Sony Vaio VPCEF3S1R Manual
Læs nedenfor 📖 manual på dansk for Sony Vaio VPCEF3S1R (151 sider) i kategorien Laptop. Denne guide var nyttig for 32 personer og blev bedømt med 4.5 stjerner i gennemsnit af 2 brugere
Side 1/151

N
Gebruikershandleiding
Personal computer
VPCEE-serie/VPCEF-serie

2
n N
Inhoud
Voor gebruik ....................................................................... 4
Meer informatie over uw VAIO-computer...................... 5
Ergonomische overwegingen........................................ 8
Aan de slag....................................................................... 10
De besturingselementen en poorten ........................... 11
De lampjes .................................................................. 13
Een stroombron aansluiten ......................................... 14
De batterij gebruiken ................................................... 16
De computer veilig uitschakelen ................................. 23
Energiebesparingsstanden gebruiken......................... 24
Uw computer in optimale conditie houden .................. 27
De VAIO-computer gebruiken........................................... 30
Het toetsenbord gebruiken.......................................... 31
Het touchpad gebruiken .............................................. 33
De knop voor speciale functies gebruiken .................. 34
De ingebouwde camera gebruiken ............................. 35
Het optische station gebruiken .................................... 36
De Memory Stick gebruiken ........................................ 43
Andere modules/geheugenkaarten gebruiken ............ 49
Het internet gebruiken................................................. 53
Het netwerk (LAN) gebruiken...................................... 54
Het draadloze LAN gebruiken ..................................... 55
De Bluetooth-functie gebruiken...................................60
Randapparaten gebruiken.................................................65
Externe luidsprekers of een hoofdtelefoon
aansluiten ....................................................................66
Een externe monitor aansluiten...................................67
Weergavemodi selecteren ...........................................72
Een externe microfoon aansluiten ...............................73
Een USB-apparaat aansluiten .....................................74
Uw VAIO-computer aanpassen.........................................76
Het wachtwoord instellen.............................................77
AMD-V gebruiken ........................................................84
VAIO Control Center gebruiken...................................85
Uw VAIO-computer uitbreiden...........................................86
Geheugen toevoegen en verwijderen..........................87

3
n N
Voorzorgsmaatregelen ..................................................... 93
Informatie over de veiligheid ....................................... 94
Informatie over reinigen en onderhoud ....................... 97
Met de computer omgaan ........................................... 98
Met het LCD-scherm omgaan ................................... 100
De stroomvoorziening gebruiken .............................. 101
Met de ingebouwde camera omgaan........................ 102
Met schijven omgaan ................................................ 103
De batterij gebruiken ................................................. 104
Memory Sticks hanteren ........................................... 105
Met het ingebouwde opslagapparaat omgaan .......... 106
Problemen oplossen ....................................................... 107
Computerbewerkingen .............................................. 109
Systeemupdates/-beveiliging .................................... 115
Herstellen .................................................................. 116
Batterij ....................................................................... 118
Ingebouwde camera.................................................. 120
Netwerken (LAN/draadloos LAN).............................. 122
Bluetooth-technologie ............................................... 125
Optische schijven ...................................................... 129
Beeldscherm ............................................................. 133
Afdrukken .................................................................. 137
Microfoon .................................................................. 138
Luidsprekers.............................................................. 139
Touchpad...................................................................141
Toetsenbord ..............................................................142
Diskettes....................................................................143
Audio/video................................................................144
Memory Stick.............................................................146
Randapparatuur.........................................................147
Handelsmerken ...............................................................148
Opmerking.......................................................................150

4
n N
Voor gebruik >
Voor gebruik
Gefeliciteerd met de aankoop van deze Sony VAIO®-computer en welkom bij de Gebruikershandleiding op het scherm.
Sony heeft speerpunttechnologie op het gebied van audio, video, computertechnologie en communicatie gecombineerd en
geïntegreerd in deze uiterst geavanceerde computer.
!
Externe aanzichten die in deze handleiding worden geïllustreerd, kunnen enigszins verschillen van de werkelijke aanzichten van uw computer.
Locatie van specificaties
Mogelijk zijn niet alle voorzieningen, opties en meegeleverde items beschikbaar op uw computer.
Ga naar de ondersteuningswebsite van VAIO op http://support.vaio.sony.eu/ voor meer informatie over de configuratie van
uw computer.

5
n N
Voor gebruik >
Meer informatie over uw VAIO-computer
Meer informatie over uw VAIO-computer
In dit gedeelte vindt u ondersteuningsinformatie over uw VAIO-computer.
1. Gedrukte documentatie
❑Handleiding Snel aan de slag: een overzicht van het aansluiten van onderdelen, configuratiegegevens, enzovoort.
❑Gids systeemherstel, back-up en probleemoplossing
❑Voorschriften, Garantie en Ondersteuning
Lees de informatie in Voorschriften, Garantie en Ondersteuning zorgvuldig door voordat u de functies voor draadloze communicatie, zoals het
draadloze LAN en de Bluetooth-technologie, activeert.

6
n N
Voor gebruik >
Meer informatie over uw VAIO-computer
2. Documentatie op het scherm
❑VAIO-gebruikershandleiding: algemene informatie over uw VAIO-computer, met informatie over ondersteuning en het
oplossen van problemen.
Om toegang te krijgen tot de VAIO-gebruikershandleiding klikt u achtereenvolgens op Start , Alle programma's
en Handleiding VAIO.
❑Windows Help en ondersteuning: een uitgebreide bron voor praktisch advies, zelfstudies en demo's die u leren uw
computer te gebruiken.
Voor toegang tot Windows Help en ondersteuning klikt u achtereenvolgens op Start en op Help en ondersteuning,
of houdt u de Microsoft Windows-toets ingedrukt en drukt u op F1.

7
n N
Voor gebruik >
Meer informatie over uw VAIO-computer
3. Ondersteuningswebsites
Als u een probleem hebt met de computer, vindt u op de ondersteuningswebsite van VAIO op http://support.vaio.sony.eu/
instructies voor probleemoplossing.
Verder zijn de volgende informatiebronnen beschikbaar:
❑Via de Club VAIO community op http://club-vaio.com hebt u de mogelijkheid om vragen te stellen aan andere
VAIO-gebruikers.
❑Informatie over producten vindt u op onze website met producten op http://www.vaio.eu/ of in de online winkel op
http://www.sonystyle-europe.com.
Zorg dat u het serienummer van uw VAIO-computer bij de hand hebt wanneer u contact opneemt met de ondersteuning
voor VAIO. Het serienummer bevindt zich aan de onderkant, aan de achterkant of in het batterijcompartiment van uw
VAIO-computer. Als u uw serienummer niet kunt vinden, raadpleegt u de aanvullende instructies op de ondersteuningswebsite
van VAIO.

8
n N
Voor gebruik >
Ergonomische overwegingen
Ergonomische overwegingen
U zult uw computer waarschijn bruiken. Indien mogelijk moetlijk op verschillende plaatsen ge u rekening houden met de
volgende ergonomische overwegingen die zowel betrekking hebben op gewone als op draagbare computers:
❑Positie van de computer: plaats de computer direct voor u. Houd uw onderarmen horizontaal, met uw polsen in een
neutrale, comfortabele positie als u het toetsenbord of aanwijsapparaat gebruikt. Houd uw bovenarmen ontspannen
naast uw bovenlichaam. Pauzeer regelmatig tijdens het gebruik van de computer. Als u te veel met de computer werkt,
kunt u uw ogen, spieren of pezen overbelasten.
❑Meubilair en houding: gebruik een stoel met een goede rugsteun. Stel de hoogte van de stoel zo in dat uw voeten plat
op de grond staan. Gebruik een voetbankje als u daar comfortabeler mee zit. Neem een ontspannen houding aan, houd
uw rug recht en neig niet te ver naar voren (ronde rug) of naar achteren.

9
n N
Voor gebruik >
Ergonomische overwegingen
❑Gezichtshoek t.o.v. het scherm: kantel het scherm tot u de optimale gezichtshoek vindt. Dit is minder belastend voor
uw ogen en spieren. Stel ook de helderheid van het scherm optimaal in.
❑Verlichting: zorg ervoor dat zonlicht of kunstlicht niet direct op het scherm valt om reflectie en schittering te vermijden.
Werk met indirecte verlichting om lichtvlekken op het scherm te vermijden. Met de juiste verlichting werkt u niet alleen
comfortabeler, maar ook efficiënter.
❑Opstelling van een externe monitor: als u een externe monitor gebruikt, plaatst u deze op een comfortabele
gezichtsafstand. Plaats het scherm op ooghoogte of iets lager als u vlak voor de monitor zit.

10
n N
Aan de slag >
Aan de slag
In dit deel wordt beschreven hoe u aan de slag kunt met de VAIO-computer.
❑De besturingselementen en poorten (pagina 11)
❑De lampjes (pagina 13)
❑Een stroombron aansluiten (pagina 14)
❑De batterij gebruiken (pagina 16)
❑De computer veilig uitschakelen (pagina 23)
❑Energiebesparingsstanden gebruiken (pagina 24)
❑Uw computer in optimale conditie houden (pagina 27)

11
n N
Aan de slag >
De besturingselementen en poorten
De besturingselementen en poorten
Neemt u even de tijd om de volgende naslaglijsten door te nemen, zodat u weet waar de besturingselementen en poorten op
uw computer zitten.
!
Het uiterlijk van uw computer zo ng wordt geïllustreerd, kan verschilals dit in deze handleidi len van het werkelijke uiterlijk van uw computer vanwege
verschillen in de specificaties.
Lijst met aanduidingen voor besturingselementen en poorten
Aanduiding besturingselement/poort Naam besturingselement/poort
MOTION EYE Ingebouwde MOTION EYE-camera (pagina 35)
WIRELESS WIRELESS-schakelaar (pagina 55), (pagina 60)
Memory Stick Duo-sleuf (pagina 43)
Uw computer ondersteunt alleen Memory Sticks in het Duo-formaat.
SD Sleuf voor SD-geheugenkaart (pagina 49)
1Aan/uit-knop
ASSIST ASSIST-knop (pagina 34)
USB-poort (pagina 74)
Compatibel met de USB 2.0-standaard en ondersteuning voor hoge/volle/lage snelheid.
Netwerkpoort (LAN) (pagina 54)
aMonitorpoort (pagina 68)
HDMI HDMI-poort (pagina 70)
mMicrofoonconnector (pagina 73)
iHoofdtelefoonconnector (pagina 66)

12
n N
Aan de slag >
De besturingselementen en poorten
Lijst met locaties van besturingselementen en poorten zonder aanduidingen
Naam besturingselement/poort Locatie
Optisch station (pagina 36) Bevindt zich aan de rechterzijde van de computer.
Ingebouwde microfoon (mono) Bevindt zich aan de linkerzijde van de ingebouwde MOTION EYE-camera.
Lampje voor mediatoegang (pagina 13) Bevindt zich tussen de Memory Stick Duo-sleuf en de SD-geheugenkaartsleuf.
Beveiligingssleuf Bevindt zich aan het rechteruiteinde aan de rechterzijde van de computer.
DC IN-poort
Bevindt zich aan het linkeruiteinde aan de linkerzijde van de computer.
Kapje van geheugenmodulecompartiment
(pagina 86)
Bevindt zich aan de onderzijde van de computer.

13
n N
Aan de slag >
De lampjes
De lampjes
Uw computer is voorzien van de volgende lampjes:
Lampje Functies
Aan/uit 1Brandt groen als de computer in de normale stand is, knippert langzaam oranje als de computer in de
slaapstand is gezet en gaat uit als de computer wordt uitgeschakeld of in de sluimerstand is gezet.
Batterijlading Brandt als de batterij wordt opgeladen. Zie voor meer informatie.De batterij opladen (pagina 19)
Ingebouwde MOTION EYE-camera Brandt als de ingebouwde camera in gebruik is.
Mediatoegang Brandt terwijl gegevens worden gelezen van een geheugenkaart, zoals een Memory Stick of een
SD-geheugenkaart. (Zet de computer niet in de slaapstand of schakel de computer niet uit wanneer dit lampje
brandt.) Als het lampje niet brandt, wordt de geheugenkaart niet gebruikt.
Schijfstation Brandt als gegevens worden gelezen van het ingebouwde opslagapparaat of het optische station. Zet de
computer niet in de slaapstand of schakel de computer niet uit wanneer dit lampje brandt.
Num lock Druk op de toets Num Lk om het numerieke toetsenblok in te schakelen. Druk er nogmaals op om het numerieke
toetsenblok uit te schakelen. Als het lampje niet brandt, is het numerieke toetsenblok uitgeschakeld.
Caps lock Druk op de toets Caps Lock als u hoofdletters wilt typen. Letters worden als kleine letters weergegeven als
u op de toets Shift drukt terwijl het lampje brandt. Druk nogmaals op de toets om het lampje uit te schakelen.
U kunt weer normaal typen als het lampje Caps lock niet meer brandt.
Scroll lock Druk op de toetsen Fn+Scr Lk om het bladeren op het scherm te wijzigen. U kunt weer normaal bladeren als
het lampje Scroll lock niet meer brandt. De functies van de toets Scr Lk kunnen verschillen, afhankelijk van het
gebruikte programma. De toets werkt niet in alle programma's.
WIRELESS Brandt als een of meer draadloze opties zijn ingeschakeld.

14
n N
Aan de slag >
Een stroombron aansluiten
Een stroombron aansluiten
De computer kan werken op netstroom (via een netadapter) of op een oplaadbare batterij.
De netadapter gebruiken
Wanneer de computer rechtstreeks op een netspanningsbron is aangesloten en er een batterij is geplaatst, wordt netspanning
gebruikt.
Gebruik alleen de meegeleverde netadapter voor uw computer.
De netadapter gebruiken
1Steek het ene uiteinde van het netsnoer (1) in de netadapter (3).
2Steek het andere uiteinde van het netsnoer in een stopcontact (2).
3Sluit de kabel van de netadapter (3) aan op de DC IN-poort (4) van de computer.
!
De vorm van de netadapterconnector kan variëren, afhankelijk van de netadapter.

