Lenovo Thinkstation P340 SFF Manual
Lenovo
Skrivebord
Thinkstation P340 SFF
Læs nedenfor 📖 manual på dansk for Lenovo Thinkstation P340 SFF (122 sider) i kategorien Skrivebord. Denne guide var nyttig for 17 personer og blev bedømt med 4.5 stjerner i gennemsnit af 2 brugere
Side 1/122

P340
Gebruikershandleiding

Lees dit eerst
Lees het volgende aandachtig door voordat u deze documentatie en het bijbehorende product gebruikt:
• Bijlage B 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina 79
• Veiligheid en garantie
• Installatiegids
Derde uitgave (Februari 2021)
© Copyright Lenovo 2021.
KENNISGEVING BEGRENSDE EN BEPERKTE RECHTEN: als gegevens of software word(t)(en) geleverd conform een
'GSA'-contract (General Services Administration), zijn gebruik, vermenigvuldiging en openbaarmaking onderhevig aan
beperkingen zoals beschreven in Contractnr. GS-35F-05925.

Inhoud
Informatie over deze documentatie . . . iii
Hoofdstuk 1. Leer uw computer
kennen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
Voorkant . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
Achterkant . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
Interne opslagstations . . . . . . . . . . . . . 5
Voorzieningen en specificaties . . . . . . . . . . 6
Verklaring op USB overdrachtssnelheid. . . . . 7
Hoofdstuk 2. Aan de slag met uw
computer . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Aan de slag met Windows 10 . . . . . . . . . . 9
Windows-account . . . . . . . . . . . . . 9
Gebruikersinterface van Windows . . . . . . 10
Verbinding maken met netwerken . . . . . . . . 11
Verbinding maken met een bekabeld
Ethernet . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Verbinding maken met Wi-Fi-netwerken (voor
bepaalde modellen) . . . . . . . . . . . 11
De app Vantage gebruiken . . . . . . . . . . 11
Multimedia gebruiken . . . . . . . . . . . . 12
Audio gebruiken . . . . . . . . . . . . . 12
Een extern beeldscherm aansluiten . . . . . 12
Hoofdstuk 3. Uw computer
verkennen . . . . . . . . . . . . . . . 13
Energie beheren . . . . . . . . . . . . . . 13
Het gedrag van de aan/uit-knop instellen . . . 13
Het energiebeheerschema instellen . . . . . 13
Gegevens overbrengen . . . . . . . . . . . . 13
Verbinding maken met een Bluetooth-
apparaat (voor bepaalde modellen) . . . . . 13
Het optisch station gebruiken (voor bepaalde
modellen) . . . . . . . . . . . . . . . 14
Een mediakaart gebruiken (voor bepaalde
modellen) . . . . . . . . . . . . . . . 14
Een slimme kabelklem gebruiken . . . . . . . . 15
Accessoires aanschaffen . . . . . . . . . . . 15
Hoofdstuk 4. De computer en
computergegevens beveiligen. . . . . 17
De computer vergrendelen . . . . . . . . . . 17
Wachtwoorden gebruiken . . . . . . . . . . . 18
Software beveiligingsoplossingen gebruiken . . . 19
Firewalls gebruiken . . . . . . . . . . . 19
In de firmware geïntegreerde Computrace
Agent-software gebruiken (voor bepaalde
modellen) . . . . . . . . . . . . . . . 20
BIOS-beveiligingsoplossingen gebruiken . . . . . 20
Verwijder alle gegevens op een
opslagstation . . . . . . . . . . . . . . 20
De aanwezigheidsschakelaar voor de kap
gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . 20
Intel BIOS guard gebruiken . . . . . . . . 21
Smart USB Protection gebruiken . . . . . . 21
Hoofdstuk 5. UEFI BIOS . . . . . . . . 23
Wat is UEFI BIOS . . . . . . . . . . . . . . 23
Het BIOS-menu openen . . . . . . . . . . . 23
Navigeren in de BIOS-interface . . . . . . . . . 23
De weergavetaal van UEFI BIOS wijzigen . . . . . 23
De weergavemodus van UEFI BIOS wijzigen . . . 24
De systeemdatum en -tijd instellen . . . . . . . 24
De opstartvolgorde wijzigen . . . . . . . . . . 24
Schakel de configuration change detection-functie
in- of uit . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Schakel de automatic power on-functie in- of uit . . 25
De functie Smart Power On in- of uitschakelen. . . 25
De ErP LPS-compliantiemodus in- of
uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . 25
De USB-poorten aan de voor- en achterkant in- of
uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . 26
De ITS-prestatiemodus wijzigen . . . . . . . . 27
De BIOS-instellingen wijzigen voordat u een nieuw
besturingssysteem installeert . . . . . . . . . 27
UEFI BIOS bijwerken . . . . . . . . . . . . . 28
Herstellen van een BIOS-bijwerkfout. . . . . . . 28
CMOS wissen . . . . . . . . . . . . . . . 28
Hoofdstuk 6. RAID. . . . . . . . . . . 31
Wat is RAID . . . . . . . . . . . . . . . . 31
RAID-niveau . . . . . . . . . . . . . . . . 31
Het systeem BIOS configureren om SATA RAID-
functionaliteit in te schakelen . . . . . . . . . 31
RAID configureren in de UEFI-modus . . . . . . 32
Hoofdstuk 7. Diagnose,
probleemoplossing en herstel . . . . . 35
Basisprocedure voor verhelpen van
computerproblemen . . . . . . . . . . . . . 35
Problemen oplossen . . . . . . . . . . . . . 35
Problemen met het opstarten. . . . . . . . 36
Audioproblemen. . . . . . . . . . . . . 37
Netwerkproblemen. . . . . . . . . . . . 37
Problemen met de prestaties . . . . . . . . 40
Problemen met opslagstations . . . . . . . 41
Problemen met de cd of dvd . . . . . . . . 41
© Copyright Lenovo 2021 i

Problemen met de seriële aansluiting . . . . 42
Problemen met USB-apparaten. . . . . . . 42
Softwareproblemen . . . . . . . . . . . 43
Lenovo diagnoseprogramma‘s . . . . . . . . . 43
Herstel . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
Systeembestanden en -instellingen herstellen
naar een eerder punt . . . . . . . . . . . 43
Uw bestanden herstellen vanuit een back-
up . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
De computer opnieuw instellen . . . . . . . 43
Geavanceerde opties gebruiken . . . . . . 44
Automatisch herstel van Windows . . . . . . 44
Een USB-herstelapparaat maken en
gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . 44
Werk het stuurprogramma bij. . . . . . . . 45
Hoofdstuk 8. CRU vervangen . . . . . 47
Wat zijn CRU's . . . . . . . . . . . . . . . 47
Een CRU vervangen . . . . . . . . . . . . . 48
Verticale standaard . . . . . . . . . . . 48
Computerkap . . . . . . . . . . . . . . 49
Frontplaat . . . . . . . . . . . . . . . 50
Optisch station . . . . . . . . . . . . . 51
Schijfcompartiment . . . . . . . . . . . 54
Opslagstation . . . . . . . . . . . . . . 55
M.2 SSD-station . . . . . . . . . . . . . 60
Beugel van M.2 SSD-station . . . . . . . . 64
Geheugenmodule . . . . . . . . . . . . 65
PCI-Express kaart . . . . . . . . . . . . 67
Knoopcelbatterij . . . . . . . . . . . . . 68
Voedingseenheid . . . . . . . . . . . . 69
E-slot . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
Hoofdstuk 9. Help en
ondersteuning . . . . . . . . . . . . . 73
Zelfhulpbronnen . . . . . . . . . . . . . . 73
Lenovo bellen . . . . . . . . . . . . . . . 74
Voordat u contact opneemt met Lenovo . . . 74
Klantsupportcentrum van Lenovo . . . . . . 74
Aanvullende services aanschaffen . . . . . . . 75
Bijlage A. Snelheid van
systeemgeheugen . . . . . . . . . . . 77
Bijlage B. Belangrijke
veiligheidsvoorschriften . . . . . . . . 79
Bijlage C. Informatie over
toegankelijkheid en ergonomie . . . . 95
Bijlage D. Aanvullende informatie
over het Ubuntu-
besturingssysteem. . . . . . . . . . . 99
Bijlage E. Informatie over naleving
en TCO-certificaten . . . . . . . . . . 101
Bijlage F. Kennisgevingen en
handelsmerken . . . . . . . . . . . . 113
ii P340 Gebruikershandleiding

Informatie over deze documentatie
• De afbeeldingen in dit document kunnen er anders uitzien dan uw product.
• Afhankelijk van het model, zijn sommige optionele accessoires, functies en softwareprogramma's
mogelijk niet beschikbaar op uw computer.
• Afhankelijk van de versie van besturingssystemen en programma's, zijn sommige instructies in de
gebruikersinterface mogelijk niet van toepassing op uw computer.
• De inhoud van de documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. Lenovo brengt continu
verbeteringen aan in de documentatie van uw computer, zo ook in deze Gebruikershandleiding. Voor de
nieuwste documentatie, ga naar:
https://pcsupport.lenovo.com
• Microsoft® brengt periodiek functiewijzigingen in het Windows
®-besturingssysteem aan via Windows
Update. Bepaalde informatie in dit document is hierdoor mogelijk verouderd. Raadpleeg de Microsoft-
bronnen voor de meest recente informatie.
© Copyright Lenovo 2021 iii

iv P340 Gebruikershandleiding

Hoofdstuk 1. Leer uw computer kennen
Voorkant
1. Uitwerpknop optisch station* Open de lade van het optische station.
2. Activiteitslampje voor optisch
station* Dit lampje brandt wanneer het optische station in gebruik is.
3. ThinkStation® LED Dit lampje brandt wanneer de computer is ingeschakeld.
4. Interne luidspreker Geniet van geluid van verbluffende kwaliteit.
5. Aan/uit-knop
Indrukken om de computer aan te zetten.
Als u de computer wilt uitschakelen, opent u het Start menu, klik Aan/uit en
vervolgens selecteert u Afsluiten.
Het lampje in de aan/uit-knop geeft de systeemstatus van uw computer aan.
• Aan: de computer staat aan.
• Uit: de computer staat uit of staat in de sluimerstand.
• de computer staat in de slaapstand.Knippert:
6. Activiteitslampje voor
opslagstation Dit lampje brandt wanneer het opslagstation in gebruik is.
© Copyright Lenovo 2021 1

