KTM 250 SX-F (2023) Manual
Læs nedenfor 📖 manual på dansk for KTM 250 SX-F (2023) (157 sider) i kategorien Motor. Denne guide var nyttig for 6 personer og blev bedømt med 4.5 stjerner i gennemsnit af 2 brugere
Side 1/157

BEDIENINGSHANDLEIDING 2023
250 SX-F
250 XC F
‑
‑
‑
‑‑
Artikelnr. 3214640nl


BESTE KTM KLANT,
*3214640nl*
3214640nl
22.04.2022
BESTE
BESTE
BESTE
BESTEBESTE KTM
KTM
KTM
KTMKTM KLANT,
KLANT,
KLANT,
KLANT,KLANT,
Hartelijk gefeliciteerd met de aankoop van uw KTM-motorfiets. U bent nu in het bezit van een modern en sportief
voertuig dat, mits goed onderhouden, u lang plezier zal schenken.
We wensen u te allen tijde een goede en veilige reis toe!
Hieronder het serienummer van uw voertuig invullen.
Voertuigidentificatiennummer ( pag. 13) Stempel dealer
Motornummer ( pag. 13)
De bedieningshandleiding komt op het tijdstip van publicatie gaat overeen met de nieuwste stand van deze
modelserie. Kleine afwijkingen die het resultaat zijn van een constructieve ontwikkeling kunnen echter niet
worden uitgesloten.
Alle hier genoemde gegevens zijn vrijblijvend. KTM Sportmotorcycle GmbH houdt zich het recht voor technische
gegevens, prijzen, kleuren, vormen, materialen, dienst- en serviceverlening, constructies, uitrustingen en der-
gelijke zonder voorafgaande aankondiging en zonder opgave van redenen te wijzigen resp. zonder vergoeding te
annuleren, deze aan te passen aan de plaatselijke situatie of de productie van een bepaald model zonder voor-
afgaande aankondiging te beëindigen. KTM Sportmotorcycle is niet aansprakelijk voor leveringsmogelijkheden,
afwijkingen van afbeeldingen en beschrijvingen, drukfouten en vergissingen. De afgebeelde modellen zijn voor
een deel voorzien van speciale uitrustingen die niet standaard bij de leveromvang horen.
© 2022 KTM Sportmotorcycle GmbH, Mattighofen Oostenrijk
Alle rechten voorbehouden
Nadruk, ook gedeeltelijk, en vermenigvuldigingen van welke aard dan ook zijn uitsluitend toegestaan met schrifte-
lijke toestemming van de auteur.
ISO 9001(12 100 6061)
KTM past kwaliteitsborgingsprocessen toe in de zin van de internationale kwaliteitsmanagement-
norm ISO 9001 om een zo hoog mogelijke productkwaliteit te bereiken.
Afgegeven door: TÜV Management Service
KTM Sportmotorcycle GmbH
Stallhofnerstraße 3
5230 Mattighofen, Oostenrijk
Dit document is geldig voor de volgende modellen:
250 SX F EU (F8101W5)‑
250 SX F US (F8175W5)‑
250 SX F BR (F8140W5)‑
250 SX F CN (F8187W5)‑
250 XC F US (F8175W0)‑

INHOUDSOPGAVE
2
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVEINHOUDSOPGAVE
1 SYMBOLEN EN FORMATERINGEN................. 5
1.1 Gebruikte pictogrammen..................... 5
1.2 Gebruikte formatering......................... 5
2 VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN ........................ 6
2.1 Gebruiksdefinitie - beoogd gebruik....... 6
2.2 Onjuist gebruik .................................. 6
2.3 Veiligheidsaanwijzingen ...................... 6
2.4 Gevarenniveau en pictogrammen ......... 7
2.5 Waarschuwing voor manipulaties ......... 7
2.6 Veilig gebruik .................................... 7
2.7 Beschermende kleding ....................... 8
2.8 Werkinstructies.................................. 8
2.9 Milieu ............................................... 9
2.10 Bedieningshandleiding ....................... 9
3 BELANGRIJKE AANWIJZINGEN ................... 10
3.1 Fabrieksgarantie, garantie................. 10
3.2 Bedrijfsmiddelen, hulpstoffen ........... 10
3.3 Reserveonderdelen, technisch
toebehoren ...................................... 10
3.4 Service ........................................... 10
3.5 Afbeeldingen ................................... 10
3.6 Klantenservice................................. 10
4 AFBEELDING VOERTUIG ............................. 11
4.1 Afbeelding voertuig linksvoor
(symbolische weergave) .................... 11
4.2 Afbeelding voertuig rechtsachter
(symbolische weergave) .................... 12
5 SERIENUMMERS........................................ 13
5.1 Voertuigidentificatiennummer ........... 13
5.2 Balhoofdetiket ................................. 13
5.3 Motornummer.................................. 13
5.4 Artikelnummer voorvork .................... 13
5.5 Artikelnummer schokdemper............. 14
6 BEDIENINGSELEMENTEN........................... 15
6.1 Koppelingshendel ............................ 15
6.2 Remhendel...................................... 15
6.3 Gashendel ....................................... 15
6.4 Uitschakelknop................................ 15
6.5 Startknop ........................................ 16
6.6 Combinatieschakelaar....................... 16
6.7 Overzicht controlelampjes ................. 16
6.8 Gecombineerd instrument................. 17
6.9 Tankdop openen .............................. 17
6.10 Tankdop sluiten ............................... 18
6.11 Koude-startknop .............................. 19
6.12 Regelschroef stationair toerental........ 19
6.13 Versnellingshendel ........................... 20
6.14 Rempedaal...................................... 20
6.15 Plug-in-standaard (Alle
SX F-modellen)................................ 21‑
6.16 Zijstandaard (XC F US) ..................... 21‑
7 INBEDRIJFSTELLING.................................. 22
7.1 Aanwijzingen voor eerste
inbedrijfstelling ............................... 22
7.2 Motor inrijden.................................. 23
7.3 Startvermogen van lithium-ion-
accu's bij lage temperaturen ............. 24
7.4 Voertuig voorbereiden op zwaardere
gebruiksomstandigheden .................. 24
7.5 Voertuig voor rijden op droog zand
voorbereiden.................................... 24
7.6 Voertuig voor rijden op nat zand
voorbereiden.................................... 25
7.7 Voertuig voor rijden op nat en
modderig circuit voorbereiden ........... 26
7.8 Voertuig voor hoge temperaturen of
langzaam rijden voorbereiden ............ 26
7.9 Voertuig voor lage temperaturen of
sneeuw voorbereiden ........................ 26
8 RIJ-INSTRUCTIES....................................... 27
8.1 Controle en onderhoud voor iedere
inbedrijfstelling ............................... 27
8.2 Voertuig starten ............................... 27
8.3 Launch Control activeren .................. 28‑
8.4 Tractiecontrole activeren................... 29
8.5 Beginnen met rijden......................... 29
8.6 Quickshifter (Alle SX F-modellen) ...... 30‑
8.7 Quickshifter activeren (Alle
SX F-modellen)................................ 30‑
8.8 Schakelen, rijden ............................. 30
8.9 Afremmen ....................................... 32
8.10 Stoppen, parkeren............................ 32
8.11 Transporteren .................................. 33
8.12 Brandstof tanken ............................. 33
9 SERVICESCHEMA ....................................... 35
9.1 Extra informatie ............................... 35
9.2 Serviceschema................................. 35
10 CHASSIS AFSTELLEN ................................. 37
10.1 Basisinstelling chassis voor
bestuurdersgewicht controleren ......... 37
10.2 Luchtvering XACT ............................ 37
10.3 Ingaande demping schokdemper ....... 38
10.4 Ingaande demping lowspeed van de
schokdemper instellen...................... 38
10.5 Ingaande demping highspeed van de
schokdemper instellen...................... 39
10.6 Uitgaande demping van de
schokdemper instellen...................... 39
10.7 Maat achterwiel zonder belasting
bepalen........................................... 40