15
n N
Aan de slag >
Een stroombron aansluiten
Als u de netstroom naar de computer volledig wilt verbreken, koppelt u de netadapter los van het stopcontact.
Zorg ervoor dat er een gemakkelijk toegankelijk stopcontact is.
Als u de computer langere tijd niet gaat gebruiken, zet u de computer in de sluimerstand. Zie De sluimerstand gebruiken (pagina 26).

16
n N
Aan de slag >
De batterij gebruiken
De batterij gebruiken
De batterij die bij uw computer wordt geleverd, is niet volledig opgeladen op het moment van de levering.
De batterij plaatsen/verwijderen
De batterij plaatsen
1Schakel de computer uit en sluit het LCD-scherm.
2Schuif het vergrendelingslipje LOCK voor de batterij naar de ontgrendelstand.
3Schuif de batterij diagonaal in het batterijcompartiment tot de uitsteeksels (1) aan beide kanten van het batterijcompartiment
in de U-vormige uitsparingen (2) aan beide kanten van de batterij vastzitten.

17
n N
Aan de slag >
De batterij gebruiken
4Duw de batterij omlaag in het compartiment totdat die op zijn plaats klikt.
5Schuif het vergrendelingslipje LOCK voor de batterij naar de positie LOCK om de batterij in de computer vast te zetten.

18
n N
Aan de slag >
De batterij gebruiken
De batterij verwijderen
!
U verliest alle niet-opgeslagen gegevens als u de n op de netadapter. batterij verwijdert terwijl de computer is ingeschakeld en niet is aangeslote
1Schakel de computer uit en sluit het LCD-scherm.
2Schuif het vergrendelingslipje LOCK voor de batterij naar de ontgrendelstand.
3Schuif de RELEASE-pal voor de batterij opzij en houd die vast, plaats een vingertop onder het lipje op de batterij en til
de batterij in de richting van de pijl omhoog. Schuif de batterij vervolgens uit de computer.
!
Voor uw veiligheid wordt u ten zeerste aanbevolen de originele oplaadbare batterijen en netadapters van Sony te gebruiken die voldoen aan de
kwaliteitsnormen en die Sony voor uw VAIO-computer levert. Sommige VAIO-computers werken mogelijk alleen met een originele Sony-batterij.

19
n N
Aan de slag >
De batterij gebruiken
De batterij opladen
De batterij die bij uw computer wordt geleverd, is niet volledig opgeladen op het moment van de levering.
De batterij opladen
1Plaats de batterij.
2Sluit de computer met de netadapter aan op een stopcontact.
Het batterijlampje brandt als de batterij wordt opge opgegeven maximale laden. Wanneer de batterijlading bijna het
percentage heeft bereikt, gaat het batterijlampje uit.
!
Laad de batterij vanaf de eerste keer op zoals is beschreven in deze handleiding.
Batterijlampje Betekenis
Brandt oranje De batterij wordt opgeladen.
Knippert samen met het groene aan/uit-lampje De batterij is bijna leeg. (Normale stand)
Knippert samen met het oranje aan/uit-lampje De batterij is bijna leeg. (Slaapstand)
Is oranje en knippert snel Er is een batterijstoring opgetreden vanwege een defecte
of niet goed vergrendelde batterij.

20
n N
Aan de slag >
De batterij gebruiken
Laat de batterij in de computer zitten als deze rechtstreeks op een netspanningsbron is aangesloten. De batterij wordt verder opgeladen terwijl u de
computer gebruikt.
Als de batterijlading bijna op is en de batterij- en stroomlampjes knipperen, moet u de netadapter aansluit weer kan worden en zodat de batterij
opgeladen of de computer uitschakelen en een volledig opgeladen batterij plaatsen.
Uw computer wordt geleverd met een oplaadbare lithium-ionbatterij. Het opladen van een gedeeltelijk ontladen batterij heeft geen invloed op de
levensduur van de batterij.
Tijdens het gebruik van sommige toepassingen of randappara schakelt op de sluimerstten is het mogelijk dat de computer niet over and, zelfs niet als
de batterij bijna leeg is. Om te vermijden dat u gegevens verliest wanneer de computer op batterijstroom werkt, moet u uw gegevens geregeld opslaan
en handmatig een energiebeheerstand activeren, bijvoorbeeld de slaap- of sluimerstand.
Als de batterij leeg raakt terwijl de computer in de slaapstand staat, verliest u alle gegevens die nog niet zijn opgeslagen. Het is niet mogelijk terug te
keren naar de voorgaande werksituatie. Om te vermijden dat u gegevens verliest, moet u uw gegevens geregeld opslaan.

21
n N
Aan de slag >
De batterij gebruiken
De oplaadcapaciteit van de batterij controleren
De oplaadcapaciteit van de batterij neemt langzamerhand af, als de batterij vaker wordt opgeladen of als de batterij al langer
in gebruik is. Voor een optimaal profijt van de batterij controleert u de laadcapaciteit van de batterij en wijzigt u de instellingen
van de batterij.
De oplaadcapaciteit van de batterij controleren
1Klik op Start, Alle programma's en VAIO Control Center.
2Klik op Energiebeheer (Power Management) en Batterij (Battery).
U kunt ook de batterijbeheerfunctie inschakelen om de levensduur van de accu te verlengen.

22
n N
Aan de slag >
De batterij gebruiken
De levensduur van de batterij verlengen
Als de computer op batterijstroom werkt, kunt u de levensduur van de batterij verlengen met de volgende methoden.
❑Verminder de helderheid van uw computerscherm.
❑Gebruik de energiebesparingsstand. Zie Energiebesparingsstanden gebruiken (pagina 24) voor meer informatie.
❑Stel de wallpaper in bij Een energiebesparende wallpaper instellen (Long Battery Life Wallpaper Setting) in het
VAIO Control Center als de achtergrond voor uw bureaublad.

23
n N
Aan de slag >
De computer veilig uitschakelen
De computer veilig uitschakelen
Zorg ervoor dat u de computer op de juiste manier afsluit om te vermijden dat u gegevens verliest, zoals hieronder wordt
beschreven.
De computer afsluiten
1Schakel alle op de computer aangesloten randapparaten uit.
2Sla uw gegevens op en sluit alle actieve softwaretoepassingen af.
3Klik op Start en op Afsluiten.
Na een korte tijd wordt de computer automatisch uitgeschakeld. Controleer of het stroomlampje uitgaat.

24
n N
Aan de slag >
Energiebesparingsstanden gebruiken
Energiebesparingsstanden gebruiken
Via de instellingen voor energiebeheer kunt u ervoor zorgen dat de batterij minder snel leeg raakt. Naast de normale
werkingsmodus heeft de computer twee andere energiebesparingsstanden waaruit u kunt kiezen: slaap- en sluimerstand.
!
Als u de computer langere van de netspannitijd niet gaat gebruiken terwijl deze is losgekoppeld ngsbron, zet u de computer in de sluimerstand of schakelt
u de computer uit.
Als de batterij leeg raakt terwijl de computer in de slaapstand staat, verliest u alle gegevens die nog niet zijn opgeslagen. Het is niet mogelijk terug te
keren naar de voorgaande werksituatie. Om te vermijden dat u gegevens verliest, moet u uw gegevens geregeld opslaan.
Stand Beschrijving
Normale stand Dit is de normale toestand als de computer in gebruik is. Als de computer in deze stand staat, brandt het groene
stroomlampje.
Slaapstand In de slaapstand wordt het LCD-scherm uitgeschakeld en worden de ingebouwde opslagapparatuur en de CPU
ingesteld op laag energieverbruik. Als de computer in deze stand staat, knippert het oranje stroomlampje
langzaam. De computer verlaat de slaapstand sneller dan de sluimerstand. In de slaapstand verbruikt de
computer echter meer stroom dan in de sluimerstand.
Sluimerstand Als de computer in de sluimerstand staat, wordt de toestand van het systeem opgeslagen in de ingebouwde
opslagapparatuur en wordt de stroom uitgeschakeld. Zelfs als de batterij leeg raakt, zullen er geen gegevens
verloren gaan. Als de computer in deze stand staat, brandt het aan/uit-lampje niet.

25
n N
Aan de slag >
Energiebesparingsstanden gebruiken
Slaapstand gebruiken
De slaapstand activeren
Klik op Start, de pijl naast de knop Afsluiten en op Slaapstand.
Terugkeren naar de normale stand
❑Druk op een willekeurige toets.
❑Druk op de aan/uit-knop van uw computer.
!
Als u de aan/uit-knop langer dan vier seconden ingedrukt houdt, wordt de computer automatisch uitgeschakeld. Alle nog niet opgeslagen gegevens
gaan hierbij verloren.

26
n N
Aan de slag >
Energiebesparingsstanden gebruiken
De sluimerstand gebruiken
De sluimerstand activeren
Druk op Fn+F12.
U kunt ook klikken op Start, op de pijl naast de knop Afsluiten en op Sluimerstand.
!
Verplaats de computer niet tot het stroomlampje uitgaat.
Terugkeren naar de normale stand
Druk op de aan/uit-knop.
!
Als u de aan/uit-knop langer dan vier seconden ingedrukt houdt, wordt de computer automatisch uitgeschakeld.

27
n N
Aan de slag >
Uw computer in optimale conditie houden
Uw computer in optimale conditie houden
Uw computer bijwerken
Werk uw VAIO-computer regelmatig bij met de volgende softwaretoepassingen om de efficiëntie, beveiliging en functionaliteit
van uw computer te verbeteren.
De toepassing VAIO Update waarschuwt u automatisch wanneer er nieuwe updates beschikbaar zijn op het internet, en
downloadt en installeert die op de computer.
❑Windows Update
Klik op Start, Alle programma's en Windows Update, en volg de instructies op het scherm.
❑VAIO Update 5
Klik op Start, Alle programma's en VAIO Update 5, en volg de instructies op het scherm.
!
Uw computer moet verbinding hebben met het internet voordat u updates kunt downloaden.

28
n N
Aan de slag >
Uw computer in optimale conditie houden
De antivirussoftware actueel houden
U kunt de softwareprogramma's voor internetbeveiliging actueel houden met de recentste updates door deze updates vanaf
de website van de producent te downloaden en te installeren.
!
Uw computer moet verbinding hebben met het internet voordat u updates kunt downloaden.
❑Wanneer u McAfee gebruikt:
1Klik op Start, Alle programma's, McAfee en McAfee SecurityCenter.
2Klik op de knop in de linkerbovenhoek van het venster om de software bij te werken.
3Volg de aanwijzingen op het scherm op om de update te voltooien.
❑Wanneer u Norton Internet Security gebruikt:
1Klik op Start, Alle programma's, Norton Internet Security en LiveUpdate of Norton Internet Security.
2Volg de aanwijzingen op het scherm op om de update te voltooien.
Raadpleeg het Help-bestand dat bij uw softwareprogramma wordt geleverd voor meer informatie.
!
De werkelijke procedure kan afwijken van hetgeen hiervoor is beschreven, afhankelijk van de updates die op uw computer zijn geïnstalleerd. In dat geval
volgt u de instructies op het scherm op.

29
n N
Aan de slag >
Uw computer in optimale conditie houden
VAIO Care gebruiken
Met VAIO Care kunt u regelmatig prestatiecontroles en –afstellingen op uw computer uitvoeren om ervoor te zorgen dat deze
optimaal blijft werken. Start VAIO Care wanneer er een probleem op uw computer is aangetroffen. De functie VAIO Care
levert de juiste maatregelen om het probleem te verhelpen.
VAIO Care starten
❑Op modellen met de ASSIST-knop
Druk op de ASSIST-knop als uw computer aan staat.
❑Op modellen zonder de ASSIST-knop
Klik op Start, Alle programma's, VAIO Care en VAIO Care.
!
Druk niet op de ASSIST-knop als de computer in de sluimerstand staat.
Raadpleeg het Help-bestand dat bij VAIO Care wordt geleverd voor meer informatie.
Wanneer u op modellen met de ASSIST-knop op deze knop drukt terwijl de unt de functie computer uit staat, wordt VAIO Care Rescue gestart. U k
VAIO Care Rescue gebruiken om uw computer te herstellen na een storing, bijvoorbeeld wanneer Windows niet wordt gestart.

30
n N
De VAIO-computer gebruiken >
De VAIO-computer gebruiken
In dit deel wordt beschreven hoe u optimaal kunt gebruikmaken van alle mogelijkheden van de VAIO-computer.
❑Het toetsenbord gebruiken (pagina 31)
❑Het touchpad gebruiken (pagina 33)
❑De knop voor speciale functies gebruiken (pagina 34)
❑De ingebouwde camera gebruiken (pagina 35)
❑Het optische station gebruiken (pagina 36)
❑De Memory Stick gebruiken (pagina 43)
❑Andere modules/geheugenkaarten gebruiken (pagina 49)
❑Het internet gebruiken (pagina 53)
❑Het netwerk (LAN) gebruiken (pagina 54)
❑Het draadloze LAN gebruiken (pagina 55)
❑De Bluetooth-functie gebruiken (pagina 60)

31
n N
De VAIO-computer gebruiken >
Het toetsenbord gebruiken
Het toetsenbord gebruiken
Het toetsenbord is voorzien van extra toetsen waarmee u specifieke taken voor een bepaald model kunt uitvoeren.
Combinaties en functies met de Fn-toets
Sommige toetsenbordfuncties kunnen pas worden gebruikt wanneer het besturingssysteem volledig is opgestart.
Combinaties/Functie Functie
Fn + % (F2): dempen Hiermee worden de ingebouwde luidsprekers of de hoofdtelefoon in- en uitgeschakeld.
Fn + 2 (F3/F4): volumeregeling Hiermee wijzigt u het volumeniveau.
Om het volume te verhogen, houdt u de toetsen Fn+F4 ingedrukt, of drukt u op de toetsen
Fn F4+ en vervolgens op de toets M , of .
Om het volume te verlagen, houdt u de toetsen drukt u op de toetsen Fn+F3 ingedrukt, of
Fn F3+ en vervolgens op de toets m < of .
Fn + 8 (F5/F6): helderheidsregeling Hiermee wijzigt u de helderheid van uw computerscherm.
Om de lichtintensiteit te verhogen, houdt u de toetsen Fn+F6 ingedrukt, of drukt u op de toetsen
Fn F6+ en vervolgens op de toets M , of .
Om de lichtintensiteit te verlagen, houdt u de toetsen Fn+F5 ingedrukt, of drukt u op de toetsen
Fn F5+ en vervolgens op de toets m < of .

