Pioneer AVIC-X3II Manual
Pioneer
Navigation
AVIC-X3II
Læs nedenfor 📖 manual på dansk for Pioneer AVIC-X3II (192 sider) i kategorien Navigation. Denne guide var nyttig for 14 personer og blev bedømt med 4.5 stjerner i gennemsnit af 2 brugere
Side 1/192
Nl
2
De schermen in de voorbeelden kunnen verschillen van de daadwerkelijke scher-
men.
De werkelijke schermen kunnen zonder kennisgeving gewijzigd worden vanwege
verbeteringen in de prestaties en de functionaliteit.
Inleiding
Licentieovereenkomst 10
–PIONEER AVIC-X3
II
10
–Tele Atlas licentievoorwaarden
eindgebruiker 12
Over de gegevens voor de kaart
database 15
Auteursrecht 16
Overzicht handleiding 16
–Gebruik van deze handleiding 16
–Terminologie 17
–Over de definitie van terminologie 17
Belangrijke veiligheidsvoorschriften 18
Opmerkingen vóór het gebruik van het
systeem 19
–Indien zich problemen voordoen 19
–Bezoek onze website 19
–Voorzorgsmaatregelen 19
–Over dit product 19
Bijkomende veiligheidsinformatie 20
–Handremvergrendeling 20
–Kleurverschil in de kaart bij dag en
nacht 20
–Wanneer u een scherm gebruikt dat is
aangesloten op de REAR OUT (VIDEO
OUT) 20
–Ontladen van de accu voorkomen 20
–Achteruitkijkcamera 21
Functies 21
–Bediening van aanraaktoetsen 21
–Compatibel met de geheugen-
navigatiestand 21
–Verschillende weergavefuncties 21
–Zeer veel informatie over voorzieningen
voor het zoeken naar nuttige plaatsen
(POI) 21
–Autom. route herberekening 21
–Een oorspronkelijke afbeelding
instellen als
achtergrondafbeelding 21
–DVD-Video weergave 22
–CD weergave 22
–MP3-bestanden afspelen 22
–Weergave van WMA bestanden 22
–Weergave van AAC bestanden 22
–Weergave van DivX®
videobestanden 22
–NTSC/PAL-compatibiliteit 22
–Automatisch aflezen van CD-titels en
MP3/WMA/AAC bestanden 22
–Automatische weergave van de
zendernaam 22
–iPod® compatibiliteit 23
–Handsfree telefoneren 23
–Bluetooth audiospeler
compatibiliteit 23
–Meerdere beeldformaten 23
–Meervoudige geluid, meervoudige
ondertiteling en meervoudige
camerastandpunten 23
–Amusement achter 23
–Gereed voor een eventuele
achteruitkijkcamera 23
Afspeelbare discs 23
–Over DVD-Video en CD 23
–Over AVCHD opgenomen discs 24
–Over Dual laag discs 24
–Over de DVD-kaartdisc 24
–Over Dolby Digital 24
–Over DTS geluid 24
–Regionummers van de DVD-Video
disc 24
Aanduidingen op DVD’s25
Over WMA 25
Over AAC 25
Over DivX 26
Nl 3
Inhoudsopgave
Bescherming van het LCD-paneel en
scherm 26
Comfortabel aflezen van het LCD-
scherm 26
De microprocessor resetten 27
–Over het wissen van gegevens 27
–Het navigatiesysteem resetten zonder
het conditiegeheugen te wijzigen 27
–Het navigatiesysteem resetten op de
oorspronkelijke (fabrieks) instelling 27
DVD-kaartdiscs voor uw
navigatiesysteem 27
–Configuratie van gegevens opgeslagen
op discs 27
Eerste gebruik 28
Basisbediening
Navigatie eenheid 29
Volgorde van het begin tot het einde 30
Een disc inbrengen/uitwerpen 30
–Een disc inbrengen 30
–Een disc uitwerpen 30
Openen en sluiten van het LCD-paneel 30
Instellen van het LCD-paneel 31
–Afstellen van de hoek van het LCD-
paneel 31
–Instellen van de terugschuiffunctie 32
–Instellen van de automatisch openen
functie 32
Beveiliging van uw product tegen
diefstal 32
–Verwijderen van het voorpaneel 32
–Bevestigen van het voorpaneel 33
Over NAVI MENU en AV MENU 34
Basisnavigatie 35
–Uw bestemming instellen met het
adres 36
–Geheugen-navigatiestand 39
Basisbediening AV bronnen 39
–Selecteren van een AV bron 39
–Volume afstellen 40
–De signaalbron uitschakelen 40
–Beluisteren van een CD 40
–Beschikbare toetsen 42
Navigatiemenu en kaartscherm
Gebruik van de menuschermen 43
–NAVI MENU 43
–Sneltoetsmenu 44
Het gebruik van de kaart 44
–Het actuele positiescherm wijzigen 45
–De kaart van de huidige locatie
bekijken 45
–De schaal van de kaart wijzigen 49
–De kaart verplaatsen naar de locatie die
u wilt zien 49
Koers uitzetten naar uw bestemming
Een bestemming vinden door het soort
voorziening te selecteren 52
–Nuttige plaatsen (POI) zoeken 52
–Een POI in uw omgeving vinden 53
–Naar voorzieningen zoeken rond de
scroll-cursor 53
Een oprit of afrit van een snelweg tot uw
bestemming maken 54
Een bestemming zoeken op postcode 54
Het berekenen van de route naar uw
thuisbasis of naar uw favoriete locatie 55
Een bestemming selecteren vanuit de “Vorige
bestemm.”en het “Adresboek”55
De routebegeleiding annuleren 55
De uitgestippelde route controleren 56
–De uitgestippelde route controleren
aan de hand van de kaart 56
–De uitgestippelde route controleren
aan de hand van tekst 56
–Overzicht van de volledige route
controleren 57
Inhoudsopgave
Nl
4
–Controleren van de ingestelde route op
het Sneltoetsmenu 57
De route naar de bestemming
herberekenen 57
–De route herberekenen 57
–Een bepaalde afstand herberekenen in
de rijrichting vanaf de plaats waar u
zich op dat moment bevindt 58
Tussenpunten aan de huidige route
bewerken 58
–Een tussenpunt bewerken 58
–Een tussenpunt overslaan 59
Instellen Te vermijden gebied 59
–Een te vermijden gebied
registreren 59
–Een te vermijden gebied wijzigen of
wissen 60
Bepaalde POI weergeven op de kaart 61
POI-snelkoppelingen registreren/
verwijderen 61
–Een POI-snelkoppeling registreren 61
–Een POI-snelkoppeling wissen 62
De voorwaarden voor het berekenen van de
route wijzigen 62
–Onderdelen die door de gebruikers
bewerkt kunnen worden 62
–Laat de routeberekening voor
verschillende routemogelijkheden
uitvoeren en selecteer er één 64
De navigatievoorzieningen bewerken
Opgeslagen bestemmingen bijwerken 65
–Uw huis en uw favoriete locatie
registreren 65
–Registreren van een vorige locatie in
Adresboek 66
–De informatie over een locatie
bijwerken 66
–Adresboek of Vorige bestemm.
informatie verwijderen 68
–Wijzigen van de positie van locaties die
geregistreerd zijn in Adresboek 68
–Geregistreerde gegevens laden van een
disc 68
Verkeersinformatie gebruiken 69
–Verkeersinformatie bekijken 69
–Informatie over het vermijden van
verkeersopstoppingen op de nog af te
leggen route 71
–Wanneer de informatie over
verkeersopstoppingen handmatig
gecontroleerd wordt 71
–Selecteren van een radiozender 73
De achtergrondafbeelding wijzigen 74
–Kies een ander beeld: 75
Instellen van Voertuigdynamica scherm 75
–Spanning: 76
De navigatiestatus controleren 76
–De leerstatus van de sensor en de
rijstatus controleren 76
–Aansluitingen van kabels en
installatieposities controleren 77
Het navigatiesysteem naar eigen inzicht
aanpassen
De fabrieksinstellingen wijzigen 79
Onderdelen die door de gebruikers kunnen
worden gewijzigd 79
–Volume 79
–Systeemopties 80
–Snelkoppeling instellen 81
–Opties Kaartweergave 82
–Gedefinieerde locaties 83
–Demo 83
–Klok 83
–Wijzigen huidige locatie 84
–Fabrieksinstellingen terugzetten 84
Nl 5
Inhoudsopgave
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd
DVD-station en radio)
Weergave van de menu’s85
Bediening van het ingebouwde DVD-
station 86
–Schakelen tussen de media
bestandstypes 88
–Bediening van de aanraaktoetsen
(DVD-V) 88
–Bediening met behulp van het Function
menu (DVD-V) 89
–Andere functies (DVD-V) 90
–Bediening via het aanraaktoetsen (CD,
ROM) 93
–Bediening met behulp van het Function
menu (CD, ROM) 94
–Bediening via het aanraaktoetsen
(DivX) 96
–Bediening met behulp van het Function
menu (DivX) 96
–Andere functies (DivX) 97
Radio 99
–Naar de radio luisteren 99
–Schakelen tussen de detailinformatie
en de voorkeuzelijst 100
–Zenders opslaan en oproepen 100
–Geavanceerde radiobediening 100
–Opslaan van de frequenties van de
sterkste zenders 100
–Op sterke signalen afstemmen 101
RDS 101
–RDS bediening 101
–Selecteren van alternatieve
frequenties 102
–Alleen zenders met regionale
programmering zoeken 102
–Verkeersberichten ontvangen 103
–PTY functies gebruiken 103
–Gebruiken van radiotekst 104
–PTY lijst 105
Het gebruik van de AV bron (Pioneer AV
apparatuur)
Multi DVD-speler 106
–Afspelen van een disc 106
–Bediening en functies 106
USB 107
–Bediening van de draagbare USB
audiospeler/USB geheugen 107
–Tekstinformatie weergeven 107
–Schakelen tussen de
detailinformatieweergave en de
lijstweergave 108
–Bekijken van de inhoud van de
bovenste map 108
–Geavanceerde USB bediening 108
Handsfree telefoneren 109
–Hands-free (zonder handen)
telefoneren met mobiele telefoons met
Bluetooth technologie 109
–Over telefoonbron stand-by 110
–De instelling voor handsfree
telefoneren 110
–Iemand bellen door een
telefoonnummer in te voeren 110
–Iemand bellen via de
geschiedenislijst 111
–Iemand bellen via de vooringestelde
bellijst 112
–Een telefoonnummer uit het
telefoonboek bellen 112
–Iemand bellen via
stemherkenning 113
–De telefoon aannemen 113
–Geavanceerde hands-free telefoneren
bediening 115
–Een mobiele telefoon aansluiten 115
–Uw mobiele telefoon registreren 117
Inhoudsopgave
Nl
6
–BD (Bluetooth apparaat) adres
weergeven 117
–De aansluiting van een mobiele
telefoon annuleren 117
–Een geregistreerde mobiele telefoon
verwijderen 117
–Het telefoonboek overdragen 118
–De weergavevolgorde van het
telefoonboek wijzigen 119
–Het telefoonboek bewerken 119
–Geheugen wissen 120
–De automatische antwoordfunctie
instellen 120
–De automatische verwerping
instellen 121
–Een belsignaal (ringtone)
instellen 121
–De automatische verbinding
instellen 121
–Echovermindering en
ruisonderdrukking 121
iPod 122
–De iPod bedienen 122
–Bediening van de aanraaktoetsen
(MUSIC) 122
–Bladeren op zoek naar een
nummer 123
–Willekeurige weergave uitvoeren met
één toets 123
–Bediening van de aanraaktoetsen
(VIDEO) 123
–Geavanceerde iPod bediening 124
Bluetooth Audio 125
–Liedjes beluisteren via BT Audio
(Bluetooth audiospeler) 125
–Pauzeren van de weergave 126
–Geavanceerde BT-Audio
bediening 126
–Een Bluetooth audiospeler
aansluiten 127
–Een Bluetooth audiospeler
loskoppelen 127
–BD (Bluetooth apparaat) adres
weergeven 127
Extern toestel 127
–Het extern toestel bedienen 127
–Het extern toestel bedienen met behulp
van 1 KEY —6 KEY 128
–Het extern toestel bedienen met behulp
van F1 —F4 128
–Schakelen tussen de automatische en
de handmatige functie 128
AV ingang (AV) 128
–AV als bron selecteren 128
De instellingen van de AV bron
aanpassen
Audio-instellingen 129
–Inleiding audio-instellingen 129
–Gebruik van de equalizer 129
–Balansinstelling gebruiken 129
–De equalizercurven aanpassen 130
–Een gesimuleerde geluidsomgeving
instellen 131
–Loudness-functie aanpassen 131
–Gebruiken van het subwoofer
uitgangssignaal 131
–Gebruik van een uitgangssignaal
zonder fade 132
–Gebruik van het high-passfilter 132
–Niveau van de signaalbron
aanpassen 132
De DVD/DivX-speler instellen 133
–DVD/DivX set-up aanpassingen 133
–Instellen van de taal 133
–Extra ondertiteling in- of
uitschakelen 134
Nl 7
Inhoudsopgave
–Instelling van het pictogram voor het
camerastandpunt 134
–De beeldverhouding instellen 134
–Kinderbeveiliging instellen 135
–Uw DivX® VOD registratiecode
weergeven 135
–De automatische weergave
instellen 135
–Het ondertitelingbestand
instellen 136
Begininstellingen 136
–Begininstellingen aanpassen 136
–De FM-afstemstap instellen 136
–Aan/uit zetten van Auto PI 137
–Instellen van de achter-luidspreker
uitgangsaansluiting en de subwoofer
bediening 137
–De PIN code bewerken 137
–Schakelen tussen het geluid
uitschakelen/dempen 138
Andere functies 138
–Selecteren van de video voor het
“Achterdisplay”138
–Instellingaanpassingen 139
–Video-ingangssignaal instellen 139
–Instelling voor de
achteruitkijkcamera 139
–Schakelen tussen de auto antenne
instellingen 140
–De kleur van de verlichting
instellen 140
–De kleur van het scherm instellen 141
Wijzigen van de breedbeeldweergave 141
Beeldinstellingen bewerken 142
–De achtergrondverlichting Aan/Uit
zetten 142
Taalcodekaart voor DVD 143
Aanhangsel
Verhelpen van storingen 144
Foutmeldingen en wat u ermee moet
doen 150
Foutmeldingen 155
Antidiefstal functie 156
–Het wachtwoord instellen 156
–Voer het wachtwoord in 156
–Verwijder het wachtwoord 156
–Als u het wachtwoord vergeten
bent 157
Het programma installeren 157
Afstellen van de reactiestanden van de
toetspanelen (Toetspaneel
kalibrering) 158
Geheugen-navigatiestand 159
–Navigatie in de geheugen-
navigatiestand 160
–Over het pictogram voor de geheugen-
navigatiestand 161
–Belangrijke beperkingen in de
geheugen-navigatiestand 162
–Waarschuwing betreffende
automatische routeherberekening in de
geheugen-navigatiestand 163
–TMC-pictogram in de geheugen-
navigatiestand 163
–Bediening buiten het
geheugengebied 163
Plaatsbepaling technologie 163
–Plaatsbepaling via GPS 164
–Bepaling van de positie door middel
van geschatte plaatsbepaling 164
–Hoe werken GPS en de gegiste
plaatsbepaling samen? 165
Wanneer er grote fouten optreden 166
–Wanneer plaatsbepaling via GPS
onmogelijk is 166
Voertuigen die geen snelheidspulsgegevens
kunnen krijgen 166
Inhoudsopgave
Nl
8
Omstandigheden die fouten in de
plaatsbepaling kunnen veroorzaken 166
Gegevens wissen 169
Beperking van de functies voor gebieden die
niet opgeslagen zijn op de disc 169
–De kaart weergeven 169
–Bestemming zoeken 169
–Begeleiding 169
–Route informatie 170
–Andere functiebeperkingen 170
Omgaan met en verzorging van uw
discs 170
–DVD-kaartdiscs 170
–Omgaan met en verzorging van het
DVD-station 171
–DVD-Video 171
–DVD-R/-RW en CD-R/-RW 171
–Over het afspelen van DualDiscs 172
–MP3, WMA en AAC bestanden 172
–DivX videobestanden 174
–DivX ondertitelingbestanden 175
–Omgevingsvoorwaarden bij het
afspelen van een disc 175
Correct gebruik van het
navigatiesysteem 176
–Omgaan met het LCD-scherm 176
–LCD-scherm (Liquid Crystal
Display) 176
–Het LCD-scherm in goede staat
houden 177
–Kleine tl-buis 177
Informatie over de routebepaling 177
–Regels voor de routekeuze 177
–De afgelegde route tonen 179
–Over verkeersinformatie 180
Soorten wegen die opgeslagen zijn op de
disc 180
–Wegen in de routebegeleiding en
wegen die daar geen deel van
uitmaken 180
–Wegen waarover geen route kan
worden uitgezet (wegen met roze
kleur) 180
Overzicht van de menu’s181
–NAVI MENU 181
–Sneltoetsmenu 182
Menu in het AV scherm 183
–Sound menu 183
–Initial menu 183
–System menu 183
–Function menu 183
–DVD/DivX Setup menu 185
Verklarende woordenlijst 186
Specificaties 189
Nl 9
Inhoudsopgave
Licentieovereenkomst
PIONEER AVIC-X3
II
DIT IS EEN WETTIGE OVEREENKOMST TUS-
SEN U, DE EINDGEBRUIKER EN PIONEER
CORP. (JAPAN) (“PIONEER”). LEEST U ALSTU-
BLIEFT DE VOORWAARDEN VAN DEZE OVER-
EENKOMST ZORGVULDIG DOOR VOOR U DE
SOFTWARE DIE GEÏNSTALLEERD IS OP DE
ONDERHAVIGE PIONEER PRODUCTEN GAAT
GEBRUIKEN. DOOR DE OP DEZE PIONEER
PRODUCTEN GEÏNSTALLEERDE SOFTWARE
TE GEBRUIKEN, GAAT U AKKOORD MET DE
VOORWAARDEN VAN DEZE OVEREEN-
KOMST. DE SOFTWARE BEVAT TEVENS EEN
DATABANK ONDER LICENTIE VAN (EEN)
DERDE LEVERANCIER(S) (“LEVERANCIERS”),
EN UW GEBRUIK VAN DE DATABANK IS ON-
DERWORPEN AAN DE APARTE VOORWAAR-
DEN VAN DEZE LEVERANCIERS, ZOALS
AANGEHECHT AAN DEZE OVEREENKOMST
(Raadpleeg bladzijde 12). ALS U NIET AK-
KOORD GAAT MET DEZE VOORWAARDEN,
DIENT U DE PIONEER PRODUCTEN IN KWES-
TIE (INCLUSIEF DE SOFTWARE EN EVENTU-
ELE SCHRIFTELIJKE MATERIALEN) BINNEN
VIJF (5) DAGEN NA ONTVANGST VAN DE
PRODUCTEN TE RETOURNEREN AAN DE ER-
KENDE PIONEER DEALER VAN WIE U ZE GE-
KOCHT HEEFT.
1 VERLENEN VAN DE LICENTIE
Pioneer verschaft u een niet-overdraagbare,
niet-exclusieve licentie om de op de Pioneer
producten geïnstalleerde programmatuur (de
“Programmatuur”), evenals de bijbehorende
documentatie uitsluitend voor privé-doelein-
den of voor intern, zakelijk gebruik en alleen
voor deze Pioneer producten aan te wenden.
U mag de Programmatuur niet kopiëren, re-
verse engineeren, vertalen, aanpassen aan an-
dere apparatuur, modificeren of er andere
producten uit afleiden. U mag de Programma-
tuur niet uitlenen, aan anderen bekend
maken, publiceren, verkopen, toewijzen, lea-
sen, er sublicenties op verlenen, op de markt
brengen of op een andere wijze overdragen, of
het op enige manier gebruiken die niet uit-
drukkelijk wordt toegestaan door deze over-
eenkomst. U mag de broncode of de structuur
van de Programmatuur of van een deel daar-
van niet afleiden of proberen af te leiden door
middel van reverse engineeren, disassemble-
ren, decompileren of op enige andere wijze. U
mag de Programmatuur niet gebruiken om
een servicebureau of iets dergelijks mee te
drijven, of voor enig ander doel inhoudende de
verwerking van gegevens voor andere natuur-
lijke of rechtspersonen.
Pioneer en de licentiegever(s) behouden alle
auteursrechten, handelsgeheimen, octrooien
en andere intellectuele eigendomsrechten
aangaande de Programmatuur. Op de Pro-
grammatuur rusten auteursrechten en de Pro-
grammatuur mag derhalve niet worden
gekopieerd, ook niet na modificatie of samen-
voeging met andere producten. U mag eventu-
ele auteursrechtelijke kennisgevingen of
eigendomsverklaringen zoals die voorkomen
in of op de Programmatuur niet wijzigen of
verwijderen.
U mag al uw licentierechten op de Program-
matuur, de bijbehorende documentatie en een
kopie van de Licentieovereenkomst overdragen
aan een andere partij, op voorwaarde dat de
partij deze Licentieovereenkomst leest en
ermee instemt de termen en voorwaarden
ervan te accepteren.
Inleiding
Nl
10
Hoofdstuk
01
2 AFWIJZING VAN GARANTIE
De Programmatuur en de bijbehorende docu-
mentatie worden u geleverd “AS IS”, dat wil
zeggen in de huidige staat. PIONEER EN DE
LICENTIEGEVER(S) (ten behoeve van de bepa-
lingen 2 en 3 zullen Pioneer en de licentiege-
ver(s) in het vervolg tesamen Pioneer worden
genoemd) GEVEN GEEN, EN U KUNT DAN
OOK GEEN AANSPRAAK MAKEN OP, GA-
RANTIE, UITDRUKKELIJK NOCH IMPLICIET,
EN ELKE GARANTIE AANGAANDE VERHAN-
DELBAARHEID EN GESCHIKTHEID VOOR
ENIG DOEL WORDT UITDRUKKELIJK UITGE-
SLOTEN. SOMMIGE LANDEN OF JURISDIC-
TIES STAAN HET UITSLUITEN VAN
IMPLICIETE GARANTIES NIET TOE, DUS DE
BOVENVERMELDE UITSLUITING IS MOGELIJK
NIET OP U VAN TOEPASSING. De Program-
matuur is ingewikkeld en kan bepaalde incon-
sistenties, defecten of fouten bevatten.
Pioneer garandeert niet dat de Programma-
tuur zal voldoen aan uw eisen of verwachtin-
gen, dat de werking van de Programmatuur
foutenvrij of ononderbroken zal zijn, of dat alle
inconsistenties kunnen of zullen worden ver-
holpen. Daarbij maakt Pioneer geen claims en
geeft Pioneer geen garantie betreffende het
gebruik of de resultaten van het gebruik van
de Programmatuur aangaande de precisie of
de betrouwbaarheid daarvan, of anderszins.
3 AANSPRAKELIJKHEIDSBEPERKING
IN GEEN GEVAL ZAL PIONEER AANSPRAKE-
LIJKHEID AANVAARDEN VOOR ENIGE SCHA-
DE, CLAIM OF GELEDEN VERLIES DOOR U
(DAARONDER BEGREPEN, ZONDER BEPER-
KING, COMPENSATOIRE, INCIDENTELE, INDI-
RECTE, SPECIALE, GEVOLGS- OF EENMALIGE
SCHADE, GEDERFDE WINST, VERLOREN
OMZET OF ANDERE ZAKELIJKE VERLIEZEN,
KOSTEN, INVESTERINGEN, OF VERPLICHTIN-
GEN IN VERBAND MET ENIG ZAKELIJK BE-
LANG, VERLIES VAN GOODWILL, OF ANDERE
SCHADE) ALS RESULTAAT VAN HET GEBRUI-
KEN VAN DE PROGRAMMATUUR OF DE ON-
MOGELIJKHEID DAARTOE, OOK ALS
PIONEER OP DE HOOGTE IS GESTELD VAN,
WIST VAN, OF HAD MOETEN WETEN VAN DE
MOGELIJKHEID DAT DERGELIJKE SCHADE
ZICH ZOU KUNNEN VOORDOEN. DEZE BE-
PERKING IS VAN TOEPASSING OP ALLE
GRONDEN VOOR ACTIE, DAARONDER BE-
GREPEN EN ZONDER BEPERKINGEN, CON-
TRACTBREUK, NIET HONOREREN VAN
GARANTIE, NALATIGHEID, STRIKTE AAN-
SPRAKELIJKHEID, MISLEIDING EN ANDERE
GRONDEN VOOR AANSPRAKELIJKHEID. ALS
PIONEERS’S AFWIJZING VAN GARANTIE OF
BEPERKING VAN AANSPRAKELIJKHEID
ZOALS UITEENGEZET IN DEZE OVEREEN-
KOMST OM WAT VOOR REDEN DAN OOK
NIET GELDIG OF NIET VAN TOEPASSING
BLIJKT TE ZIJN, STEMT U ERMEE IN DAT
PIONEER’S AANSPRAKELIJKHEID ZICH NIET
UITSTREKT BOVEN VIJFTIG PROCENT (50%)
VAN DE DOOR U BETAALDE PRIJS VAN HET
PIONEER PRODUCT WAAROP DEZE OVER-
EENKOMST VAN TOEPASSING IS.
Sommige landen of jurisdicties staan het uit-
sluiten of beperken van aansprakelijkheid van
incidentele of gevolgsschade niet toe, dus de
bovenvermelde beperking of uitsluiting is mo-
gelijk niet op u van toepassing. Deze afwijzing
van garantie en beperking van aansprakelijk-
heid is niet van toepassing in zoverre enige be-
paling in deze garantie niet geldig is in enig
land of jurisdictie en daar ook niet als geldig
geconstrueerd kan worden.
Inleiding
Nl 11
Hoofdstuk
01
Inleiding
4 WETTELIJKE BEPALINGEN MET BETREK-
KING TOT DE EXPORT
U gaat ermee akkoord en verklaart bij deze dat
noch de Programmatuur, noch enige andere
technische gegevens ontvangen van Pioneer,
noch de directe producten daarop gebaseerd,
zullen worden geëxporteerd uit het land of dis-
trict (het “Land”) onder welks jurisdictie u valt,
behalve met autorisatie van en zoals toege-
staan door de wetten en regeling van de over-
heid van dat Land (de “Overheid”). Als de
Programmatuur legaal door u is verkregen bui-
ten het Land, stemt u ermee in dat u de Pro-
grammatuur, noch enige andere technische
gegevens ontvangen van Pioneer, noch de di-
recte producten daarvan, niet opnieuw zult ex-
porteren, behalve indien toegestaan onder de
wetten en regelingen van de Overheid en de
wetten en regelingen zoals die gelden in de ju-
risdictie waar u de Programmatuur verkregen
heeft.
5 BEËINDIGING
Deze Overeenkomst blijft van kracht tot deze
wordt beëindigd. U kunt de Overeenkomst te
allen tijde beëindigen door de Programmatuur
te vernietigen. De Overeenkomst wordt even-
eens beëindigd indien u zich niet houdt aan
de voorwaarden van deze Overeenkomst. Na
een dergelijke beëindiging stemt u ermee in
de Programmatuur te vernietigen.
6 DIVERSEN
Dit is de volledige Overeenkomst tussen
Pioneer en u aangaande de daarin vervatte on-
derwerpen. Geen enkele wijziging van deze
Overeenkomst kan geldig worden als Pioneer
daarmee niet schriftelijk heeft ingestemd. Als
enige bepaling van deze Overeenkomst ongel-
dig of onverbindbaar wordt verklaard, dan zul-
len de overige bepalingen van deze
Overeenkomst onverminderd van kracht blij-
ven.
Tele Atlas licentievoorwaarden
eindgebruiker
DIT IS EEN WETTELIJKE OVEREENKOMST
(DE “OVEREENKOMST”) TUSSEN U, DE EIND-
GEBRUIKER EN PIONEER en zijn licentieverle-
ner van het dataproduct (soms gezamenlijk
“Licentieverleners”genoemd). DOOR GE-
BRUIK TE MAKEN VAN UW KOPIE VAN DE
DATA WAARVOOR LICENTIE IS VERLEEND,
GAAT U AKKOORD MET DE BEPALINGEN EN
VOORWAARDEN VAN DEZE OVEREEN-
KOMST.
1Licentieverlening.
Licentieverleners verlenen u een niet-over-
draagbare, niet-exclusieve licentie om de
kaartgegevens en zakelijke Points of Interest
(“POI’s”) (gezamenlijk de “Data”) op deze schij-
ven te gebruiken, uitsluitend voor persoonlijk,
niet-commercieel gebruik en niet om een ser-
vicebureau te runnen of voor enig ander ge-
bruik waarbij de verwerking van gegevens van
andere personen of entiteiten is betrokken. U
mag één (1) kopie maken van de data, uitslui-
tend voor archiverings- of back-updoeleinden,
maar u mag de data op generlei andere wijze
kopiëren, vermenigvuldigen, wijzigen, afgeleid
werk genereren, de structuur ervan herleiden
of reverse engineeren. De data zijn beperkt
voor gebruik met PIONEER product(en). De
data bevatten vertrouwelijke en eigendomsin-
formatie en -materiaal en kunnen handelsge-
heimen bevatten. U gaat er dus mee akkoord
om vertrouwelijk met deze data om te gaan en
de data of een deel ervan op generlei wijze
door bijvoorbeeld verhuur, lease, publicatie,
het verlenen van sublicenties of overdracht
van de data aan een derde partij openbaar te
maken. Het is uitdrukkelijk verboden om de di-
gitale kaarten en programma’s in de data te
downloaden of deze over te zetten op een an-
dere gegevensdrager of computer. Het is ver-
boden de POI’s (i) te gebruiken voor het
creëren van mailinglijsten of (ii) voor ander, ge-
lijksoortig gebruik.
Inleiding
Nl
12
Hoofdstuk
01
2Eigendom.
De data zijn auteursrechtelijk beschermd door
de licentieverleners en de licentieverleners
hebben alle eigendomsrechten van de data. U
gaat ermee akkoord de copyright- of eigen-
domsgegevens in of over de data niet te wijzi-
gen, verwijderen, uit te wissen of onleesbaar
te maken. De huidige copyrights zijn als volgt:
Data Source © 2008 Tele Atlas
© BEV, GZ 1368/2003
©DAV
© IGN France Michelin data © Michelin 2008
© Ordnance Survey of Northern Ireland
© Norwegian Mapping Authority, Public
Roads Administration /
© Mapsolutions
© Swisstopo
Topografische ondergrond Copyright © dienst
voor het kadaster en de openbare registers,
Apeldoorn 2008
© Roskartographia
Dit product bevat kaartgegevens waarvoor li-
centie is afgegeven door Ordnance Survey,
met de toestemming van de Controller van
Her Majesty’s Stationery Office. © Crown co-
pyright en/of database right 2008. Alle rechten
voorbehouden. Licentienummer 100026920.
3Garantiedisclaimer.
DE DATA WORDEN GELEVERD OP EEN “AS
IS”-EN “MET ALLE GEBREKEN”-BASIS EN
PIONEER, ZIJN LICENTIEVERLENERS EN DIS-
TRIBUTEURS EN LEVERANCIERS WAARAAN
LICENTIE IS VERLEEND (GEZAMENLIJK “LE-
VERANCIERS”GENOEMD) DOEN UITDRUK-
KELIJK AFSTAND VAN ALLE OVERIGE
GARANTIES, EXPLICIET OF IMPLICIET, MET
INBEGRIP VAN MAAR NIET BEPERKT TOT DE
GEÏMPLICEERDE GARANTIES VAN NIET-
SCHENDING, VERHANDELBAARHEID,
WERKZAAMHEID, VOLLEDIGHEID, NAUW-
KEURIGHEID, TITEL EN GESCHIKTHEID
VOOR EEN BEPAALD DOEL. PIONEER, ZIJN
LICENTIEVERLENERS EN LEVERANCIERS
BIEDEN GEEN GARANTIE DAT DE DATA VOL-
DOEN AAN UW EISEN OF DAT DE WERKING
VAN DE DATA ONONDERBROKEN OF FOUT-
LOOS ZAL ZIJN. GEEN ENKEL MONDELING
OF SCHRIFTELIJK ADVIES VAN PIONEER,
ZIJN LICENTIEVERLENERS, LEVERANCIERS
OF EEN VAN HUN RESPECTIEVE WERKNE-
MERS SCHEPT EEN GARANTIE OF VER-
GROOT DE AANSPRAKELIJKHEID VAN
PIONEER, ZIJN LICENTIEVERLENERS OF LE-
VERANCIERS OP GEEN ENKELE WIJZE EN U
MAG NIET VERTROUWEN OP DERGELIJKE
INFORMATIE OF ADVIES. DEZE DISCLAIMER
IS EEN ESSENTIËLE VOORWAARDE VAN
DEZE OVEREENKOMST EN U ACCEPTEERT
DE DATA OP DEZE BASIS.
4Beperkte aansprakelijkheid.
IN GEEN GEVAL ZAL DE TOTALE AANSPRA-
KELIJKHEID VAN PIONEER, ZIJN LICENTIE-
VERLENERS OF LEVERANCIERS VOOR ALLE
ZAKEN DIE VOORTVLOEIEN UIT HET ONDER-
WERP VAN DEZE OVEREENKOMST, IN CON-
TRACT, ONRECHTMATIGE DAAD OF
ANDERSZINS, HOGER ZIJN DAN HET DOOR
U BETAALDE BEDRAG VOOR UW KOPIE VAN
DE DATA VAN PIONEER. PIONEER, ZIJN LI-
CENTIEVERLENERS EN TOELEVERANCIERS
ZIJN IN GEEN GEVAL AANSPRAKELIJK JE-
GENS U VOOR EVENTUELE BIJZONDERE, IN-
DIRECTE, GEVOLG- OF INCIDENTELE
SCHADE (INCLUSIEF SCHADE ALS GEVOLG
VAN WINSTDERVING, BEDRIJFSONDERBRE-
KING, VERLIES VAN BEDRIJFSINFORMATIE
E.D.), VOORTVLOEIEND UIT DEZE OVEREEN-
KOMST OF HET GEBRUIK VAN OF HET NIET
KUNNEN GEBRUIKEN VAN DE DATA, ZELFS
ALS PIONEER, ZIJN LICENTIEVERLENERS OF
LEVERANCIERS OP DE HOOGTE ZIJN GE-
BRACHT VAN DE MOGELIJKHEID VAN DER-
GELIJKE SCHADE.
Inleiding
Nl 13
Hoofdstuk
01
Inleiding
5Beëindiging.
Deze overeenkomst wordt onmiddellijk en au-
tomatisch, zonder kennisgeving, beëindigd als
u inbreuk maakt op de voorwaarden van deze
overeenkomst. U gaat ermee akkoord dat u de
data (inclusief alle documentatie en alle kopie-
ën) in geval van beëindiging van de overeen-
komst aan PIONEER en zijn leveranciers
retourneert.
6Schadeloosstelling.
U stemt ermee in PIONEER, zijn licentieverle-
ners en leveranciers (inclusief hun respectieve
licentieverleners, leveranciers, gevolmachtig-
den, dochtermaatschappijen, filialen en de
respectieve functionarissen, directeuren, werk-
nemers, aandeelhouders, agenten en verte-
genwoordigers) schadeloos te stellen, te
behoeden en te vrijwaren voor een eventuele
aansprakelijkheid, verlies, letsel (inclusief let-
sel met de dood tot gevolg), eis, actie, kosten,
uitgaven of vordering van welke aard dan ook,
met inbegrip van maar niet beperkt tot advo-
caatkosten, voortvloeiend uit of in verband met
uw gebruik of bezit van de data.
7Aanvullende bepalingen met betrek-
king tot de data, uitsluitend van toepas-
sing in Groot-Brittannië en Noord-Ierland.
a Het is verboden om gegevens met betrek-
king tot copyright, handelsmerk of beper-
kend onderschrift te verwijderen of
onleesbaar te maken.
b De data kunnen de gegevens van de licen-
tieverlener, met inbegrip van Ordnance Sur-
vey, bevatten. Dergelijke data worden
geleverd op een “AS IS”-EN “MET ALLE GE-
BREKEN”-BASIS en de licentieverleners
doen uitdrukkelijk afstand van alle overige
garanties, expliciet of impliciet, met inbe-
grip van maar niet beperkt tot de geïmpli-
ceerde garanties van niet-schending,
verhandelbaarheid, kwaliteit, werkzaam-
heid, volledigheid, nauwkeurigheid, titel en
geschiktheid voor een bepaald doel. HET
VOLLEDIGE RISICO MET BETREKKING TOT
DE KWALITEIT EN WERKING VAN HET DA-
TAPRODUCT LIGT BIJ U. ORDNANCE SUR-
VEY BIEDT GEEN GARANTIE DAT DE DATA
AAN UW EISEN ZAL VOLDOEN OF COM-
PLEET, NAUWKEURIG OF UP-TO-DATE IS
OF DAT DE WERKING VAN DE DATA ON-
ONDERBROKEN OF FOUTLOOS ZAL ZIJN.
GEEN ENKEL MONDELING OF SCHRIFTE-
LIJK ADVIES VAN ORDNANCE SURVEY,
PIONEER OF ZIJN LICENTIEVERLENERS
EN WERKNEMERS SCHEPT EEN GARAN-
TIE OF VERGROOT DE AANSPRAKELIJK-
HEID VAN ORDNANCE SURVEY OP GEEN
ENKELE WIJZE EN U MAG NIET VERTROU-
WEN OP DERGELIJKE INFORMATIE OF AD-
VIES. Dit is een essentiële voorwaarde van
deze overeenkomst en u accepteert de data
op deze basis.
c IN GEEN GEVAL ZAL ORDNANCE SURVEY
JEGENS U AANSPRAKELIJK ZIJN VOOR
ZAKEN DIE VOORTVLOEIEN UIT HET ON-
DERWERP VAN DE OVEREENKOMSTEN,
IN CONTRACT, ONRECHTMATIGE DAAD
OF ANDERSZINS. DE LICENTIEVERLENERS
ZIJN IN GEEN GEVAL AANSPRAKELIJK JE-
GENS U VOOR EVENTUELE BIJZONDERE,
INDIRECTE, GEVOLG- OF INCIDENTELE
SCHADE (INCLUSIEF SCHADE ALS GE-
VOLG VAN WINSTDERVING, BEDRIJFSON-
DERBREKING, VERLIES VAN
BEDRIJFSINFORMATIE E.D.), VOORTVLOEI-
END UIT DEZE OVEREENKOMST OF HET
GEBRUIK VAN OF HET NIET KUNNEN GE-
BRUIKEN VAN DE DATA, ZELFS ALS ZE OP
DE HOOGTE ZIJN GEBRACHT VAN DE MO-
GELIJKHEID VAN DERGELIJKE SCHADE.
d Het is verboden om de data te gebruiken in
een uitgedraaide of gepubliceerde vorm die
resulteert in afgeleide producten die vrij
worden gedistribueerd of verkocht aan het
publiek zonder voorafgaande toestemming
van Ordnance Survey.
