Kymco Xciting 500Ri ABS Manual

Kymco Scooter Xciting 500Ri ABS

Læs nedenfor 📖 manual på dansk for Kymco Xciting 500Ri ABS (140 sider) i kategorien Scooter. Denne guide var nyttig for 23 personer og blev bedømt med 4.5 stjerner i gennemsnit af 2 brugere

Side 1/140
WAARSCHUWING!
Benzine
-
injectie: vermijd kor
tsluiting en maak
de accukabel niet
los of
vast
aalde
injectie
-
onderdelen beschadigd
ra
ken.
XCITING 500i
XCITING 300
i
XCITING
500
Ri
XCITING 300Ri
XCITING 300/500i
remschijven
voor
achter
XCITING 300/500 Ri dashboard
A
VOORWOORD
Dank u voor uw aanschaf van
deze KYMCO
-
scooter en welkom als KYMCO
-
scooterrijder.
Wij raden u aan om deze handleiding grondig door te nemen, zod
at u
-
voordat u gaat rijden
-
volledig
vertrouw
d bent met de juiste bediening en de kenmerken, mogelijkheden en
beperkingen van uw scoote
r.
Om verzekerd te zijn van een probleemloze levensduur van uw scooter, dient u deze de juiste zorg en
het juiste
onderhoud te geven.
Voor vervangende onderdelen en toebehore
n, raden wij originele KYMCO
-
pro
duc
ten aan.
Deze zijn speciaal
ontworpen voor uw
scooter en beantwoorden aan de hoge
eisen die KYMCO aan haar produc
ten stelt.
Houd deze handleiding aan boord van uw scooter, zodat u de nodige informatie altijd bij de hand heeft.
Deze
handleiding moet beschouwd worden als een vast onderdeel van de scoo
ter en dient bij de scooter te blijven als
deze wordt verkocht.
Alle informatie, illustraties, foto’s en specificaties in deze handleiding zij
n gebaseerd op de laatste
produc
tinformatie zoals deze beschikbaar was ten tijde van publicatie.
Als er nadien ve
rbeteringen of andere
veranderingen zijn aangebracht, kunnen bepaalde gegevens in deze handleiding afwijken van de werkelijkheid.
KYMCO behoudt
zich het recht voor om op ieder tijdstip
zonder enige verplichting veranderingen aan te
brengen zonder de klant
daarvan op de hoogte te stellen.
B
LEES DEZE HANDLEIDING ZORGVULDIG DOOR
Deze gebruikshandleiding bevat belangrijke informatie omtrent veiligheid, bediening en onderhoud. Wie deze
scooter gaat berijden dient eerst de inhoud van deze handleiding tot in de det
ails gelezen en begrepen te
hebben.
SPECIALE OPMERKINGEN
Lees deze handleiding door en volg de instructies zorgvuldig op. Om bepaalde informatie bijzondere nadruk te
geven, worden de
woorden WAARSCHUWING!, PAS OP!
en
N.B. gebruikt. Deze informatie dient
u zorgvul
dig
door te nemen
.
WAARSCHUWING!
geeft
aan d
at er een grote kans is dat
ernstige v
erwonding
en
of de dood
het gevolg zijn
als de
gegeven aanwijzingen niet worden opgevolgd.
g
eeft aan dat er een mogelijkheid is dat er schade a
an uitrusting of bezittingen kan ontstaan als de
gegeven aanwijzingen niet worden opgevolgd.
N.B.
geeft nuttige
informatie.
Deze gebruik
shandleiding dient beschouwd te worden als een vast onderdeel van uw scooter. Zorg dat de
handleiding altijd bij d
e scooter blijft, ook als deze wordt verkocht.
GEBRUIK OP DE WEG
Deze scooter is ontworpen om alle
en op de weg gebruikt te worden
.
PAS OP!
INHOUDSOPGAVE
C
VEILIGHEID
................................
................................
.......
1
BELANGRIJKE
INFORMATIE
OMTRENT
DE
VEILIGHEID
.....
1
BESCHERMENDE
KLEDING
................................
...............
3
BELADING:
GRENZEN
EN
RICHTLIJNEN
............................
5
PLAATS
VAN
HET
WAARSCHUWINGSLABEL
EN
HET
LABEL
MET
DE
TECHNISCHE
GEGEVENS
................................
.....
8
PLAATS VAN DE ONDERD
ELEN
................................
.........
14
FRAMENUMMER
................................
...........................
18
MOTORNUMMER
................................
..........................
19
SLEUTELNUMMER
................................
........................
20
BEDIENING:
................................
................................
.....
21
SLEUTELS
................................
................................
........
21
CONTACTSCHAKELAAR
................................
..................
21
DASHBOARD
(XCITING
300/500
I
)
................................
...
23
RECHTERSTUURSCHAKELAAR
................................
........
28
LINKERSTUURSCHAKELAAR
................................
...........
30
REMMEN
................................
................................
.......
31
BENZINEVULDOP
................................
...........................
33
HANDSCHOENENVAK
................................
.....................
35
OPBERGVAKJE
IN
DE
BUDDYSEAT
................................
..
36
BUDDYSEAT
................................
................................
...
37
VERSTELBARE
RUGSTEUN
................................
..............
38
HELMBAK
................................
................................
.......
39
HELMBAKLICHT
................................
..............................
40
OPLAADPUNT
EN
HOUDER
VOOR
MOBIELE
TELEFOON
.
40
HELMHAAKJES
................................
...............................
42
STANDAARD
................................
................................
...
43
OPHANGING
................................
................................
..
46
AAN
SLUITING
DIAGNOSTISCH
INSTRUMENT
.................
47
(XCITING
500
I
/R
I
-
XCITING
300
I
/R
I
)
...............................
47
CONTROLE VOORAFGAAND
AAN ELKE RIT
......................
