Triumph America (2011) Manual
Læs nedenfor 📖 manual på dansk for Triumph America (2011) (112 sider) i kategorien Motor. Denne guide var nyttig for 10 personer og blev bedømt med 4.5 stjerner i gennemsnit af 2 brugere
Side 1/112

1
Voorwoord
VOORWOORD
Dit handboek bevat informatie over Triumph-motorfietsen van het type America en
Speedmaster. Bewaar dit handboek voor de eigenaar altijd bij de motorfiets.
Waarschuwing, voorzichtig
en let op
In dit handboek voor de eigenaar wordt
belangrijke informatie op de volgende
manier gepresenteerd:
Let op:
• Dit let op-symbool geeft punten
van speciaal belang voor
efficiëntere en gemakkelijkere
bediening aan.
Waarschuwing
Dit waarschuwing-symbool geeft speciale
instructies of procedures aan, die
persoonlijk letsel of levensgevaar tot
gevolg kunnen hebben wanneer deze niet
correct worden opgevolgd.
Voorzichtig
Dit voorzichtig-symbool geeft speciale
instructies of procedures aan, die schade
aan of vernieling van apparatuur tot gevolg
kunnen hebben wanneer deze niet strikt
worden opgevolgd.

2
Voorwoord
Waarschuwingslabels
Dit symbool (links) wordt op
bepaalde plaatsen op de
motorfiets weergegeven. Het
symbool betekent 'VOOR-
ZICHTIG: RAADPLEEG HET
HANDBOEK' en wordt
gevolgd door een grafische
voorstelling van het betreffende onderwerp.
Probeer nooit de motorfiets te berijden of
een aanpassing uit te voeren zonder de in dit
handboek beschreven relevante instructies te
raadplegen.
Zie pagina's 12 tot 13 voor de plaatsen van
alle labels met dit symbool. Dit symbool
wordt, indien nodig, ook weergegeven op de
pagina's die de relevante informatie bevatten.
Onderhoud
Om een lang, veilig en probleemvrij gebruik
van uw motorfiets te garanderen, dient het
onderhoud altijd te worden uitgevoerd door
een erkende Triumph-dealer.
Alleen een erkende Triumph-dealer beschikt
over de noodzakelijke kennis, apparatuur en
vakkundigheid om uw Triumph-motorfiets
goed te onderhouden.
Bezoek de Triumph-website op
www.triumph.co.uk of neem telefonisch
contact op met de bevoegde distributeur in
uw land voor informatie over de
dichtstbijzijnde Triumph-dealer. De adressen
worden ook vermeld in het bij dit handboek
geleverde servicerecordboek.
Geluiddempingssysteem
Wijzigen van het geluiddempingssysteem is
verboden.
Eigenaars worden gewaarschuwd dat het
wettelijk verboden is om:
a) een onderdeel of
ontwerpcomponent, bedoeld voor
geluiddemping en verwerkt in elk
nieuw voertuig, vóór de verkoop of
aflevering aan de uiteindelijke koper,
of tijdens het gebruik, te verwijderen
of buiten werking te stellen door
welke persoon dan ook - om andere
redenen dan voor onderhoud,
reparatie of vervanging - en
b) het voertuig te gebruiken, nadat zo'n
onderdeel of ontwerpcomponent is
verwijderd of buiten werking is
gesteld.

3
Voorwoord
Handboek voor de eigenaar
Dank u voor het kiezen van een Triumph-
motorfiets. Deze motorfiets is het resultaat
van Triumph's toepassing van beproefde
technieken, grondige tests en het
voortdurend streven naar superieure
betrouwbaarheid, veiligheid en prestaties.
Lees voordat u gaat rijden dit handboek
aandachtig door om volledig vertrouwd te
raken met de werking van de
bedieningselementen, de kenmerken, de
capaciteiten en de beperkingen van uw
motorfiets.
Dit handboek bevat tips voor veilig rijden,
maar omvat niet alle technieken en
vaardigheden die noodzakelijk zijn voor het
veilig berijden van een motorfiets. Triumph
beveelt ten stelligste aan dat alle motorrijders
de nodige lessen nemen om een veilige
bediening van deze motorfiets te
garanderen.
Dit handboek is bij uw plaatselijke dealer
tevens beschikbaar in het:
• Duits;
• Engels;
• Frans;
• Italiaans;
• Japans;
• Spaans;
• Zweeds.
Informatie
De informatie in deze uitgave is gebaseerd
op de meest recente, op het moment van
publicatie beschikbare informatie. Triumph
behoudt zich het recht voor te allen tijde,
zonder voorafgaande mededeling of
verplichting, wijzigingen aan te brengen.
Niets uit deze publicatie mag - in zijn geheel
of gedeeltelijk - worden gereproduceerd
zonder schriftelijke toestemming van
Triumph Motorcycles Limited.
© Copyright 08.2009 Triumph Motorcycles
Limited, Hinckley, Leicestershire,
Groot-Brittannië.
Publicatie onderdeelnummer 3856531
versie 3.
Waarschuwing
Dit handboek voor de eigenaar en alle
overige instructies die bij uw motorfiets
worden geleverd, maken integraal deel uit
van uw motorfiets en moeten bij de
motorfiets blijven, ook wanneer deze
wordt doorverkocht.
Iedereen die uw motorfiets gaat berijden,
dient dit handboek en alle overige
instructies die bij uw motorfiets worden
geleverd, aandachtig te lezen om volledig
vertrouwd te raken met de werking van de
bedieningselementen, de kenmerken, de
capaciteiten en de beperkingen van uw
motorfiets.
Leen uw motorfiets niet aan anderen uit,
want het berijden ervan zonder vertrouwd
te zijn met de werking van de
bedieningselementen, de kenmerken, de
capaciteiten en de beperkingen van de
motorfiets kan leiden tot een ongeval.

Voorwoord
4
Inhoudsopgave
Dit handboek bevat een aantal verschillende hoofdstukken. Onderstaande inhoudsopgave
helpt u het begin van elk hoofdstuk op te zoeken, waar u - in het geval van grotere
hoofdstukken - een meer gedetailleerde inhoudsopgave aantreft, die u helpt het betreffende
onderwerp te vinden.
Voorwoord . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
Waarschuwingslabels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Omschrijving van onderdelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Serienummers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Algemene informatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
Het berijden van de motorfiets . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
Accessoires, belading en passagiers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
Onderhoud en afstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
Stalling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .101
Specificaties. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 103

5
Voorwoord – Veiligheid voorop
VOORWOORD – VEILIGHEID VOOROP
De motorfiets
Waarschuwing
Deze motorfiets is uitsluitend bedoeld voor
gebruik op de weg. Hij is niet geschikt voor
gebruik op ruw terrein.
Gebruik op ruw terrein kan het verliezen
van de controle over de motorfiets
veroorzaken, wat kan leiden tot een
ongeval met letsel of de dood als gevolg.
Waarschuwing
Deze motorfiets is niet ontworpen voor het
trekken van een aanhanger of het gebruik
van een zijspan. Het gebruik van een
zijspan en/of aanhanger kan het verliezen
van de controle over de motorfiets of een
ongeval tot gevolg hebben.
Waarschuwing
Deze motorfiets is ontworpen voor het
gebruik als tweewielig voertuig voor het
vervoeren van een berijder alleen of een
berijder met één passagier (indien een
passagierszadel is aangebracht).
Het totale gewicht van de berijder, een
eventuele passagier, accessoires en bagage
mag het maximale laadvermogen van
200 kg niet overschrijden.

6
Voorwoord – Veiligheid voorop
Brandstof en uitlaatgassen
Waarschuwing
BENZINE IS UITERST BRANDBAAR:
Schakel de motor altijd uit vóór u gaat
tanken.
Niet tanken of de vuldop van de tank
openen terwijl u rookt of in de buurt van
open vuur (vlammen).
Zorg ervoor dat tijdens het tanken geen
brandstof op de motor, de uitlaatpijpen of
de dempers wordt gemorst.
Indien brandstof wordt ingeslikt,
ingeademd of in de ogen komt, dient
direct medische hulp te worden
ingeroepen.
Indien benzine op de huid terechtkomt,
dient deze onmiddellijk te worden
gewassen met water en zeep en met
brandstof verontreinigde kleding dient
onmiddellijk te worden uitgetrokken.
Contact met brandstof kan brandwonden
en andere ernstige huidaandoeningen
veroorzaken.
Waarschuwing
De motor nooit in een afgesloten ruimte
starten of laten draaien. De uitlaatgassen
zijn giftig en kunnen binnen korte tijd
bewusteloosheid en de dood tot gevolg
hebben. Gebruik uw motorfiets uitsluitend
in de open lucht of in een ruimte met
afdoende ventilatie.

