

74
Het scherpstelbereik wijzigen
(macro/oneindig)
Wanneer de camera moeilijk is scherp te stellen omdat uw opname
onderwerpen bevat die zich zowel dichtbij als veraf bevinden, kunt u het
scherpstelbereik (het afstandsbereik vanaf uw onderwerp) wijzigen.
Kies een scherpstelbereik.
●Tik op ø, sleep het linkermenu
verticaal en selecteer .
Selecteer een optie.
●Kies de optie die u wilt instellen.
●Tik nogmaals op de optie om de instelling
te voltooien.
* Wanneer u de zoomknop naar j verplaatst en ingedrukt houdt totdat de lens niet
langer beweegt. Dit is de maximale groothoekinstelling van de lens.
Afstand voor een opname Beschrijving
e5 – 50 cm* Hiermee wordt alleen scherpgesteld op
onderwerpen die zich vlakbij bevinden.
uMeer dan 3 m Hiermee wordt alleen scherpgesteld op
onderwerpen die zich veraf bevinden.
De randen van het beeld kunnen donker worden als er wordt geflitst
bij macro-opnamen.
Bij macro-opnamen wordt e grijs weergegeven op de gele balk onder
de zoombalk. De camera wordt niet scherpgesteld.

75
De resolutie wijzigen (beeldgrootte)
U kunt kiezen uit zes resolutie-instellingen (beeldgrootte).
Selecteer de resolutie-instelling.
●Tik op ø, sleep het linkermenu
verticaal en selecteer .
Selecteer een optie.
●Tik op een item dat u wilt instellen.
●Als u het rechtermenu verticaal sleept,
worden andere opties weergegeven.
●Tik nogmaals op het geselecteerde
item om de instelling te voltooien.
XDe geselecteerde instelling wordt
weergegeven op het scherm.
De compressieverhouding wijzigen
(beeldkwaliteit)
U kunt een van de volgende twee niveaus voor de compressieverhouding
(beeldkwaliteit) selecteren: (Fijn), (Normaal).
Selecteer de
compressieverhouding.
●Tik op ø, sleep het linkermenu
verticaal en selecteer .
Selecteer een optie.
●Tik op een item dat u wilt instellen.
●Tik nogmaals op het geselecteerde
item om de instelling te voltooien.
XDe geselecteerde instelling wordt
weergegeven op het scherm.
Als u selecteert, kunt u de digitale zoom (p. 67) of de digitale
teleconverter (p. 68) niet gebruiken.

76
De compressieverhouding wijzigen (beeldkwaliteit)
Geschatte waarden voor resolutie en compressieverhouding
•De tabelwaarden zijn gemeten volgens de normen van Canon en kunnen variëren
naargelang het onderwerp, de geheugenkaart en de camera-instellingen.
Geschatte waarden voor het papierformaat
● Geschikt om foto's te verzenden
als e-mailbijlagen.
● Voor afdrukken op breed papier.
Resolutie Compressie-
verhouding
Gegevensgrootte
van 1 opname
(geschatte kB)
Aantal mogelijke
opnamen
4GB 16 GB
(Hoog)
14M/4320 x 3240
3.597 1058 4334
1.719 2194 8985
(Normaal 1)
9M/3456 x 2592
2.302 1652 6769
1.100 3352 13727
(Normaal 2)
5M/2592 x 1944
1.395 2681 10981
695 5247 21486
(Normaal 3)
2M/1600 x 1200
558 6352 26010
278 12069 49420
(Laag)
0.3M/640 x 480
150 20116 82367
84 30174 123550
(Breedbeeld)
4320 x 2432
2.700 1403 5746
1.291 2873 11766
A2
A3
12,7 x 17,9 cm
Briefkaartformaat
8,9 x 12,7 cm
A4, Letter-formaat

77
De ISO-waarde wijzigen
Selecteer de ISO-waarde.
●Tik op ø, sleep het linkermenu
verticaal en selecteer .
Selecteer een optie.
●Tik op een item dat u wilt instellen.
●Als u het rechtermenu verticaal sleept,
worden andere opties weergegeven.
●Tik nogmaals op het geselecteerde
item om de instelling te voltooien.
XDe geselecteerde instelling wordt
weergegeven op het scherm.
Hiermee wordt de ISO-waarde automatisch aangepast aan de
opnamemodus en -omstandigheden.
Laag
Hoog
Mooie weersomstandigheden, opnamen buitenshuis
Bewolkt, schemerig
Opnamen bij nacht of binnenshuis in het donker
De ISO-waarde wijzigen
•Een lagere ISO-waarde levert scherpere beelden op, maar de kans op
onscherpe beelden wordt onder bepaalde opnameomstandigheden wel groter.
•
Een hogere ISO-waarde geeft een kortere sluitertijd, waardoor het beeld scherper
wordt en de flitser een groter bereik heeft. De beelden kunnen echter grof lijken.
•Als de camera is ingesteld op , kunt u de sluiterknop half indrukken
om de automatisch ingestelde ISO-waarde te zien.
•Als u de camera instelt op (p. 57), wordt automatisch een hogere
ISO-waarde ingesteld dan in de modus A, afhankelijk van de
compositie.

78
De witbalans aanpassen
Met de witbalansfunctie (WB) stelt u de optimale witbalans in voor natuurlijk
ogende kleuren bij bepaalde opnameomstandigheden.
Selecteer de witbalansfunctie.
●Tik op ø, sleep het linkermenu
verticaal en selecteer .
Selecteer een optie.
●Tik op een item dat u wilt instellen.
●Als u het rechtermenu verticaal sleept,
worden andere opties weergegeven.
●Tik nogmaals op het geselecteerde
item om de instelling te voltooien.
XDe geselecteerde instelling wordt
weergegeven op het scherm.
Auto Hiermee wordt de optimale witbalans automatisch ingesteld voor
de opnameomstandigheden.
Dag Licht Mooie weersomstandigheden, opnamen buitenshuis
Bewolkt Bewolkt, in de schemering of de schaduw.
Lamplicht
Lamplicht, gloeilampen en tl-lampen met licht dat bestaat uit 3 golflengten
TL licht Gebruik deze instelling wanneer u opnamen maakt bij warmwit of
koelwit tl-licht of bij warmwit tl-licht dat bestaat uit drie golflengten
TL licht H Daglicht-tl en daglicht-tl met licht dat bestaat uit 3 golflengten
Custom U stelt zelf een aangepaste witbalans in.

79
De witbalans aanpassen
Gebruikers Witbalans
U kunt de witbalans aanpassen aan de lichtbron op de opnamelocatie.
Zorg dat u de witbalans instelt aan de hand van de lichtbron die beschikbaar
is op de opnamelocatie.
●Kies in stap 2 op p. 78.
●Zorg dat het hele scherm is gevuld met
een effen, witgekleurd onderwerp en tik
aan de rechterzijde op de knop .
XDe schermtint verandert terwijl de
witbalansgegevens worden ingesteld.
De kleurtoon kan niet zoals verwacht worden weergegeven als
u de camera-instellingen wijzigt nadat u de witbalansgegevens
hebt vastgelegd.

80
Continu-opnamen maken
U kunt doorlopend opnamen maken met een maximumsnelheid van ongeveer
0,7 foto's per seconde terwijl u de sluiterknop volledig ingedrukt houdt.
Selecteer een transportmodus.
●Tik op ø, sleep het linkermenu
verticaal en selecteer .
Selecteer een optie.
●Tik op W.
●Tik nogmaals op W om de instelling
te voltooien.
XNadat u dit hebt ingesteld, wordt W
weergegeven op het scherm.
Maak de opname.
XZo lang u de sluiterknop ingedrukt houdt,
maakt de camera doorlopend foto's.
•Kan niet worden gebruikt met de zelfontspanner (pp. 70, 82, 83) of
(pp. 62 – 64).
•De snelheid voor continue opnamen neemt toe in (p. 57).
•Gedurende een bepaald interval mogen foto's niet worden vastgelegd
en kan de opnamesnelheid afnemen, afhankelijk van de
opnameomstandigheden en de camera-instellingen.
•Voor continu-opnamen zijn de scherpstelling en de belichting
vergrendeld wanneer de sluiterknop half wordt ingedrukt.
•Naarmate het aantal foto's toeneemt, kan de opnamesnelheid afnemen.
•Als de flitser afgaat, kan de opnamesnelheid afnemen.

81
De kleurtoon van een foto wijzigen
(My Colors)
U kunt tijdens de opname de kleurtoon van een foto wijzigen in sepia of zwart-wit.
Selecteer My Colors.
●Tik op ø, sleep het linkermenu
verticaal en selecteer .
Selecteer een optie.
●Tik op een item dat u wilt instellen.
●Als u het rechtermenu verticaal sleept,
worden andere opties weergegeven.
●Tik nogmaals op het geselecteerde
item om de instelling te voltooien.
XDe geselecteerde instelling wordt
weergegeven op het scherm.
My Colors uit —
Levendig De nadruk komt te liggen op contrast en kleurverzadiging,
voor een levendige impressie.
Neutraal Hiermee worden het contrast en de kleurverzadiging
afgevlakt, zodat u neutrale kleuren krijgt.
Sepia Voor sepiakleurige foto's.
Zwart/Wit Voor zwart-witfoto's.
Positief Film
Hiermee worden de effecten van Levendig Rood, Levendig
Groen en Levendig Blauw gecombineerd om intense,
natuurlijke kleuren te krijgen, zoals de kleuren van dia's.
Lichtere Huidtint Maakt de huidtint lichter op de foto.
Donkerder Huidtint Maakt de huidtint donkerder op de foto.
Levendig Blauw Legt de nadruk op blauwe tinten. Hierdoor worden blauwe
onderwerpen, zoals de lucht of de zee, levendiger.
Levendig Groen Legt de nadruk op groene tinten. Hierdoor worden groene
onderwerpen, zoals bossen en grasvelden, levendiger.
Levendig Rood Legt de nadruk op rode tinten. Hierdoor worden rode
onderwerpen levendiger.
Custom Kleur U kunt bijvoorbeeld het contrast, de scherpte en de
kleurverzadiging aanpassen aan uw voorkeur (p. 82).

82
Opnamen maken met de 2 seconden-zelfontspanner
Custom Kleur
U kunt de instellingen voor contrast, scherpte en kleurverzadiging en rode,
groene, blauwe en huidtinten voor een foto selecteren en instellen op vijf
verschillende niveaus.
●Volg stap 2 op p. 81 om te kiezen.
●Tik rechts op het scherm op .
●Tik op qr om een item te kiezen.
Tik vervolgens op het punt van de balk
waar u een instelling wilt configureren.
●Hoe meer de waarde die u selecteert naar
rechts ligt, hoe sterker/dieper/donkerder
het effect wordt, en hoe meer deze
waarde naar links ligt, hoe zwakker/lichter/
zachter (huidtint) het effect wordt.
●Tik op Ú om de instelling te voltooien.
Opnamen maken met de 2 seconden-
zelfontspanner
De camera maakt ongeveer twee seconden nadat u op de sluiterknop hebt
gedrukt een opname, zodat beweging van de camera wordt voorkomen
wanneer u op de sluiterknop drukt.
Selecteer Î.
●Tik achtereenvolgens op en op Î.
●Tik nogmaals op Î om de instelling te
voltooien.
XNadat u de items hebt ingesteld,
verschijnt Î op het scherm.
●Volg stap 3 op p. 70 om de foto te maken.
•U kunt de witbalans niet instellen in de modus en (p. 78).
•In de modus en kunnen ook ander kleuren dan huidtinten
worden gewijzigd. Mogelijk krijgt u echter niet het verwachte resultaat.
Dit hangt af van de huidskleur.

83
De zelfontspanner aanpassen
U kunt de vertraging (0 – 30 seconden) en het aantal opnamen
(1 – 10 opnamen) instellen.
Selecteer $.
●Tik achtereenvolgens op en op $
en tik direct op [Instellingen].
Selecteer de instellingen.
●Tik op qr en selecteer een waarde
voor de gewenste optie.
●Tik op Ú om de instelling te voltooien.
●Volg stap 3 op p. 70 om de foto te maken.
Wat als het aantal beelden is ingesteld op twee of meer?
•
De instellingen voor belichting en witbalans worden bij de eerste opname gemaakt.
•Als u een vertraging van meer dan 2 seconden instelt, versnellen het geluid
en het lampje van de zelfontspanner 2 seconden voordat de sluiter wordt
ontgrendeld (het lampje gaat branden indien er wordt geflitst).
•Als u flitst, kunnen de tussenpozen tussen de opnamen langer worden.
•Als u een groot aantal opnamen instelt, kunnen de tussenpozen tussen
de opnamen langer worden.
•Als de geheugenkaart vol raakt, stopt de camera automatisch
met opnemen.

84
De compositie van de opname
wijzigen met de focusvergrendeling
De scherpstelling en belichting zijn vergrendeld wanneer u de sluiterknop
half ingedrukt houdt. U kunt nu de compositie wijzigen en de opname
maken. Dit wordt focusvergrendeling genoemd.
Stel scherp.
●Zorg dat het gewenste object
is gecentreerd en scherpgesteld,
en druk de sluiterknop half in.
●Controleer of het AF-kader groen is.
Maak een nieuwe compositie.
●Druk de sluiterknop half in en maak een
nieuwe compositie voor de opname.
Maak de opname.
●Druk de sluiterknop helemaal in.

85
5
Haal meer uit uw camera
Dit hoofdstuk is een uitgebreide versie van hoofdstuk 4. Hierin wordt
uitgelegd hoe u diverse functies gebruikt om foto's te maken.
•In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat de modusschakelaar is ingesteld
op 4 en dat de camera in de modus G is gezet.
•In de gedeelten "Opnamen met lange sluitertijd maken" (p. 96)
en "De kleur wijzigen en opnamen maken" (p. 97) wordt verondersteld
dat u de modusschakelaar hebt ingesteld op 4 en de bijbehorende
modus hebt gekozen.
•Voordat u in een andere modus dan G een opname probeert te maken
met een functie die in dit hoofdstuk wordt uitgelegd, moet u controleren
of de functie in die modus beschikbaar is (pp. 166 – 169).

86
De modus AF-kader wijzigen
U kunt de modus AF Frame (autofocus) aanpassen aan de omstandigheden
van de opname.
Selecteer [AF Frame].
●Tik achtereenvolgens op ø
en op n en kies het tabblad 4.
Tik achtereenvolgens op [AF Frame]
en op qr en selecteer een optie.
Gezichts-AiAf
•Hiermee kan de camera gezichten detecteren en erop scherpstellen,
de belichting (alleen deelmeting) en witbalans (alleen ) instellen.
•Als de camera op personen is gericht, verschijnt er een wit kader rond het
gezicht dat de camera beoordeelt als het hoofdonderwerp, terwijl rond
de andere gezichten een grijs kader (maximaal 2) wordt weergegeven.
•Een kader volgt een gedetecteerd gezicht dat binnen een bepaald bereik
beweegt.
•Als u de sluiterknop half indrukt, worden er maximaal 9 groene kaders
weergegeven op de gezichten waarop de camera scherpstelt. Als de
camera geen gezicht detecteert wanneer Servo AF is ingesteld op [Aan],
wordt het AF-kader midden in het scherm weergegeven.
•Als een gezicht niet wordt herkend en er alleen grijze kaders (geen witte
kaders) worden weergegeven, worden er maximaal 9 groene kaders
weergegeven in de gebieden waar de camera op scherpstelt wanneer
de sluiterknop half wordt ingedrukt.
•Voorbeelden van gezichten die niet kunnen worden herkend:
•De camera kan niet-menselijke onderwerpen per ongeluk identificeren
als gezichten.
•Als de camera niet kan scherpstellen wanneer u de sluiterknop half
indrukt, verschijnt het AF-kader niet.
•onderwerpen die ver weg zijn of bijzonder dichtbij;
•onderwerpen die donker of licht zijn;
•gezichten van mensen die opzij of schuin naar voren kijken of gezichten
waarvan een deel is verborgen.