48
BEDIENING
................................
................................
.....
49
HET
STARTEN
VAN
DE
MOTOR
................................
.......
49
RIJDEN
................................
................................
............
54
PARKEREN
................................
................................
......
59
INRIJDEN
................................
................................
........
61
CONTROLE EN ONDERHOU
D
................................
...........
63
1
VEILIGHEID
B
ELANGRIJKE
INFORMATIE
OMTRENT
DE
VEILIGHEID
U kunt van uw scooter jarenlang profijt hebben, als u de verantwoordelijkheid neemt voor uw eigen veiligheid
en begrijpt welke uitdagingen u kunt tegenkomen op de weg.
Er is veel dat u kunt doen om uzelf te beschermen
als u rijdt. In deze handleiding vindt u veel nuttige adviezen. De volgende adviezen zijn zeer belangrijk:
Draag een helm
Een veilige scooteruitrusting begint met een helm van goede kwaliteit. Een van de
ernstigste verwondingen die
u kunt oplopen zijn verwondingen aan het hoofd. Draag altijd een
goedgekeurde helm
. Ook dient u deugdelijke
oogbescherming te dragen.
Zorg dat u goed zichtbaar bent
Zorg
dat anderen u goed kunnen zien:
draag kleding in felle, r
eflecterende kleuren, stel uzelf zodanig op dat
andere weggebruikers u kunnen zien, geef een signaal voordat u een bocht maakt of afslaat en gebruik
uw
claxon als dat anderen kan helpen
om u op te merken.
Ken uw grenzen
Rijd
altijd en overal binnen de gre
nzen van uw eigen rijvaardigheid.
Goed weten wat uw grenzen zijn en binnen
uw grenzen blijven
, zal u helpen om ongelukken te voorkomen.
2
Houd uw scooter veilig
Om veilig te rijden, is het belangrijk dat u elke keer als u gaat rijden uw scooter controleer
t en alle aanbevolen
onderhoud uitvoert. Overschrijd nooit de voorgeschreven laadcapaciteit en gebruik alleen onderdelen en
toebehoren die door KYMCO worden aanbevolen voor deze scooter.
Controleer de scooter voorafgaand aan het rijden
Vergeet niet om een
volledige veiligheidscontrole uit te voeren voorafgaand aan elke rit.
Wees
extra voorzichtig als
het weer slecht is
Als u gaat rijden bij slecht weer, in het bijzonder als het regent, is extra voorzichtigheid geboden. De remweg
verdubbelt als het wegdek
nat is. Blijf uit de buurt van geverfde markeringen op het wegdek, deksels op
mangaten en
glimmende gedeelten
, omdat deze bijzonder glad kunnen zijn. Wees uiterst voorzichtig bij
spoorwegovergangen en op metalen roosters en bruggen. Als u ook maar enigszi
ns twijfelt over de
omstandigheden op de weg, verminder dan uw vaart.
Veranderingen aan de scooter
Als u de scooter verandert of originele onderdelen verwijdert, kunt u het voertuig onveilig of illegaal maken.
Houd u aan alle voorschriften betreffende de
uitrusting van een scooter die gelden in uw rijgebied.
3
B
ESCHERMENDE
KLEDING
Voor uw veiligheid r
aden wij u ten sterkste aan om
altijd als u rij
dt een goedgekeurde scooterhelm
,
oogbescherming, laarzen, handschoenen,
een broek met
lange pijpen en
een jack o
f shirt met
lange mouwen te
dragen.
Helm en bescherming
Uw helm is het belangrijkste onderdeel van uw rijuitrusting, omdat het de beste bescherming tegen
hoofdverwondingen biedt. Een helm dient goed om uw hoofd te passen en prettig te zitten. Zorg dat uw
ogen
altijd beschermd zijn en u goed zicht hebt. Daarom dient u, als uw helm geen vizier heeft, een motorbril te
dragen.
Bijkomende rijuitrusting
Afgezien van een helm en oogbescherming, raden we ook aan:
Stevige laarzen met profiel
zolen om uw voeten en
enkels te beschermen.
Leren handschoenen om uw hand
en warm te houden en
om blaren, snijwonden, brandwonden en kneuzingen
te
helpen
voorkomen.
Een scooterpak of
-
jack voor zowel comfort als bescherming. Met fel gekleurde en reflecterende kleding bent u
bete
r zichtbaar in het verkeer. Zorg dat er geen losse del
en van uw kleding achter
een van de
scooterdelen kan
blijven haken.
4
1.
Draag handschoenen.
2.
Uw kleding moet goed aangesloten zitten.
3.
Draag altijd een helm
.
Als deze geen vizier heeft,
dient u een
motorbril te dragen.
4.
Draag fel
gekleurde of reflecterende kleding.
5.
Uw schoenen moeten ook goed aangesloten
zitten, lage
of geen
hakken hebben en de
enkels beschermen.
WAARSCHUWING!
Als u geen helm draagt, vergroot u de kans dat u door
een eventueel on
geluk ernstig letsel oploopt of gedood
wordt.
Zorg ervoor dat zowel u als de passagier altijd een
goedgekeurde en goed passende helm draagt. U dient
ook oogbescherming en andere beschermende kleding
te dragen als u rijdt.
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
5
BELADING:
GRENZEN
EN
RICHTLIJNE
N
Met behulp van deze richtlijnen kunt u beslissen of u
bagage op uw scooter kunt laden, hoeveel dit kan zijn
en hoe u dit op een veilige manier kunt doen.
Hier volgen de gegevens voor maximale belading van
uw scooter:
Maximaal gewicht (inclusief het gewi
cht van de
bestuurder,
passagier,
alle bagage en alle
toebehoren): 150 kg.
Maximaal
gewicht bagage:
19 kg.
Het over
laden van de ver
schillende opbergvakken kan
de stabiliteit en de wegligging van de scooter negatief
beïnvloeden.
Zorg dat de lading binne
n de hieronder
gegeven grenzen blijft:
Maximaa
l
gewicht:
in de helmbak
1
0
kg
in het handschoenenvak
1,
5
kg
in het buddyseat
-
opberg
vak