7
Voorwoord – Veiligheid voorop
Het rijden
Waarschuwing
De motorfiets nooit berijden indien u moe
bent of onder invloed verkeert van alcohol
of andere verdovende middelen.
Het berijden van een motorfiets onder
invloed van alcohol of andere verdovende
middelen is verboden.
Het berijden van een motorfiets terwijl u
moe bent of onder invloed van alcohol of
andere verdovende middelen verkeert,
vermindert het vermogen van de berijder
om de motorfiets onder controle te
houden waardoor een ongeval kan
worden veroorzaakt.
Waarschuwing
Alle rijders moeten in het bezit zijn van
een rijbewijs voor motorfietsen. Het zonder
rijbewijs besturen van een motorfiets is
verboden en kan gerechtelijke vervolging
tot gevolg hebben.
Het rijden op een motorfiets zonder
formele training in de juiste rijtechnieken
die nodig zijn om een rijbewijs te halen, is
gevaarlijk en kan resulteren in verlies van
de controle over de motorfiets en een
ongeluk.
Waarschuwing
Rijd altijd defensief en draag de elders in
dit voorwoord genoemde beschermende
uitrusting. Onthoud dat een motorfiets bij
een ongeval minder bescherming biedt
dan een auto.
Waarschuwing
Deze Triumph-motorfiets mag de wettelijk
geldende snelheidslimieten niet
overschrijden.
Het met hoge snelheid op een motorfiets
rijden kan gevaarlijk zijn, aangezien de tijd
om op bepaalde verkeerssituaties te
reageren bij hogere snelheden aanzienlijk
wordt verkort.
Pas de snelheid altijd aan aan eventueel
gevaarlijke rijomstandigheden, zoals slecht
weer of druk verkeer.

8
Voorwoord – Veiligheid voorop
Valhelm en kleding
Waarschuwing
Wees altijd bedacht op veranderingen in
het wegdek, het verkeer en de wind en pas
uw rijgedrag hierop aan. Alle tweewielige
voertuigen zijn onderhevig aan krachten
van buitenaf die een ongeval kunnen
veroorzaken. Deze krachten zijn onder
andere:
• Windstoten van passerende
voertuigen;
• Gaten in de weg, oneffenheden of
beschadigingen in het wegdek;
• Slecht weer;
• Fouten van de berijder.
Rijd altijd met matige snelheid en vermijd
druk verkeer, totdat u zich volledig
vertrouwd hebt gemaakt met het rijgedrag
en de rijeigenschappen van de motorfiets.
Overschrijd nooit de wettelijk geldende
snelheidslimiet.
Waarschuwing
Bij het berijden van de motorfiets dienen
de berijder en de passagier altijd valhelm,
oogbescherming, handschoenen, broek
(nauw aansluitend rond de knieën en de
enkels) en een felgekleurd jack te dragen.
Felgekleurde kleding verhoogt de
zichtbaarheid van de berijder (of de
passagier) voor andere weggebruikers
aanzienlijk. Hoewel volledige bescherming
niet mogelijk is, kan het dragen van de
juiste beschermende kleding het risico op
verwondingen bij het berijden van uw
motorfiets verlagen.

9
Voorwoord – Veiligheid voorop
Handgrepen en voetsteunen
Waarschuwing
Een valhelm is een van de belangrijkste
uitrustingsstukken, omdat deze
bescherming biedt tegen hoofdletsel. Uw
valhelm en die van uw passagier dienen
met zorg te worden gekozen en
comfortabel en stevig om het hoofd te
passen. Een felgekleurde helm verhoogt de
zichtbaarheid van de berijder (of passagier)
voor andere weggebruikers aanzienlijk.
Een valhelm met open voorzijde biedt
enige bescherming bij een ongeval, maar
een integraalhelm biedt betere
bescherming.
Draag altijd een vizier of een
goedgekeurde beschermende bril voor
beter zicht en ter bescherming van uw
ogen.
Waarschuwing
De berijder dient het voertuig onder
controle te houden door te allen tijde de
handen aan het stuur te houden.
De besturing en stabiliteit van de
motorfiets worden nadelig beïnvloed
indien de berijder het stuur loslaat,
hetgeen kan leiden tot verlies van controle
over de motorfiets en een ongeval.
Waarschuwing
De berijder en de passagier dienen tijdens
het berijden van het voertuig altijd de
voetsteunen te gebruiken.
Door de voetsteunen te gebruiken wordt
voor zowel de berijder als de passagier het
risico op onbedoeld contact met
onderdelen van de motorfiets verminderd
en wordt ook de kans op verwondingen,
veroorzaakt door het vast komen zitten
van kledingstukken, verminderd.

10
Voorwoord – Veiligheid voorop
Parkeren Onderdelen en accessoires
Triumph accepteert geen aansprakelijkheid
voor gebreken die zijn veroorzaakt door het
aanbrengen van niet-goedgekeurde
onderdelen, accessoires of wijzigingen of
door het aanbrengen van goedgekeurde
onderdelen, accessoires of wijzigingen door
onbevoegd personeel.
Waarschuwing
Altijd de motor uitschakelen en de
contactsleutel verwijderen voordat u uw
motorfiets onbeheerd achterlaat. Door het
verwijderen van de contactsleutel wordt
het risico van gebruik door onbevoegde en
onervaren personen verkleind.
Denk aan het volgende als u uw motorfiets
parkeert:
De motor en het uitlaatsysteem zijn na het
rijden sterk verhit. Parkeer NOOIT op
plaatsen waar voetgangers, dieren en/of
kinderen de motorfiets kunnen aanraken.
Parkeer nooit op een zachte ondergrond
of op een hellend oppervlak. Indien de
motorfiets onder deze omstandigheden
wordt geparkeerd, kan deze omvallen.
Zie voor nadere informatie het hoofdstuk
'Het berijden van de motorfiets' in dit
handboek voor de eigenaar.
Waarschuwing
De eigenaar dient erop te letten, dat
goedgekeurde onderdelen, accessoires en
wijzigingen voor een Triumph-motorfiets
uitsluitend door Triumph officieel
goedgekeurde onderdelen zijn die door
een erkende Triumph-dealer op de
motorfiets worden aangebracht.
Het is met name bijzonder gevaarlijk om
onderdelen of accessoires aan te brengen
of te vervangen waarvoor het noodzakelijk
is om het elektrische of het
brandstofsysteem te demonteren, of
hierop uitbreidingen aan te brengen.
Dergelijke aanpassingen kunnen de
veiligheid in gevaar brengen.
Het aanbrengen van niet-goedgekeurde
onderdelen, accessoires of wijzigingen
kunnen een nadelig effect hebben op het
rijgedrag, de stabiliteit en andere aspecten
van de werking van de motorfiets,
waardoor een ongeval kan worden
veroorzaakt dat kan leiden tot letsel of de
dood.

11
Voorwoord – Veiligheid voorop
Onderhoud/apparatuur
Waarschuwing
Raadpleeg uw erkende Triumph-dealer
indien u twijfelt aan de juiste of veilige
werking van deze Triumph-motorfiets.
Onthoud dat het blijven gebruiken van
een niet goed werkende motorfiets een
fout kan verergeren en de veiligheid in
gevaar kan brengen.
Waarschuwing
Door het gebruik van een motorfiets
waarvan de hellingshoekindicators tot
voorbij de maximale limiet zijn afgesleten
(wanneer 10 mm of meer van het
afgeronde uiteinde van een van de
voetsteunen is afgesleten) kan deze onder
een onveilige hoek overhellen.
De afstelling van de afstelstang van het
rempedaal mag nooit worden gewijzigd,
aangezien hierdoor de hellingshoek,
waaronder de hellingshoekindicatoren
contact maken met de bodem, negatief
wordt beïnvloed.
Overhellen onder een onveilige hoek kan
instabiliteit, verlies van controle over de
motorfiets of een ongeval veroorzaken,
hetgeen letsel of de dood tot gevolg kan
hebben.
Waarschuwing
Controleer of alle wettelijk vereiste
apparatuur is gemonteerd en correct
functioneert.
Verwijderen of wijzigen van de verlichting,
dempers, uitstoot- en
geluiddempingssystemen van de
motorfiets kunnen een overtreding van de
wet betekenen.
Onjuiste of niet toegestane aanpassingen
kunnen een nadelig effect hebben op het
rijgedrag, de stabiliteit en andere aspecten
van de werking van de motorfiets,
waardoor een ongeval kan worden
veroorzaakt met letsel of de dood als
gevolg.
Waarschuwing
Indien de motorfiets betrokken is bij een
ongeval, aanrijding of valpartij dient deze
voor inspectie en reparatie naar een
erkende Triumph-dealer te worden
gebracht. Elk ongeval kan schade aan de
motorfiets veroorzaken, die –indien niet op
de juiste wijze gerepareerd –een tweede
ongeval kan veroorzaken met letsel of de
dood als gevolg.