87
Het autofocuskader vergroten
Vast kader
Er wordt één AF-kader gebruikt. Dit is handig wanneer u wilt scherpstellen
op een bepaald punt.
Het autofocuskader vergroten
Als u de sluiterknop half indrukt, wordt het AF-kader vergroot en kunt u de
scherpstelling controleren.
Selecteer [AF-Punt Zoom].
●Tik achtereenvolgens op ø
en op n en kies het tabblad 4.
Tik achtereenvolgens op [AF-Punt Zoom]
en op qr en kies [Aan].
Controleer de scherpstelling.
●Druk de sluiterknop half in.
XIn [Gezichts-AiAf] wordt het gezicht dat
als hoofdonderwerp is gedetecteerd,
vergroot weergegeven.
XAls u [Vast kader] (p. 87) kiest, wordt
de inhoud van het AF-kader vergroot
weergegeven.
U kunt het AF-kader kleiner maken
•Tik achtereenvolgens op ø en op n en selecteer het tabblad 4.
Tik vervolgens op [AF kader afm.] en kies [Klein].
•De optie wordt ingesteld op [Normaal] wanneer u de digitale zoom (p. 67)
of digitale teleconverter (p. 68) gebruikt.
Als de camera niet kan scherpstellen wanneer u de sluiterknop half
indrukt, wordt het AF-kader geel en verschijnt .
Wat als de weergave niet wordt vergroot?
De weergave wordt niet vergroot in de modus [Gezichts-AiAf] (p. 86) als er geen gezicht
kan worden gedetecteerd of als het gezicht te groot is in verhouding tot het scherm.
In [Vast kader] wordt de weergave niet vergroot als de camera niet kan scherpstellen.

88
Het onderwerp selecteren waarop u wilt scherpstellen (Touch AF)
Het onderwerp selecteren waarop
u wilt scherpstellen (Touch AF)
U kunt het gezicht van een specifiek onderwerp of een specifieke persoon alsmede
een locatie op het scherm kiezen waarop u wilt scherpstellen voor een foto.
Kies het onderwerp, het gezicht
of de locatie waarop u wilt
scherpstellen.
●Tik op het onderwerp of de persoon
op het scherm.
XWanneer het AF-kader is ingesteld op
[Gezichts-AiAf], hoort u een pieptoon
en wordt weergegeven wanneer het
onderwerp is gedetecteerd. De camera
blijft scherpstellen, zelfs als het onderwerp
beweegt.
Als de camera het onderwerp echter niet
detecteert, knippert gedurende enkele
seconden om vervolgens te verdwijnen.
Het normale opnamescherm wordt opnieuw
weergegeven als de camera het onderwerp
voor scherpstelling niet meer kan detecteren.
XWanneer het AF-kader is ingesteld
op [Vast kader], wordt een AF-kader
weergegeven op de plaats waar u het
scherm aanraakt.
●Tik op Ú om te annuleren.
Maak de opname.
●Druk de sluiterknop half in. Het kader
waarop de camera scherpstelt, verandert
in een groene .
●Druk de sluiterknop helemaal in om de
opname te maken.
De vergrote weergave wordt niet weergegeven wanneer u de digitale
zoom (p. 67), de digitale teleconverter (p. 68) of Servo AF (p. 90) gebruikt.

89
Opnamen maken met AF-vergrendeling
Opnamen maken met AF-vergrendeling
U kunt de focus vergrendelen. Als de focus is vergrendeld, wordt de afstand
waarop wordt scherpgesteld niet veranderd, ook niet als u de sluiterknop
loslaat.
Vergrendel de focus.
●Houd de sluiterknop half ingedrukt en raak
het midden van het scherm aan.
XDe scherpstelling wordt vergrendeld en
% wordt op het scherm weergegeven.
●Als u de sluiterknop loslaat en opnieuw op
het scherm tikt, wordt de AF-vergrendeling
geannuleerd en verdwijnt %.
Kies de beeldcompositie en maak
een opname.
•De camera kan mogelijk het onderwerp niet volgen als dit te klein is,
te snel beweegt of te weinig contrasteert met de achtergrond.
•Wanneer u een opname maakt in e of u (p. 74) terwijl het AF-kader
is ingesteld op [Gezichts-AiAf], keert de camera terug naar zodra
u een locatie voor scherpstelling kiest.
Nadat u het scherm hebt aangeraakt, wordt een kader
weergegeven
Er gebeurt niets als u gezichten of onderwerpen buiten het kader aanraakt.
De functie werkt alleen als het gezicht of onderwerp zich binnen het kader bevindt.

90
Opnamen maken met Servo AF
Terwijl u de sluiterknop half ingedrukt houdt, worden de scherpstelling en
belichting continu aangepast, zodat u opnamen kunt maken van bewegende
onderwerpen zonder iets te missen.
Selecteer [Servo AF].
●Tik achtereenvolgens op ø en op
n en selecteer het tabblad 4.
Tik achtereenvolgens op [Servo AF]
en op qr en selecteer [Aan].
Stel scherp.
●De scherpstelling en de belichting blijven
behouden als het blauwe AF-kader wordt
weergegeven wanneer u de sluiterknop
half indrukt.
•In sommige omstandigheden kan de camera wellicht niet scherpstellen.
•Als er geen correcte belichting kan worden verkregen, worden de
sluitertijd en de diafragmawaarde oranje weergegeven. Haal uw vinger
van de sluiterknop en druk deze opnieuw half in.
•In een omgeving met weinig licht worden AF-kaders mogelijk niet blauw
nadat u de sluiterknop half hebt ingedrukt. In dit geval worden
de scherpstelling en belichting vergrendeld.
•De optie [AF-Punt Zoom] op het tabblad 4 is niet beschikbaar
in de modus Servo AF.
•Niet beschikbaar wanneer u de zelfontspanner gebruikt (pp. 70, 82, 83).

91
De meetmethode wijzigen
U kunt de modus Lichtmeting (functie voor meten van de helderheid)
aanpassen aan de opnameomstandigheden.
Selecteer de modus Lichtmeting.
●Tik op ø, sleep het linkermenu
verticaal en selecteer .
Selecteer een optie.
●Tik op een item dat u wilt instellen.
●Tik nogmaals op het geselecteerde
item om de instelling te voltooien.
XDe instelling verschijnt op het scherm.
Deelmeting
Geschikt voor standaardomstandigheden, inclusief objecten die
van achteren worden belicht. De belichting wordt automatisch
aangepast aan de opnameomstandigheden.
Gem. centrum
meeting
De gemiddelde belichting van het gehele beeld wordt berekend,
maar het midden krijgt meer nadruk.
Spot
Er wordt alleen gemeten binnen het (spotmetingpuntkader) in
het midden van het scherm. Wanneer het AF-kader is ingesteld
op [Vast kader], wordt het spotmetingpuntkader gekoppeld aan
het AF-kader.

92
Opnamen maken met de AE-vergrendeling
U kunt de belichting vergrendelen en opnamen maken of de scherpstelling
en belichting afzonderlijk instellen voor de opnamen. AE staat voor
"Auto Exposure" (automatische belichting).
Vergrendel de belichting.
●Richt de camera op het onderwerp en tik
onder in het scherm (binnen het linkerkader)
terwijl u de sluiterknop half ingedrukt houdt.
XAls & verschijnt, is de belichting
vergrendeld.
●Als u de sluiterknop loslaat en opnieuw op
het scherm tikt, wordt & geannuleerd
en verdwijnt &.
Kies de beeldcompositie en maak
een opname.
Opnamen maken met de FE-vergrendeling
Net als met de AE-vergrendeling (zie hierboven), kunt u de belichting
vergrendelen voor het maken van foto's met de flitser. Flitsbelichting
wordt ook wel aangeduid met FE. Dit staat voor "Flash Exposure".
Selecteer h (p. 73).
Vergrendel de belichting.
●Richt de camera op het onderwerp en tik
onder in het scherm (binnen het linkerkader)
terwijl u de sluiterknop half ingedrukt houdt.
XDe flitser gaat af en wanneer ( verschijnt,
wordt de flitsuitvoer vastgehouden.
●Als u de sluiterknop loslaat en opnieuw op
het scherm tikt, verdwijnt (.
Kies de beeldcompositie en maak
een opname.

93
De helderheid corrigeren en opnamen
maken (i-Contrast)
De camera kan delen van een compositie, zoals gezichten of achtergronden,
die te licht of te donker zijn, detecteren en deze tijdens het maken van opnamen
automatisch aanpassen aan de optimale helderheid. Ook als het gehele beeld
niet genoeg contrast heeft, wordt het beeld tijdens het maken van de opname
automatisch door de camera gecorrigeerd, zodat het scherper wordt.
Selecteer [i-Contrast].
●Tik achtereenvolgens op ø
en op n en kies het tabblad 4.
Tik achtereenvolgens op [i-Contrast]
en op qr en selecteer [Auto].
XNa de instelling verschijnt @ op het
scherm.
In sommige omstandigheden kan het beeld grof lijken of is de belichting
mogelijk niet juist aangepast.
U kunt opgeslagen foto's corrigeren (p. 131).

94
Rode-ogencorrectie
U kunt automatisch rode ogen corrigeren in beelden die met de flitser zijn gemaakt.
Selecteer [Flits Instellingen].
●Tik achtereenvolgens op ø en op
n en selecteer het tabblad 4.
Tik vervolgens op [Flits Instellingen].
Wijzig de instelling.
●Tik achtereenvolgens op [Rode-Ogen]
en op qr en selecteer [Aan].
XNadat u de items hebt ingesteld,
verschijnt Œ op het scherm.
Controleren op gesloten ogen
Als de camera detecteert dat personen mogelijk hun ogen dicht hebben,
wordt weergegeven.
Selecteer [Knipperdetectie].
●Tik achtereenvolgens op ø en
op n en kies het tabblad 4.
Tik achtereenvolgens op [Knipperdetectie]
en op qr en selecteer [Aan].
Maak de opname.
XAls een persoon met gesloten ogen
wordt gedetecteerd, worden een kader
en weergegeven.
Rode-ogencorrectie kan ook worden toegepast op andere gebieden dan
rode ogen. Bijvoorbeeld op rode make-up rond de ogen.
U kunt opgeslagen foto's corrigeren (p. 132).
•In de modus of $ is deze functie alleen beschikbaar voor de laatste
opname wanneer het aantal opnamen is ingesteld op twee of meer.
•Niet beschikbaar in de modus W.

95
Opnamen maken met langzame
synchronisatie
Het hoofdonderwerp (zoals personen) wordt helder opgenomen als
u de camera laat zorgen voor de juiste belichting met behulp van de flitser.
Tegelijkertijd kunt u een langzame sluitertijd gebruiken om de achtergrond
die niet verlicht wordt door de flitser, lichter te maken.
Selecteer ….
●Tik achtereenvolgens op en op ….
●Tik nogmaals op … om de instelling
te voltooien.
XNadat u de items hebt ingesteld,
verschijnt … op het scherm.
Maak de opname.
●Ook als u de flitser gebruikt, mag het
onderwerp niet bewegen totdat het
geluid van de sluiterknop stopt.
Bevestig de camera op een statief zodat de camera niet kan bewegen,
waardoor het beeld onscherp kan worden. Stel [IS modus] in op [Uit]
als u foto's maakt met een statief (p. 149).

96
Opnamen met lange sluitertijd maken
U kunt de sluitertijd instellen tussen 1 en 15 seconden en opnamen met
een lange sluitertijd maken. U moet echter wel de camera op een statief
bevestigen zodat de camera niet kan bewegen, waardoor het beeld
onscherp kan worden.
Selecteer ≈.
●Kies ≈ in stap 1 – 2 op p. 56.
Selecteer de sluitertijd.
●Tik op .
●Wijs op de balk het punt aan waar u een
instelling wilt configureren of sleep
horizontaal over het scherm om een
sluitertijd te kiezen. Tik vervolgens op Ú.
Bevestig de belichting.
●Als u de sluiterknop half indrukt, verschijnt
de belichting voor de geselecteerde
sluitertijd op het scherm.
•De helderheid van het beeld kan afwijken van de helderheid van
het scherm bij stap 3 toen de sluiterknop half werd ingedrukt.
•Als u een sluitertijd van 1,3 seconde of meer gebruikt, worden de
beelden bewerkt om ruis te verwijderen na het maken van de opname.
Hiervoor is enige bewerkingstijd nodig, zodat u mogelijk even moet
wachten voordat u de volgende opname kunt maken.
•Stel [IS modus] in op [Uit] als u foto's maakt met een statief (p. 149).
Als de flitser afgaat, kan het beeld overbelicht raken. Als dit gebeurt,
stelt u de flitser in op ! en maakt u een foto.

97
De kleur wijzigen en opnamen maken
U kunt uw foto's een speciale sfeer geven wanneer u de opname maakt.
Afhankelijk van de omstandigheden kan het beeld echter enigszins grof
worden of kunnen de kleuren er anders uitzien dan verwacht.
Kleuraccent
U kunt ervoor kiezen om één kleur te behouden en de rest van de
compositie te wijzigen in zwart-wit.
Selecteer T.
●Voer stap 1 en 2 op p. 56 uit om T te
selecteren.
Tik op .
XHet ongewijzigde beeld en het beeld
met het aangepaste kleuraccent worden
beide weergegeven.
●De standaardinstelling voor
de accentkleur is groen.
Geef de kleur op.
●Plaats het middelste kader zodanig dat dit
is gevuld met de gewenste kleur en tik
onder in het scherm op het kader.
XDe opgegeven kleur wordt opgenomen.
Geef het kleurengamma op.
●Tik op op om het gewenste
kleurengamma te wijzigen.
●Selecteer een negatieve waarde
om het kleurengamma te beperken.
Selecteer een positieve waarde om
het kleurengamma uit te breiden met
gelijksoortige kleuren.
●Als u op Ú tikt, wordt het opnamescherm
opnieuw weergegeven.
Opgenomen kleur
Als u in deze modus de flitser gebruikt, kan dat onverwachte resultaten
opleveren.

98
De kleur wijzigen en opnamen maken
Kleur Wissel
Bij het vastleggen van een opname kunt u een kleur in het beeld vervangen
door een andere kleur. U kunt slechts één kleur wisselen.
Selecteer Y.
●Voer stap 1 en 2 op p. 56 uit om Y
te selecteren.
Tik op .
XHet ongewijzigde beeld en het beeld
met de gewisselde kleur worden beide
weergegeven.
●Standaard wordt groen omgezet in grijs.
Geef de kleur op die u wilt wisselen.
●Plaats het middelste kader zodanig dat
dit is gevuld met de gewenste kleur en
tik onder in het scherm op het kader.
XDe opgegeven kleur wordt opgenomen.
Geef de doelkleur op.
●Plaats het middelste kader zodanig dat
dit is gevuld met de gewenste kleur en
tik onder in het scherm op het kader.
XDe opgegeven kleur wordt opgenomen.
Geef het kleurengamma op dat
u wilt wisselen.
●Tik op op om het gewenste
kleurengamma te wijzigen.
●
Selecteer een negatieve waarde om het
kleurengamma te beperken. Selecteer een
positieve waarde om het kleurengamma uit
te breiden met gelijksoortige kleuren.
●Als u op Ú tikt, wordt het opnamescherm
opnieuw weergegeven.
•Als u in deze modus de flitser gebruikt, kan dat onverwachte resultaten
opleveren.
•In sommige omstandigheden kan het beeld grof lijken.

99
6
Diverse functies voor
het opnemen van films
Dit hoofdstuk bevat meer geavanceerde informatie dan de gedeelten
"Films opnemen" en "Films bekijken" in hoofdstuk 1.
•In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat de modusschakelaar
is ingesteld op E.
•Druk op 1 om de afspeelmodus te selecteren voordat u films afspeelt
of bewerkt.

100
De filmmodus wijzigen
U kunt kiezen uit drie filmmodi.
Stel de modusschakelaar in op E.
Selecteer een filmmodus.
●Tik op E en tik op de gewenste modus.
Tik nogmaals op het scherm om de
instelling te voltooien.
De beeldkwaliteit wijzigen
U kunt kiezen uit drie instellingen voor beeldkwaliteit.
Kies de instelling voor
de beeldkwaliteit.
●Tik op ø en sleep het linkermenu
verticaal om te kiezen.
E Standaard De normale modus.
> Kleuraccent In deze opnamemodi kunt u bij het maken van opnamen alle
kleuren behalve de geselecteerde kleur omzetten in zwart-wit,
of de geselecteerde kleur omzetten in een andere kleur. Zie "De
kleur wijzigen en opnamen maken" (p. 97) voor meer informatie.
z Kleurwissel
In sommige omstandigheden worden kleuren niet weergegeven zoals
verwacht in de modi > en z.