INHOUDSOPGAVE
3
10.8 Statische veerweg schokdemper
controleren...................................... 41
10.9 Dynamische veerweg schokdemper
controleren...................................... 41
10.10 Veervoorspanning schokdemper
instellen ...................................... 42
10.11 Dynamische veerweg instellen ....... 43
10.12 Basisinstelling voorvork controleren ... 44
10.13 Voorvorkluchtdruk instellen ............... 44
10.14 Ingaande demping voorvork
instellen.......................................... 45
10.15 Uitgaande demping voorvork
instellen.......................................... 46
10.16 Stuurpositie..................................... 47
10.17 Stuurpositie instellen .................... 47
11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS ......... 50
11.1 Motorfiets met hefbok opkrikken ....... 50
11.2 Motorfiets van hefbok nemen ............ 50
11.3 Vorkpoten ontluchten ....................... 51
11.4 Vuilschrapers vorkpoten reinigen ....... 51
11.5 Voorvorkprotector demonteren ........... 52
11.6 Voorvorkprotector monteren............... 52
11.7 Vorkpoten demonteren .................. 52
11.8 Vorkpoten monteren ...................... 53
11.9 Onderste kroonplaat demonteren .... 54
11.10 Onderste kroonplaat monteren ....... 55
11.11 Speling balhoofdlager controleren...... 57
11.12 Speling balhoofdlager instellen ...... 57
11.13 Balhoofdlager smeren ................... 58
11.14 Startnummerbord demonteren........... 58
11.15 Startnummerbord monteren .............. 59
11.16 Spatbord voor demonteren ................ 59
11.17 Spatbord voor monteren.................... 60
11.18 Schokdemper demonteren ............. 60
11.19 Schokdemper monteren ................ 61
11.20 Zadel verwijderen............................. 63
11.21 Zadel monteren................................ 64
11.22 Deksel luchtfilterbak demonteren ...... 64
11.23 Deksel luchtfilterbak monteren.......... 65
11.24 Luchtfilter demonteren ................. 66
11.25 Luchtfilter en luchtfilterbak
reinigen ....................................... 67
11.26 Luchtfilter monteren ..................... 68
11.27 Luchtfilterbak-deksel op borging
voorbereiden ................................ 68
11.28 Einddemper demonteren................... 69
11.29 Einddemper monteren ...................... 69
11.30 Glasvezelvulling van einddemper
vervangen .................................... 70
11.31 Brandstoftank demonteren ............ 70
11.32 Brandstoftank monteren ................ 72
11.33 Kettingvervuiling controleren............. 74
11.34 Ketting reinigen ............................... 74
11.35 Kettingspanning controleren ............. 75
11.36 Kettingspanning instellen ................. 75
11.37 Ketting, kettingwiel,
ketting-aandrijfwiel en
kettinggeleiding controleren.............. 76
11.38 Frame controleren ........................ 79
11.39 Achterbrug controleren .................. 79
11.40 Gaskabellegging controleren.............. 79
11.41 Rubberen stuurcovers controleren...... 80
11.42 Quickshifter programmeren (Alle
SX F-modellen)................................ 81‑
11.43 Uitgangspositie koppelingshendel
instellen.......................................... 81
11.44 Vloeistofpeil hydraulische koppeling
controleren/corrigeren....................... 82
11.45 Vloeistof van de hydraulische
koppeling verversen ...................... 83
12 REMSYSTEEM............................................ 85
12.1 Vrije slag remhendel controleren........ 85
12.2 Uitgangspositie van de
handremhendel instellen .................. 85
12.3 Remschijven controleren................... 85
12.4 Remvloeistofpeil voorwielrem
controleren...................................... 86
12.5 Remvloeistof van de voorwielrem
bijvullen ...................................... 87
12.6 Remplaketten van de voorwielrem
controleren...................................... 88
12.7 Remplaketten van de voorwielrem
vervangen .................................... 88
12.8 Vrije slag rempedaal controleren........ 91
12.9 Uitgangspositie van het rempedaal
instellen ...................................... 91
12.10 Remvloeistofpeil achterwielrem
controleren...................................... 92
12.11 Remvloeistof achterwielrem
bijvullen ...................................... 93
12.12 Remplaketten van de achterwielrem
controleren...................................... 94
12.13 Remplaketten van de achterwielrem
vervangen .................................... 94
13 WIELEN, BANDEN ...................................... 97
13.1 Voorwiel demonteren .................... 97
13.2 Voorwiel monteren ........................ 98
13.3 Achterwiel demonteren ................. 98
13.4 Achterwiel monteren ..................... 99
13.5 Bandentoestand controleren............ 101
13.6 Bandenspanning controleren........... 101
13.7 Spaakspanning controleren ............. 102
14 ELEKTRONICA.......................................... 103
14.1 12V-accu demonteren ................. 103
14.2 12V-accu monteren .................... 104
14.3 12V-accu laden .......................... 105
14.4 Hoofdzekering vervangen ................ 106