Waarschuwingslabels
12
WAARSCHUWINGSLABELS
Plaats van de waarschuwingslabels – America en
Speedmaster
De op deze en de volgende pagina's beschreven labels maken u attent op belangrijke
veiligheidsinformatie in dit handboek. Voordat u de motorfiets gaat berijden, dient u ervoor te
zorgen dat alle berijders alle informatie, waarop deze labels betrekking hebben, hebben
begrepen en naleven.
Banden
(pagina 81)
Motorolie
(pagina 61)
Aandrijfketting
(pagina 70)
Dagelijkse
veiligheidscontrole
(pagina 39)
cbob

Waarschuwingslabels
13
WAARSCHUWINGSLABELS
Plaats van de waarschuwingslabels – America en
Speedmaster (vervolg)
Loodvrije brandstof
(pagina 32)
Helm
(pagina 9)
Versnellingsstand
(pagina 44)
P
4
3
1
5
N
2

14
Omschrijving van onderdelen
OMSCHRIJVING VAN ONDERDELEN
Omschrijving van onderdelen - America en Speedmaster
1. Richtingaanwijzers voor
2. Koplamp
3. Achterlicht
4. Oliekoeler
5. Richtingaanwijzers achter
6. Zijstandaard
7. Schakelpedaal
8. Remschijf voorrem
9. Remklauw voorrem
10.Brandstoftank
11. Tankdop
12.Accu
13.Achterremklauw
14.Remschijf achterrem
15.Koppelingskabel
16.Chokebediening
2 1 11
13
14
3
15
5
7
8 6
9
10
12
416

15
Omschrijving van onderdelen
OMSCHRIJVING VAN ONDERDELEN
Omschrijving van onderdelen - America en Speedmaster
(vervolg)
17. Stuurslot
18.Aandrijfketting
19.Vloeistofreservoir achterrem
20.Rempedaal achterrem
21. Olievulplug
22.Kijkglas oliepeil
23.Voorvork
24.Achterwielophangingsunit
25.Geluiddemper
22
24
19
23
18
17
202125

16
Omschrijving van onderdelen
Omschrijving van onderdelen - America en Speedmaster
(vervolg)
1. Koppelingshendel
2. Dimschakelaar koplamp
3. Richtingaanwijzerschakelaar
4. Claxonknop
5. Brandstofvulopening
6. Snelheidsmeter
7. Waarschuwingslampjes
8. Vloeistofreservoir voorrem
9. Remhendel voorrem
10.Motorstopschakelaar
11. Startknop
12.Toerenteller (alleen Speedmaster)
T9080006USA
N
1 2 3 4 65 7 8 9
10
1112

17
Serienummers
SERIENUMMERS
VoertuigIdentificatieNummer
(VIN)
1. Plaats VIN-nummer
1. Plaats VIN-plaatje
Het voertuigidentificatienummer is in het
balhoofd geslagen.
Het wordt bovendien vermeld op een plaatje,
dat direct achter het balhoofd aan de
linkerzijde van de motorfiets op het frame is
geklonken.
Motorserienummer
1. Motorserienummer
Het motorserienummer is direct boven de
kettingwielafdekking van de aandrijfketting in
het carter geslagen.
Noteer het voertuigidentificatienummer
(VIN) in de ruimte hieronder.
Noteer het motorserienummer in de ruimte
hieronder.
cebr
1
1
ccil
1

Serienummers
18
Deze pagina met opzet blanco

Algemene informatie
19
ALGEMENE INFORMATIE
Inhoudsopgave
Instrumenten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
America en Speedmaster . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Snelheidsmeter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
Kilometerteller/dagteller . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
Dagteller nulstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
Klok instellen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
Toerenteller (alleen Speedmaster) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Waarschuwingslampjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Richtingaanwijzers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Grootlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Neutraal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Waarschuwingslampje storing motor-managementsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Brandstofniveau laag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Lage oliedruk. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Contactsleutel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Contactschakelaar. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Plaats van de schakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Werking van de schakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Standen contactschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
Stuurslotsleutel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
Stuurslot . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Schakelaars rechterstuurstang . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
Motorstopschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
Startknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
Schakelaars linkerstuurstang . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
Dimschakelaar koplamp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
Richtingaanwijzer-schakelaar. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
Claxonknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30

Algemene informatie
20
Stelschroef rem- en koppelingshendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
Brandstof. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
Brandstoftype. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
Tanken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
Tankdop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
Brandstoftank vullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
Zijpaneel: Rechterzijpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
Zadel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
Zadelonderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
Zadel - Speedmaster . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Zadel - America. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Standaard . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
Zijstandaard . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
Handboek voor de eigenaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Opbergplaats handboek America . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Opbergplaats handboek Speedmaster. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Inrijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
Veilig gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
Dagelijkse veiligheidscontrole . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39

21
Algemene informatie
Instrumenten
America en Speedmaster
1. Snelheidsmeter
2. Kilometerteller
3. Indicator brandstofniveau laag
4. Waarschuwingslampje storing
motormanagement (MIL)
5. Plaats van de toerenteller (alleen
Speedmaster)
6. Indicator grootlicht
7. Lampje richtingaanwijzers
8. Neutraal-indicator
9. Waarschuwingslampje lage oliedruk
10.Nulstelknop dagteller
11. Indicator status alarminstallatie
(alarminstallatie is optionele
accessoire)
1
2
5
6
9
10
11
87
4
3
cekv

22
Algemene informatie
Snelheidsmeter
De snelheidsmeter geeft de rijsnelheid van de
motorfiets aan.
Kilometerteller/dagteller
1. Kilometerteller/dagteller/klok
2. Reset-knop
De kilometerteller geeft de totale door de
motorfiets afgelegde afstand weer.
Er zijn twee dagtellers. Elke dagteller geeft de
afstand weer, die door de motorfiets werd
afgelegd sinds de betreffende meter op nul
werd gesteld.
Om tussen de weergavemodi van
kilometerteller en dagteller te schakelen,
drukt u de reset-knop in en laat deze weer
los zodra de gewenste weergave wordt
getoond. De display geeft achtereenvolgens
weer:
• Odometer (Kilometerteller)
• Trip meter 1 (Dagteller 1)
• Trip meter 2 (Dagteller 2)
• Klok
Dagteller nulstellen
Voor het op nul stellen van een van beide
dagtellers, de betreffende dagteller selecteren
en weergeven en vervolgens de reset-knop
gedurende 2 seconden indrukken. Na 2
seconden wordt de weergegeven dagteller
op nul gesteld.
Waarschuwing
Probeer niet om tijdens het rijden te
schakelen tussen de afbeeldingsmodus van
de snelheidsmeter en de dagteller of de
dagteller opnieuw in te stellen want dit lan
leiden tot verlies van controle over de
motorfiets en een ongeval.
1
2

23
Algemene informatie
Klok instellen
Om de klok in te stellen, zet u het contact in
de stand AAN. Druk op reset-knop tot de
klok zichtbaar is in het displayscherm en laat
de knop los.
Houd vervolgens de reset-knop 4 seconden
ingedrukt. Na 4 seconden wordt 24 Hr or 12
Hr (24 uur of 12 uur) knipperend getoond.
Druk op de resetknop tot de gewenste
klokweergave wordt weergegeven en laat de
knop los. Wanneer de correcte weergave
wordt getoond, raakt u de reset-knop niet
aan tot de klok wordt getoond met een
knipperende uurweergave.
Voor het instellen van de uurweergave eerst
controleren of de uurweergave nog steeds
knippert. Druk op de reset-knop om de
instelling te wijzigen. Elke keer indrukken van
de knop verandert de instelling met één
cijfer. Indien de knop ingedrukt wordt
gehouden, verspringt de display continu in
stappen van één cijfer.
Wanneer de juiste uurweergave wordt
getoond, raakt u de reset-knop gedurende 6
seconden niet aan. De minuutweergave gaat
automatisch knipperen. De minuutweergave
wordt op dezelfde manier ingesteld als de
uurweergave.
Zodra zowel uren als minuten correct zijn
ingesteld, raakt u de reset-knop gedurende 6
seconden niet aan, waarna de weergave
automatisch stopt met knipperen.
1. Klokdisplay
2. Afbeelding uren
3. Afbeelding minuten
Waarschuwing
Probeer onder het rijden niet de klok af te
stellen, dit kan leiden tot verlies van
controle over de motorfiets en een
ongeval.
.
.
cayb
1
23

24
Algemene informatie
Toerenteller (alleen
Speedmaster)
De toerenteller geeft het motortoerental weer
in omwentelingen per minuut - omw/min.
Aan de rechterzijde op de wijzerplaat van de
toerenteller wordt de 'rode zone' aangeduid.
Indien het motortoerental per minuut
(omw/min) in de rode zone wordt
weergegeven, ligt dit boven het aanbevolen
maximale motortoerental en ook boven het
motortoerental dat de beste prestaties levert.
Waarschuwingslampjes
Richtingaanwijzers
Wanneer de richtingaanwijzers
ingeschakeld zijn, knippert het
waarschuwingslampje van de
richtingaanwijzers met dezelfde snelheid.
Grootlicht
Wanneer de koplampen worden
ingeschakeld en de koplamp-
schakelaar is ingesteld op 'grootlicht', gaat het
waarschuwingslampje voor grootlicht
branden.
Neutraal
De neutraal-indicator geeft aan dat
de transmissie in neutraal staat
(geen versnelling ingeschakeld). Het
waarschuwingslampje gaat branden wanneer
de transmissie in neutraal staat terwijl de
contactschakelaar in de stand AAN staat.
Waarschuwingslampje
storing motor-
managementsysteem
Het waarschuwingslampje storing motor-
managementsysteem gaat branden wanneer
het contact wordt ingeschakeld (om aan te
geven dat het systeem werkt), maar mag niet
branden wanneer de motor draait.
Indien het waarschuwingslampje gaat
branden terwijl de motor draait, betekent dit
dat er een storing is opgetreden in een of
meer systemen die door het motor-
managementsysteem worden geregeld. In
dergelijke gevallen schakelt het motor-
managementsysteem over naar 'thuisbreng-
modus', zodat de rit kan worden voortgezet
Voorzichtig
Laat het motortoerental nooit oplopen tot
in de 'rode zone', dit kan leiden tot
ernstige motorschade.