7. SD-kaartsleuf*
Ondersteunde kaarten:
• SD-kaart (Secure Digital)
• SDXC (Secure Digital eXtended-Capacity) UHS-1-kaart
• SDHC (Secure Digital eXtended-Capacity) UHS-1-kaart
Opmerking: Uw computer ondersteunt de functie Content Protection for
Recordable Media (CPRM) voor de SD-kaart niet.
Zie 'Een mediakaart gebruiken (voor bepaalde modellen)' op pagina 14.
8. Aansluiting voor microfoon Een microfoon aansluiten.
9. Headsetaansluiting Een headset of hoofdtelefoon op uw computer aansluiten.
10. USB-C™-aansluiting (3.2 Gen
1)
• USB-C-apparaten opladen met de uitvoerspanning en stroom van 5 V en 3 A.
• Gegevensoverdracht met USB 3.2-snelheid, tot maximaal 5 Gbps.
• USB-C-accessoires aansluiten om de functionaliteit van uw computer uit te
breiden. Als u USB-C-accessoires wilt kopen, gaat u naar https://
www.lenovo.com/accessories.
11. USB 3.2-aansluitingen Gen 1 Sluit USB-compatibele apparaten aan, zoals een USB-toetsenbord, USB-muis,
USB-opslagapparaat of USB-printer.
12. USB 3.2-aansluitingen Gen 2
Stelt u in staat een hogere gegevensoverdrachtssnelheid te krijgen bij het
aansluiten van USB-apparaten, zoals een USB-toetsenbord, USB-muis, USB-
opslagapparaat of USB-printer.
* voor bepaalde modellen
2P340 Gebruikershandleiding

Achterkant
1. Audio lijnuitgang
Audiosignalen versturen van de computer naar externe apparaten, zoals actieve
stereoluidsprekers, hoofdtelefoons of multimediatoetsenborden. Als u een
stereosysteem of een ander extern opnameapparaat wilt aansluiten, sluit u een
kabel aan tussen de audio-lijningang van het apparaat en de audio-lijnuitgang van
de computer.
Opmerking: Als uw computer een audiolijnuitgang en een headset- of
hoofdtelefoonaansluiting heeft, gebruikt u altijd de headset- of
hoofdtelefoonaansluiting voor een oortelefoon, een hoofdtelefoon of een headset.
De hoofdtelefoonaansluiting ondersteunt geen headsetmicrofoons.
2. DisplayPort®-uit-aansluitingen Audio- en videosignalen van de computer naar een ander audio- en
videoapparaat sturen, zoals een high-performance beeldscherm.
3. Optionele aansluiting* Afhankelijk van het computermodel kan de aansluiting een DisplayPort-uit-
aansluiting, een USB-C-aansluiting of een HDMI™-uit-aansluiting zijn.
4. USB 2.0-poorten Sluit USB-compatibele apparaten aan, zoals een USB-toetsenbord, USB-muis,
USB-opslagapparaat of USB-printer.
5. USB 3.2 Gen 1-aansluiting
Sluit USB-compatibele apparaten aan, zoals een USB-toetsenbord, USB-muis,
USB-opslagapparaat of USB-printer. Deze aansluiting ondersteunt de functie
Smart Power On. Meer informatie vindt u in 'De functie Smart Power On in- of
uitschakelen' op pagina 25.
6. USB 3.2 Gen 1-aansluiting Sluit USB-compatibele apparaten aan, zoals een USB-toetsenbord, USB-muis,
USB-opslagapparaat of USB-printer.
7. PCI Express-kaartsleuf
Om de snelheid van de computer te verbeteren, kunt u PCI Express-kaarten in dit
gedeelte installeren. De aansluitingen in dit gedeelte verschillen, afhankelijk van
het computermodel.
Hoofdstuk 1 Leer uw computer kennen.3

8. Seriële aansluiting Een externe modem, een seriële printer of een ander apparaat aansluiten dat
gebruikmaakt van een seriële aansluiting.
9. Kabelslot Maak uw computer vast aan een bureau, tafel of een ander vast voorwerp met een
Kensington-kabelslot.
10. Aansluitingen voor PS/2-
toetsenbord en -muis*
Sluit een toetsenbord, muis, een trackball of andere aanwijsapparaten aan die de
Personal System/2 (PS/2)-aansluiting gebruiken.
11. Ethernet-aansluiting
Maak een verbinding met een LAN (local area network). Als het groene lampje
brandt, is de computer aangesloten op een LAN. Wanneer het gele lampje
knippert, worden er gegevens overgedragen.
12. Oog voor hangslot Vergrendel de computerkap met een hangslot.
13. Sleuven voor e-slot Vergrendel de computerkap met een e-slot.
14. Sleuven voor slimme
kabelklem*
Vergrendel apparaten (zoals een toetsenbord of muis) op uw computer met een
slimme kabelklem.
15. Aansluiting voor netsnoer Sluit het netsnoer aan op uw computer, zodat de computer van stroom wordt
voorzien.
* voor bepaalde modellen
4P340 Gebruikershandleiding

Interne opslagstations
Interne opslagstations zijn apparaten waarop de computer gegevens opslaat en leest. U kunt extra stations
in de computer installeren om de opslagcapaciteit uit te breiden of om de computer geschikt te maken voor
het lezen van andere typen media.
1. Compartiment voor secundair
opslagstation*
U kunt in het compartiment voor opslagstations vaste-schijfstations of SSD-
stations installeren.
2. SD-kaartsleuf* U kunt een ondersteunde mediakaart in de desbetreffende SD-kaartsleuf
installeren.
3. Sleuven voor M.2 SSD-stations In bepaalde modellen is één Intel® Optane™ geheugen of zijn er maximaal twee
M.2 SSD-stations geïnstalleerd.
4. Compartiment voor primair
opslagstation*
U kunt in het compartiment voor opslagstations vaste-schijfstations of SSD-
stations installeren.
5. PCIe-sleuven U kunt compatibele PCIe-kaarten en PCIe-SSD-stations installeren in de PCIe-
kaartsleuven.
* voor bepaalde modellen
Hoofdstuk 1 Leer uw computer kennen.5

Voorzieningen en specificaties
Afmetingen
• Breedte: 92,5 mm
• Hoogte: 339,5 mm
• Diepte: 309,7 mm
Gewicht (zonder het pakket) Maximumconfiguratie bij levering: 5,7 kg
Hardwareconfiguratie
1. Klik met de rechtermuisknop op de Start knop om het Start-contextmenu te
openen.
2. Klik op . Typ het beheerderswachtwoord of geef een Apparaatbeheer
bevestiging als daarom wordt gevraagd.
Voedingseenheid • 310 watt voedingseenheid met automatische voltagedetectie
• 380 watt voedingseenheid met automatische voltagedetectie
Elektrische invoer • Ingangsspanning: Van 100 tot 240 VAC
• Invoerfrequentie: 50/60 Hz
Microprocessor Als u de informatie over de microprocessor van uw computer wilt bekijken, klikt u
met de rechtermuisknop op de knop Start en klikt u vervolgens op Systeem.
Geheugen Maximaal vier double data rate 4 (DDR4) error correction code (ECC) unbuffered
dual inline memory modules (UDIMMs) of DDR4 niet-ECC UDIMMs
Opslagapparaat
• 2,5-inch vaste-schijfstation*
• 3,5-inch vaste-schijfstation*
• 2,5-inch SSD-station*
• Maximaal twee M.2 SSD-stations*
• Intel Optane-geheugen*
Om de capaciteit van de vaste schijf van uw computer te bekijken, klikt u met de
rechtermuisknop op de knop Start om het contextmenu van Start te openen en
klikt u vervolgens op . Schijfbeheer
Opmerking: De door het systeem aangegeven opslagstationcapaciteit is minder
dan de nominale capaciteit.
Videovoorzieningen
• De geïntegreerde grafische kaart ondersteunt DisplayPort-uit-aansluitingen.
• De optionele afzonderlijke grafische kaart biedt een verbeterde video-ervaring
en uitgebreide mogelijkheden.
Audiovoorzieningen
De geïntegreerde audiokaart ondersteunt het volgende:
• Audio lijnuitgang
• Headsetaansluiting
• Interne luidspreker
• Aansluiting voor microfoon
6P340 Gebruikershandleiding

Uitbreidingsmogelijkheden
• Kaartlezer*
• Geheugencompartimenten
• Sleuven voor M.2 SSD-stations
• Optische-schijfstation*
• Sleuf voor PCI-Express-kaart (fysieke breedte koppeling x 16; mogelijke
breedte koppeling x 4, x 1)
• Sleuf voor PCI-Express x1-kaart
• Sleuf voor PCI-Express x16 grafische kaart
• Compartiment voor opslagstation
Netwerkfuncties
• Bluetooth*
• Ethernet LAN
• Draadloos LAN*
* voor bepaalde modellen
Verklaring op USB overdrachtssnelheid
Afhankelijk van vele factoren, zoals de verwerkingscapaciteit van de host en randapparaten,
bestandseigenschappen en andere factoren die betrekking hebben op de systeemconfiguratie en
gebruiksomgevingen, kan de feitelijke overdrachtssnelheid met behulp van de verschillende USB-
aansluitingen op dit apparaat variëren en langzamer zijn dan de opgegeven gegevenssnelheid voor elk
onderstaand overeenkomstig apparaat.
USB-apparaat Gegevenssnelheid (Gbit/s)
3,2 Gen 1 / 3,1 Gen 1 5
3,2 Gen 2 / 3,1 Gen 2 10
3,2 Gen 2 × 2 20
Thunderbolt 3 40
Thunderbolt 4 40
Hoofdstuk 1 Leer uw computer kennen.7

8P340 Gebruikershandleiding

Hoofdstuk 2. Aan de slag met uw computer
Aan de slag met Windows 10
Maak kennis met de basisbeginselen van Windows 10 en ga meteen met het besturingssysteem aan de slag.
Raadpleeg de Help-informatie van Windows voor meer informatie over Windows 10.
Windows-account
Een gebruikersaccount is vereist om het Windows-besturingssysteem te gebruiken. Dit kan een Windows-
gebruikersaccount of een Microsoft-account zijn.
Windows-gebruikersaccount
Als u Windows voor de eerste keer start, wordt u gevraagd om een Windows-gebruikersaccount aan te
maken. Het eerste account dat u maakt, is van het type 'Beheerder'. U kunt met een beheerdersaccount
extra gebruikersaccounts maken of accounttypen als volgt wijzigen:
1. Open het menu Start en kies Instellingen ➙ Accounts ➙ Family (Familie) en andere gebruikers.
2. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Microsoft-account
U kunt zich ook aanmelden bij het Windows-besturingssysteem met een Microsoft-account.
Als u een Microsoft-account wilt maken, gaat u naar de Microsoft-aanmeldingspagina op
https://
signup.live.com en volgt u de aanwijzingen op het scherm.
Een Microsoft-account biedt de volgende voordelen:
• U kunt profiteren van eenmalige aanmelding als u andere services van Microsoft gebruikt, zoals OneDrive,
Skype en Outlook.com.
• U kunt persoonlijke instellingen synchroniseren met andere Windows-apparaten.
© Copyright Lenovo 2021 9