je
3
kg
op de achterdrager
5
kg
Opberg
vak
je in de buddyseat
:
maximaal gewicht
3
kg
Helmbak
:
m
aximaal gewic
ht
10 kg
Achterdrager
:
m
aximaal gewicht
5 kg
Ha
ndschoenenvak: maximaal gewicht
1,
5 kg
6
Richtlijnen voor belading
Als u uw scooter niet juist belaadt, kan dit de stabili
teit en de wegligging van de scooter negatief
beïnvloeden.
Altijd als u vracht
op uw scooter vervoert, dient u met lagere snelheden te rijden. Houd u altijd aan de volgende
richtlijnen als u een passagier of bagage vervoert:
Controleer of beide banden de
juiste spanning hebben.
Om te voorkomen dat losse spullen de veiligheid in gevaar brengen, dient u ervoor te zorgen dat alle
bagage stevig vastzit voordat u gaat rijden.
Plaats het zwaartepunt
van de bagage zo dicht mogelijk bij het midden van de s
cooter.
Zorg dat het gewicht van de ba
gage goed verdeeld is tussen de lin
ker
-
en de rechterzijde van de
scooter.
WAARSCHUWING!
Over
lading of een verkeerd g
eladen bagage kan er
voor zorgen
dat een voertuig
minder goed bestuurbaar is, minder stabiel en minder
goed te remmen is. Dit kan
een ongeluk tot gevolg hebben.
Overschrijd nooit de laadcapaciteit die voor
deze
scooter is opgegeven.
Bagage dient op de juiste manier over de scooter verdeeld en stevig vastgemaakt te
worden.
Verminder uw vaart als u bagage vervoert. Houd er rekening mee dat uw scooter een
langere remweg heeft.
7
Onderdelen en veranderingen
Er is een grote verscheidenheid aan onderdelen
op de markt verkrijgbaar
. KYMCO kan de kwaliteit of de
bruikbaarheid van onderdelen
die u misschien zou willen aanschaffen, niet garanderen. Als u ongeschikte
onderdelen aan uw scooter toevoegt, zou dit kunnen leiden tot onveilige situaties. KYMCO kan onmogelijk alle
verkrijgbare
onderdelen, afzonderlijk of in combi
natie,
testen. Echte
r,
uw dealer kan u wel helpen bij
het
uitkiezen van kwaliteitsonderdelen en ze op de juiste wijze installeren.
Wees bijzonder voorzichtig als u onderd
elen uitkiest en ze
in uw scooter
aanbrengt
.
WAARSCHUWING!
Het gebruik van ongeschikte
onderdelen en het ve
rkeerd aanbrengen van onderdelen en
veranderingen kunnen uw scooter onveilig maken en tot ongelukken leiden.
Verander nooit iets aan deze scooter door middel van onjuiste plaatsing of onjuist gebruik van
toebehoren.
Alle onderdelen en toebehoren die voor
deze scooter worden gebruikt, dienen originele
KYMCO
-
product
en te zijn die speciaal voor deze scooter zijn ontworpen en dienen volgens de gegeven
aanwijzingen te worden geplaatst en gebruikt.
Als u vragen heeft, stel deze dan aan een erkende KYMCO
-
dealer.
Geen veranderingen
Wij raden u ten sterkste AF
om welk origineel onderdeel dan ook te verwijderen of om uw scooter te
veranderen zodanig dat dit het ontwerp of de werking van de scooter verandert.
8
P
LAATS
VAN
HET
WAARSCHUWINGSLABEL
EN
HET
LABEL
MET
DE
T
ECHNISCHE
GEGEVENS
(1)
PAS OP!
Voor de veiligheid dient de jiffy, voordat de motor
gestart wordt, met de voet ingeklapt te worden.
(1)
9
(2): XCITING 500 i/Ri
(3)
PAS OP!
Na elke 6000 km dient het filter vervangen
te worden
(3).
PAS OP!
Pla
ats nooit iets tussen het achterzijdeksel
en de motor. Hierdoor z
ou een
ongeluk
kunnen gebeuren.
(2)
(3)
10
(5)
(4)
11
(4)
Zorg dat u een veiligheidshelm draagt als u
rijdt.
Overschrijd de wettelijke maximu
m
snelheid
niet.
De temperatuur van
de uitlaat is zeer hoog na
het rijden. Zorg dat u de scooter parkeert op
een plaats waar hij niet gemakkelijk kan
worden aangeraakt.
Voor uw veiligheid tijdens het rijden en een
goede prestatie van uw scooter
dient u zich
aan de wet te houden als u iets aa
n uw
scooter verandert.
Zorg dat u het periodieke onderhoud
op de
gegeven momenten uitvoert en controleer de
scooter vóór elke rit.
Onderdelen die vooraf gecontroleerd moeten
worden:
Remvermogen, banden, peil van de motorolie
,
l
ichten, claxon en dashbo
ard.
KWANG YANG MOTOR CO., LTD
Lees de gebruikshandleiding zorgvuldig door om er zeker van te zijn dat u veilig rijdt.
12
(5)
PAS
OP!
Bandenmaat
: voor 120/70
-
15
;
a
chter 150/70
-
14
B
estuurder
alleen
: voor 2.00 bar
;
a
chter 2.50 bar
B
estuurder met passa
gier
: v
o
or 2.25 bar
;
a
chter
2.50 bar
Laadvermogen
:
w
indscherm
1.5
kg
;
buddy
seat
-
opberg
vak
je
3
kg
(conform KYMCO standaardgegevens)
N.B.: De bandspanning m
ag niet hoger zijn dan 2.50 bar
Controleer
na bijvullen van de motorolie het oliepeil met de
peilst
ok.
13
(6)
(7)
PAS
OP!
Alleen geschikt voor telefoonoplading.
Andere toepassingen kunnen schade
veroorzaken.
PAS
OP!
NIET AFDOEN MET EEN NATUURLIJK
OPLOSMIDDEL (bv. benzine, thinner etc.).
GEBRUIK NEUTRALE ZEEP OM HET
WINDSCHERM TE REINIGEN.
(7)
(6)
14
PLAATS
VAN
DE
ONDERDELEN
(1)
Benzinevuldop
(2)
A
chteruitkijkspiegel
rechts
(3)
Waarschuwings
lichtschakelaar/
N
oodstopschakelaar/
Li
chtschakelaar/
Startknop
(4)
Dashboard
(5)
Signaalschakelaar/
Dimschakelaar
/
Richtingaanwijzerschakel
aar/
Claxo
n
knop
(6)
A
chteruitkijkspiegel
links
(7)
Vee
rvoorspanning
-
versteller van de
ophanging
links
achter
(8)
Veervoo
rspanning
-
versteller van de
ophanging
rechts
achter
(5)
(
6)
(4)
(3)
(2)
(7)
(8)
(1)
15
(9)
Opberg
vak
je in de buddyseat
(10)
Gashendel
(11)
Voorremhevel
(12)
R
emvloeistofreservoir
voorrem
(13)
Remvloeistofreservoir
achter
rem
(14)
Achterremhevel
(15)
Contactschakelaar
(14)
(15)
(13)
(10)
(9)
(12)