25
Algemene informatie
indien de storing niet zo ernstig is dat de
motor niet kan draaien.
Let op:
• Als het waarschuwingslampje
knippert als het contact wordt
ingeschakeld, neem dan zo snel
mogelijk contact op met een
erkende Triumph-dealer om deze
situatie te verhelpen. Onder deze
omstandigheden zal de motor niet
starten.
Brandstofniveau laag
De indicator brandstofniveau laag
gaat branden wanneer er nog
circa 3,5 liter brandstof in de tank aanwezig
is.
Lage oliedruk
Het waarschuwingslampje lage
oliedruk gaat branden als de
oliedruk gevaarlijk laag is (of als het contact in
de stand AAN staat terwijl de motor niet
draait). Als de motor draait, blijft het lampje
uit als er voldoende oliedruk aanwezig is.
Als de motor wordt gestart altijd controleren
of het lampje gaat branden als het contact in
de stand AAN staat, en uitgaat zodra de
motor is gestart.
Waarschuwing
Verlaag de snelheid en rijd niet langer door
dan noodzakelijk is terwijl dit
waarschuwingslampje brandt. De storing
kan de motorprestaties, de uitlaatemissies
en het brandstofverbruik negatief
beïnvloeden. Verlaagde motorprestaties
kunnen gevaarlijke rijomstandigheden
veroorzaken, die kunnen leiden tot verlies
van controle en een ongeval. Neem zo
snel mogelijk contact op met een erkende
Triumph-dealer, om de storing te laten
inspecteren en verhelpen.
Voorzichtig
Schakel de motor direct uit indien het
waarschuwingslampje lage oliedruk gaat
branden. De motor niet opnieuw starten
voordat de storing is verholpen.
Indien de motor draait terwijl het
waarschuwingslampje lage oliedruk
brandt, kan ernstige motorschade
ontstaan.

26
Algemene informatie
Contactsleutel
1. Sleutelnummerlabel
2. Reservesleutelblad
De contactsleutel bedient uitsluitend de
contactschakelaar. Het stuurslot wordt met
een andere sleutel bediend.
Bij aflevering vanuit de fabriek worden twee
contactsleutels meegeleverd, samen met een
label waarop het sleutelnummer is vermeld
en een reservesleutelblad voor gebruikt met
het Triumph-alarmsysteem dat als accessoire
wordt geleverd. Noteer het sleutelnummer
en bewaar de reservesleutel, het sleutelblad
en het sleutellabel op een veilige plaats, niet
in de buurt van de motorfiets.
Een reservesleutel kan worden geleverd door
een erkende Triumph-dealer, en wordt
vervaardigd op basis van het sleutelnummer
of als kopie van de originele sleutel.
Contactschakelaar
1. Contactschakelaar
2. Stand UIT
3. Stand AAN
4. Stand P (PARKEREN)
Plaats van de schakelaar
De schakelaar bevindt zich aan de linkerzijde
van de motorfiets, aan de achterzijde van het
zijpaneel.
Werking van de schakelaar
Deze schakelaar heeft drie met een sleutel
bediende standen. De sleutel kan uitsluitend
uit de contactschakelaar worden verwijderd,
indien deze in de stand UIT of
P (PARKEREN) staat.
Om de schakelaar van UIT naar AAN te
draaien, de sleutel in de schakelaar steken en
rechtsom in de stand AAN draaien.
Om de schakelaar van AAN naar PARKEREN
te draaien, de slotcilinder dieper in het slot
duwen en de schakelaar rechtsom in de
stand PARKEREN draaien. Gebruik de stand
PARKEREN uitsluitend als de motorfiets
gedurende korte tijd wordt geparkeerd in
Voorzichtig
Bewaar de reservesleutel niet bij de
motorfiets, omdat hierdoor de beveiliging
in gevaar wordt gebracht.
1
2
ceom
T908011
4
3
2
1

27
Algemene informatie
een situatie waarin de positielampen moeten
blijven branden.
Om de schakelaar terug naar UIT te draaien,
de sleutel linksom draaien.
Standen contactschakelaar
Let op:
• Laat de contactschakelaar niet
gedurende langere tijd in de stand
P staan, aangezien dit leidt tot
ontladen van de accu.
Stuurslotsleutel
1. Label stuurslotsleutel
De stuurslotsleutel bedient uitsluitend het
stuurslot. De contactschakelaar wordt met
een andere sleutel bediend.
Bij aflevering vanuit de fabriek, worden twee
stuurslotsleutels meegeleverd en een label
waarop het sleutelnummer is vermeld.
Noteer het sleutelnummer en bewaar de
reservesleutel en het sleutellabel op een
veilige plaats, niet in de buurt van de
motorfiets.
Een reservesleutel kan worden geleverd door
een erkende Triumph-dealer, en wordt
vervaardigd op basis van het sleutelnummer
of als kopie van de originele sleutel.
Motor uit. Alle elektrische circuits
uit.
Motor aan. Alle elektrische
apparatuur kan worden gebruikt.
Motor uit. Achterlichten,
zijverlichting en kenteken-
plaatverlichting aan, alle overige
elektrische circuits uitgeschakeld.
Waarschuwing
Om redenen van beveiliging en veiligheid
het contact altijd in de stand UIT of
PARKEREN zetten en de sleutel
verwijderen voordat u de motorfiets
onbeheerd achterlaat.
Onbevoegd gebruik van de motorfiets kan
leiden tot verwonding van de gebruiker,
medeweggebruikers en voetgangers en
beschadiging van de motorfiets.
P
Voorzichtig
Bewaar de reservesleutel niet bij de
motorfiets, omdat hierdoor de beveiliging
in gevaar wordt gebracht.
T908012
1

28
Algemene informatie
Stuurslot
1. Afdekking stuurslot
2. Stuurslot
Dit slot heeft twee met een sleutel bediende
standen. De sleutel kan in zowel de stand
geactiveerd als gedeactiveerd worden
verwijderd.
Om het slot te activeren de sleutel erin steken
en het gehele slot linksom draaien en
tegelijkertijd naar binnen duwen.
Tegelijkertijd het stuur volledig naar links
draaien tot het slot inschakelt (op dat
moment draait het slot en beweegt het naar
binnen).
Om het stuurslot te deactiveren de sleutel
erin steken, het stuur licht draaien om
eventuele belasting van het slot weg te
nemen en de sleutel verder linksom draaien
tot het slot naar buiten springt. De sleutel
verwijderen.
cebr
2
1
Waarschuwing
Het stuurslot moet altijd vóór het rijden
worden gedeactiveerd, omdat het bij
geactiveerd stuurslot niet mogelijk is om
het stuur te draaien en de motorfiets te
besturen.
Rijden zonder de mogelijkheid de
motorfiets te besturen kan leiden tot verlies
van controle en een ongeval.

29
Algemene informatie
Schakelaars
rechterstuurstang
1. Motorstopschakelaar
2. Stand DRAAIEN
3. Stand STOP
4. Startknop
Motorstopschakelaar
De contactschakelaar moet in de
stand AAN staan en de
motorstopschakelaar moet in de stand
DRAAIEN staan om met de motorfiets te
kunnen rijden.
De motorstopschakelaar is bedoeld voor
gebruik in een noodgeval. Indien zich een
noodgeval voordoet waarbij het uitschakelen
van de motor noodzakelijk is, zet u de
motorstopschakelaar in de stand STOP.
Let op:
• Hoewel de motorstopschakelaar
de motor stopt, schakelt deze niet
alle elektrische circuits uit.
Normaliter dient de
contactschakelaar te worden
gebruikt om de motor te stoppen.
Startknop
De startknop bedient de
elektrische starter. Om de starter te
kunnen inschakelen, moet de
koppelingshendel tegen de handgreep
worden getrokken.
Let op:
• Ook wanneer de
koppelingshendel tegen de
handgreep is getrokken, werkt de
starter niet indien de zijstandaard
is uitgeklapt en een versnelling is
ingeschakeld.
• Op dit moment zijn op geen van
de Triumph-modellen nog
verlichtingsschakelaars
aangebracht. In plaats daarvan
gaan de koplampen en
achterlichten automatisch branden
als het contact in de stand AAN
staat.
13
2
4
cbmj1
Voorzichtig
Laat de contactschakelaar niet in de stand
AAN staan wanneer de motor niet draait,
omdat dit kan leiden tot schade aan
elektrische onderdelen en de accu.