Inleiding
Nl
14
Hoofdstuk
01
e U zult Ordnance Survey schadeloosstellen
en vrijwaren van en tegen een eventuele
vordering, eis of actie, ongeacht de aard
van de vordering, eis of actie voor vermeend
verlies, kosten, schade, uitgaven of letsel
(inclusief letsel met de dood als gevolg),
voortvloeiend uit uw geoorloofde of onge-
oorloofde gebruik, bezit of wijziging van de
data.
f De eindgebruiker aanvaardt de verplichting
om Ordnance Survey op verzoek informatie
te verschaffen omtrent het soort producten
en/of diensten dat zij produceren met de li-
centieproducten en/of afgeleiden hiervan.
g U bent aansprakelijk jegens Ordnance Sur-
vey in geval van ontdekking van schending
van de voornoemde voorwaarden.
8Aanvullende bepalingen met betrek-
king tot de data, uitsluitend van toepas-
sing in Denemarken.
Het is verboden de data te gebruiken voor het
creëren van kaarten in telefoongidsen of op te-
lefoongidsen gelijkende producten (bijv. adres-
senbestanden), inclusief dergelijke producten
in digitale vorm.
9Aanvullende bepalingen met betrek-
king tot de data, uitsluitend van toepas-
sing in Noorwegen.
Het is verboden de data te gebruiken voor het
creëren van uitgedraaide of digitale kaarten
voor algemeen gebruik, vergelijkbaar met de
nationale basisproducten van de Norwegian
Mapping Authority. (Afgeleide producten van
de data van Noorwegen worden beschouwd
als vergelijkbaar met de nationale basispro-
ducten van de Norwegion Mapping Authority
als dergelijke afgeleide producten een regio-
naal of nationaal gebied dekken en tegelijker-
tijd dezelfde inhoud, schaal en formaat
hebben als de nationale basisproducten van
de Norwegian Mapping Authority.)
10 Aanvullende bepalingen met betrek-
king tot de data, uitsluitend van toepas-
sing in Polen.
Het is verboden de data te gebruiken om uitge-
draaide kaarten te creëren.
11 Diversen.
Dit is de exclusieve en volledige overeenkomst
tussen de licentieverleners en u met betrek-
king tot dit onderwerp. Niets in deze overeen-
komst schept een joint venture, partnership of
hoofdvertegenwoordiging tussen de licentie-
verlener en u. De alinea’s 2-4 en 6-11 zullen na
de vervaldatum of beëindiging van deze over-
eenkomst worden gehandhaafd. Deze over-
eenkomst mag uitsluitend door PIONEER
worden geamendeerd of gewijzigd. U mag
deze overeenkomst of een deel daarvan niet
overdragen zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming van PIONEER. U erkent en be-
grijpt dat de data vatbaar kunnen zijn voor ex-
portbeperkingen en u gaat ermee akkoord zich
te houden aan de toepasselijke exportwetge-
ving. In het geval dat een bepaling of een ge-
deelte van een bepaling van deze
overeenkomst als ongeldig, onwettig of niet
uitvoerbaar wordt beschouwd, wordt een der-
gelijke bepaling of gedeelte daarvan uit deze
overeenkomst geschrapt en blijft de rest van
deze overeenkomst zo veel mogelijk geldig,
wettig en uitvoerbaar. Kennisgevingen onder
deze overeenkomst dienen per koerier te wordt
afgeleverd bij PIONEER, t.a.v. Legal
Department.
Over de gegevens voor de
kaart database
!Deze database werd ontwikkeld en bijge-
werkt tot mei 2007. Het is mogelijk dat wijzi-
gingen aan straten/autosnelwegen na deze
datum niet opgenomen werden in de data-
base.
Inleiding
Nl 15
Hoofdstuk
01
Inleiding
!Het is strikt verboden deze kaart deels of in
zijn geheel te reproduceren of te gebruiken
zonder de toestemming van de houder van
de auteursrechten.
!Als het lokale verkeersreglement of om-
standigheden afwijken van deze gegevens
moet u de lokale verkeersaanduidingen
(zoals wegaanduidingen, etc.) en omstan-
digheden (bijv. werken, weersomstandighe-
den) in acht nemen.
!De gegevens met betrekking tot de ver-
keersregeling die in de kaart database wor-
den gebruikt zijn alleen van toepassing op
standaard passagiersvoertuigen. Denk
eraan dat de voorschriften voor grotere
voertuigen of motorfietsen en andere niet-
standaard voertuigen niet opgenomen zijn
in de database.
Auteursrecht
Data Source © 2008 Tele Atlas
© BEV, GZ 1368/2003
©DAV
© IGN France Michelin data © Michelin 2008
© Ordnance Survey of Northern Ireland
© Norwegian Mapping Authority, Public
Roads Administration /
© Mapsolutions
© Swisstopo
Topografische ondergrond Copyright © dienst
voor het kadaster en de openbare registers,
Apeldoorn 2008
© Roskartographia
Dit product bevat kaartgegevens waarvoor li-
centie is afgegeven door Ordnance Survey,
met de toestemming van de Controller van
Her Majesty’s Stationery Office. © Crown co-
pyright en/of database right 2008. Alle rechten
voorbehouden. Licentienummer 100026920.
©2008 INCREMENT P CORP. ALLE RECHTEN
VOORBEHOUDEN.
Overzicht handleiding
Deze handleiding biedt u de benodigde infor-
matie om uw nieuwe navigatiesysteem volle-
dig te kunnen gebruiken. Wanneer u besloten
heeft wat u wilt doen, kunt u de pagina die u
nodig heeft vinden in de “Inhoudsopgave”. In-
dien u de betekenis van een term die wordt
weergegeven op het scherm wilt controleren,
vindt u de benodigde pagina in de “Overzicht
van de menu’s”sectie aan het einde van de
handleiding.
Gebruik van deze handleiding
Om redenen van veiligheid is het van groot be-
lang dat u het navigatiesysteem volledig be-
grijpt alvorens het te gebruiken. Lees in het
bijzonder “Inleiding”, Hoofdstuk 2.
Inleiding
In dit hoofdstuk wordt de informatie be-
schreven die u nodig heeft alvorens het navi-
gatiesysteem te gebruiken (bijv.
Belangrijke veiligheidsvoorschriften,Belangrij-
ke veiligheidsvoorschriften en Functies).
Basisbediening
In dit hoofdstuk worden de namen van elk
onderdeel van het navigatiesysteem be-
schreven en de basisbediening van dit navi-
gatiesysteem. Ook wordt de basisbediening
voor het afspelen van een CD in het naviga-
tiesysteem beschreven.
Navigatiemenu en kaartscherm
In dit gedeelte wordt beschreven hoe het na-
vigatiemenuscherm kan worden weergege-
ven en de kaartmodus of de schaal van de
kaart kan worden gewijzigd.
Koers uitzetten naar uw bestemming
In dit onderdeel wordt een beschrijving ge-
geven van de verschillende manieren om
een bestemming te zoeken, de huidige rou-
tevoorwaarden wijzigen voor de routekeuze
en van de routebediening tijdens de begelei-
ding.
Inleiding
Nl
16
Hoofdstuk
01
De navigatievoorzieningen bewerken
In dit gedeelte worden nuttige navigatie-
functies beschreven, inclusief de wijze waar-
op informatie over bezochte plaatsen kan
worden georganiseerd.
Het navigatiesysteem naar eigen inzicht
aanpassen
Het gedrag van uw navigatiesysteem hangt
af van een aantal instellingen. Als u denkt
dat het nuttig kan zijn één of meer van de
oorspronkelijke instellingen (fabrieksinstel-
lingen) te wijzigen, lees dan het betreffende
deel van dit hoofdstuk.
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd
DVD-station en radio)
Hierin wordt het gebruik van een DVD-Video,
CD, ROM, DivX en de radio beschreven.
Het gebruik van de AV bron (Pioneer AV ap-
paratuur)
Als er Pioneer AV apparatuur op het naviga-
tiesysteem is aangesloten, kan deze vanuit
het navigatiesysteem worden bediend. Dit
hoofdstuk beschrijft de bediening van een
AV bron die kan worden gebruikt wanneer er
Pioneer AV apparatuur is aangesloten.
De instellingen van de AV bron aanpassen
Bij het gebruik van de AV bron zijn verschil-
lende audiovisuele instellingen beschikbaar
om tegemoet te komen aan uw smaak. In dit
hoofdstuk wordt beschreven hoe u de instel-
lingen kunt veranderen.
Aanhangsel
Lees de appendix om meer te weten te
komen over uw navigatiesysteem en over
zaken als de beschikbaarheid van nazorg.
Zie de “Overzicht van de menu’s”sectie aan
het eind van deze handleiding voor nadere
informatie over alle menu-onderdelen.
Terminologie
Neem voordat u verder gaat een paar minuten
om de volgende informatie te lezen over de
conventies die in deze handleiding worden ge-
bruikt. Neem dit even goed in u op, want dit
maakt de handleiding direct meer overzichte-
lijk en vergemakkelijkt het leerproces.
!De toetsen van uw navigatiesysteem wor-
den in HOOFDLETTERS en VET weerge-
geven:
bijv.)
MENU toets, MAP toets.
!Items in de verschillende menu’s of aan-
raaktoetsen op het scherm worden vetge-
drukt en tussen haakjes [ ] weergegeven:
bijv.)
[Bestemming], [Basisinstelling].
!Extra informatie, alternatief gebruik en an-
dere opmerkingen worden als volgt aange-
geven:
bijv.)
pBewaar de disc na verwijdering uit de
sleuf in zijn eigen verpakking.
!De referenties worden als volgt aangeduid:
bijv.)
=Zie De voorwaarden voor het berekenen
van de route wijzigen op bladzijde 62
voor details betreffende de bediening.
Over de definitie van terminologie
“Voordisplay”en “Achterdisplay”
In deze handleiding wordt het scherm dat di-
rect op het hoofdtoestel van het navigatiesys-
teem is aangesloten het “Voordisplay”
genoemd. Alle extra schermen die worden ge-
kocht voor gebruik in combinatie met dit navi-
gatiesysteem worden “Achterdisplay”
genoemd.
“Videobeeld”
“Videobeeld”in deze handleiding wijst op de
bewegende beelden van een DVD-Video, DivX,
iPod video’s en de uitrusting die aangesloten
is op dit navigatiesysteem met een RCA kabel,
zoals AV apparatuur voor algemeen ge-
bruik.
Inleiding
Nl 17
Hoofdstuk
01
Inleiding
Belangrijke veiligheids-
voorschriften
Zorg ervoor dat u de volgende informatie over
veiligheid leest en volledig begrijpt voor u het
navigatiesysteem gaat gebruiken:
pLees de volledige handleiding voordat u dit
navigatiesysteem in werking stelt.
pDe navigatiefuncties van uw navigatiesys-
teem (en de optionele achteruitkijkcamera,
indien deze is aangeschaft) zijn uitsluitend
bedoeld als hulpmiddel bij de besturing
van uw voertuig. U mag het navigatiesys-
teem niet beschouwen als vervanging van
uw eigen alertheid, beoordelingsvermogen,
en zorgvuldigheid tijdens het rijden.
pGebruik dit navigatiesysteem (of de achter-
uitkijkcamera, indien aangeschaft) niet als
dit gebruik op enigerlei wijze uw aandacht
afleidt van het veilig besturen van uw voer-
tuig. Neem altijd de plaatselijke verkeersre-
gels en de vereiste veiligheidsmaatregelen
in acht. Als u moeilijkheden ondervindt tij-
dens het gebruik van het systeem of als u
het beeldscherm niet duidelijk kunt lezen,
dient u uw voertuig te parkeren op een vei-
lige plek en de handrem aan te trekken
voor u de nodige aanpassingen uitvoert.
pLaat de bediening van het navigatiesysteem
alleen over aan iemand die de bedienings-
aanwijzingen volledig heeft gelezen en be-
grepen.
pGebruik dit navigatiesysteem nooit om in
geval van nood naar ziekenhuizen, politie-
bureaus of dergelijke instellingen te rijden.
Bel in voorkomende gevallen het juiste
hulpdienstnummer.
pDe route-informatie en begeleiding die dit
toestel biedt is alleen bedoeld als algemene
richtlijn. Deze kan niet altijd volledig zijn
aangaande de huidige toestand van de
wegen, de toegestane routes, de wegen
met eenrichtingsverkeer, wegversperringen
en eventuele omleidingen of verkeersstrem-
mingen.
pNeem altijd de geldende beperkingen en
aanwijzingen voor weggebruikers in acht,
boven het advies en de begeleiding die het
navigatiesysteem biedt. Volg strikt de gel-
dende verkeersvoorschriften, ook als het
navigatiesysteem tegenstrijdige aanwijzin-
gen geeft.
pDe invoer van incorrecte informatie met be-
trekking tot het lokale tijdstip in het naviga-
tiesysteem kan leiden tot een incorrecte
routebeschrijving en verkeerde aanwijzin-
gen voor de begeleiding.
pZet het volume van uw navigatiesysteem
nooit zo hard dat u het verkeer buiten en
voertuigen van hulpdiensten niet kunt
horen.
pVoor uw veiligheid zijn bepaalde functies al-
leen beschikbaar wanneer de auto stilstaat,
met de handrem ingeschakeld.
pDe gegevens op de bij het navigatiesysteem
geleverde kaartdisc zijn eigendom van het
toeleveringsbedrijf of de instantie van her-
komst, en de laatstgenoemde draagt volle-
dige verantwoordelijkheid voor de inhoud
ervan.
pHoud deze handleiding bij de hand om be-
dieningsprocedures en informatie over de
veiligheid in op te zoeken.
pNeem alle waarschuwingen in deze hand-
leiding in acht en volg de instructies zorg-
vuldig op.
pMonteer de navigatie-eenheid niet op plaat-
sen waar deze (i) het zicht van de bestuur-
der kan hinderen, (ii) afbreuk kan doen aan
de prestaties van het bedieningssysteem of
veiligheidsmaatregelen van het voertuig,
zoals de airbags, knoppen van waarschu-
wingsknipperlichten of (iii) de bestuurder
kan hinderen bij het veilig besturen van het
voertuig.
pDenk eraan dat u tijdens het besturen van
uw voertuig altijd uw veiligheidsgordel
draagt. Wanneer u een ongeluk krijgt, kun-
nen uw verwondingen aanzienlijk ernstiger
zijn als uw veiligheidsgordel niet goed is
vastgemaakt.
pU kunt er zeker van zijn dat de route naar
uw bestemming zo accuraat mogelijk
wordt weergegeven wanneer u de meest
actuele kaart-DVD’s gebruikt. Bijgewerkte
DVD’s kunt u kopen bij uw lokale Pioneer
dealer.
pGebruik nooit een hoofdtelefoon tijdens het
rijden.
Inleiding
Nl
18
Hoofdstuk
01
WAARSCHUWING
Probeer het navigatiesysteem niet zelf te installe-
ren of te repareren. Wanneer het navigatiesys-
teem wordt geïnstalleerd of gerepareerd door
personen zonder opleiding en ervaring op het ge-
bied van elektronische apparatuur en auto-acces-
soires kan dit gevaarlijk zijn en elektrische
schokken of ongelukken tot gevolg hebben.
Opmerkingen vóór het
gebruik van het systeem
Indien zich problemen voordoen
Mocht het navigatiesysteem niet naar behoren
functioneren, raadpleeg dan uw dealer of de
dichtstbijzijnde Pioneer onderhoudsdienst.
Bezoek onze website
Bezoek ons op de volgende site:
http://www.pioneer.nl
!Registreer uw product. We bewaren de de-
tails van uw aankoop in onze bestanden
zodat wij u kunnen helpen naar deze infor-
matie te verwijzen indien deze door uw ver-
zekering gevraagd wordt bij verlies of
diefstal.
!Op onze website vindt u de laatste informa-
tie over Pioneer Corporation.
Voorzorgsmaatregelen
“KLASSE 1 LASERPRODUCT”
Dit product bevat een laserdiode van een hoge-
re klasse dan 1. Uit veiligheidsoverwegingen
mag u de behuizing niet verwijderen en niet
proberen toegang te krijgen tot de binnenzijde
van het toestel. Laat alle onderhoudswerk-
zaamheden over aan gekwalificeerd personeel.
Als u zich wilt ontdoen van dit product, mag u
het niet met het normale huisvuil mengen. Er
bestaat een afzonderlijk ophaalsysteem voor
gebruikte elektronische producten conform
met de wetgeving die een correcte behande-
ling, inzameling en hergebruik of recycling ver-
eist.
Privé huishoudens in de lidstaten van de EU,
in Zwitserland en Noorwegen kunnen hun af-
gedankte elektronische producten kosteloos
inleveren bij speciale inzamelpunten of bij een
handelaar (bij aanschaf van een soortgelijk
nieuw product). Neem in landen die hierboven
niet vermeld zijn contact op met uw plaatselij-
ke autoriteiten voor de juiste methode van op-
ruimen. Op deze wijze zorgt u ervoor dat uw
afgedankte product de noodzakelijke behande-
ling, inzameling en recycling ondergaat om
mogelijke negatieve effecten op het milieu en
de gezondheid te voorkomen.
BELANGRIJK
!Zorg ervoor dat dit product niet in contact
komt met vloeistoffen. Hierdoor kan een elek-
trische schok ontstaan. Ook kan het contact
met vloeistoffen schade aan het product, rook
en oververhitting tot gevolg hebben.
!Bescherm het toestel tegen vocht.
!Als de accu losgekoppeld wordt of leeg raakt,
zal het geheugen worden gewist en zult u het
toestel opnieuw moeten programmeren.
Over dit product
!Dit navigatiesysteem werkt niet correct in
zones buiten Europa. De RDS (Radio Data
System) functie werkt alleen in gebieden
met FM-zenders die RDS-signalen uitzen-
den. De RDS-TMC dienst kan ook gebruikt
worden in een gebied met een zender die
het RDS-TMC signaal uitzendt.
!De Pioneer CarStereo-Pass is uitsluitend
bestemd voor gebruik in Duitsland.
Inleiding
Nl 19
Hoofdstuk
01
Inleiding
Bijkomende veiligheidsin-
formatie
Handremvergrendeling
Bepaalde functies (zoals de weergave van
DVD-Video en bepaalde toetsenhandelingen)
van dit navigatiesysteem kunnen gevaarlijk en/
of onwettig zijn indien ze tijdens het rijden
worden gebruikt. Om te vermijden dat dergelij-
ke functies gebruikt worden wanneer het voer-
tuig in beweging is, werd een interlock
systeem voorzien dat detecteert wanneer de
handrem ingeschakeld is en wanneer het voer-
tuig in beweging is. Als u de bovenstaande
functies probeert te gebruiken tijdens het rij-
den, worden deze uitgeschakeld tot u het voer-
tuig op een veilige plaats stopt en de handrem
inschakelt. Houd het rempedaal ingedrukt
voor u de handrem los laat.
WAARSCHUWING
!Om het risico op schade en letsel en het even-
tuele overtreden van wettelijke regels te ver-
mijden is het navigatiesysteem niet bestemd
voor een “videobeeld”dat zichtbaar is voor de
bestuurder.
!In sommige landen is het bekijken van een “vi-
deobeeld”op een scherm in de auto, zelfs
door anderen dan de bestuurder, wettelijk ver-
boden. Waar zulke regelgeving van toepassing
is moet deze worden nageleefd.
!Als u de handrem aantrekt om “videobeelden”
te bekijken of om andere functies van het navi-
gatiesysteem in te schakelen, moet u het voer-
tuig op een veilige plaats parkeren en het
rempedaal ingedrukt houden voor u de hand-
rem loslaat als het voertuig op een helling ge-
parkeerd is of indien het voertuig op enige
andere wijze zou kunnen bewegen als u de
handrem loslaat.
BELANGRIJK
Als de snelheidspulskabel om de een of andere
reden niet beschikbaar is, is het aanbevolen de
pulsgenerator ND-PG1 (afzonderlijk verkocht) te
gebruiken.
Als u probeert “videobeelden”te bekijken tij-
dens het rijden, verschijnt de waarschuwing
“VIDEO VIEWING IS NOT AVAILABLE WHILE
DRIVING”op het scherm. Als u “videobeel-
den”wilt weergeven op dit scherm, moet u uw
voertuig op een veilige plek stoppen en de
handrem aantrekken. Houd het rempedaal in-
gedrukt voor u de handrem los laat.
Kleurverschil in de kaart bij dag
en nacht
Scherm bij nacht
De schermvoorbeelden in deze handleiding
tonen het scherm bij dag. Bij gebruik in het
donker zullen de kleuren van het scherm er
anders uitzien dan in de voorbeelden.
=Zie Dag/Nacht weergave op bladzijde 82
voor details betreffende de bediening.
Wanneer u een scherm gebruikt
dat is aangesloten op de REAR
OUT (VIDEO OUT)
De REAR OUT (VIDEO OUT) van dit product is
bestemd voor de aansluiting van een scherm
zodat passagiers op de achterbank videobeel-
den kunnen bekijken.
WAARSCHUWING
U mag het achterdisplay NOOIT zodanig plaatsen
dat de bestuurder videobeelden kan bekijken ter-
wijl hij/zij het voertuig bestuurt.
Ontladen van de accu voorkomen
Wanneer u dit product gebruikt dient de motor
te lopen. Gebruikt u dit apparaat zonder dat de
motor loopt, dan kan de accu leeg raken.
Inleiding
Nl
20
Hoofdstuk
01
WAARSCHUWING
Gebruik het toestel niet met voertuigen zonder
ACC-positie.
Achteruitkijkcamera
Met een optionele achteruitkijkcamera kunt u
het navigatiesysteem gebruiken als hulpmid-
del waarmee u opleggers en aanhangwagens
in de gaten kunt houden of uw auto op een
kleine plaats kunt inparkeren.
WAARSCHUWING
!HET BEELD OP HET SCHERM KAN OMGE-
KEERD WORDEN WEERGEGEVEN.
!GEBRUIK DE INVOER ALLEEN VOOR OMGE-
KEERDE OF GESPIEGELDE BEELDEN VAN
DE ACHTERUITKIJKCAMERA. ANDER GE-
BRUIK KAN LETSEL OF SCHADE TOT GE-
VOLG HEBBEN.
BELANGRIJK
De achteruitkijkfunctie van het navigatiesysteem
dient als hulpmiddel om aanhangwagens in de
gaten te houden of tijdens het achteruit rijden.
Gebruik deze functie niet voor
amusementsdoeleinden.
Functies
Bediening van aanraaktoetsen
De navigatiefunctie en de audiofunctie kun-
nen worden bediend met behulp van de aan-
raaktoetsen.
Compatibel met de geheugen-
navigatiestand
Geheugen-navigatiefuncties zijn meegeleverd
met de hardware. Zie voor bijzonderheden Ge-
heugen-navigatiestand op bladzijde 39.
Verschillende weergavefuncties
Voor de navigatiebegeleiding kunnen verschil-
lende typen schermweergave worden geselec-
teerd.
Zeer veel informatie over
voorzieningen voor het zoeken
naar nuttige plaatsen (POI)
U kunt uw bestemming zoeken vanuit alle ge-
bieden. Er zijn ongeveer 1.8 miljoen POI’s op-
genomen in de databank.
Autom. route herberekening
Wanneer uw afwijkt van de uitgezette route,
berekent het systeem de route opnieuw vanaf
dat punt, zodat u de weg naar uw bestemming
blijft volgen.
pVoor bepaalde gebieden werkt deze functie
wellicht niet.
Een oorspronkelijke afbeelding
instellen als achtergrondaf-
beelding
U kunt uw eigen afbeeldingen opslaan op een
CD-R/-RW en DVD-R/-RW in JPEG-formaat en
oorspronkelijke afbeeldingen in dit navigatie-
systeem importeren. Deze geïmporteerde af-
beeldingen kunnen worden ingesteld als
achtergrondafbeelding.
pGeïmporteerde oorspronkelijke afbeeldin-
gen worden in het geheugen opgeslagen,
maar het opslaan kan niet volledig worden
gegarandeerd. Als de oorspronkelijke
beeldgegevens worden gewist, plaats de
CD-R/-RW en DVD-R/-RW dan opnieuw en
importeer de oorspronkelijke afbeelding
nogmaals.
Inleiding
Nl 21
Hoofdstuk
01
Inleiding
DVD-Video weergave
U kunt DVD-Video, DVD-R (videostand) en
DVD-RW (videostand) weergeven.
pHoud er rekening mee dat het gebruik van
dit systeem voor commerciële of openbare
doeleinden een inbreuk kan inhouden op
de auteursrechten die door de wet worden
beschermd.
=Zie Afspeelbare discs op de volgende blad-
zijde voor meer informatie.
=Zie Omgaan met en verzorging van uw discs
op bladzijde 170 voor meer informatie.
CD weergave
Het is mogelijk om een Muziek-CD/CD-R/CD-
RW af te spelen.
=Zie Afspeelbare discs op de volgende blad-
zijde voor meer informatie.
=Zie Omgaan met en verzorging van uw discs
op bladzijde 170 voor meer informatie.
MP3-bestanden afspelen
Het is mogelijk MP3-bestanden weer te geven
die opgenomen zijn op CD-R/-RW/-ROM en
DVD-R/-RW/-ROM.
pLevering van dit navigatiesysteem impli-
ceert alleen toestemming voor privaat, niet-
commercieel gebruik en niet, impliciet
noch expliciet, een toestemming of enig
recht dit product te gebruiken in een com-
merciële omgeving (waarbij geld wordt ver-
diend), via uitzendingen (via de ether,
satelliet, kabels en/of andere media), via
uitzendingen/signaalstromen via internet,
via een intranet en/of andere netwerken of
in andere elektronische systemen, zoals be-
taalradio of geluid-op-aanvraag. Hiervoor is
een aparte licentie nodig. Zie voor nadere
informatie
http://www.mp3licensing.com.
=Zie Afspeelbare discs op de volgende blad-
zijde voor meer informatie.
=Zie Omgaan met en verzorging van uw discs
op bladzijde 170 voor meer informatie.
Weergave van WMA bestanden
U kunt WMA bestanden weergeven die opge-
nomen zijn op CD-R/-RW/-ROM en DVD-R/-
RW/-ROM.
Weergave van AAC bestanden
U kunt AAC bestanden weergeven die opgeno-
men zijn op CD-R/-RW/-ROM en DVD-R/-RW/-
ROM.
Weergave van DivX®
videobestanden
U kunt DivX videobestanden weergeven die
opgenomen zijn op CD-R/-RW/-ROM en DVD-
R/-RW/-ROM.
NTSC/PAL-compatibiliteit
Dit product is compatibel met het NTSC/PAL
systeem. Wanneer andere componenten op
dit product worden aangesloten, zorg er dan
voor dat deze compatibel zijn met deze video-
systemen, anders worden de beelden niet cor-
rect weergegeven.
Automatisch aflezen van CD-titels
en MP3/WMA/AAC bestanden
Wanneer er een CD TEXT, MP3, WMA of AAC
disc wordt afgespeeld, worden automatisch ti-
tellijsten weergegeven. Dit systeem biedt ge-
makkelijk te bedienen audiofuncties waarmee
bestanden eenvoudig kunnen worden afge-
speeld door een item uit de lijst te selecteren.
Automatische weergave van de
zendernaam
Wanneer u op een RDS-zender afstemt, kunt u
een lijst weergeven met de zenders die u
samen met de programmanamen ontvangt.
Hierdoor wordt de selectie van zenders gemak-
kelijker gemaakt.
pAls het systeem de naam van het radiozen-
der niet kan ontvangen, wordt in plaats
hiervan de frequentie weergegeven.
Inleiding
Nl
22
Hoofdstuk
01
iPod®compatibiliteit
Wanneer u dit navigatiesysteem gebruikt met
de interfacekabel voor iPod®(CD-I200) (afzon-
derlijk verkrijgbaar), kunt u een iPod bedienen
met de Dock connector.
Zie de informatie op onze website voor meer
details over iPod compatibiliteit met dit naviga-
tiesysteem.
pVoor het verkrijgen van de beste prestaties
wordt het aanbevolen gebruik te maken
van de laatste nieuwe versie van de iPod
software.
pDe bediening kan variëren, afhankelijk van
de softwareversie van iPod.
piPod is een handelsmerk van Apple, Inc, ge-
registreerd in de Verenigde Staten en an-
dere landen.
Handsfree telefoneren
Met de Bluetooth-adapter (bijv. CD-BTB200)
(afzonderlijk verkocht), maakt deze eenheid
het mogelijk zonder enige inspanning via
Bluetooth draadloze technologie zonder han-
den (handsfree) te telefoneren.
Bluetooth audiospeler
compatibiliteit
Met een Bluetooth-adapter (bijv. CD-BTB200)
(afzonderlijk verkocht), u kunt een Bluetooth
audiospeler bedienen met Bluetooth draad-
loze technologie.
Meerdere beeldformaten
U kunt schakelen tussen breedbeeld, brieven-
bus en panscan-weergave.
Meervoudige geluid, meervoudige
ondertiteling en meervoudige
camerastandpunten
U kunt indien gewenst schakelen tussen ver-
schillende geluid-systemen, ondertitelingsta-
len en zichthoeken bij een op DVD
vastgelegde scène.
pDit product bevat kopieerbeveiligingstech-
nologie die wordt beschermd door metho-
declaims van bepaalde V.S.-patenten en
andere intellectuele eigendomsrechten die
eigendom zijn van Macrovision Corporation
en andere rechthebbenden. Gebruik van
deze kopieerbeveiligingstechnologie moet
worden toegestaan door Macrovision
Corporation, en is uitsluitend bedoeld voor
weergave thuis of op andere beperkte loca-
ties, tenzij anders toegestaan door
Macrovision Corporation. Omgekeerde en-
gineering of ontmanteling is verboden.
Amusement achter
Bewegende beelden van videobronnen kun-
nen weergegeven worden op het achterdis-
play.
Gereed voor een eventuele
achteruitkijkcamera
Door een achteruitkijkcamera (bijv. ND-BC2)
(afzonderlijk verkocht) aan te sluiten kunt u
zien wat er zich achter het voertuig bevindt.
=Zie Achteruitkijkcamera op bladzijde 21 voor
details.
Afspeelbare discs
Over DVD-Video en CD
Met dit ingebouwde DVD-station kunnen DVD
en CD discs met de hieronder vermelde logo’s
over het algemeen worden afgespeeld.
DVD-Video
Inleiding
Nl 23
Hoofdstuk
01
Inleiding
CD
pis een handelsmark van DVD Format/
Logo Licensing Corporation.
pDit toestel kan geen DVD-Audio (geluid)
discs afspelen. Het is mogelijk dat dit DVD-
station niet alle discs kan weergeven met
de bovenvermelde aanduidingen.
Over AVCHD opgenomen discs
Dit apparaat is niet compatibel met discs die
opgenomen zijn in AVCHD (Advanced Video
Codec High Definition) formaat. Geen AVCHD
discs insteken. Als deze worden ingestoken,
wordt de disc mogelijk niet uitgeworpen.
Over Dual laag discs
De eenheid kan geen DVD-R/-RW discs weer-
geven die gebrand werden in een Layer Jump
opnamemodus. Voor meer informatie over de
brandmethode verwijzen wij u naar de bedie-
ningshandleiding voor het brandtoestel.
Over de DVD-kaartdisc
U kunt discs gebruiken die bestemd zijn voor
dit navigatiesysteem. Gebruik alleen discs die
goedgekeurd zijn door Pioneer.
=Zie DVD-kaartdiscs op bladzijde 170 voor de-
tails.
Over Dolby Digital
De AVIC-X3
II
mixt de Dolby Digital signalen in-
tern en het geluid wordt als stereo weergege-
ven. (Uitgerust met een optische uitgang voor
toekomstige uitbreiding.)
pGefabriceerd onder licentie van Dolby
Laboratories. “Dolby”en het dubbele-D
symbool zijn handelsmerken van Dolby
Laboratories.
Over DTS geluid
Digitaal geluid is alleen mogelijk via DTS-
audio. DTS-audio kan niet worden weergege-
ven als de optische, digitale uitgangen van dit
toestel niet zijn aangesloten. Selecteer in dat
geval een andere audio-instelling dan DTS.
Vervaardigd onder licentie van U.S. octrooi #:
5,451,942 & overige in de U.S. en wereldwijde
uitgeschreven octrooien of octrooien in behan-
deling. DTS en DTS Digital Out zijn gedepo-
neerde handelsmerken en de DTS logo’sen
symbool zijn handelsmerken van DTS, Inc. ©
1996-2007 DTS, Inc. Alle rechten voorbehou-
den.
Regionummers van de DVD-
Video disc
DVD-Video discs met niet-compatibele regio-
nummers kunnen niet worden weergegeven
op dit DVD-station. Het regionummer van de
speler staat aan de onderzijde van dit toestel.
De onderstaande illustratie geeft de regio’sen
de bijbehorende regionummers weer.
Inleiding
Nl
24
Hoofdstuk
01
Aanduidingen op DVD’s
U kunt de hieronder afgebeelde aanduidingen
aantreffen op de labels en verpakkingen van
DVD’s. Deze geven aan wat voor beeld en ge-
luid zich op de disc bevindt en welke functies
u kunt gebruiken.
Aandui-
ding Betekenis
2Het aantal geluidsystemen.
2Het aantal ondertitelingstalen.
3Het aantal camerastandpunten.
16 : 9 LB
Geeft het type beeldformaat aan
(beeldverhouding: de breedte-/hoogte-
verhouding van het scherm).
2
ALL
Geeft het nummer aan van de regio
waar de weergave mogelijk is.
Als er andere dan in de lijst vermelde marke-
ringen op de DVD-disclabels en -verpakkingen
vermeld staan, vraag dan aan de leverancier
van de DVD wat hun betekenis is.
Over WMA
Het Windows Media™logo afgedrukt op de
doos geeft aan dat deze eenheid WMA gege-
vens kan weergeven. WMA is de afkorting van
Windows Media Audio en verwijst naar een
geluidscompressie technologie die ontwikkeld
is door Microsoft Corporation. WMA gegevens
kunnen gecodeerd worden met Windows
Media Player versie 7 of hoger. Windows
Media en het Windows logo zijn handelsmer-
ken of gedeponeerde handelsmerken van
Microsoft Corporation in de Verenigde Staten
en/of andere landen.
Opmerkingen
!Het is mogelijk dat dit toestel niet correct kan
werken afhankelijk van de applicatie die ge-
bruikt werd om WMA bestanden te coderen.
!Afhankelijk van de Windows Media Player ver-
sie die gebruikt werd voor de codering van de
WMA files is het mogelijk dat de namen van
albums en andere tekstgegevens niet correct
weergegeven worden.
!Een lichte vertraging is mogelijk bij de start
van de weergave van WMA bestanden geco-
deerd met beeldgegevens.
Over AAC
AAC is de afkorting van Advanced Audio Co-
ding en verwijst naar een geluidscompressie
technologie standaard gebruikt met MPEG-2
en MPEG-4. U kunt verschillende applicaties
gebruiken om AAC bestanden te coderen,
maar bestandsformaten en extensies verschil-
len naargelang de applicatie die gebruikt werd
voor de codering. Dit toestel geeft AAC bestan-
den weer die gecodeerd werden met iTunes®
versie 4.6.
Inleiding
Nl 25
Hoofdstuk
01
Inleiding
piTunes is een handelsmerk van Apple, Inc,
geregistreerd in de Verenigde Staten en an-
dere landen.
Over DivX
DivX is een gecomprimeerd digitaal videofor-
maat gecreëerd door de DivX®video codec
van DivX, Inc. Dit toestel kan DivX videobe-
standen weergeven die zijn opgenomen op
CD-R/RW/ROM en DVD-R/RW/ROM discs.
Volgens dezelfde terminologie als DVD-Video
worden individuele DivX videobestanden “Ti-
tels”genoemd. Wanneer u bestanden/titels op
een CD-R/RW of een DVD-R/RW disc een
naam geeft voor u brandt, moet u er aan den-
ken dat deze standaard in alfabetische volg-
orde weergegeven worden. Officieel
DivX®Certified-product. Alle versies van DivX®-
video afspelen (waaronder DivX®6), met stan-
daardafspeelmogelijkheden voor DivX®-media-
bestanden.
pDivX, DivX Certified, en de bijbehorende
logo“s zijn handelsmerken van DivX, Inc.
en worden onder licentie gebruikt.
Bescherming van het LCD-
paneel en scherm
pLaat geen direct zonlicht op het LCD-
scherm vallen wanneer dit product niet
wordt gebruikt. Langdurige blootstelling
aan direct zonlicht kan de temperatuur in
het LCD-scherm doen oplopen en storin-
gen veroorzaken.
pAls u een mobiele telefoon gebruikt, moet
u de antenne van deze telefoon uit de buurt
houden van het LCD-scherm om te voorko-
men dat de video wordt verstoord door het
verschijnen van vlekken, gekleurde strepen,
etc.
pOm het LCD-scherm te beschermen tegen
schade, moet u ervoor zorgen dat u de aan-
raaktoetsen aanraakt met uw vinger. (De
stylus wordt geleverd voor speciale kalibre-
ringen. Gebruik de stylus niet voor normale
bewerkingen.)
pWanneer de hoek van het LCD-paneel
handmatig door middel van forceren wordt
afgesteld kan het LCD-paneel beschadigd
worden.
Comfortabel aflezen van
het LCD-scherm
Het LCD-scherm is zo geconstrueerd dat de
zichthoek beperkt is. De zichthoek (verticaal
en horizontaal) kan echter worden vergroot
door Brightness te gebruiken, waardoor de
dichtheid van het zwart van de video kan wor-
den aangepast. Wanneer u het scherm voor
de eerste keer gebruikt, dient u de dichtheid
van het zwart aan te passen in overeenstem-
ming met de zichthoek (verticaal en horizon-
taal), zodat het scherm beter af te lezen is.
Dimmer kan ook worden gebruikt om de hel-
derheid van het LCD-scherm naar wens aan te
passen.
Inleiding
Nl
26
Hoofdstuk
01
De microprocessor resetten
BELANGRIJK
Door het indrukken van de RESET toets wordt de
inhoud van het systeemgeheugen gewist.
Over het wissen van gegevens
De informatie wordt gewist door het indrukken
van de RESET toets of het loskoppelen van de
gele kabel van de accu (of het verwijderen van
de accu zelf). Echter de volgende items wor-
den niet gewist:
!Sensorleerstatus en rijstatus
!Geheugenzones die handmatig zijn opge-
slagen
!Te vermijden gebied
!Opgeslagen bestemmingen in het “Adres-
boek”
Het navigatiesysteem resetten
zonder het conditiegeheugen
te wijzigen
Door het indrukken van de RESET toets van
het navigatiesysteem kunt u de microproces-
sor naar zijn begin-instellingen resetten zon-
der het conditiegeheugen te wijzigen.
De microprocessor moet in de volgende situ-
aties worden gereset:
!Vóór het eerste gebruik na installatie van
dit product.
!Als het product niet correct werkt.
!Als het systeem niet naar behoren werkt.
!Als de combinatie van de apparatuur gewij-
zigd wordt.
!Wanneer randapparatuur die aangesloten
is op het navigatiesysteem aangesloten/ver-
wijderd wordt.
1 Schakel de contactschakelaar UIT.
2 Druk de RESET toets in met de punt van
een pen of ander puntig instrument.