32
n N
De VAIO-computer gebruiken >
Het toetsenbord gebruiken
Fn + /T (F7): schermuitvoer Hiermee geeft u de beeldschermuitvoer afwisselend op het computerscherm en een extern
beeldscherm weer. Druk op Enter om de schermuitvoer te selecteren.
!
Als u een monitorkabel loskoppelt van de computer terwijl een extern beeldscherm is geselecteerd als
bestemming voor de schermuitvoer, gaat het scherm uit. Druk in dit geval tweemaal op F7 terwijl u de toets
Fn ingedrukt houdt en druk vervolgens op Enter om de schermuitvoer naar het computerscherm te
verplaatsen.
Afhankelijk van het externe beeldscherm dat is aangesloten wordt de functie voor het gebruik van meerdere
monitors mogelijk niet ondersteund.
Fn + (F12): sluimerstand In deze stand verbruikt de notebook de minste stroom. Als u deze opdracht uitvoert, wordt de
status van het systeem en de aangesloten randapparaten opgeslagen op het ingebouwde
opslagapparaat en wordt de systeemstroom uitgeschakeld. Om terug te keren naar de
oorspronkelijke status van het systeem, schakelt u de stroom in met de aan/uit-knop.
Zie Energiebesparingsstanden gebruiken (pagina 24) voor meer informatie over
energiebeheer.
Combinaties/Functie Functie

33
n N
De VAIO-computer gebruiken >
Het touchpad gebruiken
Het touchpad gebruiken
U kunt objecten op het scherm aanwijzen, selecteren en slepen, en u kunt door een lijst met items bladeren met behulp van
het touchpad.
U kunt het touchpad in- of uitschakelen terwijl een muis is aangesloten op de computer. Als u de instellingen voor het touchpad wilt wijzigen, gebruikt
u .VAIO Control Center
!
Sluit een muis aan voordat u het touchpad uitschakelt. Als u dit niet doet, kunt u alleen het toetsenbord gebruiken voor aanwijsacties.
Actie Beschrijving
Aanwijzen Schuif uw vinger over het touchpad (1) om de aanwijzer (2) op een item of object te plaatsen.
Klikken Druk één keer op de linkerknop (3).
Dubbelklikken Druk twee keer achtereen op de linkerknop.
Klikken met de
rechtermuisknop
Druk één keer op de rechterknop (4). In veel toepassingen verschijnt in dit geval een contextgevoelig snelmenu (indien
aanwezig).
Slepen Schuif uw vinger over het touchpad terwijl u de linkerknop ingedrukt houdt.
Bladeren Schuif uw vinger langs de rechterkant van het touchpad om verticaal te bladeren. Schuif uw vinger langs de onderrand
van het touchpad om horizontaal te bladeren. (Dit werkt alleen bij toepassingen die deze touchpadfunctie ondersteunen.)

34
n N
De VAIO-computer gebruiken >
De knop voor speciale functies gebruiken
De knop voor speciale functies gebruiken
De computer is uitgerust met een speciale knop waarmee u specifieke functies van de computer kunt gebruiken.
Knop met speciale functie Functies
ASSIST-knop
Hiermee start u VAIO Care als de computer aan staat.
Als de computer is uitgeschakeld, start u met de knop ASSIST de toepassing VAIO Care Rescue.
!
Druk niet op de ASSIST-knop als de computer in de sluimerstand staat.

35
n N
De VAIO-computer gebruiken >
De ingebouwde camera gebruiken
De ingebouwde camera gebruiken
Uw computer is uitgerust met een ingebouwde MOTION EYE-camera.
Met behulp van communicatiesoftware, zoals Skype, kunt u via internet een videogesprek voeren.
Als u de computer inschakelt, wordt de ingebouwde camera geactiveerd.
Als u over de juiste software beschikt, kunt u de computer gebruiken voor videogesprekken.
!
Als u software voor expresberichten of videobewerkingssoftware start of afsluit, wordt de ingebouwde camera niet in- of uitgeschakeld.
Zet de computer nooit in de slaap- of sluimerstand als u de ingebouwde camera gebruikt.

36
n N
De VAIO-computer gebruiken >
Het optische station gebruiken
Het optische station gebruiken
De computer is uitgerust met een optisch station.
Mogelijk zijn niet alle voorzieningen en opties uit dit gedeelte beschikbaar op uw computer.
Zie de specificaties voor informatie over de configuratie van uw computer.
Een schijf plaatsen
1Zet de computer aan.
2Druk op de uitwerpknop voor het optische schijfstation aan de rechterzijde van de computer.
De lade schuift uit het station.
3Plaats een schijf met het label naar boven in het midden van de lade van het station en druk de schijf voorzichtig omlaag
totdat deze vastklikt.
!
Oefen geen druk uit op de lade van het stat tsen van een schion. Houd de onderkant van de lade van het station vast bij het plaa ijf in de lade of het
verwijderen van een schijf uit de lade.
4Sluit de lade van het station door die voorzichtig in het station te duwen.
!
Verwijder de optische schijf niet als de computer in een energiebesparingsstand staat (slaap- of sluimerstand). Keer terug naar de normale modus
voordat u de schijf verwijdert.

37
n N
De VAIO-computer gebruiken >
Het optische station gebruiken
Ondersteunde schijven
Met de computer kunt u CD's, DVD's en Blu-ray Disc™-media afspelen en opnemen, afhankelijk van het model dat u hebt
gekocht.
Raadpleeg de onderstaande referentietabel voor de media die door de verschillende optische schijfstations worden
ondersteund.
AB: afspeelbaar en beschrijfbaar
A: afspeelbaar maar niet beschrijfbaar
–: niet afspeelbaar of niet beschrijfbaar
CD-
ROM
Video-
CD
Muziek-
CD
CD
Extra
CD-R/
RW
DVD-
ROM
DVD-
Video
DVD-R/
RW
DVD+R/
RW
DVD+R DL
(Double Layer)
DVD-R DL
(Dual Layer)
DVD-
RAM*1 *2
BD-
ROM
BD-R/RE*3
DVD±RW/
±R DL/RAM
A A A A AB*5 A A AB AB AB AB AB – –
Blu-ray Disc™-
station met
DVD SuperMulti
A A A A AB*5 A A AB AB AB AB AB A AB*4
Blu-ray Disc™
ROM-station
met DVD
SuperMulti
A A A A AB*5 A A AB AB AB AB AB A A
*1 Het DVD±RW/RAM-schijfstation in de computer ondersteunt de DVD-RAM-cassette niet. Gebruik schijven zonder cassette of schijven met een verwijderbare cassette.
*2 Schrijven van gegevens op enkelzijdige DVD-RAM-schijven (2,6 GB) die compatibel zijn met DVD-RAM-versie 1.0 wordt niet ondersteund.
DVD-RAM-versie 2.2/12X-SPEED DVD-RAM-versie 5.0 wordt niet ondersteund.
*3 Het Blu-ray Disc-station van uw computer ondersteunt geen BD-RE Discs versie 1.0 en Blu-ray Discs met cassette.
*4 Ondersteuning voor schrijven van gegevens op BD-R Part1 versie 1.1/1.2/1.3-schijven (single-layer-schijven met een capaciteit van 25 GB, dual-layer-schijven met een
capaciteit van 50 GB) en BD-RE Part1 versie 2.1-schijven (single-layer-schijven met een capaciteit van 25 GB, dual-layer-schijven met een capaciteit van 50 GB).
*5 Het schrijven van gegevens op Ultra Speed CD-RW-schijven wordt niet ondersteund.

39
n N
De VAIO-computer gebruiken >
Het optische station gebruiken
Opmerkingen over het gebruik van het optische station
Opmerkingen over het schrijven van gegevens op een schijf
❑Gebruik alleen ronde schijven. Gebruik geen schijven met een andere vorm (ster, hart, kaart, enz.) omdat deze het optische
station kunnen beschadigen.
❑De computer mag niet worden blootgesteld aan schokken wanneer een schijf wordt beschreven door het optische station.
❑Het netsnoer of de netadapter mag niet worden aangesloten of losgekoppeld wanneer een schijf wordt beschreven door
het optische station.
Opmerkingen over het afspelen van schijven
Voor optimale prestaties bij het afspelen van schijven volgt u de volgende aanbevelingen:
❑Sommige CD-spelers en optische stations van computers kunnen mogelijk geen audio-CD's afspelen die zijn gemaakt
met CD-R- of CD-RW-schijven.
❑Sommige DVD-spelers en optische stations van computers kunnen mogelijk geen DVD's afspelen die zijn gemaakt met
DVD+R DL-, DVD-R DL-, DVD+R-, DVD+RW-, DVD-R-, DVD-RW- of DVD-RAM-schijven.
❑Wanneer uw computer is uitger afspelen op uw ust met een Blu-ray Disc-station, kunt u Blu-ray Discs computer. Mogelijk
kunt u echter bepaalde inhoud van Blu-ray Discs niet op uw computer afspelen of wordt de computer instabiel tijdens het
afspelen van Blu-ray Discs. Als u de inhoud wilt afspelen, moet u VAIO Update gebruiken om de meest recente updates
voor WinDVD BD te downloaden en te installeren.
Voor informatie over het gebruik van VAIO Update raadpleegt u Uw computer bijwerken (pagina 27).
❑Afhankelijk van de systeemomgeving treden mogelijk onderbrekingen op in het geluid en/of gaan frames verloren tijdens
het afspelen van AVC HD.
❑Zet de computer niet in een energiebesparingsstand terwijl u op de computer een schijf afspeelt.

40
n N
De VAIO-computer gebruiken >
Het optische station gebruiken
Opmerkingen over regiocodes
Op de schijf of de verpakking staat een regiocode vermeld om aan te geven in welke regio en op welk type speler u de schijf
kunt afspelen. Als de regiocode "alle" aangeeft, kunt u deze schijf in de meeste regio's afspelen. Als u in een andere regio
woont dan de regio die met de regiocode op het etiket wordt aangeduid, kunt u de schijf niet afspelen op uw computer.
Controleer in de volgende tabel welke regiocode voor uw woonomgeving geldt.
Woonomgeving Regiocode Woonomgeving Regiocode Woonomgeving Regiocode
Afrika 5 Australië* 4 China 6
Europa 2 Filippijnen* 3 Hongkong* 3
India* 5 Indonesië* 3 Japan* 2
Koeweit* 2 Korea 3 Maleisië* 3
Nieuw-Zeeland* 4 Rusland 5 Saoedi-Arabië* 2
Singapore* 3 Taiwan 3 Thailand* 3
Verenigde Arabische
Emiraten*
2 Vietnam 3 Zuid-Afrika* 2
* Er wordt niet standaard een regiocode aan het optische station van uw computer toegewezen.

42
n N
De VAIO-computer gebruiken >
Het optische station gebruiken
Schijven afspelen
Een schijf afspelen
1Plaats een schijf in het optische station.
!
Sluit de netadapter op de computer aan en sluit alle actieve softwaretoepassingen voordat u een schijf afspeelt.
2Als er niets op het bureaublad verschijnt, klikt u op Start, Alle programma's en de gewenste software om de schijf
af te spelen.
Voor instructies over het gebruik van de software raadpleegt u het Help-bestand dat bij de software wordt geleverd.
Bestanden naar schijven kopiëren
Bestanden naar een schijf kopiëren
1Plaats een beschrijfbare schijf in het optische station.
!
Sluit de netadapter op de computer aan en sluit alle actieve softwaretoepassingen voordat u bestanden naar een schijf kopieert.
2Als er niets op het bureaublad verschijnt, klikt u op Start, Alle programma's en de gewenste schijfschrijfsoftware
om bestanden naar de schijf te kopiëren.
Voor instructies over het gebruik van de software raadpleegt u het Help-bestand dat bij de software wordt geleverd.

43
n N
De VAIO-computer gebruiken >
De Memory Stick gebruiken
De Memory Stick gebruiken
Een Memory Stick is een compact, draagbaar en veelzijdig IC-opnamemedium dat speciaal is ontworpen voor het uitwisselen
en delen van digitale gegevens met compatibele producten, zoals digitale camera's en mobiele telefoons. Doordat een
Memory Stick uitneembaar is, kan deze worden gebruikt voor externe gegevensopslag.
Voordat u een Memory Stick gebruikt
De Memory Stick Duo-sleuf van uw computer kan worden gebruikt voor de media met de hieronder vermelde omvang en
typen:
❑Memory Stick Duo
❑Memory Stick PRO Duo
!
Uw computer ondersteunt alleen Memory Sticks in het Duo-formaat en geen Memory Sticks in het standaardformaat.
De Memory Stick Duo-sleuf op uw computer biedt geen ondersteuning voor 8- gevensoverdracht (sbits parallelle ge nelle gegevensoverdracht).
Ga voor de meest recente informatie over Memory Sticks naar [memorystick.com] op http://www.memorystick.com/en/.