30
Algemene informatie
Schakelaars linkerstuurstang
1. Dimschakelaar koplamp
2. Richtingaanwijzerschakelaar
3. Claxonknop
Dimschakelaar koplamp
Met de dimschakelaar van de
koplamp kan dimlicht of grootlicht
worden ingeschakeld. Druk de schakelaar
naar voren om grootlicht in te schakelen. Trek
de schakelaar naar achteren om dimlicht in te
schakelen. Indien grootlicht is ingeschakeld,
brandt het waarschuwings-lampje voor
grootlicht.
Richtingaanwijzer-
schakelaar
Wanneer de richtingaanwijzer-
schakelaar naar links of naar rechts wordt
geduwd, knippert ook de indicator van de
betreffende richtingaanwijzer. De knop in het
midden van de schakelaar indrukken en
loslaten om de richtingaanwijzers uit te
schakelen.
Claxonknop
Wanneer de claxonknop wordt
ingedrukt en het contact in de
stand AAN staat, klinkt de claxon.
cbmk
1
2
3

31
Algemene informatie
Stelschroef rem- en
koppelingshendel
1. Stelwieltje hendel
De hendels van de voorrem en de koppeling
zijn bij beide modellen voorzien van een
stelmechanisme. Met deze stelmechanismen
kan de afstand tussen de handgreep en de
hendel worden ingesteld op een van vier
standen en worden aangepast aan de
spanwijdte van de hand van de berijder.
Om een hendel af te stellen, de hendel naar
voren drukken en het stelwieltje op een van
de genummerde standen met de driehoekige
markering op het draaipunt van de hendel
draaien (hierboven afgebeeld met stand 4).
De afstand tussen de handgreep en de
losgelaten hendel is het kleinst wanneer het
stelwieltje is ingesteld op stand 4 en het
grootst wanneer dit is ingesteld op stand 1.
cbmi
1
Waarschuwing
Probeer nooit onder het rijden de hendels
af te stellen, dit kan leiden tot verlies van
controle over de motorfiets en een
ongeval.
Gebruik na het afstellen van de hendels de
motorfiets eerst ergens waar geen verkeer
is, om vertrouwd te raken met de nieuwe
hendelafstellingen. Leen uw motorfiets niet
uit aan anderen, omdat iemand de hendels
kan afstellen op een manier die u niet
gewend bent en dit kan leiden tot verlies
van controle over de motorfiets en een
ongeval.

32
Algemene informatie
Brandstof
Brandstoftype
Uw Triumph-motor is ontworpen voor
loodvrije benzine en levert optimale
prestaties indien het juiste type benzine
wordt gebruikt. Gebruik altijd loodvrije
benzine met een octaangehalte van
minimaal 91.
Tanken
Voorzichtig
In veel landen zijn de uitlaatsystemen van
deze modellen voorzien van katalysators,
die zorgen voor een lagere uitstoot van
schadelijke stoffen. De katalysators kunnen
onherstelbaar beschadigen indien de
brandstoftank helemaal leeg wordt
gereden of indien het brandstofniveau
zeer laag is. Zorg ervoor dat u altijd
voldoende brandstof heeft voor uw rit.
Voorzichtig
Het gebruik van gelode benzine is in
sommige landen, staten of regio's
verboden. Het gebruik van gelode benzine
beschadigt de katalysator.
P
Waarschuwing
Om de gevaren in verband met het
omgaan met brandstof te minimaliseren,
dienen de volgende veiligheidsinstructies
altijd in acht te worden genomen:
Benzine (brandstof) is uiterst brandbaar en
kan onder bepaalde omstandigheden
exploderen. Zet voordat u gaat tanken de
contactschakelaar in de stand UIT.
Niet roken.
Maak geen gebruik van een mobiele
telefoon.
Zorg ervoor dat de voor het tanken
gebruikte ruimte goed geventileerd is en
geen vlam- of vonkbronnen bevat.
Hieronder valt ook apparatuur met een
waakvlam.
Vul de tank nooit dusdanig dat het
brandstofpeil tot in de vulpijp stijgt.
Warmteopname uit zonlicht of andere
bronnen kan leiden tot uitzetten en
uitlopen van de brandstof, waardoor
brandgevaar ontstaat.
Controleer na het tanken altijd of de
tankdop goed gesloten is.
Omdat benzine (brandstof) uiterst
brandbaar is, kan een benzinelek of het
morsen van benzine, of het niet in acht
nemen van de hiervoor genoemde
veiligheidsinstructies, brand veroorzaken,
met schade aan eigendommen, persoonlijk
letsel of de dood als gevolg.

33
Algemene informatie
Tankdop
1. Tankdop
Om de tankdop te openen, de dop linksom
draaien en omhoog tillen van de tankvulpijp.
Om de dop te sluiten, de dop op de
tankvulpijp zetten en rechtsom draaien, tot
de dop de vulpijp volledig afsluit. In de
volledig gesloten positie, voorkomt een
ratelmechanisme het te stevig vastdraaien
van de dop, doordat het buitenste deel van
de dop onafhankelijk van het binnenste deel
kan draaien.
Brandstoftank vullen
Voorkom het vullen van de tank onder
regenachtige of stoffige omstandigheden,
omdat dit kan leiden tot verontreiniging van
de brandstof.
Vul de brandstoftank langzaam om morsen
te voorkomen. Vul de tank niet boven de
onderzijde van de hals van de vulpijp.
Hierdoor blijft ruimte voor een luchtlaag,
zodat de brandstof in de tank kan uitzetten
als gevolg van warmteopname vanuit de
motorfiets of zonlicht.
1. Brandstofpeil
2. Vulpijp
3. Luchtruimte
Controleer na het tanken altijd of de tankdop
goed gesloten en afgesloten is.
N
T9080006USA1
1
Voorzichtig
Verontreinigde brandstof kan onderdelen
van het brandstofsysteem beschadigen.

34
Algemene informatie
Zijpaneel: Rechterzijpaneel
Onder normale omstandigheden is het niet
nodig om het rechterzijpaneel van de
America- en Speedmaster-modellen te
verwijderen, behalve voor groot onderhoud
of reparatiewerkzaamheden, die moeten
worden uitgevoerd door een erkende
Triumph-dealer.
Zadel
Zadelonderhoud
Om schade aan zadelafdekking te
voorkomen, mag men het zadel niet laten
vallen of deze tegen een oppervlak plaatsen
dat het zadel of de afdekking ervan kan
beschadigen.
Waarschuwing
Teveel brandstof vullen kan leiden tot
morsen.
Indien brandstof (benzine) wordt gemorst,
dient deze volledig te worden opgenomen
en dient de hiervoor gebruikte doek op
een veilige manier te worden afgevoerd.
Zorg ervoor dat tijdens het tanken geen
brandstof (benzine) op de motor, de
uitlaatpijpen, de banden of andere
onderdelen van de motorfiets wordt
gemorst.
Omdat benzine (brandstof) uiterst
brandbaar is, kan een benzinelek of het
morsen van benzine, of het niet in acht
nemen van de hiervoor genoemde
veiligheidsinstructies, brand veroorzaken,
met schade aan eigendommen, persoonlijk
letsel of de dood als gevolg.
Bij of op de banden gemorste brandstof
(benzine) vermindert de grip van de band
op de weg. Hierdoor ontstaan gevaarlijke
rijomstandigheden, die leiden tot verlies
van controle over de motorfiets en een
ongeval.
Voorzichtig
Om schade aan het zadel en diens
afdekking te voorkomen, mag men het
zadel niet laten vallen. Plaats het zadel niet
tegen de motorfiets of enig ander
oppervlak waardoor zadel of afdekking
beschadigd kan raken. Plaats het zadel in
plaats daarvan met de zadelafdekking
omhoog op een schone, vlakke
ondergrond die is afgedekt met een zachte
doek.
Plaats geen voorwerpen op het zadel,
waardoor de zadelafdekking beschadigd of
vervuild kan raken.

35
Algemene informatie
Zadel - Speedmaster
1. Zadel
2. Bevestigingsbout
3. Ontgrendeling van slot
Het zadel kan worden verwijderd om
toegang te krijgen tot het handboek voor de
eigenaar. Een inbussleutel, die zich aan de
binnenzijde van de zekeringdoosdeksel
bevindt, wordt meegeleverd om de
zadelvergrendelingen te verwijderen.
Om de zekeringdoosdeksel te verwijderen,
zodat de inbussleutel bereikbaar is, trek u de
onderste rand van de zekeringdoosdeksel
voorzichtig los uit diens bevestigingsrubber.
Nadat de deksel is losgemaakt uit diens
bevestigingsrubber, tilt u de onderste rand
op tot de bovenrand kan worden losgehaakt
uit diens bevestigingssleuf.
Verwijder de bevestigingsbout uit het
achterste gedeelte van het zadel.
Trek de ontgrendeling van het slot naar
buiten om het middenstuk van het zadel vrij
te geven en til vervolgens het zadel aan de
achterzijde op en maak de voorzijde los van
de brandstoftank.
Om het zadel weer aan te brengen, het zadel
op het frame plaatsen. Let er daarbij op dat
de geleidingstong correct onder de
brandstoftankbrug is aangebracht. Stevig
omlaagdrukken zodat het midden van het
zadel vastklikt in het zadelslot.
Tenslotte de zadelbevestigingsbouten
vastdraaien, de inbussleutel opbergen op de
daarvoor bedoelde plaats en de
zekeringdoosdeksel weer aanbrengen.
Zadel - America
Let op:
• Bij de America-modellen is het
gewoonlijk niet noodzakelijk om
het zadel te verwijderen om
toegang te verkrijgen tot de
onderdelen die door de berijder
kunnen worden onderhouden.
1
2
3

36
Algemene informatie
Standaard
Zijstandaard
1. Zijstandaard
Dit model is uitgerust met een zijstandaard
waarop de motorfiets kan worden
geparkeerd. Controleer wanneer vóór het
rijden de zijstandaard werd gebruikt, of deze
volledig is ingeklapt voordat u op de
motorfiets gaat zitten.
Zie voor nadere informatie over veilig
parkeren het hoofdstuk 'Het berijden van de
motorfiets'.
Let op:
• Draai wanneer de zijstandaard
wordt gebruikt de stuurstang
volledig naar links en laat de
motorfiets in de eerste versnelling
staan.
T908020USA
1
Waarschuwing
De motorfiets is voorzien van een
interlocksysteem, zodat niet met de
motorfiets kan worden gereden terwijl de
zijstandaard is uitgeklapt.
Probeer nooit te rijden met de zijstandaard
uitgeklapt en wijzig nooit iets aan het
interlocksysteem, omdat dit kan leiden tot
gevaarlijke rijomstandigheden met verlies
van controle over de motorfiets en een
ongeval als gevolg.

