Yamaha F115 (2022) Manual
Yamaha
Påhængsmotor
F115 (2022)
Læs nedenfor 📖 manual på dansk for Yamaha F115 (2022) (118 sider) i kategorien Påhængsmotor. Denne guide var nyttig for 32 personer og blev bedømt med 4.5 stjerner i gennemsnit af 2 brugere
Side 1/118

F115
LF115
F130
6EK-28199-77-D0
Lees deze handleiding zorgvuldig alvorens uw
buitenboordmotor te gebruiken.
GEBRUIKERSHANDLEIDING

Lees deze handleiding zorgvuldig alvorens uw buitenboordmotor te gebrui-
ken. Bewaar deze handleiding aan boord in een waterdichte zak tijdens het
varen. Deze handleiding moet bij de buitenboordmotor blijven wanneer hij
wordt verkocht.

DMU25108
Aan de eigenaar
Dank u voor het kiezen van een Yamaha bui-
tenboordmotor. Deze gebruikershandleiding
bevat informatie over juiste bediening, on-
derhoud en zorg. Een grondig begrip van de-
ze eenvoudige instructies zal u helpen om
maximaal plezier uit uw nieuwe Yamaha te
krijgen. Raadpleeg een Yamaha-dealer, in-
dien u vragen over de bediening of onder-
houd van uw buitenboordmotor hebt.
In deze gebruikershandleiding is bijzonder
belangrijke informatie als volgt aangeduid.
: dit is het symbool voor veiligheidswaar-
schuwingen. Het wordt gebruikt om u op mo-
gelijke verwondinggevaren te wijzen. Volg al-
le veiligheidsmeldingen achter dit symbool
op om mogelijke verwondingen of overlijden
te voorkomen.
DWM00782
Een WAARSCHUWING wijst op een ge-
vaarlijke situatie die kan leiden tot de
dood of ernstige letsels als ze niet wordt
vermeden.
DCM00702
Een alinea die vooraf wordt gegaan door
OPGELET vermeldt speciale voorzorgs-
maatregelen die moeten worden geno-
men om schade aan de buitenboordmotor
of aan andere eigendommen te voorko-
men.
NOTA:
Een NOTA geeft belangrijke informatie om
handelingen gemakkelijker of duidelijker te
maken.
Yamaha zoekt voortdurend vooruitgang in
productontwerp en kwaliteit. Daarom, on-
danks dat deze handleiding de laatste pro-
ductinformatie bevat die verkrijgbaar is ten
tijde van uitgave, kunnen er kleine afwijkin-
gen tussen uw machine en deze handleiding
zijn. Raadpleeg uw Yamaha-dealer, indien u
enige vragen aangaande dit handboek heeft.
Yamaha raadt aan dat u het product correct
gebruikt en de gespecificeerde periodieke in-
specties en onderhoud correct uitvoert vol-
gens de instructies in de gebruikershandlei-
ding, om een lang leven van het product te
verzekeren. Elke schade, veroorzaakt door
het niet volgen van deze instructies, valt niet
onder de garantie.
Sommige landen hanteren wetten of regels
die gebruikers verbieden het product mee te
nemen buiten het land van aankoop. Dit kan
het registreren van het product in het land
van bestemming onmogelijk maken. Daar-
naast kan de garantie in sommige gebieden
niet van toepassing zijn. Raadpleeg de dea-
ler waar het product is aangeschaft voor
meer informatie, indien u het product mee
wilt nemen naar een ander land.
Indien het gekochte product reeds was ge-
bruikt, neemt u contact op met uw dichtstbij-
zijnde dealer voor herregistratie en om recht
te krijgen op de aangegeven diensten.
NOTA:
De F115B, LF115B, F130A en de standaard-
accessoires worden gebruikt als basis voor
de verklaringen en afbeeldingen in deze
handleiding. Daardoor kunnen sommige on-
derdelen niet op ieder model van toepassing
zijn.
Belangrijke handleidingsinformatie

DMU25123
F115, LF115, F130
GEBRUIKERSHANDLEIDING
©2022 door Yamaha Motor Co., Ltd.
1e Uitgave, november 2021
Alle rechten voorbehouden.
Elke herdruk of onbevoegd gebruik
zonder de schriftelijke toelating van
Yamaha Motor Co., Ltd.
is uitdrukkelijk verboden.
Gedrukt in Japan
Belangrijke handleidingsinformatie