Gebruikersinterface van Windows
1. Account Wijzig accountinstellingen, vergrendel de computer of meld u af bij het huidige
account.
2. Documenten Open de map Documenten, een standaardmap om ontvangen bestanden in op te
slaan.
3. Afbeeldingen Open de map Afbeeldingen, een standaardmap om ontvangen afbeeldingen in
op te slaan.
4. Instellingen Start Instellingen.
5. In-/uitschakelen Schakel de computer uit, herstart deze of zet de computer in de slaapstand.
6. Startknop Open het menu Start.
7. Windows Search Typ wat u zoekt in het zoekveld en haal zoekresultaten op van uw computer en
het internet.
8. Taakweergave Geef alle geopende apps weer en schakel tussen de apps.
9. Windows-systeemvak Geef kennisgevingen en de status van enkele functies weer.
10. Pictogram van de
batterijstatus
Geef de stroomstatus weer en wijzig de instellingen voor de batterij of de energie-
instellingen. Als uw computer niet is aangesloten op netvoeding, verandert het
pictogram in .
11. Netwerkpictogram
Maak verbinding met een beschikbaar draadloos netwerk en geef de
netwerkstatus weer. Als de computer is aangesloten op een bekabeld netwerk,
verandert het pictogram in .
12. Actiecentrum Geef de meest recente kennisgevingen van apps weer en voer snel bepaalde
acties uit.
Het menu Start openen
• Klik op de knop Start.
• Druk op de toets met het Windows-logo op het toetsenbord.
10 P340 Gebruikershandleiding

Het Start-contextmenu openen
Klik met de rechtermuisknop op de Startknop.
Het configuratiescherm openen
• Open het menu Start en klik op Windows-systeem ➙ Configuratiescherm.
• Windows Search gebruiken.
Een app starten
• Open het Startmenu en selecteer de app die u wilt starten.
• Gebruik Windows Search.
Verbinding maken met netwerken
Uw computer helpt u bij het maken van een verbinding met de wereld via een bekabeld of draadloos
netwerk.
Verbinding maken met een bekabeld Ethernet
Maak met een Ethernet-kabel een verbinding tussen uw computer en een lokaal netwerk via de Ethernet-
aansluiting op uw computer.
Verbinding maken met Wi-Fi-netwerken (voor bepaalde modellen)
Als uw computer is voorzien van een draadloos LAN-module, kunt u uw computer verbinden met Wi-Fi
®-
netwerken. De draadloos LAN-module in uw computer ondersteunt mogelijk verschillende standaarden. In
sommige landen of regio's is het gebruik van 802.11ax mogelijk uitgeschakeld, overeenkomstig de
plaatselijke voorschriften.
1. Klik op het pictogram van het netwerk in het systeemvak van Windows. Er wordt een lijst met
beschikbare draadloze netwerken weergegeven.
2. Selecteer een netwerk dat beschikbaar is voor het maken van een verbinding. Geef de vereiste
informatie op als dat nodig is.
De app Vantage gebruiken
De vooraf geïnstalleerde app Vantage is een aangepaste oplossing waarmee u uw computer kunt
onderhouden met automatische updates en oplossingen, hardware-instellingen kunt configureren en
gepersonaliseerde ondersteuning kunt krijgen.
Om de Vantage-app te openen, typt u in het zoekvak de tekst Vantage.
Belangrijke functies
Met de Vantage-app kunt u:
• Eenvoudig nagaan wat de apparaatstatus is en apparaatinstellingen aanpassen.
• UEFI BIOS-, firmware- en stuurprogramma-updates downloaden en installeren om uw computer up-to-
date te houden;
• De status van uw computer monitoren en uw computer beveiligen tegen externe bedreigingen.
• De hardware van uw computer scannen en de oorzaak van hardwareproblemen opsporen.
• De garantiestatus van de computer opzoeken (online).
• Toegang krijgen tot de gebruikershandleiding en nuttige artikelen.
Hoofdstuk 2 Aan de slag met uw computer.11

Opmerkingen:
• De beschikbare functies variëren, afhankelijk van het computermodel.
• De Vantage-app werkt regelmatig de functies bij om uw ervaring met de computer te verbeteren. De
omschrijving van functies kan afwijken van die in uw eigen gebruikersinterface.
Multimedia gebruiken
Uw computer gebruiken voor business of ontspanning met apparaten zoals een camera, beeldscherm of
luidsprekers.
Audio gebruiken
Sluit om het geluid te verbeteren luidsprekers, een hoofdtelefoon of een headset aan op de audioaansluiting.
Het volume aanpassen
1. Klik in het berichtengebied van de taakbalk van Windows op het volumepictogram.
2. Volg de instructies op het scherm om het volume aan te passen. Klik op het luidsprekerpictogram om
het geluid te dempen.
De geluidsinstellingen wijzigen
1. Ga naar het Configuratiescherm en selecteer Weergeven op categorie.
2. Klik op Hardware en geluiden ➙ Geluid.
3. Breng de gewenste wijzigingen aan in de instellingen.
Een extern beeldscherm aansluiten
Sluit een projector of een beeldscherm aan op uw computer om presentaties te geven of om uw werkruimte
uit te breiden.
Verbinding maken met een draadloos beeldscherm
Zorg dat uw computer en het externe beeldscherm de functie Miracast
® ondersteunen.
Druk op de + en selecteer vervolgens een draadloos beeldscherm om een verbinding mee te maken.
Beeldscherminstellingen wijzigen
Klik met de rechtermuisknop op een leeg gebied op het bureaublad en selecteer Beeldscherminstellingen.
U kunt daarna de beeldscherminstellingen naar wens wijzigen.
12 P340 Gebruikershandleiding

Hoofdstuk 3. Uw computer verkennen
Energie beheren
Gebruik de informatie in dit gedeelte om de beste balans te vinden tussen prestaties en efficiënt
stroomverbruik.
Het gedrag van de aan/uit-knop instellen
U kunt het gedrag van aan/uit-knop aan uw eigen voorkeur aanpassen. Als u bijvoorbeeld op de aan/uit-knop
drukt, kunt u de computer uitschakelen of in de slaap- of de sluimerstand zetten.
De werking van de aan/uit-knop wijzigen:
1. Ga naar het Configuratiescherm en kies voor weergave in grote of kleine pictogrammen.
2. Klik op Energiebeheer ➙ Het gedrag van de aan/uit-knoppen bepalen.
3. Breng de gewenste wijzigingen aan in de instellingen.
Het energiebeheerschema instellen
Voor computers die compatibel zijn met ENERGY STAR
® wordt het volgende energiebeheerschema van
kracht wanneer uw computers gedurende een bepaalde tijd niet actief zijn geweest:
Tabel 1. Standaard energiebeheerschema (bij aansluiting op de netvoeding)
• Beeldscherm uitzetten na: 10 minuten
• Computer naar slaapstand na: 25 minuten
Om het systeem uit slaapstand te laten ontwaken, drukt u op een toets op het toetsenbord.
De instellingen van uw energiebeheerschema opnieuw instellen om de beste balans te vinden tussen
snelheid en energiebesparing:
1. Ga naar het Configuratiescherm en kies voor weergave in grote of kleine pictogrammen.
2. Klik op Energiebeheer en kies een energiebeheerschema van uw voorkeur of pas het aan.
Gegevens overbrengen
Deel snel uw bestanden via de ingebouwde Bluetooth-technologie met apparaten die over dezelfde functies
beschikken. U kunt ook een schijf of mediakaart installeren om gegevens over te brengen.
Verbinding maken met een Bluetooth-apparaat (voor bepaalde modellen)
U kunt alle typen Bluetooth-apparaten verbinden met uw computer, zoals een toetsenbord, een muis, een
smartphone of luidsprekers. Om er zeker van te zijn dat de verbinding slaagt, moeten de apparaten zich op
minder dan 10 meter van de computer bevinden.
1. Schakel Bluetooth op de computer in.
a. Open het menu Start en klik vervolgens op Instellingen ➙ Apparaten ➙ Bluetooth en andere
apparaten.
b. Schakel de functie Bluetooth in.
© Copyright Lenovo 2021 13

2. Klik op Bluetooth of een ander apparaat toevoegen ➙ Bluetooth.
3. Selecteer een Bluetooth-apparaat en volg de instructies op het scherm.
Uw Bluetooth-apparaat en de computer worden de volgende keer automatisch gekoppeld als de twee
apparaten zich binnen elkaars bereik bevinden en op beide apparaten Bluetooth is ingeschakeld. U kunt
Bluetooth gebruiken voor gegevensoverdracht of extern beheer en communicatie.
Het optisch station gebruiken (voor bepaalde modellen)
Als uw computer een optisch station heeft, lees dan de volgende informatie.
Weet welk type optisch station u heeft
1. Klik met de rechtermuisknop op de Startknop om het contextmenu Start te openen.
2. Klik op Apparaatbeheer. Typ het beheerderswachtwoord of bevestig dit als daarom wordt gevraagd.
Een schijf installeren of verwijderen
1. Als de computer aan staat, drukt u op de uitwerpknop van het optische station. De lade schuift uit het
station.
2. Plaats een schijf in de lade of verwijder een schijf en duw daarna de lade terug in het station.
Opmerking: Als de lade niet opengaat als u op de uitwerpknop drukt, schakelt u de computer uit.
Vervolgens plaatst u een rechtgebogen paperclip in het kleine daarvoor bestemde gaatje naast de
uitwerpknop. Gebruik deze noodoplossing alleen in geval van nood.
Een schijf opnemen
1. Plaats een opneembare schijf in het optische station dat opnemen ondersteunt.
2. Voer een van de volgende handelingen uit:
• Open het menu Start en klik op Instellingen ➙ Apparaten ➙ Automatisch afspelen. Selecteer
Automatisch afspelen gebruiken voor alle media en apparaten of schakel deze functie in.
• Open Windows Media Player.
• Dubbelklik op het ISO-bestand.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Een mediakaart gebruiken (voor bepaalde modellen)
Als uw computer een SD-kaartsleuf heeft, lees dan de volgende informatie.
Een mediakaart installeren
1. Zoek de SD-kaartsleuf.
2. Zorg ervoor dat de metalen contactpunten op de kaart en in de SD-kaartsleuf naar elkaar wijzen. Steek
de kaart stevig in de SD-kaartsleuf tot deze op zijn plaats vastzit.
Een mediakaart verwijderen
Attentie: Voordat u een mediakaart verwijdert, moet u eerst de kaart van het Windows-besturingssysteem
verwijderen. Als u dat niet doet, kunnen de gegevens op de kaart beschadigd raken of verloren gaan.
1. Klik op het driehoekige pictogram in het systeemvak van Windows om verborgen pictogrammen weer te
geven. Klik dan met de rechtermuisknop op het pictogram Hardware veilig verwijderen en media
uitwerpen.
2. Selecteer het corresponderende item om de kaart uit het Windows-besturingssysteem te verwijderen.
14 P340 Gebruikershandleiding