37
Algemene informatie
Handboek voor de eigenaar
Opbergplaats handboek America
1. Opbergplaats handboek voor de
eigenaar - America
Het handboek voor de eigenaar is
opgeborgen in een opbergvak onder het
passagierszadel.
Om het handboek eruit te nemen, trekt u de
afdekking van het opbergvak (dat langs de
onderrand scharniert) eruit met behulp van
het vingergat. Zodra de afdekking geopend
is, moet het boek wellicht naar achteren
worden geschoven om het uit de
opbergruimte onder het zadel te verwijderen.
Na gebruik wordt het handboek weer in het
opbergvak geplaatst en de afdekking
gesloten, waarbij u dient te controleren of
deze volledig afgesloten is.
Opbergplaats handboek
Speedmaster
1. Opbergplaats handboek voor de
eigenaar - Speedmaster
Het handboek voor de eigenaar is
opgeborgen in een opbergvak onder het
zadel.
Om het handboek te verwijderen, verwijdert
u het zadel en draait u het om. Het boek
moet wellicht naar achteren worden
geschoven om het uit de opbergruimte
onder het zadel te verwijderen.
Na gebruik plaatst u het handboek terug in
de opbergruimte onder het zadel, waarna u
het zadel terugplaatst, zoals beschreven
onder 'Plaats het zadel' (zie pagina 34).
T908021USA
1
cbbf
1

38
Algemene informatie
Inrijden
Met inrijden wordt het proces bedoeld dat
tijdens de eerste gebruiksuren van een
nieuwe motorfiets plaatsvindt.
Met name de inwendige wrijving in de motor
is hoger wanneer de onderdelen nieuw zijn.
Later, wanneer de onderdelen van de motor
zijn 'ingereden', wordt deze inwendige
wrijving aanzienlijk minder.
Indien gedurende een zekere periode
voorzichtig wordt gereden, blijft de
uitlaatemissie laag en worden de prestaties,
de brandstofbesparing en de levensduur van
de motor en de overige onderdelen
geoptimaliseerd.
Gedurende de eerste 800 kilometer:
• Niet met volgas rijden.
• Hoge motortoerentallen beslist
voorkomen.
• Niet gedurende langere tijd met één
bepaald hoog of laag motortoerental
rijden.
• Niet agressief wegrijden, stoppen of
accelereren, behalve in
noodgevallen.
• Niet met een hogere snelheid rijden
dan 3/4 van de topsnelheid.
Van 800 tot 1.500 kilometer:
• Het motortoerental mag gedurende
korte tijd worden opgevoerd tot
maximaal.
Zowel tijdens als na het inrijden:
• Een koude motor nooit met een
hoog toerental laten draaien.
• De motor nooit overbelasten. Altijd
een lagere versnelling inschakelen
voordat de motor begint te
'protesteren'.
• Rijd nooit met onnodig hoge
motortoerentallen. Het inschakelen
van een hogere versnelling heeft
een positieve invloed op het
brandstofverbruik, vermindert het
lawaai en is beter voor het milieu.

39
Algemene informatie
Veilig gebruik
Dagelijkse veiligheidscontrole
Controleer elke dag voordat u gaat rijden de
volgende punten. De hiervoor benodigde tijd
is minimaal, maar de controles leveren wel
een bijdrage aan de veiligheid en
betrouwbaarheid van uw motorfiets.
Indien u tijdens deze controle een
onregelmatigheid constateert, dient u het
hoofdstuk Onderhoud en afstelling te
raadplegen of contact op te nemen met een
erkende Triumph-dealer, zodat de vereiste
werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd
om uw motorfiets in veilige staat te brengen.
Controleer:
Brandstof: Voldoende voorraad in de tank,
geen brandstoflekkage (pagina 33).
Motorolie: Correct niveau in kijkglas. Voeg
indien nodig olie met de juiste specificatie toe
(pagina 61).
Banden/wielen: Controleer en corrigeer de
bandspanning (bij koude banden).
Profieldiepte/slijtage (min. 2,0 mm
profieldiepte), beschadigingen aan
banden/wielen, lekke banden, enz.
(pagina 107).
Aandrijfketting: Controleer aandrijfketting
op correcte afstelling en smering (pagina 70).
Moeren, bouten, bevestigingsmiddelen:
Voer een visuele controle uit van alle
onderdelen van de stuurinrichting en de
ophanging, de assen en de
bedieningselementen, controleer of alle
onderdelen goed vastzitten of bevestigd zijn.
Controleer de gehele motorfiets op
loszittende/beschadigde
bevestigingsmiddelen.
Sturen: Soepel maar niet te los van aanslag
tot aanslag. De bedieningskabels mogen niet
blijven hangen (pagina 77).
Remmen: Trek de remhendel in en trap het
rempedaal in om op correcte weerstand te
controleren. Controleer hendels/pedalen met
een te grote vrije slag voordat weerstand
wordt ondervonden en indien een van de
bedieningselementen sponsachtig aanvoelt
(pagina 73).
Waarschuwing
Indien deze controles niet elke dag voordat
u gaat rijden worden uitgevoerd, of de
motorfiets wordt gebruikt terwijl een van
de hieronder genoemde storingen of
defecten aanwezig is, kan ernstige schade
aan de motorfiets, verlies van controle over
de motorfiets of een ongeval het gevolg
zijn.

40
Algemene informatie
Remblokken: Er dient op alle remblokken
meer dan 1,5 mm frictiemateriaal aanwezig
te zijn (pagina 73).
Remvloeistofpeil: Geen remvloeistof-
lekkage. Het remvloeistofpeil in beide
reservoirs dient zich tussen de MAX- en
MIN-markeringen te bevinden (pagina 75).
Voorvorken: Soepel bewegen. Geen
vorkolielekkage (pagina 79).
Gasbediening: De speling van de
gashandgreep dient 2 - 3 mm te bedragen.
Controleer of de gashandgreep zonder te
blijven hangen teruggaat naar de stationaire
stand (pagina 65).
Koppeling: Soepele werking en de juiste
hoeveelheid speling (pagina 68).
Elektrische installatie: Alle lichten en de
claxon werken correct (pagina 30).
Motorstopschakelaar: De stopschakelaar
schakelt de motor uit (pagina 29 42/).
Standaard: Gaat door veerspanning terug
naar volledig ingeklapte stand.
Terughaalveren niet zwak of beschadigd
(pagina 36).

Het berijden van de motorfiets
41
HET BERIJDEN VAN DE MOTORFIETS
Inhoudsopgave
De motor uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
De motor starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
Wegrijden/versnelling inschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
Remmen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
Parkeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
Punten van overweging bij het rijden met hoge snelheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
Sturen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
Bagage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
Remmen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
Banden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
Brandstof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
Motorolie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
Elektrische installatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
Overige . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50

42
Het berijden van de motorfiets
1. Motorstopschakelaar
2. Startknop
3. Neutraal-indicator
4. Choke
5. Contactschakelaar
De motor uitschakelen
• Sluit de gasklep volledig.
• Zet de transmissie in neutraal.
• Zet het contact uit.
• Selecteer de eerste versnelling.
• Zet de motorfiets op een stevige,
egale ondergrond op de
zijstandaard.
• Verwijder de contactsleutel uit de
contactschakelaar.
• Het stuurslot activeren (zie
pagina 28).
2
4
1
3
N
5
Voorzichtig
Normaliter dient de motor te worden
uitgeschakeld door de contactschakelaar in
de stand UIT te zetten. De
motorstopschakelaar is uitsluitend bedoeld
voor gebruik in een noodgeval. Laat het
contact niet ingeschakeld als de motor is
uitgeschakeld. Dit kan beschadiging van
het elektrische systeem tot gevolg hebben.

43
Het berijden van de motorfiets
De motor starten
• Het stuurslot deactiveren.
• Controleer of de motorstop-
schakelaar in de stand DRAAIEN
staat.
• Plaats de contactsleutel en draai de
contactschakelaar in de stand AAN.
• Controleer of de transmissie in
neutraal staat.
• Trek de koppelingshendel helemaal
tegen de handgreep.
• Wanneer de motor koud is, trekt u
de choke open waarbij u de
volgende richtlijnen aanhoudt:
Boven een luchttemperatuur van
25 °C trekt u de choke uit tot de
eerste stand. Onder een
luchttemperatuur van 25 °C trekt u
de choke volledig uit.
• Wanneer de motor gedeeltelijk op
temperatuur is, trekt u de choke uit
tot de eerste stand.
• Laat de gasklep volledig dicht en
druk op de startknop tot de motor
start.
• Laat de koppelingshendel langzaam
los.
• Tijdens het warmdraaien de choke
geleidelijk iets induwen, om te
voorkomen dat het toerental van de
motor te hoog wordt of de motor
afslaat.
• Als de motor warm genoeg is om
zonder choke stationair te draaien,
de chokeknop volledig induwen.
• Controleer als de motor heet is of de
choke volledig is ingeduwd.
Waarschuwing
Nooit de motor starten of laten draaien in
een afgesloten ruimte. Uitlaatgassen zijn
giftig en kunnen binnen korte tijd
bewusteloosheid en de dood tot gevolg
hebben.
Gebruik uw motorfiets uitsluitend in de
open lucht of in een ruimte met afdoende
ventilatie.
Voorzichtig
Deze Triumph-motorfiets is luchtgekoeld
en heeft dus een luchtstroming over de
cilinders en kop nodig om een correcte
bedrijfstemperatuur van de motor in stand
te houden. Lange periodes van stationair
draaien of lange afstanden rijden met lage
snelheden, zoals bij stilstaand of langzaam
rijdend verkeer, kan oververhitting en
ernstige beschadiging van de motor tot
gevolg hebben.
Voorzichtig
Druk de starter niet langer dan 5 seconden
onafgebroken in, omdat dit oververhitting
van de startmotor en ontlading van de
accu tot gevolg heeft. Wacht 15 seconden
alvorens de starter opnieuw in te drukken,
zodat de startmotor kan afkoelen en de
accuspanning kan herstellen.