45
n N
De VAIO-computer gebruiken >
De Memory Stick gebruiken
Een Memory Stick verwijderen
!
Verwijder de Memory Stick niet terwijl het lampje voor mediatoegang brandt. Als u dit doet, kunnen gegevens verloren gaan. Het duurt even voordat
grote volumes gegevens worden geladen. Controleer dus of het lampje uit is voordat u de Memory Stick verwijdert.
1Zoek de Memory Stick Duo-sleuf.
2Controleer of het lampje voor mediatoegang uit is.
3Duw de Memory Stick in de sleuf en laat vervolgens los.
De Memory Stick wordt uitgeworpen.
4Trek de Memory Stick uit de sleuf.
!
Verwijder de Memory Stick altijd voorzichtig om te vermijden dat deze onverwachts uit de sleuf springt.

46
n N
De VAIO-computer gebruiken >
De Memory Stick gebruiken
Een Memory Stick formatteren
Een Memory Stick formatteren
Memory Sticks worden geformatteerd met de standaardinstelling en zijn klaar voor gebruik.
Als u de media opnieuw wilt formatteren op uw computer, voert u de volgende stappen uit.
!
Gebruik voor het formatteren van een Memory Stick altijd een apparaat dat de Memory Stick ondersteunt en is ontworpen voor het formatteren van de
Memory Stick.
Als u een Memory Stick formatteert, worden alle gegevens op de Stick verwijderd. Voordat u een Memory Stick formatteert, moet u controleren of deze
geen belangrijke gegevens bevat.
Verwijder de Memory Stick niet uit de sleuf tijdens het formatteren. Dit kan een defect veroorzaken.
1Zoek de Memory Stick Duo-sleuf.
2Schuif de Memory Stick voorzichtig in de sleuf tot deze vastklikt.
3Klik op Start en Computer.
4Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de Memory Stick en kies Formatteren.
5Klik op Standaardinstellingen voor apparaten.
!
Mogelijk worden de clustergrootte en het bestandssysteem gewijzigd.
Selecteer niet NTFS in de vervolgkeuzelijst Bestandssysteem omdat hierdoor een storing kan worden veroorzaakt.
Het formatteerproces is sneller als u Snelformatteren selecteert onder Opties voor formatteren.

47
n N
De VAIO-computer gebruiken >
De Memory Stick gebruiken
6Klik op Start.
7Volg de instructies op het scherm.
!
De tijd die nodig is om de Memory Stick te formatteren, is afhankelijk van het type van de media.

48
n N
De VAIO-computer gebruiken >
De Memory Stick gebruiken
Opmerkingen over het gebruik van Memory Sticks
❑Uw computer is getest en compatibel bevonden met Memory Sticks van Sony met een capaciteit van maximaal 32 GB
die met ingang van januari 2010 beschikbaar zijn. Compatibiliteit is echter niet gegarandeerd voor alle Memory Sticks.
❑Als u de Memory Stick in de sleuf steekt, moet u erop letten dat de pijl in de juiste richting wijst. Forceer de Memory Stick
nooit in de sleuf om beschadiging van de computer of media te vermijden.
❑Wees voorzichtig bij het plaatsen en verwijderen van de Memory Stick uit de sleuf. Forceer de geheugenkaart nooit in of
uit de sleuf.
❑De compatibiliteit kan niet worden gegarandeerd als u Memory Sticks met meerdere conversieadapters plaatst.
❑De Memory Stick-sleuf op uw computer biedt geen ondersteuning voor de functie voor auteursrechtbeveiliging van de
Memory Stick.
❑Behalve voor persoonlijk gebruik is het verboden audio- en/of afbeeldingsgegevens die u hebt opgenomen, te gebruiken
zonder voorafgaande toestemming van de respectieve houders van het auteursrecht. Dit betekent dat Memory Sticks
met gegevens die onder het auteursrecht vallen, alleen mogen worden gebruikt in situaties die door de auteursrechtwet
worden toegestaan.
❑Plaats niet meer dan één Memory Stick in de sleuf. Als u de media niet goed in de sleuf plaatst, kunt u zowel de computer
als de media beschadigen.

49
n N
De VAIO-computer gebruiken >
Andere modules/geheugenkaarten gebruiken
Andere modules/geheugenkaarten gebruiken
De SD-geheugenkaart gebruiken
Uw computer is uitgerust met een SD-geheugenkaartsleuf. U kunt deze sleuf gebruiken voor de overdracht van gegevens
tussen digitale camera's, camcorders, muziekspelers en andere audio- en videoapparaten.
Voordat u een SD-geheugenkaart gebruikt
De SD-geheugenkaartsleuf op de computer is geschikt voor de volgende geheugenkaarten:
❑SD-geheugenkaart
❑SDHC-geheugenkaart
Zie Meer informatie over uw VAIO-computer (pagina 5) voor het adres van de overeenkomstige website met ondersteuning
voor de meest recente informatie over compatibele geheugenkaarten.

50
n N
De VAIO-computer gebruiken >
Andere modules/geheugenkaarten gebruiken
Een SD-geheugenkaart plaatsen
1Zoek de SD-geheugenkaartsleuf.
2Houd de SD-geheugenkaart met de pijl in de richting van de sleuf.
3Schuif de SD-geheugenkaart voorzichtig in de sleuf tot deze vastklikt.
Forceer de kaart nooit in de sleuf.
Het pictogram SD-geheugenkaart verschijnt in het venster Computer nadat u de kaart in de sleuf hebt geplaatst.

52
n N
De VAIO-computer gebruiken >
Andere modules/geheugenkaarten gebruiken
Opmerkingen over het gebruik van geheugenkaarten
Algemene opmerkingen over het gebruik van geheugenkaarten
❑Gebruik alleen geheugenkaarten die voldoen aan de standaarden die door uw computer worden ondersteund.
❑Als u de geheugenkaart in de sleuf steekt, moet u erop letten dat de pijl in de juiste richting wijst. Forceer de geheugenkaart
nooit in de sleuf om beschadiging van de computer of media te vermijden.
❑Wees voorzichtig bij het plaatsen en verwijderen van de geheugenkaart. Forceer de geheugenkaart nooit in of uit de sleuf.
❑Verwijder de geheugenkaart niet terwijl het lampje voor mediatoegang brandt. Als u dit doet, kunnen gegevens verloren
gaan.
❑Probeer geen geheugenkaart of geheugenkaartadapter van een ander type in de geheugenkaartsleuf te plaatsen. Als u
een niet-compatibele geheugenkaart of geheugenkaartadapter plaatst, is deze mogelijk moeilijk uit de sleuf te verwijderen.
De geheugenkaart kan bovendien de computer beschadigen.
Opmerkingen over het gebruik van SD-geheugenkaarten
❑Uw computer is alleen getest en compatibel bevonden met geheugenkaarten van de belangrijkste fabrikanten die vanaf
januari 2010 verkrijgbaar zijn. Niet voor alle geheugenkaarten kan evenwel de compatibiliteit worden gegarandeerd.
❑SD-geheugenkaarten met een capaciteit van maximaal 2 GB en SDHC-geheugenkaarten met een capaciteit van maximaal
32 GB zijn getest en compatibel bevonden met uw computer.
❑De SD-geheugenkaartsleuf op uw computer biedt geen ondersteuning voor de functies voor auteursrechtbeveiliging en
snelle gegevensoverdracht van de SD- en SDHC-geheugenkaart.

53
n N
De VAIO-computer gebruiken >
Het internet gebruiken
Het internet gebruiken
Voordat u het internet kunt gebruiken, moet u een abonnement nemen bij een internetprovider en de apparatuur configureren
die u nodig hebt om uw computer met het internet te verbinden.
De volgende soorten internetverb hikbaar bij uw inindingsservices zijn mogelijk besc ternetprovider:
❑FTTH (Fiber to the Home)
❑DSL (Digital Subscriber Line)
❑Kabelmodem
❑Satelliet
❑Inbelverbinding
Neem contact op met uw internetprovider voor meer informatie over de apparatuur die u nodig hebt om verbinding te maken
met het internet en over hoe u uw computer met het internet kunt verbinden.
Als u uw computer met het internet wilt verbinden met behulp van de draadloze LAN-functie, moet u het draadloze LAN-netwerk instellen. Zie Het
draadloze LAN gebruiken (pagina 55) voor meer informatie.
!
Wanneer u uw computer met het internet verbindt, moet u de nodige veiligheidsmaatregelen in acht nemen om de computer tegen aanvallen via het
internet te beschermen.
Afhankelijk van het servicecontract met uw internetprovider, hebt u mogelijk een externe modem nodig (bijvoorbeeld een USB-telefoonmodem, een
DSL-modem of een kabelmodem) om verbinding te maken met het internet. Raadpleeg de handleiding bij de modem voor gedetailleerde informatie
over het aansluiten en configureren van de modem.

54
n N
De VAIO-computer gebruiken >
Het netwerk (LAN) gebruiken
Het netwerk (LAN) gebruiken
U kunt de computer aansluiten op netwerken van het type 1000BASE-T/100BASE-TX/10BASE-T via een LAN-kabel.
Sluit het ene uiteinde van een LAN-kabel (niet meegeleverd) aan op de netwerkpoort (LAN) van de computer en het andere
uiteinde op het netwerk. Raadpleeg de netwerkbeheerder voor de gedetailleerde instellingen en de apparaten die nodig zijn
voor LAN-toegang.
U kunt uw computer op elk netwerk aansluiten zonder de standaardinstellingen te wijzigen.
!
Sluit geen telefoonkabel aan op de netwerkpoort (LAN) van de computer.
Als de netwerkpoort (LAN) is aangesloten op een van de hieronder genoemde telefoonlijnen, kan door hoge elektrische stroom naar de poort schade,
oververhitting of brand worden veroorzaakt.
- Telefoonlijnen voor thuisgebruik (intercom-luidsprekertelefoon) of zakelijk gebruik (bedrijfstelefoon met meerdere lijnen)
- De lijnen van het openbare telefoonnet
- Telefooncentrale (PBX)

55
n N
De VAIO-computer gebruiken >
Het draadloze LAN gebruiken
Het draadloze LAN gebruiken
Via WLAN (Draadloze LAN) kan uw computer verbinding maken met een netwerk via een draadloze verbinding.
Draadloze LAN maakt gebruik van de volgende standaard IEEE 802.11a/b/g/n, die de specificaties voor het gebruikte technologietype bevat.
Zie de specificaties voor informatie over de configuratie van uw computer.
Standaard voor
draadloze LAN
Frequentieband Opmerkingen
IEEE 802.11a 5 GHz -
IEEE 802.11b/g 2,4 GHz De standaard IEEE 802.11g biedt snellere gegevensoverdracht dan IEEE 802.11b.
IEEE 802.11n 5 GHz/2,4 GHz Op modellen die voldoen aan de standaard IEEE 802.11b/g/n, kan alleen de 2,4 GHz-band
worden gebruikt.

56
n N
De VAIO-computer gebruiken >
Het draadloze LAN gebruiken
Opmerkingen over het gebruik van de draadloze LAN-functie
Algemene opmerkingen over het gebruik van de draadloze LAN-functie
❑In sommige landen of regio's is lokale regelgeving van toepassing op het gebruik van draadloze LAN-producten
(bijvoorbeeld een beperkt aantal kanalen).
❑De standaarden IEEE 802.11a en IEEE 802.11n zijn niet beschikbaar in ad hoc-netwerken.
❑De 2,4 GHz-band, waarmee apparaten voor een draadloos LAN werken, wordt door verschillende apparaten gebruikt.
Hoewel de apparaten voor een draadloos LAN gebruikmaken van technologie om radio-interferentie van andere apparaten
die dezelfde golfband gebruiken tot een minimum te beperken, kan dergelijke radio-interferentie leiden tot lagere
communicatiesnelheden en een kleiner communicatiebereik of storing in de communicatie.
❑De communicatiesnelheid en het bereik variëren afhankelijk van de volgende omstandigheden:
❑De afstand tussen de communicerende apparaten
❑Of zich obstakels tussen de apparaten bevinden
❑De configuratie van de apparaten
❑Zendcondities
❑De onmiddellijke omgeving, waaronder de aanwezigheid van muren en de materialen waarvan deze gemaakt zijn
❑De gebruikte software
❑Afhankelijk van de zendcondities kan de communicatie worden afgesneden.
❑De daadwerkelijke communicatiesnelheid kan lager zijn dan de snelheid die op de computer wordt weergegeven.
❑Als u draadloze LAN-producten met verschillende standaarden implementeert die dezelfde band gebruiken op hetzelfde
draadloze netwerk, kan de communicatiesnelheid lager worden als gevolg van radiostoring. Op basis van deze overweging
zijn draadloze LAN-producten zo ontworpen dat de communicatiesnelheid wordt verlaagd om te garanderen dat
communicatie mogelijk is met een ander draadloze LAN-product dat voldoet aan een andere standaard maar gebruikmaakt
van dezelfde band. Wanneer de communicatiesnelheid lager is dan verwacht, kunt u de communicatiesnelheid verhogen
door het draadloze kanaal op het toegangspunt te veranderen.