(11)
16
(16)
Gereedschapss
et
(17)
Helmbak
(18)
Helmhaakje
(19)
Handschoenenv
ak
(20)
Koelvloe
istofpei
l
(21)
Jiffy
(22)
Middenstandaar
d
(23)
P
assagier
s
voetsteu
n
links
(24)
Luchtfilter
(XCITING
500
i/Ri)
(25)
Luchtfilter
(XCITING 300i/Ri
)
(18
)
(17
)
(16)
(
19
)
(20
)
(21
)
(22
)
(23
)
(24
)
(25
)
17
(26)
Vaste
houder voor mobiele telefoon
(27)
Helmbaklicht/
Aa
nsluiting voor
mobiele
telefoon
(28)
Buddyseat
(29)
Ve
r
stelbare rugsteun
(30)
Accu/Zekeringdoos
/Reservezekeringen
(31)
P
assagier
svoetsteun
rechts
(32)
Olievuldop/peilstok
(33)
Parkeerremhendel (XCITING 500i/Ri)
(30)
(29)
(28)
(27)
(26)
(32)
(33)
(31)
18
FRAMENUMMER
Het framenu
mmer staat gedrukt op het rechter
gedeelte van het frame.
Controleer altijd of het framenumme
r dat gedrukt staat op uw scooter
hetzelfde is als in het bijgeleverde do
cument en op de garantiekaart
.
Note
er het framenummer hieronder.
FRAMENUMM
E
R:
……………………………………………………………………………………
19
MOTORNUMMER
Het motornummer sta
at gedrukt op
het
linker
cart
er.
Note
er het motornummer hieronder.
MOTORNUMMER
:
……………………………………………………………………………………….
20
SLEUTELNUMMER
Het
sleutelnummer (1) heeft u nodig als u
onderdelen bestelt.
Schrijf het nummer hier op zodat u het
zo nodig bij
de hand heeft.
CONTACT
SLEUTELNUMMER
:
…………………………………………….
AFDEKSLEUTEL
NUMMER:
…………………………………………...
(1)
contacsleutelnummer
(2)
contactsleutel
(3)
afdeksleutel
nummer
(4)
afdeksleutel
(3)
(4)
(1)
(2)
22
FUNCTIE
-
positie:
Alle el
ektrische circuits zijn onderbrok
en.
De motor kan niet starten.
"
"
-
p
ositie:
Het startcircuit is
gesloten
en de motor kan nu starten.
De
sleutel kan niet uit het contactslot gehaald worden.
-
p
ositie:
Om het stuur te vergrendelen, draait u het stuur geheel naar
links.
Draai de sleutel, terwijl u deze in het slot drukt, in de ”
-
positie.
Neem de sleutel uit het slot.
Alle elekt
rische circuits zijn ond
erbroken.
-
p
ositie:
Om de benzinevuldop te ope
nen, draait u de sleutel naar de
-
positie
. Z
org dat de sleutel in de “
-
stand staat als u de motor start.
"
-
positie: O
m de buddyseat te openen, draait u
de sleutel naar de
-
positie.
23
DASHBOARD
(XCITING
300/500
I
)
N.B.:
A
ls de contac
tschakelaar wordt aangezet (en de accu wordt aangesloten)
loopt d
e wijzer van de multi
-
meter
van nul naar de maximum grens en weer terug
naar nul
.
Hierdoor wordt de stand van de wijzer
gecorrigeerd als deze
eventueel
niet goed stond
.
(10)
M
ode
Oil
Service
Mode
(9)
(10)
(11)
(13) (12)
(14)
(15)
(16)
(17)
(18)
(19)
(20)
(21)
(1)(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(5)
(7)
(8)
24
(1)
Oliedruk
waarschuwings
lampje
Brandt
als de oliedruk zich onder het normale peil bevindt.
D
ient te branden als de contactschakelaar in de
aan
-
positie staat en de motor niet draait.
Dient uit t
e gaan als de motor wordt gestart,
behalve wann
eer de motor
warm is en geheel of bijna
stationair
draait
. Dan
zal dit lampje zo nu en dan
gaan flikkeren.
N.B.:
Als u de motor laat draaien terwijl de oliedruk onvoldoende is, kan dit de motor ernstig beschadigen.
(2)
Modusknop
De
ze
knop wordt gebruikt om
voor
de
TRIP
-
m
eter, ODO
-
meter of TRIP
-
reset
-
meter te kiezen.
(3)
Accu
verklikkerlampje
Als di
t controlelampje gaat branden tijdens het rijden,
dan
wil dit zeggen dat het voltage van de accu onder 11
Volt ligt.
(4)
Toerenteller
Deze geeft het aantal toeren per minuut
(tpm) aan dat de motor draait.
(5)
Rechter
-
/linker
richtingaanwijzer
-
indicatielampje
Knippert als de rechter
-
/linker
richtingaanwijzer aans
taat.
26
(13)
Telef
oonoplaad
-
indicatielampje
Brand
t
als
het oplaadpunt voor een mobiele telefoon
wordt gebruikt.
(14)
Koelvloeistofmeter
De koelvloeistofmeter geeft de temperatuur van de koelvloeistof in de motor aan a
ls de contactschakelaar in de
aan
-
positie staat.
(15)
Minuten
-
instelknop
Dru
k
op deze knop als u het minutendisplay wilt instellen.
(16)
TRIP
-
meter/Odometer
Het display van de snelheidsmeter heeft twee functies: TRIP
-
meter en ODO
-
meter
.
De tripmeter kan de afstand registreren van een bepaald gereden traject.
De odomet
er registreert de totale afstand die de scooter heeft gereden.
U
dient op
de
MODE
-
knop
(2)
te drukken om ofwel de tripmeter (mijl of kilometer)
of
wel
de odometer (mijl
of kilometer) te kiezen.
De tripmeter
kan weer op nul gezet worden door de knop gedur
ende meer dan twee seconden ingedrukt te
houden als
het aantal gereden kilometers op het display is verschenen.
(17)
Klokje
Geeft het uur en de minuten weer.
27
(18)
Uren
-
instelknop
Druk
op deze knop als u het ur
endisplay wilt instellen.
(19)
Olieservicebeurt
-
i
ndic
atiela
mpje
Als het
olie
servicebeu
rt
-
indicatielampje
gaat branden terwijl u rijdt, wil dit zeggen dat het tijd is voor een
periodieke olieverversing.
N.B.:Het servicebeurt
-
indicatielampje voor de olie gaat branden als het contact wordt aangezet en dient
te doven
zodra de motor gaat lopen.
(20)
CELP
(CHECK ENGINE LAMP):
Motor
-
controlelampje
(XCITING 500 i/Ri
-
XCITING 300 i/
Ri)
Gaat knipperen
als zich iets abnormaals voordoet in het CELP
-
systeem.
Als het op enig ander moment gaat branden, verminder dan de snel
heid en laat uw scooter zo spoedig mogeli
jk
door uw erkende KYMCO
-
dealer
nakijke
n.
N.B.:
Zet de contactschakelaar op “
” zon
der de motor te laten draaien, terwijl