44
Het berijden van de motorfiets
Let op:
• Deze motorfiets is uitgerust met
startblokkeerschakelaars. Deze
schakelaars voorkomen dat de
elektrische starter werkt wanneer
de transmissie niet in neutraal
staat met de zijstandaard
uitgeklapt.
• Als de zijstandaard bij draaiende
motor omlaag wordt geklapt
terwijl de transmissie niet in
neutraal staat, stopt de motor,
ongeacht de stand van de
koppeling.
Wegrijden/versnelling
inschakelen
1. Schakelpedaal
• Trek de koppelingshendel helemaal
tegen de handgreep en schakel de
1e versnelling in. Geef een beetje
gas en laat de koppelingshendel
langzaam opkomen. Open wanneer
de koppeling begint aan te grijpen
de gasklep iets verder, zodat het
toerental van de motor hoog
genoeg is om afslaan van de motor
te voorkomen.
• Sluit de gasklep en trek gelijktijdig
de koppelingshendel tegen de
handgreep. Schakel naar de
eerstvolgende hogere of lagere
versnelling. Open de gasklep
gedeeltelijk en laat gelijktijdig de
koppelingshendel los. Gebruik altijd
de koppeling om een andere
versnelling in te schakelen.
Voorzichtig
Het waarschuwingslampje lage oliedruk
dient uit te gaan zodra de motor start.
Wanneer het waarschuwingslampje lage
oliedruk na het starten van de motor blijft
branden, de motor onmiddellijk
uitschakelen en de oorzaak vaststellen.
Indien de motor met een te lage oliedruk
draait, ontstaat ernstige motorschade.
T908023USA
1
2
3
4
5
N
1

45
Het berijden van de motorfiets
Let op:
• Het schakelmechanisme is van het
'positive stop'-type. Dit betekent
dat na elke beweging van
schakelpedaal, slechts één
versnelling omhoog of omlaag kan
worden geschakeld.
Remmen
1. Rempedaal achterrem
1. Remhendel voorrem
Waarschuwing
Zorg ervoor dat de gasklep in de lagere
versnellingen niet te ver of te snel wordt
geopend, omdat hierdoor het voorwiel van
de grond wordt getild (een 'wheelie') en
het achterwiel grip verliest (wielspin).
Open de gasklep altijd voorzichtig, vooral
wanneer u niet vertrouwd bent met de
motorfiets, omdat een 'wheelie' of wielspin
kan leiden tot verlies van controle over de
motorfiets en een ongeval.
Waarschuwing
Schakel niet naar een lagere versnelling bij
snelheden die te hoge motortoerentallen
(omw/min) veroorzaken. Hierdoor kan het
achterwiel blokkeren, wat leidt tot verlies
van controle over de motorfiets en een
ongeval. Bovendien kan motorschade
ontstaan. Schakelen naar een lagere
versnelling dient voor elke versnelling bij
gemiddelde toerentallen te worden
uitgevoerd.
T908024USA
1
T908025
1

46
Het berijden van de motorfiets
Waarschuwing
DENK BIJ HET REMMEN AAN HET
VOLGENDE:
Laat het gas helemaal los en de koppeling
ingeschakeld, zodat de motor een bijdrage
kan leveren aan het afremmen van de
motorfiets.
Schakel steeds één versnelling omlaag,
zodat de transmissie in de 1e versnelling
staat wanneer de motorfiets volledig stil
staat.
Gebruik bij het remmen altijd beide
remmen tegelijk. Normaliter dient de
voorrem iets sterker te worden gebruikt
dan de achterrem.
Schakel naar een lagere versnelling of zet
de motor in vrijloop om te voorkomen dat
de motor afslaat.
De remmen nooit vergrendelen, omdat dit
kan leiden tot verlies van controle over de
motorfiets en een ongeval.
Waarschuwing
Negeer indien een noodstop moet worden
gemaakt het omlaag schakelen en
concentreer u op het zo hard mogelijk
inknijpen en intrappen van de voor- en
achterrem zonder te slippen. Oefen het
maken van een noodstop op een terrein
zonder verkeer.
Triumph beveelt ten stelligste aan dat alle
motorrijders de nodige lessen nemen,
waarin ook veilig remmen aan de orde
komt. Een onjuiste remtechniek kan leiden
tot verlies van controle over de motorfiets
en een ongeval.
Waarschuwing
Wees bij het remmen, accelereren en
bochten rijden altijd uiterst voorzichtig,
omdat onvoorzichtigheid kan leiden tot
verlies van controle over de motorfiets en
een ongeval. Het gebruiken van alleen de
voor- of achterrem vermindert de algehele
remkracht. Bijzonder hard remmen kan
blokkeren van een van de wielen
veroorzaken, wat kan leiden tot verlies van
controle over de motorfiets en een
ongeval.
Indien mogelijk altijd vóór het inrijden van
een bocht de snelheid terugnemen of
remmen, omdat het terugnemen van gas
of remmen in een bocht wielslip kan
veroorzaken, wat kan leiden tot verlies van
controle over de motorfiets en een
ongeval.
Bij rijden in natte of regenachtige
omstandigheden en op losse wegdekken,
wordt het stuur- en remvermogen sterk
verminderd. Onder deze omstandigheden
dienen al uw acties soepel te verlopen.
Plotseling accelereren, remmen of draaien
kan verlies van controle over de motorfiets
en een ongeval veroorzaken.

47
Het berijden van de motorfiets
Parkeren
Zet de transmissie in neutraal en draai de
contactschakelaar in de stand UIT.
Schakel het stuurslot in om diefstal te
bemoeilijken.
Parkeer altijd op een stevige, egale
ondergrond om te voorkomen dat de
motorfiets omvalt.
Parkeer op een helling altijd met de voorzijde
naar het hogere gedeelte gericht, om te
voorkomen dat de motorfiets van de
standaard rolt.
Parkeer op een lateraal (zijwaarts) aflopend
oppervlak altijd zo dat de helling de
motorfiets in de richting van de zijstandaard
duwt.
Parkeer nooit op een zijwaarts aflopend
oppervlak met een helling van meer dan 6°
en parkeer nooit met de voorzijde van de
motorfiets naar de aflopende zijde gekeerd.
Waarschuwing
Bij het afdalen van een lange, steile helling
dient gebruik te worden gemaakt van de
remwerking van de motor door naar een
lagere versnelling te schakelen en dienen
de remmen met tussenpozen te worden
gebruikt. Voortdurend remmen kan de
remmen oververhitten, waardoor de
remkracht sterk wordt verminderd.
Rijden met uw voet op het rempedaal of
uw handen op de remhendel kan het
remlicht inschakelen, waardoor andere
weggebruikers foutieve informatie krijgen.
Bovendien kunnen de remmen oververhit
raken, waardoor de remkracht sterk wordt
verminderd.
Laat de motorfiets niet met uitgeschakelde
motor uitrollen en laat de motor niet
opslepen. De druksmering van de
transmissie werkt uitsluitend wanneer de
motor draait. Onvoldoende smering kan
schade aan of vastlopen van de transmissie
veroorzaken, wat kan leiden tot plotseling
verlies van controle over de motorfiets en
een ongeval.

48
Het berijden van de motorfiets
Let op:
• Bij parkeren in het donker
wanneer er verkeer in de buurt is,
of bij parkeren op een plaats waar
het gebruik van parkeerlichten
wettelijk verplicht is, dienen het
achterlicht, het kentekenplaatlicht
en de positielichten te blijven
branden, door de
contactschakelaar in de stand P
(PARKEREN) te draaien.
• Laat de contactschakelaar niet
gedurende langere tijd in de stand
P (PARKEREN) gedraaid,
aangezien dit leidt tot ontladen
van de accu.
Waarschuwing
Parkeer nooit op een zacht of op een
hellend oppervlak. Indien de motorfiets
onder deze omstandigheden wordt
geparkeerd, kan deze omvallen met
schade aan eigendommen of persoonlijk
letsel als gevolg.
Waarschuwing
Benzine is uiterst brandbaar en kan onder
bepaalde omstandigheden exploderen.
Controleer bij parkeren in een garage of
andere ruimte, of deze goed geventileerd
is en de motorfiets niet in de buurt staat
van vlam- of vonkbronnen. Hieronder valt
ook apparatuur met een waakvlam.
Wanneer bovenstaand advies niet wordt
opgevolgd, kan er brand ontstaan met
schade aan eigendommen of persoonlijk
letsel als gevolg.
Waarschuwing
De motor en het uitlaatsysteem zijn na het
rijden sterk verhit. Parkeer NOOIT op
plaatsen waar voetgangers en kinderen de
motorfiets kunnen aanraken.
Het aanraken van een willekeurig deel van
de motor of het uitlaatsysteem dat heet is
kan brandwonden op de onbeschermde
huid veroorzaken.