Veiligheidsinformatie........................ 1
Buitenboordmotorveiligheid............. 1
Propeller.............................................. 1
Draaiende onderdelen........................ 1
Hete onderdelen................................. 1
Elektrische schokken.......................... 1
Trim- en kantelbekrachtiging............... 1
Motorstopschakelaarkoord.................. 1
Benzine............................................... 2
Blootstelling aan en morsen van
benzine............................................ 2
Koolmonoxide..................................... 2
Wijzigingen.......................................... 2
Scheepvaartveiligheid...................... 2
Alcohol en verdovende middelen........ 2
Zwemvesten........................................ 2
Mensen in het water............................ 2
Passagiers.......................................... 3
Overladen........................................... 3
Vermijd botsingen............................... 3
Aanvaringen met drijvende of
ondergedompelde objecten............. 4
Weersomstandigheden....................... 4
Passagiersopleiding............................ 4
Scheepvaartveiligheidspublica-
ties................................................... 4
Wetten en voorschriften...................... 4
Algemene informatie ....................... 5
Plaats voor
identificatienummers..................... 5
Buitenboordmotorserienummer........... 5
Sleutelnummer.................................... 5
EG-verklaring van
overeenstemming (DoC)............... 5
CE-markering/
UKCA-markering........................... 6
Conformiteitsmerklabel.................... 6
Lees handleidingen en labels.......... 8
Waarschuwingslabels ........................ 8
Opslaan van motorgegevens......... 10
Specificaties en vereisten.............. 12
Technische gegevens.................... 12
Installatievereisten......................... 13
Bootvermogen (pk)............................ 13
Buitenboordmotor monteren............. 13
Afstandsbedieningsvereisten......... 13
Accuvereisten................................ 14
Technische gegevens van de
accu............................................... 14
Propellerkeuze............................... 14
Modellen met tegengestelde
draaiing.......................................... 15
Neutraal-startbeveiliging................ 15
Motorolievereisten......................... 15
Brandstofvereisten......................... 16
Benzine............................................. 16
Modderig of zuurrijk water.............. 17
Anti-fouling..................................... 17
Buitenboordmotorafdankings-
vereisten..................................... 17
Nooduitrusting................................ 17
Uitlaatregelingsinformatie.............. 17
Sterrenlabels..................................... 18
Componenten.................................. 20
Schematische voorstelling van
de componenten......................... 20
Optionele items ................................ 22
Yamaha Security System
(Y-COP/optioneel)......................... 22
Afstandsbedieningskast.................... 23
Afstandsbedieningshendel................ 23
Neutraal vergrendeltrekker................ 24
Neutraal gashendel........................... 24
Neutraal gas handel.......................... 24
Stuurhendel ...................................... 25
Schakelhendel ................................. 25
Gashendel ........................................ 25
Brandstofverbruiksindicator .............. 26
Gashendelfrictieafstelling.................. 26
Noodstopkoord en clip...................... 26
Motorstopknop ................................. 28
Hoofdschakelaar............................... 28
Stuurfrictieafstelling .......................... 29
Inhoud