de jiffy ingeklapt is en
de noodstopschakelaar
op “
” staat. Het CELP
-
lampje licht nu twee s
econden op en dooft dan weer.
Dit geeft aan dat het lampje normaal werkt.
Het CELP
-
lampje zal oplichten als de motor te snel draait. Hierdoor wordt deze tegen overbelast
ing
beschermd. Het zal gedoofd zijn
als de snelheid van de motor onder het gestelde max
imum blijft.
(21)
Parkeerrem
-
indicatielampje
(XCITING 500 i/Ri)
Gaat branden als de parkeerrem wordt gebruikt.
28
RECHTER
STUURSCHAKELAAR
Lichtschakelaar
(1
)
-
pos
i
tie:
De koplamp en het achterlicht gaan branden.
positie:
Het signaallicht en het achter
licht gaan branden.
-
positi
e: De koplamp
en het achterlicht gaan uit.
El
ektrische startknop
(2)
Druk de elektrische startknop in om de startmotor te laten draaien.
N.B.:
Als de remhevel niet is ingeknepen, zal de startmotor niet
gaan draaien.
Deze scooter is u
itgerust met startonderbreking
(ontstekingscircuit en elektris
ch circuit).
De motor kan
alleen gestart worden als de jiffy volledig ingeklapt is.
PAS OP!
Om schade aan het elektrisch
circuit te voorkomen, dient u de
startmotor niet langer dan vijf
seconden achtereen te gebruiken
.
(1)
(2)
29
Noodstopschakelaar (3)
-
positie:
Het ontstekings
circuit is
onderbroken
. De motor kan
niet starten of
draaien.
"
-
positie:
Het onts
t
ekings
cir
cuit is gesloten
. De motor kan draaien.
Waarschuwings
knipperlicht
-
schakelaar
(4)
-
positie:
In
deze positie gaan de linker
-
en
rechter
richt
ing
aanwijzers tegelijkertijd knipperen.
OFF
”:
I
n deze positie gaan de linker
-
en
rechterrichtingaanwijzers tegelijkertijd uit.
PAS OP!
Zet het waarschuwingsknipperlicht
aan als u parkeer
t of
in een bijzondere situ
atie verkeert.
Nada
t het waarschuwings
knipperlicht
is aangezet, zal d
it niet automatisch uitgaan
. Vergeet niet
u de
schakelaar
weer
uit
te
zet
ten
, anders brengt u de verkeersveiligheid in gevaar.
Als de signaall
ichten knipperen
, werkt de waarschuwingsknipperlicht
-
schakelaar
niet.
Als de contactschakelaar
op “
uit
staat, kan de waarschuwings
knipperlicht
-
schakelaar nog
steeds werken.
Als u de schakelaar lang
achtereen
laat
aan
staan, kan de accu geheel le
eglopen. Zorg dus dat u
het
waarschuwings
knipperlicht
niet langer dan 30 minuten achtereen laat aanstaan.
(4)
(3)
31
REMMEN
Combinatieremhevel (linker
stuurhelft)
De voor
-
en achterremmen worden gebruikt doo
r de
combinatieremhevel langzaam
naar het stuurhandvat te trekken.
Het
remlicht gaat branden als de hevel wordt ingeknepen.
Voorremhevel (r
echter
s
tuurhelft)
De rem wordt gebrui
kt door de voorremhevel langzaam
naar het
handvat toe te trekken.
Het remlicht gaat branden als de hevel wordt
ingeknepen.
32
Parkeerrem (XCITING 500 i/Ri)
O
m het achterwiel met de parkeerrem te vergrendelen
:
Trek de parkeer
remhendel in (1) om het achterwiel te vergrendelen
.
O
m
de parkeerrem
van het achterwiel
te halen
:
O
m
de p
arkeerrem
van het achterwiel
te halen
,
tre
kt u de hendel licht
naar u toe
terwijl u het
knop
je
aan de rechterzijkant
in
ge
drukt
houdt
(2).
Con
troleer
, voordat u gaat rijden, of het
parkeerrem
-
indicatielampje
uitstaat
en zorg ervoor dat de parkeerrem
van het achterwiel
af is
zodat het
wiel
volledig vrij kan draaien.
PAS OP!
Rijden terwijl de parkeerrem op het achterwiel staat, is
gevaarlijk. Het ac
hterwiel raakt oververhi
t en zal min
der
goed
te
remmen
zijn
. Gebruik van
de
parkeerremhendel
tijdens het rijden
kan
slippen van het achterwiel tot gevolg
hebben. U kunt
de macht over het
stuur verliezen.
Gebruik de parkeerremhend
el alleen als u parkeert en
haal
de rem los voordat u gaat rijden.
aanzetten
uitzetten
(1)
(2)
33
BENZINEVULDOP
Om de benzinevuldop te openen:
Steek de contactsleutel in de contactschakelaar en draai hem in de
positie (de sleutel kan niet uit het slot gehaald worden).
Draai de sleutel
met de klok mee naar
de "
"positie en open de
benzinevuldop (1).
Zorg dat u niet teveel benzine tankt.
Er mag geen benzine in de vulnek
aanwezig zijn (2).
Nadat u heeft bijgetank, zorg dan dat u de benzinetankdop stevig met
de hand dichtdraait.
(1)
(2)
34
Om de benzinedop te
vergrendelen:
Druk de benzinevuldop op zijn plaats.
Aanbevelingen voor de benzine
:
Gebruik EURO 95 benzine.
Deze is loodvrij.
Loodvrije benzi
ne kan
de levensduur van de bougies verlengen, eve
n
als de levensduur van
de
uitlaatonde
rdelen.
Draai de contactsleutel van “
”naar
”om opnieuw te starten.
WAARSCHUWING!
Benzine is uiterst brandbaar en explosief. U kunt u branden of
ernstig gewond raken als u met benzine omgaat.
Zet de motor stil en h
oud de scooter uit de buurt van
hitte,
vonken en open
vuur.
Tank alleen in de buitenlucht.
Veeg gemorste benzine onmiddellijk weg.
35
HANDSCHOENENVAK
Openen:
Steek de contactsleutel (2) in het slot en draai hem met
de
klok mee.
Sluiten:
1.
Terwijl u het deksel (2) v
an het handschoenenvak dicht
houdt,
draai
t u de contactsleutel tegen de klok in.
2.
Haal de sleutel uit het slot.
WAARSCHUWING!
Het kan gevaarlijk zijn om
het deksel van het handschoenenvak
te openen
terw
ijl u rijdt
. Als u tijdens het rijd
en het stuur
slechts met één hand vasthoud
t, heeft u mi
nder controle over
de scooter.
Houd daarom altijd beide
handen
aan het stuur tijdens het
rijden.
(1)
openen
sluiten
(2)
36
OPBERG
VAK
JE
IN
DE
BUDDYSEAT
Openen:
H
et
opber
g
vak
je