RESET toets
pWanneer u andere apparatuur (bijvoorbeeld
een Bluetooth-adapter) op dit navigatiesys-
teem hebt aangesloten, dient u deze ook te
resetten.
Het navigatiesysteem resetten
op de oorspronkelijke
(fabrieks) instelling
Wanneer u de opgeslagen instellingen wilt
wissen en u het navigatiesysteem wilt resetten
op de oorspronkelijke (fabrieks) instellingen
dient u de volgende handelingen uit te voeren.
1 Zet de motor aan of draai de contact-
schakelaar naar de ACC stand.
2 Druk de RESET toets in met de punt van
een pen of ander puntig instrument.
pBepaalde navigatie-instellingen en gege-
vens worden niet gewist.
DVD-kaartdiscs voor uw
navigatiesysteem
Configuratie van gegevens
opgeslagen op discs
De kaart voor dit navigatiesysteem wordt op
drie discs geleverd: voor het westen, voor het
centrale gedeelte en voor het oosten. Stel de
te gebruiken disc in aan de hand van uw be-
stemming of uw huidige locatie.
Inleiding
Nl 27
Hoofdstuk
01
Inleiding
De gebieden zijn als volgt verdeeld over deze
discs:
Westelijke zone disc Oostelijke zone disc
Disc voor centrale gedeelte
pDe disc verwijderen en een andere disc in
het toestel doen zorgt ervoor dat het navi-
gatiesysteem automatisch herstart en de
nieuwe route opnieuw laadt. (Dit automa-
tisch “Nieuwe route berekenen”kan niet
geannuleerd worden.)
Eerste gebruik
Als het aanvankelijke leerproces niet voltooid
is, verschijnt het volgende scherm.
%Als er een melding verschijnt, tipt u
[OK] aan.
Wanneer het navigatiesysteem de eerste keer
opstart, begint de 3D hybride sensor automa-
tisch informatie aan te leren. Tot het leerpro-
ces van de 3D hybride sensor voltooid is,
wordt de positionering uitsluitend uitgevoerd
via GPS satellieten zodat de locatie van uw
voertuig niet erg nauwkeurig kan zijn. Dit is
geen fout. Wanneer het aanvankelijke leerpro-
ces voltooid is, kan de locatie van uw voertuig
met een hoge nauwkeurigheid gedetecteerd
worden.
p[Winkel Demo] is de demonstratie die ge-
bruikt wordt in de winkel. Tip [Winkel
Demo] niet aan.
=Zie Foutmeldingen en wat u ermee moet
doen op bladzijde 150 als een foutmelding
verschijnt tijdens het aanvankelijke leer-
proces.
Inleiding
Nl
28
Hoofdstuk
01
Navigatie eenheid
Dit hoofdstuk geeft informatie over de namen
van de onderdelen en de hoofdfuncties met
behulp van de toetsen.
1Disc indicator
Deze indicator gaat branden wanneer een
disc in het navigatiesysteem geplaatst
wordt.
2LCD-paneel
3LCD-scherm
4AV toets
Druk in voor het tonen van het AV-bedie-
ningsscherm.
5MAP toets
Druk in om de kaart weer te geven of de
weergave te wijzigen.
6MENU toets
Druk in om het navigatiemenu of AV menu
weer te geven.
7RESET toets
=Zie De microprocessor resetten op blad-
zijde 27 voor details betreffende de bedie-
ning.
8DETACH toets
Indrukken om het voorpaneel van de dis-
play-module te verwijderen.
=Zie Verwijderen van het voorpaneel op
bladzijde 32 voor details betreffende de
bediening.
9OPEN/CLOSE toets
Druk in om het LCD-paneel te openen of te
sluiten.
Indrukken en vasthouden om het Flap
Setup scherm te tonen.
=Zie Afstellen van de hoek van het LCD-pa-
neel op bladzijde 31 voor meer details
over “Flap Setup”.
ao/ptoets
Druk in voor handmatig afstemmen, snel
vooruit/achteruit spoelen en fragment zoe-
ken.
bEJECT toets
2
3
4
5
6
7
8
9abcaefg d
1
Basisbediening
Nl 29
Hoofdstuk
02
Basisbediening
cPHONE toets
Druk in voor het tonen van het BT-TEL bedie-
ningsscherm.
Indrukken en vasthouden om de indicatie
van het subdisplay in de volgende volgorde
over te schakelen:
Huidige tijd —Geen indicatie —AV bronin-
formatie
=Zie Handsfree telefoneren op bladzijde
109 voor details betreffende de bedie-
ning.
dVoorpaneel
eDisc-laadsleuf
fSubdisplay
Toont de huidige tijd of informatie over de
AV bron die op dat moment wordt weerge-
geven.
gVOLUME knop
Draaien voor het afstellen van het AV (audio
en video) volume of indrukken voor het over-
schakelen naar de AV bron. Houd de VO-
LUME knop ingedrukt om het brongeluid uit
te schakelen.
Volgorde van het begin tot
het einde
pZie bladzijde 157 wanneer het programma
niet geïnstalleerd is en installeer het pro-
gramma.
1 Start de motor.
Het navigatiesysteem wordt ook ingeschakeld.
Na enige tijd verschijnt het navigatie-ope-
ningsscherm een paar seconden. Vervolgens
wordt er een melding weergegeven.
pPlaats de Pioneer DVD-kaartdisc in de disc-
laadsleuf.
2 Controleer de details van de waarschu-
wing en tip [OK] aan.
U kunt het navigatiesysteem bedienen door de
toetsen aan te raken die op het scherm wor-
den getoond. De kaart van uw omgeving wordt
getoond.
3 Zet de motor van het voertuig uit.
Dit navigatiesysteem wordt ook uitgeschakeld.
pDit product kan ook uitgeschakeld worden
door de ACC (contact) UIT te schakelen.
Een disc inbrengen/uitwerpen
Een disc inbrengen
%Doe een disc in de disc-laadsleuf.
pHet DVD-station speelt een standaard 12-
cm of 8-cm (’single’formaat) disc per keer
af. Gebruik bij het weergeven van 8-cm
discs geen adapter.
pDoe geen andere dingen dan een daarvoor
bedoelde disc in de disc-laadsleuf.
Een disc uitwerpen
%Druk op de EJECT toets.
De disc wordt uitgeworpen.
Openen en sluiten van het
LCD-paneel
BELANGRIJK
!Het LCD-paneel niet door forceren met de
handen sluiten. Dit kan defecten veroorzaken.
!Houd handen en vingers uit de buurt van de
display-module tijdens het openen, sluiten of
afstellen van het LCD-paneel. Wees vooral
voorzichtig met handen en vingers van kinde-
ren.
Basisbediening
Nl
30
Hoofdstuk
02
Het LCD-paneel opent of sluit automatisch
door het aan- of uitzetten van de contactscha-
kelaar. U kunt de automatisch openen/sluiten
functie uitschakelen.
pDe bediening van het display door de auto-
matisch openen/sluiten functie is als volgt:
—Wanneer de contactschakelaar UIT
gezet wordt terwijl het LCD-paneel open
is, zal het LCD-paneel na enkele ogen-
blikken worden gesloten.
—Als u de contactschakelaar weer op ON
zet (of ACC), wordt het LCD-paneel auto-
matisch geopend.
—Door het verwijderen of bevestigen van
het voorpaneel wordt het LCD-paneel
automatisch gesloten of geopend.
=Zie Verwijderen van het voorpaneel op de
volgende bladzijde voor details betref-
fende de bediening.
pWanneer de contactschakelaar wordt UIT
gezet nadat het LCD-paneel gesloten is,
wordt het LCD-paneel niet geopend wan-
neer de contactschakelaar nogmaals op
ON (of op ACC) wordt gezet. Druk in dit
geval op de OPEN/CLOSE toets om het
LCD-paneel te openen.
pControleer bij het sluiten van het LCD-pa-
neel dat dit volledig is gesloten. Als het
LCD-paneel halverwege blijft openstaan
kan dit beschadiging veroorzaken.
%Druk op de OPEN/CLOSE toets om het
LCD-paneel te sluiten.
pDruk nogmaals op de OPEN/CLOSE toets
om het LCD-paneel te openen.
Instellen van het LCD-paneel
Afstellen van de hoek van het
LCD-paneel
1 Druk op de OPEN/CLOSE toets en houd
deze ingedrukt.
Flap Setup scherm verschijnt.
2 Druk op de oof ptoets om het
LCD-paneel op een gemakkelijk kijkhoek af
te stellen.
De hoek van het LCD-paneel blijft veranderen
zolang als u de oof ptoets ingedrukt
blijft houden.
3 Tip [ESC] aan.
Wanneer het Flap Setup scherm getoond
wordt tijdens het navigatiescherm, wordt het
kaartscherm getoond. Wanneer het Flap
Setup scherm getoond wordt tijdens het AV
scherm, wordt het huidige AV-bedienings-
scherm getoond.
pAls u kunt horen dat het LCD-paneel tegen
de console of het dashboard van uw auto
stoot, de otoets indrukken om het LCD-
paneel iets naar voren te verplaatsen.
pBij het afstellen van de hoek van het LCD-
paneel, altijd op de oof ptoets druk-
ken. Door het LCD-paneel met de hand af te
stellen kan dit beschadigd worden.
Basisbediening
Nl 31
Hoofdstuk
02
Basisbediening
pDe afstelling van de hoek van het LCD-pa-
neel wordt in het geheugen opgeslagen en
het LCD-paneel keert automatisch in deze
hoek terug wanneer het LCD-paneel de vol-
gende keer geopend wordt.
Instellen van de terugschuiffunctie
U kunt de schuifpositie van het LCD-paneel af-
stellen om te voorkomen dat het display tegen
de keuzehendel van een auto met automati-
sche transmissie stoot wanneer deze in de
stand P (parkeren) staat.
pWees voorzichtig aangezien het LCD-pa-
neel onmiddellijk verschuift nadat de instel-
ling op [On] gezet is.
1 Druk op de OPEN/CLOSE toets en houd
deze ingedrukt.
Flap Setup scherm verschijnt.
2 Tip [Flap Set Back] aan.
Door [Flap Set Back] aan te tippen, wordt ge-
schakeld tussen [On]en[Off].
Instellen van de automatisch
openen functie
Wanneer u niet wilt dat het display automa-
tisch geopend/gesloten wordt, kunt u de auto-
matisch openen functie op de handmatige
modus instellen.
1 Druk op de OPEN/CLOSE toets en houd
deze ingedrukt.
Flap Setup scherm verschijnt.
2 Tip [Auto Flap] aan.
Elke keer dat u [Auto Flap] aantipt, worden de
instellingen als volgt gewijzigd:
!Manual —U moet op de OPEN/CLOSE
toets drukken om het display te openen/
sluiten.
!Auto —Het display opent/sluit automa-
tisch wanneer het navigatiesysteem wordt
ingeschakeld.
Beveiliging van uw product
tegen diefstal
Het voorpaneel kan als volgt van de display-
module worden losgemaakt om diefstal te hel-
pen voorkomen.
BELANGRIJK
!Het display en de toetsen nooit te hard vast-
pakken of bij het verwijderen en bevestigen
druk uitoefenen.
!Stel het voorpaneel niet bloot aan te grote
schokken.
!Houd het voorpaneel buiten bereik van direct
zonlicht en hoge temperaturen.
!Na het losmaken van het voorpaneel dit op
een veilige plaats bewaren zodat dit niet be-
krast of beschadigd wordt.
Verwijderen van het voorpaneel
1 Druk op de DETACH toets om het voor-
paneel te verwijderen.
2 Neem de rechterzijde van het voorpa-
neel voorzichtig vast en trek dit langzaam
naar buiten.
Laat het voorpaneel niet vallen en bescherm
het tegen aanraking met water of overige vloei-
stoffen om permanente beschadiging te voor-
komen.
Basisbediening
Nl
32
Hoofdstuk
02
3 Berg het voorpaneel veilig op door
deze in de meegeleverde opbergtas te be-
waren.
Bevestigen van het voorpaneel
%Zet het voorpaneel terug door dit
rechtop tegen dit product te plaatsen en
dit stevig in de bevestigingsklemmen vast
te drukken.
Basisbediening
Nl 33
Hoofdstuk
02
Basisbediening
Over NAVI MENU en AV MENU
De methoden voor het tonen van NAVI MENU, gebruikt voor navigatiebediening en AV MENU, gebruikt voor AV bedie-
ning, verschillen afhankelijk van welke scherm op dat moment getoond wordt.
Kaartscherm
Tip
[AV MENU]
Tip
[NAVI MENU]
AV-bedieningscherm AV MENU
NAVI MENU
Druk op de AV
toets o de
VOLUME knop
Druk op de AV
toets o de
VOLUME knop
Druk op
MAP toets
Druk op
MAP toets
Druk op
MENU toets
Druk op
MENU toets
Basisbediening
Nl
34
Hoofdstuk
02
Basisnavigatie
De eenvoudigste zoekfunctie is Zoek op
adres, waarbij u het adres opgeeft en het sys-
teem uw bestemming opzoekt. In dit gedeelte
wordt het gebruik van Zoek op adres en de
basisbediening van het navigatiesysteem be-
schreven.
BELANGRIJK
Uit veiligheidsoverwegingen kunt u een aantal
van deze basisnavigatiefuncties niet gebruiken
terwijl uw auto rijdt. Om deze functies te active-
ren, dient u op een veilige plaats te stoppen en de
handrem aan te trekken (zie Handremvergrende-
ling op bladzijde 20).
Basisvolgorde van de bediening
1Parkeer uw voertuig op een veilige plek en
trek de handrem aan.
j
2Plaats de Pioneer DVD-kaartdisc in de disc-
laadsleuf.
j
3Druk op de MAP toets om het kaartscherm
weer te geven.
j
4Druk op de MENU toets om NAVI MENU
weer te geven.
j
5Tip [Bestemming] aan om het Bestem-
ming menu weer te geven.
j
6Kies de methode voor het zoeken van uw
bestemming.
j
7Voer de informatie over uw bestemming in.
j
8Het navigatiesysteem berekent de route
naar uw bestemming en geeft daarna de
route weer op de kaart.
j
9Zet de handrem vrij en rij in overeenstem-
ming met de navigatiebegeleiding, waarbij
rekening dient te worden gehouden met de
belangrijke veiligheidsinstructies die ver-
meld zijn op pagina 19 tot pagina 21.
Basisbediening
Nl 35
Hoofdstuk
02
Basisbediening
Uw bestemming instellen met
het adres
1 Druk op de MAP toets om het kaart-
scherm weer te geven.
2 Druk op de MENU toets om NAVI
MENU weer te geven.
3 Tip [Bestemming] aan om het Bestem-
ming menu weer te geven.
4 Tip [Zoek op adres] aan.
Er bestaan twee methoden van Zoek op
adres: bij de een wordt eerst de straatnaam
vastgesteld en bij de andere eerst de naam
van de stad of het gebied. In deze beschrijving
wordt de methode waarbij eerst de straatnaam
wordt aangegeven als voorbeeld gebruikt.
5 Tip [Landentoets] aan.
Wanneer de bestemming zich in een ander
land bevindt, wordt de landinstelling gewij-
zigd.
Landentoets
6 Tip de landencodes van het land van
bestemming aan en tip [OK] aan.
Geselecteerd land
Landcodes
7 Voer de straatnaam in.
Tip de letter aan die u wilt invoeren. Als het vol-
gende scherm, zelfs wanneer de straatnaam is
ingevoerd, niet automatisch wordt weergege-
ven, probeer dan [OK] aan te tippen.
Ingevoerde tekst
Het aantal beschikbare mogelijkheden
Stad:
Tip dit aan als u eerst de stad of het gebied
van bestemming wilt aangeven.
:
De ingevoerde tekst wordt vanaf het einde van
de tekst letter voor letter gewist. Door te blijven
drukken, wordt alle tekst gewist.
Andere:
U kunt tekst met accenten en umlauts of tre-
ma’s invoeren.
Symb.:
U kunt symbolen invoeren, zoals “&”en “+”.
0-9:
U kunt cijfers invoeren.
Terug:
Brengt u terug naar het vorige scherm.
Basisbediening
Nl
36
Hoofdstuk
02
pVoor [Plein Leo XIII] kunt u bijvoorbeeld al-
leen een deel van de naam invoeren, zoals
[Plein].
pTerwijl u de tekens invoert, vraagt het sys-
teem automatisch alle mogelijke opties uit
de database op. Als er maar één teken is
dat kan volgen op wat u reeds heeft inge-
voerd, wordt dit teken automatisch weerge-
geven.
pDe tekens die in [Andere] zijn opgenomen
worden bij het zoeken op dezelfde manier
behandeld als bij andere alfabetten. Bijvoor-
beeld, wanneer u een van de tekens [A],
[Ä], [Å], [Æ] gebruikt, is het resultaat het-
zelfde.
Uw bestemming zoeken na het opgeven
van de naam van de stad of het gebied
U kunt de zoekresultaten beperken door eerst
de naam van de stad of het gebied op te geven
waar uw bestemming zich bevindt. Door de
naam van de stad of het gebied in te voeren en
vervolgens de stad of het gebied van uw be-
stemming in de lijst te selecteren, keert u
terug naar het invoerscherm voor de straat-
naam. Voer nu de straatnaam in, kies de straat
van de kortere lijst.
Als u in het geselecteerde land [Stad] aantipt
zonder de naam van de stad of het gebied in
te voeren, kunt u de steden of gebieden die u
in het verleden op de lijst heeft opgezocht in-
stellen. (Deze functie is de eerste keer niet be-
schikbaar en ook niet wanneer u in een land
zoekt dat u nog nooit heeft afgezocht.)
8 Tip de straat in de lijst aan.
Schuifbalk
Door de of op de schuifbalk aan te tippen,
schuift u door de lijst en kunt u de resterende
onderdelen zien.
Indien een onderdeel niet op één regel kan
worden weergegeven, kunt u de hele regel
zien door op de rechts van het onderdeel te
tippen.
!Door op de te tippen worden de gekozen
straat en de straten waardoor deze wordt
gekruist aangegeven, zodat u een kruising
als uw bestemming kunt instellen. Dit is
nuttig wanneer u het huisnummer van uw
bestemming niet weet of het huisnummer
van de aangegeven straat niet kunt invoe-
ren.
!Door de aan te tippen wordt een kaart
getoond van de plaats die u heeft gekozen.
(Mogelijke alternatieve plaatsnamen ver-
schijnen mogelijk in het lijstscherm.)
=Zie Wanneer aan de rechterkant van de
lijst verschijnt op bladzijde 51 voor details
betreffende de bediening.
pIndien de geselecteerde straat slechts één
overeenstemmende locatie heeft, start de
routeberekening nadat op het onderdeel is
gedrukt.
pEen lijst verschijnt als er meerdere opties
bestaan. Selecteer de gewenste optie in de
lijst en ga verder met de volgende stap.
Basisbediening
Nl 37
Hoofdstuk
02
Basisbediening
9 Voer het huisnummer in en tip [OK]
aan.
Kaart:
Een kaart van die locatie verschijnt.
pEen lijst verschijnt als er meerdere opties
bestaan. Selecteer de gewenste optie in de
lijst en ga verder met de volgende stap.
10 De routeberekening start automatisch.
De routeberekening start. Wanneer de route-
berekening voltooid is, verschijnt de kaart van
uw omgeving. (De route wordt groen of licht-
blauw gemarkeerd op de kaart.)
pAls u op de MENU toets drukt, wordt de be-
rekening geannuleerd.
pNa de routeberekening begint het systeem
de kaartgegevens op te slaan rond de route
voor de “Geheugen-navigatiestand”.
pWanneer u op bestemming zoekt terwijl de
route al is uitgestippeld, dient u aan te
geven of u van het opgegeven gebied uw
bestemming maakt en een nieuwe route
wilt zoeken, of dat u naar een route via dat
gebied wilt zoeken.
=Zie Een tussenpunt bewerken op bladzijde
58 voor details betreffende de bediening.
pWanneer de locatie eenmaal is opgezocht,
wordt deze automatisch in [Vorige be-
stemm.] opgeslagen.
=Zie Registreren van een vorige locatie in
Adresboek op bladzijde 66 voor details be-
treffende de bediening.
11 Rijd volgens de aanwijzingen op het
scherm en de gesproken informatie.
Het navigatiesysteem geeft u de volgende in-
formatie, waarbij de timing is aangepast aan
de rijsnelheid:
!Afstand tot het volgende afslagpunt
!Rijrichting
!Wegnummer van de snelweg
!Tussenpunt (indien dit bepaald is)
!Uw bestemming
=Zie De route naar de bestemming herbereke-
nen op bladzijde 57 als u naar een andere
route wilt zoeken.
=Zie De routebegeleiding annuleren op blad-
zijde 55 als u de routebegeleiding wilt annu-
leren.
pDoor aan te tippen kunt u de infor-
matie opnieuw beluisteren.
pGa naar NAVI MENU voor het afstellen van
navigatievolume.
=Zie Volume op bladzijde 79 voor details be-
treffende de bediening.
pStopt u gedurende de begeleiding bij een
benzinestation of restaurant, dan onthoudt
uw navigatiesysteem uw bestemming en de
route-informatie. Wanneer u de motor start
en teruggaat naar de weg, wordt de begelei-
ding opnieuw hervat.
Het kaartscherm bekijken
In dit gedeelte worden alleen de onderdelen
beschreven die weergegeven worden op het
kaartscherm.
=Zie Het gebruik van de kaart op bladzijde 44.
4
132
1Huidige locatie
2Afstand tot de bestemming
3Geschatte aankomsttijd (of reistijd naar
uw bestemming)
4Memory-navi-indicator
=Zie Geheugen-navigatiestand op blad-
zijde 159 voor details.
Basisbediening
Nl
38
Hoofdstuk
02
Geheugen-navigatiestand
Terwijl de DVD-kaartdisc in het toestel zit kunt
u de kaartgegevens opslaan in het interne ge-
heugen van het navigatiesysteem. Als de DVD-
kaartdisc uit het navigatiesysteem wordt ge-
haald nadat de gegevens zijn opgeslagen, kan
de navigatie plaatsvinden met de in het geheu-
gen opgeslagen gegevens (geheugen-naviga-
tiestand). Wanneer verdwijnt, is het
systeem gereed voor de geheugen-navigatie-
stand. U kunt nu de DVD-kaartdisc verwijde-
ren. In de geheugen-navigatiestand kunt u een
muziek-CD of een DVD-Video afspelen op het
navigatiesysteem terwijl de navigatie bezig is.
Er zal automatisch worden overgeschakeld
naar de geheugen-navigatiestand wanneer de
DVD-kaartdisc uit het navigatiesysteem wordt
verwijderd.
Sommige functies zijn beperkt en verschillen
in vergelijking met navigatie met behulp van
de DVD-kaartdisc (DVD-navigatiestand). In-
dien u van deze functies gebruik wilt maken,
dient u opnieuw de DVD-kaartdisc in het toe-
stel te doen. In de Geheugen-navigatiestand
wordt de navigatie alleen uitgevoerd met be-
hulp van de gegevens die in het geheugen in-
gelezen zijn.
pHet kan nodig zijn dat u tijdens de naviga-
tie de DVD-kaartdisc in moet brengen om
nieuwe gegevens in het geheugen op te
slaan, bijvoorbeeld wanneer de bestem-
ming ver weg is. De geheugen-navigatie-
stand gebruikt de volgende kaartgegevens
om de navigatie uit te voeren.
=Raadpleeg bladzijde 159 voor meer
detailinformatie.
Basisbediening AV bronnen
Deze sectie beschrijft basis AV bedieningen,
zoals het regelen van het volume, overschake-
len naar een andere signaalbron en het stop-
pen van de bron, met de handelingen voor een
CD als voorbeeld.
Selecteren van een AV bron
1 Druk op de VOLUME knop (of AV toets)
om over te schakelen naar het AV-bedie-
ningsscherm.
2 Druk op de MENU toets om over te
gaan naar het AV MENU.
3 Tip het bronpictogram aan voor het se-
lecteren van de gewenste bron in het AV
Source scherm.
pU kunt ook herhaaldelijk de VOLUME knop
indrukken wanneer het AV-bedienings-
scherm weergegeven wordt om heen en
weer te schakelen tussen de beschikbare
signaalbronnen:
Basisbediening
Nl 39
Hoofdstuk
02
Basisbediening
[DISC] (CD, ROM, DVD-V, DivX (ingebouwd
DVD-station)) —[RADIO] (tuner) —[iPod]
(iPod) —[USB] (USB audio) —[BT-TEL]
(Bluetooth telefoon) —[BT-AUDIO] (Blue-
tooth audio) —[M-CD] (multi CD-speler) —
[M-DVD] (multi DVD-speler) —[AV-1]
(video ingang1) —[AV-2] (video ingang2)
—[EXT-1] (extern toestel 1) —[EXT-2] (ex-
tern toestel 2) —[OFF] (bron uit)
pTip [OFF] aan om de bron naar OFF over te
schakelen.
pTip [REAR SCREEN] aan om de bron voor
het achterdisplay te selecteren.
pSignaalbronnen die niet aangesloten zijn
op het navigatiesysteem, bronnen die bezig
zijn met het lezen van een disc of magazijn
en bronnen met onvolledige instellingen
kunnen niet worden gebruikt.
pDe term “extern toestel”verwijst naar een
Pioneer product (eventueel in de toekomst
verkrijgbaar) dat, hoewel incompatibel als
bron, in staat is de basisfuncties van het na-
vigatiesysteem te regelen. Dit systeem kan
twee externe toestellen aansturen. Wanneer
er twee externe toestellen zijn aangesloten,
wordt de toewijzing aan extern toestel 1 of
extern toestel 2 automatisch geregeld door
dit navigatiesysteem.
pWanneer [Antenna Control] ingesteld is
op [Radio], kan de antenne van het voertuig
opgeborgen of uitgeschakeld worden door
de hieronder vermelde instructies te volgen.
—Wijzig de bron van radio (MW/LW of FM)
naar een andere bron.
—Schakel de bron uit.
—Draai de contactschakelaar uit (ACC
OFF).
Wanneer [Antenna Control] ingesteld is
op [Power], kan de antenne van het voer-
tuig enkel opgeborgen of uitgeschakeld
worden als de ACC op “OFF”staat.
Volume afstellen
%Gebruik de VOLUME knop voor het af-
stellen van het audiogeluidsniveau.
Draai de VOLUME knop voor het verhogen of
verlagen van het volume.
pKies [Volume]inNAVI MENU voor het af-
stellen van het navigatievolume (stembege-
leiding).
=Zie Volume op bladzijde 79 voor details be-
treffende de bediening.
De signaalbron uitschakelen
1 Druk op de VOLUME knop (of AV toets)
om over te schakelen naar het AV-bedie-
ningsscherm.
2 Druk op de MENU toets om over te
gaan naar het AV MENU.
3 Tip [OFF] in het AV Source scherm aan.
pHoud de VOLUME knop ingedrukt om het
brongeluid uit te schakelen.
Beluisteren van een CD
U kunt een audio CD beluisteren door de DVD-
kaartdisc te verwijderen uit het navigatiesys-
teem.
=Zie Geheugen-navigatiestand op de vorige
bladzijde. (Zie voor details bladzijde 159.)
1 Druk op de EJECT toets om de DVD-
kaartdisc te verwijderen.
2 Doe de CD in de disc-laadsleuf.
De audio CD die u vervolgens in het navigatie-
systeem doet, begint te spelen.
Basisbediening
Nl
40
Hoofdstuk
02
3 Druk op de VOLUME knop (of AV toets)
om over te schakelen naar het DISC bedie-
ningsscherm.
Huidig fragment informatie
4 Draai de VOLUME knop voor het afstel-
len van het volume.
5 Om een fragment te selecteren dat u
wilt beluisteren, tipt u oof paan.
Informatie over het spelende fragment
U kunt ook een fragment selecteren door op
de oof ptoets op de hardware te druk-
ken.
6 Om versneld vooruit of achteruit te
gaan, dient u op oof pte blijven
drukken.
U kunt ook snel vooruit of achteruit zoeken
door de oof ptoets op de hardware vast
te houden.
7 Tip [Hide] aan om de aanraaktoetsen te
verbergen.
Informatie over de audiobron die wordt afgespeeld
Afstand tot het begeleidingspunt
Huidige rijrichting
Volgende rijrichting
pAls u het scherm aantipt, verschijnen de
aanraaktoetsen opnieuw.
Basisbediening
Nl 41
Hoofdstuk
02
Basisbediening
Beschikbare toetsen
De beschikbaarheid van een specifieke toets
of functie wordt aangegeven door de kleur. Af-
hankelijk van de status van uw voertuig zijn
bepaalde toetsen beschikbaar terwijl andere
dit niet zijn.
(bijv. [Zoek op adres])
Zwarte aanraaktoets:
De toets kan gebruikt worden.
Grijze aanraaktoets met witte letters:
De functie is niet beschikbaar in de geheugen-
navigatiestand. Of, deze functie is niet be-
schikbaar voor gebieden die niet opgeslagen
zijn op disc.
Door deze toets aan te tippen verschijnt er een
bericht dat de functie niet beschikbaar is.
Grijze aanraaktoets met grijze letters:
De functie is niet beschikbaar (de werking
ervan wordt bijv. onmogelijk gemaakt tijdens
het rijden).
Basisbediening
Nl
42
Hoofdstuk
02
In dit hoofdstuk wordt de basisbediening van
het navigatiesysteem beschreven, zoals het
weergeven van het NAVI MENU en het ge-
bruik van Sneltoetsmenu en het kaart-
scherm.
Gebruik van de
menuschermen
Er zijn twee typen navigatiemenu: “NAVI
MENU”en “Sneltoetsmenu”.
pDe functies die niet kunnen worden ge-
bruikt in de geheugen-navigatiestand, wor-
den aangegeven in grijs met witte letters.
Indien u van deze functies gebruik wilt
maken, dient u de DVD-kaartdisc in te bren-
gen.
NAVI MENU
U gebruikt dit menu voor de basisbediening
van uw navigatiesysteem.
1 Druk terwijl de kaart wordt weergege-
ven op de MENU toets.
2 Om over te gaan naar een ander menu,
tipt u op de naam van het menu die boven-
aan het scherm staat aangegeven.
NAVI MENU is verdeeld in vier submenu’s:
[Bestemming], [Verkeer/info], [Route op-
ties], [Basisinstelling].
pTip [AV MENU] aan om over te gaan naar
het AV-bedieningsscherm.
=Zie Weergave van de menu’sop bladzijde 85.
Bestemming menu
Kies de manier waarop u wilt laten zoeken
naar uw bestemming. De route kan ook gean-
nuleerd worden vanuit dit menu.
=Zie Uw bestemming instellen met het adres
op bladzijde 36.
=Zie pagina 52 tot 55 voor “Opzoeken van te
registreren plaatsen”.
Verkeer/info menu
Gebruik dit menu om voornamelijk verkeersin-
formatie te controleren.
=Zie Alle verkeersinformatie controleren op
bladzijde 69.
=Zie Verkeersinformatie op de route controle-
ren op bladzijde 70.
Route opties menu
Wordt gebruikt om de voorwaarden op te
geven voor het uitzetten van de route naar de
bestemming.
=Zie De voorwaarden voor het berekenen van
de route wijzigen op bladzijde 62 voor details
betreffende de bediening.
p[Huidige route bewerken], [Huidige
route tonen]en[Herberekenen] kunnen
worden gebruikt wanneer de route is vast-
gesteld.
Basisinstelling menu
Stel de navigatiefuncties in, zodat ze gemakke-
lijk kunnen worden gebruikt.
Navigatiemenu en kaartscherm
Nl 43
Hoofdstuk
03
Navigatiemenu en kaartscherm
=Zie Hoofdstuk 6 voor details betreffende de
bediening.
3 Wilt u terugkeren naar de kaart, druk
dan op de MAP toets.
Sneltoetsmenu
U kunt diverse taken, zoals het berekenen van
de route voor de plaats die wordt aangewezen
door de scroll-cursor, of het registreren van
een plaats in het Adresboek, sneller uitvoeren
met behulp van snelkoppelingen dan door
NAVI MENU te gebruiken.
pDe op het scherm weergegeven snelkoppe-
lingen kunnen worden gewijzigd. De hier
beschreven snelkoppelingen zijn die welke
bij het systeem als standaardinstelling kun-
nen worden geselecteerd.
pOnderwerpen met een asterisk (*) kunnen
niet worden verwijderd worden uit het Snel-
toetsmenu.
=Zie Snelkoppeling instellen op bladzijde
81.
%Wanneer de kaart wordt weergegeven,
tip dan kort ergens op de kaart.
Wanneer u de kaart blijft aantippen, begint hij
te verschuiven.
Sneltoetsmenu
:Bestemming*
Wordt weergegeven wanneer de kaart wordt
verschoven. De route uitzetten naar de plaats
die wordt aangegeven met de scroll-cursor.
=Zie Een bestemming op de kaart vinden op
bladzijde 50.
:Route Aanpassen*
Wordt weergegeven wanneer de kaart niet ver-
schoven wordt. Dit item kan alleen tijdens de
routebegeleiding worden geselecteerd. U kunt
wijzigingen aan uw route toevoegen en dit
controleren.
=Zie De route herberekenen op bladzijde 57.
=Zie Een bepaalde afstand herberekenen in de
rijrichting vanaf de plaats waar u zich op dat
moment bevindt op bladzijde 58.
=Zie De uitgestippelde route controleren op
bladzijde 56.
=Zie De routebegeleiding annuleren op blad-
zijde 55.
=Zie Een tussenpunt overslaan op bladzijde
59.
:Zoek in de omgeving
Selecteer een locatie met de scroll-cursor. Er
worden ook Categorieën (POI) in de omgeving
gevonden.
=Zie Naar voorzieningen zoeken rond de
scroll-cursor op bladzijde 53.
:Registratie
De locatie die door de scroll-cursor wordt
weergegeven registreren in het Adresboek.
pDoor het aanraken van [Registratie] en het
selecteren van [Bewaren] kunt u de locatie
in Adresboek registreren.
=Zie Registreren van een vorige locatie in
Adresboek op bladzijde 66 voor details be-
treffende de bediening.
:Volume
Het geluidsvolume voor de navigatie kan wor-
den ingesteld.
=Zie Volume op bladzijde 79 voor details be-
treffende de bediening.
:Menu afsluiten
Verbergt Sneltoetsmenu.
Het gebruik van de kaart
De meeste informatie die uw navigatiesysteem
biedt, kan op de kaart worden bekeken. U
dient te weten hoe de informatie op de kaart
wordt weergegeven.
Navigatiemenu en kaartscherm
Nl
44
Hoofdstuk
03
Het actuele positiescherm wijzigen
Er zijn vier typen kaartschermen en twee extra
kijkstanden.
!Kaart mode
!Driver’s view
!Hybride mode (alleen tijdens de routebe-
geleiding)
!Straat/Kaart (alleen tijdens de routebege-
leiding)
!Voertuigdynamica
!Achteraanzicht (Alleen mogelijk wanneer
de [Camera] is ingesteld op [On])
pWijkt u van de route af terwijl de weergave
Straat/Kaart of Hybride mode is inge-
steld en komt u in een straat die niet op de
disc staat, dan verandert het scherm in
Kaart mode. Zodra u terugkeert naar de
route keert het scherm ook terug naar de
oorspronkelijke stand en wordt de begelei-
ding hervat.
1 Druk op de MAP toets om een kaart
weer te geven van het gebied rondom uw
huidige positie.
2 Druk opnieuw op de MAP toets.
3 Tip de naam van de gewenste stand
aan of druk op de MAP toets om de stand
te selecteren die u wilt weergeven.
pAls de stand wordt geselecteerd door het in-
drukken van de MAP toets, schakelt het
scherm na 4 seconden automatisch over
naar het geselecteerde kaartscherm.
De kaart van de huidige locatie
bekijken
Kaart mode
Toont de standaardkaart.
1
5
g
4
a8
2
b
ch6
7
9
3
Driver’s view
Geeft de kaart weer vanuit het standpunt van
de bestuurder.
1
5
4
a8
2
f
b
ch6
7
9
3
g
BELANGRIJK
In Driver’s view wordt een kleine meter zonder
schaal afgebeeld, maar dit is niet bedoeld om te
gebruiken als snelheidsmeter. Gebruik de regu-
liere snelheidsmeter van uw voertuig om uw snel-
heid te controleren.
Navigatiemenu en kaartscherm
Nl 45
Hoofdstuk
03
Navigatiemenu en kaartscherm
Hybride mode
Geeft twee pijlen weer op de standaardkaart
(“Kaart mode”).
1
5
g
4
a8
2
f
b
ch6
7
93
Straat/Kaart
Toont de naam van de straat waar u zo dadelijk
langs rijdt en een pijl die de rijrichting aan-
geeft.
1
5
g
d
4
a8
2
f
b
c
h6
7
9
3
Voertuigdynamica Scherm
Geeft de status van uw voertuig aan.
BELANGRIJK
In de Voertuigdynamica weergavemodus kan de
snelheidsmeter een andere snelheid aangeven
dan de snelheidsmeter van uw voertuig zelf,
omdat uw toestel snelheid op een andere manier
meet.
pU kunt de onderdelen wijzigen die aange-
geven worden op de meters links en rechts.
=Zie Instellen van Voertuigdynamica
scherm op bladzijde 75.
Achteraanzicht
Het achteruitkijkbeeld wordt links op het
scherm afgebeeld, terwijl de kaart van uw om-
geving rechts wordt weergegeven.
pAls u het scherm kort aantipt, gaat het
scherm over van Kaart mode naar Snel-
toetsmenu. Als u Sneltoetsmenu sluit,
keert het scherm terug naar Achteraan-
zicht.
pIndien de [Camera] is ingesteld op [Off],
wordt het achteruitkijkbeeld niet weergege-
ven. Stel de camera in op [On].
=Zie Instelling voor de achteruitkijkcamera op
bladzijde 139 voor details betreffende de be-
diening.
pBij gebruik van een camera die in- of uitge-
schakeld wordt in combinatie met het ach-
teruitsignaal, worden geen camerabeelden
weergegeven in de achteruitkijkstand ter-
wijl u vooruit rijdt.
pVoor gebruik van “Achteraanzicht”, dient
de camera op altijd aan ingesteld te wor-
den. In dat geval dient bij de producent of
dealer van de camera navraag te worden
gedaan of de functies en de gebruiksduur
van de camera worden beïnvloed.
Navigatiemenu en kaartscherm
Nl
46
Hoofdstuk
03
pAchteruitkijk kan op elk gewenst moment
worden weergegeven (bijv. bij het in het
oog houden van een aangekoppelde aan-
hangwagen) als een gesplitst scherm waar
de kaartinformatie gedeeltelijk wordt weer-
gegeven. Houd er rekening mee dat bij
deze instelling het camerabeeld niet aan de
schermgrootte wordt aangepast en dat een
gedeelte van het camerabeeld mogelijk niet
zichtbaar is.