101
De beeldkwaliteit wijzigen
Selecteer een optie.
●Tik op een item dat u wilt instellen.
●Tik nogmaals op het geselecteerde
item om de instelling te voltooien.
XDe instelling verschijnt op het scherm.
Beeldkwaliteittabel
Geschatte opnametijd
Beeldkwaliteit
(resolutie/aantal beelden) Beschrijving
1280 x 720 pixels (30 beelden/sec.) Voor filmopnamen van high-definitionkwaliteit.
640 x 480 pixels (30 beelden/sec.) Voor filmopnamen met een standaardkwaliteit.
320 x 240 pixels (30 beelden/sec.)
In dit geval is de opnameresolutie lager,
waardoor de beeldkwaliteit grof lijkt vergeleken
met , maar u kunt drie keer zo lang opnemen.
Beeldkwaliteit Opnametijd
4GB 16 GB
21 min. 23 sec. 1 uur 27 min. 37 sec.
46 min. 46 sec. 3 uur 11 min. 32 sec.
2 uur 23 min. 41 sec. 9 uur 48 min. 19 sec.
•Volgens de testnormen van Canon.
•De opname wordt automatisch gestopt wanneer de clip 4 GB groot is of wanneer de
opnameduur 10 min. bedraagt tijdens een opname in en ongeveer één uur tijdens
een opname in of .
•Bij sommige geheugenkaarten kan de opname ook worden gestopt als de maximale
cliplengte nog niet is bereikt. U kunt het beste SD Speed Class 4-geheugenkaarten
of hoger gebruiken.

102
AE-vergrendeling/belichting
U kunt de belichting vergrendelen of wijzigen met stappen van 1/3 in een
bereik van ±2 voordat u een opname maakt.
Stel scherp.
●Druk de sluiterknop half in om scherp
te stellen.
Vergrendel de belichting.
●Nadat u de sluiterknop hebt losgelaten, tikt
u op b om de belichting te vergrendelen.
De belichtingsschuifbalk verschijnt.
●Tik op Ú om de vergrendeling vrij te geven.
Wijzig de belichting.
●Kijk naar het scherm en tik op qr om de
helderheid in te stellen.
Maak de opname.

103
Overige opnamefuncties
De volgende functies kunnen op dezelfde manier worden gebruikt als voor
foto's. In de modi > of z kunnen de functies die zijn voorzien van een *
op dezelfde manier worden gebruikt als voor foto's.
•Dicht inzoomen op onderwerpen (Digitale zoom) (p. 67)
U kunt de digitale zoomfunctie tijdens het opnemen gebruiken, maar de optische
zoomfunctie kan niet worden gebruikt.
Als u opnamen wilt maken met de maximale zoomfactor, moet u voordat u
opnamen maakt de optische zoomfunctie instellen op het maximumniveau.
Het geluid van het zoomen wordt opgenomen.
•De zelfontspanner gebruiken (p. 70)*
•Het scherpstelbereik wijzigen (macro/oneindig) (p. 74)*
•De witbalans aanpassen (p. 78)
•De kleurtoon van een foto wijzigen (My Colors) (p. 81)
•Opnamen maken met de 2 seconden-zelfontspanner (p. 82)*
•Opnamen maken met AF-vergrendeling (p. 89)
•Het AF-hulplicht uitschakelen (p. 147)*
•De sjabloon weergeven (p. 149)*
[Uitsnede] is niet beschikbaar.
•Instellingen van de IS-modus wijzigen (p. 149)*
U kunt schakelen tussen [Continu] en [Uit].
•De volgorde van pictogrammen wijzigen (Icoonpositie) (p. 150)*
b kan niet worden verplaatst.

104
Afspeelfuncties
De volgende functies kunnen op dezelfde manier worden gebruikt als
voor foto's.
•Beelden wissen (p. 32)
•Snel naar foto's zoeken (p. 108)
•Beelden bekijken met gefilterd afspelen (p. 110)
•Diavoorstellingen bekijken (p. 111)
•Beeldovergangen wijzigen (p. 114)
•Eenvoudige bewerkingen met touch-acties (p. 115)
Slimme shuffle kan niet worden opgehaald.
•Beelden bekijken op een tv (p. 116)
•Foto's bekijken op een hdtv (p. 118)
•Beelden beveiligen (p. 120)
•Alle beelden wissen (p. 122)
•Beelden indelen in categorieën (My Category) (p. 124)
•Foto's markeren als favoriet (p. 125)
•Beelden roteren (p. 127)
Overzicht van filmbedieningspaneel in "Films bekijken" (p. 35)
Uit
Tik hierop om het volumepaneel weer te geven. Tik vervolgens op op
om het volume aan te passen.
Wanneer het volume is ingesteld op 0, wordt weergegeven.
Afspelen
Het eerste beeld weergeven
Vorig frame (langzaam terugspoelen als u het pictogram ingedrukt houdt)
Volgende frame (langzaam vooruitspoelen als u het pictogram ingedrukt houdt)
Het laatste beeld weergeven
Bewerken (p. 105)
Tik op de schuifbalk of sleep deze horizontaal om het weergegeven
frame te wijzigen.

105
Bewerken
U kunt het begin en einde van opgenomen films bijsnijden in stappen van
één seconde.
Stel het bewerkingsbereik in.
●Tik tijdens het afspelen van een film op
het scherm als u het filmbedieningspaneel
wilt weergeven.
●
Tik op , of de schuifbalk als u het
weergegeven frame wilt wijzigen. (Frames
zijn basiseenheden waaruit een film bestaat.)
X wordt in films elke seconde
gewijzigd in .
Tik op of .
X[Verwijder deel van film] wordt
weergegeven op het scherm.
●Zelfs als u op tikt wanneer dit gebeurt,
wordt alleen het gedeelte vanaf het
dichtstbijzijnde aan de linkerzijde
bijgesneden wanneer u [Snijd begin af]
selecteert. Alleen het gedeelte vanaf het
dichtstbijzijnde aan de rechterzijde
wordt bijgesneden wanneer u [Snijd
einde af] selecteert.
Kies een gedeelte dat u wilt
verwijderen.
●Tik op [Snijd begin af] of [Snijd einde af].
●Wanneer u [Snijd begin af] selecteert,
wordt het gedeelte vanaf het
dichtstbijzijnde links van de
weergegeven compositie verwijderd in
stappen van ongeveer één seconde.
●Wanneer u [Snijd einde af] selecteert,
wordt het gedeelte vanaf het
dichtstbijzijnde rechts van de
weergegeven compositie verwijderd in
stappen van ongeveer één seconde.

106
Bewerken
Sla de bewerkte film op.
●Tik op [Nieuw bestand].
XDe film wordt opgeslagen als een nieuw
bestand.
●Tik op [Stop] als u de bewerking
wilt annuleren.
●Tik op Ú als u het bereik van de
bewerking opnieuw wilt instellen.
•Als bij stap 4 [Overschrijven] wordt geselecteerd, wordt de niet-bewerkte
film overschreven door de bewerkte film. De oorspronkelijke film wordt
dan gewist.
•Als er onvoldoende ruimte over is op de geheugenkaart, kunt u alleen
[Overschrijven] selecteren.
•Als de batterij halverwege leeg is geraakt door het bewerken, kunt u de
bewerkte film mogelijk niet opslaan. Gebruik tijdens het bewerken van
films een volledig opgeladen batterij of de afzonderlijk verkrijgbare
voedingsadapterset (p. 154).

107
7
Diverse functies gebruiken
voor afspelen en bewerken
In dit hoofdstuk worden verschillende manieren beschreven voor het
afspelen en bewerken van beelden.
•Druk op 1 om de afspeelmodus te selecteren voordat u de camera bedient.
•Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de
bestandsnaam is gewijzigd en beelden die met een andere camera
zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet worden afgespeeld of bewerkt.
•De bewerkingsfunctie (pp. 128 – 132) kan niet worden gebruikt als
er onvoldoende ruimte beschikbaar is op de geheugenkaart.

108
Snel naar foto's zoeken
Naar beelden zoeken in de indexweergave
Door meerdere beelden tegelijk weer te geven, kunt u snel het beeld vinden
dat u zoekt.
Geef foto's weer in een index.
●Tik tweemaal op het scherm als u foto's
in een index wilt weergeven.
●Het aantal foto's neemt telkens toe
wanneer u tweemaal op het scherm tikt.
●U kunt ook de zoomknop naar g
drukken als u foto's in een index wilt
weergeven. Duw de zoomknop naar k
om het aantal beelden te verkleinen.
Geef andere foto's weer.
●Als u verticaal over het scherm sleept,
bladert u door de foto's met de beweging
van uw vinger.
Kies een foto.
●Als u op een foto tikt, wordt deze
weergegeven.
●U kunt ook horizontaal over het scherm
slepen om het oranje kader te verplaatsen.
Druk vervolgens de zoomknop naar k
als u een foto wilt weergeven.
Aangezien de camera een drukgevoelig aanraakscherm heeft, kunt u proberen
iets harder op het scherm te drukken of de stift aan de riem te gebruiken als de
indexweergave niet wordt aangepast zoals u verwacht (p. 14).

109
Snel naar foto's zoeken
Foto's zoeken door te bladeren
Als u over het scherm sleept, worden foto's in een rij weergegeven zodat
u deze eenvoudig kunt doorzoeken. U kunt ook vooruitspringen op basis
van de opnamedatum (beeld scrollen).
Kies een foto.
●Als u één foto tegelijk weergeeft,
kunt u andere foto's weergeven door
horizontaal over het scherm te slepen.
Als u doorlopend snel over het scherm
sleept, wordt het scherm links
weergegeven (beeld scrollen).
Sleep in deze weergave horizontaal als
u foto's wilt kiezen.
●Als u op de middelste foto tikt, wordt
de enkelvoudige weergave hersteld.
●Als u in de scrolweergave verticaal sleept,
kunt u foto's zoeken op opnamedatum
(beeld scrollen).
Als u deze functie wilt uitschakelen, tikt u achtereenvolgens op ø en
op n. Vervolgens kiest u het tabblad 1. Selecteer [Beeld scrollen]
en de optie [Uit].

110
Beelden bekijken met gefilterd afspelen
Als er veel beelden op de geheugenkaart staan, kunt u ze filteren en
bekijken met een opgegeven filter. U kunt ook alle gefilterde foto's tegelijk
beveiligen (p. 120) of verwijderen (p. 122).
Selecteer ‚.
●Tik op ø en sleep het linkermenu
verticaal om ‚ te kiezen.
Selecteer een filter.
●Tik op een item dat u wilt instellen.
●Als u het rechtermenu verticaal sleept,
worden andere opties weergegeven.
●Tik nogmaals op het geselecteerde
item om de instelling te voltooien.
Bekijk de gefilterde beelden.
●Tik op het gewenste filter en tik er
nogmaals op (behalve voor ).
XDe filterweergave wordt gestart en er
wordt een geel kader weergegeven.
●Als u horizontaal over het scherm sleept,
worden alleen de geselecteerde doelfoto's
weergegeven.
●Als u selecteert in stap 2, wordt
de filterweergave geannuleerd.
Zoekfilters
Favorieten Hiermee geeft u foto's weer die u als favoriet hebt
gemarkeerd (p. 125).
Opnamedatum Hiermee geeft u beelden weer die op een bepaalde
datum zijn opgenomen.
;My Category Geeft beelden weer uit een specifieke categorie (p. 124).
Bestandstype Hiermee geeft u alleen foto's of films weer.
Wat moet u doen als u geen filter kunt selecteren?
Filters die geen beelden bevatten, kunnen niet worden geselecteerd.

111
Diavoorstellingen bekijken
Diavoorstellingen bekijken
Beelden die zijn opgeslagen op een geheugenkaart kunt u automatisch
afspelen. Elk beeld wordt ongeveer 3 seconden weergegeven.
Start de diavoorstelling.
●Sleep zoals is aangegeven.
XDe diavoorstelling begint enkele seconden
nadat [Laden van beeld...] verschijnt.
●In de filterweergave (p. 110) worden
alleen foto's weergegeven die
overeenkomen met een filter.
●Tik op het scherm om de diavoorstelling
te stoppen.
Filterweergave
U kunt beelden filteren tijdens een diavoorstelling (p. 111) zodat alleen bepaalde
beelden worden weergegeven. In de filterweergave kunt u ook de volgende
functies gebruiken om alle gefilterde beelden tegelijk te verwerken.
•"Beelden beveiligen" (p. 120), "Alle beelden wissen" (p. 122), "Afdrukken via de
afdruklijst (DPOF)" (p. 135)
•De spaarstandfunctie werkt niet tijdens diavoorstellingen (p. 54).
•U kunt een diavoorstelling ook starten door . te selecteren in het menu
FUNC. Tik vervolgens op een overgangseffect in het rechtermenu.

112
Diavoorstellingen bekijken
Instellingen wijzigen
U kunt instellen dat de diavoorstelling wordt herhaald of u kunt
overgangseffecten en de weergavetijd van diabeelden wijzigen. U kunt
kiezen uit zes overgangseffecten voor het wisselen van beelden.
Selecteer [Diavoorstelling].
●Tik achtereenvolgens op ø en op
n en selecteer het tabblad 1.
Tik vervolgens op [Diavoorstelling].
Kies de instelling.
●Tik op een item en tik op qr om de
instelling te voltooien.
●Als u op [Start] tikt, wordt de
diavoorstelling gestart met uw instellingen.
●Als u tijdens het afspelen op het scherm
tikt, wordt het menuscherm opnieuw
weergegeven.
U kunt [Speeltijd] niet wijzigen als [Bubbel] is geselecteerd bij [Effect].

113
De scherpstelling controleren
U kunt het gebied vergroten dat zich in een opgenomen beeld binnen het
AF-kader bevindt, of het gebied van een gedetecteerd gezicht, om de focus
te controleren.
Tik op l om over te schakelen
naar de weergave waarin
u de scherpstelling kunt
controleren (p. 45).
XEr verschijnt een wit kader waar het
AF-kader of het gezicht zich bevond
toen de focus werd ingesteld.
XEen grijs kader verschijnt rond een gezicht
dat tijdens de weergave wordt herkend.
XHet gebied binnen het oranje kader wordt
vergroot weergegeven.
Schakel tussen kaders.
●Duw de zoomknop één keer naar k.
XHet scherm links wordt weergegeven.
●Tik op als u naar een ander kader wilt
schakelen wanneer meerdere kaders
worden weergegeven.
Wijzig het vergrotingsniveau
of de locatie.
●Als u op de zoomknop drukt of rechtsonder
in het scherm op de vergrote foto of op
tikt, wordt het weergegeven
vergrotingspercentage gewijzigd.
●Als u rechtsonder over de afbeelding
sleept, kunt u het weergegeven gebied
verplaatsen.
●Als u op Ú of linksboven op de afbeelding
tikt, wordt de weergave opnieuw ingesteld
op de waarde uit stap 1.

114
Beelden vergroten
Vergroot een foto.
●
Wanneer u op de foto tikt, wordt deze vergroot
en worden en weergegeven.
●Als u uw vinger op het scherm houdt, wordt
steeds verder ingezoomd op dat gedeelte
van de foto, tot een factor van 10x.
●U kunt ook in- of uitzoomen op foto's door
op of te tikken.
Als u op of blijft drukken, wordt
steeds verder in- of uitgezoomd op de foto.
●Als u over het scherm sleept, kunt u het
weergegeven gebied verplaatsen.
●Tik op Ú als u de oorspronkelijke grootte
van de foto wilt herstellen.
●U kunt ook zacht op de zijkant van de
camera tikken (p. 31) als u met dezelfde
zoomfactor foto's wilt wisselen (actief
display).
Beeldovergangen wijzigen
U kunt kiezen uit drie overgangseffecten voor het wisselen van foto's in de
enkelvoudige weergave.
Selecteer [Overgang].
●Tik achtereenvolgens op ø
en op n en kies het tabblad 1.
Tik achtereenvolgens op [Overgang]
en op qr en kies een optie.
Geschatte locatie van
weergegeven gebied
Als u de zoomknop naar k drukt, wordt ingezoomd op de foto. Als u de
zoomknop blijft vasthouden, wordt verder ingezoomd tot een maximale
factor van 10x. Als u wilt uitzoomen, drukt u de zoomknop naar g. Als
u de knop blijft vasthouden, keert u terug naar de enkelvoudige weergave.