57
n N
De VAIO-computer gebruiken >
Het draadloze LAN gebruiken
Opmerking over gegevensversleuteling
De draadloze LAN-standaard omvat de volgende coderingssystemen: Wired Equivalent Privacy (WEP), een
beveiligingsprotocol, Wi-Fi Protected Access 2 (WPA2) en Wi-Fi Protected Access (WPA). WPA2 en WPA zijn ontstaan uit
een gezamenlijk voorstel van de IEEE en de Wi-Fi Alliance. Beide zijn specificaties van standaarden gebaseerd op onderling
uitwisselbare verbeteringen in de beveiliging waardoor de bescherming van de gegevens en de toegangscontrole van de
bestaande Wi-Fi-netwerken worden verbeterd. WPA is ontwikkeld om voorwaarts compatibel te zijn met de specificatie IEEE
802.11i. Het maakt gebruik van het verbeterde gegevenscodeersysteem Temporal Key Integrity Protocol (TKIP) naast de
gebruikersidentificatie met behulp van 802.1X en het Extensible Authentication Protocol (EAP). De kwetsbare draadloze
verbinding tussen de clients en de toegangspunten wordt beveiligd door middel van codering. Daarnaast zijn er een aantal
speciaal voor LAN's ontwikkelde beveiligingsmechanismen voor het beschermen van de privacy zoals: wachtwoordbeveiliging,
end-to-end codering, VPN's (virtuele particulier netwerken) en verificatie. WPA2, de tweede generatie van WPA, biedt betere
gegevensbeveiliging en netwerktoegangscontrole, en is ook ontworpen om alle 802.11-apparaten te beveiligen, ongeacht de
versie (802.11b, 802.11a, 802.11g en 802.11n, multi-band en multi-mode). Bovendien biedt WPA2 op basis van de
geratificeerde standaard IEEE 802.11i beveiliging van overheidsniveau door toepassing van de AES-coderingsalgoritme die
voldoet aan NIST (National Institute of Standards and Technology) FIPS 140-2, en op 802.1X-gebaseerde verificatie. WPA2
is achterwaarts compatibel met WPA.

58
n N
De VAIO-computer gebruiken >
Het draadloze LAN gebruiken
Draadloze LAN-communicatie starten
U moet eerst de draadloze LAN-communicatie tussen uw computer en een toegangspunt (niet meegeleverd) tot stand brengen.
Zie Windows Help en ondersteuning voor meer informatie.
!
Verdere informatie over hoe u het kanaal selecteert dat door het toegangspunt zal worden gebruikt, vindt u in de handleiding bij uw toegangspunt.
Draadloze LAN-communicatie starten
Schakel de functie WIRELESS met de schakelaar in. Controleer of het WIRELESS-lampje gaat branden.
Voor WPA-PSK- of WPA2-PSK-verificatie moet u een wachtwoordtekenreeks invoeren. Bij deze wachtwoordtekenreeks wordt een onderscheid gemaakt
tussen hoofdletters en kleine letters. De tekenreeks moet een lengte van 8 tot 63 tekens hebben, of een hexadecimale reeks van 64 tekens zijn.

60
n N
De VAIO-computer gebruiken >
De Bluetooth-functie gebruiken
De Bluetooth-functie gebruiken
Mogelijk zijn niet alle voorzieningen en opties uit dit gedeelte beschikbaar op uw computer.
Zie de specificaties voor informatie over de configuratie van uw computer.
U kunt draadloze communicatie tot stand brengen tussen uw computer en andere Bluetooth ®-apparaten, zoals andere
computers of mobiele telefoons. U kunt zonder kabels informatie tussen deze apparaten uitwisselen tot op een afstand
van 10 meter in een open ruimte.
Bluetooth-beveiliging
De draadloze technologie van Bluetooth beschikt over een identificatiefunctie waarmee u kunt vaststellen met wie u
communiceert. Met de identificatiefunctie kunt u voorkomen dat anonieme Bluetooth-apparaten toegang kunnen krijgen
tot uw computer.
De eerste keer dat twee Bluetooth-apparaten met elkaar communiceren, dient voor beide apparaten een sleutel (een
wachtwoord dat nodig is voor de verificatie) te worden vastgesteld. Hiermee worden deze apparaten geregistreerd. Wanneer
een apparaat eenmaal is geregistreerd, hoeft u deze sleutel niet opnieuw in te voeren.
De sleutel kan iedere keer verschillend zijn, maar moet wel aan beide zijden hetzelfde zijn.
Voor bepaalde apparaten, zoals een muis, kan geen sleutel worden ingevoerd.

61
n N
De VAIO-computer gebruiken >
De Bluetooth-functie gebruiken
Communiceren met een ander Bluetooth-apparaat
U kunt een draadloze verbinding tot stand brengen tussen de computer en een Bluetooth-apparaat, bijvoorbeeld een andere
computer, een mobiele telefoon, PDA, hoofdtelefoon, muis of digitale camera.
Communiceren met een ander Bluetooth-apparaat
Voor de communicatie met een ander Bluetooth-apparaat moet u eerst de Bluetooth-functie instellen. Zie Windows Help en
ondersteuning voor meer informatie over het instellen en gebruiken van de Bluetooth-functie. Schakel de functie WIRELESS
met de schakelaar in als u de Bluetooth-functie hebt ingesteld. Controleer of het WIRELESS-lampje gaat branden.

62
n N
De VAIO-computer gebruiken >
De Bluetooth-functie gebruiken
Bluetooth-communicatie stoppen
Bluetooth-communicatie stoppen
Schakel de functie met de schakelaar uit. Controleer of het WIRELESS WIRELESS-lampje uit gaat.

64
n N
De VAIO-computer gebruiken >
De Bluetooth-functie gebruiken
❑De 2,4 GHz-band, waar Bluetooth-a werken, wordt door verschillende pparaten of draadloze LAN-apparaten mee
apparaten gebruikt. Hoewel Bluetooth-apparaten gebruikmaken van technologie om radio-interferentie van andere
apparaten die dezelfde golfband gebruiken tot een minimum te beperken, kan dergelijke radio-interferentie leiden tot
lagere communicatiesnelheden en een kleiner bereik of storing in de communicatie.
❑Het is mogelijk dat de Bluetooth-functie niet met andere apparaten werkt, afhankelijk van de fabrikant of de softwareversie
die door de fabrikant wordt gebruikt.
❑Als u meerdere Bluetooth-apparaten op de computer aansluit, kan dat leiden tot kanaalcongestie, waardoor de prestaties
van de apparaten verminderen. Dit is normaal bij he h-technologie en wijst nit gebruik van Bluetoot et op een defect.

65
n N
Randapparaten gebruiken >
Randapparaten gebruiken
U kunt de functies van de VAIO-computer uitbreiden met behulp van de verschillende poorten op de computer.
❑Externe luidsprekers of een hoofdtelefoon aansluiten (pagina 66)
❑Een externe monitor aansluiten (pagina 67)
❑Weergavemodi selecteren (pagina 72)
❑Een externe microfoon aansluiten (pagina 73)
❑Een USB-apparaat aansluiten (pagina 74)

66
n N
Randapparaten gebruiken >
Externe luidsprekers of een hoofdtelefoon aansluiten
Externe luidsprekers of een hoofdtelefoon aansluiten
U kunt externe geluidsuitvoerapparaten (niet meegeleverd) op uw computer aansluiten, zoals luidsprekers of een hoofdtelefoon.
Externe luidsprekers aansluiten
Sluit alleen luidsprekers aan die zijn ontworpen voor gebruik met een computer.
!
Verlaag het volume vóór u de luidsprekers inschakelt.
Sluit externe luidsprekers (1) aan op de hoofdtelefoonconnector (2) i met behulp van een luidsprekerkabel (3)
(niet meegeleverd).

68
n N
Randapparaten gebruiken >
Een externe monitor aansluiten
Een monitor of een projector aansluiten
U kunt een extern scherm, zoals een monitor of een projector, op de computer aansluiten.
Een monitor of een projector aansluiten
1 Steek het netsnoer (1) van het externe beeldscherm of de projector in een stopcontact.
2 Sluit het externe beeldscherm of de projector aan op de monitorpoort (2) op de computer met behulp van een
monitorkabel (3).
Sluit indien gewenst de hoofdtelefoonconnector op de projector en de hoofdtelefoonconnector (4) i op de computer aan met een luidsprekerkabel (5).

70
n N
Randapparaten gebruiken >
Een externe monitor aansluiten
Een TV met een HDMI-ingangspoort aansluiten
U kunt een TV met een HDMI-ingangspoort aansluiten op de computer.
Een TV aansluiten op uw computer
!
Als u het geluid wilt beluisteren van het apparaat dat is aangesloten op de HDMI-uitgangspoort, moet u een ander geluidsuitvoerapparaat selecteren.
Zie Hoe selecteer ik een ander geluidsuitvoerapparaat? (pagina 144) voor gedetailleerde instructies.
1 Steek het netsnoer van de TV (1) in een stopcontact.
2 Steek het ene uiteinde van een HDMI-kabel (2) in de HDMI-uitgangspoort (3) van de computer en het andere uiteinde in
de TV.
3 Stel het ingangskanaal van de TV in op de externe ingang.
4 Stel het TV-configuratiesysteem in.
!
Als er een ander stuurprogramma wordt gebruikt dan het stuurprogramma van Sony, worden beeld en geluid niet weergegeven. Gebruik altijd het door
Sony meegeleverde stuurprogramma voor updates.

71
n N
Randapparaten gebruiken >
Een externe monitor aansluiten
Raadpleeg de handleiding bij het TV formatie over het gebr-toestel voor meer in uik en de installatie.
De HDMI-kabel verzendt zowel video- als audiosignalen.
Een digitaal geluidsuitvoerapparaat van hoge kwaliteit tussen uw computer en een TV aansluiten
U kunt een "home theater"-ontvanger van hoge kwaliteit of een ander "surround sound"-decodeerapparaat tussen uw computer
en TV aansluiten via een HDMI-verbinding.
!
Voordat u het apparaat op de computer aansluit, controleert u eerst of de HDMI-verbinding tussen de TV en de "home theater"-ontvanger of het
"surround sound"-decodeerapparaat tot stand is gebracht.
Als u het geluid wilt beluisteren van het apparaat dat is aangesloten op de HDMI-uitgangspoort, moet u een ander geluidsuitvoerapparaat selecteren.
Zie Hoe selecteer ik een ander geluidsuitvoerapparaat? (pagina 144) voor gedetailleerde instructies.
1 Zet de TV aan en selecteer de HDMI-ingang als signaalbron.
2 Zet de "home theater"-ontvanger of het "surround sound"-decodeerapparaat aan en selecteer de HDMI-ingang als
signaalbron.
3 Steek het ene uiteinde van een HDMI-kabel in de HDMI-ingangspoort van de "home theater"-ontvanger of het "surround
sound"-decodeerapparaat en het andere uiteinde in de HDMI-uitgangspoort van de computer.
U kunt de schermresolutie van de aangesloten TV wijzigen vanaf de computer. Zie Waarom geeft mijn scherm geen video weer? (pagina 135) voor
meer informatie.
Bij het gebruik van een HDMI-verbind worden geregeld. De computer kan het uitgangsvolume ing kan het volume alleen door het aangesloten audioapparaat
van aangesloten apparaten niet regelen.

72
n N
Randapparaten gebruiken >
Weergavemodi selecteren
Weergavemodi selecteren
Wanneer er een externe monitor is aangesloten, kunt u het computerscherm of de aangesloten monitor als primair scherm
selecteren.
Het kan zijn dat gelijktijdige weergave van de de externe monitor of projector niet mogzelfde inhoud op uw computerscherm en op elijk is, afhankelijk
van het type externe monitor of projector.
Schakel het externe scherm in voordat u de computer inschakelt.
Een weergavemodus selecteren met de toetsen Fn+F7
U kunt een weergavemodus selecteren met de toetsen Fn F7+ . Zie Combinaties en functies met de Fn-toets (pagina 31)
voor meer informatie.
Een weergavemodus selecteren uit de beeldscherminstellingen
1 Klik met de rechtermuisknop op het bureaublad en selecteer Schermresolutie.
2 Klik op de vervolgkeuzelijst naast Meerdere schermen, selecteer de gewenste instelling en klik op OK.

73
n N
Randapparaten gebruiken >
Een externe microfoon aansluiten
Een externe microfoon aansluiten
U kunt een externe microfoon (niet meegeleverd) aansluiten op de computer.
Een externe microfoon aansluiten
Steek de microfoonkabel (1) in de microfoonconnector (2) m.
Sluit alleen microfoons aan die zijn ontworpen voor gebruik met een computer.

74
n N
Randapparaten gebruiken >
Een USB-apparaat aansluiten
Een USB-apparaat aansluiten
U kunt op uw computer een USB-apparaat (Universal Serial Bus) aansluiten, zoals een muis, diskettestation, luidspreker of
printer.
Een USB-apparaat aansluiten
1 Kies de USB-poort (1) die u wilt gebruiken.
2 Steek de USB-apparaatkabel (2) in de USB-poort.