in de buddyseat
wordt geopend door de hendel
(
2)
van het deksel van het
vak (1)
naar boven te tr
ekken.
Sluiten:
O
m het opberg
vak
je
te sluiten, duwt u het deksel naar beneden en in
het slot
.
WAARSCHUWING!
Openen van het deksel
van het opberg
vak
je
terwijl u rijdt, kan
gevaarlijk zijn.
Als u tijdens het rijden het stuur met één hand loslaat, heeft
u
minder controle over de scooter.
Houd daarom altijd beide handen aan het stuur tijdens het
rijden.
duwen
(1)
trekken
(2)
37
BUDDYSEAT
Ontgrendelen
”:
1.
Sleutel in de “
-
positie (de motor draait):
Draai de sleutel,
terwi
jl u hem in het sl
ot drukt, tegen de klok in
vanuit de
”positie naar de “
”positie.
2.
Sleutel in de “
-
positie
(de motor staat stil):
Draai de sleutel
tegen de klok in van
naar
.
3.
Sleutel in de
-
positie:
Draai de sleutel tegen de klok in vanuit
de “
”positie naar de
”positie.
Til de buddyseat op.
V
ergrendelen:
Duw de buddyseat naar beneden aan de andere kant van de
helmhaakjes totdat de buddy in het slot valt.
Zorg ervoor dat het zadel
goed in het slot zit voordat u gaat rijden.
N.B.:
De helmbakverlichting
en het “
M
ET
-
IN”
-
indicatielampje
zullen
branden
las de buddyseat niet in het slot zit. Zorg d
at
de buddyseat vergrendeld is.
duwen
(3)
(2)
(1)
38
VERSTELBARE
RUGSTEUN
De buddyseat is uit
gerust met een rugsteun (1) waarmee de buddys
eat
aangepast
kan word
en al naar gelang de voorkeur of de lichamelijke
toestand van de bestuurder.
Verstellen:
Open de buddysea
t (zie pagina 3
7
).
Trek
de vergrendelingshendel (2)
opzij
en beweeg de rugsteun van voren naar achteren
overeenkomstig
de voorkeur van de bestuurder o
f diens lichamelijke toestand.
Nadat de scooter is gewassen of in de regen heeft gereden, dient u
het
water
on
der de rugsteun
weg te vegen
voordat u weer met de scooter
gaat rijden.
(1)
(2)
Trekken
40
HELMBAK
LICHT
Het helmbakverlicht
(1) gaat automatisch aan
als
de buddyseat wordt
geopend
en blijft aan zolang de buddyseat open is, ongeacht in welke
stand de contactschakelaar staat.
OPLAADPUNT
EN
HOUDER
VOOR
MOBIELE
TELEFO
ON
Verwijder de dop van de aansluiting (2) en steek de mobiele
telefoonoplader in de aanslui
ting.
Het oplaad
-
indicatielampje
op het
dashboard gaat rood branden.
Het
nominaal vermogen van de aansluiting is DC
1
2V, 10 Watt
(0.8A) of minder.
Als u klaar bent met het gebruik van de mobiele telefoon, trekt u de
stekker uit
het oplaadpunt
en
plaatst u
de dop terug.
Deze scooter is uitgerust met een vaste houde
r (3) die de
mobiele
telefoo
n in de juiste positie plaatst.
(1)
(2)
(3)
41
Bedi
ening
Maak
de
bevestigingsband los en druk vervolgens op de knop waardoor
de
drukplaat
openspringt.
Zet de mobiele telefoon in d
e juiste positie op
de
houder
, druk vervolgens de drukplaat naar links.
Maak de band vast
en s
teek
dan
de oplaadstekker
van de mobiele telefoon in de
aansluiting.
N.
B.:
De telefoonoplader
behoort niet tot de
s
tandaardaccessoires van
dit model.
VASTE HOUDER VOOR
MOBIELE TELEFOON
PAS OP!
Steek geen warmte
genererend apparaat in de
aansluitin
g
, zoals een elektrische
siga
rettenaansteker.
Dit zou de aansluiting
kunnen beschadigen.
Gebruik geen elektrische apparatuur d
ie het
vermogen van deze aansluiting
overschrijdt,
anders kan de zekering (0.8A) in de
telefoonaansluiting doorbranden.
Om te vermijden dat de telefoon overlad
en
wordt, dient u alle
gebruiks
instructies
voor
de
oplader
op te volgen. De kwaliteit van de
mobiele telefoon en van de telefoonoplader
vallen buiten de garantie.
d
rukplaat
maak band vast
naar links
duwen
springt open
duwen
knop
42
HELMHAAKJES
Om de helmhaakjes te gebruiken, ontgrendel
t u de buddyseat (zie
pagina 37
), bevestigt u de ring v
an uw helm aan één van de haak
jes en
doet u de buddyseat weer goed op slot.
WAARSCHUWING!
Als u gaat rijden terwijl uw helm aan een helmhaakje i
s
bevestigd,
kan de helm met
het achte
rwiel of de achtervering
in
contact
komen
, met een ongeval tot gevolg. U kunt ernstig
gewond of gedoo
d worden.
Gebruik de helmhaakjes alleen terwijl de scooter staat
geparkeerd. Rijd niet met een helm die aan een helmhaakje is
vastgemaakt.
43
STANDAARD
Deze scooter is uitgerust met een middenstandaard en een jiffy.
Middenstandaard (1)
Om de scooter
op de middenstandaard te pla
atsen, zet u uw voet op het
uit
e
i
nde van de middenstandaard en trekt u vervolgens met uw
rechterhand
aan de pas
sagiershandrail
d
e
scooter naar achteren en
naar boven
, terwijl u het stuur met uw linkerhand
stevig
vasthoudt.
(1)
44
Ji
ffy
(2)
De scooter is uitgerust met een startonderbreker om de stroo
m te
onderbreken als de jiffy wordt
uitgeklapt.
Het jiffy
-
waarschuwingslampje
gaat branden als
de
jiffy nog is
uitgeklapt als
de
contactschakelaar wordt aangezet
(
).
De jiffy
-
startonder
breker werkt als volgt:
Als de jiffy is uit
geklapt, kan de motor niet lopen;
Als
de motor l
oopt
en de jiffy wordt uitgeklapt, zal de motor
meteen
afslaan.
(2)
45
WAARSCHUWING!
Als u gaat rijden m
et een
jiffy
die niet volledig is ingeklapt
,
dan
kunt u een ongel
uk krijgen als u naar links afslaat.
Controleer altijd voord
at u gaat rijden of de jiffy
-
startonderbreker goed werkt
.
Zorg altijd dat de jiffy volledig is ingeklapt voordat u gaat
rijden.
WAARSCHUWING!
Parkeer de scooter op een stevige, vlakke ondergr
ond om te
voorkomen dat hij omvalt.