Trim- en kantelbekrachtigings-
schakelaar op afstandsbedie-
ning of stuurhendel........................ 29
Trim- en kantelbekrachtigings-
schakelaar aan onderkant mo-
torkap............................................. 29
Trim- en kantelbekrachtigings-
schakelaars (type met twee
motoren)........................................ 30
Schakelaars voor het regelen
van de snelheid voor stapvoets
varen ............................................. 30
Trimtap met anode............................ 31
Kantelsteunhendel voor model
met trim- en
kantelbekrachtiging........................ 31
Motorkapvergrendelhendel............... 32
Doorspoelplug................................... 32
Brandstoffilter.................................... 32
Waarschuwingslampje ..................... 33
Instrumenten en
verklikkerlampjes............................ 34
Verklikkers .................................... 34
Oliedrukwaarschuwingslampje.......... 34
Oververhittingwaarschuwings-
lampje............................................ 34
Digitale toerenteller........................ 34
Toerenteller....................................... 34
Trimmeter.......................................... 35
Urenmeter......................................... 35
Oliedrukwaarschuwingslampje.......... 35
Oververhittingwaarschuwings-
lampje............................................ 36
Digitale snelheidsmeter.................. 36
Snelheidsmeter................................. 36
Brandstofmeter................................. 37
Tripmeter / klok / voltmeter................ 37
Brandstofpeilwaarschuwings-
lampje............................................ 38
Waarschuwingslampje voor lage
accuspanning................................ 38
Brandstofbeheermeter................... 38
Brandstofstroommeter....................... 39
Brandstofverbruikmeter /
Brandstofbezuinigingsmeter /
Toerentalsynchronisator voor
twee motoren................................. 39
Waterafscheiderwaarschuwings-
lampje............................................ 41
CL5 Scherm................................... 41
6Y8 Multifunctionele meters........... 44
Motorcontrolesysteem................... 48
Waarschuwingssysteem................ 48
Oververhittingswaarschuwing........... 48
Oliedrukwaarschuwing...................... 49
Waterafscheiderwaarschuwing......... 51
Installatie......................................... 52
Installatie........................................ 52
De buitenboordmotor monteren........ 52
Werking ........................................... 54
Eerste gebruik................................ 54
De motor met motorolie vullen.......... 54
Inlopen van de motor........................ 54
Leer uw boot kennen ....................... 54
Controleert voordat de motor
wordt gestart............................... 55
Brandstofpeil..................................... 55
Motorkap verwijderen........................ 55
Brandstofsysteem............................. 55
Bedieningselementen....................... 56
Noodstopkoord.................................. 56
Motorolie........................................... 56
Buitenboordmotor............................. 57
Doorspoelplug................................... 57
Motorkap installeren.......................... 57
Trim- en
kantelbekrachtigingssysteem......... 58
Accu.................................................. 59
Brandstof bijvullen ........................ 59
De motor gebruiken....................... 60
Brandstof toevoeren.......................... 60
Starten van de motor........................ 60
Inhoud

Controles na het starten van de
motor........................................... 64
Koelwater.......................................... 64
De motor laten warmdraaien.......... 64
Procedure voor het warmdraaien
van de motor.................................. 64
Controles na het warmdraaien
van de motor............................... 64
Schakelen......................................... 64
Stopschakelaars............................... 65
Schakelen...................................... 65
De boot stoppen............................ 67
Stapvoets varen............................. 67
Regelen van de snelheid voor
stapvoets varen............................. 67
Motor uitschakelen......................... 68
Procedure......................................... 68
De buitenboordmotor trimmen....... 69
Instellen van de trimhoek (trim-
en kantelbekrachtiging).................. 69
Boottrim instellen............................... 70
Naar boven en naar beneden
kantelen...................................... 71
Procedure voor omhoog kantelen
(modellen met trim- en
kantelbekrachtiging) ...................... 71
Procedure voor omlaag kantelen ..... 73
Ondiep water ................................ 74
Varen in ondiep water....................... 74
Varen in andere
omstandigheden......................... 75
Onderhoud....................................... 76
Vervoeren en opbergen van de
buitenboordmotor........................ 76
Opbergen van de
buitenboordmotor.......................... 76
Procedure......................................... 77
Smering............................................. 79
Spoelen van koelwatermantel........... 79
Reiniging van de
buitenboordmotor.......................... 80
Controleren van gelakt oppervlak
van buitenboordmotor.................... 80
Periodiek onderhoud...................... 80
Vervangingsonderdelen.................... 80
Zware gebruiksomstandigheden....... 81
Onderhoudsschema 1....................... 82
Onderhoudsschema 2....................... 84
Smeren............................................. 85
Inspecteren van de bougie................ 86
Vrijlooptoerental onderzoeken.......... 88
Verversen van motorolie................... 88
Vervangen van het motoroliefilter..... 91
Waarom Yamalube........................... 91
Inspecteer bedrading en
aansluitstukken.............................. 92
Propeller controleren......................... 92
Verwijderen van de propeller............ 93
Installeren van de propeller............... 93
Verversen van tandwielolie............... 94
Inspecteren en vervangen van
elektrode(n)................................... 96
Controleren van de accu (voor
modellen met elektrische
starter)........................................... 97
Aansluiten van de accu..................... 97
Loskoppelen van de accu................. 98
Herstellen van defecten.................. 99
Problemen verhelpen..................... 99
Tijdelijke handeling in een
noodgeval................................. 102
Impact schade................................. 102
Slechts één motor laten draaien
(tweemotorige boten)................... 103
Vervangen van de zekering............ 103
De trim- en kantelbekrachtiging
werkt niet..................................... 104
Waterafscheidingsfilterwaar-
schuwing wordt geactiveerd na
het verlaten van de haven........... 105
Behandeling van
ondergedompelde motor........... 107
Index ............................................. 108
Inhoud