2 VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
8
Waarschuwing
Gevaar voor verbranding Sommige onderdelen van het voertuig worden bij gebruik van het voertuig zeer
heet.
–Raak onderdelen zoals uitlaatsysteem, koeler, motor, stootdemper en remsysteem pas aan, als deze
voertuigcomponenten zijn afgekoeld.
–Laat de voertuigcomponenten afkoelen voordat u werkzaamheden uitvoert.
Het voertuig uitsluitend in technisch goede staat, op de boogde wijze, en veiligheids- en milieubewust gebruiken.
Het voertuig mag uitsluitend door geïnstrueerde personen worden gebruikt.
Storingen, die de veiligheid beperken, onmiddellijk in een geautoriseerde KTM-garage laten verhelpen.
De op het voertuig aangebrachte stickers met aanwijzingen en waarschuwingen in acht nemen.
2.7 Beschermende kleding
Waarschuwing
Gevaar voor letsel Geen of slechte beschermende kleding vormt een verhoogd risico.
–Draag bij alle ritten geschikte, beschermende bekleding zoals helm, laarzen, handschoenen alsmede
broek en jas met bescherming.
–Draag altijd beschermende kleding die zich in een goede staat bevindt en voldoet aan de wettelijke
voorschriften.
Voor uw eigen veiligheid adviseert KTM om het voertuig uitsluitend te gebruiken met geschikte, beschermende
kleding.
2.8 Werkinstructies
Voor zover niet anders aangegeven moet bij alle werkzaamheden het contact zijn uitgeschakeld (modellen met
contactslot, modellen met transpondersleutel) resp. de motor stilstaan (modellen zonder contactslot of transpon-
dersleutel).
Voor enkele werkzaamheden zijn hulpgereedschappen vereist. Deze maken geen deel uit van het voertuig, maar
kunnen worden besteld onder vermelding van de aangegeven nummers tussen haakjes. Voorbeeld: lagertrekker
(15112017000)
Tenzij anders vermeld gelden de normale voorwaarden voor alle werkzaamheden en beschrijvingen.
Omgevingstemperatuur 20 °C
Omgevingsluchtdruk 1.013 mbar
Relatieve luchtvochtigheid 60 ± 5 %
Onderdelen die niet kunnen worden hergebruikt (bijvoorbeeld zelfborgende schroeven en moeren, expansieschroe-
ven, afdichtingen, dichtringen, keerringen, splitpennen, borgplaten) tijdens de montage door nieuwe onderdelen
vervangen.
Voor enkele schroefverbindingen is schroefborging (bijvoorbeeld Loctite®) vereist. Specifieke aanwijzingen van de
fabrikant bij het gebruik in acht nemen.
Als op een nieuw onderdeel reeds schroefborgmiddel (bijv. Precote®) is aangebracht, geen extra borgmiddel aan-
brengen.
Onderdelen die na de demontage worden hergebruikt, reinigen en controleren op beschadiging en slijtage.
Beschadigde of versleten onderdelen vervangen.
Na een reparatie of servicebeurt controleren of het voertuig verkeersveilig is.

VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN 2
9
2.9 Milieu
Door op een verantwoorde manier met uw motorfiets om te gaan kunt u ervoor zorgen dat er geen problemen en
conflicten ontstaan. Om de toekomst van de motorsport veilig te stellen mag u de motorfiets alleen legaal gebrui-
ken, dient u milieubewust te handelen en de rechten van anderen te respecteren.
Houdt u zich bij het afvoeren van oude olie, andere verbruiks- en hulpstoffen en oude onderdelen aan de gel-
dende wet- en regelgeving in het betreffende land.
Omdat motorfietsen niet onder de EU-richtlijn voor de afdanking van oude voertuigen vallen bestaat er geen wet-
telijke regeling voor het afdanken van een oude motorfiets. Uw geautoriseerde KTM-dealer is u graag van dienst.
2.10 Bedieningshandleiding
Lees deze bedieningshandleiding zorgvuldig en volledig door, voordat u voor het eerst met de motorfiets gaat rij-
den. In de bedieningshandleiding vindt u veel informatie en tips die bediening, gebruik en service eenvoudiger
maken. Alleen zo komt u te weten hoe u het voertuig het beste afstelt op uw situatie en hoe u zich tegen letsel
kunt beschermen.
Tip
Bewaar deze bedieningshandleiding op uw eindapparaat, zodat deze altijd kan worden nagelezen.
Neem contact op met een geautoriseerde KTM-dealer wanneer u meer over het voertuig wilt weten of wanneer
tijdens het lezen iets niet duidelijk is.
De bedieningshandleiding is een belangrijk deel van het voertuig. Bij verkoop moet de bedieningshandleiding
door de nieuwe eigenaar opnieuw worden gedownload.
De bedieningshandleiding kan via de QR-code of de link op het leveringscertificaat meerdere keren worden
gedownload.
De bedieningshandleiding is bovendien als download op uw geautoriseerde KTM Motorcycles-dealer en op de
KTM Motorcycles-website beschikbaar. Via uw gecertificeerde KTM dealer kan ook een afgedrukt exemplaar wor-‑
den besteld.
Internationale KTM website: KTM.COM‑

3 BELANGRIJKE AANWIJZINGEN
10
3.1 Fabrieksgarantie, garantie
De in het serviceschema voorgeschreven werkzaamheden mogen uitsluitend door een geautoriseerde KTM-garage
worden uitgevoerd en moeten in het worden bevestigd, omdat anders de garantie volledig vervalt.KTM Dealer.net
Bij schade of gevolgschade die door manipulaties en/of wijzigingen aan het voertuig is veroorzaakt, bestaat er
geen aanspraak op fabrieksgarantie.
3.2 Bedrijfsmiddelen, hulpstoffen
Aanwijzing
Gevaar voor het milieu Ondeskundige omgang met brandstof is gevaarlijk voor het milieu.
–Er mag geen brandstof in het grondwater, de bodem of riolering terechtkomen.
Bedrijfsmiddelen en hulpstoffen volgens de bedieningshandleiding en specificaties gebruiken.
3.3 Reserveonderdelen, technisch toebehoren
Gebruik voor uw eigen veiligheid alleen reserveonderdelen en toebehoren die door KTM zijn vrijgegeven en/of aan-
bevolen en laat deze alleen in een geautoriseerde KTM-garage monteren. Voor andere producten en daardoor ver-
oorzaakte schade is KTM niet aansprakelijk.
Enkele reserveonderdelen en toebehoren zijn bij de betreffende beschrijvingen tussen haakjes aangegeven. Uw
geautoriseerde KTM-dealer adviseert u graag.
De actuele voor uw voertuig vindt u op de KTM-website.KTM PowerParts
Internationale KTM website: KTM.COM‑
3.4 Service
Voorwaarde voor een storingsvrij gebruik en het voorkomen van voortijdige slijtage is dat u zich houdt aan de in de
bedieningshandleiding genoemde service, onderhouds- en afstelwerkzaamheden aan de motor en het chassis.
Door een onjuist afgesteld chassis kunnen chassiscomponenten beschadigen of afbreken.
Wanneer het voertuig onder zwaardere omstandigheden wordt gebruikt, zoals op zand of op een nat, stoffig of
modderig traject/terrein, kunnen componenten zoals aandrijving, remsystemen, luchtfilters of veringscomponen-
ten duidelijk sneller verslijten. Daarom kan het nodig zijn onderdelen reeds voor het bereiken van het volgende
service-interval te controleren of te vervangen.
Het is belangrijk dat u zich strikt houdt aan de voorgeschreven inrijtijden en service-intervallen. De inachtneming
daarvan draagt in belangrijke mate bij aan de verhoging van de levensduur van de motorfiets.
Bij de intervallen gebaseerd op tijd of kilometerstand is het interval dat als eerste komt doorslaggevend.
3.5 Afbeeldingen
De in de handleiding weergegeven afbeeldingen tonen deels speciale uitrustingen.
Voor een betere weergave en toelichting kunnen enkele onderdelen gedemonteerd of niet afgebeeld zijn. Voor de
betreffende beschrijving is het echter niet altijd noodzakelijk dat deze onderdelen worden gedemonteerd. Houdt u
zich aan de aanwijzingen in de tekst.
3.6 Klantenservice
De geautoriseerde KTM-dealer beantwoordt graag uw vragen over uw voertuig of over KTM.
De lijst met geautoriseerde KTM-dealers vindt u op de KTM-website.
Internationale KTM website: KTM.COM‑