Als u de scooter op een helling moet parkeren, zorg dan dat de
neus van de scooter naar boven gericht is en plaats hem op de
middenstandaard. Als u de jiffy gebruikt, kan de scooter naar
beneden glijden. Gebruik daarom
de parkeerrem (XCITING
500AFI) als u de scooter op de jiffy zet.
46
OPHANGING
Elke schokbreker (1) heeft vijf veers
tanden voor verschillende belading
en verschillende rijomstandigheden.
Gebruik een noksleutel (2) om de achterschokbrekers af te stellen
.
Stel
de stand van de schokbrekers altijd af in de volgorde 1
-
2
-
3
-
4
-
5 of
5
-
4
-
3
-
2
-
1
.
Als u probeert om direc
t van 1 naar 5 te gaan of van 5 naar
1, kunt u de schokbreker beschadigen.
Stand 1 is voor
lichte belading
en een glad wegdek.
S
tand 3 t/m 5: de
toenemende
veervoorspanning
zorgt
voor een
stijvere ophanging
en kan gebru
ikt worden naarmate de scooter
zwaarder
beladen is.
Zorg ervoor dat u
altijd dezelfde veervoorspanning gebruikt voor beide
schokbrekers.
Standaard veervoorspanning: stand
3
(1)
(2)
1234 5
1
5
234
48
CONTROLE
VOORAF
GAAND
AAN
ELKE
RIT
In verband met uw veilighei
d is het belangrijk om
elke keer als u gaat rijden een paar minuten de tijd
te nemen om rond uw scooter te lopen en de
toestand ervan te controleren.
Als u enig probleem
opmerkt, zorg dan dat u het verhelpt of dat u het
laat verhelpen door uw KYMCO
-
dealer.
1.
Controleer het oliepeil en v
ul de olie zo
nodig bij (zie pp. 73
-
75
).
Controleer op
lekkage.
2.
Controleer het benzinepeil. Vul
de tank zo
nodig bij (p. 33
).
Controleer op lekkage.
3.
Controleer het koelv
loe
istofpeil. Vul zo
nodig bij.
Con
troleer op lekkage (p. 8
9
)
.
4.
Controleer de werking van de voor
-
en
achterremmen
.
Controleer op
remvloeistoflekkage (p.
9
3
).
5.
Banden: controleer de bandspanning en de
toestand van de banden (pp. 10
1
-
10
2
).
6.
Gashendel: controleer o
f de gashendel
soepel opent en
volledig
dichtdraait bij alle
standen van het stuur.
7.
Lichten en claxon: controleer of de
koplamp, het achter
-
/remlicht, de
richtingaanwijzers,
de indicatielampjes
en
de claxon goed werken.
8.
Noodstopschakelaar: contro
leer of de
ze
juist werkt (p. 29
).
9.
Jiffy
-
startonderbreker: controleer o
f deze
naar behoren werkt (p. 9
2
).
10.
Stuur: controleer
het stuur
op speling en
beweeglijkheid.
WAARSCHUWING!
Indien u gebrekkig onderhoud aan deze scooter
pleegt of nalaat om een probleem op te lossen
voordat u gaat rijden, dan kan dit leiden tot een
ongeval waarin u ernstig gewond kunt raken of de
dood kunt vinden.
Controleer de scooter en los ev
entuele problemen
op elke keer voordat u gaat rijden.
50
1.
Plaats de scooter op de middenstandaard en zorg dat de jiffy is
ingeklapt.
2.
Vergrendel het achterwiel door de parkeerrem te gebruik
en.
(XCITING 500 i/Ri)
PAS OP!
Als het achterwiel gaat draaien, kunt u bij aanraking hiervan
gewond raken.
Gebruik de parkeerrem (XCITING 500 i/Ri) als de scooter op
de middenstandaard staat.
5
1
3.
O
pen
het
sleutelgat
van de contactschakelaar
met de afdeksleutel
en zorg dat de noodstopschakelaar op “
staat.
4.
Zet de contactschakelaar op
”(aan).
Verzeker u erv
an dat het rode
oliedrukwaarschuwings
lampje
brandt.
Het oliedrukwaarschuwingslampje dient
een paar seconden nadat de
motor is gestar
t
, te doven
.
Als het lampje aanblijft
, zet dan onmiddellijk
de motor stil en controleer het oliepeil.
N.B.:
Als u de motor laat draaien terwijl de oliedruk onvoldoende is,
kan dit de motor ernstig beschadigen.
5.
Knijp de achterremhevel in.
De elektrische s
tartmotor
werkt alleen als de achterremhevel
is ingeknepen en de jiffy is ingeklapt
.
52
6.
Druk op de startknop terwijl de gashendel dicht is.
Laat de
startknop los zodra de motor aanslaat.
7.
Zorg dat de
gashendel gesloten is en
het achterwiel op de
parkeerrem staat (XCITING 500i/Ri)
terwijl de motor opwarmt.
8.
Laat de motor warm lopen voordat u gaat rijden.
Zorg dat u de gashendel niet “BLIEPT”
(snel open
-
en dichtdraait
)
omdat de scooter dan naar voren zal schieten.
Laat de sco
oter niet onbewaakt achter terwijl de motor aan het
opwarmen is.
I
ndrukken
Sluiten
54
RIJDEN
Laat de motorolie circuleren voordat u gaat
rijden.
Laat de motor enige tijd
stationair draaien na een warme of koude start
v
oordat u de scooter gaat belasten of het toerental gaat opvoeren.
Zodoende geeft u de smeerolie
genoeg tijd om alle belangrijke
motordelen te bereiken.
Lees opnieuw het hoof
dstuk over veilighei
d voordat u gaat rijden
(
pp.
1
-
7
).
Zorg dat brandbaar materiaal zoals droog gras of droge bladeren niet in
contact komen met het uitlaatsysteem als de scooter rijdt, stationair
draait of wordt geparkeerd.
1.
Zorg dat de gashendel geslo
ten is en het achterwiel op de
parkeerrem staat (XCITING 500i/Ri) voordat u de scooter van
de middenstandaard haalt.
Als h
et
achterwiel niet geblokkeerd is
als u de scoot
er van
de middenstandaard haalt, kan de scooter onbestuurbaar
worden
.
55
2.
Ga aan de lin
kerkant van de scooter staan en duw deze naar
voren en van de middenstandaard af.
3.
Ga vanaf de linkerkant op de scooter zitten en houd tenminste
één voet aan de grond om de scooter in evenwicht te houden.
57
6.
Om op te trekken, o
p
ent
u geleidelijk aan de gashendel:
de
scooter rijdt vooruit.
Zorg dat u de gashendel niet “BLIEPT”
(snel open
-
en
dichtdraait
) omdat de scooter dan plotseling naar voren zal