Vergrote kaart van de kruising
Wanneer [Inzoomen op kruising] in het
Basisinstelling menu [Aan], verschijnt een
vergrote map van de kruising. Bij het rijden op
een snelweg wordt een speciale begeleidings-
afbeelding weergegeven.
de
pHet systeem kan gewijzigd worden naar
een vergrote kaart van een kruising in de
volgende standen:
—Driver’s view
—Voertuigdynamica
Weergave tijdens het rijden op een
snelweg
Bij bepaalde plekken op de snelweg is infor-
matie over de rijstroken beschikbaar, waarbij
wordt aangegeven welke rijstrook u het beste
kunt volgen om de aanwijzingen van de bege-
leiding gemakkelijker op te volgen.
i
Wanneer u op de snelweg rijdt, kunnen num-
mers van afritten en verkeersborden worden
weergegeven wanneer u zich in de buurt van
knooppunten en afritten bevindt.
jk
Display-onderdelen
Begeleidingspunt*
Het volgende begeleidingspunt (volgende af-
slagpunt, etc.) wordt aangegeven door een
gele vlag.
Bestemming*
Een geblokte vlag geeft uw bestemming aan.
1De naam van de volgende straat die u
gebruikt (of het volgende begeleidings-
punt)*
2Afstand tot het begeleidingspunt*
Aantippen om de volgende informatie te ver-
krijgen.
Navigatiemenu en kaartscherm
Nl 47
Hoofdstuk
03
Navigatiemenu en kaartscherm
3Huidige locatie
De positie van uw auto. De punt van het
driehoeksteken geeft aan in welke richting u
rijdt en het teken beweegt automatisch met
het rijden mee.
4Afstand tot de bestemming (of afstand
tot het tussenpunt)*
Als er tussenpunten zijn ingesteld, veran-
dert het display bij elke aanraking. Wanneer
er twee of meer tussenpunten zijn vastge-
legd, wordt de afstand tot de bestemming
en de afstand tot het volgende tussenpunt
gewijzigd.
5Naam van de straat die uw voertuig
passeert (of naam van de stad, etc.)
6Kompas
De rode pijl geeft het noorden aan. Als de
schaal minder dan 50 km (25mijl) is, wordt
de weergaverichting van de kaart gewijzigd
wanneer de kaart wordt aangetipt (Noord
boven/In de rijrichting). Wanneer de schaal
van de kaart groter is dan 50 km (25 mijl) is,
wordt de kaart altijd weergegeven met
“Noord boven”.
!In de rijrichting:
De kaart geeft de richting van het voer-
tuig altijd zo weer dat het voertuig zich al-
tijd naar de bovenkant van het scherm
beweegt.
!Noord boven:
De kaart toont het noorden altijd boven
in het scherm.
7Inzoomen / Uitzoomen
Aantippen om de schaal van de kaart te wij-
zigen.
=Zie De schaal van de kaart wijzigen op de
volgende bladzijde.
8Schaal van de kaart
De schaal van de kaart wordt weergegeven
door de afstand.
=Zie De schaal van de kaart wijzigen op de
volgende bladzijde.
9TMC pictogram
Tip dit aan wanneer er een route is berekend
om na te gaan of er informatie over een ver-
keersopstopping of afsluiting over uw route
beschikbaar is. Is er geen route berekend,
tip dit dan aan om de verkeersevenementen
weer te geven.
aHuidige tijd
bGeschatte aankomsttijd (of reistijd naar
uw bestemming)*
Het scherm alterneert wanneer u het aan-
tipt.
De geschatte aankomsttijd wordt automa-
tisch berekend op basis van de ingestelde
Gemiddelde snelheid en de werkelijke ge-
middelde snelheid.
=Zie Gemiddelde snelheid op bladzijde
80 voor details betreffende de bediening.
cRoutemarkering
De routemarkering toont de route die uw
auto heeft afgelegd met puntjes.
=Zie Toon afgelegde route op bladzijde
82 voor details.
dKaart van uw omgeving (aan de zij-
kant)
Door de kaart kort aan te raken wordt Snel-
toetsmenu getoond, door de kaart langer
aan te raken gaat deze over naar de scroll-
stand.
=Zie De kaart verplaatsen naar de locatie
die u wilt zien op de volgende bladzijde
voor details.
eAfstand tot het afslagpunt*
Weergegeven op de vergrote kaart van de
kruising. De groene balk wordt korter wan-
neer uw auto een afslagpunt nadert.
fVolgende rijrichting*
Wanneer u een begeleidingspunt nadert,
wordt dit in groen weergegeven.
Navigatiemenu en kaartscherm
Nl
48
Hoofdstuk
03
gRichtingslijn*
De richting naar uw bestemming (of scroll-
cursor) wordt aangegeven met een rechte
lijn.
hMemory-navi-indicator
=Zie Over het pictogram voor de geheugen-
navigatiestand op bladzijde 161.
iInformatie over rijstroken*
Informatie over rijstroken wordt weergege-
ven de eerste maal dat de stembegeleiding
voor uw route wordt uitgevoerd. Wanneer
het geleidescherm in de buurt van een
knooppunt of afrit wordt weergegeven, ver-
dwijnt de informatie over de rijstroken.
jBorden van de snelweg*
Deze geven het wegnummer weer en geven
informatie over de richting.
kInformatie over snelwegafritten*
Geeft de afrit van de snelweg weer.
pInformatie met de markering (*) wordt al-
leen weergegeven wanneer de route be-
paald is.
pAfhankelijk van de voorwaarden en basisin-
stellingen worden bepaalde onderdelen
niet weergegeven.
De schaal van de kaart wijzigen
of aantippen om de schaal van de kaart
te wijzigen. Door of aan te blijven raken
kunt u de schaal in kleinere stappen wijzigen
binnen een bereik van 25 meter tot 500 kilome-
ter (25 yards - 250 mijl). Wanneer de weergave
is ingesteld op Kaart mode of Hybride
mode, zal [Directe schaaltoets] worden weer-
gegeven. Door [Directe schaaltoets] aan te
raken kan de kaart direct op de geselecteerde
schaal worden ingesteld.
pIn de geheugen-navigatiestand en/of tij-
dens de doortocht door een niet op de disc
opgeslagen gebied is de selectie van scha-
len beperkt.
Directe schaaltoets
pHet pictogram van een geregistreerde
plaats en pictogrammen van de verkeersin-
formatie worden weergegeven wanneer de
schaal van de kaart 20 km (10 mijl) of min-
der is.
pPOI-pictogrammen en de lijn die de lengte
van een verkeersopstopping aangeeft, wor-
den getoond als de schaal van de kaart
1 km (0,75 mijl) of minder is.
De kaart verplaatsen naar de
locatie die u wilt zien
Als u het display kort aantipt, verschijnt Snel-
toetsmenu.
Door tenminste 2 seconden een willekeurige
plaats op de kaart aan te tippen gaat de kaart
over in de scroll-stand en begint hij te ver-
schuiven in de richting die u heeft aangetipt.
Het verschuiven houdt op wanneer u uw vin-
ger van het scherm haalt. Vervolgens ver-
schijnt de scroll-cursor midden in het scherm.
Er verschijnt ook een lijn die de huidige locatie
verbindt met de scroll-cursor.
Door op de MAP toets te tippen gaat u terug
naar de kaart van uw omgeving.
pTip de zone dicht bij het midden van het
scherm aan om de kaart langzaam te laten
verschuiven. Tip aan dicht bij de kanten
van het scherm om snel te scrollen.
Navigatiemenu en kaartscherm
Nl 49
Hoofdstuk
03
Navigatiemenu en kaartscherm
32
5
4
1
1Plaats waar u de kaart naar toe hebt
bewogen
De positie van de scroll-cursor toont de
plaats die op de betreffende kaart geselec-
teerd is.
pAls de schaal 200 m (0,25 mijl) of lager is,
wordt de straat lichtblauw weergegeven
in de buurt van de scroll-cursor.
2Richtingslijn
De richting naar de scroll-cursor wordt aan-
gegeven met een rechte lijn.
3Afstand van de huidige plaats
De afstand in een rechte lijn tussen de
plaats die wordt aangewezen door de scroll-
cursor en uw huidige locatie.
4De naam van de straat, de stad, het ge-
bied en andere informatie over deze
plaats.
(De weergegeven informatie varieert al naar
gelang de schaal.)
Door op rechts op het scherm te tippen,
wordt eventueel verborgen tekst weergege-
ven.
=De informatie over een specifieke locatie
bekijken op deze bladzijde
5Sneltoetsmenu
=Zie Sneltoetsmenu op bladzijde 44.
De informatie over een specifieke
locatie bekijken
Een pictogram verschijnt op geregistreerde
plaatsen (thuisbasis, specifieke plaatsen,
plaatsen die voorkomen in het Adresboek)en
op plaatsen waar een POI-pictogram is of
waar verkeersinformatie over is. Plaats de
scroll-cursor op het pictogram om de gedetail-
leerde informatie te bekijken.
1 Verschuif de kaart en beweeg de scroll-
cursor naar het pictogram dat u wilt bekij-
ken.
2 Tip aan.
Er verschijnt informatie over een opgegeven
locatie. De weergegeven informatie varieert al
naar gelang de locatie. (Het is mogelijk dat er
geen informatie is over de betreffende locatie.)
=Zie Opgeslagen bestemmingen bijwerken op
bladzijde 65 voor details.
=Zie Bepaalde POI weergeven op de kaart op
bladzijde 61 voor details.
=Zie Verkeersinformatie op de kaart bevestigen
op bladzijde 70 voor details.
3 Tip [Terug] aan.
U keert terug naar het vorige scherm.
pIn de geheugen-navigatiestand kunt u al-
leen gedetailleerde informatie zien over ge-
registreerde punten (indien beschikbaar).
Een bestemming op de kaart vinden
Als u de locatie die u wilt bezoeken opzoekt
door het verschuiven van de kaart, in Snel-
toetsmenu aanraken om uw bestemming op
de kaart te bepalen.
1 Druk op de MAP toets om het kaart-
scherm te openen.
2 Tip de kaart tenminste 2 seconden lang
aan.
De kaart gaat over in de scroll-stand.
Navigatiemenu en kaartscherm
Nl
50
Hoofdstuk
03
3 Verschuif de kaart en beweeg de scroll-
cursor naar de plaats waar u uw bestem-
ming van wilt maken.
=Zie De kaart verplaatsen naar de locatie die u
wilt zien op bladzijde 49 voor details.
4 Tip aan.
Wanneer aan de rechterkant van de
lijst verschijnt
U kunt ook een bestemming instellen door het
aantippen van rechts van de bestemmings-
lijst zoals bijvoorbeeld Adresboek. Tip [OK]
aan voor bevestiging. De locatie die wordt aan-
gegeven door de scroll-cursor zal als de be-
stemming worden ingesteld.
Scroll:
De kaartweergave verandert naar Sneltoets-
menu. Als u een willekeurige plaats op de
kaart aantipt, verandert de kaartweergave naar
de scroll-stand.
=Zie Sneltoetsmenu op bladzijde 44.
Navigatiemenu en kaartscherm
Nl 51
Hoofdstuk
03
Navigatiemenu en kaartscherm
BELANGRIJK
Om veiligheidsredenen zijn de functies voor de
bepaling van de route niet beschikbaar zolang de
auto rijdt. Om deze functies te activeren en een
route te bepalen, dient u op een veilige plaats te
stoppen en de handrem aan te trekken (raad-
pleeg hiervoor Handremvergrendeling op bladzijde
20).
pSommige informatie over verkeersregelin-
gen is afhankelijk van het tijdstip waarop
de route wordt berekend. Deze informatie
is daarom mogelijk niet in overeenstem-
ming met een bepaalde verkeersregel op
het moment dat uw auto de locatie pas-
seert. Bovendien gelden de aangegeven
verkeersregels voor een personenauto en
niet voor een bedrijfsauto. Houd u altijd
aan de daadwerkelijke verkeersregelingen
als u in uw auto rijdt.
pAls u tijdens de routeberekening op de
MENU toets drukt, wordt de berekening af-
gebroken en verschijnt het kaartscherm.
pAls u de DVD-kaartdisc in het toestel doet,
wordt er automatisch een nieuwe route be-
paald. (Het uitzetten van een nieuwe route
kan niet worden afgebroken.)
Een bestemming vinden
door het soort voorziening
te selecteren
Informatie over verschillende voorzieningen
(Nuttige plaatsen - POI), zoals benzinestations,
parkeerterreinen of restaurants, is beschik-
baar. Door de categorie te selecteren (of de
naam van de POI in te voeren), kunt u een nut-
tige plaats laten opzoeken.
Nuttige plaatsen (POI) zoeken
1 Tip eerst [Bestemming] in NAVI MENU
aan en daarna [Zoek op categorie].
2 Tip de landentoets van het land van be-
stemming aan en tip [OK] aan.
=Zie Uw bestemming instellen met het adres
op bladzijde 36.
3 Tip [Categorie] aan.
Categorie
Naam:
Tip deze aan als u eerst de naam van de POI
wilt aangeven.
Stad:
Tip dit aan als u eerst de stad of het gebied
van bestemming wilt aangeven.
4 Tip de gewenste categorie aan.
Als de categorie niet is onderverdeeld in sub-
categorieën, wordt er geen lijst getoond. Ga
verder met Stap 6.
5 Tip de subcategorie aan.
6 Voer de naam van de POI in.
Als de lijst niet automatisch verschijnt wan-
neer de naam van de POI is ingevoerd, probe-
ren [OK] aan te tippen.
Stad:
Tip dit aan als u de stad of het gebied van be-
stemming wilt aangeven.
pAls er minder dan zes POI’s in een subcate-
gorie beschikbaar zijn, wordt het scherm
voor de invoer van de POI naam niet weer-
gegeven.
Koers uitzetten naar uw bestemming
Nl
52
Hoofdstuk
04
7 Tip de POI van uw bestemming aan.
pDoor aan te tippen wordt een kaart van
de omgeving van de geselecteerde POI ge-
toond.
=Zie Wanneer aan de rechterkant van de
lijst verschijnt op bladzijde 51 voor details
betreffende de bediening.
Een POI in uw omgeving vinden
U kunt naar de categorieën in uw omgeving
op de kaart zoeken. Gebruik deze functie om
een POI te vinden tijdens een rit.
1 Tip eerst [Bestemming] in NAVI MENU
aan en daarna [Zoek in de omgeving].
2 Tip de gewenste categorie aan.
Categorie
De geselecteerde categorie heeft een rood af-
vinkteken.
OK:
Het zoeken begint.
Terug:
Er wordt teruggegaan naar het vorige scherm.
Instellen:
Het scherm weergeven voor het registreren
van POI-snelkoppelingen.
=Zie Een POI-snelkoppeling registreren op
bladzijde 61.
pAls u één van de POI-snelkoppelingen aan-
tipt (bijv. ), kunt u de POI zoekopdracht
rechtstreeks starten voor de geselecteerde
categorie onder de POI-snelkoppeling.
pAls u faciliteiten wilt zoeken via zowel de ge-
markeerde categorieën als de POI-snelkop-
pelingen, selecteert u een aantal
categorieën in de lijst, waarna u de POI-
snelkoppeling aantipt om te beginnen met
zoeken.
pAls u met meer gedetailleerde categorieën
wilt zoeken, aantippen. Wanneer de sub-
categorielijst verschijnt, het item aantippen
en [Terug] aantippen. Wanneer slechts en-
kele typen van de gedetailleerde categorie-
ën geselecteerd zijn, verschijnen er blauwe
afvinktekens.
pU kunt 100 items uit de gedetailleerde cate-
gorieën selecteren.
3 Tip [OK] aan.
Er worden namen van Categorieën weergege-
ven en hun afstand tot de locatie waar u zich
bevindt. Deze worden op volgorde weergege-
ven, van dichtbij tot veraf.
Afstand tot de voorziening
pWanneer u aantipt, worden de Categorie-
ën rondom de opgegeven locatie aangege-
ven op de kaart.
=Zie Wanneer aan de rechterkant van de
lijst verschijnt op bladzijde 51 voor details
betreffende de bediening.
pHet zoekbereik is ongeveer 16 vierkante km
(10 vierkante mijl) rond de huidige locatie.
Naar voorzieningen zoeken
rond de scroll-cursor
1 Verschuif de kaart en beweeg de scroll-
cursor naar de plaats waar u een POI wilt
zoeken.
2 Tip aan.
Zie Stap 2 van “Een POI in uw omgeving vin-
den”voor de volgende handelingen.
=Zie Een POI in uw omgeving vinden op deze
bladzijde.
Koers uitzetten naar uw bestemming
Nl 53
Hoofdstuk
04
Koers uitzetten naar uw bestemming
pDit kan gebruikt worden wanneer het Zoek
in de omgeving pictogram als een snel-
koppeling op het kaartscherm wordt inge-
steld.
=Zie Snelkoppeling instellen op bladzijde
81 voor details betreffende de bediening.
pDe afstand die wordt aangegeven in het
zoekresultaat is de afstand van de scroll-
cursor tot de voorziening.
pDe pictogrammen onderaan het scherm
zijn voor snelkoppelingen naar uw favoriete
categorieën. Door een snelkoppelingpicto-
gram aan te tippen wordt een lijst van de
voorzieningen in een categorie ge-
selecteerd.
Een oprit of afrit van een
snelweg tot uw
bestemming maken
U kunt van de oprit of afrit van een snelweg
uw bestemming maken.
1 Tip eerst [Bestemming] in NAVI MENU
aan en daarna [Zoek op snelweg].
2 Tip de landentoets van de bestemming
aan en tip [OK] aan.
3 Voer de naam van de snelweg in en tip
[OK] aan.
4 Tip de snelweg aan.
Het scherm voor het selecteren van een oprit
of afrit van de snelweg als bestemming wordt
weergegeven.
5 Tip [Oprit] of [Afrit] aan.
De lijst met opritten naar of afritten vanaf de
geselecteerde snelweg wordt weergegeven.
6 Tip uw bestemming aan.
pU kunt de bestemming ook zien door op
rechts van de lijst te tippen.
=Zie Wanneer aan de rechterkant van de
lijst verschijnt op bladzijde 51 voor details
betreffende de bediening.
Een bestemming zoeken op
postcode
Als u de postcode van uw bestemming weet,
kunt u deze gebruiken om uw bestemming te
zoeken.
1 Tip [Bestemming] in NAVI MENU aan en
daarna [Zoek op postcode].
2 Tip de landentoets van het land van be-
stemming aan en tip [OK] aan.
3 Voer de postcode in.
Een lijst van steden met de ingevoerde post-
code wordt weergegeven.
Britse postcode:
Als u een Britse postcode intoetst, wordt de
kaart met de cursor op de geselecteerde posi-
tie getoond. Wanneer u [OK] aantipt, begint
het routezoeken.
Nederlandse postcode:
!Wanneer u een complete postcode invoert,
wordt er een lijst met straten getoond.
!Wanneer u een gedeeltelijke postcode in-
voert en [OK] aantipt, wordt er een lijst met
steden getoond.
4 Zoek uw bestemming aan de hand van
de procedures na stap 7 in Hoofdstuk 2,
“Uw bestemming instellen met het adres”.
pAfhankelijk van de bestemming kan het
zoeken al direct starten.
pNiet alle postcodes zijn opgeslagen op de
disc. Het is dan ook mogelijk dat u geen lo-
catie kunt vinden die overeenstemt met de
ingevoerde postcode.
Koers uitzetten naar uw bestemming
Nl
54
Hoofdstuk
04
Het berekenen van de route
naar uw thuisbasis of naar
uw favoriete locatie
Als uw thuislocatie is geregistreerd, kan de
route naar huis berekend worden door het
eenmaal aantippen van een aantiptoets in het
Bestemming menu. Ook kunt u één locatie,
zoals de plaats van uw werk, als u favoriete lo-
catie registreren en de route wordt op een
soortgelijke manier berekend.
%Tip eerst [Bestemming] in NAVI MENU
aan en daarna [Naar huis] of [Naar].
=Zie Uw huis en uw favoriete locatie registre-
ren op bladzijde 65.
Een bestemming selecteren
vanuit de “Vorige bestemm.”
en het “Adresboek”
Alle plaatsen die eerder werden opgezocht
worden opgeslagen in [Vorige bestemm.].
Plaatsen die u handmatig hebt geregistreerd,
zoals uw thuisbasis, worden opgeslagen in
[Adresboek]. Selecteer eenvoudig de plaats
waar u naar toe wilt op de lijst en er zal een
route naar die plaats berekend worden.
=Zie Hoofdstuk 5 voor informatie over
Adresboek.
=Zie Hoofdstuk 5 voor informatie over Vo-
rige bestemm.
1 Tip eerst [Bestemming] in NAVI MENU
aan en daarna [Adresboek] of [Vorige be-
stemm.].
2 Tip uw bestemming aan.
De routeberekening start.
pU kunt de bestemming ook zien met
rechts van de lijst.
=Zie Wanneer aan de rechterkant van de
lijst verschijnt op bladzijde 51 voor details
betreffende de bediening.
De routebegeleiding
annuleren
Als u niet langer naar uw bestemming hoeft te
rijden of uw bestemming wilt wijzigen, volg
dan de onderstaande stappen om de routebe-
geleiding af te breken.
1 Tip [Bestemming] in NAVI MENU aan en
daarna [Route annuleren].
Er verschijnt een bericht met de vraag om een
bevestiging of de route die op dat moment
wordt begeleid geannuleerd dient te worden.
2 Tip [Ja (alle)] aan.
De huidige route wordt geannuleerd en de
kaart van uw omgeving verschijnt weer op het
scherm.
Ja (bep.):
De route wordt herberekend door het geselec-
teerde tussenpunt te annuleren.
Neen:
Er wordt teruggegaan naar de vorige weergave
zonder dat de route wordt gewist.
pU kunt de route ook annuleren door het ge-
bruik van Route Aanpassen in
Sneltoetsmenu.
Koers uitzetten naar uw bestemming
Nl 55
Hoofdstuk
04
Koers uitzetten naar uw bestemming
De uitgestippelde route
controleren
U kunt de informatie controleren over de route
tussen de positie waar u zich op dat moment
bevindt en uw bestemming.
U kunt de volgende methoden selecteren: het
verloop van de route controleren door met de
kaart langs de route te schuiven; de te passe-
ren straten controleren aan de hand van een
lijst; contoleren van de volledige afstand van
de route op één enkel scherm.
De uitgestippelde route
controleren aan de hand van de
kaart
1 Tip [Route opties] in NAVI MENU aan
en daarna [Huidige route tonen].
p[Huidige route tonen] kan alleen worden
gebruikt wanneer de route reeds is uitge-
stippeld.
pU kunt de locatie ook zien door op rechts
van de lijst te tippen.
2 Tip [Scrollen] aan.
Het scherm voor het selecteren van het punt
waar u wilt beginnen met verschuiven ver-
schijnt.
3 Tip het punt aan om te beginnen met
verschuiven.
123
U kunt de volgende items selecteren:
1Beginpunt
2Viapunt (indien ingesteld)
3Bestemming
pAls er meerdere tussenpunten zijn, wordt
door het selecteren van [Viapunt] een lijst
getoond van de tussenpunten op de route.
Tip de plaats aan vanaf waar u het verschui-
ven wilt laten beginnen.
4 Tip of aan om de kaart te
verschuiven.
Tip of aan en houd dit vast om
door te gaan met verschuiven nadat u uw vin-
ger van het scherm heeft gehaald. Zo nodig
kan de schaal van de kaart worden gewijzigd.
Huidige route
Scroll-cursor
Kaart:
Het scroll-scherm wordt weergegeven.
=Zie Wanneer aan de rechterkant van de
lijst verschijnt op bladzijde 51 voor details
betreffende de bediening.
5 Tip [Terug] aan.
U kunt terugkeren naar het vorige scherm.
De uitgestippelde route
controleren aan de hand van tekst
Deze functie is niet beschikbaar wanneer uw
auto is afgeweken van de uitgestippelde route.
pWanneer [Profiel] wordt geselecteerd in de
geheugen-navigatiestand, wordt de infor-
matie weergegeven tot de plaats waar de
route in het geheugen is opgeslagen.
1 Tip [Route opties] in NAVI MENU aan
en daarna [Huidige route tonen].
p[Huidige route tonen] kan alleen worden
gebruikt wanneer de route reeds is uitge-
stippeld.
Koers uitzetten naar uw bestemming
Nl
56
Hoofdstuk
04
pU kunt de locatie ook zien met rechts
van de lijst.
2 Tip [Profiel] aan.
3 Controleer de inhoud van het scherm.
Blader indien nodig door de lijst.
De namen van de straten waar u door rijdt
Rijafstand
4 Tip [Terug] aan.
U kunt terugkeren naar het vorige scherm.
pWanneer er een lange route wordt bere-
kend, kan het navigatiesysteem wellicht
niet alle wegen op de lijst vermelden. (In dit
geval worden de overige wegen gedurende
de rit op de lijst weergegeven.)
Overzicht van de volledige
route controleren
U kunt de volledige vorm van de huidige route
controleren.
pWanneer [Huidige route tonen] wordt ge-
selecteerd in de geheugen-navigatiestand,
wordt de informatie weergegeven tot de
plaats waar de route in het geheugen is op-
geslagen.
1 Tip [Route opties] in NAVI MENU aan
en daarna [Huidige route tonen].
p[Huidige route tonen] kan alleen worden
gebruikt wanneer de route reeds is uitge-
stippeld.
pU kunt de locatie ook zien met rechts
van de lijst.
2 Tip [Overzicht] aan.
Er wordt een kaart van de hele route tot en
met de bestemming weergegeven.
pU kunt het overzicht ook controleren met
Sneltoetsmenu als [Overzicht gehele
route] geselecteerd is op [Snelkoppeling
instellen].
Controleren van de ingestelde
route op het Sneltoetsmenu
U kunt de informatie over de ingestelde route
ook controleren op het Sneltoetsmenu.
1 Tip de kaart aan.
Sneltoetsmenu verschijnt.
2 Tip aan.
3 Tip [Route Profiel] of [Route scrollen]
aan.
=Zie De uitgestippelde route controleren aan
de hand van tekst op de vorige bladzijde be-
treffende “Route Profiel”.
=Zie De uitgestippelde route controleren aan
de hand van de kaart op de vorige bladzijde
betreffende “Route scrollen”.
4 Tip [Terug] aan.
U kunt terugkeren naar het vorige scherm.
De route naar de
bestemming herberekenen
U kunt de lengte van het gebied bepalen, juist
een bepaald gebied vermijden, of u kunt zelfs
een nieuwe route zoeken vanaf uw huidige lo-
catie tot aan de bestemming.
De route herberekenen
%Tip eerst [Route opties] in NAVI MENU
aan en daarna [Herberekenen].
Deze optie zoekt automatisch opnieuw over de
hele route tot en met de bestemming op.
p[Herberekenen] kan alleen worden ge-
bruikt wanneer de route reeds is uitgestip-
peld.
Koers uitzetten naar uw bestemming
Nl 57
Hoofdstuk
04
Koers uitzetten naar uw bestemming
pU kunt de route ook herberekenen (Herbe-
rekenen) door het gebruik van Route
Aanpassen in Sneltoetsmenu.
Een bepaalde afstand
herberekenen in de rijrichting
vanaf de plaats waar u zich op
dat moment bevindt
1 Tip de kaart aan.
Sneltoetsmenu verschijnt.
2 Tip aan.
3 Tip de afstand in de lijst aan.
Omweg afstand
Zoekt omwegen met een bepaalde afstand in
de rijrichting vanaf de plaats waar u zich op
dat moment bevindt. Nadat er een route is be-
paald, toont de kaart uw omgeving en wordt
de begeleiding hervat.
Tussenpunten aan de
huidige route bewerken
U kunt tussenpunten (locaties die u wilt bezoe-
ken terwijl u op weg bent naar uw bestem-
ming) selecteren en de route laten
herberekenen om er langs te gaan.
Een tussenpunt bewerken
Tot 5 tussenpunten kunnen geselecteerd wor-
den en geselecteerde punten kunnen automa-
tisch of handmatig gesorteerd worden.
p[Huidige route bewerken] kan alleen wor-
den gebruikt wanneer de route reeds is uit-
gestippeld.
1 Tip eerst [Route opties] in NAVI MENU
aan en daarna [Huidige route bewerken].
2 Selecteer de bewerkingmethode.
pU kunt de locatie ook zien met rechts
van de lijst.
Toevoegen:
Omschakelen van het display voor het opzoe-
ken van punten. Na het opzoeken van een
punt, dit op een kaart weergeven en vervol-
gens [OK] aantippen om het toe te voegen
aan de tussenpunten. (U kunt in totaal 5 tus-
senpunten toevoegen.)
Verwijderen:
U kunt tussenpunten ook weer wissen uit de
lijst. (U kunt de tussenpunten een voor een
wissen.)
Sorteren:
Tip dit aan om een scherm met de tussenpun-
ten weer te geven. Door of links van de
lijst aan te raken, kunt u de tussenpunten
handmatig sorteren.
Automatisch:
Koers uitzetten naar uw bestemming
Nl
58
Hoofdstuk
04
U kunt de bestemming en tussenpunten auto-
matisch laten sorteren. Het systeem toont het
dichtstbijzijnde tussenpunt (afstand in een di-
recte lijn) vanaf de huidige locatie als tussen-
punt 1, en sorteert de andere punten (inclusief
uw bestemming) in volgorde van hun afstand
tot uw huidige locatie.
Origineel:
Er wordt teruggekeerd naar de oorspronkelijke
volgorde.
Selecteer in handmatige volgorde [Automa-
tisch]of[Origineel] en tip [Klaar] aan om het
routezoeken te starten.
3 Tip [Klaar] aan.
pWanneer u (een) tussenpunt(en) vastlegt op
de route naar uw bestemming, verschijnt
de route naar het volgende tussenpunt in
het lichtgroen. De rest van de route wordt
lichtblauw weergegeven.
Een tussenpunt overslaan
Als de punten zijn bepaald, kan het volgende
tussenpunt langs de route worden overgesla-
gen.
1 Tip de kaart aan.
Sneltoetsmenu verschijnt.
2 Tip aan.
3 Tip [Viapunt overslaan] aan.
Er verschijnt een bericht met de vraag of u het
volgende tussenpunt wilt overslaan.
4 Tip [Ja] aan.
Er wordt een nieuwe route naar de bestem-
ming berekend, met inbegrip van alle reste-
rende tussenpunten en zonder het
overgeslagen tussenpunt.
Instellen Te vermijden gebied
Als u Te vermijden gebied vastlegt, zoals
drukke kruisingen of gebieden met verkeersop-
stoppingen, kunnen er routes worden bere-
kend die deze gebieden vermijden.
Een te vermijden gebied
registreren
In dit hoofdstuk staat beschreven op welke
wijze een te vermijden gebied voor de eerste
keer moet worden vastgelegd. U kunt maxi-
maal vijf te vermijden gebieden registreren.
1 Tip [Route opties] in NAVI MENU aan
en daarna [Te vermijden gebied].
2 Tip [Ja] aan.
3 Selecteer een van de items getoond in
[Nieuw gebied].
Bij het voor de eerste maal registreren, wordt
elk item op de lijst getoond als [Nieuw ge-
bied].
4 Selecteer de plaats die u wilt registre-
ren en geef de kaart weer.
=Zie pagina 52 tot 55 voor “Opzoeken van te
registreren plaatsen”.
Is er een zoekactie voltooid, dan wordt er een
kaart met de opgegeven locatie in het midden
weergegeven.
5 Wijzig de schaal van de kaart en bepaal
de grootte van het te vermijden gebied.
Het te vermijden gebied is omgeven door een
rood kader. U kunt de schaal van de kaart ook
wijzigen, maar de maximale schaal voor het
registreren van te vermijden gebieden is 100 m
(0,1 mijl).
Koers uitzetten naar uw bestemming
Nl 59
Hoofdstuk
04
Koers uitzetten naar uw bestemming
Bepaalde POI weergeven
op de kaart
Geselecteerde categorieën kunnen op de kaart
worden weergegeven, en u kunt de locatie op
het scherm controleren terwijl u rijdt.
1 Tip [Verkeer/info] in NAVI MENU aan
en daarna [Categorieën op de kaart].
2 Tip de categorie aan die u wilt laten
weergeven.
Het geselecteerde onderdeel wordt gemar-
keerd. Wilt u andere categorieën selecteren,
herhaal dan deze stap.
pTip aan als u meer gedetailleerde catego-
rieën wilt weergeven. Wanneer de lijst met
subcategorieën verschijnt, het item aantip-
pen dat u wilt weergeven en [Terug] aantip-
pen.
pWanneer er subcategorieën zijn geselec-
teerd, wordt de corresponderende categorie
blauw gemarkeerd. Wanneer alle subcate-
gorieën binnen een categorie worden gese-
lecteerd, wordt deze categorie rood
gemarkeerd.
pU kunt in totaal 100 categorieën gebruiken
van de gedetailleerde categorieën voor [Ca-
tegorieën op de kaart].
pAls u één van de POI-snelkoppelingen aan-
tipt (bijv. ), kunt u het zoeken naar POI
rechtstreeks in de geselecteerde categorie
onder de POI-snelkoppeling laten starten.
3 Druk op de MAP toets.
De geselecteerde Categorieën worden weerge-
geven op de kaart.
pU kunt POI ook weergeven met Sneltoets-
menu als [Categorieën op de kaart] gese-
lecteerd is op [Snelkoppeling instellen].
POI-snelkoppelingen
registreren/verwijderen
U kunt maximaal zes snelkoppelingen registre-
ren voor uw favoriete POI’s. U kunt geregi-
streerde snelkoppelingen ook wijzigen of
verwijderen.
Een POI-snelkoppeling registreren
1 Tip eerst [Bestemming] in NAVI MENU
aan en daarna [Zoek in de omgeving].
2 Tip [Instellen] aan.
Er wordt een lijst weergegeven van reeds gere-
gistreerde POI-snelkoppelingen.
3 Tip [Toevoegen] aan.
Er wordt een lijst van POI categorieën weerge-
geven.
4 Tip een categorie of aan.
Door een categorie aan te tippen wordt deze
toegevoegd aan de snelkoppelingen.
5 Tip de subcategorie aan.
De geselecteerde categorie wordt aan de lijst
met POI’s toegevoegd.
Om een ander pictogram te registreren, her-
haalt u stap 3 tot en met 5.
Koers uitzetten naar uw bestemming
Nl 61
Hoofdstuk
04
Koers uitzetten naar uw bestemming
pU kunt een POI-snelkoppeling registreren
door het aantippen van [Categorieën op
de kaart] onder [Verkeer/info]inNAVI
MENUof door het aantippen van pictogram-
men zoals en in Sneltoetsmenu.De
stappen voor registratie zijn hetzelfde zoals
hierboven beschreven.
Een POI-snelkoppeling wissen
1 Tip eerst [Bestemming] in NAVI MENU
aan en daarna [Zoek in de omgeving].
pU kunt ook in Sneltoetsmenu of [Ver-
keer/info]inNAVI MENU aantippen en
vervolgens [Categorieën op de kaart].
2 Tip [Instellen] aan.
3 Tip [Verwijderen] aan.
Er wordt een lijst weergegeven van reeds gere-
gistreerde POI-snelkoppelingen.
4 Tip de categorie aan die gewist moet
worden.
Er verschijnt een rood vinkje bij de geselec-
teerde snelkoppeling.
Kies alle:
Er verschijnt een rood vinkje bij alle geregi-
streerde categorieën.
5 Tip [Verwijderen] aan.
De geselecteerde snelkoppeling wordt van de
lijst verwijderd.
De voorwaarden voor het
berekenen van de route
wijzigen
U kunt de voorwaarden voor het berekenen
van de route wijzigen met het Route opties
menu. In de volgende beschrijving wordt een
voorbeeld gegeven van het wijzigen van het
aantal op te zoeken routes.
1 Tip [Route opties] aan in het NAVI
MENU.
2 Tip [Aantal Routes] aan.
De huidige instellingen verschijnen onder de
naam van het item. Elke keer dat u het onder-
deel aantipt, verandert de instelling. Tip het
onderdeel herhaaldelijk aan tot de waarde ver-
schijnt die u wilt instellen.
Onderdelen die door de gebruikers
bewerkt kunnen worden
In dit gedeelte worden de bijzonderheden van
elk onderdeel beschreven. De met een asterisk
(*) gemarkeerde instellingen zijn standaard- of
fabrieksinstellingen.
Huidige route bewerken
Er wordt een scherm getoond voor het toevoe-
gen of verwijderen van tussenpunten. De me-
thode is hetzelfde als die beschreven is bij
“Tussenpunten aan de huidige route bewerken”.
p[Huidige route bewerken] wordt alleen
weergegeven wanneer de route is uitgestip-
peld.
=Zie Tussenpunten aan de huidige route be-
werken op bladzijde 58.
Koers uitzetten naar uw bestemming
Nl
62
Hoofdstuk
04
Huidige route tonen
=Zie De uitgestippelde route controleren aan
de hand van de kaart op bladzijde 56 voor
details.
=Zie De uitgestippelde route controleren aan
de hand van tekst op bladzijde 56 voor de-
tails.
=Zie Overzicht van de volledige route controle-
ren op bladzijde 57 voor details.
Herberekenen
Er wordt automatisch opnieuw over de hele
route tot en met de bestemming gezocht.
p[Herberekenen] wordt alleen weergegeven
wanneer de route is uitgestippeld.
=Zie De route herberekenen op bladzijde 57.
Aantal Routes
Deze instelling regelt of het systeem één of
meerdere routes dient te berekenen.
1*:
Slechts één route, die door het navigatiesys-
teem als optimaal wordt beschouwd, zal wor-
den berekend.
Meerdere:
Er worden meerdere routes berekend (maxi-
maal 6 routes).
Route voorwaard.
Deze instelling bepaalt of er bij de berekening
van de route op de eerste plaats rekening
wordt gehouden met de tijd of met de afstand.
Snel*:
Een route berekenen waarbij de kortste reistijd
naar uw bestemming prioriteit heeft.
Kort:
Een route berekenen waarbij de kortste af-
stand naar uw bestemming prioriteit heeft.
Vermijd snelwegen
Deze instelling regelt of er al dan niet snelwe-
gen bij de routeberekening moeten worden be-
trokken. (In sommige gevallen wordt een route
berekend waarin een snelweg wordt opgeno-
men, bijv. wanneer uw bestemming ver weg
ligt.)
Aan:
Een route berekenen waarbij snelwegen wor-
den vermeden.
Uit*:
Een route berekenen waarbij snelwegen mo-
gelijk inbegrepen zijn.
Vermijd veerboten
Deze instelling regelt of er al dan niet rekening
moet worden gehouden met veerponten.
Aan:
Een route berekenen waarbij veerponten wor-
den vermeden.
Uit*:
Een route berekenen waarbij veerponten mo-
gelijk inbegrepen zijn.
pHet systeem kan een route berekenen met
inbegrip van veerboten, zelfs indien [Aan]
geselecteerd wordt.
Tolweg vermijden
Deze instelling regelt of met tolwegen (met in-
begrip van tolgebieden) rekening moet worden
gehouden.
Aan:
Een route berekenen waarbij tolwegen worden
vermeden (met inbegrip van tolgebieden).
Uit*:
Een route berekenen waarbij tolwegen inbe-
grepen kunnen zijn (met inbegrip van tolgebie-
den).
pHet systeem kan een route berekenen met
inbegrip van tolwegen, zelfs indien [Aan]
geselecteerd is.