AFBEELDING VOERTUIG 4
11
4.1 Afbeelding voertuig linksvoor (symbolische weergave)
S05371-10
Remhendel ( pag. 15)
Koppelingshendel ( pag. 15)
Tankdop
Deksel luchtfilterbak
Koude-startknop ( pag. 19)
Motornummer ( pag. 13)
Versnellingshendel ( pag. 20)

4 AFBEELDING VOERTUIG
12
4.2 Afbeelding voertuig rechtsachter (symbolische weergave)
S05372-10
Schokdemperinstelling ingaande demping
Combinatieschakelaar ( pag. 16)
Uitschakelknop ( pag. 15)
Startknop ( pag. 16)
Gashendel ( pag. 15)
Voertuigidentificatiennummer ( pag. 13)
Balhoofdetiket ( pag. 13)
Regelschroef stationair toerental ( pag. 19)
Rempedaal ( pag. 20)
Kijkglas motorolie
Schokdemperinstelling uitgaande demping

SERIENUMMERS 5
13
5.1 Voertuigidentificatiennummer
401945-10
Het voertuigidentificatienummer is aan de rechterkant van het
balhoofd gegraveerd.
5.2 Balhoofdetiket
401946-10
Het balhoofdetiket is op het balhoofd vooraan aangebracht.
5.3 Motornummer
H01047-10
Het motornummer in de linkerkant van de motor boven het
ketting-aandrijfwiel gegraveerd.
5.4 Artikelnummer voorvork
401947-10
Het artikelnummer van de voorvork is aan de binnenkant van
de asopname gegraveerd.

5 SERIENUMMERS
14
5.5 Artikelnummer schokdemper
F03756-10
Het artikelnummer van de schokdemper 1is in het bovenste
deel van de schokdemper gegraveerd.

BEDIENINGSELEMENTEN 6
15
6.1 Koppelingshendel
F03647-10
De koppelingshendel is aan de linkerzijde van het stuur aange-
bracht.
De koppeling wordt hydraulisch bediend en automatisch bijge-
steld.
6.2 Remhendel
F03648-10
De remhendel is aan de rechterkant van het stuur
aangebracht.
De voorwielrem wordt bediend met de remhendel.
6.3 Gashendel
F03648-11
De gashendel is aan de rechterzijde van het stuur
aangebracht.
6.4 Uitschakelknop
F03650-11
De uitschakelknop is rechts op het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
• Uitschakelknop in de uitgangspositie In deze stand is het–
ontstekingscircuit gesloten en kan de motor worden gestart.
• Uitschakelknop ingedrukt In deze stand is het ontste-–
kingscircuit onderbroken. Een draaiende motor schakelt uit
en een stilstaande motor schakelt niet in.

6 BEDIENINGSELEMENTEN
16
6.5 Startknop
F03650-10
De startknop is aan de rechterkant van het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
• Startknop in de uitgangspositie
• Startknop ingedrukt In deze stand wordt de startmotor–
geactiveerd.
6.6 Combinatieschakelaar
F03761-10
De combinatieschakelaar is links op het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
1STANDARD Bij brandend controlelampje–is
STANDARD Mapping geactiveerd.
1 TC STANDARD met TC Bij brandend–
controlelampje en brandend TC-controlelampje
is STANDARD Mapping met de tractiecontrole
geactiveerd.
2ADVANCED Bij brandend controlelampje–is
ADVANCED Mapping geactiveerd.
2 TC ADVANCED met TC Bij brandend controlelampje–
en brandend TC-controlelampje is ADVANCED Map-
ping met de tractiecontrole geactiveerd.
Met de knop en knop van de combinatieschakelaar kan de
motorkarakteristiek worden gewijzigd.
Met de TC-knop van de combinatieschakelaar kan de tractie-
controle worden geactiveerd.
Bovendien kunnen via de combinatieschakelaar de Launch-Control
en de Quickshifter worden geactiveerd.
6.7 Overzicht controlelampjes
F03758-10
Mogelijke toestanden
Controlelampje storing brandt/knippert oranje De–
OBD heeft een fout in de voertuigelektronica gecon-
stateerd. Het controlelampje storing brandt ook, als
de tractiecontrole is geactiveerd en de toerentalbe-
grenzer ingrijpt.
TC-controlelampje brandt oranje is actief of is–TC
bezig met regelen. Het TC controlelampje knippert,‑
als de Launch Control is geactiveerd.‑
QS-controlelampje brandt blauw De Quickshifter is–
geactiveerd. Het QS controlelampje knippert, als de‑
Quickshifter wordt geprogrammeerd.
Controlelampje brandt wit STANDARD Mapping–
is geactiveerd.
Controlelampje brandt groen ADVANCED Map-–
ping is geactiveerd.

BEDIENINGSELEMENTEN 6
17
6.8 Gecombineerd instrument
F03765-10
Het gecombineerde instrument is voor het stuur aangebracht.
Het gecombineerde instrument toont het totaal aantal bedrijfsuren
van de motor.
De bedrijfsuren worden geteld als de motor wordt gestart en stop-
gezet als de motor wordt uitgeschakeld.
Info
Op het gecombineerde instrument kan niets worden gewist
of ingesteld.
6.9 Tankdop openen
Gevaar
Gevaar voor brand Brandstof is licht ontvlambaar.
De brandstof in de tank wordt verwarmd zet deze in de brandstoftank uit en kan uit de tank stromen.
–Tank het voertuig niet in de buurt van open vuur of brandende sigaretten.
–Zet de motor uit, als u brandstof tankt.
–Voorkom dat brandstof wordt gemorst, in het bijzonder op hete delen van het voertuig.
–Wis eventueel gemorste brandstof onmiddellijk weg.
–Neem de gegevens over het tanken van brandstof in acht.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftiging Brandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
–Voorkom contact van brandstof met de huid, de ogen of kleding.
–Raadpleeg onmiddellijk een arts, als brandstof werd ingeslikt.
–Adem geen brandstofdampen in.
–Bij contact met de huid desbetreffende plek onmiddellijk met veel water afspoelen.
–Ogen minstens onmiddellijk grondig met water uitspoelen en onmiddellijk een arts opzoeken, als
brandstof in de ogen zijn gekomen.
–Wissel uw kleding, als er brandstof op is gekomen.
–Bewaar brandstof correct in een geschikt reservoir en buiten het bereik van kinderen.
Aanwijzing
Gevaar voor het milieu Ondeskundige omgang met brandstof is gevaarlijk voor het milieu.
–Er mag geen brandstof in het grondwater, de bodem of riolering terechtkomen.
S05373-10
(Alle SX F-modellen)
‑
‑
‑
‑‑
–Tankdop tegen de klok in draaien en naar boven toe
verwijderen.