3. Druk op de kaart en verwijder deze uit de computer. Bewaar de kaart op een veilige plaats voor
toekomstig gebruik.
Een slimme kabelklem gebruiken
Opmerking: U kunt bij Lenovo een slimme kabelklem kopen.
Vergrendel apparaten (zoals een toetsenbord of muis) op uw computer met een slimme kabelklem.
1. Steek het klemmetje 1 in de kabelslotsleuf .4
2. Trek de kabels die u wilt vergrendelen door de openingen in de slimme kabelklem.
3. Duw het klemmetje 2 in de kabelslotsleuf tot deze vastklikt.3
Accessoires aanschaffen
Lenovo heeft allerlei hardwareaccessoires en upgrades om de mogelijkheden van uw computer uit te
breiden. Onder de opties vallen geheugenmodules, opslagapparaten, netwerkkaarten, voedingsadapters,
toetsenborden, muizen en meer.
Om bij Lenovo te winkelen, gaat u naar https://www.lenovo.com/accessories.
Hoofdstuk 3 Uw computer verkennen.15

16 P340 Gebruikershandleiding

Hoofdstuk 4. De computer en computergegevens beveiligen
De computer vergrendelen
Opmerking: U bent zelf verantwoordelijk voor de keuze en toepassing van het specifieke slot en andere
beveiligingsvoorzieningen. Lenovo geeft geen oordeel, commentaar of garantie met betrekking tot de
functionaliteit, kwaliteit of prestaties van het slot en de beveiligingsvoorziening. U kunt de computersloten
aanschaffen bij Lenovo.
Hangslot
Door de computerkap af te sluiten met een hangslot voorkomt u dat onbevoegden toegang krijgen tot
onderdelen in uw computer.
Kensington-kabelslot
Maak uw computer vast aan een bureau, tafel of een ander vast voorwerp met een Kensington-kabelslot.
© Copyright Lenovo 2021 17

E-slot
Uw computer is mogelijk voorzien van een beveiligingsslot dat is geïnstalleerd om de computer te
beschermen tegen beschadiging van de interne componenten. Met behulp van het e-slot kunt u de
computerkap mechanisch vergrendelen of ontgrendelen.
Het e-slot in- of uitschakelen:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Security ➙ Electronic Lock om het e-slot in of uit te schakelen.
3. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
Opmerking: De wijzigingen worden pas van kracht wanneer de instelling is opgeslagen en het systeem
opnieuw is opgestart.
Wachtwoorden gebruiken
Wachtwoordtypen
U kunt de volgende wachtwoorden instellen in de UEFI (Unified Extensible Firmware Interface) BIOS (Basic
Input/Output System) om te voorkomen dat onbevoegden toegang krijgen tot uw computer. U wordt echter
niet om een UEFI BIOS-wachtwoord gevraagd wanneer de computer uit de slaapstand wordt gehaald.
• Systeemwachtwoord
Als er een systeemwachtwoord is ingesteld, wordt u elke keer dat u de computer inschakelt, gevraagd dat
wachtwoord in te voeren. De computer kan pas worden gebruikt als het juiste wachtwoord is ingevoerd.
• Supervisorwachtwoord
Het supervisorwachtwoord voorkomt dat de configuratie-instellingen door onbevoegden worden
gewijzigd. Als u verantwoordelijk bent voor de configuratie-instellingen van diverse computers, is het
verstandig met een supervisorwachtwoord te werken.
Als er een supervisorwachtwoord is ingesteld, wordt u elke keer dat u probeert naar het BIOS-menu te
gaan, gevraagd dat wachtwoord in te voeren.
Als u zowel een systeemwachtwoord als een supervisorwachtwoord hebt ingesteld, kunt u een van beide
wachtwoorden invoeren. Als u echter van plan bent uw configuratie-instellingen te wijzigen, moet u het
supervisorwachtwoord opgeven.
• Vaste-schijfwachtwoord
Door een vaste-schijfwachtwoord in te stellen, voorkomt u dat er onbevoegd gebruik wordt gemaakt van
de gegevens op het opslagstation. Als er een vaste-schijfwachtwoord is ingesteld, wordt u bij het
opstarten gevraagd een geldig wachtwoord voor toegang tot het opslagstation in te voeren.
18 P340 Gebruikershandleiding

Opmerking: Nadat u een vaste-schijfwachtwoord hebt ingesteld, zijn uw gegevens op het opslagstation
beveiligd; zelfs als het opslagstation uit uw computer wordt gehaald en in een andere computer wordt
geïnstalleerd.
• Wachtwoord systeembeheer (voor bepaalde modellen)
U kunt het systeembeheerwachtwoord zo instellen dat dit dezelfde autoriteit heeft als het
supervisorwachtwoord om beveiligingsfuncties te beheren. De autoriteit van het
systeembeheerwachtwoord aanpassen via het UEFI BIOS-menu:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Security ➙ System Management Password Access Control.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Als u het supervisorwachtwoord én het systeembeheerwachtwoord hebt ingesteld, heeft het
supervisorwachtwoord een hogere autoriteit dan het systeembeheerwachtwoord.
Een wachtwoord instellen, wijzigen of verwijderen
Druk deze aanwijzingen af voordat u begint.
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Security.
3. Afhankelijk van het type wachtwoord selecteert u Set Supervisor Password Set Power-On ,
Password, Set System Management Password of Hard Disk Password en drukt u op Enter.
4. Volg de instructies op het scherm om een wachtwoord in te stellen, te wijzigen of te verwijderen.
5. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
Noteer de wachtwoorden en bewaar ze op een veilige plaats. Zie 'CMOS wissen' op pagina 28 als u de
wachtwoorden bent vergeten en ze zelf wilt verwijderen. U kunt ook contact opnemen met een
geautoriseerde Lenovo-serviceprovider om de wachtwoorden te laten verwijderen.
Opmerkingen:
• Als u het supervisorwachtwoord bent vergeten, kan deze mogelijk niet worden verwijderd door CMOS te
wissen, afhankelijk van uw BIOS-instellingen.
• Als u het vaste-schijfwachtwoord bent vergeten, kan Lenovo het wachtwoord niet verwijderen en
gegevens van het opslagstation niet herstellen.
Software beveiligingsoplossingen gebruiken
In dit gedeelte vindt u software-oplossingen om uw computer en informatie te beveiligen.
Firewalls gebruiken
Een firewall kan hardware, software of een combinatie van beide zijn afhankelijk van het vereiste
veiligheidsniveau. Firewalls werken volgens een set regels om te bepalen welke inkomende en uitgaande
verbindingen zijn toegelaten. Als de computer met een vooraf geïnstalleerd firewall-programma wordt
geleverd, helpt dit de computer te beschermen tegen gevaren van internet, tegen ongeoorloofde toegang,
tegen inbraak en tegen aanvallen via het internet. Deze beschermt ook uw privacy. Meer informatie over het
gebruik van de firewall-programma vindt u in het Help-systeem van uw firewall-programma.
Firewalls gebruiken:
1. Ga naar het Configuratiescherm en kies voor weergave in grote of kleine pictogrammen.
2. Klik op Windows Defender Firewall, en volg dan de instructies op het scherm.
Hoofdstuk 4 De computer en computergegevens beveiligen.19

In de firmware geïntegreerde Computrace Agent-software gebruiken
(voor bepaalde modellen)
Computrace Agent-software is een oplossing voor IT-eigendomsbeheer en het herstellen van uw computer
na diefstal. De software detecteert de wijzigingen die mogelijk op de computer zijn aangebracht, zoals in de
hardware, software of inbellocatie van de computer. Mogelijk dient u een abonnement te kopen om de
software Computrace Agent te kunnen activeren.
BIOS-beveiligingsoplossingen gebruiken
In dit gedeelte vindt u BIOS-oplossingen om uw computer en informatie te beveiligen.
Verwijder alle gegevens op een opslagstation
Het wordt aanbevolen om alle gegevens op het opslagstation te wissen voordat u een opslagstation of de
computer recyclet.
Alle gegevens op een opslagstation verwijderen:
1. Stel een vaste-schijfwachtwoord in voor het opslagstation dat u wilt recyclen. Zie 'Wachtwoorden
gebruiken' op pagina 18.
2. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
3. Selecteer Security ➙ Hard Disk Password ➙ Security Erase HDD Data en druk op Enter.
4. Selecteer het opslagstation dat u wilt recyclen en druk op Enter.
5. Er wordt een bericht weergegeven waarin u wordt gevraagd de bewerking te bevestigen. Selecteer Yes
en druk op Enter. Het wisproces start.
Opmerking: Tijdens het wissen zijn de aan-uitknop en het toetsenbord uitgeschakeld.
6. Nadat het wissen is voltooid, wordt een bericht weergegeven waarin u wordt gevraagd het systeem te
resetten. Selecteer . Continue
Opmerking: Afhankelijk van de capaciteit van het opslagstation duurt het wissen een half uur tot drie
uur.
7. Nadat het resetten is voltooid, zal het volgende gebeuren:
• Als een opslagstation met systeemgegevens is gewist, krijgt u de melding dat er geen
besturingssysteem beschikbaar is.
• Als een opslagstation met andere dan systeemgegevens is gewist, start de computer automatisch
weer op.
De aanwezigheidsschakelaar voor de kap gebruiken
De schakelaar op de kap voorkomt dat de computer inlogt in het besturingssysteem, wanneer de kap van de
computer niet goed is geïnstalleerd of gesloten.
De schakelaar van het computerdeksel op het systeembord inschakelen:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Security ➙ Cover Tamper Detected en druk Enter.
3. Selecteer Enabled en druk op Enter.
4. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
Wanneer de schakelaar van de computerkap op de systeemplaat ingeschakeld is en als de schakelaar op de
kap detecteert dat de computerkap niet naar behoren is geïnstalleerd of gesloten, zal er een foutbericht
20 P340 Gebruikershandleiding

worden weergegeven wanneer u de computer aanzet. De foutmelding omzeilen en inloggen op het
besturingssysteem:
1. Installeer of sluit de kap van de computer op de juiste manier.
2. Ga naar het BIOS-menu, sla op en sluit weer af.
Intel BIOS guard gebruiken
De BIOS guard module verifieert cryptografisch alle BIOS-updates van de BIOS-flash op het systeem. Op
deze manier wordt malware geblokkeerd en kan het BIOS niet worden aangevallen.
Smart USB Protection gebruiken
De functie Smart USB Protection is een beveiligingsfunctie waarmee u kunt voorkomen dat gegevens van de
computer worden gekopieerd naar USB-opslagapparaten die op de computer zijn aangesloten. U kunt de
functie Smart USB Protection instellen op een van de volgende werkstanden:
• Disabled (standaardinstelling): u kunt USB-opslagapparaten gebruiken zonder beperking.
• Read Only: u kunt geen gegevens van de computer naar USB-opslagapparaten kopiëren. U hebt echter
wel toegang tot gegevens op de USB-opslagapparaten en kunt deze wijzigen.
• No Access: u hebt geen toegang tot USB-opslagapparaten vanaf de computer.
De functie Smart USB Protection configureren:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Security ➙ Smart USB Protection en druk op Enter.
3. Kies de gewenste instelling en druk op Enter.
4. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
Hoofdstuk 4 De computer en computergegevens beveiligen.21