Te vermijden gebied
=Zie Instellen Te vermijden gebied op blad-
zijde 59.
Koers uitzetten naar uw bestemming
Nl 63
Hoofdstuk
04
Koers uitzetten naar uw bestemming
Laat de routeberekening voor
verschillende routemogelijkheden
uitvoeren en selecteer er één
U kunt routeberekeningen voor verschillende
route-opties krijgen. Selecteer na het bereke-
nen van de route-opties de route van uw
keuze.
1 Stel [Aantal Routes] in op [Meerdere].
=Zie De voorwaarden voor het berekenen van
de route wijzigen op bladzijde 62 voor de-
tails.
2 Zoek uw bestemming en stel de route
in.
Berekende routes worden weergegeven in ver-
schillende kleuren (van twee tot zes routes).
3 Tip [Volgende] aan om de weergege-
ven route te wijzigen.
132
Op dit scherm wordt de volgende informatie
weergegeven:
1Voorwaarde voor de routeberekening
Toont de voorwaarden die ingesteld zijn met
het Route opties menu door middel van
een pictogram.
!Snelweg gebruiken/vermijden
!Tolweg gebruiken/vermijden
!Veerpont gebruiken/vermijden
Geeft de onmogelijkheid weer te voldoen
aan de voorwaarden behorende bij het pic-
togram.
!Te vermijden gebied doorkruisen
!Gebruik de tolweg alhoewel de [Tolweg
vermijden] instelling [Aan] is.
!Gebruik de veerboot alhoewel de [Ver-
mijd veerboten] instelling [Aan] is.
2De afstand tot uw bestemming
3De reistijd tot uw bestemming
pDe [Vermijd snelwegen] instelling wordt
mogelijk niet vermeld, afhankelijk van de af-
stand tot de bestemming.
pU kunt andere plaatsen bekijken bij het
weergeven van een mogelijke route door
het verplaatsen van de kaart.
Door het aantippen van [Volgende] wordt
de volgende routeoptie naar het midden
verplaatst en op de kaart aangegeven.
4 Tip [Informatie] aan voor het controle-
ren van de informatie over de geselec-
teerde route.
U kunt ook details controleren van de wegen
langs de geselecteerde route. (Als u [Terug]
aantipt, kunt u terugkeren naar het vorige
scherm.)
=Zie De uitgestippelde route controleren aan
de hand van de kaart op bladzijde 56 betref-
fende “Route scrollen”.
=Zie De uitgestippelde route controleren aan
de hand van tekst op bladzijde 56 betref-
fende “Route Profiel”.
pNa de berekening van de route kan het
enige tijd duren voordat de gedetailleerde
route-informatie (Route Profiel) weergege-
ven wordt.
5 Tip [OK] aan.
De route die u hebt geselecteerd wordt geac-
cepteerd en de kaart van uw omgeving wordt
weergegeven. Wanneer u begint te rijden, start
de routebegeleiding.
pAls de bovengenoemde handelingen niet
binnen 30 seconden na het berekenen van
de route worden uitgevoerd en u het voer-
tuig al gestart heeft, wordt automatisch de
op dat moment geselecteerde route ge-
kozen.
Koers uitzetten naar uw bestemming
Nl
64
Hoofdstuk
04
BELANGRIJK
Uit veiligheidsoverwegingen kunt u een aantal
van deze basisnavigatiefuncties niet gebruiken
terwijl uw auto rijdt. Om deze functies te active-
ren, dient u op een veilige plaats te stoppen en de
handrem aan te trekken (raadpleeg hiervoor
Handremvergrendeling op bladzijde 20).
Opgeslagen bestemmingen
bijwerken
In Adresboek kunnen in totaal 300 geregi-
streerde locaties worden opgeslagen. Hieron-
der vallen bijvoorbeeld de thuisbasis, favoriete
plaatsen en bestemmingen die u reeds geregi-
streerd hebt. Deze geregistreerde locatie-infor-
matie kan ook worden gewijzigd. Ook routes
naar geregistreerde locaties kunnen berekend
worden door aantippen van het scherm. Het
registreren van plaatsen die u vaak bezoekt be-
spaart tijd en moeite.
pAdresboek wordt automatisch bijgewerkt
op alfabetische volgorde. Maar [Naar huis]
en [Naar] verschijnen altijd bovenin.
Uw huis en uw favoriete locatie
registreren
Van 300 geregistreerd locaties die kunnen wor-
den opgeslagen, kunnen de thuisbasis en fa-
voriete locaties afzonderlijk in Adresboek
worden opgeslagen. Hier wordt beschreven
hoe u uw favoriete locatie voor de eerste maal
kunt registreren. U kunt de geregistreerde in-
formatie later wijzigen. Het is bijvoorbeeld
handig de plaats waar u werkt of de woon-
plaats van een familielid als uw favoriete loca-
tie te registreren.
Pictogrammen op de kaart:
:
Pictogram voor de thuisbasis
:
Pictogram voor favoriete locatie
1 Tip [Basisinstelling] in NAVI MENU aan
en daarna [Gedefinieerde locaties].
2 Tip [”Naar”instellen] aan.
Wanneer u uw thuisbasis registreert, tip dan
[”Naar huis”instellen] aan.
pDe items die geregistreerd zijn onder [Naar
huis]of[Naar] kunnen gewijzigd worden.
3 Zoek de te registreren locatie op.
U kunt op het scherm een methode kiezen
voor het zoeken van een locatie.
=Zie Basisnavigatie op bladzijde 35 voor meer
details over “Zoek op adres”.
=Zie pagina 52 tot 55 voor “Opzoeken van te
registreren plaatsen”.
pAls u [Zoeken op de kaart] wilt selecteren,
verplaatst u de scroll-cursor naar de locatie
die u wilt instellen en tipt u [OK] aan.
4 Wijs met de scroll-cursor naar de locatie
die u wilt registreren en tip [OK] aan.
5 Tip [Bewaren] aan.
Hiermee is de registratie voltooid.
De navigatievoorzieningen bewerken
Nl 65
Hoofdstuk
05
De navigatievoorzieningen bewerken
Registreren van een vorige
locatie in Adresboek
Wanneer een bestemming of tussenpunt een-
maal is opgezocht, wordt deze automatische
bewaard en opgeslagen in Vorige bestemm.
Als een zoekopdracht geannuleerd wordt ter-
wijl deze nog aan de gang is, worden enkel de
plaatsen waar de kaart werd weergegeven en
langs werd verschoven of plaatsen waar Snel-
toetsmenu werd weergegeven bewaard en
opgeslagen. Nadat echter 100 plaatsen zijn op-
geslagen, worden nieuwe plaatsen automa-
tisch over de oude heen geschreven, in de
volgorde van de oudste naar de meest recente.
Dus om er voor te zorgen dat bepaalde plaat-
sen bewaard blijven en niet worden overschre-
ven, deze in Adresboek registreren.
1 Tip [Bestemming] in NAVI MENU aan en
daarna [Vorige bestemm.].
2 Tip aan rechts van de plaats die u
wilt registreren in Adresboek.
:
De kaart van deze plaats kan worden weerge-
geven.
=Zie Wanneer aan de rechterkant van de
lijst verschijnt op bladzijde 51 voor details
betreffende de bediening.
3 Tip [Registratie] aan.
4 Tip [Bewaren] aan.
De registratie is nu voltooid.
pAls u wilt stoppen met registreren, tip dan
[Terug] aan.
=Zie De informatie over een locatie bijwerken
op deze bladzijde voor meer informatie.
De informatie over een locatie
bijwerken
Door in het Adresboek menu aan de rech-
terzijde van de plaats aan te tippen, wordt het
Adresboek bediening menu weergegeven.
Om de informatie over de locatie bij te werken:
1 Tip [Bestemming] in NAVI MENU aan en
daarna [Adresboek].
2 Tip aan rechts van de plaats waarvan
u de informatie wilt bijwerken.
:
De kaart van deze plaats kan worden weerge-
geven.
=Zie Wanneer aan de rechterkant van de
lijst verschijnt op bladzijde 51 voor details
betreffende de bediening.
Toevoegen:
Het scherm voor het selecteren van de me-
thode voor het registreren van de locatie in het
Adresboek verschijnt.
=Zie Basisnavigatie op bladzijde 35 voor meer
details over “Zoek op adres”.
=Zie pagina 52 tot 55 voor “Opzoeken van te
registreren plaatsen”.
pAls u [Zoeken op de kaart] wilt selecteren,
verplaatst u de scroll-cursor naar de locatie
die u wilt instellen en tipt u [OK] aan.
3 Tip [Info/Wijzigen] aan.
De navigatievoorzieningen bewerken
Nl
66
Hoofdstuk
05
Het adresinformatiemenu verschijnt. Zie het
item dat overeenkomt met de daaropvolgende
bediening. Na het voltooien van de bediening,
verschijnt het Adresboek menu. U kunt door-
gaan met het bewerken van overige informa-
tie-items indien nodig.
4
5
6
1
3
2
1Naam
U kunt de gewenste naam invoeren.
2Naam (2e regel)
De naam van de stad verschijnt in deze
kolom (kan niet worden bijgewerkt).
3Telefoonnummer
4Pictogram
Het symbool dat op de kaart wordt weerge-
geven.
5Geluid
Het geselecteerde bedieningsgeluid wordt
weergegeven.
6Lokatie wijzigen
U kunt de geregistreerde locatie veranderen
door de kaart te verschuiven.
4 Tip [Bewaren] aan.
Hiermee is de registratie voltooid.
Een naam wijzigen
1 Tip [Naam wijzigen] aan.
2 Voer een nieuwe naam in; tip [OK] aan.
De naam van de huidige locatie wordt weerge-
geven in het tekstvak. Wis de huidige naam en
voer een nieuwe naam in, met een lengte van
1 tot 23 tekens.
3 Tip [Bewaren] aan.
De details die u ingesteld hebt, zijn geregi-
streerd.
pDe naam van uw huis kan niet worden ge-
wijzigd.
Een telefoonnummer invoeren of
wijzigen
1 Tip [Telnr. wijzigen] aan.
2 Voer een telefoonnummer in en tip
[OK] aan.
Het adresinformatiemenu verschijnt.
pOm een geregistreerd telefoonnummer te
wijzigen, dient u eerst het bestaande num-
mer te wissen en voert u vervolgens een
nieuw in.
Een pictogram kiezen dat op de
kaart verschijnt
1 Tip [Pictogr. kiezen] aan.
2 Tip het pictogram aan dat u op de kaart
wilt laten verschijnen.
Het adresinformatiemenu verschijnt.
pDe markering van uw huis en uw favoriete
locatie kan niet worden gewijzigd.
Geluid kiezen
1 Tip [Geluid kiezen] aan.
2 Kies het geluid.
Het adresinformatiemenu verschijnt.
pWilt u het bedieningsgeluid horen, tip dan
aan.
Locatie wijzigen
=Zie Wijzigen van de positie van locaties die
geregistreerd zijn in Adresboek op de vol-
gende bladzijde voor details.
De navigatievoorzieningen bewerken
Nl 67
Hoofdstuk
05
De navigatievoorzieningen bewerken
Adresboek of Vorige bestemm.
informatie verwijderen
Items die geregistreerd zijn in Adresboek of
Vorige bestemm. kunnen gewist worden. Alle
gegevens die in Adresboek of Vorige be-
stemm. zijn ingevoerd kunnen onmiddellijk
gewist worden.
1 Tip [Bestemming] in NAVI MENU aan en
daarna [Adresboek].
Tip [Vorige bestemm.] aan voor het wissen
van items in Vorige bestemm.
2 Tip aan rechts van de plaats die u
wilt wissen.
3 Selecteer de wismethode.
Wis dit deel:
De gekozen locatie wissen.
Wis de hele lijst (of Verwijder alle bestem-
mingen):
Wis alle Adresboek of Vorige bestemm. ge-
gevens.
4 Selecteer [Ja].
De gegevens die u heeft geselecteerd worden
gewist.
Alternatieve optie:
Neen:
Het in Stap 3 weergegeven scherm verschijnt.
pOmdat gewiste gegevens niet kunnen wor-
den hersteld, dient u er goed op te letten
niet per vergissing [Wis de hele lijst]en
[Verwijder alle bestemmingen] te selecte-
ren.
Wijzigen van de positie van
locaties die geregistreerd zijn
in Adresboek
U kunt een locatie die geregistreerd is in
Adresboek selecteren, een kaart van de om-
geving ervan weergeven en de positie ervan
wijzigen.
1 Tip in het Adresboek menu aan
rechts van de plaats waarvan u de positie
wilt veranderen.
2 Tip eerst [Info/Wijzigen] aan en daarna
[Lokatie wijzigen].
De locatie van het geselecteerde gebied en de
omgeving ervan worden weergegeven.
3 Tip het scherm aan om de positie ervan
te wijzigen en tip vervolgens [OK] aan.
4 Tip [Bewaren] aan.
De positie is gewijzigd.
Geregistreerde gegevens laden
van een disc
Adresboek gegevens op een CD-R/-RW en
DVD-R/-RW kunnen in het navigatiesysteem
worden geladen.
Deze functie wordt gebruikt voor het overbren-
gen van gegevens uit het Adresboek van een
Pioneer navigatiesysteem met een PC Card
aansluiting (bijv., AVIC-900DVD) naar een
Pioneer navigatiesysteem zonder PC Card aan-
sluiting.
De navigatievoorzieningen bewerken
Nl
68
Hoofdstuk
05
pBij het overbrengen van gegevens, de map
genaamd “POINT”van de PC kaart naar
een personal computer kopiëren. Gebruik
vervolgens de personal computer om de
map POINT op het eerste niveau van een
CD-R/-RW en DVD-R/-RW op te slaan.
1 Doe een schijf in de disc-laadsleuf.
2 Tip [Basisinstelling] in NAVI MENU aan
en daarna [Systeemopties].
3 Tip [Van disc lezen] aan.
De lijst met groepen verschijnt.
4 Tip de gewenste groep aan.
5 Tip de gewenste locaties aan.
De geselecteerde onderdelen worden gemar-
keerd. Herhaal deze stap om gegevens van an-
dere locaties te laden.
Alternatieve optie:
Kies alle:
Alle locaties worden in één keer geselecteerd
(of geannuleerd).
6 Tip [OK] aan.
De gegevens van de geselecteerde locaties
worden opgeslagen in Adresboek.
Verkeersinformatie gebruiken
U kunt de verkeersinformatie die wordt uitge-
zonden via de FM radio door middel van het ra-
diogegevenssysteem (RDS-TMC) op het
scherm controleren. Deze verkeersinformatie
wordt regelmatig bijgewerkt. Als u verkeersin-
formatie ontvangt, geeft het navigatiesysteem
automatisch een pictogram weer waarmee u
over de verkeersinformatie wordt geïnfor-
meerd. U kunt er ook voor kiezen de route te
herberekenen om een verkeersopstopping te
vermijden. (In dit geval wordt bij de routebere-
kening rekening gehouden met de verkeersop-
stopping binnen een straal van 150 km (92
mijl) van de huidige locatie.)
pDe term “verkeersopstopping”in dit ge-
deelte duidt op de volgende types van ver-
keersinformatie: langzaam verkeer,
stilstaand verkeerd en afgesloten/geblok-
keerde wegen. Met deze informatie wordt
bij het controleren van de route altijd reke-
ning gehouden en de informatie die op
deze gebeurtenissen betrekking heeft kan
niet worden uitgeschakeld.
Verkeersinformatie bekijken
Op het scherm verschijnt een lijst met ver-
keersinformatie. Aan de hand hiervan kunt u
controleren hoeveel verkeersincidenten er heb-
ben plaatsgevonden, waar ze hebben plaats-
gevonden en op welke afstand van de plaats
waar u zich op dat moment bevindt.
Alle verkeersinformatie controleren
1 Tip [Verkeer/info] in NAVI MENU aan
en daarna [Alle verkeer].
De lijst met ontvangen verkeersinformatie
wordt afgebeeld.
2 Tip of aan om de lijst met incidenten
te zien.
Plaatsen (straatnamen) waar incidenten heb-
ben plaatsgevonden worden weergegeven in
de lijst.
De navigatievoorzieningen bewerken
Nl 69
Hoofdstuk
05
De navigatievoorzieningen bewerken
5241
3
1Straat of plaatsnaam
2Richting
3Incident
4Afstand tot de locatie
5De momenteel weergegeven incident-
nummers en het totaal aantal inciden-
ten
pDe incidenten die al ingelezen zijn worden
weergegeven in letters met een witte rand.
Niet-ingelezen incidenten verschijnen in het
wit.
pDoor aan te tippen, kunt u de plaats con-
troleren op een kaart. (Verkeersinformatie
zonder informatie over de positie kan niet
op een kaart worden gecontroleerd.)
:
U kunt de verkeersinformatie sorteren op alfa-
betische volgorde.
:
U kunt de verkeersinformatie sorteren aan de
hand van de incidenten.
:
U kunt de verkeersinformatie sorteren aan de
hand van de afstand tot uw huidige positie.
:
Wanneer er nieuwe verkeersinformatie wordt
ontvangen, de actuele informatie wordt gewij-
zigd of de oude informatie verwijderd, wordt
de lijst bijgewerkt om de nieuwe situatie weer
te geven.
3 Selecteer een incident dat u nader wilt
bekijken.
Er wordt nadere informatie over het geselec-
teerde incident weergegeven.
pDoor een incident aan te tippen dat u wilt
zien, kunt u gedetailleerde informatie over
het incident bekijken. Als de informatie niet
op één scherm kan worden weergegeven,
tip dan of aan om de rest van de infor-
matie te bekijken.
4 Tip [Terug] aan om terug te keren naar
de lijst met verkeersinformatie.
Er verschijnt opnieuw een lijst met verkeersin-
formatie.
Verkeersinformatie op de route
controleren
%Tip eerst [Verkeer/info] in NAVI MENU
aan en daarna [Verkeer op route].
De verkeersinformatie die op dat moment over
de route voorhanden is, verschijnt op het
scherm.
pDe op het scherm weergegeven methode
voor het controleren van de inhoud is het-
zelfde voor “Alle verkeersinformatie controle-
ren”.
=Zie Alle verkeersinformatie controleren op de
vorige bladzijde.
Verkeersinformatie op de kaart
bevestigen
De volgende verkeersgerelateerde informatie
wordt op de kaart weergegeven.
132
(of , ):
De navigatievoorzieningen bewerken
Nl
70
Hoofdstuk
05
1Naam van de service provider, de radio-
zender of de frequentie die momenteel
wordt ontvangen.
=Zie Selecteren van een radiozender op
bladzijde 73 betreffende “Overschakelen
van de radiozender”.
pWanneer wordt weergegeven,
moet er van de DVD-kaartdisc worden
gelezen. Doe de DVD-kaartdisc in het
toestel.
pWanneer wordt weergegeven, wor-
den de gegevens geladen van de DVD-
kaartdisc.
Tip dit aan wanneer een route is berekend
om na te gaan of er informatie over ver-
keersopstoppingen op uw route beschikbaar
is. Is er geen route berekend, tip dit dan aan
om de verkeerslijst weer te geven.
2Een lijn om de lengte van de verkeers-
opstopping aan te geven
Verschijnt alleen als de schaal op de kaart
1 km (0,75 mijl) of minder is. Langzaam rij-
dend verkeer: oranje, stilstaand verkeer:
rood, Afgesloten/geblokkeerde wegen:
zwart.
3Pictogram voor verkeersinformatie
Verschijnt alleen wanneer de schaal op de
kaart 20 km of minder is.
=Zie Weer te geven verkeersinformatie se-
lecteren op de volgende bladzijde.
Als u de verkeersinformatiegegevens wilt
controleren, verplaatst u de scroll-cursor
naar het pictogram, zoals en tipt u
aan. Op deze manier kunt u plaatsnamen
en andere informatie bekijken.
Informatie over het vermijden
van verkeersopstoppingen op
de nog af te leggen route
Als er een verkeersopstopping op uw route is
op tenminste 1 km (0,75 mijl) afstand op een
gewone weg, of 2,6 km (1,6 mijl) op een snel-
weg, zoekt het navigatiesysteem automatisch
een mogelijke omleiding.
Als er een betere route kan worden uitgezet,
verschijnt het volgende scherm.
Afstand vanaf de huidige positie van uw auto tot het
punt waar de nieuwe route begint
Verschil in afstand en reistijd tussen een bestaande en
een nieuwe route
In dit scherm kunnen de volgende onderwerp
worden geselecteerd:
Nieuwe:
Er wordt een nieuwe route weergegeven op
het scherm.
Huidige:
De huidige route wordt weergegeven op het
scherm.
OK:
Selecteer de route die op het scherm wordt
weergegeven.
pAls er geen keuze wordt gemaakt, wordt na
korte tijd automatisch de huidige route ge-
kozen.
Wanneer de informatie over
verkeersopstoppingen
handmatig gecontroleerd wordt
Door aan te tippen op het scherm kunt
u de informatie over verkeersopstoppingen op
uw route controleren. Als er enige informatie
is over een verkeersopstopping op uw route,
verschijnt er een melding met de vraag of u
een andere route wilt zoeken om de verkeers-
opstopping te vermijden. Als er geen verkeers-
informatie over de begeleide route is, wordt dit
op het scherm en via spraak bekendgemaakt.
De navigatievoorzieningen bewerken
Nl 71
Hoofdstuk
05
De navigatievoorzieningen bewerken
Als er informatie over een
verkeersopstopping op de route is
Wanneer er informatie over een verkeersop-
stopping wordt ontvangen, wordt er een mel-
ding weergegeven met de aankondiging van
de verkeersopstopping.
In dit scherm kunnen de volgende onderwerp
worden geselecteerd:
Ja:
De route wordt herberekend, waarbij rekening
wordt gehouden met de verkeersopstopping.
Neen:
De melding verdwijnt en de kaart verschijnt
weer op het scherm.
Lijst:
De lijst met alle verkeersinformatie wordt
weergegeven.
pIn de geheugen-navigatiestand, kunt u
enkel [Neen] selecteren.
Als er geen informatie over verkeers-
opstoppingen op de route is
Als er geen informatie over een verkeersop-
stopping is, wordt er een melding weergege-
ven dat er geen informatie over een
verkeersopstopping op de route is.
In dit scherm kunnen de volgende onderwerp
worden geselecteerd:
Lijst:
De lijst met alle verkeersinformatie wordt
weergegeven.
Terug:
Het bericht verdwijnt en de kaart verschijnt
weer.
pIn de geheugen-navigatiestand, kunt u
enkel [Terug] selecteren.
Weer te geven verkeersinformatie
selecteren
Selecteer het soort verkeersinformatie dat via
het navigatiesysteem dient te worden weerge-
geven.
1 Tip eerst [Verkeer/info] in NAVI MENU
aan en daarna [Verkeersinstellingen].
Het pictogram voor de verkeersinformatie die
op dat moment wordt weergegeven, verschijnt
op het scherm.
2 Tip [Wijzigen] aan.
De namen van de weergegeven verkeersinfor-
matie-items en een lijst met pictogrammen
verschijnen op het scherm.
3 Tip het verkeersinformatie-item aan
dat u wilt weergeven.
Er verschijnt een rood vinkje naast de geselec-
teerde verkeersinformatie.
pDoor [Kies alle] aan te tippen wordt alle ver-
keersinformatie geselecteerd.
pTip [Terug] aan als u de geselecteerde ver-
keersinformatie niet wilt toevoegen.
4 Tip [Klaar] aan.
Het geselecteerde verkeersinformatiepicto-
gram wordt op het scherm geplaatst.
5 Tip [Terug] aan.
De navigatievoorzieningen bewerken
Nl
72
Hoofdstuk
05
Selecteren van een radiozender
De RDS-tuner van het navigatiesysteem stemt
automatisch af op een geschikte radiozender
om beschikbare verkeersinformatie (RDS-TMC
zender) te ontvangen. Als de ontvangst slecht
is, kunt u handmatig naar een andere zender
overschakelen. Is de ontvangen radiozender
eenmaal geselecteerd, dan stemt het systeem
automatisch af - aan de hand van de locatie
van het voertuig - op zenders die verkeersinfor-
matie verstrekken.
Afstemmen op een RDS-TMC zender
met een goede ontvangst
1 Tip [Verkeer/info] in NAVI MENU aan
en daarna [Handmatig afstemmen op zen-
ders].
2 Tip [Volgende] aan.
Er kan handmatig naar beschikbare radiozen-
ders worden gezocht. Als er een radiozender
met een goede ontvangst wordt gevonden,
wordt er gestopt met afstemmen.
Opslaan:
Sla de huidige RDS-TMC zender op in de voor-
keuzelijst. Als er al vijf zenders in de lijst zijn
opgeslagen, selecteer er dan één om over-
schreven te worden.
pAls u naar een andere zender wilt blijven
zoeken, herhaal dan deze procedure.
3 Tip [OK] aan.
Er wordt overgeschakeld naar de geselec-
teerde RDS-TMC zender en het informatieme-
nu wordt weer getoond.
Kiezen uit van te voren vastgelegde
RDS-TMC zenders
U kunt maximaal vijf RDS-TMC zenders voor-
selecteren (voorkeuzezenders). Uit de lijst met
RDS-TMC zenders kunt u de zender kiezen die
u wilt ontvangen.
1 Tip [Verkeer/info] in NAVI MENU aan
en daarna [Handmatig afstemmen op zen-
ders].
De lijst met geregistreerde RDS-TMC zenders
wordt weergegeven. Deze lijst met radiozen-
ders (voorkeuzezenders) kan niet worden ge-
bruikt tenzij deze radiozenders zijn vastgelegd.
2 Selecteer een radiozender uit de lijst.
De op dit moment geselecteerde RDS-TMC
zender
Overschakelen naar de geselecteerde RDS-
TMC zender.
De navigatievoorzieningen bewerken
Nl 73
Hoofdstuk
05
De navigatievoorzieningen bewerken
De achtergrondafbeelding
wijzigen
BELANGRIJK
Als u een CD-R/-RW en DVD-R/-RW brandt, moet
u er voor zorgen dat de totale grootte van de ge-
gevens van de CD-R/-RW en DVD-R/-RW groter is
dan de hieronder vermelde grootte door dummy
gegevens of andere vulinformatie op te slaan. An-
ders is het mogelijk dat de disc niet herkend
wordt door het ingebouwde DVD-station.
!CD-R/-RW: 1,8 MB
!DVD-R/-RW: 170 MB
In het menubedieningsscherm kunt u een af-
beelding instellen voor de achtergrond. Som-
mige afbeeldingen zijn al opgeslagen, maar u
kunt ook afbeeldingen gebruiken (JPEG-for-
maatgegevens) die door een personal compu-
ter of een digitale camera zijn gemaakt.
Wanneer u de afbeeldingen opslaat op een
CD-R/-RW of DVD-R/-RW, kunt u ze als achter-
grondafbeeldingen gebruiken. De volgende
drie soorten achtergrondafbeeldingen kunnen
worden gewijzigd:
!Welkomscherm: Het scherm dat verschijnt
wanneer het navigatiesysteem opstart.
!AV achtergrond: Achtergrond voor het
scherm tijdens de AV bediening of tijdens
weergave.
!Navigatie-achtergrond: Achtergrond van
het navigatiemenuscherm.
Verschillende achtergrondafbeeldingen zijn
opgeslagen op de Pioneer DVD-kaartdisc. Als
u deze afbeeldingen wilt gebruiken, moet u de
Pioneer DVD-kaartdisc in het toestel doen.
Hier wordt een methode beschreven om de
achtergrondafbeelding te wijzigen en wordt
een voorbeeld gegeven van de manier waarop
een afbeelding die op een CD-R/-RW of DVD-
R/-RW is opgeslagen als achtergrondafbeel-
ding in het navigatiesysteem kan worden gela-
den.
pBij het opslaan van oorspronkelijke beelden
op een CD-R/-RW en DVD-R/-RW, een map
creëren genaamd “PICTURES”in de CD-R/-
RW en de DVD-R/-RW en de afbeeldingbe-
standen in deze map opslaan. In totaal 20
afbeeldingbestanden kunnen in de PICTU-
RES map worden gebruikt.
pU kunt geen CD-R/-RW en DVD-R/-RW die
MP3/WMA/AAC bestanden of het audioge-
gevens-gedeelte (CD-DA sessie) bevatten
voor de Instelling achtergrond beeld
functie gebruiken.
pUitsluitend afbeeldingen in JPEG-formaat
(“.jpg”of “.JPG”) kunnen als achtergrondaf-
beelding gebruikt worden.
pU kunt uitsluitend standaard lettertekens
gebruiken (letters van het alfabet in zowel
hoofd- als kleine letters: A-Z, a-z) en cijfers
(0-9) voor de bestandsnaam van een achter-
grondafbeelding (internationale letterte-
kens (met accent) kunnen niet gebruikt
worden).
pEr kunnen afbeeldingen met maximaal
2 048×1 536 pixels worden gebruikt. Bij een
afbeelding die groter is kunnen we niet ga-
randeren dat deze naar behoren functio-
neert.
pEr kunnen geen JPEG-afbeeldingen worden
gebruikt in een progressief formaat.
1 Doe een schijf in de disc laadsleuf.
2 Tip [Basisinstelling] in NAVI MENU aan
en daarna [Systeemopties].
3 Tip [Instelling achtergrond beeld] aan.
De voor elk scherm geselecteerde afbeelding
wordt aangegeven aan de rechterkant van de
onderdelen [Welkomscherm], [Navigatie-
achtergrond]en[AV achtergrond].
4 Tip [Welkomscherm], [Navigatie-achter-
grond] of [AV achtergrond] aan.
De navigatievoorzieningen bewerken
Nl
74
Hoofdstuk
05
5 Tip [Vanaf disc importeren] aan.
De lijst met de op de disc opgeslagen afbeel-
dingen wordt weergegeven.
Op dit scherm kan het volgende onderdeel
worden geselecteerd:
Terug naar origineel:
De afbeelding die gebruikt werd bij aankoop
van het systeem wordt geselecteerd.
pAlleen wanneer de Pioneer DVD-kaartdisc
is geplaatst, kunt u [Terug naar origineel]
selecteren. Alleen wanneer er een CD-R/-
RW of DVD-R/-RW is geplaatst, kunt u
[Vanaf disc importeren] selecteren.
pAls u iets anders dan [Vanaf disc importe-
ren] aantipt, kunt u een achtergrondafbeel-
ding selecteren die is opgeslagen op de
Pioneer DVD-kaartdisc.
6 Tip de afbeelding aan die u als achter-
grond wilt hebben.
7 Kies de manier waarop de afbeelding
dient te worden weergegeven.
U kunt de volgende items selecteren:
Midden:
De geselecteerde afbeelding wordt weergege-
ven in het midden van het scherm.
Herhalen:
De geselecteerde afbeelding wordt herhaald in
een patroon zodat het hele scherm wordt ge-
vuld.
De achtergrondafbeelding begint te verande-
ren. Na korte tijd verschijnt de nieuwe achter-
grondafbeelding.
pAls u afbeeldingen selecteert die opgesla-
gen zijn op de Pioneer DVD-kaartdisc kunt
u de lay-out methode niet selecteren.
pWanneer het wijzigen van een afbeelding
start, mag u de motor van het voertuig niet
uitschakelen tot er een melding verschijnt
dat het wijzigen van de afbeelding voltooid
is.
8 Tip [Klaar] aan.
In dit scherm kunnen de volgende onderwerp
worden geselecteerd:
Kies een ander beeld:
Deze optie wordt geselecteerd wanneer u de
afbeelding wilt wijzigen. Keer terug naar Stap
5.
Wijzig achtergrond:
Selecteer als u achtereenvolgens het splash
scherm, de AV-bedieningsscherm achtergron-
den of de navigatie-achtergronden wilt wijzi-
gen. Keer terug naar stap 3.
pWanneer het navigatiesysteem wordt gere-
set of de taalinstelling wordt gewijzigd, kan
de oorspronkelijke achtergrondafbeelding
weer worden ingesteld. (Ook bestaat de
mogelijkheid dat de oorspronkelijke afbeel-
ding vanwege een andere reden terugkeert
in het systeem.) In dit geval dient u de ach-
tergrondafbeelding opnieuw in te
stellen.
Instellen van
Voertuigdynamica scherm
U kunt de waarden wijzigen die door de instru-
menten aan de linker en rechterzijde van het
Voertuigdynamica scherm weergegeven wor-
den.
Zolang het eerste leerproces van de sensor
nog niet is voltooid, worden alleen de span-
ning en de klok weergegeven.
De navigatievoorzieningen bewerken
Nl 75
Hoofdstuk
05
De navigatievoorzieningen bewerken
1 Overschakelen naar het Voertuigdyna-
mica scherm.
=Zie Het actuele positiescherm wijzigen op
bladzijde 45 voor details betreffende de be-
diening.
2 Tip het linker- of rechterinstrument
aan.
De aanraaktoetsen verschijnen.
3 Tip de items aan die u wilt weergeven.
U kunt de volgende items selecteren:
Spanning:
Geeft de voeding weer en het voltage dat de
accu levert aan dit systeem.
Versnelling:
Geeft versnelling in een voorwaartse richting
aan. Het +teken geeft versnelling aan, terwijl
het -teken snelheidsvermindering aangeeft.
Zijdelingse versnelling:
Geeft versnelling in zijwaartse richting aan,
bijv. bij het nemen van een bocht. Het -teken
geeft een bocht naar rechts en het +teken een
bocht naar links weer.
Hoeksnelheid:
Geeft de draaihoek van het voertuig in één se-
conde weer (hoe ver het voertuig binnen één
seconde gedraaid is).
Hellingsgraad:
Geeft de verticale beweging van het voertuig
weer. De +kant geeft een stijgende hoek en de
-kant een dalende hoek weer.
Richting:
Geeft de rijrichting van uw voertuig weer.
Klok:
Geeft het huidige tijdstip weer.
Stijl aanpassen:
Tip [Stijl aanpassen] aan om een scherm
weer te geven voor het selecteren van het pa-
neelmodel. Tip één van de op het scherm
weergegeven modellen aan om het paneel
met het geselecteerde model te selecteren.
pAls u [Terugstellen piekm.] aantipt, wor-
den de maximale en minimale (groene lijn)
waarden die in [Versnelling]en[Zijde-
lingse versnelling] worden weergegeven
gereset.
pU kunt de kilometerteller in het midden niet
wijzigen.
pDoor Demo in het Basisinstelling menu te
selecteren kunt u een demonstratie met
willekeurige waarden uitvoeren.
De navigatiestatus
controleren
De navigatiestatus, inclusief de rijstatus van
een voertuig, de plaatsbepalingstatus via satel-
liet, de kalibreringsgegevens van de 3D sensor
en de kabelverbindingsstatus kunnen worden
gecontroleerd.
De leerstatus van de sensor en
de rijstatus controleren
1 Tip [Basisinstelling] in NAVI MENU aan
en daarna [Hardwareinformatie].
2 Tip [3D Sensor Calibratie Gegevens]
aan.
De 3D kalibratiestatus wordt weergegeven.
4
567
1
3
2
De navigatievoorzieningen bewerken
Nl
76
Hoofdstuk
05
1Totaal afgelegde weg
De rijafstand wordt aangegeven.
2Speed Pulse Teller
Het totaal aantal snelheidspulsen wordt
aangegeven.
3Calibratie gegevens
De huidige rijstatus wordt aangegeven.
4Mate van leren
De sensorleersituaties over afstand (Totaal
afgelegde weg), rechterbocht (Richting-
gegevens (rechts)), linkerbocht (Richting-
gegevens (links)), en 3D detectie (3D
sensor) worden door de lengte van de bal-
ken weergegeven.
pWanneer banden vervangen worden of
kettingen gemonteerd, zal het systeem,
wanneer u de Speed Pulse inschakelt,
detecteren dat de diameter van de band
gewijzigd is en zal het deze waarde auto-
matisch vervangen tijdens de berekening
van de afstand.
pAls de ND-PG1 aangesloten is, kan de af-
standsberekening niet automatisch ver-
vangen worden.
5Snelheid
De snelheid die door het navigatiesysteem
wordt geregistreerd, wordt aangegeven.
(Deze aanduiding kan afwijken van de wer-
kelijke snelheid, gebruik hem daarom niet
in plaats van de snelheidsmeter van de
auto.)
6Versnelling of vertraging/Draaisnelheid
De versnelling of vertraging van uw voertuig
wordt weergegeven. Tevens wordt de rotatie-
snelheid bij een bocht naar links of rechts
aangegeven.
7Helling
De hellingshoek van de straat waar u op
rijdt wordt aangegeven.
Waarden wissen...
Als u de leerresultaten die zijn opgeslagen in
[Totaal afgelegde weg], [Speed Pulse Teller]
of [Calibratie gegevens] wilt wissen, tip dan
eerst het betreffende resultaat en vervolgens
[Wissen] aan.
pHet navigatiesysteem kan automatisch het
sensorgeheugen gebruiken, gebaseerd op
de afmeting van de omtrek van de banden.
Aansluitingen van kabels en
installatieposities controleren
Controleer of de kabels tussen de navigatiesys-
teem en de auto goed zijn aangesloten. Con-
troleer eveneens of ze op de juiste plaatsen
zijn aangesloten.
1 Tip [Basisinstelling] in NAVI MENU aan
en daarna [Hardwareinformatie].
2 Tip [Aansluitingen] aan.
Het aansluitingsstatusscherm wordt weerge-
geven.
4
5
6
7
1
3
2
1Speed Pulse Teller
De waarde van de door het navigatiesys-
teem gedetecteerde snelheidspulsen wordt
getoond. “0”wordt getoond terwijl de auto
stil staat.
2GPS antenne
Geeft de aansluitingsstatus van de GPS an-
tenne weer, de ontvangstgevoeligheid, en
het aantal satellieten waarvan het signaal
wordt ontvangen.
Als het signaal niet correct ontvangen kan
worden, verschijnt [OK]. Als de ontvangst
slecht is, verschijnt [Niet OK].
De navigatievoorzieningen bewerken
Nl 77
Hoofdstuk
05
De navigatievoorzieningen bewerken
3Installatieplaats
De installatiepositie van het navigatiesys-
teem wordt weergegeven.
Wanneer het correct geïnstalleerd is, ver-
schijnt [OK]. Er wordt aangeduid of de in-
stallatiepositie van het navigatiesysteem al
of niet correct is. Wanneer het navigatiesys-
teem is gemonteerd onder een hoek die gro-
ter is dan de toegestane montagehoek, zal
[Foutieve hoek] worden aangegeven. Wan-
neer de hoek van het navigatiesysteem ge-
wijzigd is, verschijnt [Buitensporige
vibratie].
4Handrem
Wanneer de handrem wordt ingeschakeld,
wordt [Aan] weergegeven. Wanneer de
handrem wordt aangetrokken, wordt [Uit]
weergegeven.
5Voltage
De voeding (referentiewaarde) die door de
accu van de auto aan het navigatiesysteem
wordt geleverd, wordt getoond. Ligt het vol-
tage niet binnen het bereik van 11 V tot 15 V,
controleer dan of de voedingskabel naar be-
horen is aangesloten.
6Verlichting
Wanneer de koplampen of dimlichten van
een auto aan staan, wordt [Aan] weergege-
ven. (Als de oranje/witte kabel niet is aange-
sloten, wordt [Uit] weergegeven.)