115
Eenvoudige bewerkingen met touch-acties
In de enkelvoudige weergave kunt u in een handomdraai functies
weergeven die zijn geregistreerd voor elk van de vier ingestelde
sleeppatronen (touch-acties).
Een functie gebruiken die is geregistreerd voor
●Sleep over het scherm zoals
is aangegeven.
XDe functie die is geregistreerd voor
wordt opgehaald.
●Door over het scherm te slepen zoals
is aangegeven, kunt u ook functies
ophalen die zijn geregistreerd voor ,
en .
●U kunt de functies wijzigen die zijn
geregistreerd voor touch-acties.
Functies wijzigen die zijn geregistreerd voor
touch-acties
U kunt eenvoudig de functies registreren die u wilt gebruiken voor elk
sleeppatroon.
Selecteer [Touch-acties inst.].
●Tik achtereenvolgens op ø en op
n en selecteer het tabblad 1.
Tik vervolgens op [Touch-acties inst.].
Registreer een functie voor een
sleeppatroon.
●Sleep omhoog of omlaag over het scherm
en selecteer een sleeppatroon.
●Tik op qr en kies welke functie u wilt
registreren.

116
Beelden bekijken op een tv
Functies die kunnen worden geregistreerd
Beelden bekijken op een tv
Met de meegeleverde AV-kabel (p. 2) kunt u de camera aansluiten op een
televisie om gemaakte foto's te bekijken.
Schakel de camera en de tv uit.
Sluit de camera aan op de tv.
●Open het klepje van de aansluiting en
steek de stekker van de kabel volledig
in de aansluiting van de camera.
●Steek de kabelstekker helemaal in de
video-ingangen, zoals wordt getoond in
de afbeelding.
Favorieten Hiermee markeert u foto's als favoriet of verwijdert u de markering.
Volgende favoriet Hiermee gaat u naar de volgende foto die is gemarkeerd als favoriet.
Vorige favoriet Hiermee gaat u naar de vorige foto die is gemarkeerd als favoriet.
Volgende datum Hiermee gaat u naar de eerste foto met de volgende opnamedatum.
Vorige datum Hiermee gaat u naar de eerste foto met de vorige opnamedatum.
Smart Shuffle Hiermee speelt u de foto's op een slimme, willekeurige manier af.
Diavoorstelling Hiermee geeft u een diavoorstelling weer.
Wissen Hiermee wist u een foto.
Beveilig Hiermee beschermt of ontgrendelt u foto's.
Roteren Hiermee draait u de foto.
Geel
Zwart-wit
Zwart
Geel

117
Beelden bekijken op een tv
Zet de televisie aan en stel deze
in op de ingang waarop de kabel
is aangesloten.
Schakel de camera in.
●Druk op 1 om de camera aan te zetten.
XHet beeld verschijnt op het tv-scherm
(er wordt niets weergegeven op het
scherm van de camera).
●Gebruik het camerascherm om
bewerkingen uit te voeren.
●Als u klaar bent, schakelt u de camera
en de tv uit en verwijdert u de kabel.
Wat als de beelden niet goed worden weergegeven op de
televisie?
Beelden worden niet correct weergegeven als de instelling van het
videosysteem van de camera (NTSC/PAL) niet gelijk is aan die van de televisie.
Tik achtereenvolgens op ø en op n en selecteer het tabblad 3.
Selecteer vervolgens [Video Systeem] om naar het juiste videosysteem te gaan.
U kunt alleen de volgende bewerkingen uitvoeren wanneer de camera
is aangesloten op een tv:
•Foto's wisselen
Sleep horizontaal over het scherm of tik zachtjes op de camera met
uw vinger (pp. 30, 31).
•Touch-acties (p. 115)
Slimme shuffle en Wis beelden kunnen niet worden geopend.
•Vergroting
Druk de zoomknop naar k (p. 114).
•Films afspelen (p. 35)

118
Foto's bekijken op een hdtv
Gebruik de apart verkrijgbare HDMI-kabel HTC-100 om de camera aan te
sluiten op een hdtv voor een nog betere kijkbelevenis.
Schakel de camera en de tv uit.
Sluit de camera aan op de tv.
●Open het klepje en steek de stekker van
de kabel volledig in de HDMI-aansluiting
van de camera.
●Steek de kabelstekker volledig in de
HDMI-aansluiting van de tv.
●Voer stap 3 en 4 op p. 116 uit om de foto's
weer te geven.
U kunt alleen de volgende bewerkingen uitvoeren wanneer de camera
is aangesloten op een hdtv:
•Foto's wisselen
Sleep horizontaal over het scherm of tik zachtjes op de camera met
uw vinger (pp. 30, 31).
•Touch-acties (p. 115)
Favorieten, Slimme shuffle en Wis beelden kunnen niet worden geopend.
•Vergroting
Druk de zoomknop naar k (p. 114).
•Films afspelen (p. 35)
Geluiden voor bewerkingen worden niet weergegeven.

119
Diverse foto's weergeven
(Smart Shuffle)
De camera kiest vier foto's op basis van de weergegeven foto.
Als u een van deze foto's kiest, worden nog vier foto's gekozen zodat
u de foto's kunt bekijken in een onverwachte volgorde.
Dit werkt het beste als u veel foto's van diverse composities hebt gemaakt.
Selecteer .
●Tik op ø, sleep verticaal over
het scherm en selecteer .
XVier mogelijke foto's worden
weergegeven.
Selecteer een foto.
●Tik op de foto die u vervolgens wilt
weergeven.
XDe gekozen foto wordt midden in het
scherm weergegeven, waarna de volgende
vier mogelijke opties verschijnen.
●Als u op de foto midden op het scherm
tikt, wordt deze op het volledige scherm
weergegeven. Tik nogmaals op de foto
als u de oorspronkelijke weergave wilt
herstellen.
●Tik op Ú als u wilt terugkeren naar
de enkelvoudige weergave.
•Alleen foto's die met deze camera zijn gemaakt, worden afgespeeld
in Slimme shuffle.
•Slimme shuffle is niet beschikbaar in de volgende situaties:
-Als de geheugenkaart minder dan 50 foto's bevat die zijn gemaakt
met deze camera.
-Als u foto's afspeelt die niet door de camera zijn geselecteerd.
-In de filterweergave.

120
Beelden beveiligen
U kunt belangrijke beelden beveiligen, zodat ze niet per ongeluk met
de camera kunnen worden gewist (pp. 32, 122).
Selecteer :.
●Tik op ø en sleep het linkermenu
verticaal om : te kiezen.
XNadat u dit hebt ingesteld, wordt
weergegeven.
●Tik op ø, sleep verticaal over het
scherm en selecteer : als u een foto
wilt ontgrendelen.
Via het menu
Selecteer [Beveilig].
●Tik achtereenvolgens op ø en op
n en selecteer het tabblad 1.
Tik vervolgens op [Beveilig].
Selecteer een selectiemethode.
●Tik op een selectiemethode.
●Tik op Ú als u wilt terugkeren naar het
menuscherm.
Als u de geheugenkaart formatteert (pp. 24, 53), worden beveiligde foto's
ook gewist.
Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist met de wisfunctie van
de camera. Hef de beveiliging op voordat u een beeld wist.

121
Beelden beveiligen
Afzonderlijke foto's selecteren
Kies [Selectie].
●Volg stap 2 op p. 120 en tik op [Selectie].
Selecteer de beelden.
●Sleep horizontaal over het scherm,
kies een foto en tik op het scherm.
XNa de instelling verschijnt op het
scherm.
●Als u nogmaals op het scherm tikt,
wordt de selectie van de foto ongedaan
gemaakt en wordt weergegeven.
●Herhaal de hierboven beschreven
procedure als u meerdere beelden
wilt selecteren.
Beveilig.
●Als u op Ú tikt, wordt een
bevestigingsscherm weergegeven.
●Tik op [OK].
XDe beelden worden beveiligd.
Alle foto's selecteren
Selecteer [Alle beelden].
●Volg stap 2 op p. 120 en tik
op [Alle beelden].
Beveilig de beelden.
●Tik op [Beveilig].
Als u schakelt tussen opnamemodi of de stroom uitschakelt voordat
u de bewerkingen in stap 3 hebt uitgevoerd, zijn foto's niet beveiligd.
U kunt groepen van beveiligde foto's ontgrendelen als u [Beveilig. Uit]
selecteert in stap 2.

122
Alle beelden wissen
U kunt alle beelden tegelijk wissen. Gewiste beelden kunnen niet worden
hersteld, dus denk goed na voordat u ze wist. Beveiligde beelden (p. 120)
kunnen niet worden gewist.
Selecteer [Wissen].
●Tik achtereenvolgens op ø en
op n en kies het tabblad 1.
Tik vervolgens op [Wissen].
Selecteer een selectiemethode.
●Tik op een selectiemethode.
●Tik op Ú als u wilt terugkeren naar
het menuscherm.
Afzonderlijke foto's selecteren
Kies [Selectie].
●Volg stap 2 hierboven en tik op [Selectie].
●Sleep horizontaal over het scherm,
kies een foto en tik op het scherm.
X
Na de instelling verschijnt op het scherm.
●Als u nogmaals op het scherm tikt, wordt
de selectie van de foto ongedaan
gemaakt en wordt weergegeven.
●Herhaal de hierboven beschreven
procedure als u meerdere beelden
wilt selecteren.
Wis de beelden.
●Als u op Ú tikt, wordt een
bevestigingsscherm weergegeven.
●Tik op [OK].

124
Beelden indelen in categorieën
(My Category)
U kunt beelden indelen in categorieën. U kunt de foto's in een categorie
weergeven in de filterweergave (p. 110) en alle foto's tegelijk verwerken
met behulp van de onderstaande functies.
•"Diavoorstellingen bekijken" (p. 111), "Beelden beveiligen" (p. 120),
"Alle beelden wissen" (p. 122), "Beelden selecteren voor afdrukken
(DPOF)" (p. 136)
Selecteer ;.
●Tik op ø, sleep omhoog of omlaag
over het scherm en tik op ;.
Selecteer de beelden.
●Sleep horizontaal over het scherm
om een foto te kiezen.
●Tik op de gewenste categorie.
XDe gekozen categorie wordt oranje
weergegeven.
●
Tik nogmaals op de categorie om te annuleren,
waarna deze wit wordt weergegeven.
●
Herhaal de hierboven beschreven procedure
als u meerdere beelden wilt selecteren.
Kies de instelling.
●Als u op Ú tikt, wordt een
bevestigingsscherm weergegeven.
●Tik op [OK].
•Beelden worden tijdens de opname automatisch in categorieën
ingedeeld aan de hand van de opnameomstandigheden.
-: foto's met gedetecteerde gezichten of foto's die zijn gemaakt
in I, F of V.
-: foto's die worden gedetecteerd als , of in de modus
A of foto's die zijn gemaakt in O of .
-: foto's die zijn gemaakt in ’, w, P of t.
•U kunt ook categorieën weergeven door in stap 2 op ø te tikken.
Vervolgens kiest u het tabblad 1 en selecteert u [My Category].

125
Foto's markeren als favoriet
Wanneer u foto's als favoriet markeert, kunt u bewerkingen op alleen deze
foto's uitvoeren of eenvoudig alleen deze foto's weergeven (p. 110).
Selecteer een foto.
●Sleep horizontaal over het scherm om een
foto te kiezen.
Markeer een foto als favoriet.
●Sleep zoals is aangegeven.
XW
anneer u een gemarkeerde foto weergeeft
in de uitgebreide informatieweergave,
verschijnt op het scherm.
●Sleep nogmaals om de markering van de
foto op te heffen.
•Als u Windows 7 of Windows Vista gebruikt en gemarkeerde foto's
overbrengt naar de computer, worden aan deze foto's drie sterren
toegewezen ( ) (behalve voor films).
•Controleer of [Favorieten] is geregistreerd voor touch-acties (p. 115).
Foto's weergeven die u als favoriet hebt gemarkeerd
Als u in de afspeelmodus sleept zoals is
weergegeven , worden alleen foto's
aangegeven die zijn gemarkeerd als favoriet.

126
Foto's markeren als favoriet
Via het menu FUNC.
Selecteer .
●Tik op ø en sleep het linkermenu
verticaal om te kiezen.
XDe foto wordt gemarkeerd als favoriet
en wordt weergegeven in de korte
en uitgebreide informatieweergave.
●Tik nogmaals op ø, sleep het
linkermenu omhoog of omlaag en selecteer
als u een foto wilt ontgrendelen.
Via het menu
Selecteer [Favorieten].
●Tik achtereenvolgens op ø en op
n en selecteer het tabblad 1.
Tik vervolgens op [Favorieten].
Selecteer de beelden.
●Sleep horizontaal over het scherm,
kies een foto en tik op het scherm.
XNa de instelling verschijnt op het scherm.
●Als u nogmaals op het scherm tikt,
wordt de selectie van de foto ongedaan
gemaakt en wordt weergegeven.
●Herhaal de hierboven beschreven
procedure als u meerdere beelden
wilt selecteren.
Kies de instelling.
●Als u op Ú tikt, wordt een
bevestigingsscherm weergegeven.
●Tik op [OK].

127
Beelden roteren
U kunt de stand van een beeld wijzigen en opslaan.
Selecteer \.
●Tik op ø en sleep het linkermenu
verticaal om \ te kiezen.
Draai het beeld.
●Tik op of , waarna de foto in de
gekozen richting wordt gedraaid in
stappen van 90°.
●Tik op Ú om de instelling te accepteren.
•Films met een resolutie van kunnen niet worden gedraaid.
•Als u in het scherm in stap 2 achtereenvolgens op ø en op n
tikt, kunt u de volgorde van de pictogrammen wijzigen door op het
tabblad 1 de optie [Roteren] te selecteren.

128
Het formaat van beelden wijzigen
U kunt beelden omzetten naar een lagere resolutie-instelling en de
gewijzigde beelden opslaan als een afzonderlijk bestand.
Selecteer [Veranderen].
●Tik achtereenvolgens op ø en op
n en selecteer het tabblad 1.
Tik vervolgens op [Veranderen].
Selecteer een beeld.
●Sleep horizontaal over het scherm,
kies een foto en tik op [OK].
Selecteer een beeldformaat.
●Tik op , of en tik op [OK].
XHet scherm [Nieuw beeld opslaan?]
wordt weergegeven.
Sla het nieuwe beeld op.
●Tik op [OK].
XHet beeld wordt opgeslagen als een
nieuw bestand.
Geef het nieuwe beeld weer.
●Als u op Ú tikt, wordt [Nieuw beeld
weergeven?] weergegeven.
●Tik op [Ja].
XHet opgeslagen beeld wordt
weergegeven.
•U kunt een beeld niet opslaan in een hogere resolutie.
•U kunt geen foto's bewerken die zijn gemaakt met een resolutie van
(p. 76) of die zijn opgeslagen als in stap 3.