22 P340 Gebruikershandleiding

Hoofdstuk 5. UEFI BIOS
In dit hoofdstuk vindt u informatie over het configureren en bijwerken van UEFI BIOS en het wissen van
CMOS.
Wat is UEFI BIOS
Opmerking: De instellingen die u in uw besturingssysteem kiest, kunnen eventuele vergelijkbare instellingen
in UEFI BIOS overschrijven.
Het UEFI BIOS is het eerste programma dat op de computer wordt uitgevoerd wanneer de computer wordt
ingeschakeld. Met het UEFI BIOS worden de hardware-onderdelen geïnitialiseerd en worden het
besturingssysteem en andere programma´s geladen. Uw computer wordt geleverd met een setup-
programma waarmee u de UEFI BIOS-instellingen kunt wijzigen.
Het BIOS-menu openen
Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt onmiddellijk op de toets F1 of
toetsencombinatie Fn+F1 om het BIOS-menu weer te geven.
Opmerking: Als u een BIOS-wachtwoord hebt ingesteld, voer dan het juiste wachtwoord in wanneer dat
wordt gevraagd. U kunt ook No selecteren of op Esc drukken om de wachtwoordvraag over te slaan en het
BIOS-menu te openen. U kunt echter niet de systeemconfiguraties wijzigen die met wachtwoorden zijn
beschermd.
Navigeren in de BIOS-interface
Attentie: De standaardconfiguraties zijn al vooraf voor u ingesteld en worden vetgedrukt weergegeven.
Verkeerde wijzigingen van de configuraties kunnen onverwachte gevolgen hebben.
Afhankelijk van uw toetsenbord kunt u navigeren in de BIOS-interface door op de volgende toetsen of
combinaties van Fn- en de volgende toetsen te drukken:
F1 of Fn+F1 Het scherm met algemene hulp weergeven.
Esc of Fn+Esc Het submenu afsluiten en terugkeren naar het bovenliggende menu.
↑↓ of Fn+ Een item zoeken.↑↓
← → of Fn+ Een tabblad selecteren.← →
+/– of Fn++/– Naar een hogere of lagere waarde wijzigen.
Enter Het geselecteerde tabblad of submenu openen.
F9 of Fn+F9 De fabrieksinstellingen herstellen.
F10 of Fn+F10 De configuratie opslaan en afsluiten.
De weergavetaal van UEFI BIOS wijzigen
UEFI BIOS ondersteunt drie of vier weergavetalen: Engels, Frans, Vereenvoudigd Chinees en Russisch (voor
bepaalde modellen).
© Copyright Lenovo 2021 23

De weergavetaal van UEFI BIOS wijzigen:
1. Selecteer Main ➙ Language en druk op Enter.
2. Stel de weergavetaal in naar wens.
De weergavemodus van UEFI BIOS wijzigen
U kunt het UEFI BIOS naar wens in de grafische modus of in de tekstmodus gebruiken.
De weergavemodus van UEFI BIOS wijzigen:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Main ➙ Setup Mode Select en druk op Enter.
3. Stel de weergavemodus in naar wens.
De systeemdatum en -tijd instellen
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Main ➙ System Time & Date en druk op Enter.
3. Stel de gewenste datum en tijd voor het systeem in.
4. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
De opstartvolgorde wijzigen
Als de computer niet zoals verwacht opstart vanaf een bepaald apparaat, kunt u ervoor kiezen de
opstartvolgorde van de apparaten permanent te wijzigen of een tijdelijk opstartapparaat te selecteren.
De opstartvolgorde van apparaten permanent wijzigen
1. Afhankelijk van het type opslagapparaat doet u een van de volgende dingen:
• Als het opslagapparaat een intern apparaat is, gaat u naar stap 2.
• Als het opslagapparaat een schijf is, controleert u of de computer aan is of zet u de computer aan.
Plaats vervolgens de schijf in het optische station.
• Als het opslagapparaat een ander extern apparaat is dan een schijf, sluit u het opslagapparaat aan op
de computer.
2. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
3. Selecteer Startup, en volg dan de instructies op het scherm om de opstartvolgorde van de apparaten te
wijzigen.
4. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
Kies een tijdelijk opstartapparaat
Opmerking: Niet alle schijven en opslagstations zijn opstartbaar.
1. Afhankelijk van het type opslagapparaat doet u een van de volgende dingen:
• Als het opslagapparaat een intern apparaat is, gaat u naar stap 2.
• Als het opslagapparaat een schijf is, controleert u of de computer aan is of zet u de computer aan.
Plaats vervolgens de schijf in het optische station.
• Als het opslagapparaat een ander extern apparaat is dan een schijf, sluit u het opslagapparaat aan op
de computer.
2. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F12 of Fn+F12.
24 P340 Gebruikershandleiding

3. Selecteer het gewenste opslagapparaat en druk op Enter.
Als u de opstartvolgorde van apparaten permanent wilt wijzigen, selecteert u Enter Setup in Startup Device
Menu en drukt u op Enter om het BIOS-menu te openen.
Schakel de configuration change detection-functie in- of uit
Als u de functie Configuration Change Detection inschakelt en de POST gewijzigde configuraties van
sommige hardwareapparaten (zoals opslagstations of geheugenmodules) detecteert, wordt een foutmelding
weergegeven wanneer u uw computer aanzet.
De Configuration Change Detection-functie in- of uitschakelen:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Security ➙ Configuration Change Detection en druk op Enter.
3. De gewenste functie in- of uitschakelen.
4. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
Druk op F2 of Fn+F2 om de foutmelding te omzeilen en log in op het besturingssysteem. U wist het
foutbericht door het BIOS-menu te openen, op te slaan en af te sluiten.
Schakel de automatic power on-functie in- of uit
De functie Automatic Power On in UEFI BIOS biedt u verschillende opties waarmee u de computer
automatisch kunt laten opstarten.
De automatic power on-functie in- of uitschakelen:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Power ➙ Automatic Power On en druk op Enter.
3. Kies de gewenste functie en druk op Enter.
4. De gewenste functie in- of uitschakelen.
5. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
De functie Smart Power On in- of uitschakelen
Zorg ervoor dat het toetsenbord is aangesloten op een USB-aansluiting die de Smart Power On-functie
ondersteunt. Als de Smart Power On-functie is ingeschakeld zal de computer opstarten of uit sluimerstand
komen door het indrukken van Alt+P.
De functie Smart Power On in- of uitschakelen:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Power ➙ Smart Power On en druk op Enter.
3. De gewenste functie in- of uitschakelen.
4. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
De ErP LPS-compliantiemodus in- of uitschakelen
Lenovo-computers voldoen aan de eco-designvereisten van de ErP Lot 3-regelgeving. Ga voor meer
informatie naar:
https://www.lenovo.com/us/en/compliance/eco-declaration
Hoofdstuk 5 UEFI BIOS.25

U kunt de ErP LPS-compliantiemodus inschakelen om het elektriciteitsverbruik te verlagen wanneer de
computer uit of in slaapstand staat.
De ErP LPS-compliantiemodus in- of uitschakelen:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Power ➙ Enhanced Power Saving Mode en druk op Enter.
3. Afhankelijk van of u Enabled of Disabled selecteert, voert u een van de volgende handelingen uit:
• Als u Enabled selecteert, drukt u op Enter. Kies daarna voor Power ➙ Automatic Power On en druk
op Enter. Controleer of de functie Wake on LAN automatisch wordt uitgeschakeld. Zo niet, schakel
deze dan uit.
• Als u Disabled selecteert, drukt u op Enter. Ga vervolgens door naar de volgende stap.
4. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
Wanneer de ErP LPS-compliantiemodus is ingeschakeld, kunt u de computer als volgt uit de slaapstand
halen:
• Druk op de aan/uit-knop.
• Schakel de functie Wake Up on Alarm in om de computer op de ingestelde tijd te activeren.
U moet ook de functie Snel opstarten uitschakelen voor naleving van de ErP-vereisten voor de
uitgeschakelde modus.
1. Ga naar het Configuratiescherm en kies voor weergave in grote of kleine pictogrammen.
2. Klik op Opties voor energiebeheer ➙ Gedrag van de aan/uit-knoppen bepalen ➙ Instellingen
wijzigen die momenteel niet beschikbaar zijn.
3. Wis de optie Snel opstarten inschakelen (aanbevolen) in de lijst Instellingen voor afsluiten.
De USB-poorten aan de voor- en achterkant in- of uitschakelen
Als u een USB-poort aan de voor- of achterkant van het UEFI BIOS moet in- of uitschakelen, vindt u in de
onderstaande tabel de bijbehorende USB-poort op uw computer.
USB-poort op de computer USB-poort in UEFI BIOS
1USB Port 1
2USB Port 2
3USB Port 3
4USB Port 4
5USB Port 5
7USB Port 7
26 P340 Gebruikershandleiding