6 BEDIENINGSELEMENTEN
18
S05374-10
(XC F US)
‑
‑
‑
‑‑
–Ontgrendelknop indrukken, tankdop tegen de klok in
draaien en naar boven toe verwijderen.
6.10 Tankdop sluiten
S05373-11
(Alle SX F-modellen)
‑
‑
‑
‑‑
–Tankdop plaatsen en met de klok mee draaien tot de
brandstoftank goed gesloten is.
Info
Slang van de brandstoftankontluchting zonder
knikken leggen.
S05374-11
(XC F US)
‑
‑
‑
‑‑
–Tankdop plaatsen en met de klok mee draaien tot de
ontgrendelknop vergrendelt.
Info
Slang van de brandstoftankontluchting zonder
knikken leggen.

BEDIENINGSELEMENTEN 6
19
6.11 Koude-startknop
F03671-10
De koude-startknop is onder aan het smoorklephuis aange-
bracht.
Bij koude motor en lage omgevingstemperatuur verlengt de elek-
tronische brandstofinspuiting de inspuittijd. Om de grotere hoe-
veelheid brandstof te verbranden, wordt er extra zuurstof aan de
motor toegevoerd door het uittrekken van de koude-startknop.
Als kort gas wordt gegeven en de gashendel dan wordt losgela-
ten of de gashendel naar voren wordt gedraaid, springt de koude-
startknop terug in de uitgangspositie.
Info
Controleer of de koude-startknop is teruggekeerd naar de
uitgangspositie.
Mogelijke toestanden
• Koude-startknop geactiveerd Koude-startknop is tot de aan-–
slag ingedrukt.
• Koude-startknop gedeactiveerd Koude-startknop staat in de–
uitgangspositie.
6.12 Regelschroef stationair toerental
S05321-10
De stationaire afstelling van de regelklep is van grote invloed op
het startgedrag, een stabiel stationair toerental en de response bij
het gas geven.
Een motor met een correct ingesteld stationair toerental start mak-
kelijker dan een motor met een verkeerd ingesteld stationair toe-
rental.
Het stationaire toerental wordt met de regelschroef stationair toe-
rental afgesteld.
Als de regelschroef stationair toerental met de klok mee wordt
gedraaid, wordt het stationaire toerental hoger.
Als de regelschroef stationair toerental tegen de klok in wordt
gedraaid, wordt het stationaire toerental lager.

6 BEDIENINGSELEMENTEN
20
6.13 Versnellingshendel
401950-10
De versnellingshendel is aan de linkerzijde van de motor
gemonteerd.
401950-13
(Alle SX F-modellen)
‑
‑
‑
‑‑
De positie van de versnellingen kunnen afgelezen worden op
de afbeelding.
De neutrale of vrije stand bevindt zich tussen de 1e en 2e ver-
snelling.
401950-11
(XC F US)
‑
‑
‑
‑‑
De positie van de versnellingen kunnen afgelezen worden op
de afbeelding.
De neutrale of vrije stand bevindt zich tussen de 1e en 2e ver-
snelling.
6.14 Rempedaal
401956-10
Het rempedaal bevindt zich voor de rechter voetsteun.
Met het rempedaal wordt de achterwielrem bediend.

BEDIENINGSELEMENTEN 6
21
6.15 Plug-in-standaard (Alle SX F-modellen)
‑
‑
‑
‑‑
H02629-10
De opname voor de plug-in-standaard is de linkerzijde van de
steekas.
De plug-in-standaard wordt gebruikt voor het parkeren van de
motorfiets.
Bij het transporteren van de motorfiets wordt de plug-in-standaard
als vorkblokkering gebruikt.
Info
De plug-in-standaard verwijderen voordat u gaat rijden.
Aan de opnamen van de plug-in-standaard kan gereed-
schap worden bevestigd.
6.16 Zijstandaard (XC F US)
‑
‑
‑
‑‑
401943-10
De zijstandaard bevindt zich aan de linker voertuigzijde.
401944-10
De zijstandaard wordt gebruikt voor het parkeren van de motor-
fiets.
Info
Tijdens het rijden moet de zijstandaard worden opge-
klapt en met de rubberband zijn vastgezet.

7 INBEDRIJFSTELLING
22
7.1 Aanwijzingen voor eerste inbedrijfstelling
Gevaar
Gevaar voor ongevallen Bestuurders die niet geschikt zijn voor het verkeer vormen een gevaar voor zich-
zelf en voor anderen.
–Rijd niet met het voertuig, als u door alcohol, drugs of medicijnen ongeschikt voor het verkeer bent.
–Rijd niet met het voertuig, als u hiertoe fysiek of psychisch niet in staat bent.
Waarschuwing
Gevaar voor letsel Geen of slechte beschermende kleding vormt een verhoogd risico.
–Draag bij alle ritten geschikte, beschermende bekleding zoals helm, laarzen, handschoenen alsmede
broek en jas met bescherming.
–Draag altijd beschermende kleding die zich in een goede staat bevindt en voldoet aan de wettelijke
voorschriften.
Waarschuwing
Gevaar voor vallen Verschillende profielen van voor- en achterwiel beïnvloeden het rijgedrag.
Verschillende profielen kunnen de controle over het voertuig aanzienlijk moeilijker maken.
–Zorg ervoor dat voor- en achterwiel steeds van banden met hetzelfde profiel zijn voorzien.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Een niet-aangepaste rijwijze beïnvloedt het rijgedrag.
–Pas de rijsnelheid aan de toestand van de rijweg en uw rijvaardigheden aan.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Het voertuig is niet geschikt voor het meenemen van een bijrijder.
–Neem geen bijrijder mee.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Het remsysteem valt uit bij oververhitting.
Als het rempedaal niet wordt vrijgegeven slijten de remplaketten ononderbroken.
–De voet van het rempedaal nemen, als u niet wilt afremmen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Totaal gewicht en aslasten beïnvloeden het rijgedrag.
–Overschrijd het hoogst toegestane totaalgewicht en de aslasten niet.
Waarschuwing
Gevaar voor letsel Onbevoegd handelende personen zijn eventueel niet met het voertuig vertrouwd.
–Laat het voertuig nooit onbeheerd achter als de motor draait.
–Beveilig het voertuig tegen gebruik door onbevoegden.
Info
Houd er bij het gebruik van de motorfiets rekening mee dat andere mensen last kunnen hebben van over-
matig lawaai.
–Controleren of de werkzaamheden van de controle voor de verkoop zijn uitgevoerd door een geautoriseerde
KTM-garage.
U ontvangt het leveringsdocument bij de overdracht van het voertuig.
–Voor de eerste rit de gehele bedieningshandleiding doorlezen.
–Met de bedieningselementen vertrouwd maken.