129
Trimmen
U kunt een deel van een opgeslagen beeld uitsnijden en dit opslaan als een
nieuw beeldbestand.
Selecteer [Trimmen].
●Tik achtereenvolgens op ø en op
n en selecteer het tabblad 1.
Tik vervolgens op [Trimmen].
Selecteer een beeld.
●Sleep horizontaal over het scherm,
kies een foto en tik op [OK].
Pas het snijgebied aan.
XEr verschijnt een kader rond het gedeelte
van het beeld dat u wilt bijsnijden.
XHet oorspronkelijke beeld verschijnt
linksboven en het bijgesneden beeld
rechtsonder.
●Als u op de zoomknop drukt, op tikt
of rechtsonder in het scherm op de foto tikt,
kunt u de grootte van het kader wijzigen.
●
Als u linksboven of rechtsonder op de
afbeelding klikt, kunt u het kader verplaatsen.
●Als u op tikt, kunt u de stand van het
kader wijzigen.
●In een beeld met gedetecteerde gezichten
verschijnen grijze kaders rond de
gezichten linksboven in het beeld. U kunt
deze kaders gebruiken voor bijsnijden.
U kunt tussen kaders schakelen door
op te tikken.
●Tik op [Nieuw bestand].
XHet scherm [Nieuw beeld opslaan?]
wordt weergegeven.
Sla de foto op als een nieuwe
foto en geef deze weer.
●Volg stap 4 en 5 op p. 128.
Resolutie na
bijsnijden
Snijgebied
Weergave van snijgebied

130
Effecten toepassen met de functie My Colors
Effecten toepassen met de functie
My Colors
U kunt de kleur van een beeld wijzigen en het gewijzigde beeld opslaan
als een nieuw beeld. Zie p. 81 voor meer informatie over elk menu-item.
Selecteer [My Colors].
●Tik achtereenvolgens op ø en op
n en selecteer het tabblad 1.
Tik vervolgens op [My Colors].
Selecteer een beeld.
●Sleep horizontaal over het scherm,
kies een foto en tik op [OK].
Selecteer een menuoptie.
●Tik op een optie.
●Tik op qr om andere beschikbare opties
weer te geven.
●Tik op [OK].
XHet scherm [Nieuw beeld opslaan?]
wordt weergegeven.
Sla de foto op als een nieuwe
foto en geef deze weer.
●Volg stap 4 en 5 op p. 128.
•U kunt geen foto's bewerken met een resolutie van of (p. 76)
of foto's waarvan de grootte is ingesteld op .
•De vaste breedte-hoogteverhouding van een beeld dat kan worden
veranderd, is 4:3 (voor een verticaal beeld 3:4).
•De resolutie van een bijgesneden beeld is kleiner dan dat van het
oorspronkelijke beeld.
•Als u de kleur van een beeld meerdere keren wijzigt, neemt de kwaliteit
geleidelijk af en krijgt u mogelijk niet de verwachte kleur.
•De kleur van de foto's die u met deze functie hebt gewijzigd, kan afwijken
van die van de foto's die zijn opgenomen met de functie My Colors (p. 81).

131
De helderheid corrigeren (i-Contrast)
De camera kan delen van een beeld, zoals gezichten of achtergronden,
die te licht of te donker zijn, detecteren en deze tijdens het maken van
opnamen automatisch aanpassen aan de optimale helderheid.
Ook als het
gehele beeld niet genoeg contrast heeft, wordt het beeld automatisch door de
camera gecorrigeerd, zodat het scherper wordt. U kunt vier correctieniveaus
selecteren: [Auto], [Laag], [Middel] of [Hoog]. Gecorrigeerde beelden worden
opgeslagen als een nieuw bestand.
Selecteer [i-Contrast].
●Tik achtereenvolgens op ø en op
n en selecteer het tabblad 1.
Tik vervolgens op [i-Contrast].
Selecteer een beeld.
●Sleep horizontaal over het scherm,
kies een foto en tik op [OK].
Selecteer een menu-item.
●Tik op qr, kies een item en tik op [OK].
XHet scherm [Nieuw beeld opslaan?]
wordt weergegeven.
Sla de foto op als een nieuwe foto
en geef deze weer.
●Volg stap 4 en 5 op p. 128.
Wat als het beeld met de optie [Auto] niet goed genoeg
is gecorrigeerd?
Selecteer [Laag], [Middel] of [Hoog] en pas het beeld aan.
•In sommige omstandigheden kan het beeld grof lijken of is de correctie
niet geschikt.
•Als hetzelfde beeld meerdere keren wordt aangepast, kan de kwaliteit
afnemen.

132
Het rode-ogeneffect corrigeren
U kunt rode ogen in beelden automatisch corrigeren en deze beelden
opslaan als nieuwe bestanden.
Selecteer [Rode-Ogen Corr.].
●Tik achtereenvolgens op ø en op
n en selecteer het tabblad 1.
Tik vervolgens op [Rode-Ogen Corr.].
Selecteer een foto en
corrigeer deze.
●Sleep horizontaal over het scherm,
kies een foto en tik op [OK].
XHet gebied met rode ogen dat door
de camera wordt gedetecteerd, wordt
gecorrigeerd en er wordt een kader
weergegeven om het gecorrigeerde
gedeelte.
●U kunt de foto vergroten of de grootte
van de foto wijzigen met behulp van de
procedures die worden beschreven in
"Beelden vergroten" (p. 114).
Sla het beeld op als een nieuw
beeld en geef het weer.
●Tik op [Nieuw bestand].
XHet beeld wordt opgeslagen als een
nieuw bestand.
●Volg stap 5 op p. 128.
•Sommige beelden worden mogelijk niet goed gecorrigeerd.
•Als bij stap 4 [Overschrijven] is geselecteerd, wordt het niet-gecorrigeerde
beeld overschreven door de bewerkte gegevens. Het oorspronkelijke beeld
wordt dan gewist.
•Beveiligde beelden kunnen niet worden overschreven.

133
8
Afdrukken
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u beelden selecteert voor
afdrukken en hoe u kunt afdrukken met een PictBridge-compatibele
printer (afzonderlijk verkrijgbaar, p. 42). Raadpleeg ook de
Handleiding voor persoonlijk afdrukken.
SELPHY-serie Inkjetprinters
PictBridge-compatibele printers van Canon

134
Beelden afdrukken
U kunt de gemaakte opnamen gemakkelijk afdrukken als u de camera met
behulp van de meegeleverde interfacekabel (p. 2) aansluit op een printer
die compatibel is met PictBridge.
Schakel de camera en de printer uit.
Sluit de camera aan op de printer.
●Open het klepje en steek de kleine stekker
stevig in de aansluiting van de camera
in de aangegeven richting.
●Steek de grote kabelstekker in de printer.
Raadpleeg de handleiding van de printer
voor meer informatie over de aansluiting.
Schakel de printer in.
Schakel de camera in.
●Druk op 1 om de camera aan te zetten.
Selecteer het beeld dat u wilt
afdrukken.
●Sleep horizontaal over het scherm om een
foto te kiezen.
Druk de beelden af.
●Tik op ø en sleep het linkermenu
verticaal om 2 te kiezen.
XHet scherm Print Instellingen wordt
weergegeven.
●Tik op [Print].
XHet afdrukken wordt gestart.
●Als u nog meer beelden wilt afdrukken,
herhaalt u stap 5 en 6 nadat het afdrukken
is voltooid.
●Wanneer u klaar bent met afdrukken,
schakelt u de camera en de printer
uit en verwijdert u de interfacekabel.

135
Afdrukken via de afdruklijst (DPOF)
Afdrukken via de afdruklijst (DPOF)
Direct na het maken van foto's of tijdens het afspelen, kunt u foto's
toevoegen aan de afdruklijst (DPOF) via het menu ø
U kunt eenvoudig afdrukken vanuit een afdruklijst door uw camera en printer
aan te sluiten. Deze selectiemethoden voldoen aan de DPOF-normen
(Digital Print Order Format).
Snel foto's toevoegen aan de afdruklijst
Selecteer een beeld.
●Sleep horizontaal over het scherm om een
foto te kiezen.
Selecteer c (video's zijn
uitgesloten).
●Tik op ø en sleep het linkermenu
verticaal om 2 te kiezen.
De afdruklijst.
●Tik op op en selecteer het aantal
afdrukken. Tik vervolgens op [Toevoegen].
●Als u het toevoegen van foto's wilt
annuleren, kiest u de toegevoegde foto's,
volgt u stap 2 en tikt u op [Verwijderen].
•Raadpleeg de Handleiding voor persoonlijk afdrukken voor meer
informatie over afdrukken.
•Zie p. 42 voor PictBridge-compatibele Canon-printers. Indexafdrukken
zijn niet beschikbaar op de printers CP710/CP510/CP400/CP330/
CP300/CP220/CP200.

136
Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF)
Toegevoegde foto's afdrukken
In de voorbeelden wordt gebruikgemaakt van printers van de serie
Canon SELPHY.
Sluit de camera aan op de printer.
●Volg stap 1 – 4 op p. 134.
Druk de beelden af.
●Tik op [Print nu].
XHet afdrukken wordt gestart.
●Als u het afdrukken onderbreekt en
opnieuw start, begint het afdrukken
bij de volgende afdruk.
Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF)
U kunt maximaal 998 beelden op een geheugenkaart selecteren om af te drukken
en instellingen zoals het gewenste aantal exemplaren te specificeren, zodat deze
samen kunnen worden afgedrukt of worden verwerkt in een fotozaak. Deze
selectiemethoden voldoen aan de DPOF-normen (Digital Print Order Format).
Print instellingen
U kunt het afdruktype, de datum en het bestandsnummer instellen. Deze
instellingen worden toegepast op alle beelden die zijn geselecteerd voor afdrukken.
Selecteer [Print instellingen].
●Tik achtereenvolgens op ø en op
n en selecteer het tabblad 2.
Tik vervolgens op [Print instellingen].
Wijzig de instellingen.
●Sleep verticaal over het scherm en
selecteer een item. Tik vervolgens op qr
om de instelling op te geven.
●Nadat u op Ú hebt getikt, zijn de
instellingen beschikbaar. Het menuscherm
wordt opnieuw weergegeven.
Aantal af te drukken exemplaren

137
Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF)
Het aantal exemplaren selecteren
Selecteer [Sel. beeld & aantal].
●Tik achtereenvolgens op ø en op
n en selecteer het tabblad 2. Tik
vervolgens op [Sel. beeld & aantal].
Selecteer een beeld.
●Sleep horizontaal over het scherm en
kies een foto. Tik vervolgens op op
om het aantal afdrukken in te stellen
(maximaal 99).
●
Herhaal de hierboven beschreven procedure
als u meerdere beelden wilt selecteren.
Afdruktype
Standaard Hiermee drukt u één foto per pagina af.
Index Hiermee drukt u diverse verkleinde beelden per pagina af.
Beide
Hiermee worden zowel standaard- als indexformaten afgedrukt.
Datum Aan Hiermee wordt de datum van de opname afgedrukt.
Uit –
File No. Aan Hiermee wordt het bestandsnummer afgedrukt.
Uit –
Wis DPOF data Aan Alle afdrukinstellingen worden na het afdrukken verwijderd.
Uit –
•Sommige printers of fotozaken zijn wellicht niet in staat om alle
instellingen te verwerken in het afdrukresultaat.
• kan verschijnen bij gebruik van een geheugenkaart met
afdrukinstellingen van een andere camera. Deze instellingen worden
overschreven door de instellingen die u opgeeft op uw camera.
•Als [Datum] is ingesteld op [Aan] drukken sommige printers de datum
tweemaal af.
•Wanneer [Index] is geselecteerd, kunnen de opties [Datum]
en [File No.] niet tegelijk op [Aan] worden ingesteld.
•De datum wordt afgedrukt volgens de notatie die is ingesteld in
de functie [Datum/Tijd] op het tabblad 3 (p. 22).

138
Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF)
●Raak voor [Index] het scherm aan.
(Het aantal afdrukken kan niet worden
gekozen.) Vervolgens wordt
weergegeven. Als u nogmaals binnen
het kader tikt, verdwijnt .
●Tik op Ú om de instelling te voltooien en
terug te keren naar het menuscherm.
Instellen dat alle foto's één keer worden
afgedrukt
Selecteer [Sel. alle beelden].
●Tik op [Sel. alle beelden] in stap 1
op p. 137.
Kies de afdrukinstellingen.
●Tik op [OK].
Alle selecties wissen
Selecteer [Wis alle selecties].
●Tik op [Wis alle selecties] in stap 1
op p. 137.
Alle selecties worden gewist.
●Tik op [OK].

139
9
De camera-instellingen
aanpassen
U kunt allerlei instellingen aanpassen aan uw voorkeuren.
Het eerste deel van dit hoofdstuk beschrijft enkele handige en
veelgebruikte functies. Daarna wordt uitgelegd hoe u instellingen
voor opnemen en afspelen aanpast aan uw wensen.

140
De camera-instellingen wijzigen
U kunt handige en veelgebruikte functies aanpassen via het tabblad 3 (p. 48).
Geluiden wijzigen
U kunt het geluid voor elke bewerking op de camera wijzigen.
●Tik op [Geluidsopties].
●Sleep verticaal over het scherm en
selecteer een optie. Tik vervolgens op qr
om een instelling te selecteren.
Hints en tips uitschakelen
U kunt deze functie uitschakelen. Hints en tips voor menu's worden echter
altijd weergegeven.
●Selecteer [Hints en tips], tik op qr
en selecteer [Uit].
1Vooringestelde geluiden
(kunnen niet worden gewijzigd).
2
Vooringestelde geluiden.
U kunt de meegeleverde software
gebruiken om de geluiden te wijzigen.

141
De camera-instellingen wijzigen
Het opstartscherm wijzigen
U kunt wijzigen welk opstartscherm wordt weergegeven wanneer u de
camera inschakelt.
●Tik op [opstart scherm].
●Tik op een optie.
Gemaakte foto's registreren als opstartscherm
Als u op de knop 1 drukt en de camera instelt op de afspeelmodus,
kunt u gemaakte foto's registreren.
●Tik op [opstart scherm].
●Tik achtereenvolgens op [2] en op .
●Sleep horizontaal over het scherm,
kies een foto en tik op [OK].
XHet scherm [Registreren?] wordt
weergegeven.
●Tik op [OK].
Geen opstartscherm.
1Vooringestelde beelden
(kunnen niet worden gewijzigd).
2
Vooringestelde beelden.
U kunt vastgelegde beelden instellen en
de meegeleverde software gebruiken
om de beelden te wijzigen.
Eventueel eerder geregistreerde opstartbeelden worden overschreven
als u een nieuw opstartbeeld registreert.

142
De camera-instellingen wijzigen
De kleur van het scherm wijzigen
●Tik achtereenvolgens op [Kleuroptie]
en op qr en kies een optie.
De bestandsnummering wijzigen
Uw opnamen krijgen automatisch opeenvolgende bestandsnummers
toegewezen van 0001 t/m 9999 en worden opgeslagen in mappen
met maximaal 2000 opnamen.
U kunt de toewijzing van de bestandsnummers wijzigen.
●Tik achtereenvolgens op [Bestandnr.]
en op qr en kies een optie.
Het opstartscherm of opgeslagen geluiden registreren met
de meegeleverde software
Met de meegeleverde software kunt u speciale geluiden voor diverse camerageluiden,
alsmede opstartschermen voor de camera registreren via de meegeleverde software.
Raadpleeg de Softwarehandleiding voor gedetailleerde informatie.
Continu
Ook als u opnamen maakt met een
nieuwe geheugenkaart, krijgen de
bestanden steeds een oplopend
nummer totdat u een opname maakt
en opslaat met het nummer 9999.
Auto reset
Als u een nieuwe geheugenkaart
gebruikt of een nieuwe map maakt,
begint de bestandsnummering weer
bij 0001.
•Als u een geheugenkaart gebruikt die al opnamen bevat, kunnen
de nieuwe bestanden zowel bij de instelling [Continu] als [Auto reset]
een opvolgend nummer krijgen volgens de bestaande nummering.
Als u opnieuw met het bestandsnummer 0001 wilt beginnen,
formatteert u de geheugenkaart vóór gebruik (pp. 24, 53).
•Raadpleeg de Softwarehandleiding voor informatie over mapstructuren
of afbeeldingstypen.

143
De camera-instellingen wijzigen
Mappen maken volgens opnamedatum
Beelden worden opgeslagen in mappen die elke maand worden gemaakt.
U kunt echter ook mappen maken volgens de opnamedatum.
●Tik achtereenvolgens op [Maak folder]
en op qr en selecteer [Dagelijks].
●Beelden worden opgeslagen in mappen
die op elke opnamedatum worden
gemaakt.
De tijd wijzigen voor de optie Lens intrekken
Om veiligheidsredenen wordt de lens ingetrokken na ongeveer één minuut
nadat u op de knop 1 hebt gedrukt in de opnamemodus (p. 30). Als u de
lens direct wilt intrekken wanneer u op de knop 1 drukt, stelt u de intrektijd
in op [0 sec.].
●Selecteer [Lens intrekken], tik op qr
en selecteer [0 sec.].
De spaarstandfunctie uitschakelen
U kunt de spaarstandfunctie (p. 54) instellen op [Uit]. De instelling [Aan]
wordt aanbevolen om de batterij te sparen.
●Tik op [spaarstand].
●Sleep verticaal over het scherm
en selecteer [Automatisch Uit]. Tik
vervolgens op qr en selecteer [Uit].
●Als u de spaarstandfunctie op [Uit] zet,
moet u eraan denken de camera na
gebruik uit te schakelen.