75
n N
Randapparaten gebruiken >
Een USB-apparaat aansluiten
Opmerkingen bij het aansluiten van een USB-apparaat
❑U moet mogelijk de stuurprogrammasoftware installeren die bij uw USB-apparaat is geleverd voordat u het apparaat kunt
gebruiken. Raadpleeg de handleiding bij het USB-apparaat voor meer informatie.
❑Als u documenten wilt afdrukken, moet u een USB-printer gebruiken die compatibel is met uw versie van Windows.
❑Raadpleeg de handleiding bij het USB-apparaat voor meer informatie over het verwijderen van USB-apparaten.
❑Om te voorkomen dat de computer en/of het USB-apparaat beschadigd worden, let u op de volgende punten:
❑Als u de computer verplaatst terwijl er USB-apparaten zijn aangesloten, let u erop dat de USB-poorten niet worden
blootgesteld aan schokken of grote druk.
❑Plaats de computer ni raten zijn aangesloten.et in een zak of draagdoos terwijl er USB-appa

76
n N
Uw VAIO-computer aanpassen >
Uw VAIO-computer aanpassen
In dit deel wordt kort beschreven hoe u de standaardinstellingen van uw VAIO-computer kunt aanpassen. U leert onder
andere hoe u uw Sony-softw gebruiken en het uiterare en -hulpprogramma's kunt lijk ervan kunt aanpassen.
❑Het wachtwoord instellen (pagina 77)
❑AMD-V gebruiken (pagina 84)
❑VAIO Control Center gebruiken (pagina 85)

77
n N
Uw VAIO-computer aanpassen >
Het wachtwoord instellen
Het wachtwoord instellen
Stel een wachtwoord in om uw computer te beveiligen tegen onbe gebruiker moet dat wachtwoord voegd gebruik. De
invoeren als de computer wordt ingeschakeld en als de computer teruggaat naar de normale stand uit de slaapstand
of de sluimerstand.
!
Zorg dat u het wachtwoord niet vergeet. Noteer het wachtwoord en bewaar het op een veilige plaats.
Type wachtwoord Beschrijving
Opstartwachtwoord Gebruik de BIOS-functies om twee typen wachtwoorden in te stellen:
- Computerwachtwoord: bedoeld voor gebruikers met beheerdersrechten. Met dit wachtwoord kunnen ze alle
configuratieopties in het scherm BIOS Setup aanpassen en de computer opstarten.
- Gebruikerswachtwoord: bedoeld voor standaardgebruikers. Met dit wachtwoord kunnen ze een aantal
configuratieopties in het scherm BIOS Setup aanpassen en de computer opstarten. U kunt het
gebruikerswachtwoord pas instellen nadat u het wachtwoord voor de computer hebt ingesteld.
U wordt gevraagd om het opstartwachtwoord in te voeren nadat het VAIO-logo is weergegeven bij het opstarten van de
computer.
!
Als u het computerwachtwoord vergeet, moet u het wachtwoord opnieuw laten instellen. Hiervoor worden kosten in rekening
gebracht. Neem contact op met een bevoegd service-/supportcenter van Sony om het wachtwoord opnieuw in te stellen.
Ga naar Meer informatie over uw VAIO-computer (pagina 5) om een center of vertegenwoordiger bij u in de buurt te zoeken.
U kunt het gebruikerswachtwoord opnieuw instellen in het scherm BIOS Setup nadat u het computerwachtwoord hebt
ingevoerd.
Windows-wachtwoord Gebruikers kunnen zich aanmelden bij de computer en hun gebruikersaccount beveiligen met een eigen
wachtwoord.
U wordt gevraagd het Windows-wachtwoord in te voeren wanneer u uw gebruikersaccount selecteert.

78
n N
Uw VAIO-computer aanpassen >
Het wachtwoord instellen
Het opstartwachtwoord instellen
Het opstartwachtwoord (wachtwoord voor de computer) toevoegen
1 Zet de computer aan.
2 Druk op F2 wanneer het VAIO-logo verschijnt.
Het scherm BIOS Setup verschijnt. Als dit scherm niet verschijnt, start u de computer opnieuw op en drukt u meerdere
keren op de toets F2 als het VAIO-logo verschijnt.
3 Druk op de knop < , of om Security te selecteren. Selecteer Set Machine Password om het tabblad Security weer
te geven en druk op Enter.
4 Voer in het scherm voor invoer van het wachtwoord tweemaal het wachtwoord in en druk vervolgens op Enter.
Het wachtwoord mag maximaal 32 alfanumerieke tekens lang zijn (inclusief spaties).
5 Selecteer Password when Power On onder Security en druk op Enter.
6 Verander de instelling van Disabled in Enabled.
7 Druk op de toets < , of om Exit te selecteren en selecteer Exit Setup. Druk vervolgens op Enter.
Druk wanneer om bevestiging wordt gevraagd op Enter.

79
n N
Uw VAIO-computer aanpassen >
Het wachtwoord instellen
Het opstartwachtwoord (gebruikerswachtwoord) toevoegen
!
U kunt het gebruikerswachtwoord pas instellen nadat u het wachtwoord voor de computer hebt ingesteld.
1 Zet de computer aan.
2 Druk op F2 wanneer het VAIO-logo verschijnt.
Het scherm voor het invoeren van het wachtwoord verschijnt. Als dit scherm niet verschijnt, start u de computer opnieuw
op en drukt u meerdere keren op de toets F2 als het VAIO-logo verschijnt.
3 Voer het wachtwoord voor de computer in en druk op Enter.
4 Druk op de knop < , of om Security te selecteren. Selecteer Set User Password om het tabblad Security weer te
geven en druk op Enter.
5 Voer in het scherm voor invoer van het wachtwoord tweemaal het wachtwoord in en druk vervolgens op Enter.
Het wachtwoord mag maximaal 32 alfanumerieke tekens lang zijn (inclusief spaties).
6 Druk op de toets < , of om Exit te selecteren en selecteer Exit Setup. Druk vervolgens op Enter.
Druk wanneer om bevestiging wordt gevraagd op Enter.

80
n N
Uw VAIO-computer aanpassen >
Het wachtwoord instellen
Het opstartwachtwoord wijzigen of verwijderen (wachtwoord voor de computer)
1 Zet de computer aan.
2 Druk op F2 wanneer het VAIO-logo verschijnt.
Het scherm voor het invoeren van het wachtwoord verschijnt. Als dit scherm niet verschijnt, start u de computer opnieuw
op en drukt u meerdere keren op de toets F2 als het VAIO-logo verschijnt.
3 Voer het wachtwoord voor de computer in en druk op Enter.
4 Druk op de knop < , of om Security te selecteren. Selecteer Set Machine Password om het tabblad Security weer
te geven en druk op Enter.
5 Voer in het scherm voor invoer van het wachtwoord eenmaal het huidige wachtwoord in en voer vervolgens tweemaal
het nieuwe wachtwoord in. Druk op Enter.
Als u het wachtwoord wilt verwijderen, laat u Enter New Password en Confirm New Password leeg en drukt u op Enter.
6 Druk op de toets < , of om Exit te selecteren en selecteer Exit Setup. Druk vervolgens op Enter.
Druk wanneer om bevestiging wordt gevraagd op Enter.

81
n N
Uw VAIO-computer aanpassen >
Het wachtwoord instellen
Het opstartwachtwoord wijzigen of verwijderen (gebruikerswachtwoord)
1 Zet de computer aan.
2 Druk op F2 wanneer het VAIO-logo verschijnt.
Het scherm voor het invoeren van het wachtwoord verschijnt. Als dit scherm niet verschijnt, start u de computer opnieuw
op en drukt u meerdere keren op de toets F2 als het VAIO-logo verschijnt.
3 Voer het gebruikerswachtwoord in en druk op Enter.
4 Druk op de knop < , of om Security te selecteren. Selecteer Set User Password om het tabblad Security weer te
geven en druk op Enter.
5 Voer in het scherm voor invoer van het wachtwoord eenmaal het huidige wachtwoord in en voer vervolgens tweemaal
het nieuwe wachtwoord in. Druk op Enter.
Als u het wachtwoord wilt verwijderen, laat u Enter New Password en Confirm New Password leeg en drukt u op Enter.
6 Druk op de toets < , of om Exit te selecteren en selecteer Exit Setup. Druk vervolgens op Enter.
Druk wanneer om bevestiging wordt gevraagd op Enter.

82
n N
Uw VAIO-computer aanpassen >
Het wachtwoord instellen
Het Windows-wachtwoord instellen
Het Windows-wachtwoord toevoegen
1 Klik op Start en Configuratiescherm.
2 Klik op het pictogram Gebruikersaccounts en Ouderlijk toezicht of Gebruikersaccounts.
3 Klik op Gebruikersaccounts.
4 Klik op Een wachtwoord voor uw account instellen onder Uw gebruikersaccount wijzigen.
5 Voer in de velden Nieuw wachtwoord en Bevestig het nieuwe wachtwoord het wachtwoord voor uw account in.
6 Klik op Wachtwoord instellen.
Zie Windows Help en ondersteuning voor meer informatie over het Windows-wachtwoord.
Het Windows-wachtwoord wijzigen
1 Klik op Start en Configuratiescherm.
2 Klik op het pictogram Gebruikersaccounts en Ouderlijk toezicht of Gebruikersaccounts.
3 Klik op Gebruikersaccounts.
4 Klik op Uw wachtwoord wijzigen.
5 Voer in het veld Huidig wachtwoord het huidige wachtwoord in.
6 Voer in de velden Nieuw wachtwoord en Bevestig het nieuwe wachtwoord het nieuwe wachtwoord in.
7 Klik op Wachtwoord wijzigen.

83
n N
Uw VAIO-computer aanpassen >
Het wachtwoord instellen
Het Windows-wachtwoord verwijderen
1 Klik op Start en Configuratiescherm.
2 Klik op het pictogram Gebruikersaccounts en Ouderlijk toezicht of Gebruikersaccounts.
3 Klik op Gebruikersaccounts.
4 Klik op Uw wachtwoord verwijderen.
5 Voer in het veld Huidig wachtwoord het huidige wachtwoord in dat u wilt verwijderen.
6 Klik op Wachtwoord verwijderen.

84
n N
Uw VAIO-computer aanpassen >
AMD-V gebruiken
AMD-V gebruiken
Met AMD Virtualization (AMD-V) kunt u software voor hardwarevirtualisatie gebruiken om de prestaties van uw computer te
verbeteren.
!
Of AMD-V beschikbaar is, hangt af van de CPU die in de computer is geïnstalleerd.
Neem voor meer informatie over virtualisatie en over het gebruiken van de software voor hardwarevirtualisatie, contact op met de leverancier van de
software.
AMD-V inschakelen
1 Zet de computer aan.
2 Druk op F2 wanneer het VAIO-logo verschijnt.
Het scherm BIOS Setup verschijnt. Als dit scherm niet verschijnt, start u de computer opnieuw op en drukt u meerdere
keren op de toets F2 als het VAIO-logo verschijnt.
3 Druk op de toets < , of om Advanced te selecteren.
4 Druk op de toets M m of om AMD-V(TM) te selecteren, druk op Enter, selecteer Enabled en druk op Enter.
!
Als het tabblad Advanced niet wordt weergegeven in het venster BIOS Setup of als u AMD-V(TM) niet kunt selecteren, is AMD-V niet beschikbaar op
de computer.
5 Druk op de toets < , of om Exit te selecteren en selecteer Exit Setup. Druk vervolgens op Enter.
Druk wanneer om bevestiging wordt gevraagd op Enter.

85
n N
Uw VAIO-computer aanpassen >
VAIO Control Center gebruiken
VAIO Control Center gebruiken
Met het hulpprogramma VAIO Control Center kunt u systeeminformatie bekijken en voorkeuren voor de werking van het
systeem instellen.
VAIO Control Center gebruiken
1 Klik op Start, Alle programma's en VAIO Control Center.
2 Selecteer het gewenste besturingselement en wijzig de instellingen.
3 Als u klaar bent, klikt u op OK.
De instelling van het gewenste item is gewijzigd.
Raadpleeg het Help-bestand dat bij VAIO Control Center wordt geleverd voor meer informatie over de verschillende opties.
Niet alle besturingselementen zijn zichtbaar als u VAIO Control Center opent als een standaardgebruiker.

86
n N
Uw VAIO-computer uitbreiden >
Uw VAIO-computer uitbreiden
Uw VAIO-computer en de geheugenmodules bevatten precisieonderdelen en werken op basis van een elektronische-
connectortechnologie. Om te vermijden dat de garantie vervalt tijdens de garantieperiode voor het product, volgt u de
onderstaande aanbevelingen:
❑Neem contact op met de dealer als u een nieuwe geheugenmodule wilt installeren.
❑Installeer geheugenmodules nooit zelf, tenzij u hiermee vertrouwd bent.
❑Raak de connectors niet aan en open het kapje van het geheugenmodulecompartiment niet.
Neem contact op met een bevoegd service-/supportcenter van Sony. Ga naar Meer informatie over uw VAIO-computer
(pagina 5) om een center of vertegenwoordiger bij u in de buurt te zoeken.
Het type module en de hoeveelheid geheugen die op uw computer zijn geïnstalleerd, zijn afhankelijk van het model dat u hebt gekocht.
Zie de specificaties voor informatie over de configuratie van uw computer.

87
n N
Uw VAIO-computer uitbreiden >
Geheugen toevoegen en verwijderen
Geheugen toevoegen en verwijderen
Als u de functies van uw computer wilt uitbreiden, kunt u de hoeveelheid geheugen uitbreiden door optionele geheugenmodules
te installeren. Voordat u een upgrade uitvoert voor het geheugen van uw computer, leest u de opmerkingen en procedures
op de volgende pagina's.
Opmerkingen over het toevoegen/verwijderen van geheugenmodules
❑Plaats de computer op een plat oppervlak voordat u geheugenmodules toevoegt of verwijdert.
❑Wees voorzichtig als u het geheugen vervangt. Onjuiste installatie van geheugenmodules kan schade aan het systeem
veroorzaken. Hierdoor kan de garantie van de fabrikant vervallen.
❑Gebruik alleen geheugenmodules die compatibel zijn met de computer. Als een geheugenmodule niet door de computer
wordt gedetecteerd of het besturingssysteem Windows instabiel gedrag vertoont, neemt u contact op met de leverancier
of de fabrikant van uw geheugenmodule.
❑Elektrostatische ontlading (ESD) kan elektronische componenten beschadigen. Zorg voordat u een geheugenmodule
aanraakt voor het volgende:
❑Bij de stappen die worden beschreven in dit document wordt verondersteld dat u vertrouwd bent met algemene
computerterminologie en met de veiligheidsgebruiken en wettelijke voorschriften inzake het gebruik en de aanpassing
van elektronische apparatuur.
❑Schakel de computer uit en koppel deze los van de voedingen (batterij en netadapter) en van alle
telecommunicatieverbindingen, netwerken of modems voordat u een kap of paneel van de computer verwijdert.
Als u dit niet doet, kan dit leiden tot lichamelijk letsel en/of materiële schade.
❑ESD kan geheugenmodules en andere onderdelen beschadigen. Installeer de geheugenmodule alleen op een
ESD-werkstation. Als geen ESD-werkstation beschikbaar is, mag u niet werken in een ruimte met een vloerbedekking
en mag u geen materialen hanteren die statische elektriciteit kunnen opwekken of vasthouden (bijvoorbeeld
cellofaanverpakking). Maak een verbinding tussen uzelf en de aarde door een ongelakt, metalen deel van de
behuizing vast te houden terwijl u het werk uitvoert.