INBEDRIJFSTELLING 7
23
–Uitgangspositie van de koppelingshendel instellen. ( pag. 81)
–Uitgangspositie van de handremhendel instellen. ( pag. 85)
–Uitgangspositie van het rempedaal instellen. ( pag. 91)
–Uitgangspositie van de versnellingshendel instellen. ( pag. 118)
–Eerst op een hiervoor geschikt terrein wennen aan het rijgedrag van de motorfiets voordat u een veeleisende
tocht onderneemt.
Info
Dit voertuig is niet goedgekeurd voor het rijden op openbare wegen.
Bij het rijden op het terrein is het raadzaam iemand met een tweede voertuig mee te nemen om elkaar
te assisteren.
–Ook eens zo langzaam mogelijk proberen te rijden en staand te rijden, zodat u meer gevoel voor de motorfiets
krijgt.
–Geen ritten maken die te moeilijk voor u zijn.
–Het stuur tijdens het rijden met beide handen vasthouden en de voeten op de voetsteunen laten rusten.
(Alle SX F-modellen)
‑
‑
‑
‑‑
–Geen bagage meenemen.
(XC F US)
‑
‑
‑
‑‑
–Wanneer bagage wordt meegenomen, moet deze zo veel mogelijk in het midden van het voertuig veilig
worden vastgezet en het gewicht moet gelijkmatig zijn verdeeld over het voor- en achterwiel.
Info
Motorfietsen zijn gevoelig voor veranderingen in de gewichtsverdeling.
–Het maximaal toegestane totaalgewicht en de maximaal toegestane aslasten aanhouden.
Voorgeschreven waarde
Maximaal toegestaan totaalgewicht 335 kg
Hoogst toegestane asbelasting voor 145 kg
Maximale asbelasting achter 190 kg
–Motor inrijden. ( pag. 23)
7.2 Motor inrijden
–Tijdens de inrijperiode het aangegeven motortoerental en motorvermogen niet overschrijden.
Voorgeschreven waarde
Maximaal motortoerental
Tijdens het eerste rij-uur 7.000 1/min
Maximaal motorvermogen
Tijdens de eerste 3 rij-uren 75 %≤
–Vol gas geven vermijden!

INBEDRIJFSTELLING 7
25
F03670-01
–Luchtfilter-zandbescherming monteren.
Luchtfilter-zandbescherming (A46006922000)
Info
Montagehandleiding voor in achtKTM PowerParts
nemen.
600868-01
–Ketting reinigen.
Kettingreinigingsmiddel ( pag. 145)
–Staalkettingwiel monteren.
–Ketting smeren.
Universele oliespray ( pag. 146)
–Radiateurlamellen reinigen.
–Verbogen radiateurlamellen voorzichtig uitlijnen.
7.6 Voertuig voor rijden op nat zand voorbereiden
F03668-01
–Luchtfilter-waterbescherming monteren.
Luchtfilter-waterbescherming (A46006921000)
Info
Montagehandleiding voor in achtKTM PowerParts
nemen.
600868-01
–Ketting reinigen.
Kettingreinigingsmiddel ( pag. 145)
–Staalkettingwiel monteren.
–Ketting smeren.
Universele oliespray ( pag. 146)
–Radiateurlamellen reinigen.
–Verbogen radiateurlamellen voorzichtig uitlijnen.

7 INBEDRIJFSTELLING
26
7.7 Voertuig voor rijden op nat en modderig circuit voorbereiden
F03668-01
–Luchtfilter-waterbescherming monteren.
Luchtfilter-waterbescherming (A46006921000)
Info
Montagehandleiding voor in achtKTM PowerParts
nemen.
600868-01
–Staalkettingwiel monteren.
–Motorfiets reinigen. ( pag. 124)
–Verbogen radiateurlamellen voorzichtig uitlijnen.
7.8 Voertuig voor hoge temperaturen of langzaam rijden voorbereiden
600868-01
–Secundaire overbrenging aanpassen aan het circuit.
Info
De motorolie wordt snel heet als de koppeling wegens
een te lange secundaire overbrenging vaak moet worden
bediend.
–Ketting reinigen.
Kettingreinigingsmiddel ( pag. 145)
–Radiateurlamellen reinigen.
–Verbogen radiateurlamellen voorzichtig uitlijnen.
–Koelmiddelpeil controleren. ( pag. 110)
7.9 Voertuig voor lage temperaturen of sneeuw voorbereiden
F03668-01
–Luchtfilter-waterbescherming monteren.
Luchtfilter-waterbescherming (A46006921000)
Info
Montagehandleiding voor in achtKTM PowerParts
nemen.

RIJ-INSTRUCTIES 8
27
8.1 Controle en onderhoud voor iedere inbedrijfstelling
Info
Telkens voordat u gaat rijden controleren of het voertuig in een goede staat is en of er veilig mee kan wor-
den gereden.
Bij het rijden moet het voertuig technisch in een onberispelijke staat zijn.
H02217-01
–Werking van de elektrische installatie controleren.
–Motoroliepeil controleren. ( pag. 120)
–Remvloeistofpeil van de voorwielrem controleren. ( pag. 86)
–Remvloeistofpeil van de achterwielrem controleren.
( pag. 92)
–Remplaketten van de voorwielrem controleren. ( pag. 88)
–Remplaketten van de achterwielrem controleren. ( pag. 94)
–Functie, toestand en vrije slagen van het remsysteem controle-
ren.
–Koelmiddelpeil controleren. ( pag. 110)
–Vervuiling van de ketting controleren. ( pag. 74)
–Ketting, kettingwiel, ketting-aandrijfwiel en kettinggeleiding
controleren. ( pag. 76)
–Kettingspanning controleren. ( pag. 75)
–Bandentoestand controleren. ( pag. 101)
–Bandenspanning controleren. ( pag. 101)
–Spaakspanning controleren. ( pag. 102)
Info
De spaakspanning moet regelmatig worden gecontro-
leerd, omdat bij verkeerde spaakspanning de rijveilig-
heid ernstig nadelig wordt beïnvloed.
–Vuilschrapers van de vorkpoten reinigen. ( pag. 51)
–Vorkpoten ontluchten. ( pag. 51)
–Luchtfilter controleren en indien nodig reinigen.
–Controleren of alle bedieningselementen goed zijn ingesteld en
soepel bewegen.
–Alle schroeven, moeren en slangklemmen regelmatig op goed
vastzitten controleren.
–Brandstofvoorraad controleren.
8.2 Voertuig starten
Gevaar
Gevaar voor vergiftiging Uitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloosheid en/of de dood tot gevolg
hebben.
–Zorg bij gebruik van de motor steeds voor voldoende ventilatie.
–Gebruik een geschikte uitlaatgasafzuiging als u de motor in een gesloten ruimte start of laat draaien.
Aanwijzing
Motorschade Hoge toerentallen bij koude motor hebben een negatief effect op de levensduur van de motor.
–Rij de motor altijd met een laag toerental warm.