7Achteruit-rij-signaal
Wanneer de versnellingshendel in de “R”
stand (achteruit) is geschakeld, wijzigt het
signaal in [Aan]of[Uit]. (Welk signaal hier-
van wordt weergegeven hangt af van de
auto.)
De navigatievoorzieningen bewerken
Nl
78
Hoofdstuk
05
BELANGRIJK
Uit veiligheidsoverwegingen kunt u een aantal
van deze basisnavigatiefuncties niet gebruiken
terwijl uw auto rijdt. Om deze functies te active-
ren, dient u op een veilige plaats te stoppen en de
handrem aan te trekken (raadpleeg hiervoor
Handremvergrendeling op bladzijde 20).
De fabrieksinstellingen
wijzigen
U kunt de fabrieksinstellingen zoals navigatie-
functies en de informatieweergave naar wens
aanpassen.
In het volgende voorbeeld wordt beschreven
hoe de instellingen kunnen worden gewijzigd.
In dit voorbeeld is de basisinstelling [Km / mijl
instelling] ingesteld op [Mijl].
1 Tip [Basisinstelling] aan in het NAVI
MENU.
Basisinstelling menu verschijnt.
2 Tip [Systeemopties] aan.
Het scherm verandert. [km] wordt weergege-
ven onder [Km / mijl instelling], wat inhoudt
dat deze functie thans is ingesteld op [km].
pWanneer u onderdelen aantipt waar een in-
stelling onder staat, verandert hun instel-
ling. Wanneer u onderdelen aantipt waar
geen instelling onder staat, verschijnt een
instellingsscherm.
pDoor [Terug] aan te tippen, komt u in het
Basisinstelling menu.
3 Tip [Km / mijl instelling] aan.
[Mijl] wordt weergegeven onder [Km / mijl in-
stelling], wat inhoudt dat [Km / mijl instel-
ling] is ingesteld op [Mijl].
Wanneer u een andere instelling wilt wijzigen,
selecteer dan het onderdeel dat u wilt wijzigen
en herhaal de procedure in stap 3.
Onderdelen die door de
gebruikers kunnen worden
gewijzigd
In dit gedeelte worden de bijzonderheden van
de instelling van elk onderdeel beschreven. De
met een asterisk (*) gemarkeerde instellingen
zijn standaard- of fabrieksinstellingen.
Volume
Het geluidsvolume voor de navigatie kan wor-
den ingesteld. U kunt het volume voor de rou-
tebegeleiding en dat voor de piepsignalen los
van elkaar instellen.
Het navigatiesysteem naar eigen inzicht aanpassen
Nl 79
Hoofdstuk
06
Het navigatiesysteem naar eigen inzicht aanpassen
Tip voor het weergeven van het volume-instel-
scherm [Volume] in het Basisinstelling menu
aan.
pWanneer u overgaat naar het volume-instel-
scherm door het aantippen van [Volume]
in het Basisinstelling menu, brengt het
aantippen van [Terug] u terug naar het
Basisinstelling menuscherm.
Volume begeleiding
Tip [+]of[-] aan om het volume van de begelei-
ding aan te passen.
Volume bieptoon
Tip [+]of[-] aan om het volume van de piep-
toon aan te passen.
Stembegeleiding
Deze instelling regelt of het volume van de AV
bron automatisch wordt gedempt tijdens de
stembegeleiding.
Aan*:
Tijdens de stembegeleiding wordt het volume
van de AV bron automatisch gedempt.
Uit:
Het volume van de AV bron blijft gelijk tijdens
de stembegeleiding.
pWanneer [Stembegeleiding]is[Aan], de
[Mute Input/Guide] instelling in AV
MENU op [Mute]of[ATT] zetten.
=Zie Schakelen tussen het geluid uitschake-
len/dempen op bladzijde 138.
Systeemopties
Tip [Systeemopties]inBasisinstelling menu
aan voor weergave.
Taalkeuze
=Zie Selecteer de gewenste taal van de lijst.
op bladzijde 157 voor details.
Nadat de taal is gewijzigd, wordt de installatie
van het programma gestart.
BELANGRIJK
Wanneer de installatie van het programma start,
mag u de motor van uw voertuig en het navigatie-
systeem in geen geval uitschakelen voordat de in-
stallatie is voltooid en de kaart van uw omgeving
verschijnt.
Km / mijl instelling
Deze instelling regelt de eenheid waarin de af-
stand in uw navigatiesysteem wordt aangege-
ven.
km*:
Afstanden worden aangegeven in kilometers.
Mijl:
Afstanden worden aangegeven in mijlen.
Mijl&Yard:
Afstanden worden aangegeven in mijlen en
yards.
Gemiddelde snelheid
Tijdens het berekenen van de verwachte aan-
komsttijd en het aantal uren voor het bereiken
van de bestemming, legt u de gemiddelde
snelheid voor de snelwegen en gewone wegen
vast met behulp van [+]en[-].
Het navigatiesysteem naar eigen inzicht aanpassen
Nl
80
Hoofdstuk
06
Lokale weg:
!Wanneer de [Km / mijl instelling] is inge-
steld op [km], kan deze in stappen van
5 km worden ingesteld op een snelheid van
20 km tot 110 km (40 km*).
!Wanneer de [Km / mijl instelling] is inge-
steld op [Mijl]of[Mijl&Yard], kan deze in
stappen van 5 mijl worden ingesteld van 10
mijl tot 100 mijl (30 mijl*).
Hoofdweg:
!Wanneer de [Km / mijl instelling] is inge-
steld op [km], kan deze in stappen van
5 km worden ingesteld op een snelheid van
20 km tot 150 km (60 km*).
!Wanneer de [Km / mijl instelling] is inge-
steld op [Mijl]of[Mijl&Yard], kan deze in
stappen van 5 mijl worden ingesteld van 10
mijl tot 120 mijl (40 mijl*).
Snelweg:
!Wanneer de [Km / mijl instelling] is inge-
steld op [km], kan deze in stappen van
5 km worden ingesteld op een snelheid van
60 km tot 150 km (120 km*).
!Wanneer de [Km / mijl instelling] is inge-
steld op [Mijl]of[Mijl&Yard], kan deze in
stappen van 5 mijl worden ingesteld van 30
mijl tot 120 mijl (80 mijl*).
Instelling achtergrond beeld
=Zie De achtergrondafbeelding wijzigen op
bladzijde 74 voor details.
Van disc lezen
=Zie Geregistreerde gegevens laden van een
disc op bladzijde 68 voor details.
Snelkoppeling instellen
Selecteer snelkoppelingen om op het kaart-
scherm te tonen. In de op het scherm ge-
toonde lijst worden de items met rode vinkjes
aangegeven op Sneltoetsmenu.
Tip de snelkoppeling aan die u wilt tonen en
tip vervolgens [Klaar] aan wanneer er een
rood vinkje verschijnt. U kunt maximaal drie
snelkoppelingen selecteren.
:Registratie*
Registreer informatie over de locatie die door
de scroll-cursor wordt aangegeven in het
Adresboek.
:Zoek in de omgeving*
POI’s (Nuttige plaatsen) vinden in de buurt
van de scroll-cursor.
=Zie Naar voorzieningen zoeken rond de
scroll-cursor op bladzijde 53 voor details.
:Volume*
Het geluidsvolume instellen voor de navigatie.
=Zie Volume op bladzijde 79 voor details be-
treffende de bediening.
:Overzicht gehele route
Geeft de volledige actuele uitgestippelde route
weer.
:Categorieën op de kaart
Geeft op de kaart de markering voor voorzie-
ningen in de omtrek (POI) weer.
=Zie Bepaalde POI weergeven op de kaart op
bladzijde 61 voor details.
:Adresboek
Geeft Adresboek weer.
=Zie Opgeslagen bestemmingen bijwerken op
bladzijde 65 voor details betreffende de be-
diening.
Het navigatiesysteem naar eigen inzicht aanpassen
Nl 81
Hoofdstuk
06
Het navigatiesysteem naar eigen inzicht aanpassen
:Routeopties
Opent het Route opties menu.
=Zie De voorwaarden voor het berekenen van
de route wijzigen op bladzijde 62 voor de-
tails betreffende de bediening.
:Wijzig huidige route
Opent een scherm voor het toevoegen of ver-
wijderen van tussenpunten.
=Zie Een tussenpunt bewerken op bladzijde
58 voor details betreffende de bediening.
:Verkeer op route
Geeft een lijst weer met verkeersinformatie
over de route.
=Zie Verkeersinformatie bekijken op bladzijde
69 voor details.
Opties Kaartweergave
Tip [Opties Kaartweergave]inBasisinstel-
ling menu aan voor weergave.
Toon afgelegde route
Voor het tonen van de afgelegde route zijn de
volgende opties beschikbaar.
Permanent:
Weergave van alle afgelegde ritten.
Deze route:
Om de afgelegde weg te tonen met een stip-
pellijn, maar deze automatisch te wissen bij
uitschakelen van het navigatiesysteem (bij het
uitzetten van de motor van de auto).
Uit*:
Om geen stippellijnen te tonen voor afgelegde
wegen.
AV begeleidingsfunctie
Instellen of er automatisch dient te worden
overgegaan naar het navigatiescherm van het
AV-bedieningsscherm wanneer uw voertuig
een begeleidingspunt, zoals een kruising, na-
dert terwijl er een ander scherm dan dat van
de navigatie wordt getoond.
Aan*:
Schakelt over van het AV-bedieningsscherm
naar het navigatiescherm.
Uit:
Schakelt het scherm niet over.
Dag/Nacht weergave
Om ’s avonds de zichtbaarheid van een kaart
te verbeteren, kunt u de kleurencombinatie
van de kaart wijzigen.
Aan*:
U kunt de kleurencombinatie van een kaart
wijzigen al naar gelang de verlichting van de
auto Aan of Uit is.
Dag:
De kaart wordt altijd weergegeven met heldere
kleuren.
Inzoomen op kruising
Deze instelling maakt het mogelijk een ver-
grote kaart te tonen in de buurt van het punt
waarop uw auto een kruising, oprit/afrit van
een snelweg of een knooppunt nadert.
Aan*:
Schakelt over op een vergrote kaart.
Uit:
Toont geen vergrote kaart.
Pijl op AV scherm
Stel in of de begeleidingsinformatie al dan niet
met pijlen op het AV-bedieningsscherm wordt
weergegeven.
Het navigatiesysteem naar eigen inzicht aanpassen
Nl
82
Hoofdstuk
06
Aan*:
Geeft de begeleidingsinformatie met pijlen op
het AV-bedieningsscherm weer.
Uit:
Geeft de begeleidingsinformatie niet met pij-
len op het AV-bedieningsscherm weer.
Gedefinieerde locaties
Tip [Gedefinieerde locaties]inBasisinstel-
ling menu aan voor weergave.
”Naar huis”instellen
=Zie Uw huis en uw favoriete locatie registre-
ren op bladzijde 65 voor details betreffende
de bediening.
Kaart in geheugen
Het geheugengebied is het gebied op de kaart
dat vooraf voor de geheugen-navigatiestand
wordt ingelezen. Er zijn twee manieren om het
geheugengebied in te stellen.
Rondom huidige positie:
Een gebied van ongeveer 17 km (10,6 mijl) in
het vierkant met de geselecteerde locatie in
het centrum wordt in het geheugen ingelezen.
Geef de kaart aan die u in het geheugen wilt
opslaan door c,d,aof baan te tippen. Pas
vervolgens de schaal van de kaart aan uw
wensen aan en tip dan [OK] aan.
Door steeds c,d,aof baan te raken kunt u
het kaartscherm snel verschuiven.
pEen gebied dat niet opgeslagen is op de
DVD-kaartdisc kan niet in het geheugen in-
gelezen worden.
Rondom huidige route:
Voert de actuele uitgestippelde routeomgeving
in het geheugen in. De route naar de bestem-
ming verschijnt op het scherm. U kunt het ge-
bied opslaan in het geheugen door [OK] aan
te tippen.
pDe hoeveelheid informatie die in als memo-
ry-navi gebied kan worden opgeslagen be-
draagt ongeveer 10,6 km (6,6 mijl) in de
omgeving van de route.
”Naar”instellen
=Zie Uw huis en uw favoriete locatie registre-
ren op bladzijde 65 voor details betreffende
de bediening.
Demo
Dit is een demonstratiefunctie voor winkels.
Nadat er een route is bepaald, wordt de simu-
latie van de begeleiding naar een bestemming
automatisch weergegeven. Deze staat ge-
woonlijk op [Uit].
Herhalen:
Demorit herhalen.
Uit*:
De demonstratie staat uit.
pIndien u tijdens de demo-rit de DVD-kaart-
disc uitwerpt, stopt de demonstratie.
Klok
Stelt de systeemklok in. Het tijdsverschil (+,-)
met de oorspronkelijke tijd van het navigatie-
systeem wordt hier ingesteld.
U kunt ook kiezen of de zomertijd Aan/Uit
wordt gezet.
=Zie voor bijzonderheden stap 7 in Het pro-
gramma installeren op bladzijde 157.
Het navigatiesysteem naar eigen inzicht aanpassen
Nl 83
Hoofdstuk
06
Het navigatiesysteem naar eigen inzicht aanpassen
Zomertijd
Selecteer of al of niet rekening gehouden
moet worden met de zomertijd.
Aan:
Er wordt rekening gehouden met de zomertijd.
Uit*:
Er wordt geen rekening gehouden met de zo-
mertijd.
pAan het begin of het einde van de zomer
past dit apparaat de tijd niet automatisch
aan de zomertijd aan.
=Het programma installeren op bladzijde 157
Wijzigen huidige locatie
Tip het scherm aan om de huidige positie en
richting in te stellen van het voertuig zoals dat
op de kaart wordt weergegeven.
Hardwareinformatie
Tip [Hardwareinformatie]inBasisinstelling
menu aan voor weergave.
Aansluitingen
=Zie Aansluitingen van kabels en installatie-
posities controleren op bladzijde 77 voor de-
tails.
3D Sensor Calibratie Gegevens
=Zie De navigatiestatus controleren op blad-
zijde 76 voor details.
Service informatiescherm
Geeft het productienummer en de versie-infor-
matie van de disc weer.
Fabrieksinstellingen terugzetten
Herstelt verschillende instellingen die geregi-
streerd zijn in het navigatiesysteem en zet de
standaard of fabrieksinstellingen terug. Tip
[Ja] aan om te herstellen.
pControleer Overzicht van de menu’sop
bladzijde 181 om het item op de standaard-
waarde terug te stellen.
Het navigatiesysteem naar eigen inzicht aanpassen
Nl
84
Hoofdstuk
06
In dit hoofdstuk wordt de weergave van het AV
MENU beschreven voor AV bediening en het
gebruik van het DVD-station en de radio.
Weergave van de menu’s
1 Druk op de VOLUME knop (of AV toets)
om over te schakelen naar het AV-bedie-
ningsscherm.
2 Druk op de MENU toets om over te
gaan naar het AV MENU.
3 Tip [Sound], [Function] of [System] aan
om het menu dat u wilt gebruiken te ope-
nen.
Het gewenste menu wordt weergegeven. De
items die niet kunnen worden gebruikt in ver-
band met de signaalbronnen of andere om-
standigheden, worden aangegeven in grijs.
pAls u [AV Source] aantipt, verandert het
scherm naar het AV Source scherm.
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station
en radio)
Nl 85
Hoofdstuk
07
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station en radio)
Function menu
System menu
1
2 3
Sound menu
pWanneer de bron [OFF] is, verandert de
[Function] toets in de [Initial] toets.
1Function toets
Tip aan voor het openen van het Function
menu voor elke bron.
=Gebruik van het Function menu d“Be-
diening met gebruik van het Function
menu (elke bron)”en “Geavanceerde
<elke bron> bediening”
2Sound toets
Tip deze toets aan om te kiezen uit de di-
verse toonregelingen.
=Zie Audio-instellingen op bladzijde 129
voor details.
3System toets
Tip deze toets aan om te kiezen uit de di-
verse instellingsfuncties.
=Zie Andere functies op bladzijde 138 voor
details.
4 Druk op de MENU toets om terug te
keren naar de weergave van elke bron.
Bediening van het
ingebouwde DVD-station
In dit gedeelte wordt de bediening van DVD-
Video, CD, MP3/WMA/AAC of DivX uiteenge-
zet.
pHet ingebouwde DVD-station van dit toestel
kan de verschillende mediatypes herken-
nen als de volgende bronnen:
—DVD-Video: “DVD-V”
—Audiogegevens (CD-DA): “CD”
—Gecomprimeerde audiobestanden
(MP3/WMA/AAC): “ROM”
—DivX videobestanden: “DivX”
pZie ook “Omgaan met en verzorging van uw
discs op bladzijde 170”voor meer tips over
de behandeling van dergelijke media.
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station
en radio)
Nl
86
Hoofdstuk
07
DVD-Video
12 37
5
64
CD
81
a9
4
ROM (MP3/WMA/AAC bestanden)
1c8
a9 b
d
4
DivX
1364ce
f
Zie de volgende pagina’s voor instructies voor
de bediening van elk type disc.
=Zie Bediening van de aanraaktoetsen (DVD-
V)op de volgende bladzijde.
=Zie Bediening via het aanraaktoetsen (CD,
ROM)op bladzijde 93.
=Zie Bediening via het aanraaktoetsen (DivX)
op bladzijde 96.
1Bronpictogram
2Titelnummerindicator
3Hoofdstuk of bestandnummer indicator
4Weergavetijdindicator
5Camerastandpunt indicator
6Ondertitelingstaalindicator
7Audiotaalindicator
8Fragmentnummer indicator
9Herhalen/willekeurig/scannen indicator
De onderstaande markeringen geven de
huidige weergavestatus aan.
en herhaalbereik: Geeft het herhalen
bereik weer.
: Willekeurig
: Scan
aWeergave van detailinformatie
Geeft de titel van het fragment, artiest en
disctitel weer.
: Fragmenttitel
: Artiest
: Disctitel (albumtitel)
pDe “–” markering verschijnt als er geen
corresponderende informatie bestaat.
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station
en radio)
Nl 87
Hoofdstuk
07
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station en radio)
bHuidige mapnaamindicator
cMapnummerindicator
dBestandstype indicator
eAudio indicator
fHerhalingsindicator
Schakelen tussen de media
bestandstypes
Tijdens de weergave van een disc met een
combinatie van verschillende media bestands-
typen zoals DivX en MP3 kunt u heen en weer
schakelen tussen deze media bestandstypes.
%Tip [Media] aan om heen en weer te
schakelen tussen media bestandstypes.
Tip [Media] herhaaldelijk aan om heen en
weer te schakelen tussen de volgende media
bestandstypes:
CD (audiogegevens (CD-DA)) —ROM (MP3/
WMA/AAC bestanden) —DivX (DivX videobe-
standen)
pSoms is er een vertraging tussen het star-
ten van het afspelen en de eigenlijke ge-
luidsweergave. Dit is met name het geval
bij het afspelen van multisessiediscs of
discs met veel mappen. Bij het inlezen
wordt Reading Format weergegeven.
pDe weergave wordt uitgevoerd op volgorde
van de bestandsnummers. Mappen worden
overgeslagen wanneer zij geen bestanden
bevatten. (Indien map 001 (ROOT) geen be-
standen bevat, begint de weergave bij map
002.)
pAls u bestanden die als VBR-bestanden (va-
riabele bitsnelheid) zijn opgenomen af-
speelt, wordt de afspeeltijd niet juist
weergegeven als de snel vooruit- of achter-
uitfuncties worden gebruikt.
pIndien er meer dan 255 fragmenten in de
map zijn opgeslagen, kan het enige tijd
duren voordat de fragmentenlijst wordt
weergegeven.
Bediening van de
aanraaktoetsen (DVD-V)
1 Tip [DISC] in AV Source scherm aan
voor het selecteren van het ingebouwde
DVD-station.
Als de DVD-kaartdisc is geladen of er geen
disc in het navigatiesysteem zit, zult u [DISC]
(het ingebouwde DVD-station) niet kunnen se-
lecteren.
=Zie Selecteren van een AV bron op bladzijde
39 voor details.
2 Tip het scherm aan om de aanraaktoet-
sen weer te geven.
Aanraaktoetsen (Pagina 1)
2
6
347
12
Aanraaktoetsen (Pagina 2)
743
8
5
473
Aanraaktoetsen (Pagina 3)
pBij sommige discs kan het 9pictogram
verschijnen, wat er op wijst dat de uitge-
voerde handeling ongeldig is.
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station
en radio)
Nl
88
Hoofdstuk
07
1Weergave en Pauze
Met Pauze kunt u de weergave van de disc
tijdelijk stil zetten. Door faan te tippen
schakelt u heen en weer tussen “weergave”
en “pauze”.
pHet pictogram ewordt weergegeven en
de weergave wordt gepauzeerd, zodat u
naar een stilstaand beeld kijkt.
2Vooruit of achteruit naar een hoofd-
stuk springen
Door paan te tippen, springt u naar de
start van het volgende hoofdstuk. Door o
één keer aan te tippen, springt u naar de
start van het huidige hoofdstuk. Wanneer u
het aantippen herhaalt, springt u naar het
vorige hoofdstuk.
pU kunt ook een hoofdstuk selecteren
door de oof ptoets op de hardware
in te drukken.
3De aanraaktoetsen verbergen
Tip [Hide] aan om de aanraaktoetsen te ver-
bergen. Tip het LCD-scherm aan om de aan-
raaktoetsen opnieuw weer te geven.
4Omschakelen van het display
Als u [Disp] aantipt wijzigt de informatie als
volgt:
Disc informatiescherm —Bereik scherm
herhalen
5Vooruit of achteruit naar een titel sprin-
gen
Door aaan te tippen springt u naar de start
van de volgende titel. Door baan te tippen
springt u naar de start van de vorige titel.
6De weergave stoppen
Als de weergave stopzet door gaan te tip-
pen, wordt die locatie op de disc opgeslagen
om weergave vanaf dat punt mogelijk te
maken wanneer de disc opnieuw wordt af-
gespeeld.
pTip faan om de disc opnieuw af te
spelen.
7Schakel over naar andere pagina’s met
aanraaktoetsen
8Snel vooruit of achteruitspoelen
Tip mof naan voor snel vooruit of ach-
teruit spoelen. Als u mof nvijf secon-
den lang vasthoudt, zal het pictogram m
of nveranderen in of . Wanneer
dit gebeurt, blijft het beeld snel achteruit/
snel vooruit gaan, zelfs als u mof nlos-
laat. Om de weergave vanaf een bepaald
punt te laten beginnen kunt u f,mof
ntegenover de toets die u gedurende vijf
seconden heeft ingedrukt aantippen.
pU kunt ook snel vooruit of achteruit zoe-
ken door de oof ptoets op de hard-
ware vast te houden.
Bediening met behulp van het
Function menu (DVD-V)
=Zie stap 3 in Weergave van de menu’sop
bladzijde 85.
Function menu
132
1Herhaalde weergave
Elke keer dat u [Repeat] aantipt, worden de
instellingen als volgt gewijzigd:
!Title —Herhaal alleen de huidige titel
!Chapter —Herhaal alleen het huidige
hoofdstuk
!Disc —De huidige disc afspelen
pIndien u een zoekopdracht op hoofdstuk
(titel) uitvoert of snel vooruit/achteruit
spoelt, of langzaam afspeelt, wijzigt het
bereik in [Disc].
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station
en radio)
Nl 89
Hoofdstuk
07
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station en radio)
2Selecteren van de audio-uitvoer
Bij het afspelen van DVD-videodiscs die op-
genomen zijn met LPCM audio, kunt u de
audio-uitvoer overschakelen. Tip L/R Select
bij herhaling aan totdat de gewenste audio-
uitvoer op het scherm verschijnt.
!L+R —Links en rechts
!L—Links
!R—Rechts
!Mix —Mengen van links en rechts
pDeze functie is niet beschikbaar wanneer
het afspelen van de disc is stopgezet.
3De DVD/DivX-speler instellen
=Zie De DVD/DivX-speler instellen op blad-
zijde 133.
Andere functies (DVD-V)
Gebruik van het DVD menu
Bij bepaalde DVD’s kunt u uit de inhoud van
de disc kiezen met behulp van een menu.
pDeze functie is beschikbaar voor DVD-
Video.
pU kunt het menu weergeven door [Menu]
of [TOP M.] aan te raken, terwijl een disc
speelt. Tipt u een van deze toetsen opnieuw
aan, dan kunt u afspelen vanaf het punt dat
vanuit het menu is geselecteerd. Zie voor
nadere informatie de instructies die bij de
disc ingesloten zijn.
Gebruik van de functie voor direct
aanraken van het DVD menu
Met deze functie kunt het DVD menu bedie-
nen door het menu-item op het scherm direct
aan te raken.
pDeze functie kan worden gebruikt wanneer
de toets getoond wordt in de rechter
benedenhoek van het LCD-scherm.
pAfhankelijk van de inhoud van de DVD
discs, is het mogelijk dat deze functie niet
juist werkt. Gebruik in dit geval de aanraak-
toetsen voor het bedienen van het DVD
menu.
pTip de toets aan voor het tonen van
de aanraaktoetsen voor het bedienen van
het DVD menu. Tip vervolgens [ESC] aan,
de toets wordt niet getoond.
=Zie Gebruik van het DVD menu met behulp
van de aanraaktoetsen op deze bladzijde.
Gebruik van het DVD menu met
behulp van de aanraaktoetsen
Als de toets niet wordt getoond, wordt
het DVD menu bediend met behulp van de
aanraaktoetsen.
1 Tip het scherm aan om de aanraaktoet-
sen weer te geven.
2 Tip aan.
Aanraaktoetsen voor bediening van het DVD
menu verschijnen.
3 Tip a,b,cof daan om het gewenste
menu-onderdeel te selecteren en tip
[Enter] aan.
Het afspelen begint vanaf het geselecteerde
menu-onderdeel.
pTip [Touch] aan om over te schakelen naar
de directe aanraakfunctie.
=Zie Gebruik van de functie voor direct aanra-
ken van het DVD menu op deze bladzijde.
Beeld voor beeld afspelen
U kunt beeld-voor-beeld vooruit laten weerge-
ven.
%Tip tijdens de weergave raan.
Elke keer dat u raantipt, beweegt u één
beeld vooruit.
Tip faan om terug te keren naar normale
weergave.
pBij sommige discs worden beelden ondui-
delijk bij het beeld voor beeld afspelen.
In slowmotion afspelen
U kunt de weergavesnelheid vertragen.
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station
en radio)
Nl
90
Hoofdstuk
07
1 Blijf tijdens de weergave raanraken,
totdat wordt weergegeven.
Het pictogram wordt weergegeven en het
voorwaarts afspelen in slowmotion begint.
Tip faan om terug te keren naar normale
weergave.
2 Druk op rvoor het afstellen van de
weergavesnelheid tijdens vertraagde
weergave.
Telkens wanneer u op rdrukt, verandert de
snelheid in vier stappen in onderstaande volg-
orde:
1/16 —1/8 —1/4 —1/2
pU hoort geen geluid tijdens het afspelen in
slowmotion.
pBij sommige discs worden beelden ondui-
delijk bij het afspelen in slowmotion.
pSlowmotion is niet mogelijk bij achteruit
spoelen.
Een weergavelocatie zoeken
Bij het afspelen van een DVD-Video kunt u
naar een specifieke titel, hoofdstuk of tijd voor
het beginnen van het afspelen zoeken.
pZoeken op hoofdstuk of tijd is niet mogelijk
als het afspelen van de disc is gestopt.
1 Tip eerst [Search] aan en daarna het ge-
wenste item.
Tijdens de weergave van een DVD, tip [Title]
(titel), [Chapter] (hoofdstuk) of [Time] (tijd)
aan.
2 Tip 0 —9 aan om het gewenste num-
mer in te voeren.
Voor titels en hoofdstukken
!Om 3 te selecteren, tipt u 3 aan.
!Om 10 te selecteren, tipt u 1 en daarna 0
aan.
!Om 23 te selecteren, tipt u 2 en daarna 3
aan.
Voor tijd (op tijd zoeken)
!Om 21 minuten en 43 seconden te selecte-
ren, tipt u achtereenvolgens 2, 1, 4 en 3
aan.
!Om 1 uur en 11 minuten te selecteren, zet u
de tijd om in 71 minuten en 00 seconden en
tipt u achtereenvolgens 7, 1, 0 en 0 aan.
Om de ingevoerde nummers te wissen, tipt u
[Clear] aan.
3 Tip [Enter] aan terwijl het invoernum-
mer wordt weergegeven.
De disc begint te spelen bij de geselecteerde
scène.
Het audiosysteem en de audiotaal
wijzigen tijdens de weergave (multi-
audio)
Bij DVD’s met opnamen met meerdere audio-
talen kunt u tijdens het afspelen kiezen uit ver-
schillende talen/audiosystemen.
%Tip tijdens de weergave [Audio] aan.
Elke keer dat u [Audio] aantipt, schakelt u tus-
sen de beschikbare audiomogelijkheden.
pBij sommige DVD’s kunt u alleen een an-
dere taal/audiosysteem kiezen als het menu
in beeld staat.
pWeergave-indicaties, zoals Dolby D en M
ch, geven het audiosysteem aan dat is op-
genomen op de DVD. Afhankelijk van de in-
stelling vindt de weergave wellicht niet
plaats met hetzelfde audiosysteem als dat
wat is aangegeven.
pAls u [Audio] aantipt terwijl u snel vooruit
of achteruit spoelt, pauzeert of slowmotion
gebruikt, keert het toestel terug naar de nor-
male weergave.
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station
en radio)
Nl 91
Hoofdstuk
07
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station en radio)
Selecteer het fragment van de lijst
Op deze lijst ziet u de lijst met fragmenttitels,
bestandsnamen of mapnamen op een disc en
selecteer één er van voor afspelen.
%Tip [List] aan.
Om terug te keren naar het vorige scherm, tipt
u[Detail] aan.
pDoor of aan te tippen, gaat u over naar
de volgende of de vorige pagina in de lijst.
pDe “–” markering verschijnt als er geen cor-
responderende informatie bestaat.
Naar hogere mappen verplaatsen
Bij het gebruik van een MP3/WMA/AAC disc
waarin gegevens verdeeld zijn in mappen,
kunt u een fragment of bestand naar de bo-
venste mappen verplaatsen. Dit wordt gebruikt
voor het afspelen van fragmenten of bestan-
den die in overige mappen zijn opgenomen.
%Tip aan.
pwordt alleen weergegeven wanneer
de lijst wordt weergegeven.
pIndien de huidige map de ROOT map is,
wordt weergegeven in grijs.
pAls de bovenste map geen MP3/WMA/AAC
bestanden bevat, wordt het momenteel
weergegeven fragment of bestand niet ge-
wijzigd.
Fragmenten in willekeurige volgorde
weergeven met een tiptoets
Alle geselecteerde muziekstukken op een disc
kunnen in willekeurige volgorde weergegeven
worden met slechts één toets.
%Tip [Shuffle All] aan.
Voor het annuleren van de weergave in wille-
keurige volgorde, [Random] overschakelen
naar [Off] in het Function menu.
Bediening met behulp van het
Function menu (CD,ROM)
=Zie stap 3 in Weergave van de menu’sop
bladzijde 85.
Function menu
132
1Herhaalde weergave
Elke keer dat u [Repeat] aantipt, worden de
instellingen als volgt gewijzigd:
CD:
!Disc —Herhaal de huidige disc
!Track —Herhaal alleen het huidige frag-
ment
pAls u een fragment op gaat zoeken of
snel vooruit/terug spoelt zal de herhaalde
weergave automatisch worden geannu-
leerd.
pAls u discs met MP3/WMA/AAC-bestan-
den en audiogegevens (CD-DA) afspeelt,
wordt de herhaalde weergave in de gege-
venssessies van beide uitgevoerd, zelfs
als [Disc] is geselecteerd.
ROM:
!Folder —De huidige map herhalen
!Disc —Alle fragmenten herhalen
!Track —Herhaal alleen het huidige frag-
ment
pIndien u tijdens de herhaalde weergave
een andere map kiest, verandert het be-
reik van de herhaalweergave in [Disc].
pAls u snel vooruit/achteruit spoelt tijdens
[Track], wijzigt het bereik van de her-
haalde weergave in [Folder].
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station
en radio)
Nl
94
Hoofdstuk
07
pWanneer [Folder] is geselecteerd, kunt u
geen submap van die map afspelen.
pAls u discs met MP3/WMA/AAC-bestan-
den en audiogegevens (CD-DA) afspeelt,
wordt de herhaalde weergave in de mo-
menteel weergegeven gegevenssessie
van beide uitgevoerd, zelfs als [Disc]is
geselecteerd.
2Weergeven van fragmenten in wille-
keurige volgorde
Door [Random] aan te tippen, wordt ge-
schakeld tussen [On]en[Off]. Bij gebruik
van een ROM zullen de fragmenten in het
huidige herhaalbereik in willekeurige volg-
orde worden weergegeven.
pAls u [Random] instelt op [On] wanneer
het herhaalde weergavebereik [Track] is,
schakelt het herhaalde weergavebereik
automatisch over op [Folder].
3Scanweergave
CD: Scannen van de fragmenten op een
CD
Door [Scan] aan te tippen, wordt geschakeld
tussen [On]en[Off]. Scanweergave stelt u
in staat de eerste 10 seconden van elk frag-
ment op de CD van tevoren af te luisteren.
Als u het gewenste fragment heeft gevon-
den, tipt u [Scan] aan om de scanweergave
uit te schakelen.
pWanneer het scannen van de CD is afge-
lopen, zal de normale weergave van de
fragmenten opnieuw beginnen.
ROM: Scanweergave van mappen en
fragmenten
Door [Scan] aan te tippen, wordt geschakeld
tussen [On]en[Off]. Het scannen wordt uit-
gevoerd in het huidige herhaalbereik. Als u
het gewenste fragment heeft gevonden, tipt
u[Scan] aan om het scannen uit te schake-
len.
pWanneer het scannen van fragmenten of
de map is afgelopen, zal de normale
weergave van de fragmenten opnieuw
beginnen.
pAls u [Scan] instelt op [On] wanneer het
herhaalde weergavebereik [Track] is,
schakelt het herhaalde weergavebereik
automatisch over op [Folder].
pAls u [Scan] instelt op [On] wanneer het
herhaalde weergavebereik [Disc] is,
wordt de scanweergave enkel uitgevoerd
voor de eerste fragmenten van elke map.
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station
en radio)
Nl 95
Hoofdstuk
07
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station en radio)
Bediening via het
aanraaktoetsen (DivX)
1 Tip [DISC] in AV Source scherm aan
voor het selecteren van het ingebouwde
DVD-station.
Als de DVD-kaartdisc is geladen of er geen
disc in het navigatiesysteem zit, zult u [DISC]
(het ingebouwde DVD-station) niet kunnen se-
lecteren.
=Zie Selecteren van een AV bron op bladzijde
39 voor details.
2 Tip het scherm aan om de aanraaktoet-
sen weer te geven.
Aanraaktoetsen (Pagina 1)
3
2
5
2
6
47
1
Aanraaktoetsen (Pagina 2)
47
5
3
pBij sommige discs kan het 9pictogram
verschijnen, wat er op wijst dat de uitge-
voerde handeling ongeldig is.
1Weergave en Pauze
Met Pauze kunt u de weergave van de disc
tijdelijk stil zetten. Door faan te tippen
schakelt u heen en weer tussen “weergave”
en “pauze”.
pHet pictogram ewordt weergegeven en
de weergave wordt gepauzeerd, zodat u
naar een stilstaand beeld kijkt.
2Vooruit of achteruit naar een bestand
springen
Door paan te tippen, springt u naar de
start van het volgende bestand. Door o
een keer aan te tippen, springt u naar de
start van het huidige bestand. Wanneer u
het aantippen herhaalt, springt u naar het
vorige bestand.
pU kunt ook een bestand selecteren door
op de oof ptoets op de hardware
te drukken.
3De aanraaktoetsen verbergen
Tip [Hide] aan om de aanraaktoetsen te ver-
bergen. Tip het LCD-scherm aan om de aan-
raaktoetsen opnieuw weer te geven.
4Omschakelen van het display
Als u [Disp] aantipt wijzigt de informatie als
volgt:
Audio, ondertiteling, herhalen scherm —
mapnaam scherm —bestandsnaam
scherm
5Omhoog of omlaag verplaatsen van
een map
Tip aof baan om de gewenste map te se-
lecteren. U kunt geen map selecteren waar
geen DivX bestand in zit.
6De weergave stoppen
Als de weergave stopzet door gaan te tip-
pen, wordt die locatie op de disc opgeslagen
om weergave vanaf dat punt mogelijk te
maken wanneer de disc opnieuw wordt af-
gespeeld.
pTip faan om de disc opnieuw af te
spelen.
7Schakel over naar andere pagina’s met
aanraaktoetsen
Bediening met behulp van het
Function menu (DivX)
=Zie stap 3 in Weergave van de menu’sop
bladzijde 85.
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station
en radio)
Nl
96
Hoofdstuk
07
Function menu
12
1Herhaalde weergave
Elke keer dat u [Repeat] aantipt, worden de
instellingen als volgt gewijzigd:
!Folder —De huidige map herhalen
!Disc —Alle bestanden herhalen
!File —Herhaal alleen het huidige be-
stand
pIndien u tijdens de herhaalde weergave
een andere map kiest, verandert het be-
reik van de herhaalweergave in [Disc].
pAls u een bestand op gaat zoeken of snel
vooruit/achteruit spoelt tijdens [File], wij-
zigt het bereik van de herhaalde weer-
gave in [Folder].
pWanneer [Folder] is geselecteerd, kunt u
geen submap van die map afspelen.
2De DVD/DivX-speler instellen
=Zie De DVD/DivX-speler instellen op blad-
zijde 133.
Andere functies (DivX)
Snel vooruit of achteruitspoelen
Tip mof naan voor snel vooruit of achter-
uit spoelen. Als u mof nvijf seconden
lang vasthoudt, zal het pictogram mof n
veranderen in of . Wanneer dit ge-
beurt, blijft het beeld snel achteruit/snel voor-
uit gaan, zelfs als u mof nloslaat. Om de
weergave vanaf een bepaald punt te laten be-
ginnen kunt u f,mof ntegenover de
toets die u gedurende vijf seconden heeft inge-
drukt aantippen.
pU kunt ook snel vooruit of achteruit zoeken
door de oof ptoets op de hardware
vast te houden.
Beeld voor beeld afspelen
U kunt beeld-voor-beeld vooruit laten weerge-
ven.
%Tip tijdens de weergave raan.
Elke keer dat u raantipt, beweegt u één
beeld vooruit.
Tip faan om terug te keren naar normale
weergave.
pBij sommige discs worden beelden ondui-
delijk bij het beeld voor beeld afspelen.
In slowmotion afspelen
U kunt de weergavesnelheid vertragen.
%Blijf tijdens de weergave raanraken,
totdat wordt weergegeven.
Het pictogram wordt weergegeven en het
voorwaarts afspelen in slowmotion begint.