88
n N
Uw VAIO-computer uitbreiden >
Geheugen toevoegen en verwijderen
❑Open de verpakking van de geheugenmodule pas op het moment dat u klaar bent om de module te installeren.
De verpakking beschermt de module tegen ESD.
❑Gebruik het speciale zakje dat wordt geleverd met de geheugenmodule of wikkel de module in aluminiumfolie om deze
te beschermen tegen ESD.
❑Het binnendringen van vloeistoffen, andere substanties of objecten in de geheugenmodulesleuven of in andere interne
componenten van de computer leidt tot schade aan de computer. Reparatiekosten vallen dan niet meer onder de garantie.
❑Leg de geheugenmodule niet op een plaats die blootstaat aan:
❑Warmtebronnen (bijvoorbeeld radiators of luchtkanalen)
❑Direct zonlicht
❑Veel stof
❑Mechanische trillingen of schokken
❑Sterke magneten of luidsprekers die niet magnetisch zijn afgeschermd
❑Omgevingstemperaturen van meer dan 35°C of minder dan 5°C
❑Hoge vochtigheid
❑Behandel de geheugenmodule voorzichtig. Raak de randen van de onderdelen en printplaten in de computer niet aan,
om te voorkomen dat u uw handen of vingers verwondt.

89
n N
Uw VAIO-computer uitbreiden >
Geheugen toevoegen en verwijderen
Een geheugenmodule verwijderen en installeren
Een geheugenmodule verwisselen of toevoegen
1 Sluit de computer af en koppel alle randapparaten los.
2 Haal de stekker uit het stopcontact en verwijder de batterij.
3 Wacht ongeveer een uur tot de computer is afgekoeld.
4 Schroef de schroef (die wordt aangegeven door de onderstaande pijl) aan de onderzijde van de computer los en verwijder
het kapje van het geheugenmodulecompartiment.
5 Raak een metalen voorwerp aan om statische elektriciteit te ontladen.

91
n N
Uw VAIO-computer uitbreiden >
Geheugen toevoegen en verwijderen
8Schuif de geheugenmodule in de geheugenmodulesleuf en druk die naar binnen totdat die vastklikt.
!
Raak geen andere onderdelen van het moederbord aan dan de geheugenmodule.
Als u slechts één geheugenmodule wilt installeren, moet u de onderste sleuf gebruiken.
Zorg dat u de connectorrand van de geheugenmodule in de sleuf plaatst zodat de inkeping in de module in het kleine uitsteeksel in de open sleuf past.
Forceer de geheugenmodule nooit omgekeerd in de sleuf, omdat de sleuf en de module hierdoor beschadigd kunnen raken.
9Plaats het kapje van het geheugenmodulecompartiment weer terug.
10 Draai de schroef voorzichtig vast.
11 Plaats de batterij weer terug en schakel de computer in.

92
n N
Uw VAIO-computer uitbreiden >
Geheugen toevoegen en verwijderen
De geheugencapaciteit controleren
De geheugencapaciteit controleren
1Zet de computer aan.
2Klik op Start, Alle programma's en VAIO Control Center.
3Klik op Systeeminformatie (System Information) en Systeeminformatie (System Information).
U kunt de geheugencapaciteit van het systeem bekijken in het rechterdeelvenster. Als het nieuw geïnstalleerde geheugen
niet verschijnt, herhaalt u de installatieprocedure en start u de computer opnieuw op.

93
n N
Voorzorgsmaatregelen >
Voorzorgsmaatregelen
In dit deel worden de veiligheidsrichtlijnen en voorzorgsmaatregelen beschreven om beschadiging van de VAIO-computer te
voorkomen.
❑Informatie over de veiligheid (pagina 94)
❑Informatie over reinigen en onderhoud (pagina 97)
❑Met de computer omgaan (pagina 98)
❑Met het LCD-scherm omgaan (pagina 100)
❑De stroomvoorziening gebruiken (pagina 101)
❑Met de ingebouwde camera omgaan (pagina 102)
❑Met schijven omgaan (pagina 103)
❑De batterij gebruiken (pagina 104)
❑Memory Sticks hanteren (pagina 105)
❑Met het ingebouwde opslagapparaat omgaan (pagina 106)

94
n N
Voorzorgsmaatregelen >
Informatie over de veiligheid
Informatie over de veiligheid
Computer
❑Gebruik de computer op een stevig, stabiel oppervlak.
❑Zorg voor voldoende luchtcirculatie om te voorkomen dat de temperatuur in de computer te hoog oploopt. Plaats de
computer nooit op zachte oppervlakken zoals tapijten, dekens, zitbanken of bedden, of in de nabijheid van gordijnen,
omdat hierdoor de ventilatieopeningen geblokkeerd kunnen raken.
❑Het is raadzaam de computer niet direct op uw schoot te plaatsen. De temperatuur van de basis van de eenheid kan
tijdens normaal gebruik oplopen en na verloop van tijd enig ongemak of zelfs brandwonden veroorzaken.
❑Gebruik alleen de aanbevolen randapparaten en interfacekabels.
Voedingsbron
❑Voorkom dat de netvoedingsadapter in aanraking komt met uw huid. Houd de netvoedingsadapter niet vlakbij uw lichaam
omdat de warmte ongemak kan veroorzaken.
❑Plaats geen zware voorwerpen op het netsnoer omdat dit brand kan veroorzaken.
❑Houd het netsnoer altijd vast bij de stekker als u het uit het stopcontact trekt. Trek nooit aan het snoer zelf.
❑Verwijder de stekker van de computer uit het stopcontact als u van plan bent de computer gedurende langere tijd niet te
gebruiken.
❑Trek de netadapter uit het stopcontact als u deze niet gebruikt.
❑Zorg ervoor dat er een gemakkelijk toegankelijk stopcontact is.

95
n N
Voorzorgsmaatregelen >
Informatie over de veiligheid
Batterij
❑Stel de batterij nooit bloot aan een temperatuur van meer dan 60°C (bijvoorbeeld in direct zonlicht of in een auto die
geparkeerd staat in de zon).
❑Voor uw veiligheid wordt u ten zeerste aanbevolen de originele oplaadbare batterijen en netadapters van Sony te gebruiken
die voldoen aan de kwaliteitsnormen en die Sony voor uw VAIO-computer levert. Sommige VAIO-computers werken
mogelijk alleen met een originele Sony-batterij.
❑Plaats de batterij nooit in de buurt van een warmtebron.
❑Houd de batterij droog.
❑Open de batterij niet en probeer deze niet uit elkaar te halen.
❑Stel de batterij niet bloot aan mechanische schokken, zoals bij een val op een hard oppervlak.
❑Als u de computer langere tijd niet gebruikt, verwijdert u de batterij uit de computer om te vermijden dat deze beschadigd
raakt.
❑Als u de batterij geruime tijd niet hebt gebruikt, is deze mogelijk bijna leeg. Dit is normaal en wijst niet op een defect. De
batterij raakt geleidelijk aan leeg, zelfs wanneer u deze niet gebruikt. Sluit de netadapter op de computer aan en laad de
batterij op voordat u de computer weer gebruikt.
Hoofdtelefoon
❑Verkeersveiligheid: gebruik geen hoofdtelefoon terwijl u een voertuig/rijtuig bestuurt, fietst of een gemotoriseerd voertuig
bedient. Dit is niet alleen gevaarlijk, maar is in sommige landen zelfs bij wet verboden. Loop niet rond met een hoofdtelefoon
met luide muziek. Dit kan gevaarlijk zijn, vooral op zebrapaden.
❑Gehoorbeschadiging voorkomen: zet het volume van de hoofdtelefoon niet te hoog. Oorartsen raden af voortdurend
en langdurig luide muziek te beluisteren. Als uw oren beginnen te suizen, verlaagt u het volume of zet u de hoofdtelefoon af.

96
n N
Voorzorgsmaatregelen >
Informatie over de veiligheid
Memory Stick
Houd Memory Sticks en Memory Stick-adapters buiten het bereik van kinderen. Ze kunnen deze inslikken.

97
n N
Voorzorgsmaatregelen >
Informatie over reinigen en onderhoud
Informatie over reinigen en onderhoud
Computer
❑Reinig de behuizing met een zachte, droge of licht bevochtigde doek met een milde oplossing van een schoonmaakmiddel.
Gebruik nooit schuursponsjes, schuurmiddelen of oplosmiddelen zoals alcohol en benzeen, omdat deze de afwerkingslaag
van de computer kunnen beschadigen.
❑Zorg ervoor dat u altijd de netadapter en de batterij loskoppelt voordat u de computer schoonmaakt.
LCD-scherm
Gebruik een zachte, droge doek om het oppervlak van het LCD-scherm schoon te wrijven. Het scherm kan beschadigd raken
door het wrijven over het oppervlak.
Ingebouwde camera
Maak de lensbeschermingskap van de ingebouwde camera schoon met een lensblazer of een zachte borstel. Als de kap
extreem vuil is, maakt u deze schoon met een zachte, droge doek. Wrijf niet over de kap, aangezien deze gevoelig is voor
druk.
Schijven
❑De betrouwbaarheid van een schijf is alleen gewaarborgd wanneer u hier zorgvuldig mee omgaat. Gebruik nooit wasbenzine
of andere oplosmiddelen, thinner, alcohol, schoonmaakmiddelen of antistatische sprays, omdat de schijf hierdoor
beschadigd kan raken.
❑Als u een schijf wilt reinigen, houdt u de schijf vast aan de randen en wrijft u deze met een zacht doekje van binnen naar
buiten schoon.
❑Als de schijf erg vuil is, bevochtigt u een zacht doekje met water, wringt u het goed uit en wrijft u het oppervlak van de
schijf van binnen naar buiten schoon. Wrijf de schijf vervolgens goed droog met een droge, zachte doek.

98
n N
Voorzorgsmaatregelen >
Met de computer omgaan
Met de computer omgaan
❑Als er een voorwerp of vloeis mputer onmiddellijk af, tof in de computer terechtkomt, sluit u de co verwijdert u de stekker
uit het stopcontact en verwijdert u de batterij. Het is aan te raden de computer door een gekwalificeerde reparateur te
laten nakijken voordat u de computer weer gebruikt.
❑Laat de computer niet vallen en plaats geen voorwerpen op de computer.
❑Plaats de computer niet op een locatie die blootstaat aan:
❑Warmtebronnen (bijvoorbeeld radiators of luchtkanalen)
❑Direct zonlicht
❑Veel stof
❑Vocht of regen
❑Mechanische trillingen of schokken
❑Sterke magneten of luidsprekers die niet magnetisch zijn afgeschermd
❑Omgevingstemperaturen van meer dan 35°C of minder dan 5°C
❑Hoge vochtigheid
❑Plaats geen elektronische apparatuur in de nabijheid van de computer. Het elektromagnetische veld van de apparaten
kan een storing op de computer veroorzaken.
❑De computer gebruikt hoogfrequente radiosignalen die de radio- of TV-ontvangst kunnen storen. Als dit gebeurt, verplaatst
u de computer naar een locatie op voldoende afstand van de radio of TV.
❑Gebruik geen beschadigde aansluitkabels.

99
n N
Voorzorgsmaatregelen >
Met de computer omgaan
❑Wanneer de computer snel van een koude naar een warme ruimte wordt overgebracht, kan er in de computer condensatie
van waterdamp optreden. Wacht in een derg n uur voordat u de computer inschakelt. Als zich elijke situatie minimaal ee
problemen voordoen, haalt u de stekker van de computer uit het stopcontact en neemt u contact op met een bevoegd
service-/supportcenter van Sony. Ga naar Meer informatie over uw VAIO-computer (pagina 5) om een center of
vertegenwoordiger bij u in de buurt te zoeken.
❑Maak regelmatig een reservekopie van uw gegevens om te voorkomen dat er gegevens verloren gaan in geval de
computer beschadigd raakt.
❑Oefen geen druk uit op het LCD-scherm of de randen van het scherm wanneer u het LCD-scherm openklapt of de
computer optilt. Mogelijk is het LCD-scherm gevoelig voor druk of scheeftrekken en kan het uitoefenen van druk het
scherm beschadigen of de werking ervan verminderen. Als u de computer wilt openen, houdt u met één hand de
basiseenheid vast en klapt u met de andere hand voorzichtig het LCD-scherm open. Als u met de computer wilt rondlopen
met het scherm open, moet u de computer met beide handen vasthouden.
❑Gebruik voor het dragen van de computer een draagtas die speciaal voor uw computer is ontworpen.

100
n N
Voorzorgsmaatregelen >
Met het LCD-scherm omgaan
Met het LCD-scherm omgaan
❑Stel het LCD-scherm niet bloot aan direct zonlicht. Hierdoor kan het LCD-scherm beschadigd raken. Zorg dat u direct
zonlicht tegenhoudt als u de computer gebruikt in de nabijheid van een venster.
❑Kras niet over het oppervlak van het LCD-scherm en oefen er geen druk op uit. Dit kan schade veroorzaken.
❑Als u de computer gebruikt bij een lage omgevingstemperatuur, kan het beeld op het LCD-scherm wat blijven hangen.
Dit wijst niet op een defect. Als de computer terug op normale temperatuur komt, doet dit probleem zich niet meer voor.
❑Het beeld op het LCD-scherm kan enigszins blijven hangen als hetzelfde beeld geruime tijd wordt weergegeven. Na enige
tijd verdwijnt dit "beeldrestant". U kunt een schermbeveiliging gebruiken om te vermijden dat het beeld inbrandt in het
scherm.
❑Het LCD-scherm wordt warm tijdens het gebruik van de computer. Dit is normaal en wijst niet op een defect.
❑Het LCD-scherm is geproduceerd met behulp van precisietechnologie. Het is echter mogelijk dat voortdurend heel kleine
zwarte en/of heldere puntjes (rood, blauw of groen) verschijnen op het LCD-scherm. Dit is een normaal gevolg van het
productieproces en wijst niet op een defect.
❑Wijzig de instelling voor de richting van het LCD-scherm niet in het scherm Instellingen voor Tablet PC, zelfs niet als er
wijzigingsopties beschikbaar zijn voor selectie. Hierdoor kan de computer instabiel worden. Sony accepteert geen enkele
aansprakelijkheid voor enige defecten die voortvloeien uit het wijzigen van de instellingen.
❑Oefen geen druk uit op het LCD-scherm wanneer dit gesloten is. Als u dit wel doet, kunnen er krassen op het LCD-scherm
ontstaan of kan het vuil worden.