8 RIJ-INSTRUCTIES
28
H02629-10
(Alle SX F-modellen)
‑
‑
‑
‑‑
–Plug-in-standaard verwijderen.
401944-10
(XC F US)
‑
‑
‑
‑‑
–Motorfiets van de zijstandaard nemen en zijstandaard
met de rubberband borgen.
–Versnelling in stationair schakelen.
Voorwaarde
Omgevingstemperatuur: < 20 °C
–Koude-startknop tot de aanslag indrukken.
400733-01
–Startknop indrukken.
Info
Startknop maximaal 5 seconden indrukken. Tot de vol-
gende startpoging 15 seconden wachten.
Bij lage temperaturen een wachttijd van 30 seconden
aanhouden.
Bij temperaturen onder 6 °C (43 °F) kunnen er ver-
schillende startpogingen nodig zijn om de lithium-ion-
accu op te warmen, waardoor het startvermogen wordt
verhoogd.
Na 6 mislukte startpogingen niet meer verder starten,
maar het voertuig op andere defecten controleren.
Tijdens het starten brandt het controlelampje storing.
8.3 Launch Control activeren
‑
‑
‑
‑‑
Info
De Launch-Control ondersteunt de bestuurder bij de start van een race om optimaal op te trekken. Hier-
voor wordt het maximale toerental van de motor bij vol geopende smoorklep (vol gas) verlaagd en na de
start geleidelijk vrijgegeven tot aan het maximale toerental. De koppeling moet net zo nauwkeurig worden
gedoseerd als zonder actieve Launch-Control.
Voorwaarden
De motorfiets staat stil.
De motor draait in stationair toerental.
De versnelling staat in stationair.

8 RIJ-INSTRUCTIES
30
8.6 Quickshifter (Alle SX F-modellen)
‑
‑
‑
‑‑
S05324-11
Als de Quickshifter is geactiveerd, kan zonder bediening van de
koppeling worden opgeschakeld.
Info
De Quickshifter is bij het opschakelen van versnelling 1
naar versnelling 2 niet geactiveerd, maar moet bij het
opschakelen van de koppelingshendel worden bediend.
Ook als de Quickshifter is geactiveerd, moet de koppelings-
hendel voor het terugschakelen worden bediend.
Omdat de gashendel niet moet worden gesloten, kan zonder onder-
brekingen worden geschakeld.
De Quickshifter herkent aan de hand van de schakelaspositie of er
moet worden geschakeld en zendt een overeenkomstig signaal naar
de motorbesturing.
Als de Quickshifter is gedeactiveerd, moet bij elke keer schakelen
zoals gebruikelijk de koppeling worden bediend.
8.7 Quickshifter activeren (Alle SX F-modellen)
‑
‑
‑
‑‑
F03760-12
–QS-knop indrukken om de Quickshifter in of uit te schake-
len.
Het QS controlelampje brandt, als de Quickshifter is geac-‑
tiveerd.
Info
De Quickshifter is bij het opschakelen van versnelling 1
naar versnelling 2 niet geactiveerd, maar moet bij het
opschakelen van de koppelingshendel worden bediend.
Ook als de Quickshifter is geactiveerd, moet de koppe-
lingshendel voor het terugschakelen worden bediend.
8.8 Schakelen, rijden
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Terugschakelen bij een hoog motortoerental blokkeert het achterwiel en overbe-
last de motor.
–Schakel bij een hoog toerental niet terug naar een lagere versnelling.
Info
Als er tijdens het rijden ongewone geluiden optreden, meteen stoppen, de motor uitzetten en contact
opnemen met een geautoriseerde KTM-garage.
De 1e versnelling is de start- of bergversnelling.
–Als de omstandigheden het toestaan (helling, rijsituatie etc.)
kunt u naar een hogere versnelling schakelen. Daarvoor gas
loslaten, tegelijkertijd koppelingshendel trekken, naar de vol-

RIJ-INSTRUCTIES 8
31
gende versnelling schakelen, koppelingshendel vrijgeven en
gas geven.
–Als u bij het starten de koude-startknop heeft bediend, kort
gas geven en de gashendel loslaten of de gashendel naar voren
draaien.
De koude-startknop keert terug in de uitgangspositie.
–Nadat met een volledig opengedraaide gashendel de maximale
snelheid is bereikt, deze tot ¾ gas terugdraaien. Pas uw snel-
heid aan de weggesteldheid en weersituatie aan. De snelheid
verlaagt nauwelijks, maar er wordt aanmerkelijk minder brand-
stof verbruikt.
–Slechts zoveel gas geven als de motor op dat moment aankan
- het abrupt opentrekken van de gashendel verhoogt het ver-
bruik.
–Voor het terugschakelen de motorfiets afremmen en tegelijker-
tijd gas terugnemen.
–Aan de koppelingshendel trekken en naar een lagere versnel-
ling schakelen, koppelingshendel langzaam vrijgeven en gas
geven resp. nog een keer schakelen.
–Motor uitschakelen bij langdurig stationair toerental of bij stil-
stand.
Voorgeschreven waarde
≥1 min
–Regelmatig of langdurig slepen van de koppeling vermijden.
Daardoor verhit de motorolie, de motor en het koelsysteem.
–Met een lager toerental rijden in plaats van met een hoger toe-
rental en slepende koppeling.
S05325-11
(Alle SX‑
‑
‑
‑‑F-modellen)
Voorwaarde
Quickshifter geactiveerd.
–Als de Quickshifter is geactiveerd, kan binnen het aan-
gegeven toerentalbereik worden opgeschakeld zonder
de koppelingshendel in te trekken.
Info
De Quickshifter is bij het opschakelen van ver-
snelling 1 naar versnelling 2 niet geactiveerd,
maar moet bij het opschakelen van de koppe-
lingshendel worden bediend.
Het minimale motortoerental voor het opschake-
len in omwentelingen per minuut is weergege-
ven in de afbeelding.
Trek de versnellingspook snel tot aan de aanslag
zonder de positie van de gashendel te verande-
ren.
Ook als de Quickshifter is geactiveerd, moet
de koppelingshendel voor het terugschakelen
worden bediend.
Als het schakelvermogen van de Quickshifter
minder wordt, moet de Quickshifter opnieuw
worden geprogrammeerd.

8 RIJ-INSTRUCTIES
32
8.9 Afremmen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Door te sterk afremmen blokkeren de wielen.
–Pas de remwijze aan de rijsituatie en rijwegsituatie aan.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Een poreus drukpunt van voor- en/of achterwielrem vermindert de remwerking.
–Controleer het remsysteem en rij pas verder, als het probleem is opgelost. (De geautoriseerde KTM-
garage is u graag van dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Vocht en vuil beïnvloeden het remsysteem nadelig.
–Rem meerdere keren voorzichtig om de remplaketten en remschijven te drogen en vuil te verwijderen.
–Op een zandige, regennatte of gladde ondergrond zo veel mogelijk de achterwielrem gebruiken.
–Het remmen moet altijd voor het begin van de bocht zijn afgerond. Afhankelijk van de snelheid naar een
lagere versnelling schakelen.
–Tijdens langdurig bergaf rijden de remwerking van de motor gebruiken. Hiervoor een of twee versnellingen
terugschakelen, maar de motor niet overbelasten. Zo moet aanzienlijk minder worden geremd en raakt het
remsysteem niet oververhit.
8.10 Stoppen, parkeren
Waarschuwing
Gevaar voor letsel Onbevoegd handelende personen zijn eventueel niet met het voertuig vertrouwd.
–Laat het voertuig nooit onbeheerd achter als de motor draait.
–Beveilig het voertuig tegen gebruik door onbevoegden.
Waarschuwing
Gevaar voor verbranding Sommige onderdelen van het voertuig worden bij gebruik van het voertuig zeer
heet.
–Raak onderdelen zoals uitlaatsysteem, koeler, motor, stootdemper en remsysteem pas aan, als deze
voertuigcomponenten zijn afgekoeld.
–Laat de voertuigcomponenten afkoelen voordat u werkzaamheden uitvoert.
Aanwijzing
Materiaalschade Een onjuiste handelwijze bij parkeren beschadigt het voertuig.
Als het voertuig wegrolt of omvalt, kan aanzienlijke schade ontstaan.
De onderdelen voor parkeren van het voertuig zijn alleen berekend op het voertuiggewicht.
–Zet het voertuig op een stevige en vlakke ondergrond.
–Zorg ervoor dat niemand op het voertuig gaat zitten wanneer het voertuig op de standaard staat.
Aanwijzing
Gevaar voor brand Hete voertuigdelen vormen een brand- en explosiegevaar.
–Plaats het voertuig niet in de buurt van licht ontvlambare of explosiegevaarlijke materialen.
–Laat het voertuig afkoelen alvorens het te bedekken.
–Motorfiets afremmen.
–Versnelling in stationair schakelen.
–Uitschakelknop bij stationair toerental van de motor indrukken totdat de motor stilstaat.