Tip faan om terug te keren naar normale
weergave.
pU hoort geen geluid tijdens het afspelen in
slowmotion.
pBij sommige discs worden beelden ondui-
delijk bij het afspelen in slowmotion.
pSlowmotion is niet mogelijk bij achteruit
spoelen.
Een weergavelocatie zoeken
Bij het afspelen van een DivX kunt u naar een
specifieke map, bestand of tijd voor het begin-
nen van het afspelen zoeken.
pZoeken op tijd en bestand is niet mogelijk
als het afspelen van de disc is gestopt.
1 Tip eerst [Search] aan en daarna het ge-
wenste item.
pTijdens de weergave van een DivX, tip [Fol-
der] (map), [File] (bestand) of [Time] (tijd)
aan.
2 Tip 0 —9 aan om het gewenste num-
mer in te voeren.
Voor mappen en bestanden
!Om 3 te selecteren, tipt u 3 aan.
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station
en radio)
Nl 97
Hoofdstuk
07
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station en radio)
!Om 10 te selecteren, tipt u 1 en daarna 0
aan.
!Om 23 te selecteren, tipt u 2 en daarna 3
aan.
Voor tijd (op tijd zoeken)
!Om 21 minuten en 43 seconden te selecte-
ren, tipt u achtereenvolgens 2, 1, 4 en 3
aan.
!Om 1 uur en 11 minuten te selecteren, zet u
de tijd om in 71 minuten en 00 seconden en
tipt u achtereenvolgens 7, 1, 0 en 0 aan.
Om de ingevoerde nummers te wissen, tipt u
[Clear] aan.
3 Tip [Enter] aan terwijl het invoernum-
mer wordt weergegeven.
De disc begint te spelen bij de geselecteerde
scène.
Het audiosysteem wijzigen tijdens
de weergave (multi-audio)
Bij DivX met opnamen met meerdere audiota-
len kunt u tijdens het afspelen kiezen uit ver-
schillende audiosystemen.
%Tip tijdens de weergave [Audio] aan.
Elke keer dat u [Audio] aantipt, schakelt u tus-
sen de beschikbare audiomogelijkheden.
pWeergave-indicaties, zoals Dolby D en M
ch, geven het audiosysteem aan dat is op-
genomen op het DivX bestand. Afhankelijk
van de instelling vindt de weergave wellicht
niet plaats met hetzelfde audiosysteem als
dat wat is aangegeven.
pAls u [Audio] aantipt terwijl u snel vooruit
of achteruit spoelt, pauzeert of slowmotion
gebruikt, keert het toestel terug naar de nor-
male weergave.
De ondertiteling wijzigen tijdens de
weergave (multi-ondertiteling)
Bij DivX met opnamen met meerdere onderti-
telingen kunt u tijdens het afspelen kiezen uit
verschillende ondertitelingen.
%Tip tijdens de weergave [S.Title] aan.
Elke keer dat u [S.Title] aantipt, schakelt u tus-
sen de ondertitelingen.
pAls u [S.Title] aantipt terwijl u snel vooruit
of achteruit spoelt, pauzeert of slowmotion
gebruikt, keert het toestel terug naar de nor-
male weergave.
pMet een DivX kunt u schakelen tussen het
al of niet weergeven van ondertitels tijdens
de weergave van een ondertitelingbestand.
Hierdoor schakelen de ondertitels over tij-
dens de weergave van ondertitels in een
DivX bestand.
DivX®VOD inhoud weergeven
Het is mogelijk dat bepaalde DivX VOD (video
op aanvraag) inhoud enkel een vastgesteld
aantal malen afspeelbaar is. Wanneer u een
disc laadt die dit type DivX VOD inhoud bevat,
wordt het resterende aantal weergaven op het
scherm getoond en u beschikt over de optie
de disc af te spelen (en daarbij een van de res-
terende weergaven op te gebruiken) of te stop-
pen. Als u een disc laadt die verlopen DivX
VOD inhoud bevat (bijvoorbeeld gegevens
waarvan het aantal resterende weergaven nul
is), wordt Rental expired getoond.
pAls uw DivX VOD inhoud een onbeperkt
aantal weergaven toelaat, kunt u de disc in
uw speler laden en de inhoud zo vaak weer-
geven als u wilt, zonder dat er een bericht
verschijnt.
pOm DivX VOD inhoud op dit toestel te kun-
nen afspelen, dient u het toestel eerst te re-
gistreren met uw DivX VOD inhoud
provider. Zie Uw DivX®VOD registratiecode
weergeven op bladzijde 135 voor informatie
over uw registratiecode.
pDivX VOD inhoud wordt beschermd door
een DRM (Digital Rights Management) sys-
teem. Dit beperkt de weergave van inhoud
tot specifieke, geregistreerde apparaten.
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station
en radio)
Nl
98
Hoofdstuk
07
%Als het bericht verschijnt na het laden
van een disc met DivX VOD inhoud tipt u
[Play] aan.
Weergave van de DivX VOD inhoud gaat van
start.
pTip [Next]of[Previous] aan om te schake-
len tussen bestanden.
pTip [Stop] aan als u de DivX VOD inhoud
niet wilt laten weergeven.
Radio
Naar de radio luisteren
6
a
98
7
32
5
41
Hier volgen de stappen voor de basisbedie-
ning van de radio.
=Schakelen tussen de detailinformatie en de
voorkeuzelijst op de volgende bladzijde
De AF functie (zoeken naar alternatieve fre-
quenties) van dit toestel kan worden aan- of
uitgezet. AF dient uit te staan voor een norma-
le afstemming op de zenders.
=Selecteren van alternatieve frequenties op
bladzijde 102
1Bronpictogram
2Band indicator
3Voorkeuzenummer indicator
4Frequentie indicator
5Voorkeuzelijst of detailinformatie
scherm
6LOCAL indicator
7STEREO indicator
8Programma servicenaam indicator
9PTY indicator
aHuidige radiotekst
1 Tip [RADIO] in het AV Source scherm
aan om de radio te selecteren.
=Zie Selecteren van een AV bron op bladzijde
39 voor details.
2 Tip [Band] aan om een frequentieband
te selecteren.
Tip herhaaldelijk [Band] aan tot de gewenste
band, FM1,FM2,FM3 voor FM, of MW/LW
(MG/LG) wordt weergegeven.
3 Om handmatig af te stemmen, tipt u
kort of aan.
De frequentie zal stap voor stap verhoogd of
verlaagd worden.
4 Om automatisch te zoeken blijft u on-
geveer een seconde of aanra-
ken en laat dit vervolgens los.
De tuner zal nu zelf de frequenties in de aan-
gegeven richting afzoeken tot er een uitzen-
ding gevonden wordt die sterk genoeg is voor
een goede ontvangst.
U kunt het automatisch afstemmen afbreken
door kort op of te drukken.
Als u op of blijft drukken kunt u
naar verschillende zenders springen. Het auto-
matisch afstemmen begint zodra u de toetsen
loslaat.
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station
en radio)
Nl 99
Hoofdstuk
07
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station en radio)
Schakelen tussen de
detailinformatie en de
voorkeuzelijst
U kunt de linkerkant van het basisscherm om-
wisselen naargelang uw voorkeuren.
%Tip [Preset] (of [Detail]) aan.
Iedere maal dat u [Preset] (of [Detail]) aantipt,
wijzigt de detailinformatie of voorkeuzelijst
weergave.
Weergave van detailinformatie
Weergave van de voorkeuzelijst
Zenders opslaan en oproepen
Als u een van de voorkeuzetoetsen P1 (PRE-
SET 1) —P6 (PRESET 6) aantipt, kunt u heel
eenvoudig maximaal zes zenders opslaan,
zodat u deze later weer kunt oproepen door
een toets aan te raken.
Voorkeuzetoetsen (P1 —P6)
1 Wanneer u een frequentie vindt die u
wilt opslaan in het geheugen, blijf dan een
van de voorkeuzetoets P1 —P6 aanraken
tot het voorkeuzenummer (bijv. P.CH 1)
stopt met knipperen.
De geselecteerde radiozender is opgeslagen in
het geheugen.
pEr kunnen maximaal 18 FM zenders, 6 voor
elk van de drie FM banden en 6 MW/LW
(MG/LG) zenders in het geheugen worden
opgeslagen.
2 De volgende keer dat u dezelfde voor-
keuzetoets P1 —P6 aantipt, wordt de radi-
ozender opgeroepen uit het geheugen.
pU kunt ook aen bgebruiken om zenders
op te roepen die zijn toegewezen aan de
voorkeuzetoetsen P1 —P6.
Geavanceerde radiobediening
1
1Function scherm
=Zie stap 3 in Weergave van de menu’sop
bladzijde 85.
Opslaan van de frequenties van
de sterkste zenders
Het “BSM”(geheugen voor de sterkste zen-
ders) stelt u in staat automatisch de zes
sterkste zenderfrequenties op te slaan onder
de voorkeuzetoetsen P1 —P6, zodat u later
met een druk op de juiste toets kunt afstem-
men op een van de opgeslagen frequenties.
1 Tip [BSM] aan in het Function menu.
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station
en radio)
Nl
100
Hoofdstuk
07
2 Tip [Start] aan om BSM in te schakelen.
BSM begint te knipperen. Terwijl BSM knip-
pert, worden de zes sterkste zenderfrequenties
opgeslagen onder de voorkeuzetoetsen P1 —
P6 op volgorde van hun signaalsterkte. Wan-
neer dit voltooid is, stopt BSM met knipperen.
Om het opslaan af te breken, tipt u [Stop] aan.
pDoor zenderfrequenties op te slaan met
BSM, kunnen er opgeslagen zenderfre-
quenties worden vervangen met behulp van
P1 —P6.
Op sterke signalen afstemmen
Door de functie voor automatisch afstemmen
op lokale zenders kunt u het toestel alleen
laten afstemmen op zenders met een vol-
doende sterk signaal voor een goede ont-
vangst.
1 Tip [Local] aan in het Function menu.
2 Tip [On] aan om het afstemmen op lo-
kale zenders in te schakelen.
Tip [Off] aan om het afstemmen op lokale zen-
ders uit te zetten.
3 Tip cof daan om de gevoeligheid in
te stellen.
Er zijn vier gevoeligheidsniveaus voor FM en
twee voor MW/LW (MG/LG):
FM: 1—2—3—4
MW/LW (MG/LG): 1—2
pDe FM “4”(MW/LW (MG/LG) “2”) instelling
zal alleen afstemmen op de allersterkste
zenders, terwijl er bij lagere instellingen ook
afgestemd zal worden op steeds zwakkere
zenders.
RDS
RDS bediening
1
Na aantippen van [Hide]
324
RDS (radio data systeem) is een systeem waar-
bij samen met FM uitzendingen informatie
wordt uitgezonden. Deze onhoorbare informa-
tie bestaat uit gegevens zoals de naam van het
programma, het programmatype, stand-by
voor verkeersberichten en automatisch af-
stemmen, allemaal bedoeld om de luisteraar
te helpen bij het vinden van en afstemmen op
de gewenste zender.
1Voorkeuzelijst of detailinformatie scherm
2NEWS indicator
3TRFC indicator
4TEXT indicator
=Zie stap 3 in Weergave van de menu’sop
bladzijde 85.
pHet is mogelijk dat niet alle zenders RDS
diensten leveren.
pRDS-functies als AF en TA werken alleen
wanneer u heeft afgestemd op een RDS-
zender.
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station
en radio)
Nl 101
Hoofdstuk
07
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station en radio)
Selecteren van alternatieve
frequenties
Als u naar een uitzending aan het luisteren
bent en de ontvangst zwakker wordt of er doen
zich andere problemen voor, dan zal het navi-
gatiesysteem automatisch op zoek gaan naar
een andere zender in hetzelfde netwerk die
een betere ontvangst oplevert.
pAF is standaard ingeschakeld.
%Tip [AF] aan in het Function menu.
Door [AF] aan te tippen, wordt geschakeld tus-
sen [On]en[Off].
pBij automatisch afstemmen of gebruik van
BSM wordt er alleen afgestemd op RDS-
zenders wanneer AF is ingeschakeld.
pWanneer u een voorkeuzezender oproept,
kan de tuner de voorgeprogrammeerde zen-
der vervangen door een nieuwe frequentie
uit de AF lijst van de zender. (Dit is enkel be-
schikbaar bij het gebruik van voorkeuzezen-
ders op FM1 of FM2 banden.) Er verschijnt
geen voorkeuzezendernummer op het
scherm als de RDS gegevens voor de ont-
vangen zender verschilt van die van de oor-
spronkelijk opgeslagen zender.
pHet is mogelijk dat de geluidsweergave tij-
delijk wordt onderbroken door een ander
programma terwijl de AF functie aan het
zoeken is.
pAF kan voor elke FM-frequentieband afzon-
derlijk worden in- of uitgeschakeld.
Gebruiken van PI zoeken
Als het toestel geen geschikte alternatieve fre-
quentie kan vinden of als u naar een uitzen-
ding aan het luisteren bent en de ontvangst
wordt zwakker, dan zal het navigatiesysteem
automatisch op zoek gaan naar een andere
zender met dezelfde programmering. Tijdens
het zoeken wordt PI SEEK weergegeven en
wordt de geluidsweergave gedempt. De dem-
ping van het geluid wordt geannuleerd nadat
het PI-zoeken is voltooid; het maakt daarbij
niet uit of er een andere zender is gevonden.
Gebruiken van Automatisch PI-
zoeken voor voorkeuzezenders
Wanneer een voorkeuzezender niet kan wor-
den opgeroepen, bijvoorbeeld wanneer u een
grote afstand heeft gereisd, kan het toestel zo
worden ingesteld dat ook bij het oproepen van
een voorkeuzezender de PI-zoekfunctie zal
worden uitgevoerd.
pDe automatische PI-zoekfunctie is stan-
daard uitgeschakeld.
=Zie Aan/uit zetten van Auto PI op bladzijde
137 voor details.
Alleen zenders met regionale
programmering zoeken
Wanneer u AF gebruikt om automatisch alter-
natieve frequenties te zoeken, kunt u met de
regionale functie het zoeken beperken tot zen-
ders die regionale programma’s uitzenden.
%Tip [Regional] aan in het Function
menu.
Door [Regional] aan te tippen, wordt gescha-
keld tussen [On]en[Off].
pRegionale programmering en regionale net-
werken kunnen per land anders georgani-
seerd zijn (er kunnen bijv. veranderingen
optreden afhankelijk van de tijd, het land of
het ontvangstgebied).
pHet voorkeuzenummer kan verdwijnen van
het display als de tuner afstemt op een re-
gionale zender die verschilt van de oor-
spronkelijk gekozen zender.
pDe regionale functie kan voor elk van de FM
banden individueel worden in- of uitgescha-
keld.
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station
en radio)
Nl
102
Hoofdstuk
07
Verkeersberichten ontvangen
TA (stand-by voor verkeersberichten) stelt u in
staat automatisch verkeersberichten te ont-
vangen, ongeacht de bron waar u naar luistert.
TA kan zowel voor een TP-zender (een zender
die verkeersinformatie uitzendt) als een TP-
zender van een verbeterd ander netwerk (een
zender met informatie die afkomstig is van an-
dere TP-zenders) worden geactiveerd.
1 Stem af op een TP of verbeterd ander
netwerk TP zender.
Wanneer u heeft afgestemd op een TP-zender
of een TP-zender van een verbeterd ander net-
werk, gaat de of indicator bran-
den.
2 Tip [TA] in het Function menu aan om
de stand-by-functie voor verkeersberichten
in te schakelen.
verschijnt op het scherm. De tuner
wordt standby gezet voor verkeersberichten.
Als u de TA functie heeft ingeschakeld terwijl
u niet op een TP-zender of een TP-zender van
een verbeterd ander netwerk heeft afgestemd,
gaat de indicator branden.
Tip opnieuw [TA] aan om de standby-functie
voor verkeersberichten uit te schakelen.
3 Gebruik de VOLUME knop om het TA
volume aan te passen wanneer er een ver-
keersbericht begint.
Het nieuw ingestelde volume zal worden opge-
slagen in het geheugen en opnieuw worden
gebruikt voor de weergave van de volgende
verkeersberichten.
4 Tip [Annuleren] aan wanneer u een ver-
keersbericht tijdens de ontvangst wilt af-
breken.
De tuner zal terugkeren naar de oorspronkelijk
ingestelde signaalbron maar blijft in de stand-
by-functie tot [TA] opnieuw aangetipt wordt.
U kunt het bericht ook annuleren door de bron
of band te wijzigen.
pWanneer de lijst met voorkeuzezenders
wordt weergegeven, wordt het pictogram
van de TA functie niet getoond.
=Zie Schakelen tussen de detailinformatie en
de voorkeuzelijst op bladzijde 100 voor de-
tails.
pHet systeem zal terugkeren naar de oor-
spronkelijke signaalbron wanneer het ver-
keersbericht is afgelopen.
pBij automatisch afstemmen of gebruik van
de BSM functie wordt er alleen afgestemd
op een TP-zender of een TP-zender van een
ander verbeterd netwerk, wanneer TA is in-
geschakeld.
PTY functies gebruiken
U kunt op een zender afstemmen met behulp
van de PTY informatie.
RDS-zender via PTY informatie zoeken
U kunt naar algemene typen programma’s
zoeken.
=Zie PTY lijst op bladzijde 105 voor details.
1 Tip [PTY] aan in het Function menu.
2 Tip cof daan om een programmatype
te selecteren.
Er zijn vier programmatypes:
News&INF —Popular —Classics —Others
3 Tip [Start] aan om met het zoeken te
beginnen.
De tuner zoekt naar een zender die een derge-
lijk programma uitzendt.
Tip [Stop] aan om het zoeken af te breken.
pHet programma van bepaalde zenders kan
afwijken van het programma dat weergege-
ven wordt door de uitgezonden PTY.
pAls er geen zender gevonden kan worden
die een programma van het gewenste type
uitzendt, wordt Not Found ongeveer twee
seconden lang op het display getoond,
waarna de tuner terugkeert naar de oor-
spronkelijke zender.
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station
en radio)
Nl 103
Hoofdstuk
07
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station en radio)
Onderbreking door nieuwsberichten
gebruiken
Wanneer er een nieuwsprogramma wordt uit-
gezonden door een nieuwszender met een PTY
code, kan het navigatiesysteem van elke an-
dere zender overschakelen naar de nieuwszen-
der. Wanneer het nieuwsberichten is
afgelopen, zal er weer worden afgestemd op
het vorige programma.
%Tip [News] in het Function menu aan
om onderbreking door nieuwsberichten in
te schakelen.
Tip [News] aan tot of wordt weer-
gegeven.
Om de nieuwsprogramma onderbreking uit te
schakelen, tipt u [News] opnieuw aan.
Een nieuwsprogramma kunt u afbreken door
[Annuleren] aan te tippen.
U kunt het nieuwsprogramma ook annuleren
door de bron of band te wijzigen.
pWanneer de lijst met voorkeuzezenders
wordt weergegeven, wordt het pictogram
van de NEWS functie niet getoond.
PTY nooduitzendingen ontvangen
PTY-alarm is een speciale PTY code voor be-
richten over noodgevallen, zoals natuurram-
pen. Als de tuner de radioalarmcode ontvangt,
verschijnt ALARM op het display en gaat het
volume naar het TA volume. Wanneer de zen-
der stopt met uitzenden van het noodbericht,
zal het systeem terugkeren naar de oorspron-
kelijke signaalbron.
pEen noodbericht kunt u afbreken door [An-
nuleren] opnieuw aan te tippen.
pU kunt ook een noodbericht annuleren
door de bron of band te wijzigen.
Gebruiken van radiotekst
Deze tuner is in staat radiotekst die wordt uit-
gezonden door RDS-zenders, bijvoorbeeld zen-
dergegevens, de titel van het uitgezonden
muziekfragment en de naam van de artiest, op
het display weer te geven.
pDe tuner slaat automatisch de drie laatst
ontvangen uitzendingen met radiotekst in
het geheugen op, waarbij de tekst van de
minst recente uitzending door de nieuwe
tekst zal worden vervangen.
Radiotekst weergeven
U kunt de radiotekst die op dit moment wordt
ontvangen en de drie meest recente radiotekst
uitzendingen op het display laten verschijnen.
1 Tip [TEXT] aan om radiotekst weer te
geven.
Er wordt een radiotekst weergegeven voor de
zender waarop is afgestemd.
U kunt de weergave van radiotekst afbreken
door [ESC] aan te tippen.
Als er geen radiotekst wordt ontvangen, wordt
No Text weergegeven.
2 Druk op de oof ptoets voor het
oproepen van drie meest recente radio-
tekstberichten.
Door het indrukken van de oof ptoets
wordt overgeschakeld tussen de huidige en de
drie radiotekstgegevensdisplays.
Als er geen radiotekstgegevens in het geheu-
gen zijn opgeslagen, zal het display niet veran-
deren.
Radiotekst opslaan en oproepen
U kunt gegevens van maximaal zes radiotekst-
transmissies opslaan met de aanraaktoetsen 1
—6.
1 Laat de radiotekst die u in het geheu-
gen wilt opslaan op het display verschij-
nen.
=Zie Radiotekst weergeven op deze bladzijde
voor details.
2 Druk op een van de toetsen 1 —6en
houd deze ingedrukt om de geselecteerde
radiotekst op te slaan.
Het geheugennummer wordt weergegeven en
de geselecteerde radiotekst wordt opgeslagen
in het geheugen. De volgende keer dat u de-
zelfde toets 1—6op het display voor de radio-
tekst aantipt, wordt de opgeslagen tekst
opgeroepen uit het geheugen.
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station
en radio)
Nl
104
Hoofdstuk
07
PTY lijst
Algemeen Specifiek Programmatype
News&INF News Nieuws
Affairs Actualiteiten
Info Algemene informatie en adviezen
Sport Sport
Weather Weerberichten/meteorologische informatie
Finance Beursberichten, handel, nijverheid etc.
Popular Pop Mus Populaire muziek
Rock Mus Eigentijdse moderne muziek
Easy Mus Easy-listening muziek
Oth Mus Muziek buiten categorie
Jazz Jazz
Country Country muziek
Nat Mus Nationale muziek
Oldies Gouwe Ouwe
Folk Mus Folk muziek
Classics L. Class Lichte klassieke muziek
Classic Klassieke muziek
Others Educate Educatieve programma’s
Drama Hoorspelen en series
Culture Nationale of regionale cultuur
Science Natuur, wetenschap en techniek
Varied Licht amusement
Children Kinderprogramma’s
Social Sociale aangelegenheden
Religion Religieuze aangelegenheden of diensten
Phone In Inbelprogramma’s
Touring Reisprogramma’s, niet voor berichten omtrent verkeersproblemen
Leisure Hobby’s en recreatie
Document Documentaires
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station
en radio)
Nl 105
Hoofdstuk
07
Het gebruik van de AV bron (ingebouwd DVD-station en radio)
Als er Pioneer AV apparatuur op het navigatie-
systeem is aangesloten met behulp van de IP-
BUS kan deze vanuit het navigatiesysteem
worden bediend.
Raadpleeg bij het lezen van dit hoofdstuk ook
de bedieningshandleiding van de AV appara-
tuur die is aangesloten op het Navigatiesys-
teem.
Multi DVD-speler
Afspelen van een disc
DVD-Video
324
76
581
U kunt het navigatiesysteem gebruiken voor
het bedienen van een DVD-speler of multi
DVD-speler (bijv. XDV-P6), welke afzonderlijk
verkrijgbaar is. Zie voor details betreffende de
bediening de bedieningshandleiding van de
DVD-speler of multi DVD-speler.
In dit gedeelte vindt u informatie over het af-
spelen van DVD’s met dit navigatiesysteem die
verschilt van de beschrijvingen in de handlei-
ding van de DVD-speler of multi DVD-speler.
pDit apparaat heeft geen ITS afspeellijst en
disctitel functies.
pDit apparaat kan de tekstinformatie die op-
genomen is op een CD TEXT disc die afge-
speeld wordt op de optionele DVD-speler
niet weergeven.
1Bronpictogram
2Disc nummer indicator
Toont het nummer van de disc die momen-
teel wordt afgespeeld wanneer een multi
DVD-speler gebruikt wordt.
3Titel/mapnummerindicator
4Hoofdstuk/fragmentnummerindicator
5Weergavetijdindicator
6Herhalingsindicator
7Discnummerlijst
8Bestandstype indicator
Bij het afspelen van een ROM, wordt de be-
standstype indicator getoond.
1 [AV1 Input] is ingesteld op [M-DVD].
=Zie Video-ingangssignaal instellen op blad-
zijde 139 voor details.
2 Tip [M-DVD] aan in het AV Source
scherm om de multi DVD-speler te selecte-
ren.
=Zie Selecteren van een AV bron op bladzijde
39 voor details.
3 Tip het scherm aan om de aanraaktoet-
sen weer te geven.
4 Tip een van de toetsen [1 —6] aan om
de disc te selecteren die u wilt afspelen.
Bediening en functies
Bediening van de aanraaktoetsen en functies
zijn in principe hetzelfde als die voor de inge-
bouwde DVD-speler. Zie voor details de vol-
gende aanwijzingen.
Bediening van een DVD-V
=Zie Bediening van de aanraaktoetsen (DVD-
V)op bladzijde 88.
=Zie Bediening met behulp van het Function
menu (DVD-V)op bladzijde 89.
=Zie Andere functies (DVD-V)op bladzijde
90.
pDe directe aanraakfunctie is niet beschik-
baar.
pGebruik bij het reproduceren van omge-
keerde slowmotion, de afstandsbediening
van de DVD-speler of multi DVD-speler.
p[B.Mark], [Disp], [Search] wordt niet weer-
gegeven.
Het gebruik van de AV bron (Pioneer AV apparatuur)
Nl
106
Hoofdstuk
08
Bediening van een CD/ROM
=Zie Bediening via het aanraaktoetsen (CD,
ROM)op bladzijde 93.
=Zie Bediening met behulp van het Function
menu (CD,ROM)op bladzijde 94.
pAAC bestanden kunnen niet afgespeeld
worden in XDV-P6.
p[Shuffle All], [List]of[Detail], ,
worden niet weergegeven.
USB
Bediening van de draagbare
USB audiospeler/USB geheugen
324
78
561
U kunt een draagbare USB audiospeler/USB
geheugen bedienen door het combineren van
de USB adapter (bijv. CD-UB100) (afzonderlijk
verkrijgbaar) met het navigatiesysteem. Zie de
bedieningshandleiding van de USB adapter
voor details betreffende de bediening.
pHet is mogelijk dat de optimale prestaties
van dit apparaat niet worden verkregen, af-
hankelijk van de draagbare USB audiospe-
ler/USB geheugen welke wordt
aangesloten.
pU kunt luisteren naar muziekstukken door
het aansluiten van een draagbare USB au-
diospeler/USB geheugen dat voldoet aan
de MSC klasse (Mass Storage Class). Zie
voor details over het ondersteunde USB ge-
heugen de bedieningshandleiding van de
USB adapter.
1Bronpictogram
2Mapnummerindicator
3Fragmentnummer indicator
4Weergavetijdindicator
5Huidige mapnaamindicator
6Bestandstype indicator
7Weergave van detailinformatie
Geeft de titel van het fragment, artiest en al-
bumtitel weer.
: Fragmenttitel
: Artiest
: Albumtitel
pDe “–” markering verschijnt als er geen
corresponderende informatie bestaat.
8Herhalen/willekeurig/scannen indicator
De onderstaande markeringen geven de
huidige weergavestatus aan.
en herhaalbereik: Geeft het herhalen
bereik weer.
: Willekeurig
: Scan
1 Tip [USB] in het AV Source scherm aan
om de USB te selecteren.
=Zie Selecteren van een AV bron op bladzijde
39 voor details.
2 Tip aof baan om een map te selecte-
ren.
pDe weergave wordt uitgevoerd op volgorde
van de bestandsnummers. Mappen worden
overgeslagen wanneer zij geen bestanden
bevatten. (Indien map 001 (ROOT) geen be-
standen bevat, begint de weergave bij map
002.)
3 Om een gecomprimeerd audiobestand
in voorwaartse of achterwaartse richting
over te slaan, tipt u kort oof paan.
4 Om snel vooruit of achteruit te gaan,
dient u oof pvast te houden.
Tekstinformatie weergeven
De bediening is hetzelfde als die van het inge-
bouwde DVD-station.
Het gebruik van de AV bron (Pioneer AV apparatuur)
Nl 107
Hoofdstuk
08
Het gebruik van de AV bron (Pioneer AV apparatuur)
=Zie Tekstinformatie weergeven op bladzijde
93 voor details.
pGenre en Year worden niet weergegeven.
pAls tekens zijn opgenomen op het audiobe-
stand die niet compatibel zijn met dit navi-
gatiesysteem, worden die tekens niet
weergegeven.
Schakelen tussen de detailinforma-
tieweergave en de lijstweergave
U kunt de linkerkant van het basisscherm om-
wisselen naargelang uw voorkeuren.
%Tip [List] (of [Detail]) aan.
Iedere maal dat u [List] (of [Detail]) aantipt,
wordt de lijstweergave of de weergave van de
detailinformatie gewijzigd.
Weergave van detailinformatie
Lijstweergave
Bekijken van de inhoud van de
bovenste map
Aantippen van voor het weergeven van
de inhoud van de bovenste map.
pIndien de huidige map de ROOT map is,
wordt niet weergegeven.
Geavanceerde USB bediening
1
1Function scherm
=Zie stap 3 in Weergave van de menu’sop
bladzijde 85.
Herhaalde weergave
Er zijn drie bereiken voor herhaalde weergave
voor de draagbare USB audiospeler/USB ge-
heugen; All (herhaal alle bestanden), Track
(herhaal één fragment) en Folder (herhaal
map).
%Tip [Repeat] aan in het Function menu.
Elke keer dat u [Repeat] aantipt, worden de in-
stellingen als volgt gewijzigd:
!All —Herhaal alle bestanden in de draag-
bare USB audiospeler/USB geheugen
!Track —Herhaal alleen het huidige frag-
ment
!Folder —De huidige map herhalen
pIndien u tijdens de herhaalde weergave een
andere map kiest, verandert het bereik van
de herhaalweergave in [All].
pAls u een fragment op gaat zoeken of snel
vooruit/achteruit spoelt tijdens [Track], wij-
zigt het bereik van de herhaalde weergave
in [Folder].
Fragmenten in willekeurige
volgorde afspelen
Met willekeurige weergave kunt u de fragmen-
ten in willekeurige volgorde binnen het her-
haalbereik [All]of[Folder] laten afspelen.
1 Kies het bereik voor de herhaalde
weergave.
=Zie Herhaalde weergave op deze bladzijde
voor details.
Het gebruik van de AV bron (Pioneer AV apparatuur)
Nl
108
Hoofdstuk
08
2 Tip [Random] aan in het Function
menu.
Door [Random] aan te tippen, wordt gescha-
keld tussen [On]en[Off].
De fragmenten worden afgespeeld in willekeu-
rige volgorde binnen het eerder geselecteerde
[All]of[Folder] bereik.
Scanweergave van mappen en
fragmenten
Wanneer het bereik van de herhaalde weer-
gave is ingesteld op [Folder], wordt het begin
van elk fragment in de geselecteerde map ge-
durende ongeveer 10 seconden afgespeeld.
Wanneer het bereik van de herhaalde weer-
gave is ingesteld op [All], wordt het begin van
alle fragmenten in de draagbare USB audio-
speler/USB geheugen gedurende ongeveer 10
seconden afgespeeld.
1 Kies het bereik voor de herhaalde
weergave.
=Zie Herhaalde weergave op de vorige
bladzijde voor details.
2 Tip [Scan] aan in het Function menu.
Door [Scan] aan te tippen, wordt geschakeld
tussen [On]en[Off].
De eerste 10 seconden van elk fragment van
de huidige map (of van het eerste fragment
van elke map) wordt afgespeeld.
3 Als u het gewenste fragment (of de ge-
wenste map) heeft gevonden, tipt u [Scan]
aan om de introweergave uit te schakelen.
pWanneer het scannen van fragmenten of de
map is afgelopen, zal de normale weergave
van de fragmenten opnieuw beginnen.
Handsfree telefoneren
Hands-free (zonder handen)
telefoneren met mobiele telefoons
met Bluetooth technologie
325
6
41
(Het scherm wanneer de geregistreerde telefoon
aangesloten is)
Als u een Bluetooth-adapter gebruikt (bijv. CD-
BTB200) (afzonderlijk verkocht), kunt u een
mobiele telefoon aansluiten via Bluetooth
draadloze technologie voor handenvrije (hand-
sfree), draadloze gesprekken, zelfs tijdens het
rijden. Raadpleeg voor meer informatie over
de bediening de bedieningshandleiding van
de Bluetooth-adapter. Dit gedeelte biedt korte
informatie over de handsfree telefoon hande-
lingen die mogelijk zijn met dit toestel die
lichtjes verschillen van of die slechts kort ver-
meld worden in de handleiding van de Blue-
tooth-adapter.
pAangezien dit toestel op stand-by staat voor
de verbinding van uw mobiele telefoon via
Bluetooth draadloze technologie, kan het
gebruik van dit systeem zonder de motor te
laten draaien de ontlading van de accu tot
gevolg hebben.
1Bronpictogram
2Apparaatnaam indicator
3Signaalniveau indicator
pIndien er geen signaal beschikbaar is,
verschijnt ( ).
pAfhankelijk van de mobiele telefoon met
Bluetooth technologie is het mogelijk
dat deze indicator niet weergegeven
wordt op het scherm.
4Indicator voor accustatus
Het gebruik van de AV bron (Pioneer AV apparatuur)
Nl 109
Hoofdstuk
08
Het gebruik van de AV bron (Pioneer AV apparatuur)
pDe accusterkte indicator kan verschillen
van de effectieve accusterkte.
pAfhankelijk van de mobiele telefoon met
Bluetooth technologie is het mogelijk
dat deze indicator niet weergegeven
wordt op het scherm.
5Gemiste oproep bericht indicator
6Weergave van de voorkeuzelijst
pDe telefoonontvangst van dit navigatie-
systeem staat steeds op stand-by wan-
neer de contactschakelaar op ACC of
ON staat.
pDe afstand in rechte lijn tussen dit navi-
gatiesysteem en uw mobiele telefoon
moet 10 meter of minder zijn wanneer u
spraak en gegevens verzendt via Blue-
tooth technologie. Afhankelijk van de
gebruiksomgeving is het echter moge-
lijk dat deze afstand korter uitvalt.
pWanneer BT-TEL als bron geselecteerd
is, worden de equalizercurven automa-
tisch gewijzigd in correcte instellingen
voor de telefoonbron. Als de bron gewij-
zigd wordt of terugkeert naar een andere
bron, worden de equalizerinstellingen
automatisch teruggezet op de oorspron-
kelijke instellingen.
pWanneer BT-TEL als bron wordt geselec-
teerd, kunnen andere functies dan FAD/
BAL in het Sound menu niet bediend
worden.
Over telefoonbron stand-by
Eenmaal via draadloze Bluetooth technologie
aangesloten, zal het navigatiesysteem op de
achtergrond stand-by blijven staan voor signa-
len van de telefoonbron, terwijl de aansluiting
in stand gehouden wordt. Dit betekent dat u
vrij bent de andere functies van het systeem te
gebruiken terwijl u nog steeds gebeld kunt
worden.
De instelling voor handsfree
telefoneren
Voor u de hands-free (zonder handen) tele-
foonfunctie kunt gebruiken, moet u het navi-
gatiesysteem instellen voor gebruik met uw
mobiele telefoon. Dit betekent dat u een Blue-
tooth draadloze verbinding moet maken tus-
sen het systeem en uw telefoon, uw telefoon
moet registreren in het systeem en het volu-
meniveau moet aanpassen.
1 Verbinding
Uw telefoon moet reeds tijdelijk aangesloten
zijn. Om deze functies echter optimaal te be-
nutten, raden we aan u de telefoon te registre-
ren op het navigatiesysteem.
=Zie Een mobiele telefoon aansluiten op blad-
zijde 115 voor details.
2 Registratie
Registreer de telefoon voor een optimaal ge-
bruik van de beschikbare functies van de
draadloze Bluetooth technologie.
=Zie Uw mobiele telefoon registreren op blad-
zijde 117 voor details.
3 Stel het volume af
Pas het volume op uw mobiele telefoon en het
navigatiesysteem aan voor een optimaal com-
fort.
pHet volume van de oproeper en het belsig-
naal kunnen verschillen naargelang het
type telefoon.
pAls het verschil tussen het belsignaal en de
stem van de beller groot is, is het mogelijk
dat het algemene volumeniveau onstabiel
wordt.
pVoor u de mobiele telefoonverbinding met
het navigatiesysteem verbreekt, moet u er-
voor zorgen het volumeniveau correct aan
te passen.
Iemand bellen door een
telefoonnummer in te voeren
De meest elementaire wijze om iemand te bel-
len is gewoon het nummer in te toetsen.
1 Tip [BT-TEL] in het AV Source scherm
aan voor het selecteren van de mobiele te-
lefoonbron.
=Zie Selecteren van een AV bron op bladzijde
39 voor details.
Het gebruik van de AV bron (Pioneer AV apparatuur)
Nl
110
Hoofdstuk
08
2 Tip [Direct] aan.
Het rechtstreeks bellen scherm verschijnt.
3 Toets het telefoonnummer in met de
cijfertoetsen.
Het ingevoerde telefoonnummer verschijnt
onder de naam van het apparaat.
Ingevoerde nummer
ADD ”+”:
Voegt toe of verwijdert + voor het telefoon-
nummer.
:
Het ingevoerde nummer wordt vanaf het einde
van het nummer teken voor teken gewist. Door
te blijven drukken, worden alle nummers ge-
wist.
Set:
Overschakelen op het scherm met de voorin-
gestelde oproeplijst. U kunt het ingevoerde
nummer toewijzen in de vooringestelde op-
roeplijst.
=Zie Telefoonnummers registreren in de voor-
ingestelde bellijst op de volgende bladzijde
voor details.
ESC:
Terugkeren naar het vorige scherm.
4 Tip aan om een oproep tot stand te
brengen.
pDe geschatte beltijd verschijnt op het
scherm.
pDe geschatte beltijd op het scherm kan ver-
schillen van de daadwerkelijke beltijd.
pDe naam (indien geregistreerd in het tele-
foonboek) en het telefoonnummer worden
weergegeven.
5 Tip aan om de oproep te beëindi-
gen.
Iemand bellen via de
geschiedenislijst
De meest recente gesprekken (zelf gebeld),
ontvangen en gemiste gesprekken worden in
de geschiedenis opgeslagen. U kunt door de
lijst bladeren en nummers bellen.
pIn elke lijst worden maximaal 12 gesprek-
ken opgeslagen.
pDe belgeschiedenis wordt uitsluitend opge-
slagen als de geregistreerde telefoon aan-
gesloten is op het navigatiesysteem.
1 Tip [Log] aan.
De geschiedenislijst verschijnt.
2 Tip [Log] aan om de lijst te wijzigen.
pElke keer dat u [Log] aantipt, wordt de lijst
als volgt gewijzigd:
Lijst met gemiste gesprekken —Lijst met
gebelde nummers —Lijst met ontvangen
gesprekken
pDoor of aan te tippen, gaat u over naar
de volgende of de vorige pagina in de lijst.