49
Het berijden van de motorfiets
Punten van overweging bij
het rijden met hoge snelheid
Algemeen
Zorg ervoor dat de motorfiets wordt
onderhouden overeenkomstig de periodieke
onderhoudskaart.
Sturen
Controleer of het stuur soepel draait, zonder
overmatige speling of klemmen. Zorg ervoor
dat de bedieningskabels het sturen niet
hinderen.
Bagage
Controleer of de bagagekoffers dicht en
gesloten zijn en stevig aan de motorfiets zijn
bevestigd.
Waarschuwing
Deze Triumph-motorfiets mag de wettelijk
geldende snelheidslimieten niet
overschrijden. Het met hoge snelheid op
een motorfiets rijden kan gevaarlijk zijn,
aangezien de tijd om op bepaalde
verkeerssituaties te reageren bij hogere
snelheden aanzienlijk wordt verkort.
Verlaag de snelheid altijd in
overeenstemming met de weers- en
verkeersomstandigheden.
Waarschuwing
Gebruik deze Triumph-motorfiets alleen
met hoge snelheden tijdens wedstrijden op
voor ander verkeer afgesloten
weggedeelten of gesloten circuits. Het
rijden met hoge snelheden is
voorbehouden aan rijders die les hebben
gehad in de technieken die noodzakelijk
zijn voor het rijden met hoge snelheden en
die vertrouwd zijn met de
rijkarakteristieken van de motorfiets onder
alle omstandigheden.
Het rijden met hoge snelheden is onder
alle andere omstandigheden gevaarlijk en
kan leiden tot verlies van controle over de
motorfiets en een ongeval.
Waarschuwing
De rijkarakteristieken van een motorfiets
zijn bij hoge snelheden anders dan bij de
vertrouwde wettelijke snelheden. Probeer
niet met hoge snelheden te rijden tenzij u
hierin geoefend bent en beschikt over de
hiervoor noodzakelijke vaardigheden,
aangezien incorrecte bediening tot een
ernstig ongeval kan leiden.
Waarschuwing
De genoemde punten zijn uiterst
belangrijk en dienen altijd in acht te
worden genomen. Een probleem, dat bij
normale snelheden wellicht niet wordt
opgemerkt, kan bij hogere snelheden
aanzienlijk worden verergerd.

50
Het berijden van de motorfiets
Remmen
Controleer of de voor- en achterrem correct
werken.
Banden
Het rijden met hoge snelheden leidt tot
versnelde bandenslijtage, goede banden zijn
van essentieel belang voor veilig rijden.
Controleer de algehele staat van de banden,
controleer en corrigeer de bandspanning (bij
koude banden) en controleer de wielbalans.
Zet na het controleren van de bandspanning
de ventieldoppen goed vast. Raadpleeg de
hoofdstukken Onderhoud en Specificaties
voor informatie over het controleren van de
banden en veilig gebruik van de banden.
Brandstof
Zorg voor voldoende brandstof, aangezien
rijden met hoge snelheden het
brandstofverbruik opvoert.
Motorolie
Controleer of het oliepeil correct is. Zorg bij
het bijvullen voor olie van de juiste
kwaliteitsgraad en het juiste type.
Elektrische installatie
Controleer of de koplamp, het achter-
/remlicht, de richtingaanwijzers, de claxon,
enz. goed werken.
Overige
Controleer of alle bevestigingsmiddelen
vastzitten en of alle veiligheidsvoorzieningen
in goede staat verkeren.
Voorzichtig
Het uitlaatsysteem is uitgerust met een
katalysator om het emissieniveau terug te
brengen. De katalysator kan onherstelbaar
beschadigen indien de brandstoftank
helemaal leeg wordt gereden of indien het
brandstofniveau zeer laag is. Zorg ervoor
dat u altijd voldoende brandstof heeft voor
uw rit.

51
Accessoires en belading
ACCESSOIRES EN BELADING
De toevoeging van accessoires en het
vervoer van extra gewicht kunnen het
rijgedrag van de motorfiets nadelig
beïnvloeden, hetgeen veranderingen in
stabiliteit veroorzaakt en rijden met lagere
snelheden noodzakelijk maakt. De volgende
informatie is samengesteld als leidraad in
verband met de mogelijke gevaren van
toevoeging van accessoires aan een
motorfiets en het vervoer van passagiers en
extra lading.
Waarschuwing
Onjuiste belading kan onveilige
rijomstandigheden tot gevolg hebben, die
kunnen leiden tot een ongeval.
Zorg er altijd voor dat de vervoerde lading
gelijkmatig over beide zijden van de
motorfiets is verdeeld. Zorg ervoor dat de
lading stevig is vastgebonden, zodat deze
onder het rijden niet kan bewegen.
Controleer regelmatig of de lading stevig is
vastgebonden (maar nooit onder het
rijden) en zorg ervoor dat de lading niet
over de achterzijde van de motorfiets uit
steekt.
Overschrijd nooit het maximale
laadvermogen van 200 kg.
Dit maximale laadvermogen is het
gecombineerde gewicht van de berijder,
de passagier en alle belading.
Waarschuwing
Geen accessoires aanbrengen of bagage
vervoeren die de controle over de
motorfiets in gevaar brengt. Controleer of
accessoires en belading geen
belemmering vormen voor uw zicht of de
werking van de verlichtingscomponenten,
of de bodemspeling of het
overhellingsvermogen (hellingshoek), de
bediening, de wielloop, de
voorvorkbeweging of enig ander aspect
van de werking van de motorfiets
beïnvloeden.

52
Accessoires en belading
Waarschuwing
Rijd met een van accessoires voorziene
motorfiets, of een motorfiets die op een of
andere wijze beladen is, nooit harder dan
130 km/h. Onder beide omstandigheden
mag er niet harder dan 130 km/h worden
gereden, ook wanneer de wettelijke
maximumsnelheden dit wel toestaan.
De aangebrachte accessoires en/of lading
brengen veranderingen in de stabiliteit en
de hanteerbaarheid van de motorfiets met
zich mee.
Indien geen rekening wordt gehouden
met veranderingen in de stabiliteit van de
motorfiets, kan verlies van controle over de
motorfiets of een ongeval het gevolg zijn.
De absolute snelheidsgrens van 130 km/h
dient te worden verlaagd indien niet-
goedgekeurde accessoires worden
aangebracht of de motorfiets wordt
gebruikt met onjuiste belading, afgesleten
banden, slechte algehele staat van de
motorfiets en slechte weg- of
weersomstandigheden.
Waarschuwing
Met deze motorfiets mag niet harder
worden gereden dan de wettelijke
snelheidsbeperking behalve op speciaal
daarvoor bestemde afgesloten terreinen.
Waarschuwing
Gebruik deze Triumph-motorfiets alleen
met hoge snelheden tijdens wedstrijden op
voor ander verkeer afgesloten
weggedeelten of gesloten circuits. Het
rijden met hoge snelheden is
voorbehouden aan rijders die les hebben
gehad in de technieken die noodzakelijk
zijn voor het rijden met hoge snelheden en
die vertrouwd zijn met de
rijkarakteristieken van de motorfiets onder
alle omstandigheden.
Het rijden met hoge snelheden is onder
alle andere omstandigheden gevaarlijk en
kan leiden tot verlies van controle over de
motorfiets en een ongeval.
Produkt Specifikationer
Mærke: | Triumph |
Kategori: | Motor |
Model: | America (2011) |
Har du brug for hjælp?
Hvis du har brug for hjælp til Triumph America (2011) stil et spørgsmål nedenfor, og andre brugere vil svare dig
Motor Triumph Manualer

14 Oktober 2024

13 Oktober 2024

5 September 2024

3 September 2024

3 September 2024

2 September 2024

1 September 2024

25 August 2024

19 August 2024

17 August 2024
Motor Manualer
- Motor Honda
- Motor BMW
- Motor Juki
- Motor Husqvarna
- Motor Aprilia
- Motor Mercedes-Benz
- Motor Mitsubishi
- Motor Yamaha
- Motor Kettler
- Motor Texas
- Motor Reebok
- Motor Suzuki
- Motor Emco
- Motor Piaggio
- Motor KTM
- Motor Danfoss
- Motor Kawasaki
- Motor ELAC
- Motor Ducati
- Motor Bajaj
- Motor GasGas
- Motor Indian
- Motor Hero
- Motor BodyCraft
- Motor Cagiva
- Motor Beta
- Motor Joy-It
- Motor Hyosung
- Motor Mash
- Motor Benelli
- Motor Victory
- Motor Sherco
- Motor Harley Davidson
- Motor Moto Guzzi
- Motor Derbi
- Motor SMC
- Motor Ridley
- Motor Royal Enfield
- Motor Zero
- Motor MV Agusta
- Motor Mahindra
- Motor CRRCpro
Nyeste Motor Manualer

15 Januar 2025

10 Januar 2025

8 Januar 2025

8 Januar 2025

2 Januar 2025

31 December 2025

31 December 2025

31 December 2025

31 December 2025

30 December 2025