USB-poort op de computer USB-poort in UEFI BIOS
8USB Port 8
9USB Port 9
10 USB Port 10
De ITS-prestatiemodus wijzigen
U kunt de akoestische of thermische prestaties van uw computer aanpassen door de ITS-prestatiemodus te
wijzigen. Er zijn drie opties beschikbaar:
• Best Performance (standaardinstelling): De computer werkt met de beste systeemprestaties op een
normaal akoestisch niveau.
• Best Experience: De computer werkt voor de beste ervaring met gebalanceerde akoestiek en betere
prestaties.
• Full Speed: Alle ventilatoren in de computer draaien op maximale snelheid.
De ITS-prestatiemodus wijzigen:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Power ➙ Intelligent Cooling en druk op Enter.
3. Selecteer Performance Mode en druk op Enter.
4. Stel de prestatiemodus in naar wens.
5. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
De BIOS-instellingen wijzigen voordat u een nieuw besturingssysteem
installeert
De BIOS-instellingen verschillen per besturingssysteem. Wijzig de BIOS-instellingen voordat u een nieuw
besturingssysteem installeert.
Microsoft brengt voortdurend updates uit voor het besturingssysteem Windows 10. Controleer voordat u een
bepaalde Windows 10-versie installeert de compatibiliteitslijst voor de Windows-versie. Ga voor meer
informatie naar:
https://support.lenovo.com/us/en/solutions/windows-support
De BIOS-instellingen wijzigen:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Kies in de hoofdinterface voor Security ➙ Secure Boot en druk op Enter.
3. Afhankelijk van het besturingssysteem dat u wilt installeren, voert u een van de volgende stappen uit:
• Voor installatie van het besturingssysteem Windows 10 (64-bits) of de meeste Linux-
besturingssystemen, selecteert u Enabled bij Secure Boot.
• Als u een besturingssysteem wilt installeren dat Secure Boot niet ondersteunt, selecteert u Disabled
bij Secure Boot.
4. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
Hoofdstuk 5 UEFI BIOS.27

UEFI BIOS bijwerken
Wanneer u een nieuw programma, een stuurprogramma of een hardwareonderdeel installeert, moet u
mogelijk het UEFI BIOS bijwerken. U kunt BIOS bijwerken vanaf uw besturingssysteem of met een
flashupdate-schijf (alleen op bepaalde modellen ondersteund).
Download en installeer het nieuwste UEFI BIOS-updatepakket via een van de volgende methoden:
• Vanuit de Vantage-app:
Open de Vantage-app om de beschikbare updatepakketten te controleren. Als het nieuwste UEFI BIOS-
updatepakket beschikbaar is, volgt u de instructies op het scherm om het pakket te downloaden en te
installeren.
• Van de ondersteuningswebsite van Lenovo:
1. Ga naar https://pcsupport.lenovo.com.
2. Download het stuurprogramma van de BIOS-flashupdate voor de besturingssysteemversie of de ISO-
imageversie (gebruikt voor het maken van een flashupdate-schijf). Download vervolgens de
installatie-instructies voor het stuurprogramma van de BIOS-flashupdate dat u hebt gedownload.
3. Druk de installatie-instructies af en volg de instructies voor het bijwerken van het BIOS.
Herstellen van een BIOS-bijwerkfout
1. Verwijder alle media uit de stations en schakel alle verbonden apparaten uit.
2. Plaats de schijf met de BIOS-update in het optische station en schakel vervolgens de computer uit.
3. Haal alle stekkers uit het stopcontact. Verwijder vervolgens alle onderdelen die de toegang tot de jumper
voor wissen en herstel van het CMOS blokkeren.
4. Verplaats de jumper van de standaardpositie naar de onderhoudspositie.
5. Steek de stekkers van de computer en het beeldscherm in het stopcontact.
6. Zet het beeldscherm en de computer aan. Als de computer een signaal geeft, start de herstelprocedure.
7. Na het voltooien van de herstelprocedure wordt de computer automatisch uitgeschakeld.
Opmerking: Afhankelijk van het computermodel duurt het herstelproces twee tot drie minuten.
8. Haal alle stekkers uit het stopcontact.
9. Zet de jumper terug in de standaardpositie.
10. Plaats alle onderdelen terug die u hebt verwijderd. Steek vervolgens de stekkers van de computer en de
monitor in het stopcontact.
11. Zet het beeldscherm en de computer aan. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
12. Om gegevensverlies te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat de BIOS-instellingen worden hersteld naar
een eerder punt. Zie voor BIOS-configuraties Hoofdstuk 5 'UEFI BIOS' op pagina 23.
CMOS wissen
1. Verwijder alle media uit de stations en schakel alle verbonden apparatuur en de computer uit.
2. Haal alle stekkers uit het stopcontact. Verwijder vervolgens alle onderdelen die de toegang tot de jumper
voor wissen en herstel van het CMOS blokkeren.
3. Verplaats de jumper van de standaardpositie naar de onderhoudspositie.
4. Steek de stekkers van de computer en het beeldscherm in het stopcontact.
5. Zet het beeldscherm en de computer aan. Als de computer een signaal geeft, wacht dan ongeveer tien
seconden.
6. Zet de computer uit door de aan/uit-knop ongeveer vier seconden ingedrukt te houden.
28 P340 Gebruikershandleiding

7. Haal alle stekkers uit het stopcontact.
8. Zet de jumper terug in de standaardpositie.
9. Plaats alle onderdelen terug die u hebt verwijderd. Steek vervolgens de stekkers van de computer en de
monitor in het stopcontact.
10. Zet het beeldscherm en de computer aan. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
11. Om gegevensverlies te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat de BIOS-instellingen worden hersteld naar
een eerder punt. Zie voor BIOS-configuraties Hoofdstuk 5 'UEFI BIOS' op pagina 23.
Hoofdstuk 5 UEFI BIOS.29

30 P340 Gebruikershandleiding

Hoofdstuk 6. RAID
Wat is RAID
RAID (Redundant Array of Independent Disks) is een technologie waarmee door redundantie betere
opslagfuncties en betrouwbaarheid worden geboden. Met de technologie kunnen ook de betrouwbaarheid
van de gegevensopslag en de fouttolerantie worden verbeterd in vergelijking met opslagsystemen met maar
één station. Gegevensverlies als gevolg van een stationsfout kan worden voorkomen door de ontbrekende
gegevens met behulp van de overgebleven stations opnieuw samen te stellen.
Als een groep onafhankelijke fysieke opslagstations is ingesteld op het gebruik van RAID-technologie, zijn
deze in een RAID-array geplaatst. Via deze array worden gegevens over meerdere opslagstations verdeeld,
maar de array verschijnt op de hostcomputer als een enkele opslageenheid. RAID-arrays creëren en
gebruiken biedt hoge prestaties, zoals betere I/O-prestaties, omdat verschillende stations tegelijk kunnen
worden gebruikt.
RAID-niveau
Uw computer moet minimaal beschikken over het vermelde aantal geïnstalleerde SATA-opslagstations voor
ondersteuning van het RAID-niveau hieronder:
• RAID 0: gestreepte schijvenreeks
– Bestaat uit tenminste twee SATA-opslagstations
– Ondersteunde stripgrootte: 4 KB, 8 KB, 16 KB, 32 KB, 64 KB of 128 KB
– Betere prestaties zonder fouttolerantie
• RAID 1: gespiegelde schijvenreeks
– Bestaat uit twee SATA-opslagstations
– Verbeterde leessnelheid en 100% redundantie
• RAID 5: block-level striped disk array met gedistribueerde pariteit
– Bestaat uit tenminste drie SATA-opslagstations
– Ondersteunde stripgrootte: 16 KB, 32 KB, 64 KB of 128 KB
– Betere prestaties en fouttolerantie
• RAID 10: striped en mirrored disk-array
– Bestaat uit ten minste vier SATA-opslagstations
– Ondersteunde stripgrootte: 4 KB, 8 KB, 16 KB, 32 KB of 64 KB
– Betere prestaties zonder fouttolerantie
– Verbeterde leessnelheid en 100% redundantie
Het systeem BIOS configureren om SATA RAID-functionaliteit in te
schakelen
SATA RAID-functionaliteit inschakelen:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Devices ➙ ATA Drive Setup en druk op Enter.
3. Selecteer Configure SATA as en druk op Enter.
© Copyright Lenovo 2021 31

4. Selecteer RAID en druk op Enter.
5. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
RAID configureren in de UEFI-modus
In dit gedeelte vindt u instructies voor het configureren van RAID in UEFI-modus.
RAID-volumes maken in UEFI-modus
Attentie: Tijdens het maken van het RAID-volume worden alle bestaande gegevens op de geselecteerde
stations gewist.
RAID-volumes maken:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Devices ➙ ATA Drive Setup en druk op Enter.
3. Selecteer Intel (R) Rapid Storage Technology en druk op Enter.
4. Selecteer Create RAID Volume en druk op Enter.
5. Selecteer Name en druk op Enter. Typ desgevraagd een juiste naam voor het RAID-volume in het veld.
6. Selecteer RAID Level en druk op Enter. Als het wordt gevraagd, selecteert u een RAID-niveau in het
veld.
7. Selecteer met de cursortoetsen en de spatiebalk afzonderlijke fysieke opslagstations om in het RAID-
volume toe te voegen.
8. Selecteer Strip Size en druk op Enter. Selecteer een stripgrootte in het veld wanneer daarnaar wordt
gevraagd.
9. Selecteer Capacity en typ een volumegrootte in het veld.
10. Selecteer Create Volume en druk op Enter om volumecreatie te starten.
RAID-volumes verwijderen in UEFI-modus
Attentie: Wanneer u een RAID-volume verwijdert, worden alle bestaande gegevens op de geselecteerde
stations gewist.
RAID-volumes verwijderen:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Devices ➙ ATA Drive Setup en druk op Enter.
3. Selecteer Intel (R) Rapid Storage Technology en druk op Enter.
4. Selecteer het RAID-volume dat moet worden verwijderd en druk op Enter.
5. Selecteer Delete en druk op Enter.
6. Selecteer Yes om de verwijdering van het geselecteerde RAID-volume te bevestigen. Als u een RAID-
volume wist, worden de opslagstations weer ingesteld op niet-RAID.
Opslagstations opnieuw instellen op niet-RAID in UEFI-modus
Opslagstations opnieuw instellen op niet-RAID:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Devices ➙ ATA Drive Setup en druk op Enter.
3. Selecteer Intel (R) Rapid Storage Technology en druk op Enter.
4. Selecteer de RAID-volumes en druk op Enter om gedetailleerde informatie op te roepen. Selecteer de
opslagstations die u wilt resetten naar niet-RAID en druk op Enter.
32 P340 Gebruikershandleiding

5. Selecteer Reset to Non-RAID en druk op Enter.
6. Selecteer Yes voor het resetten van de opslag-schijfstations naar niet-RAID.
Hoofdstuk 6 RAID.33