144
De camera-instellingen wijzigen
De spaarstand van het scherm instellen
U kunt bepalen hoelang het duurt voordat het scherm automatisch wordt
uitgeschakeld (p. 54). Dit werkt ook als [Automatisch Uit] is ingesteld op [Uit].
●Tik op [spaarstand].
●Sleep verticaal over het scherm en
selecteer [Display uit]. Tik vervolgens
op qr en selecteer een tijd.
●Het is raadzaam om een tijd onder [1 min]
te selecteren om de batterij te sparen.
De wereldklok gebruiken
Als u in het buitenland bent, kunt u beelden opnemen met de lokale datum
en tijd door eenvoudigweg de tijdzone-instelling te wijzigen. Als u de
tijdzones van uw bestemming van tevoren registreert, hoeft u de datum-
en tijdinstellingen in het buitenland niet meer aan te passen.
Stel de thuistijdzone in.
●Tik op [Tijdzone].
●Als u deze optie voor het eerst instelt,
controleert u eerst of het links afgebeelde
scherm verschijnt. Vervolgens tikt u op
[Tijdzone].
●Tik op qr en selecteer de plaatselijke
tijdzone. Tik op als u de zomertijd
wilt instellen (één uur later).
●Tik op Ú.

145
De camera-instellingen wijzigen
Stel de wereldtijdzone in.
●Tik achtereenvolgens op [ Wereld]
en op [Tijdzone].
●Tik op qr en selecteer de doeltijdzone.
●U kunt de zomertijd op dezelfde manier
instellen als bij stap 1.
●Tik op Ú.
Selecteer de wereldtijdzone.
●Tik achtereenvolgens op [ Wereld]
en op Ú.
X wordt weergegeven in de [Tijdzone]
of het opnamescherm (p. 164).
De datum en tijd wijzigen
U kunt de huidige instellingen voor de datum en tijd wijzigen.
●Tik op [Datum/Tijd].
●Tik op de optie die u wilt instellen en tik
op op om de instelling te voltooien.
Als u de datum en tijd (hieronder) wilt wijzigen in de instelling ,
worden uw tijd en datum voor [ Thuis] automatisch gewijzigd.

146
De camera-instellingen wijzigen
Het aanraakscherm kalibreren
U kunt het aanraakscherm kalibreren als het selecteren van items of
knoppen niet goed gaat. Gebruik de stift aan de riem als u het
aanraakscherm nauwkeurig wilt kalibreren.
●Tik op [Kalibratie].
●Tik met de stift aan de riem op in het
scherm (p. 14).
●Volg de aanwijzingen op het scherm en
raak het scherm viermaal in de volgende
volgorde aan: linksboven, linksonder,
rechtsonder en rechtsboven.
Gebruik alleen de bijgeleverde stift om bewerkingen uit te voeren.
Gebruik geen andere voorwerpen, zoals pennen of potloden.

147
Instellingen voor opnamefuncties wijzigen
Als u de modusschakelaar instelt op 4 en de modus op G, kunt u de
instellingen wijzigen op het tabblad 4 (p. 48).
Het AF-hulplicht uitschakelen
Het licht gaat automatisch branden voor ondersteuning bij scherpstellen in
omstandigheden met weinig licht als u de sluiterknop half indrukt. U kunt
dit licht uitzetten.
●Selecteer [AF-hulplicht], tik op qr
en selecteer [Uit].
De functie Rode-ogenreductie uitzetten
Het lampje van de rode-ogenreductie brandt om het effect van rode ogen
te verminderen dat optreedt wanneer u opnamen maakt met de flitser in een
donkere omgeving. U kunt deze functie uitschakelen.
●Tik op [Flits Instellingen].
●Sleep verticaal over het scherm en
selecteer [Lamp Aan]. Tik vervolgens
op qr en selecteer [Uit].
Voordat u in een andere modus dan G een opname probeert te maken
met een functie die in dit hoofdstuk wordt uitgelegd, moet u controleren
of de functie in die modus beschikbaar is (pp. 168 - 169).

148
Instellingen voor opnamefuncties wijzigen
De weergaveduur van de foto gelijk
na de opname wijzigen
U kunt wijzigen hoe de foto wordt weergegeven na de opname.
●Tik achtereenvolgens op [Bekijken]
en op qr en kies een optie.
Wijzigen hoe de foto wordt weergegeven
na de opname
U kunt wijzigen hoe de foto wordt weergegeven na de opname.
●Tik achtereenvolgens op [terugkijken]
en op qr en kies een optie.
2 – 10 sec. Geeft de beelden de ingestelde
tijd lang weer.
Vastzetten Het beeld wordt weergegeven
totdat u de sluiterknop half indrukt.
Uit Er wordt geen beeld weergegeven
Uit
Hiermee geeft u alleen het beeld weer.
details Hiermee geeft u gedetailleerde
informatie weer (p. 45).
Focus check
Het gebied binnen het AF-kader
wordt vergroot weergegeven,
zodat u de focus kunt controleren.
De procedure is hetzelfde als in
"De scherpstelling controleren"
(p. 113).

149
Instellingen voor opnamefuncties wijzigen
De sjabloon weergeven
U kunt verticale en horizontale rasterlijnen weergeven, of een uitsnede van
3:2, om het afdrukbare gebied voor een briefkaart aan te duiden.
●Selecteer [Disp. Sjabloon], tik op qr en
selecteer een optie.
Instellingen van de IS-modus wijzigen
●Tik achtereenvolgens op [IS modus] en
op qr en kies een optie.
Raster Een raster wordt over de weergave
geplaatst.
Uitsnede
Boven en onder in de weergave
verschijnen grijze balken. Dit gebied
wordt niet afgedrukt als u afdrukt op
papier met een verhouding van 3:2.
Beide De rasterlijnen en de hulplijn voor de
uitsnede worden beide weergegeven.
•In de modus kunt u [Uitsnede] of [Beide] niet instellen.
•De rasterlijnen worden niet opgeslagen bij de opname.
•De gebieden die met de optie [Uitsnede] grijs worden weergegeven,
zijn gebieden die niet worden afgedrukt. Het vastgelegde beeld bevat
ook de gedeelten in de grijze gebieden.
Continu
Beeldstabilisatie staat altijd aan. U kunt
het resultaat meteen controleren op het
scherm, waardoor u gemakkelijk de
compositie of de focus kunt controleren
en bijstellen.
Opname Beeldstabilisatie is alleen actief op het
moment van de opname.
Pan
Beeldstabilisatie compenseert alleen
op- en neerwaartse camerabewegingen.
Deze optie wordt aanbevolen voor het
maken van opnamen van voorwerpen
die horizontaal bewegen.
•Als de camerabeweging te groot is, plaatst u de camera op een statief.
Stel IS modus in op [Uit] als u opnamen maakt met de camera op een statief.
•Houd bij de optie [Pan] de camera horizontaal als u opnamen maakt.
Beeldstabilisatie werkt niet als u de camera verticaal houdt.

150
Instellingen voor opnamefuncties wijzigen
De volgorde van pictogrammen wijzigen
(Icoonpositie)
U kunt de volgorde van de pictogrammen wijzigen, zoals ø en l,
die op het scherm worden weergegeven.
Open het instellingenscherm.
●Blijf in een opnamescherm op een van de
pictogrammen drukken.
●
Wanneer [Pas schermpositie van iconen
aan] wordt weergegeven, haalt u uw vinger
van het scherm.
Wijzig de volgorde.
●Sleep het pictogram dat u wilt
verplaatsten naar de gewenste locatie.
XHet pictogram wordt verplaatst.
●Het gesleepte pictogram wordt verwisseld
met het pictogram dat zich al op de
doellocatie bevindt.
Sluit af.
●Tik op [Afsluiten].
Vooraf ingestelde lay-outs
U kunt alle pictogrammen tegelijk opnieuw rangschikken.
●Tik in stap 1 hierboven op [Vaste posities].
●Tik op de gewenste lay-out.
●Tik op [OK].
●Als u op [Stop] tikt, wordt de lay-out niet
gewijzigd. Het scherm met instellingen
wordt opnieuw weergegeven.
Als u in het scherm in stap 2 achtereenvolgens op ø en op n
tikt, kunt u de volgorde van de pictogrammen wijzigen door op het
tabblad 4 de optie [Icoonpositie] te selecteren.

151
Instellingen voor afspeelfuncties wijzigen
U kunt de instellingen op het tabblad 1 aanpassen door op de knop 1 te
drukken (p. 48).
Actief display uitschakelen
U kunt Actief display uitschakelen (pp. 31, 114) zodat foto's niet worden
verwisseld wanneer u zacht op de zijkant van de camera tikt of de
camera kantelt.
●Selecteer [Active Display], tik op qr en
selecteer [Uit].
Het beeld selecteren waarmee
het afspelen begint
●Tik achtereenvolgens op [Ga verder]
en op qr en kies een optie.
Laatst gez De weergave wordt hervat met
de laatst bekeken opname.
Laatste f. De weergave wordt hervat met
de laatst gemaakte opname.

152

153
10
Nuttige informatie
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de voedingsadapterset en
de Eye-Fi-kaart (afzonderlijk verkrijgbaar) kunt gebruiken. Daarnaast
bevat het hoofdstuk tips voor het oplossen van problemen, een lijst
met functies en een lijst met items die op het scherm verschijnen.
Verder vindt u aan het einde de index.

154
Aansluiten op het lichtnet
Als u de voedingsadapterset ACK-DC40 (afzonderlijk verkrijgbaar) gebruikt,
kunt u de camera gebruiken zonder dat u zich zorgen hoeft te maken over
het batterijniveau.
Schakel de camera uit.
Plaats de koppeling.
●Open het klepje (p. 20) en plaats de
koppeling op de afgebeelde wijze totdat
deze vastklikt.
●Sluit het klepje (p. 20).
Sluit het snoer aan op
de koppeling.
●Open het klepje en steek de stekker
helemaal in de koppeling.
Sluit het netsnoer aan.
●Sluit het netsnoer aan op de compacte
voedingsadapter en steek vervolgens het
andere uiteinde in een stopcontact.
●U kunt de camera inschakelen en
gebruiken.
●Wanneer u de camera niet meer gebruikt,
schakelt u de camera uit en haalt u het
netsnoer uit het stopcontact.
Aansluitpunten
Haal de stekker of het netsnoer niet los als de camera nog is
ingeschakeld. Hierdoor kunnen beelden worden gewist of kan de
camera beschadigd raken.

155
Een Eye-Fi-kaart gebruiken
Controleer vooraf of het gebruik van een Eye-Fi-kaart is toegestaan in het
land of de regio waar u zich bevindt (p. 19).
Wanneer u een voorbereide Eye-Fi-kaart in de camera plaatst, kunt u uw
foto's automatisch draadloos overbrengen naar een computer of uploaden
naar een webservice.
De overdracht van foto's is een functie van de Eye-Fi-kaart. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van de Eye-Fi-kaart of neem contact op met de
fabrikant als u wilt weten hoe u de kaart instelt en gebruikt en als er
problemen treden bij het overbrengen van foto's.
Als u een Eye-Fi-kaart in de camera plaatst, kunt u de verbindingsstatus
controleren in het opnamescherm (informatieweergave) en het
afspeelscherm (korte informatieweergave).
* wordt weergegeven voor overgebrachte foto's.
Houd rekening met het volgende wanneer u een Eye-Fi-kaart gebruikt.
•Zelfs wanneer u [Eye-Fi trans.] instelt op [Uit] (p. 156), kandeEye-Fi-
kaart radiogolven uitzenden. Verwijder de Eye-Fi-kaart uit de camera
voordat u gebieden betreedt waar de uitzending van radiogolven niet is
toegestaan, zoals ziekenhuizen en vliegtuigen.
•Controleer de kaart- en computerinstellingen als u problemen hebt bij
het overbrengen van foto's. Raadpleeg de handleiding van de kaart
voor meer informatie.
•Afhankelijk van de verbindingsstatus van het draadloze netwerk,
kan het even duren voordat foto's zijn overgebracht. Ook kan
de overdracht van foto's worden onderbroken.
•Door de overdrachtfunctie kan de Eye-Fi-kaart heet worden.
•Het batterijverbruik is hoger dan in normale omstandigheden.
•Camerabewerkingen duren langer dan in normale omstandigheden.
Dit kunt u oplossen door [Eye-Fi trans.] in te stellen op [Uit] (p. 156).
(grijs) Niet verbonden
(knippert wit) Bezig met verbinden
(wit) Stand-by voor overdracht
(met animatie) Bezig met overbrengen
Onderbroken
Fout bij ophalen van gegevens van Eye-Fi-kaart
(Schakel de camera uit en weer in. Als dit nog altijd wordt
weergegeven, is er mogelijk een probleem met de kaart opgetreden.)
De spaarstandfunctie werkt niet tijdens de overdracht van foto's.

156
Een Eye-Fi-kaart gebruiken
Verbindingsgegevens controleren
U kunt de SSID of verbindingsstatus van het toegangspunt voor
de Eye-Fi-kaart controleren.
Selecteer [Verbindingsinfo].
●Tik achtereenvolgens op ø en op
n en selecteer het tabblad 3.
Tik vervolgens op [Eye-Fi instellingen].
●Tik op [Verbindingsinfo] en tik nogmaals
op [Verbindingsinfo].
XHet scherm Verbindingsgegevens wordt
weergegeven.
Eye-Fi-overdracht uitschakelen
U kunt de kaart zo instellen dat Eye-Fi-overdracht is uitgeschakeld.
Selecteer achtereenvolgens
[Eye-Fi trans.] en [Uit].
●Tik achtereenvolgens op ø en op
n en selecteer het tabblad 3.
Tik vervolgens op [Eye-Fi instellingen].
●Selecteer [Eye-Fi trans.], tik op qr
en kies [Uit].
Wat als [Eye-Fi instellingen] niet wordt weergegeven?
[Eye-Fi instellingen] wordt alleen weergegeven wanneer de Eye-Fi-kaart in de
camera is geplaatst.
Als de Eye-Fi-kaart een schuifje voor schrijfbeveiliging heeft, kunt
u de verbindingsstatus van de kaart niet controleren en de transmissie
van de Eye-Fi-kaart niet uitschakelen wanneer dit schuifje is ingesteld
op vergrendeld.

157
Problemen oplossen
Controleer eerst het volgende als u denkt dat er een probleem is met de
camera. Als u met de onderstaande tips uw probleem niet kunt verhelpen,
neemt u contact op met de helpdesk van Canon Klantenservice die wordt
vermeld op de adreslijst die bij het product wordt geleverd.
Voeding
Er gebeurt niets als u op de ON/OFF-knop drukt.
•Controleer of de batterij niet leeg is (p. 16).
•Controleer of de batterij juist is geplaatst (p. 20).
•
Controleer of het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder goed is gesloten (p. 20).
•Als de batterijpolen vuil zijn, nemen de prestaties van de batterij af. Reinig
de polen met een wattenstaafje en plaats de batterij enige malen opnieuw.
De batterij is snel leeg.
•Bij lage temperaturen nemen de prestaties van batterijen af. Verwarm de batterij,
bijvoorbeeld door deze in uw zak te houden met het kapje op de batterijpolen.
De lens wordt niet ingetrokken.
•Open het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder niet als de camera
aanstaat. Sluit het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder en schakel
vervolgens de camera in en weer uit (p. 20).
Weergave op televisie
Het beeld is vervormd of wordt niet weergegeven op
de televisie (p. 117).
Opnamen maken
Er kunnen geen opnamen worden gemaakt.
•Druk in de afspeelmodus (p. 30) de sluiterknop half in (p. 25).
De weergave op het scherm is niet goed in donkere
omstandigheden (p. 46).
De weergave op het scherm is niet goed tijdens opnamen.
Houd er rekening mee dat de volgende situaties niet op foto’s worden vastgelegd,
maar wel in films worden opgenomen.
•Als de camera wordt blootgesteld aan sterke lichtbronnen, kan het scherm
donkerder worden.
•Als u opnamen maakt bij TL-verlichting kan het scherm flikkeren.
•Als u opnamen maakt van heldere lichtbronnen, kan er een lichtbalk
(paarsachtig rood) verschijnen op het scherm. Dit is mogelijk slecht te zien
als u belichtingscompensatie (p.100) gebruikt bij het opnemen van een film.
h verschijnt op het scherm en de opname kan niet worden
gemaakt, ook al drukt u de sluiterknop volledig in (p. 29).