schieten en u mogelijk de macht
over het stuur zult verliezen.
7.
Om snelheid te minderen, draait u de gashendel dicht.
8.
Als u vaart mindert, is het zeer belangrijk dat u de bediening van
gashendel en de voor
-
en achterremmen goed op elkaar
afstemt.
Zowel de voor
-
als de achterremheve
l moeten beide
tegelijkertijd worden ingeknepen.
Als u alleen de voorrem
of
alleen de achterrem gebruikt, kunt u minder goed stoppen.
Te hard remmen kan tot gevolg hebben dat één van de wielen
blokkeert, zodat u de macht over het stuur kunt verliezen.
DICHT
58
9.
Als u
een bocht wilt maken of
wilt afslaan, vermindert u vaart
door de
gashendel
geheel te sluiten en zowel de voor
-
als de
achterremhevel tegelijkertijd in te knijpen.
10.
Nadat u
de bocht heeft gemaakt of
bent afgeslagen, opent u de
gashendel
gel
eidelijk om de snelheid weer te op te voeren.
11.
Als u een steile afdaling maakt, sluit dan de gashendel volledig
en gebruik beide remmen om de scooter af te remmen.
Zorg dat u de remhevels niet te lang achtereen ingeknepen
houdt. Dit zou kunnen leiden
tot oververhitting
van de remmen
en een vermindering van het remvermogen.
59
12.
Als u op een nat of los
wegdek rijdt, dient u
extra
voorzichtig te zijn.
Al
s u in een natte omgeving
of op een los
se
ondergrond
rijdt
, dan kan de
scooter
minder goed bestuurd
en
gestopt worden.
Voor uw veiligheid:
Wees uiterst
voorzichtig als u remt, optrekt of
een bocht maakt.
Rijd langzamer en zorg dat u
extra afstand
heeft om te stop
pen.
Houd
de scooter zo rechtop mogelijk.
Wees uiterst voorzichtig als u over gladde
op
pervlakken rijdt zoals spoorrails, ijzeren
platen, deksels over mangaten, markeringen
op het wegdek enzovoorts
PARKEREN
1.
Nadat u de scooter stilgezet heeft, draait u de
con
tactsleutel tegen de klok in
in
de “uit”
-
positie en haalt u de sleutel uit het
slot.
2.
Gebruik de middenstandaard om de scooter
op te laten steunen
als deze
geparkeerd
staat.
Parkeer de scooter op een stevige, vlakke
ondergrond om te voorkomen dat hij omvalt.
Als u op een lichte helling moet parkeren, doe dat
dan zodanig dat de scoote
r met
de neus naar boven
is gericht, zodat de kans minder groot is dat de
scooter van de middenstandaard
glijdt of omvalt.
60
3.
Verg
rendel het stuur (
zie pagina 22
) om
diefstal te
helpen
voorkomen.
De uitlaatpijp en
-
demper worden ze
er
heet als de
motor draa
it en blijven heet genoeg om
brandwonden te veroorzaken als ze worden
aangeraakt, zelfs nadat de motor is stilgezet.
Zorg dat brandbaar materiaal zoals droog gras of
droge bladeren niet in contact komen met het
uitlaatsysteem als de scoo
ter
wordt gepark
eerd.
WAARSCHUWING!
Een hete uitlaat kan brandwonden
veroorzaken.
De uitlaat blijft ook enige tijd na het stoppen
van de motor heet genoeg om brandwonden te
veroorzaken.
Parkeer de scooter daar waar de uitlaat niet
ge
makkelijk aangeraakt
kan worden door
voetgangers of kinderen.
Openen
Sluiten
sleutel indrukken
sleutel indrukken
61
INRIJDEN
De eerste 1600 km zij
n cruciaal
voor de levensduur
van uw scooter.
Mede door het juist inrijden
gedurende deze periode zal uw nieuwe scooter zijn
maximale levensduur en prestatie behouden.
Door
de scoo
ter op de juiste manier in te rijden zullen de
bewerkte oppervlakken elkaar polijsten waardoor
ze gladder worden
en soepel gaan samenlopen
.
De betrouwbaarheid en prestatie van een scooter
hangt af van de speciale zorg en
de
terughoudendheid die worden bet
racht tijdens de
inrijperiode.
Het is in het bijzonder belangrijk dat u
de motor
niet dus
danig
belast
dat de motordelen
oververhit raken
.
De
hierna
volgende richtlijnen
geven u de juiste
inrijmethodes.
De
aanbevolen maximale
bediening
van de
gashendel
tij
dens de inrijperiode:
Eerste 800 km: minder dan 1/2 slag.
Tot 1600 km: minder dan 3/4 slag.
Varieer de motorsnelheid
De motorsnelh
eid dient gevarieerd
en niet constant
te zijn.
Hierdoor kunnen de onder
delen
m
et druk
“geladen”
en vervolgens ontlad
en
wor
den
,
waardoor ze kunnen afkoelen
en
beter
gaan
samenlopen.
Het is belangrijk dat e
r enige kracht
wordt uitgeoefend
op de motordele
n gedurende het
inrijden om dit
samenlopen te bewerkstelligen.
U
dient echter de motor niet teveel te belasten.
Vermijd een
constante lage snelheid
Als de motor
op een constante lage snelheid
rijdt
(lichte belastin
g) kan dit verglazing
van de delen tot
gevolg
hebben, waardoor ze zich niet zullen zetten
.
Laat de motor voluit optrekken via de transmissie
,
zonder de aanbevolen max
imum
snelheden te
overschrijden.
Geef
echter gedurende de
eerste
1600 km
geen
vol gas.


Produkt Specifikationer

Mærke: Kymco
Kategori: Scooter
Model: Xciting 500Ri ABS

Har du brug for hjælp?

Hvis du har brug for hjælp til Kymco Xciting 500Ri ABS stil et spørgsmål nedenfor, og andre brugere vil svare dig




Scooter Kymco Manualer

Scooter Manualer

Nyeste Scooter Manualer

SmartGyro

SmartGyro Avanza M10 Manual

25 Februar 2025
Sencor

Sencor Scooter S25 Manual

24 Februar 2025
Sencor

Sencor Scooter X20 Manual

24 Februar 2025
Sencor

Sencor Scooter X40 Manual

24 Februar 2025
Sencor

Sencor Scooter X70 Manual

24 Februar 2025
Sencor

Sencor Scooter S21 Manual

24 Februar 2025
Denver

Denver SEL-10800F Manual

19 Februar 2025
CPI

CPI Oliver Manual

10 Januar 2025
AKAI

AKAI Infiny City Manual

7 Januar 2025