RIJ-INSTRUCTIES 8
33
–Motorfiets op vaste ondergrond parkeren.
8.11 Transporteren
Aanwijzing
Gevaar voor beschadiging Het geparkeerde voertuig kan wegrollen of omvallen.
–Zet het voertuig op een stevige en vlakke ondergrond.
Aanwijzing
Gevaar voor brand Hete voertuigdelen vormen een brand- en explosiegevaar.
–Plaats het voertuig niet in de buurt van licht ontvlambare of explosiegevaarlijke materialen.
–Laat het voertuig afkoelen alvorens het te bedekken.
H02628-01
(Alle SX F-modellen)
‑
‑
‑
‑‑
–Motor uitzetten.
– ‑ ‑Plug in standaard aan de vorkpoten monteren.
Plug in standaard (A46029094000)‑ ‑
Info
De plug in standaard maakt deel uit van de leve-‑ ‑
ring.
Zorg ervoor dat de remkabel voor de
plug-in-standaard verloopt en niet klemt.
401475-01
–Motorfiets met spanriemen of andere geschikte bevesti-
gingsmiddelen borgen tegen omvallen en wegrollen.
Info
Spanriemen samentrekken tot plug-in-standaard
stevig tegen het spatbord en de banden ligt.
Op uitlijning van de plug-in-standaard ten opzichte
van de spatbordonderzijde letten.
(XC F US)
‑
‑
‑
‑‑
–Motor uitzetten.
–Motorfiets met spanriemen of andere geschikte bevesti-
gingsmiddelen borgen tegen omvallen en wegrollen.
8.12 Brandstof tanken
Gevaar
Gevaar voor brand Brandstof is licht ontvlambaar.
De brandstof in de tank wordt verwarmd zet deze in de brandstoftank uit en kan uit de tank stromen.
–Tank het voertuig niet in de buurt van open vuur of brandende sigaretten.
–Zet de motor uit, als u brandstof tankt.
–Voorkom dat brandstof wordt gemorst, in het bijzonder op hete delen van het voertuig.
–Wis eventueel gemorste brandstof onmiddellijk weg.
–Neem de gegevens over het tanken van brandstof in acht.

8 RIJ-INSTRUCTIES
34
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftiging Brandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
–Voorkom contact van brandstof met de huid, de ogen of kleding.
–Raadpleeg onmiddellijk een arts, als brandstof werd ingeslikt.
–Adem geen brandstofdampen in.
–Bij contact met de huid desbetreffende plek onmiddellijk met veel water afspoelen.
–Ogen minstens onmiddellijk grondig met water uitspoelen en onmiddellijk een arts opzoeken, als
brandstof in de ogen zijn gekomen.
–Wissel uw kleding, als er brandstof op is gekomen.
Aanwijzing
Materiaalschade Door een slechte brandstofkwaliteit vervuilt het brandstoffilter.
In sommige landen en regio's is de beschikbare brandstofkwaliteit en -reinheid eventueel onvoldoende. Dit leidt
tot problemen in het brandstofsysteem.
–Tank uitsluitend schone brandstof die aan de aangegeven norm voldoet. (De geautoriseerde KTM-garage is u
graag van dienst.)
Aanwijzing
Gevaar voor het milieu Ondeskundige omgang met brandstof is gevaarlijk voor het milieu.
–Er mag geen brandstof in het grondwater, de bodem of riolering terechtkomen.
–Motor uitzetten.
–Tankdop openen. ( pag. 17)
401522-10
–Brandstoftank maximaal tot maat met brandstof vullen.
Voorgeschreven waarde
Maat 35 mm
Brandstoftankvolume totaal ca. (Alle SX F-modellen)‑
Brandstoftankvolume
totaal ca.
7,2 l Brandstof super
loodvrij (ROZ 95)
( pag. 143)
(SX F EU/US/CN)‑
Brandstoftankvolume
totaal ca.
Brandstof
super loodvrij
(ROZ 95/97)
( pag. 143)
(250 SX F BR)‑
Brandstoftankvolume totaal ca. (XC F US)‑
Brandstoftankvolume
totaal ca.
8,5 l Brandstof super
loodvrij (ROZ 95)
( pag. 143)
(XC F US)‑
–Tankdop sluiten. ( pag. 18)
Produkt Specifikationer
Mærke: | KTM |
Kategori: | Motor |
Model: | 250 SX-F (2023) |
Har du brug for hjælp?
Hvis du har brug for hjælp til KTM 250 SX-F (2023) stil et spørgsmål nedenfor, og andre brugere vil svare dig
Motor KTM Manualer

15 Oktober 2024

13 Oktober 2024

11 Oktober 2024

11 Oktober 2024

9 Oktober 2024

4 Oktober 2024

4 Oktober 2024

22 September 2024

22 September 2024

21 September 2024
Motor Manualer
- Motor Honda
- Motor BMW
- Motor Juki
- Motor Husqvarna
- Motor Aprilia
- Motor Mercedes-Benz
- Motor Triumph
- Motor Mitsubishi
- Motor Yamaha
- Motor Kettler
- Motor Texas
- Motor Reebok
- Motor Suzuki
- Motor Emco
- Motor Piaggio
- Motor Danfoss
- Motor Kawasaki
- Motor ELAC
- Motor Ducati
- Motor Bajaj
- Motor GasGas
- Motor Indian
- Motor Hero
- Motor BodyCraft
- Motor Cagiva
- Motor Beta
- Motor Joy-It
- Motor Hyosung
- Motor Mash
- Motor Benelli
- Motor Victory
- Motor Sherco
- Motor Harley Davidson
- Motor Moto Guzzi
- Motor Derbi
- Motor SMC
- Motor Ridley
- Motor Royal Enfield
- Motor Zero
- Motor MV Agusta
- Motor Mahindra
- Motor CRRCpro
Nyeste Motor Manualer

15 Januar 2025

10 Januar 2025

8 Januar 2025

8 Januar 2025

2 Januar 2025

31 December 2025

31 December 2025

31 December 2025

31 December 2025

30 December 2025