158
Problemen oplossen
verschijnt wanneer u de sluiterknop half indrukt (p. 66).
•Stel [IS modus] in op [Continu] (p. 149).
•Stel de flitser in op h (p. 73).
•Verhoog de ISO-waarde (p. 77).
•Plaats de camera op een statief.
Het beeld is wazig.
•Druk de sluiterknop half in om de camera scherp te stellen op het onderwerp
en druk de knop daarna volledig in (p. 25).
•Maak een opname op de juiste scherpstelafstand van het onderwerp (p. 172).
•Stel [AF-hulplicht] in op [Aan] (p. 147).
•
Controleer of functies die u niet wilt gebruiken (macro enzovoort), niet zijn ingesteld.
•Maak opnamen met de focus- of AF-vergrendeling (pp. 84, 89).
Ook als u de sluiterknop half indrukt, verschijnt het AF-kader
niet en stelt de camera niet scherp.
•Als u richt op contrasterende lichte en donkere gebieden van het onderwerp en
de sluiterknop half indrukt, of als u de sluiterknop meerdere malen half indrukt,
verschijnt het kader en stelt de camera scherp.
Het onderwerp is te donker.
•Stel de flitser in op h (p. 73).
•Pas de helderheid aan met belichtingscompensatie (p. 73).
•Pas het beeld aan met i-Contrast (pp. 93, 131).
•Gebruik AE-vergrendeling of spotmeting om opnamen te maken (pp. 91, 92).
Het onderwerp is te licht (overbelicht).
•Stel de flitser in op ! (p. 66).
•Pas de helderheid aan met belichtingscompensatie (p. 73).
•Gebruik AE-vergrendeling of spotmeting om opnamen te maken (pp. 91, 92).
•Verminder de belichting van het onderwerp.
Het beeld is donker, hoewel de flitser is gebruikt (p. 29).
•Verhoog de ISO-waarde (p. 77).
•Maak de foto met de juiste afstand voor het gebruik van de flitser (p. 73).
De opname die is gemaakt met de flitser, is te licht (overbelicht).
•Maak de foto met de juiste afstand voor het gebruik van de flitser (p. 73).
•Stel de flitser in op ! (p. 66).
Er verschijnen witte stippen in het beeld als ik een opname
maak met de flitser.
•Het licht van de flitser wordt weerspiegeld door stofdeeltjes of andere
voorwerpen in de lucht.
Het beeld is onzuiver of korrelig.
•Maak opnamen met een lagere ISO-waarde (p. 77).
•Afhankelijk van de opnamemodus kan het beeld onzuiver of korrelig lijken als
u opnamen maakt met een hoge ISO-waarde (pp. 58, 77).

159
Problemen oplossen
Ogen worden rood weergegeven (p. 94).
•Stel [Lamp Aan] in op [Aan] (p. 147). Als u opnamen maakt met de flitser, brandt
de lamp (aan de voorkant van de camera) (p. 44) en gedurende ongeveer één
seconde, terwijl de camera rode ogen tegengaat, kunt u geen opnamen maken.
Deze functie is doeltreffender als het onderwerp direct naar de lamp kijkt.
U krijgt nog betere resultaten als u de verlichting binnenshuis verbetert of
dichter bij het onderwerp gaat staan.
Het schrijven van opnamen naar een geheugenkaart verloopt
traag of het maken van continu-opnamen gaat langzamer.
•Voer een Low Level Format uit van de geheugenkaart in de camera (p. 53).
U kunt geen instellingen kiezen voor opnamefuncties of het
menu FUNC.
•
Welke opties u kunt instellen, is afhankelijk van de opnamemodus (pp. 166 – 169).
Films opnemen
De juiste opnametijd wordt niet weergegeven of stopt.
•Formatteer de geheugenkaart in de camera of gebruik een geheugenkaart die
kan opnemen met hoge snelheden. Ook als de opnametijd niet correct wordt
weergegeven, heeft de opgenomen film de lengte die in werkelijkheid werd
opgenomen (pp. 34, 101).
verschijnt op het scherm en de opname wordt automatisch
beëindigd.
De camera heeft niet voldoende intern geheugen. Probeer een van de volgende
oplossingen:
•Voer een Low Level Format uit van de geheugenkaart in de camera (p. 53).
•Wijzig de instelling voor de beeldkwaliteit (p. 100).
•Gebruik een geheugenkaart die kan opnemen met hoge snelheden (p. 101).
De zoomfunctie werkt niet.
•U kunt de digitale zoomfunctie gebruiken tijdens het opnemen, maar niet de
optische zoomfunctie (p. 104).

160
Problemen oplossen
Afspelen
Er kunnen geen beelden of films worden afgespeeld.
•Als de bestandsnaam of mapstructuur is gewijzigd op een computer, kunt
u beelden of films mogelijk niet afspelen. Raadpleeg de Softwarehandleiding
voor informatie over mapstructuren of bestandsnamen.
Het afspelen stopt of het geluid valt weg.
•Gebruik een geheugenkaart die op deze camera is geformatteerd (p. 53).
•Als u een film kopieert naar een geheugenkaart met een lage leessnelheid,
kan het afspelen tijdelijk worden onderbroken.
•Afhankelijk van de mogelijkheden van de computer, kunnen er beelden
wegvallen of kan het geluid wegvallen bij het afspelen van films.
Scherm
Aanraakbewerkingen werken niet zoals verwacht.
•Aangezien de camera een drukgevoelig aanraakscherm heeft, kunt u proberen
iets harder op het scherm te drukken of de stift aan de riem te gebruiken (p. 14).
•Kalibreer het aanraakscherm (p. 146).
wordt rechtsboven op het scherm weergegeven.
•Uw vinger raakt de rechterbovenkant van het scherm aan. Haal uw vinger van
het scherm.
Computer
Kan beelden niet overdragen naar een computer.
Het probleem kan mogelijk worden opgelost door de overdrachtsnelheid te
verlagen wanneer de camera met een kabel is aangesloten op een computer.
•Schakel de camera uit. Druk de zoomknop naar i terwijl u de sluiterknop
volledig ingedrukt houdt en druk op de knop 1 om de camera in te schakelen.
Druk de zoomknop nu naar j. Tik op [B] in het geopende scherm en tik
opnieuw hierop.
Eye-Fi-kaart
Kan geen foto's verzenden (p. 155).

161
Lijst met berichten die op het scherm
verschijnen
Als er foutberichten verschijnen op het scherm, kunt u een van de volgende
oplossingen proberen.
Geen geheugenkaart
•De geheugenkaart is niet in de juiste richting geplaatst. Plaats de
geheugenkaart in de juiste richting (p. 20).
Geheugenkaart op slot
•Het schuifje voor schrijfbeveiliging van de SD-, SDHC- of SDXC-geheugenkaart
is ingesteld op "LOCK". Ontgrendel het schuifje voor schrijfbeveiliging (p. 19).
Kan niet opnemen
•U probeert een opname te maken terwijl er geen geheugenkaart is geïnstalleerd
of de geheugenkaart niet goed is geplaatst. Plaats de geheugenkaart in de
juiste richting om een opname te maken (p. 20).
Geheugenkaart fout (p. 53)
•Als deze bericht ook wordt weergegeven als u een geformatteerde
geheugenkaart in de juiste richting hebt geïnstalleerd, neemt u contact
op met de helpdesk van Canon Klantenservice (p. 20).
Te weinig kaartruimte
•
Op de geheugenkaart is onvoldoende ruimte beschikbaar om een opname te maken
(pp. 26, 55, 71, 85) of foto's te bewerken (pp. 128 – 132). Wis foto's (pp. 30, 107) om
ruimte vrij te maken voor nieuwe foto's of plaats een lege geheugenkaart (p. 20).
Touch AF niet beschikbaar
•Touch AF kan niet worden gebruikt in de huidige opnamemodus (p. 166).
•Uw vinger raakt het pictogram voor de opnamemodus aan op het scherm
(p. 160). Haal uw vinger van het scherm en gebruik Touch AF.
Touch AF geannuleerd
•De camera detecteert niet langer het onderwerp dat u met Touch AF hebt
geselecteerd (p. 88).
Gezicht niet gedetect.
•U hebt in geprobeerd iets anders als onderwerp te kiezen dan een gezicht
voor Touch AF.
Vervang\Verwissel accu (p. 16)
Geen beeld.
•
Er zijn op de geheugenkaart geen beelden vastgelegd die kunnen worden weergegeven.
Beveiligd! (p. 120)
Onbekend beeld./Incompatible JPEG/Beeld te groot./Kan geen AVI
afspelen
•Niet-ondersteunde beelden of beelden met beschadigde gegevens kunnen niet
worden weergegeven.
•Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam
is gewijzigd of beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen niet
worden weergegeven.

162
Problemen oplossen
Kan niet vergroten!/Kan niet roteren/Kan beeld niet wijzigen/
Kan beeld niet registreren/Kan Niet Wijzigen/Kan niet aan Cat.
toekennen
•Incompatibele beelden kunnen niet worden vergroot (p. 114), gemarkeerd als
favoriet (p. 125), gedraaid (p. 127), bewerkt (pp. 128 – 132), geregistreerd voor
het opstartscherm (p. 141), gecategoriseerd (p. 124) of toegevoegd aan een
afdruklijst (p. 135).
•Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam
is gewijzigd of beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen niet
worden vergroot, geroteerd, bewerkt, toegewezen aan het beginscherm,
gecategoriseerd of toegevoegd aan een afdruklijst.
•Films kunnen niet worden vergroot (p. 114), bewerkt (pp. 128 – 132), toegevoegd
aan een afdruklijst (p. 135) of geregistreerd voor het opstartscherm (p. 141).
Selectielimiet bereikt
•U hebt in de afdrukinstellingen meer dan 998 beelden geselecteerd.
Selecteer minder dan 998 beelden (p. 137).
•Afdrukinstellingen konden niet correct worden opgeslagen. Verminder
het aantal geselecteerde foto's en probeer het opnieuw (p. 137).
Communicatie fout
•Er konden geen beelden naar de computer worden overgedragen of worden
afgedrukt vanwege het grote aantal beelden (ongeveer 1.000) dat is opgeslagen
op de geheugenkaart. Gebruik een USB-kaartlezer om de beelden te downloaden.
Plaats de geheugenkaart in de kaartsleuf van de printer om af te drukken.
Fout in benaming.
•De map of foto kan niet worden gemaakt omdat er al een foto bestaat met
dezelfde bestandsnaam als de map of omdat het maximum aantal bestanden
is bereikt. Wijzig in het menu 3 de optie [Bestandnr.] in [Auto reset] (p. 142)
of formatteer de geheugenkaart (p. 53).
Lens fout
•Deze fout kan optreden als u de lens vasthoudt terwijl deze in beweging is of
als u de camera gebruikt in een omgeving met veel stof of zand in de lucht.
•Als dit deze fout zich blijft voordoen, neemt u contact op met de helpdesk van
Canon Klantenservice omdat er mogelijk een probleem is met de lens.
Camerafout gedetecteerd (foutcode).
•Als direct na het maken van een foto een foutcode verschijnt, is het beeld
mogelijk niet vastgelegd. Controleer het beeld in de afspeelmodus.
•Als dit foutbericht weer verschijnt, noteert u het nummer en neemt u contact op
met de helpdesk van Canon Klantenservice omdat er mogelijk een probleem
is met de camera.

163
Voorzorgsmaatregelen
•Deze camera is een apparaat met zeer geavanceerde elektronica. Laat
de camera niet vallen en stel deze niet bloot aan schokken of stoten.
•Plaats de camera nooit in de nabijheid van magneten, motoren of andere
apparaten die sterke elektromagnetische velden genereren. Blootstelling
aan sterke magnetische velden kan leiden tot defecten of beschadigde
beeldgegevens.
•Als er waterdruppels zijn gevallen op de camera of het scherm of als er
vuil op vastzit, wrijft u dit af met een droge zachte doek of een
brillendoekje. Niet wrijven of hard drukken.
•Gebruik nooit reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen bevatten
om de camera of het scherm schoon te maken.
•Gebruik een lensblazer om stof en vuil te verwijderen van de lens.
Als er vuil blijft zitten, neemt u contact op met de helpdesk van Canon
Klantenservice. Zie het Canon garantiesysteemboekje voor de
contactgegevens.
•Als u de camera snel van een koude omgeving overbrengt naar een
warme omgeving, kan er condensatie ontstaan aan de binnen- en
buitenkant van de camera. U kunt condensatie voorkomen door de
camera in een luchtdichte, hersluitbare plastic tas te plaatsen en zo
geleidelijk aan de temperatuursveranderingen te laten wennen voordat
u de camera uit de tas haalt.
•Staak het gebruik van de camera onmiddellijk als zich condensatie heeft
gevormd. Als u de camera toch blijft gebruiken, kan deze beschadigd
raken. Verwijder de batterij en de geheugenkaart en wacht tot het vocht
volledig is verdampt voordat u de camera weer in gebruik neemt.

164
Informatieweergave op het scherm
Opname (informatieweergave)
* : standaard, : Verticale stand
Tijdens de opname wordt de camerapositie gedetecteerd (verticaal of horizontaal) en
worden de instellingen aangepast voor een optimale opname. Ook tijdens het afspelen
wordt de camerastand gedetecteerd, zodat de camera vanuit elke stand de beelden
automatisch kan roteren voor de juiste weergave. Wanneer de camera recht omhoog
of recht omlaag is gericht, werkt deze functie mogelijk niet naar behoren.
Opnamemodus (p. 44)
Camerastand*
Witbalans (p. 78)
My Colors (p. 81)
i-Contrast (p. 93)
Transportmodus (p. 80)
Belichtingscompensatie
(p. 73)
Waarschuwing voor
bewegen van camera
(p. 158)
Batterij-oplaadlampje
(p. 16)
Compressie
(beeldkwaliteit) (p. 75)
Pixels opnemen
(pp. 75,101)
Foto's: resterend aantal
opnamen (pp. 16, 76)
Films: resterende tijd/
verstreken tijd
(pp. 21, 101)
Status voor Eye-Fi-
verbinding (p. 155)
AF-kader (p. 27)
Spotmetingpunt (p. 91)
Scherpstelbereik (p. 74),
AF-vergrendeling (p. 89)
Vergroting van digitale
zoom (p. 67)/digitale
teleconverter (p. 68)
Flits mode
(pp. 66, 73, 96)
Rode-Ogen Corr. (p. 94)
Zelfontspanner
(pp. 70, 82, 83)
Datum stempel (p. 69)
Display Sjabloon (p. 149)
AE-vergrendeling (p. 92),
FE-vergrendeling (p. 92)
Sluitertijd
Diafragmawaarde
Lichtmetingmodi (p. 91)
ISO-waarde (p. 77)
Zoombalk (p. 26)
Knipperdetectie (p. 94)
Tijdzone (p. 144)
Beeldstabilisatie (p. 149)