34 P340 Gebruikershandleiding

Hoofdstuk 7. Diagnose, probleemoplossing en herstel
In dit hoofdstuk vindt u informatie over het verhelpen van computerproblemen. Gebruik de
standaardprocedure als uitgangspunt voor het oplossen van computerproblemen.
Basisprocedure voor verhelpen van computerproblemen
Vereiste
Lees voordat u begint de Bijlage B 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina 79 en druk de volgende
instructies af.
1. Controleer of:
a. De kabels van alle aangesloten apparatuur zijn correct en stevig bevestigd.
b. Alle componenten zijn weer op de juiste manier teruggeplaatst.
c. Alle netsnoeren van apparatuur met een eigen netvoeding zijn geplaatst in geaarde, goed werkende
stopcontacten.
d. Alle aangesloten apparaten zijn ingeschakeld in UEFI BIOS.
2. Gebruik een antivirusprogramma (indien aanwezig) om te controleren of de computer besmet is met een
virus. Als het programma een virus ontdekt, verwijdert u dat virus.
3. Zie Hoofdstuk 7 'Diagnose, probleemoplossing en herstel' op pagina 35 om het probleem dat u
ondervindt op te lossen, voer het diagnoseprogramma uit en herstel het besturingssysteem.
4. Neem contact op met Lenovo als het probleem zich blijft voordoen. Zie Hoofdstuk 9 'Help en
ondersteuning' op pagina 73.
Problemen oplossen
Gebruik deze informatie voor het oplossen van probleem om oplossingen voor problemen te vinden die
duidelijke dymptomen hebben.
© Copyright Lenovo 2021 35

Problemen met het opstarten
Probleem Oplossing
De computer start niet op na het indrukken
van de aan/uit-knop.
• Controleer of het netsnoer correct is aangesloten op de achterkant
van de computer en op een werkend stopcontact.
• De computer nog een tweede netschakelaar aan de achterzijde
heeft en of die wel aan staat.
• Het netvoedingslampje aan de voorkant van de computer brandt.
• De spanning (het voltage) waarop het apparaat is ingesteld,
overeenkomt met de spanning die in uw land of regio op het
stopcontact staat.
Het besturingssysteem wordt niet vanaf het
juiste opslagstation opgestart of start niet op
• Controleer of alle signaal- en voedingskabels van het opslagstation
juist zijn verbonden.
• Controleer of het opslagstation van waaruit de computer wordt
opgestart, als eerste opstartapparaat wordt weergegeven in het
UEFI BIOS.
• In zeldzame gevallen kan het opslagstation met het
besturingssysteem beschadigd raken. In dat geval moet u mogelijk
het opslagstation vervangen.
• Als de computer is geïnstalleerd met een Optane-geheugen:
– Controleer of het Optane-geheugen niet is verwijderd.
– Controleer of het Optane-geheugen niet is beschadigd.
Controleer het Optane-geheugen met behulp van diagnose
hulpprogramma's.
De computer geeft een aantal geluidssignalen
voordat het besturingssysteem wordt
opgestart.
Controleer of er geen toetsen klemmen.
36 P340 Gebruikershandleiding

Audioproblemen
Probleem Oplossing
De audio kan niet met het besturingssysteem
van Windows® worden afgespeeld.
• Als u externe luidsprekers met eigen voeding en een aan/uit-knop
gebruikt, zorg dan voor het volgende:
– De aan/uit-knop is ingesteld in de -stand.Aan
– De voedingskabel van de luidspreker is aangesloten op een
voldoende geaard, werkend stopcontact (wisselstroom).
• Als de externe luidsprekers een volumeregeling hebben, controleer
dan of het volume niet te laag is ingesteld.
• Klik in het berichtengebied van de taakbalk van Windows op het
volumepictogram. Controleer de instellingen van de luidspreker en
het volume. Demp de luidspreker niet en stel het volume niet op
een zeer laag niveau in.
• Als uw computer een audiopaneel aan de voorzijde heeft,
controleert u of het volume niet te laag is ingesteld.
• Controleer of de externe luidsprekers (of de hoofdtelefoon) zijn
aangesloten op de juiste audio-aansluiting van de computer. De
meeste luidsprekerkabels hebben een kleurcode die overeenkomt
met de audioaansluiting.
Opmerking: Wanneer u kabels voor externe luidsprekers of
koptelefoons aansluit op de audiopoort, wordt de eventueel
aanwezige interne luidspreker daardoor uitgeschakeld. In de
meeste gevallen wordt door het installeren van een geluidskaart, in
een van de uitbreidingssleuven, de op de systeemplaat
ingebouwde audiofunctie uitgeschakeld. U dient dan gebruik te
maken van de audio-aansluitingen van de adapter.
• Controleer of het programma dat u gebruikt, is bedoeld voor
gebruik onder het besturingssysteem Microsoft Windows. Indien
het programma zo is ontworpen dat het in DOS wordt uitgevoerd,
wordt de geluidfunctie van Windows niet gebruikt. Het programma
moet worden geconfigureerd voor gebruik van SoundBlaster Pro of
SoundBlaster-emulatie.
• Controleer of de audiostuurprogramma's goed zijn geïnstalleerd.
Het geluid komt niet uit de hoofdtelefoon of
hoofdtelefoon.
Selecteer de headset of hoofdtelefoon als het standaard audio-
uitvoerapparaat in geavanceerde geluidsinstellingen.
Het geluid komt uit een van de externe
luidsprekers.
• Zorg dat de luidsprekerkabel correct en stevig is aangesloten in de
poort van de computer.
• Controleer of de kabel die de luidsprekers met elkaar verbindt,
goed is bevestigd.
• Controleer of de balans-instellingen goed zijn ingesteld.
1. Klik met de rechtermuisknop in het berichtengebied van de
taakbalk van Windows op het volumepictogram. Klik
vervolgens op Volumemixer openen en selecteer de
gewenste luidspreker.
2. Klik op het luidsprekerpictogram boven de volumeregeling en
klik vervolgens op het tabblad Niveaus.
Netwerkproblemen
Opmerking: De Wi-Fi en Bluetooth-functies zijn optioneel.
Hoofdstuk 7 Diagnose, probleemoplossing en herstel.37

Probleem Oplossing
De computer kan geen verbinding maken met
een Ethernet LAN.
• Sluit de kabel aan op de Ethernet-poort en de RJ45-aansluiting van
de hub.
• Schakel de Ethernet-LAN-functie in UEFI BIOS in.
• Schakel de Ethernet LAN-adapter in.
1. Ga naar het Configuratiescherm en kies voor weergave in
grote of kleine pictogrammen.
2. Klik op Netwerkcentrum ➙ Adapterinstellingen wijzigen.
3. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de Ethernet
LAN-adapter en klik op Inschakelen.
• Werk de Ethernet LAN-adapter bij of installeer de Ethernet LAN-
adapter opnieuw.
• Installeer alle netwerksoftware die voor uw netwerkomgeving nodig
is. Neem contact op met de netwerkbeheerder voor de benodigde
netwerksoftware.
• Stel dezelfde duplex in voor de switch-poort en de adapter. Als u
de adapter hebt geconfigureerd voor volledig duplex, zorg dan dat
de switch-poort ook hiervoor is geconfigureerd. Het instellen van
een verkeerde duplexmodus kan de prestaties verminderen,
gegevensverlies veroorzaken of leiden tot verbroken verbindingen.
Als er een Gigabit Ethernet-computer wordt
gebruikt met een snelheid van 1000 Mbps,
werkt de verbinding niet of treden er fouten
op in de verbinding.
Sluit de netwerkkabel aan op de Ethernet-poort met kabels van
categorie 5 en een 100 BASE-T-hub/switch (niet 100 BASE-X).
De functie Wake on LAN (WOL) werkt niet. Schakel de Wake on LAN-functie in UEFI BIOS in.
De Wi-Fi-functie werkt niet.
• Schakel de Wi-Fi-functie in UEFI BIOS in.
• Schakel alle Wi-Fi-apparaten in.
1. Klik met de rechtermuisknop op de Startknop om het
contextmenu Start te openen.
2. Klik op . Typ het beheerderswachtwoord of Apparaatbeheer
bevestig dit als daarom wordt gevraagd.
3. Vouw Netwerkadapters uit om alle netwerkapparaten weer te
geven.
4. Klik met de rechtermuisknop op elk Wi-Fi-apparaat en klik op
Apparaat inschakelen.
• Schakel de Wi-Fi-functie onder Instellingen van Windows in.
1. Open het menu .Start
2. Klik op Instellingen ➙ Netwerk en internet ➙ Wi-Fi.
3. Schakel de Wi-Fi-functie in.
• Werk het Wi-Fi-stuurprogramma bij of installeer het opnieuw.
38 P340 Gebruikershandleiding

Probleem Oplossing
De Bluetooth-voorziening werkt niet.
• Schakel de Bluetooth-functie in UEFI BIOS in.
• Schakel alle Bluetooth-apparaten in.
1. Klik met de rechtermuisknop op de Startknop om het
contextmenu Start te openen.
2. Klik op Apparaatbeheer. Typ het beheerderswachtwoord of
geef een bevestiging als daarom wordt gevraagd.
3. Vouw Bluetooth uit om alle Bluetooth-apparaten weer te
geven. Klik vervolgens met de rechtermuisknop op elk
Bluetooth-apparaat en klik dan op Apparaat inschakelen.
4. Vouw Netwerkadapters uit om alle netwerkapparaten weer te
geven. Klik vervolgens met de rechtermuisknop op elk
Bluetooth-apparaat en klik dan op Apparaat inschakelen.
• Schakel de Bluetooth-radio in.
1. Open het menu .Start
2. Klik op Instellingen ➙ Apparaten ➙ Bluetooth en andere
apparaten.
3. Zet de Bluetooth-schakelaar op aan om de Bluetooth-functie
in te schakelen.
• Werk het Bluetooth-stuurprogramma bij of installeer het Bluetooth-
stuurprogramma opnieuw.
Er komt geen geluid uit de Bluetooth-headset
of -hoofdtelefoon.
Selecteer de Bluetooth-headset of -hoofdtelefoon als het standaard
audio-uitvoerapparaat in geavanceerde geluidsinstellingen.
Hoofdstuk 7 Diagnose, probleemoplossing en herstel.39