101
n N
Voorzorgsmaatregelen >
De stroomvoorziening gebruiken
De stroomvoorziening gebruiken
Zie de specificaties voor informatie over de configuratie van uw computer.
❑Sluit op het stopcontact waarop de computer is aangesloten geen andere toestellen aan die stroom verbruiken
(bijvoorbeeld een kopieerapparaat of papierversnipperaar).
❑U kunt een contactdoos met een stroomstootbeveiliging kopen. Dit apparaat helpt te voorkomen dat de computer
beschadigd raakt door stroomstoten, die zich bijvoorbeeld kunnen voordoen tijdens onweer met bliksem.
❑Gebruik uitsluitend de netadapter die wordt geleverd met de computer of originele Sony-producten. Gebruik geen enkele
andere netadapter omdat hierdoor een storing kan worden veroorzaakt.

102
n N
Voorzorgsmaatregelen >
Met de ingebouwde camera omgaan
Met de ingebouwde camera omgaan
❑Raak de lensbeschermingskap van de ingebouwde camera niet aan. Als u dit wel doet, kunnen er krassen op de kap
ontstaan, die te zien zijn op de vastgelegde beelden.
❑Laat geen direct zonlicht in de lens van de ingebouwde camera vallen, ongeacht de energiemodus van de computer.
Dit kan zorgen dat de camera niet goed werkt.

104
n N
Voorzorgsmaatregelen >
De batterij gebruiken
De batterij gebruiken
❑De batterij raakt sneller leeg bij lage temperaturen. Dit komt doordat het rendement van de batterij afneemt bij lage
temperaturen.
❑Laad de batterijen op bij een temperatuur tussen 10°C en 30°C. Bij lagere temperaturen duurt het opladen langer.
❑Er wordt hitte gecumuleerd in de batterij terwijl deze wordt gebruikt of opgeladen. Dit is normaal en is geen reden tot
bezorgdheid.
❑U hoeft de batterij niet te ontladen vóór u deze opnieuw oplaadt.
❑Als de batterij snel leeg raakt nadat u deze volledig hebt opgeladen, heeft de batterij waarschijnlijk het einde van de
gebruiksduur bereikt en dient u de batterij te vervangen.

105
n N
Voorzorgsmaatregelen >
Memory Sticks hanteren
Memory Sticks hanteren
❑Raak de connector van een Memory Stick niet aan met uw vingers of een metalen voorwerp.
❑Gebruik alleen het label dat wordt geleverd bij de Memory Stick.
❑Buig een Memory Stick niet, laat hem niet vallen of stel hem niet bloot aan schokken.
❑Haal een Memory Stick niet uit elkaar of wijzig deze niet.
❑Houd de Memory Stick droog.
❑Gebruik of bewaar een Memory Stick niet op plaatsen die blootstaan aan:
❑Statische elektriciteit
❑Elektrische ruis
❑Extreem hoge temperaturen (bijvoorbeeld in een auto die geparkeerd staat in de zon)
❑Direct zonlicht
❑Hoge vochtigheid
❑Corrosieve stoffen
❑Gebruik het opbergdoosje dat wordt geleverd bij de Memory Stick.
❑Zorg ervoor dat u een back-up maakt van belangrijke gegevens.
❑Gebruik bij het gebruik van een Memory Stick Duo geen pen met een fijne punt om het label van de Memory Stick Duo
te beschrijven. Als u druk uitoefent op de Memory Stick Duo, kunt u interne onderdelen beschadigen.

106
n N
Voorzorgsmaatregelen >
Met het ingebouwde opslagapparaat omgaan
Met het ingebouwde opslagapparaat omgaan
Het ingebouwde opslagapparaat (harde schijf of solid-state schijf) heeft een hoge opslagdichtheid en kan in hoog tempo
gegevens lezen of schrijven. Het is echter ook heel kwetsbaar bij onjuist gebruik. Als het ingebouwde opslagapparaat
beschadigd is, kunnen de gegevens niet worden hersteld. Ga voorzichtig om met de computer om gegevensverlies te
voorkomen.
Mogelijk zijn niet alle voorzieningen en opties uit dit gedeelte beschikbaar op uw computer.
Zie de specificaties voor informatie over de configuratie van uw computer.
Beschadiging van uw ingebouwde opslagapparaat voorkomen
❑Stel de computer nooit bloot aan plotselinge bewegingen.
❑Plaats de computer nooit in de buurt van een magneet.
❑Plaats de computer niet op een locatie die blootst of die niet stabiel is.aat aan mechanische trillingen
❑Schakel de stroom niet uit of start de computer niet opnieuw op terwijl gegevens worden gelezen van of geschreven naar
het opslagapparaat.
❑Gebruik de computer niet op een plaats die blootstaat aan extreme temperatuurschommelingen.
❑Verwijder het opslagapparaat niet uit de computer.

107
n N
Problemen oplossen >
Problemen oplossen
In deze sectie wordt beschreven hoe u veelvoorkomende problemen met de VAIO-computer kunt oplossen. Veel problemen
zijn eenvoudig op te lossen. Als u met de hier gegeven suggesties uw problemen niet kunt verhelpen, gebruikt u de functie
VAIO Care. Zie VAIO Care gebruiken (pagina 29) voor een beschrijving van de manier waarop u de software start.
Als u ook daarmee uw problemen niet kunt verhelpen, neemt u contact op met een bevoegd service-/supportcenter van Sony.
Mogelijk zijn niet alle voorzieningen en opties uit dit gedeelte beschikbaar op uw computer.
❑Computerbewerkingen (pagina 109)
❑Systeemupdates/-beveiliging (pagina 115)
❑Herstellen (pagina 116)
❑Batterij (pagina 118)
❑Ingebouwde camera (pagina 120)
❑Netwerken (LAN/draadloos LAN) (pagina 122)
❑Bluetooth-technologie (pagina 125)
❑Optische schijven (pagina 129)
❑Beeldscherm (pagina 133)
❑Afdrukken (pagina 137)
❑Microfoon (pagina 138)
❑Luidsprekers (pagina 139)
❑Touchpad (pagina 141)

108
n N
Problemen oplossen >
❑Toetsenbord (pagina 142)
❑Diskettes (pagina 143)
❑Audio/video (pagina 144)
❑Memory Stick (pagina 146)
❑Randapparatuur (pagina 147)

109
n N
Problemen oplossen >
Computerbewerkingen
Computerbewerkingen
Wat moet ik doen als mijn computer niet opstart?
❑Controleer of uw computer correct is aangesloten op een stopcontact en is ingeschakeld, en of het stroomlampje brandt.
❑Zorg dat de batterij correct is geïnstalleerd en is opgeladen.
❑Koppel alle aangesloten USB-apparaten (indien aanwezig) los en start vervolgens de computer opnieuw op.
❑Verwijder eventuele extra geheugenmodules die u na aankoop hebt geplaatst en start vervolgens de computer opnieuw op.
❑Als uw computer is aangesloten op een contactdoos of een UPS (Uninterruptible Power Supply of noodvoeding), controleert
u of de contactdoos of UPS op het stopcontact is aangesloten en is ingeschakeld.
❑Als u een extern beeldscherm gebruikt, controleert u of dit op het stopcontact is aangesloten en is ingeschakeld. Zorg dat
de helderheid en het contrast correct zijn ingesteld. Raadpleeg de handleiding van het beeldscherm voor meer informatie.
❑Koppel de netadapter los en verwijder de batterij. Wacht drie tot vijf minuten. Plaats de batterij terug, sluit de netadapter
aan en druk op de aan/uit-knop om uw computer aan te zetten.
❑Condens kan een storing in uw computer veroorzaken. Als dit gebeurt, mag u de computer gedurende ten minste één
uur niet gebruiken.
❑Controleer of u de meegeleverde Sony-netadapter gebruikt. Voor uw veiligheid dient u alleen de originele oplaadbare
batterij en netadapter van Sony te gebruiken. Deze worden door Sony geleverd voor uw VAIO-computer.

110
n N
Problemen oplossen >
Computerbewerkingen
Wat moet ik doen als het groene stroomlampje brandt, maar er niets op mijn scherm
verschijnt?
❑Druk meerdere keren op de toetsen Alt+F4 om het toepassingsvenster te sluiten. Mogelijk is een toepassingsfout
opgetreden.
❑Als het drukken op de toetsen Alt+F4 niet werkt, klikt u op Start, de pijl naast de knop Afsluiten en op Opnieuw
opstarten om de computer opnieuw te starten.
❑Als de computer niet opnieuw wordt opgestart, drukt u op de toetsen Ctrl+Alt+Delete en klikt u op de pijl naast de
knop Afsluiten en op Opnieuw opstarten.
Als het venster Windows-beveiliging verschijnt, klikt u op Opnieuw opstarten.
❑Als deze procedure niet werkt, houdt u de aan/uit-knop gedurende meer dan vier seconden ingedrukt om de computer
uit te schakelen. Koppel de netadapter los en laat de computer circa vijf minuten uitgeschakeld. Sluit de netadapter weer
aan en zet de computer weer aan.
!
Als u de computer uitschakelt met de toetsen Ctrl+Alt+Delete of via de aan/uit-knop, kunnen er niet-opgeslagen gegevens verloren gaan.

111
n N
Problemen oplossen >
Computerbewerkingen
Wat moet ik doen als de computer of software niet meer reageert?
❑Als uw computer niet meer reageert terwijl een softwaretoepassing wordt uitgevoerd, drukt u op de toetsen Alt+F4 om
het toepassingsvenster te sluiten.
❑Als het drukken op de toetsen Alt+F4 niet werkt, klikt u op om de computer uit te schakelen.Start en op Afsluiten
❑Als de computer niet wordt uitgeschakeld, drukt u op de toetsen Ctrl+ + .Alt Delete en klikt u op Afsluiten
Als het venster Windows-beveiliging verschijnt, klikt u op Afsluiten.
❑Als deze procedure niet werkt, houdt u de aan/uit-knop ingedrukt totdat de computer wordt uitgeschakeld.
!
Als u de computer uitschakelt met de toetsen Ctrl+Alt+Delete of via de aan/uit-knop, kunnen er niet-opgeslagen gegevens verloren gaan.
❑Koppel de netadapter los en verwijder de batterij. Wacht drie tot vijf minuten. Plaats de batterij terug, sluit de netadapter
aan en druk op de aan/uit-knop om uw computer aan te zetten.
❑Probeer het probleem te verhelpen door de software opnieuw te installeren.
❑Neem contact op met de maker of leverancier van de software voor technische ondersteuning.
Produkt Specifikationer
Mærke: | Sony |
Kategori: | Laptop |
Model: | Vaio VPCEF3S1R |
Har du brug for hjælp?
Hvis du har brug for hjælp til Sony Vaio VPCEF3S1R stil et spørgsmål nedenfor, og andre brugere vil svare dig
Laptop Sony Manualer

14 Oktober 2024

12 Oktober 2024

10 Oktober 2024

21 September 2024

19 September 2024

15 September 2024

12 September 2024

9 September 2024

1 September 2024

1 September 2024
Laptop Manualer
- Laptop Acer
- Laptop Samsung
- Laptop Panasonic
- Laptop LG
- Laptop Apple
- Laptop HP
- Laptop Asus
- Laptop Gigabyte
- Laptop Toshiba
- Laptop Lenovo
- Laptop Thomson
- Laptop Hannspree
- Laptop Razer
- Laptop Medion
- Laptop Haier
- Laptop Huawei
- Laptop Tripp Lite
- Laptop Packard Bell
- Laptop Microsoft
- Laptop Fellowes
- Laptop Xiaomi
- Laptop Viewsonic
- Laptop Dell
- Laptop Fujitsu
- Laptop MSI
- Laptop Honor
- Laptop ECS
- Laptop Prixton
- Laptop SPC
- Laptop GoClever
- Laptop VIZIO
- Laptop Atdec
- Laptop Hercules
- Laptop Airis
- Laptop EMachines
- Laptop Oregon Scientific
- Laptop Lexibook
- Laptop Kogan
- Laptop ADATA
- Laptop Micromax
- Laptop TechBite
- Laptop Alienware
- Laptop Sylvania
- Laptop Coby
- Laptop Evga
- Laptop Mpman
- Laptop Targa
- Laptop Peaq
- Laptop Ematic
- Laptop XPG
- Laptop Inovia
- Laptop Aplic
- Laptop Odys
- Laptop Ibm
- Laptop Compaq
- Laptop SIIG
- Laptop Getac
- Laptop Jay-tech
- Laptop Vulcan
- Laptop System76
- Laptop General Dynamics Itronix
- Laptop CTL
- Laptop Everex
- Laptop Olidata
- Laptop Dynabook
- Laptop Hamilton Buhl
- Laptop AORUS
- Laptop Humanscale
- Laptop Schenker
Nyeste Laptop Manualer

5 Februar 2025

12 Januar 2025

12 Januar 2025

12 Januar 2025

12 Januar 2025

12 Januar 2025

11 Januar 2025

11 Januar 2025

11 Januar 2025

10 Januar 2025