165
Informatieweergave op het scherm
Afspelen (uitgebreide informatieweergave)
Print Lijst (p. 135)
My Category (p. 124)
Opnamemodus (p. 44)
ISO-waarde (p. 77)
Belichtingscompensatie
(p. 73), belichting (p. 102)
Witbalans (p. 78)
Histogram (p. 46)
Beeld bewerken
(pp. 128 – 132)
Compressie
(beeldkwaliteit) (p. 75),
(films)
Resolutie (p. 75)
Eye-Fi-overdracht
voltooid (p. 155)
Batterij-oplaadlampje
(p. 16)
Lichtmetingmodi (p. 91)
Mapnummer –
bestandsnummer (p. 142)
Nummer van
weergegeven beeld/
totaal aantal beelden
Sluitertijd
Diafragmawaarde,
beeldkwaliteit (films)
(p. 100)
Flitser (p. 73)
i-Contrast (pp. 93, 131)
Scherpstelbereik (p. 74)
Bestandsgrootte (p. 76)
Foto's: pixels opnemen
(p. 75)
Films: filmlengte (p. 101)
Beveilig (p. 120)
Favorieten (p. 125)
My Colors (pp. 81, 124)
Rode-ogencorrectie
(pp. 94, 132)
Opnamedatum-
en tijd (p. 22)

166
Beschikbare functies per opnamemodus
*1 Kan niet worden geselecteerd, maar wordt automatisch ingesteld op [Aan], afhankelijk van de
opnameomstandigheden.
*2 Kan niet worden geselecteerd, maar wordt ingeschakeld als de flitser wordt gebruikt.
*3 Ingesteld op .
Opnamemodi
Functie
A
4
G I F V
Belichtingscompensatie (p. 73)/belichting (p. 102) —{{{{
Flitser (pp. 66, 73, 96)*3
{ {{{{
—{{{{
*1{—*
2—
{ {{{{
Zelfontspanner (pp. 70, 82, 83)
{ {{{{
{ {{{{
{ {{{{
Touch AF (p. 88) { {{{{
AF lock (p. 89) —{———
AE lock (pp. 92, 102)/FE lock (p. 92) —{———
Menu FUNC.
Lichtmeting (p. 91) { {{{{
—{———
My Colors (p. 81)
{ {{{{
—{———
Wit Balans (p. 78) { {{{{
—{———
ISO-waarde (p. 77) { {{{{
—{———
Scherpstelbereik (p. 74)
{ {{{{
—{———
—{———
Transport mode (p. 80) { {{{{
—{{{{
Pixels opnemen (pp. 75, 100) { {{{{
— ————
Compressieverhouding
(beeldkwaliteit) (p. 75) { {{{{
h
…
!
ÒÎ
$
e
u
W

167
Beschikbare functies per opnamemodus
{ Kan worden geselecteerd of wordt automatisch ingesteld. — Kan niet worden geselecteerd
4E
’ T Y w O P t ≈E>z
{{{{{ —{{—{{{{—{—
{{{{{ { {{—{{{——— —
{{{{—{ {{{{{{—{——
————— — ——*
2————*
2——
{{{{{ { {{{{{{{{——
{———{ { {{{{{{{{{ {
{———{ { {{{{{{{{{ {
{———{———{{{{{{——
{{{{{ { ——{{{{—{——
————— — ———————{{ —
————— — ————————{—
Menu FUNC.
{{{{{ { {{{{{{{{{ {
————— — ————————— —
{{{{{ { {{{{{{{{{ {
————— — ———————{{ —
{{{{{ { {{{{{{{{{ {
————{— ———————{{ —
{{{{{ { {{{{{{{—{{
————— — ———————{——
{{{{{ { {{{{{{{{{ {
————— {———————{{ {
————— {———————{{ {
{{{{{ { {{{{{{{{——
{———{ { {{{{{{{{——
{{{{*3{ {{{{{{{{——
————— — ————————{{
{{{{{ { {{{{{{{{——

168
Menu's
4 Opnamemenu
*1 AiAf
*2 AF-kader niet weergegeven.
*3 [Aan] wanneer beweging wordt gedetecteerd of Touch AF wordt gebruikt.
*4 Altijd [Aan].
*5 Altijd [Auto].
Opnamemodi
Functie
4
A G I F V
AF Frame (p. 86)
Gezichts-AiAf {{{{{
Vast kader —{{{{
AF kader afm. (p. 87) Normaal/Klein —{———
Digitale Zoom (p. 67)
Standaard {{{{{
Uit {{{{{
Digitale Tele-converter (1.7x/2.1x) {{{{{
AF-Punt Zoom (p. 87) Aan/Uit {{{{{
Servo AF (p. 90) Aan/Uit *3{{{{
AF-hulplicht (p. 147) Aan/Uit {{{{{
Flits Instellingen
(pp. 94, 147)
Rode-Ogen Aan/Uit {{{{{
Lamp Aan Aan/Uit {{{{{
i-Contrast (p. 93) Auto/Uit *5{———
Bekijken (p. 148) Uit/2 – 10 sec./Vastzetten {{{{{
terugkijken (p. 148) Uit/details/Focus check {{{{{
Knipperdetectie (p. 94) Aan/Uit {{{{{
Disp. Sjabloon (p. 149)
Uit/Raster {{{{{
Uitsnede/Beide {{{{{
Icoonpositie (p. 150) {{{{{
IS modus (p. 149)
Uit —{{{{
Continu {{{{{
Opname —{{{{
Pan —{{{{
Datum stempel (p. 69) Uit/Datum/Datum & Tijd {{{{{

169
Menu's
{ Kan worden geselecteerd of wordt automatisch ingesteld. — Kan niet worden geselecteerd
4E
’ T Y w O P t ≈E>z
{{{{{ { ——{{{{—{*1*1
{———— {{—{{{{*2{——
————— — ————————— —
{{{{————{{{{{{{ —
{{{{{ { {{{{{{{{{ {
{{{{————{{{{{{——
{{{{{ { ——{{{{—{——
{———{{——{{{{—{——
{*4{{{ { {{{{{{—{{ {
{{{{{ ———{{{{—{——
{{{{{ { {{{{{{—{——
————*5— ————————— —
{{{{{ { {{{{{{{{——
{{{{{ { {{{{{{{{——
{{{{{ { ——{{{{——— —
{{{{{ { {{{{{{{{{ {
{{{{{ { {{{{{{{{——
{{{{{ { {{{{{{{{{ {
{{{{{ { {{—{{{{{{ {
{{{{{ { {{—{{{{{{ {
{{{{{ { {{{{{{{{——
{{{{{ { {{—{{{{{——
{{{{—{ {{{{{{{{——

170
Menu's
3 Menu Instellen
Item Opties/overzicht Zie pagina
mute Aan/Uit* p. 50
Volume Alle bedieningsgeluiden instellen (5 niveaus). p. 50
Geluidsopties
De geluiden instellen voor elke camerabewerking.
p. 140
Hints en tips Aan*/Uit p. 140
LCD Helderheid Instellen binnen een bereik van ±2. p. 51
opstart scherm Een beeld toevoegen als opstartafbeelding. p. 141
Kleuroptie Oranje*/Blauwgrijs/Khaki/Roze p. 142
Formateren Een geheugenkaart formatteren waarbij
alle gegevens worden verwijderd. pp. 24, 53
Bestandnr. Continu*/Auto reset p. 142
Maak folder Maandelijks*/Dagelijks p. 143
Lens intrekken 1 min*/0 sec. p. 143
spaarstand Automatisch Uit: Aan*/Uit
Display uit: 10, 20 of 30 sec./1*, 2 of 3 min
pp. 54, 143,
144
Tijdzone Thuis/Wereld p. 144
Datum/Tijd Datum- en tijdinstellingen p. 145
Video Systeem NTSC/PAL p. 116
Kalibratie Hiermee kalibreert u het aanraakscherm. p. 146
Eye-Fi instellingen
Instellingen voor Eye-Fi-verbinding
(worden alleen weergegeven wanneer
Eye-Fi-kaart is geplaatst)
p. 155
Taal Weergavetaal selecteren. p. 23
Reset alle Standaardinstellingen van camera herstellen. p. 52
* Standaardinstelling

171
Menu's
1 Menu Afspelen
2 Menu Afdrukken
Item Opties/overzicht Zie pagina
Diavoorstelling Beelden automatisch afspelen p. 111
Wissen Beelden wissen. p. 122
Beveilig Beelden beveiligen. p. 120
Roteren Beelden draaien. p. 127
Favorieten Hiermee markeert u foto's als favoriet of
verwijdert u de markering. p. 125
My Category Beelden indelen in categorieën. p. 124
i-Contrast Donkere delen en contrast van foto's
corrigeren. p. 131
Rode-Ogen Corr. Rode ogen in foto's corrigeren. p. 132
Trimmen Delen van foto's bijsnijden. p. 129
Veranderen Grootte van foto's veranderen en deze opslaan. p. 128
My Colors Kleuren in foto's aanpassen. p. 124
Active Display Aan*/Uit p. 151
Beeld scrollen Aan*/Uit p. 109
Ga verder Laatst gez*/Laatste f. p. 151
Overgang Fade*/Schuiven 1/Schuiven 2/Uit p. 114
Touch-acties inst. Registreer een afspeelfunctie voor
een sleeppatroon. p. 115
* Standaardinstelling
Item Opties/overzicht Zie pagina
Print Afdrukscherm weergeven. p. 134
Sel. beeld & aantal Afzonderlijke beelden selecteren die u wilt
afdrukken. p. 137
Sel. alle beelden Alle beelden selecteren voor afdrukken. p. 138
Wis alle selecties Alle instellingen voor afdrukken annuleren. p. 138
Print instellingen Hiermee stelt u de afdrukstijl in. p. 136

172
Specificaties
Effectieve pixels in camera . . . . . . . . . . Ongeveer 14,1 miljoen
Beeldsensor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1/2,3-CCD (totaal aantal pixels:
ongeveer 14,5 miljoen)
Lens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4,3 (G) – 21,5 (T) mm
overeenkomstig 35mm-filmbereik: 24 (G) – 120 (T) mm
f/2,8 (G) – f/5,9 (T)
Zoomvergroting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ongeveer 5,0x (in combinatie met de digitale
zoomfunctie maximaal ongeveer 20x)
LCD-monitor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8,8 cm (3,5 inch) LCD-kleurenscherm (TFT)
(aanraakscherm)
Ongeveer 461.000 pixels, beeldbereik: ongeveer 100%
Modus AF-kader . . . . . . . . . . . . . . . . . . Gezichts-AiAf/Vast kader
Servo AF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Aan/Uit
Scherpstelbereik
(vanaf de voorkant van de lens) . . . . . . Normaal: 5 cm – oneindig (G)/90 cm – oneindig (T)
Macro: 5 – 50 cm (G)
Oneindig: 3 m – oneindig
Kinderen & dieren: 1 m – oneindig
Sluiter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Mechanische sluiter en elektronische sluiter samen
Sluitersnelheid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 – 1/3000 sec.
15 – 1/3000 sec. (volledig sluitertijdbereik)
Beeldstabilisatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . Type lensverschuiving
Meetsysteem. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Deelmeting, Gem. centrum meeting of Spot
Belichtingscompensatie. . . . . . . . . . . . . ±2 stops in stappen van 1/3 stop
ISO-waarde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Automatisch, ISO 80/100/200/400/800/1600
(standaarduitvoergevoeligheid,
aanbevolen belichtingsindex)
Witbalans . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Auto, Dag Licht, Bewolkt, Lamplicht, TL licht, TL licht H,
Custom
Ingebouwde flitser . . . . . . . . . . . . . . . . . Auto, Aan, Slow sync, Uit
* Beschikbare instellingen voor rode-ogencorrectie/
rode-ogenreductie/FE-vergrendeling
Bereik ingebouwde flitser . . . . . . . . . . . 50 cm – 3,5 m (G)/90 cm – 2,0 m (T)
Opnamemodi . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Automatisch, Program AE, Portret, Night Snapshot,
Kinderen & dieren, Binnen, Slimme sluiter (Glimlach,
Knipoogdetectie, Gezicht-zelfontspanner), Weinig licht,
Kleuraccent, Kleurwissel, Visoogeffect, Miniatuureffect,
Creatief lichteffect, Strand, Flora, Sneeuw, Vuurwerk,
Lange sluitertijd, Film
Filmmodi: Standaard, Kleuraccent, Kleurwissel
Continue opname . . . . . . . . . . . . . . . . . Ongeveer 0,7 beelden/sec.
Zelfontspanner . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ongeveer 10 sec./2 sec., Handmatig Timer
i-Contrast. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Auto/Uit
Opnamemedia. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . SD-geheugenkaart, SDHC-geheugenkaart, SDXC-
geheugenkaart, MultiMediaCard-geheugenkaart,
MMCplus-geheugenkaart, HC MMCplus-
geheugenkaart
Bestandstype. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Design rule for Camera File system-
ontwerpstandaard, compatibel met DPOF (versie 1.1)
Produkt Specifikationer
Mærke: | Canon |
Kategori: | Digital kamera |
Model: | ixus 210 |
Har du brug for hjælp?
Hvis du har brug for hjælp til Canon ixus 210 stil et spørgsmål nedenfor, og andre brugere vil svare dig
Digital kamera Canon Manualer

8 Juli 2024

6 Juli 2024

6 Juli 2024

6 Juli 2024

6 Juli 2024

6 Juli 2024

6 Juli 2024

6 Juli 2024

6 Juli 2024

5 Juli 2024
Digital kamera Manualer
- Digital kamera Denver
- Digital kamera Sony
- Digital kamera Samsung
- Digital kamera GE
- Digital kamera Panasonic
- Digital kamera Epson
- Digital kamera Technaxx
- Digital kamera HP
- Digital kamera Easypix
- Digital kamera Motorola
- Digital kamera Bushnell
- Digital kamera Toshiba
- Digital kamera Fujifilm
- Digital kamera Nikon
- Digital kamera Kodak
- Digital kamera Olympus
- Digital kamera Casio
- Digital kamera Trust
- Digital kamera JVC
- Digital kamera Geonaute
- Digital kamera Leica
- Digital kamera Medion
- Digital kamera Gembird
- Digital kamera Powerfix
- Digital kamera EnVivo
- Digital kamera Maginon
- Digital kamera Fisher-Price
- Digital kamera Vtech
- Digital kamera BenQ
- Digital kamera Sigma
- Digital kamera Pentax
- Digital kamera Rollei
- Digital kamera Xiaomi
- Digital kamera Aiptek
- Digital kamera Polaroid
- Digital kamera Ricoh
- Digital kamera TomTom
- Digital kamera Kyocera
- Digital kamera GoPro
- Digital kamera FLIR
- Digital kamera Lamax
- Digital kamera Veho
- Digital kamera Renkforce
- Digital kamera General Electric
- Digital kamera HTC
- Digital kamera GoClever
- Digital kamera Genius
- Digital kamera Spypoint
- Digital kamera Vivitar
- Digital kamera Oregon Scientific
- Digital kamera Lexibook
- Digital kamera Pulsar
- Digital kamera Drift
- Digital kamera Minox
- Digital kamera Beha-Amprobe
- Digital kamera Agfa
- Digital kamera AgfaPhoto
- Digital kamera Quintezz
- Digital kamera A-Rival
- Digital kamera AEE
- Digital kamera Apeman
- Digital kamera Argus
- Digital kamera Tevion
- Digital kamera Targa
- Digital kamera Fuji
- Digital kamera Minolta
- Digital kamera Ingo
- Digital kamera Dnt
- Digital kamera Wanscam
- Digital kamera SeaLife
- Digital kamera Sakar
- Digital kamera Jobo
- Digital kamera Odys
- Digital kamera Guardo
- Digital kamera Red
- Digital kamera Digital Blue
- Digital kamera Traveler
- Digital kamera Mustek
- Digital kamera Plawa
- Digital kamera BML
- Digital kamera RadioShack
- Digital kamera Liquid Image
- Digital kamera Praktica
- Digital kamera Somikon
- Digital kamera Brinno
- Digital kamera BlackVue
- Digital kamera Storex
- Digital kamera Insta360
- Digital kamera Bolyguard
- Digital kamera Voigtlaender
- Digital kamera WASPcam
- Digital kamera Revue
- Digital kamera Kompernass - Lidl
- Digital kamera Guide
- Digital kamera Umax
- Digital kamera Magpix
- Digital kamera Konig Electronic
- Digital kamera Sipix
- Digital kamera Nytech
- Digital kamera Yakumo
- Digital kamera Konica
- Digital kamera Duramaxx
Nyeste Digital kamera Manualer

15 Januar 2025

15 Januar 2025

15 Januar 2025

12 Januar 2025

12 Januar 2025

12 Januar 2025

11 Januar 2025

11 Januar 2025

11 Januar 2025

11 Januar 2025