Problemen met de prestaties
Probleem Oplossing
Er staat een buitensporig aantal niet-
aaneengesloten bestanden op de
opslagstations.
Opmerking: Afhankelijk van het volume van de opslagstations en de
hoeveelheid gegevens die op de opslagstations zijn opgeslagen, kan
het defragmentatieproces een aantal uren in beslag nemen.
1. Sluit alle geopende programma's en vensters.
2. Open het menu Start.
3. Klik op Windows-systeem ➙ Bestandenverkenner ➙ Deze pc.
4. Klik met de rechtermuisknop op station C en vervolgens op
Eigenschappen.
5. Klik op de tab Extra.
6. Klik op . Selecteer het gewenste station en klik Optimaliseren
vervolgens op Optimaliseren.
7. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Er is onvoldoende opslagruimte op het
opslagstation.
• Wis in uw e-mailprogramma de mappen voor uw Postvak IN,
Verzonden items en Gewiste items.
• Schoon station C op.
1. Open het menu Start.
2. Klik op Windows-systeem ➙ Bestandenverkenner ➙ Deze
pc.
3. Klik met de rechtermuisknop op station C en vervolgens op
Eigenschappen.
4. Controleer hoeveel vrije ruimte beschikbaar is en klik
vervolgens op Schijfopruiming.
5. Er verschijnt een lijst met een aantal categorieën van
bestanden die doorgaans overbodig zijn. Selecteer de
categorie die u wilt verwijderen en klik op .OK
• Schakel bepaalde Windows-onderdelen uit of verwijder onnodige
programma's.
1. Ga naar het Configuratiescherm en kies voor weergave in
grote of kleine pictogrammen.
2. Klik op Programma's en onderdelen.
3. Voer een van de volgende handelingen uit:
– Om bepaalde Windows-onderdelen uit te schakelen, klikt u
op Windows-onderdelen in- of uitschakelen. Volg de
aanwijzingen op het scherm.
– Om onnodige programma's te verwijderen, selecteert u het
programma dat u wilt verwijderen, en klikt u vervolgens op
Verwijderen/Wijzigen of Verwijderen.
Er is onvoldoende vrije geheugenruimte.
• Klik met de rechtermuisknop op een leeg gedeelte op de taakbalk
en open Taakbeheer. Beëindig vervolgens de taken die u niet
uitvoert.
• Installeer extra geheugenmodules.
40 P340 Gebruikershandleiding

Problemen met opslagstations
Probleem Oplossing
Sommige of alle opslagstations ontbreken in
het BIOS-menu.
• Controleer of alle signaal- en voedingskabels van alle
opslagstations op de juiste wijze zijn aangesloten.
• Controleer of de computer juist is geconfigureerd om de
opslagstations te ondersteunen.
– Als de computer over SATA-opslagstations beschikt, controleer
dan of de inschakelingsmodule van het SATA-opslagstation
(één tot vijf opslagstations) is geïnstalleerd.
– Als de computer over vijf SAS-opslagstations beschikt,
controleer dan of de inschakelingsmodule van het SAS-
opslagstation (één tot vijf opslagstations) of de LSI MegaRAID
SAS-adapter is geïnstalleerd.
Problemen met de cd of dvd
Probleem Oplossing
Een bepaalde cd of dvd doet het niet.
• Controleer of het optische station de cd of dvd ondersteunt.
• Controleer of de schijf correct is geplaatst, met de labelkant naar
boven.
• Controleer of de cd die u gebruikt, schoon is. Voor het verwijderen
van stof en vingerafdrukken veegt u de schijf met een zachte doek
vanuit het midden naar de rand schoon. Als u de schijf met
draaiende bewegingen schoonveegt, kunnen er gegevens verloren
gaan.
• Zorg er voor dat de voedings- en signaalkabels van het station
stevig zijn aangesloten.
• Controleer of de gebruikte schijf geen krassen of andere
beschadigingen vertoont. Probeer een andere schijf te plaatsen,
waarvan u weet dat hij goed is.
• Als u meerdere cd- of dvd-stations hebt, of een combinatie
daarvan, plaatst u de schijf in een ander station. Soms is slechts
één van de stations verbonden met het audiosubsysteem.
Er kan geen opstartbaar herstelmedium,
zoals de Product Recovery-cd, worden
gebruikt om uw computer op te starten.
Zorg ervoor dat het cd- of dvd-station topprioriteit heeft in de
opstartvolgorde in UEFI BIOS.
Opmerking: Bij sommige modellen staat de opstartvolgorde vast en
kan niet worden gewijzigd.
Er wordt een zwart scherm weergegeven in
plaats van de dvd.
• Start het dvd-afspeelprogramma opnieuw.
• Probeer of het helpt als u de schermresolutie verlaagt of het aantal
kleuren vermindert.
• Sluit alle geopende bestanden en start de computer vervolgens
opnieuw op.
Een dvd-film kan niet worden afgespeeld.
• Controleer of de schijf schoon en onbeschadigd is.
• Controleer of de regiocode van de dvd overeenkomt met die van
uw dvd-station. Mogelijk moet u een dvd kopen met de code voor
de regio waar u de computer gebruikt.
Hoofdstuk 7 Diagnose, probleemoplossing en herstel.41

Probleem Oplossing
Er is geen geluidsweergave of er is alleen een
haperende geluidsweergave bij het afspelen
van een dvd-film.
• Controleer de instelling voor het volume op de computer en op uw
luidsprekers.
• Controleer of de schijf schoon en onbeschadigd is.
• Controleer alle kabelaansluitingen van en naar de luidsprekers.
• Ga naar het dvd-menu voor de video en selecteer een ander
geluidsspoor.
De weergave is traag of wordt vaak
onderbroken.
• Als er programma's op de achtergrond actief zijn (bijvoorbeeld
AntiVirus), beëindigt u die.
• Zorg ervoor dat de beeldschermresolutie minder is dan 1152 x 864
pixels.
Er wordt een bericht weergegeven waarin
staat dat er een ongeldige schijf is gevonden
of dat er geen schijf is gevonden.
• Controleer of er een schijf in het station zit, met de glimmende kant
naar beneden.
• Zorg ervoor dat de beeldschermresolutie minder is dan 1152 x 864
pixels.
• Controleer of de dvd of de cd in een daarvoor bestemd optisch
station is geplaatst. Plaats bijvoorbeeld geen dvd in een station dat
alleen voor cd´s is bedoeld.
Problemen met de seriële aansluiting
Probleem Oplossing
De seriële aansluiting is niet toegankelijk.
• Sluit de seriële kabel van de seriële aansluiting op de computer
stevig aan op het seriële apparaat. Als het seriële apparaat een
eigen netsnoer heeft, steekt u het netsnoer in een geaard
stopcontact.
• Schakel het seriële apparaat in en houd het apparaat online.
• Installeer alle programma's die bij het seriële apparaat zijn
geleverd. Raadpleeg de documentatie bij het seriële apparaat voor
meer informatie.
• Als u een adapter voor de seriële aansluiting hebt toegevoegd, zorg
er dan voor dat de adapter op de juiste wijze is geïnstalleerd.
Problemen met USB-apparaten
Probleem Oplossing
Het USB-apparaat is niet toegankelijk.
• Sluit de USB-kabel aan op de USB-aansluiting en het USB-
apparaat. Als het USB-apparaat een eigen netsnoer heeft, steekt u
het netsnoer in een geaard stopcontact.
• Schakel het USB-apparaat in en houd het apparaat online.
• Installeer alle stuurprogramma's of programma's die bij het USB-
apparaat zijn geleverd. Raadpleeg de documentatie bij het USB-
apparaat voor meer informatie.
• Stel het USB-apparaat opnieuw in door de USB-aansluiting los te
koppelen en opnieuw te bevestigen.
• Zorg ervoor dat de functie Smart USB Protection is uitgeschakeld
in UEFI BIOS.
42 P340 Gebruikershandleiding
Produkt Specifikationer
Mærke: | Lenovo |
Kategori: | Skrivebord |
Model: | Thinkstation P340 SFF |
Har du brug for hjælp?
Hvis du har brug for hjælp til Lenovo Thinkstation P340 SFF stil et spørgsmål nedenfor, og andre brugere vil svare dig
Skrivebord Lenovo Manualer

23 November 2024

23 November 2024

10 Oktober 2024

10 Oktober 2024

17 September 2024

10 September 2024

9 September 2024

31 August 2024

28 August 2024

13 August 2024
Skrivebord Manualer
- Skrivebord Ikea
- Skrivebord Acer
- Skrivebord Sony
- Skrivebord Samsung
- Skrivebord Panasonic
- Skrivebord Apple
- Skrivebord Sharp
- Skrivebord HP
- Skrivebord Asus
- Skrivebord Gigabyte
- Skrivebord Toshiba
- Skrivebord InFocus
- Skrivebord Asrock
- Skrivebord Butler
- Skrivebord Optoma
- Skrivebord Zaor
- Skrivebord JYSK
- Skrivebord Parisot
- Skrivebord United Office
- Skrivebord Razer
- Skrivebord Medion
- Skrivebord Haier
- Skrivebord Seagate
- Skrivebord Vtech
- Skrivebord Tripp Lite
- Skrivebord Packard Bell
- Skrivebord Microsoft
- Skrivebord Fellowes
- Skrivebord Digitus
- Skrivebord Genesis
- Skrivebord Techly
- Skrivebord Viewsonic
- Skrivebord Dell
- Skrivebord ELO
- Skrivebord Fujitsu
- Skrivebord Cooler Master
- Skrivebord MSI
- Skrivebord NEC
- Skrivebord Bush
- Skrivebord TrekStor
- Skrivebord ECS
- Skrivebord SPC
- Skrivebord ZTE
- Skrivebord Kobo
- Skrivebord Kramer
- Skrivebord Onyx
- Skrivebord Vorago
- Skrivebord EMachines
- Skrivebord Axis
- Skrivebord Faytech
- Skrivebord Intel
- Skrivebord Sharkoon
- Skrivebord Supermicro
- Skrivebord BDI
- Skrivebord Kogan
- Skrivebord LC-Power
- Skrivebord Planar
- Skrivebord Overdrive
- Skrivebord Zotac
- Skrivebord Moxa
- Skrivebord Alienware
- Skrivebord Aeris
- Skrivebord Maxdata
- Skrivebord Targa
- Skrivebord Peaq
- Skrivebord Shuttle
- Skrivebord Promethean
- Skrivebord Foxconn
- Skrivebord Ibm
- Skrivebord Advantech
- Skrivebord Pelco
- Skrivebord Xtech
- Skrivebord MP
- Skrivebord Elitegroup
- Skrivebord X Rocker
- Skrivebord Smart Things
- Skrivebord System76
- Skrivebord Zoostorm
- Skrivebord Bestar
- Skrivebord Cybernet
- Skrivebord Altra
- Skrivebord Dell Wyse
- Skrivebord AOpen
- Skrivebord ProDVX
- Skrivebord NComputing
- Skrivebord MvixUSA
- Skrivebord Seville Classics
- Skrivebord AIS
- Skrivebord Wyse
- Skrivebord Mount-It!
Nyeste Skrivebord Manualer

1 April 2025

4 Marts 2025

18 Februar 2025

15 Februar 2025

14 Februar 2025

14 Februar 2025

14 Februar 2025

14 Februar 2025

10 Januar 2025

6 Januar 2025