3 Toets het gewenst telefoonnummer in.
pMet [ADD ”+”] voegt u toe of verwijdert u +
voor het telefoonnummer.
pIedere keer dat u [ABC/123] aantoetst, wij-
zigt de weergave in de lijst tussen de naam
en het telefoonnummer.
pAls de naam niet geregistreerd is in het tele-
foonboek verschijnt [No Name].
pIndien een het nummer van een inkomend
gesprek niet weergegeven kan worden, zal
“–” verschijnen in plaats van het nummer.
4 Tip aan om een oproep tot stand te
brengen.
pDe geschatte beltijd verschijnt op het
scherm.
pDe geschatte beltijd op het scherm kan ver-
schillen van de daadwerkelijke beltijd.
Het gebruik van de AV bron (Pioneer AV apparatuur)
Nl 111
Hoofdstuk
08
Het gebruik van de AV bron (Pioneer AV apparatuur)
3 Tip het nummer aan dat u wilt bellen.
pMet [ADD ”+”] voegt u toe of verwijdert u +
voor het telefoonnummer.
4 Tip aan om een oproep tot stand te
brengen.
pDe geschatte beltijd verschijnt op het
scherm.
pDe geschatte beltijd op het scherm kan ver-
schillen van de daadwerkelijke beltijd.
5 Tip aan om de oproep te beëindi-
gen.
Alfabetisch zoeken in het telefoonboek
Indien uw telefoonboek een groot aantal inge-
voerde gegevens bevat, kan het nuttig zijn
deze in alfabetische volgorde weer te geven
om het zoeken te vereenvoudigen.
1 Tip [PH.Book] aan.
De lijst van het telefoonboek verschijnt.
2 Tip [Search] aan.
Het zoekscherm van het telefoonboek ver-
schijnt.
3 Voer de eerste letter in van de gege-
vens in het telefoonboek die u wilt opzoe-
ken en tip dan [OK] aan.
De lijst van het telefoonboek verschijnt op-
nieuw. Het zoekresultaat wordt verwerkt en de
gevonden gegevens uit het telefoonboek wor-
den getoond.
pIndien de zoekopdracht geen resultaat heeft
opgeleverd, verschijnt [No Data]en[OK]is
niet actief.
pAls u [Clear] aantipt worden de zoekresulta-
ten hersteld en verschijnt het oorspronkelij-
ke telefoonboek.
De tekens die gebruikt kunnen worden in
[Next] in het bewerkingscherm van het tele-
foonboek worden op dezelfde manier behan-
deld als aanverwante letters of tekens bij het
zoeken. Wanneer u bijvoorbeeld één van deze
letters gebruikt : [A], [a]of[Å], zal het resultaat
hetzelfde zijn.
Iemand bellen via stemherkenning
Als uw mobiele telefoon stemherkenningtech-
nologie ondersteunt, kunt u iemand bellen via
stemcommando’s.
pDeze functie is uitsluitend beschikbaar als
uw mobiele telefoon de stemherkennings-
functie ondersteunt.
pDe bediening varieert, naargelang het type
mobiele telefoon. Raadpleeg voor meer in-
formatie over de bediening de bedienings-
handleiding van uw mobiele telefoon.
pDeze functie kan enkel gebruikt worden als
de aansluiting tot stand is gebracht via
HFP (Hands Free Profile).
1 Tip [Voice] aan.
De stemherkenningsfunctie van de mobiele te-
lefoon is nu klaar voor gebruik.
pAls uw mobiele telefoon geen stemherkenn-
ningsfunctie heeft, verschijnt No voice dial
op het scherm en is bediening niet beschik-
baar.
2 Spreek de naam uit van uw contactper-
soon.
Raadpleeg voor meer informatie over de stem-
herkenning de bedieningshandleiding van uw
mobiele telefoon.
De telefoon aannemen
Een inkomende oproep beantwoorden
Zelfs wanneer een andere bron dan BT-TEL ge-
selecteerd is, kunt u nog steeds een inko-
mende oproep beantwoorden (de telefoon
aannemen).
1 Wanneer er een oproep binnenkomt (u
gebeld wordt), tipt u aan.
De geschatte beltijd verschijnt op het scherm.
pDe geschatte beltijd op het scherm kan ver-
schillen van de daadwerkelijke beltijd.
Het gebruik van de AV bron (Pioneer AV apparatuur)
Nl 113
Hoofdstuk
08
Het gebruik van de AV bron (Pioneer AV apparatuur)
pU kunt het navigatiesysteem instellen auto-
matisch inkomende oproepen te beant-
woorden.
=Zie De automatische antwoordfunctie instel-
len op bladzijde 120.
2 Tip aan om de oproep te beëindi-
gen.
pHet is mogelijk dat u een geluid hoort wan-
neer u de telefoon loskoppelt.
pU kunt deze handeling ook uitvoeren door
de PHONE toets te gebruiken.
Tweede oproep beantwoorden (in de
wacht zetten)
Indien er een tweede oproep (gesprek) binnen-
komt terwijl u aan het bellen bent, verschijnt
het telefoonnummer van de nieuwe beller op
het scherm om u te waarschuwen dat iemand
in de wachtlijst staat. U kunt de eerste beller
in de wachtrij plaatsen terwijl u de tweede op-
roep aanneemt.
1 Tip aan om een oproep in de wacht-
lijst te beantwoorden.
2 Door aan te tippen, wordt gescha-
keld tussen de oproepen in de wachtlijst.
3 Tip aan om de oproep(en) te beëin-
digen.
pAfhankelijk van de mobiele telefoon die
aangesloten is op het navigatiesysteem via
Bluetooth technologie wordt de eerste bel-
ler in de wachtlijst gehouden.
pU kunt een wachtende oproep ook beant-
woorden of beëindigen door de PHONE
toets in te drukken.
Tweede oproep niet aannemen
Als u liever niet uw huidige gesprek onder-
breekt om de oproep uit de wachtlijst te beant-
woorden, kunt u deze verwerpen.
%Tip aan om een oproep uit de wacht-
lijst te verwerpen.
pU kunt ook een oproep uit de wachtlijst ver-
werpen door de PHONE toets ingedrukt te
houden.
pHet nummer dat u heeft verworpen wordt
niet toegevoegd aan de oproepgeschiede-
nislijst.
Een inkomende oproep verwerpen
U kunt een inkomende oproep verwerpen.
=Zie De automatische verwerping instellen
op bladzijde 121 als u dit navigatiesysteem
wilt instellen voor het automatisch verwer-
pen van alle inkomende oproepen.
%Wanneer er een oproep binnenkomt (u
gebeld wordt), tipt u aan.
De oproep wordt verworpen.
pU kunt ook een inkomende oproep verwer-
pen door de PHONE toets ingedrukt te hou-
den.
pDe verworpen oproep wordt opgeslagen in
de lijst met gemiste oproepen (gesprekken).
=Zie Iemand bellen via de geschiedenislijst op
bladzijde 111 voor details.
Het gebruik van de AV bron (Pioneer AV apparatuur)
Nl
114
Hoofdstuk
08
Geavanceerde hands-free
telefoneren bediening
1
1Function scherm
=Zie stap 3 in Weergave van de menu’sop
bladzijde 85.
pAls uw mobiele telefoon niet aangeslo-
ten is, kunt u vervolgens [Phonebook
Transfer]of[Clear Memory] niet selec-
teren.
pU kunt enkel [Echo Cancel] selecteren
terwijl u een iemand belt of gebeld
wordt, of tijdens het gesprek.
Een mobiele telefoon aansluiten
Als u een telefoon draadloos wilt gebruiken
met het navigatiesysteem moet u eerst een
verbinding tot stand brengen via draadloze
Bluetooth technologie. Dit kan op verschil-
lende manieren.
pDe verbinding wordt gewoonlijk tot stand
gebracht via HFP (Hands Free Profile). Dit
geeft u volledige controle over de beschik-
bare functies op de telefoonbron.
Het kan echter voorkomen dat u een ver-
binding tot stand brengt met uw draagbare
telefoon via HSP (Head Set Profile) en dat
bepaalde functies toch niet beschikbaar
zijn.
pHet is mogelijk een telefoon aan te sluiten
via draadloze Bluetooth technologie zonder
dat deze geregistreerd wordt in het naviga-
tiesysteem. In dit geval wordt het als een tij-
delijke aansluiting beschouwd en zijn de
beschikbare functies beperkt. Voor een op-
timaal gebruik van alle beschikbare func-
ties raden we aan uw telefoon te
registreren op het navigatiesysteem.
De beperkte functies zijn:
—Voorkeuze bellijst
—Oproep geschiedenis
—Telefoonboek
=Zie Uw mobiele telefoon registreren op blad-
zijde 117 voor details.
pAls [Auto Connect] ingesteld is op [On]
wordt de reeds geregistreerde mobiele tele-
foon automatisch aangesloten.
=Zie De automatische verbinding instellen op
bladzijde 121 voor details.
Een mobiele telefoon gebruiken om
een verbinding te starten
Door het navigatiesysteem in de Open verbin-
ding stand te plaatsen, biedt u de mogelijk-
heid een draadloze Bluetooth verbinding aan
te gaan van op uw mobiele telefoon.
1 Tip [Phone Connect] aan in het Function
menu.
Het verbindingmenu van de telefoon ver-
schijnt.
2 Tip [Connection Open] aan.
“Pairing”knippert op het scherm.
3 Gebruik een mobiele telefoon voor de
aansluiting op het navigatiesysteem.
De verbinding met de mobiele telefoon start
op. Wanneer de verbinding tot stand is ge-
bracht, verschijnt de apparaatnaam van de
aangesloten mobiele telefoon op het scherm.
pDe bediening varieert, naargelang het type
mobiele telefoon. Raadpleeg de handlei-
ding die met uw mobiele telefoon geleverd
werd voor gedetailleerde instructies.
Het gebruik van de AV bron (Pioneer AV apparatuur)
Nl 115
Hoofdstuk
08
Het gebruik van de AV bron (Pioneer AV apparatuur)
pOm de verbinding te voltooien, moet u de
apparaatnaam controleren (Pioneer BT
unit2) en de PIN code (0000) invoeren op
uw mobiele telefoon.
=Zie De PIN code bewerken op bladzijde 137
voor details.
Alle beschikbare mobiele telefoons
opzoeken
U kunt het navigatiesysteem alle beschikbare
mobiele telefoons in de buurt doen opzoeken
die de draadloze Bluetooth technologie onder-
steunen. Daarna selecteert u de telefoon waar-
mee u een verbinding wilt aanmaken van de
lijst op het scherm.
1 Tip [Phone Connect] aan in het Function
menu.
Het verbindingmenu van de telefoon ver-
schijnt.
2 Tip [Search] aan.
Wanneer er beschikbare mobiele telefoons
met draadloze Bluetooth technologie gevon-
den zijn, worden de namen van deze appara-
ten getoond.
pTijdens de zoekopdracht, knippert “Search”
op het scherm.
pAls het navigatiesysteem geen beschikbare
mobiele telefoons vindt, verschijnt de mel-
ding “Phone Not Found”.
pWanneer u [Phone Name] aantipt, schakelt
de lijst tussen de apparaatnaam en het BD
adres.
3 Tip de naam aan van het apparaat
waarmee u verbinding wilt maken.
De verbinding met de mobiele telefoon start
op. Wanneer de verbinding tot stand is ge-
bracht, verschijnt de apparaatnaam van de
aangesloten mobiele telefoon op het scherm.
pOm de verbinding te voltooien, is het moge-
lijk dat u de PIN code (0000) moet invoeren
op uw mobiele telefoon.
=Zie De PIN code bewerken op bladzijde 137
voor details.
Een geregistreerde mobiele telefoon
aansluiten
Zodra uw telefoon geregistreerd is op het navi-
gatiesysteem, kunt u heel eenvoudig een
draadloze Bluetooth verbinding tot stand bren-
gen wanneer er een geregistreerde telefoon
binnen het bereik komt.
1 Tip [Phone Connect] aan in het Function
menu.
Het verbindingmenu van de telefoon ver-
schijnt.
2 Tip [Direct Connect] aan.
De lijst met geregistreerde telefoons ver-
schijnt.
3 Tip de naam aan van het apparaat
waarmee u verbinding wilt maken.
De verbinding met de mobiele telefoon start
op. Wanneer de verbinding tot stand is ge-
bracht, verschijnt de apparaatnaam van de
aangesloten mobiele telefoon op het scherm.
Het gebruik van de AV bron (Pioneer AV apparatuur)
Nl
116
Hoofdstuk
08
Uw mobiele telefoon registreren
U kunt een telefoon registreren die tijdelijk
aangesloten is op het navigatiesysteem voor
een optimaal gebruik van de beschikbare
functies met draadloze Bluetooth technologie.
Een totaal van vijf telefoons kunnen geregi-
streerd worden: drie mobiele telefoons voor de
gebruiker zelf en twee voor zogenaamde gas-
ten. Indien geregistreerd als een gebruikertele-
foon zijn alle mogelijke functies beschikbaar
voor gebruik. Indien geregistreerd als een
gasttelefoon zijn bepaalde functies beperkt.
1 Tip [Phone Register] aan in het Function
menu.
Het registratiescherm van de telefoon ver-
schijnt.
4
5
1
3
2
11:
Gebruikertelefoon 1
22:
Gebruikertelefoon 2
33:
Gebruikertelefoon 3
4G:
Gasttelefoon 1
5G:
Gasttelefoon 2
2 Tip [1:] —[3:] of [G:] aan en houd vast.
Wanneer de registratie voltooid is, verschijnt
de apparaatnaam.
BD (Bluetooth apparaat) adres
weergeven
Ieder apparaat met Bluetooth technologie
wordt een uniek 48-bit apparaatadres toegewe-
zen. Dit bestaat uit een hexadecimale reeks
van 12 cijfers. Dit navigatiesysteem kan het
BD adres weergeven van uw geregistreerde
mobiele telefoon met Bluetooth technologie.
1 Tip [Phone Connect] aan in het Function
menu.
Het verbindingmenu van de telefoon ver-
schijnt.
2 Tip [Phone Name] aan.
De 12-cijferige hexadecimale reeks verschijnt.
pAls de verbinding niet tot stand is gebracht,
kunt u [Phone Name] niet selecteren. U
moet eerst uw mobiele telefoon aansluiten.
=Zie Uw mobiele telefoon registreren op deze
bladzijde voor details.
De aansluiting van een mobiele
telefoon annuleren
Wanneer u klaar bent met uw telefoon en het
navigatiesysteem, kunt u de draadloze Blue-
tooth verbinding sluiten.
1 Tip [Phone Connect] aan in het Function
menu.
Het verbindingmenu van de telefoon ver-
schijnt.
2 Tip [Disconnect] aan.
Wanneer de aansluiting afgesloten is, ver-
schijnt “No Connection”.
Een geregistreerde mobiele
telefoon verwijderen
Als u een op het navigatiesysteem geregi-
streerde telefoon niet meer nodig hebt, kunt u
deze verwijderen uit de registratie om deze vrij
te maken voor een andere telefoon.
pWanneer een geregistreerde telefoon ver-
wijderd wordt, worden alle telefoonboekge-
gevens en de belgeschiedenis van de
telefoon ook gewist.
1 Tip [Phone Register] aan in het Function
menu.
Het registratiescherm van de telefoon ver-
schijnt.
Het gebruik van de AV bron (Pioneer AV apparatuur)
Nl 117
Hoofdstuk
08
Het gebruik van de AV bron (Pioneer AV apparatuur)
Shuffle weergave
Deze functie geeft fragmenten of albums weer
in willekeurige volgorde.
%Tip [Shuffle] aan in het Function menu.
Elke keer dat u [Shuffle] aantipt, worden de in-
stellingen als volgt gewijzigd:
!Off —Voert geen willekeurige weergave
(shuffle) uit.
!Songs —Geeft de fragmenten weer in wil-
lekeurige volgorde.
!Albums —Geeft albums weer in willekeu-
rige volgorde.
pWanneer u [Albums] instelt, wordt de volg-
orde van albums gewijzigd maar de volg-
orde van de fragmenten in het album wordt
niet gewijzigd. (De fragmenten in het album
worden weergegeven vanaf het eerste frag-
ment.)
Breedbeeld
Als de video compatibel is met het breedbeeld-
formaat, de [Wide Screen] instelling op [On]
instellen om het videobeeld in breedbeeld te
kunnen bekijken.
%Tip [Wide Screen] aan in het Function
menu.
Door [Wide Screen] aan te tippen, wordt ge-
schakeld tussen [On]of[Off].
pWanneer u de video selecteert na het instel-
len van [Wide Screen], wordt het scherm-
formaat veranderd.
Opladen van iPod in- of uitschakelen
De iPod laadinstelling kan in- of uitgeschakeld
worden. Als de video van een iPod met video-
capaciteiten onscherp lijkt, kan de videokwali-
teit verbeteren als u de laadinstelling
uitschakelt.
%Tip [iPod Charge] aan in het Function
menu.
Door [iPod Charge] aan te tippen, wordt ge-
schakeld tussen [On]of[Off].
Bluetooth Audio
Liedjes beluisteren via BT Audio
(Bluetooth audiospeler)
12
Als u een Bluetooth-adapter (bijv. CD-BTB200)
(afzonderlijk verkocht) op dit toestel aansluit,
kunt u een Bluetooth -audiospeler aansluiten
via Bluetooth draadloze technologie. Raad-
pleeg voor meer informatie over de bediening
de bedieningshandleiding van de Bluetooth-
adapter. Dit gedeelte biedt korte informatie
over de bediening van de Bluetooth-audiospe-
ler die mogelijk is met dit toestel welke enigs-
zins verschilt van of slechts kort vermeld wordt
in de handleiding van de Bluetooth-adapter.
pZelfs als uw audiospeler geen Bluetooth
module bevat, kunt u deze nog steeds be-
dienen via dit toestel met Bluetooth draad-
loze technologie. Om uw audiospeler te
bedienen met dit toestel, sluit u een pro-
duct aan met Bluetooth draadloze techno-
logie (in de handel verkrijgbaar) op uw
audiospeler en sluit u een Bluetooth-adap-
ter aan (bijv. CD-BTB200) op dit toestel.
pAfhankelijk van de Bluetooth-audiospeler
aangesloten op dit navigatiesysteem zijn de
beschikbare handelingen met dit navigatie-
systeem beperkt tot de volgende twee ni-
veaus:
—Lager niveau: Het is alleen mogelijk lied-
jes van uw audiospeler weer te geven.
—Hoger niveau: Weergave, pauzeren, lied-
jes selecteren, etc. is mogelijk (alle han-
delingen geïllustreerd in deze
handleiding).
Het gebruik van de AV bron (Pioneer AV apparatuur)
Nl 125
Hoofdstuk
08
Het gebruik van de AV bron (Pioneer AV apparatuur)
Een Bluetooth audiospeler
aansluiten
%Tip [Connection Open] in het Function
menu aan om de verbinding open in te
schakelen.
Pairing verschijnt. Dit navigatiesysteem staat
nu op stand-by voor aansluiting van de Blue-
tooth audiospeler.
Als uw Bluetooth audiospeler ingesteld is voor
een Bluetooth draadloze aansluiting, wordt de
verbinding met dit navigatiesysteem automa-
tisch tot stand gebracht.
pVoor u audiospelers kunt gebruiken, is het
mogelijk dat u de PIN code nodig hebt voor
dit navigatiesysteem. Als uw speler een PIN
code vereist om de verbinding tot stand te
brengen, vindt u de code op de speler of de
bijbehorende documentatie. Voer de PIN
code in en raadpleeg daarvoor bladzijde
115.
Een Bluetooth audiospeler
loskoppelen
%Tip [Disconnect] aan in het Function
menu.
Wanneer de aansluiting afgesloten is, ver-
schijnt No Connection.
BD (Bluetooth apparaat) adres
weergeven
%Tip [Device Info] in Function menu aan
voor weergave van het BD adres.
Allerlei informatie met betrekking tot de Blue-
tooth draadloze technologie verschijnt.
!BD ADDRESS (systeemadres)
!SYSTEM NAME (systeemnaam)
!SYSTEM VER. (versie)
!BT MODULE VER. (Bluetooth module
versie)
Extern toestel
Het extern toestel bedienen
12
De term “extern toestel”verwijst naar een
Pioneer product (eventueel in de toekomst ver-
krijgbaar) dat, hoewel incompatibel als bron,
in staat is de basisfuncties van het navigatie-
systeem te regelen. Dit systeem kan twee ex-
terne toestellen aansturen. Wanneer er twee
externe toestellen zijn aangesloten, wordt de
toewijzing aan extern toestel 1 of extern toestel
2 automatisch geregeld door dit navigatiesys-
teem.
Raadpleeg voor meer informatie over de bedie-
ning de handleiding van het extern toestel in
kwestie. In dit gedeelte vindt u informatie over
de bediening van externe toestellen met een
navigatiesysteem die verschilt van de informa-
tie beschreven in de handleiding van het ex-
tern toestel.
pDe bediening varieert, al naar gelang het
extern toestel dat is aangesloten. (In som-
mige gevallen reageert het extern toestel
niet.)
1Bronpictogram
2Indicator extern toestel
1 Tip [EXT-1] of [EXT-2] op het AV Source
scherm aan om het extern toestel te selec-
teren.
=Zie stap 3 in Weergave van de menu’sop
bladzijde 85.
2 Tip een aanraaktoets aan om het ex-
tern toestel te bedienen.
Het gebruik van de AV bron (Pioneer AV apparatuur)
Nl 127
Hoofdstuk
08
Het gebruik van de AV bron (Pioneer AV apparatuur)
2 Tip aof baan om de balans tussen de
voor-/achterluidsprekers weer te geven.
Telkens wanneer u aof baantipt, verplaatst
de balans tussen de voor-/achterluidsprekers
zich naar voren of achteren.
Front:15 t/m Rear:15 wordt weergegeven
wanneer de balans tussen de voor-/achterluid-
sprekers zich van voren naar achteren ver-
plaatst.
Zowel Front:0 als Rear:0 zijn de juiste instel-
ling wanneer er slechts twee luidsprekers wor-
den gebruikt.
Wanneer de instelling van de achter-uitgang
Rear SP Sub. W is, kunt u de balans tussen de
voor-/achterluidsprekers niet aanpassen.
=Zie Instellen van de achter-luidspreker uit-
gangsaansluiting en de subwoofer bediening
op bladzijde 137.
3 Tip cof daan om de balans tussen de
linker en rechter luidsprekers aan te pas-
sen.
Telkens wanneer u cof daantipt, verplaatst
de balans tussen de linker en rechter luidspre-
kers zich naar links of naar rechts.
Left:9 t/m Right:9 zal op het display worden
getoond wanneer de balans tussen de linker
en rechter luidsprekers van links naar rechts
beweegt.
De equalizercurven aanpassen
U kunt de instelling van de equalizercurve
naar wens aanpassen. Aangepaste instellin-
gen van de equalizercurven worden opgesla-
gen in Custom1.
pWanneer u Custom2 wijzigingen invoert,
wordt de Custom2 curve bijgewerkt.
pU kunt de middenfrequentie, het niveau en
de Q-factor (curvenkarakteristieken) van
elke op dat moment geselecteerde curve-
band (Low/Mid/High) selecteren.
!Band:
U kunt de equalizerband selecteren.
!Frequency:
U kunt selecteren welke frequentie dient te
worden ingesteld als de middenfrequentie.
!Level:
U kunt het decibelniveau (dB) van de gese-
lecteerde EQ kiezen.
!Q:
U kunt nadere informatie over de curvenka-
rakteristieken selecteren.
1 Tip [EQ Menu] aan in het Sound menu.
2 Tip [Customize] aan.
3 Tip cof daan om de equalizerband
die u wilt aanpassen te selecteren.
Telkens wanneer u cof daantipt, worden
equalizerbanden in de volgende volgorde ge-
selecteerd:
Low —Mid —High
4 Tip cof daan om de gewenste fre-
quentie te selecteren.
Tip cof daan tot de gewenste frequentie
wordt weergegeven.
Low:40 —80 —100 —160 (Hz)
Mid:200 —500 —1K —2K (Hz)
High:3.15K —8K —10K —12.5K (Hz)
5 Tip cof daan om het niveau van de
equalizerband aan te passen.
Elke keer dat u cof daantipt, neemt het ni-
veau van de geluidsweergave toe of af. +12 t/
m-12 wordt weergegeven wanneer het niveau
wordt verhoogd of verlaagd.
De instellingen van de AV bron aanpassen
Nl
130
Hoofdstuk
09
6 Tip cof daan om de gewenste Q-fac-
tor te selecteren.
Tip cof daan tot de gewenste Q-factor wordt
weergegeven.
Wide2 —Wide1 —Narrow1 —Narrow2
pWanneer u wijzigingen invoert, wordt de
Custom1 curve bijgewerkt.
Een gesimuleerde
geluidsomgeving instellen
U kunt het gewenste effect selecteren uit ver-
schillende gesimuleerde geluidsomgevingen,
zoals Music Studio of Dynamic Theater.U
kunt ook een luisteraar positioneringeffect
aanpassen.
Een omgeving instellen die
overeenkomt met uw smaak
1 Tip [Staging] aan in het Sound menu.
2 Tip de gewenste instelling aan.
pDe [Living Room] instelling die de midden-
tonen benadrukt heeft haast geen effect bij
het maximum volumeniveau.
pAls u een andere omgeving instelt dan
[Off] schakelt het high-pass filter (HPF)
over op [Off].
=Zie Gebruik van het high-passfilter op de vol-
gende bladzijde voor details.
Een positie-effect aanpassen
U kunt een luisteraarpositie selecteren die u
wilt instellen als centrum van de geluidseffec-
ten.
1 Tip [Staging] aan in het Sound menu.
2 Tip [Position] aan.
3 Tip de gewenste positie aan.
Loudness-functie aanpassen
De Loudness-functie compenseert tekortko-
mingen in de weergave van de hoge en de
lage tonen bij lage volume-instellingen.
1 Tip [Loudness] aan in het Sound menu.
2 Tip [On] aan om loudness in te schake-
len.
Om loudness uit te schakelen, tipt u [Off] aan.
3 Tip cof daan om een gewenst niveau
te selecteren.
Telkens wanneer u cof daantipt, wordt een
niveau in de volgende volgorde geselecteerd:
Low —Mid —High
Gebruiken van het subwoofer
uitgangssignaal
Dit navigatiesysteem is voorzien van een uit-
gang voor de subwoofer, die u kunt in- of uit-
schakelen.
pWanneer de uitgang voor de subwoofer is
ingeschakeld, kunt u ook de drempelfre-
quentie en de fase van de subwoofer instel-
len.
1 Tip [Sub Woofer] aan in het Sound
menu.
Wanneer [Preout] (de instelling van de sub-
wooferregeling in het Initial menu) is [Sub.
W], kunt u [Sub Woofer] selecteren.
=Zie Instellen van de achter-luidspreker uit-
gangsaansluiting en de subwoofer bediening
op bladzijde 137.
2 Tip [On] aan om de subwooferuitgang
in te schakelen.
Tip [Off] aan om de subwooferuitgang uit te
schakelen.
3 Tip [Reverse] of [Normal] aan om de
fase van de subwooferuitgang te selecte-
ren.
De instellingen van de AV bron aanpassen
Nl 131
Hoofdstuk
09
De instellingen van de AV bron aanpassen
4 Tip [+] of [-] aan om het uitgangsniveau
van de subwoofer aan te passen.
+6 t/m -6 wordt weergegeven wanneer het ni-
veau wordt verhoogd of verlaagd.
5 Tip cof daan om de drempelfrequen-
tie te selecteren.
Telkens wanneer u cof daantipt, wordt de
drempelfrequentie in de volgende volgorde ge-
selecteerd:
50 —80 —125 (Hz)
Alleen frequenties die onder de drempel-
waarde vallen zullen worden gereproduceerd
via de subwoofer.
Gebruik van een
uitgangssignaal zonder fade
Wanneer de instelling van de non-fading uit-
gang is ingeschakeld, gaat het audiosignaal
niet door het laag-doorlaat (low-pass) filter van
het navigatiesysteem (voor de subwoofer),
maar wordt weergegeven via de RCA-uitgang.
1 Tip [Non Fading] aan in het Sound
menu.
Alleen wanneer [Preout] (de instelling van de
subwooferregeling in het Initial menu) is
[Full], kunt u [Non Fading] selecteren.
=Zie Instellen van de achter-luidspreker uit-
gangsaansluiting en de subwoofer bediening
op bladzijde 137.
2 Tip [On] aan om de non-fading uitgang
in te schakelen.
Tip [Off] aan om de non-fading uitgang uit te
schakelen.
3 Tip [+] of [-] aan om het non-fading uit-
gangsniveau aan te passen.
+6 t/m -6 wordt weergegeven wanneer het ni-
veau wordt verhoogd of verlaagd.
Gebruik van het high-passfilter
Wanneer u niet wilt dat er lage tonen vanuit
het uitgangsfrequentiebereik van de subwoo-
fer worden weergegeven door de voor- of ach-
terluidsprekers, schakel dan het HPF
(hoogdoorlaatfilter) in. Alleen frequenties
boven de gekozen instelling zullen dan worden
weergegeven via de voor- of achterluidspre-
kers.
1 Tip [HPF] aan in het Sound menu.
2 Tip [On] aan om het high-passfilter in
te schakelen.
Tip [Off] aan om het high-passfilter uit te
schakelen.
3 Tip cof daan om de drempelfrequen-
tie te selecteren.
Telkens wanneer u cof daantipt, wordt de
drempelfrequentie in de volgende volgorde ge-
selecteerd:
50 —80 —125 (Hz)
Wanneer [Preout] (de instelling van de sub-
wooferregeling in het Initial menu) [Sub. W]
is, is de HPF functie alleen van toepassing op
de voor-luidsprekers.
Niveau van de signaalbron
aanpassen
Met behulp van SLA (aanpassing van het
bronniveau) kunt u het geluidsniveau van de
diverse signaalbronnen apart instellen om te
voorkomen dat het volume plotseling veran-
dert wanneer u naar een andere signaalbron
overschakelt.
pDe instellingen zijn gebaseerd op het volu-
meniveau van de FM-tuner, dat dus onver-
anderd zal blijven.
1 Vergelijk het volume van de FM-tuner
met dat van de signaalbron die u wilt in-
stellen.
2 Tip [SLA] aan in het Sound menu.
3 Tip [+] of [-] aan om het volume van de
signaalbron aan te passen.
+4 t/m -4 wordt weergegeven wanneer het
bronvolume verhoogd of verlaagd wordt.
De instellingen van de AV bron aanpassen
Nl
132
Hoofdstuk
09
pDeze functie is beschikbaar voor DVD-
Video.
pHet is mogelijk dat DVD’s niet goed wer-
ken. Als deze functie niet goed werkt, deze
functie uitschakelen en het afspelen begin-
nen.
%Tip [Auto Play] aan.
Door [Auto Play] aan te tippen, wordt gescha-
keld tussen [On]en[Off].
pWanneer Auto Play is [On], kunt u de her-
haalde weergave van een DVD disc niet ge-
bruiken.
=Zie Herhaalde weergave op bladzijde 89
voor details.
Het ondertitelingbestand instellen
U kunt selecteren of DivX externe ondertitelin-
gen al dan niet worden getoond.
pDe DivX ondertitelingen worden getoond
ook wanneer [On] wordt geselecteerd als
geen DivX externe ondertitelingbestanden
bestaan.
=Zie DivX ondertitelingbestanden op bladzijde
175 voor details.
%Tip [Subtitle File] aan.
Door [Subtitle File] aan te tippen, wordt ge-
schakeld tussen [On]en[Off].
pEen maximum van 42 tekens kan op een
regel weergegeven worden. Indien meer
dan 42 tekens ingesteld worden, wordt de
regel afgebroken en de tekens worden op
de volgende regel weergegeven.
pEen maximum van 126 tekens kan op een
scherm weergegeven worden. Indien meer
dan 126 tekens ingesteld worden, worden
de overtollige tekens niet weergegeven.
pDe DivX ondertiteling wordt weergegeven
zelfs als het ondertitelingbestand instelling
ingeschakeld is indien geen overeenstem-
mend ondertitelingbestand bestaat.
pEr kunnen maximaal drie regels gelijktijdig
weergegeven worden.
Begininstellingen
Begininstellingen aanpassen
1
Met behulp van de Begininstellingen kunt u
voor verschillende componenten van het navi-
gatietoestel de oorspronkelijke instellingen in-
voeren.
1Function scherm
1 Om de bron uit te schakelen, tipt u
[Off] in AV Source aan.
=Zie Selecteren van een AV bron op bladzijde
39 voor details.
2 Druk op de MENU toets om over te
gaan naar het AV MENU.
3 Tip [Initial] aan.
De FM-afstemstap instellen
Normaal gesproken is de FM afstemstap voor
automatisch afstemmen 50 kHz. Wanneer AF
of TA is ingeschakeld, wordt de afstemstap au-
tomatisch gewijzigd in 100 kHz. Het kan wen-
selijk zijn de afstemstap op 50 kHz te zetten
wanneer AF ingeschakeld is.
%Tip [FM Step] aan in het Initial menu.
Elke keer dat u [FM Step] aantipt, schakelt de
FM-afstemstap tussen 50 kHz en 100 kHz ter-
wijl AF of TA ingeschakeld is.
pBij handmatig afstemmen zal de afstem-
stap op 50 kHz blijven staan.
De instellingen van de AV bron aanpassen
Nl
136
Hoofdstuk
09
1 Tip [Illumi Color] aan in het System
menu.
2 Tip de gewenste kleur aan.
De kleur van het scherm instellen
U kunt één van vijf kleuren selecteren als
schermkleur.
1 Tip [Screen Color] aan in het System
menu.
2 Tip de gewenste kleur aan.
!White/Blue/Yellow/Red/Green
Wijzigen van de
breedbeeldweergave
BELANGRIJK
Uit veiligheidsoverwegingen kunt u een aantal
van deze basisnavigatiefuncties niet gebruiken
terwijl uw auto rijdt. Om deze functies te active-
ren, dient u op een veilige plaats te stoppen en de
handrem aan te trekken (raadpleeg hiervoor
Handremvergrendeling op bladzijde 20).
%Tip [Wide Mode] in het System menu
aan om het gewenste instelling te selecte-
ren.
Tip herhaaldelijk [Wide Mode] aan om tussen
de volgende instellingen te schakelen:
Full (volledig) —Just (aanpassen) —Cinema
(cinema) —Zoom (inzoomen) —Normal
(normaal)
!Full (volledig)
Een beeld met een verhouding van 4:3
wordt alleen in horizontale richting ver-
groot, waardoor u naar een TV-beeld van 4:3
(normaal beeld) zonder weglatingen kunt
kijken.
!Just (aanpassen)
Het beeld wordt in het midden licht ver-
groot en het vergrotingspercentage neemt
in horizontale richting naar de uiteinden
van het beeld toe, waardoor u beelden met
een verhouding van 4:3 kunt bekijken, zon-
der dat er enige onregelmatigheid wordt
waargenomen, zelfs niet op een breed-
beeldscherm.
!Cinema (cinema)
Een beeld wordt in dezelfde verhouding ver-
groot als bij Just in de horizontale richting
en in proportionele verhouding tussen Full
en Zoom in de verticale richting; ideaal
voor een bioscoopbeeld (breedbeeld) waar
ondertitelingen buiten beeld komen te lig-
gen.
!Zoom (zoom)
Een beeld van 4:3 wordt in dezelfde verhou-
ding vergroot, zowel verticaal als horizon-
taal; ideaal voor een bioscoopbeeld
(breedbeeld).
!Normal (normaal)
Een beeld van 4:3 wordt weergegeven zoals
het is; het beeld doet niet onnatuurlijk aan
omdat de verhoudingen hetzelfde zijn als
bij een normaal beeld.
pVoor elke videobron kunnen andere instel-
lingen worden opgeslagen.
pAls een video wordt bekeken in de breed-
beeld stand terwijl dit niet het normale
beeldformaat is, kan het beeld er anders uit-
zien.
pHoud er rekening mee dat het gebruik van
dit systeem voor commerciële of openbare
doeleinden een inbreuk kan inhouden op
de auteursrechten die door de wet worden
beschermd.
pDe video wordt korrelig als het beeld in de
stand Cinema of Zoom wordt bekeken.
pHet beeld van de navigatiekaart en de ach-
teruitkijkcamera is altijd Full.
De instellingen van de AV bron aanpassen
Nl 141
Hoofdstuk
09
De instellingen van de AV bron aanpassen
Produkt Specifikationer
Mærke: | Pioneer |
Kategori: | Navigation |
Model: | AVIC-X3II |
Har du brug for hjælp?
Hvis du har brug for hjælp til Pioneer AVIC-X3II stil et spørgsmål nedenfor, og andre brugere vil svare dig
Navigation Pioneer Manualer
9 August 2024
4 Juli 2024
4 Juli 2024
4 Juli 2024
28 Juni 2024
28 Juni 2024
28 Juni 2024
28 Juni 2024
28 Juni 2024
28 Juni 2024
Navigation Manualer
- Navigation Toyota
- Navigation Mazda
- Navigation Audi
- Navigation Panasonic
- Navigation Kenwood
- Navigation Becker
- Navigation Garmin
- Navigation Grundig
- Navigation Volvo
- Navigation Sygic
- Navigation Skoda
- Navigation Seat
- Navigation Mio
- Navigation JVC
- Navigation Tacx
- Navigation Medion
- Navigation Fiat
- Navigation Navman
- Navigation Ford
- Navigation Packard Bell
- Navigation Zenec
- Navigation TomTom
- Navigation Kia
- Navigation GlobalTronics
- Navigation Binatone
- Navigation Raymarine
- Navigation Simrad
- Navigation Navitel
- Navigation GoClever
- Navigation Airis
- Navigation Audiovox
- Navigation TakeMS
- Navigation Navigon
- Navigation IGo
- Navigation Magellan
- Navigation Prestigio
- Navigation Fujitsu Siemens
- Navigation Eagle
- Navigation Quintezz
- Navigation A-Rival
- Navigation Apelco
- Navigation LX NAV
- Navigation Marquant
- Navigation Targa
- Navigation Hagenuk
- Navigation Autovision
- Navigation Danew
- Navigation Snooper
- Navigation VDO Dayton
- Navigation Macrom
- Navigation Mappy
- Navigation Bluetech
- Navigation Route 66
- Navigation Falk
- Navigation Seecode
- Navigation Nav N Go
- Navigation Bullit
- Navigation Viamichelin
- Navigation Xzent
- Navigation Navteq
- Navigation Igo 8
- Navigation Keomo
- Navigation RoHS
- Navigation Invion
- Navigation VW
- Navigation Raystar
- Navigation Eclipse
- Navigation Holux
- Navigation PENTAGRAM
- Navigation Roadnavigator
- Navigation WayteQ
- Navigation GoRider
Nyeste Navigation Manualer
15 Januar 2025
11 Januar 2025
5 Oktober 2024
5 Oktober 2024
5 Oktober 2024
5 Oktober 2024
5 Oktober 2024
5 Oktober 2024
5 Oktober 2024
5 Oktober 2024