DMU33623
Buitenboordmotorveiligheid
Neem deze voorzorgsmaatregelen te allen
tijde in acht.
DMU36502
Propeller
Personen kunnen gewond raken of gedood
worden wanneer ze in contact komen met de
propeller. De propeller kan blijven bewegen
wanneer de motor in neutraal staat, en de
scherpe randen van de propeller kunnen ook
snijwonden veroorzaken terwijl de propeller
stilstaat.
lSchakel de motor uit wanneer er zich een
persoon vlakbij de boot in het water be-
vindt.
lHoud mensen uit de buurt van de propeller,
zelfs wanneer de motor niet draait.
DMU40272
Draaiende onderdelen
Handen, voeten, haar, juwelen, kledingstuk-
ken, zwemvestriempjes enz. kunnen worden
gegrepen door de inwendige draaiende on-
derdelen van de motor, met ernstige verwon-
dingen of de dood tot gevolg.
Verwijder de motorkap nooit als het niet echt
nodig is. Verwijder of installeer de motorkap
nooit terwijl de motor draait.
Laat de motor uitsluitend zonder motorkap
draaien met inachtneming van de specifieke
instructies in de handleiding. Houd uw han-
den, voeten, haar, juwelen, kledingstukken,
zwemvestriempjes enz. uit de buurt van
eventuele blootliggende bewegende onder-
delen.
DMU33641
Hete onderdelen
Tijdens en na de werking zijn bepaalde mo-
toronderdelen heet genoeg om brandwon-
den te veroorzaken. Vermijd iedere aanra-
king met onderdelen onder de motorkap tot
de motor is afgekoeld.
DMU33651
Elektrische schokken
Raak geen elektrische onderdelen aan bij het
starten van de motor of terwijl de motor
draait. Ze kunnen schokken of elektrocutie
veroorzaken.
DMU33662
Trim- en kantelbekrachtiging
Er kunnen lichaamsdelen worden verpletterd
tussen de motor en de klembeugel wanneer
de motor wordt getrimd of gekanteld. Houd
lichaamsdelen te allen tijde uit deze zone.
Vergewis u ervan dat er zich niemand in deze
zone bevindt alvorens het trim- en kantelbe-
krachtigingsmechanisme te laten werken.
De trim- en kantelbekrachtigingsschakelaars
werken ook wanneer de hoofdschakelaar op
uit staat. Houd mensen uit de buurt van de
schakelaars tijdens werkzaamheden rondom
de motor.
Kom nooit onder het staartstuk als het ge-
kanteld is, zelfs niet als de kantelsteunhendel
vergrendeld is. Als de buitenboordmotor per
ongeluk valt, kunt u ernstig gewond raken.
DMU33672
Motorstopschakelaarkoord
Bevestig de motorstopschakelaarkoord zo
dat de motor stopt wanneer de gebruiker
overboord valt of de stuurhendel verlaat. Dat
om te voorkomen dat de boot stuurloos ver-
der vaart en mensen achterlaat, of over men-
sen of voorwerpen vaart.
Bevestig de motorstopschakelaarkoord tij-
dens het gebruik van de motor altijd op een
veilige plaats aan uw kleding, of aan uw arm
of been. Maak ze niet los om de stuurhendel
te verlaten terwijl de boot vaart. Bevestig de
koord niet aan een kledingstuk dat los zou
Veiligheidsinformatie
1

kunnen scheuren, en leid de koord niet langs
punten waar ze verstrikt kan raken, zodat ze
haar functie niet langer vervult.
Leid de koord niet langs plaatsen waar de
kans groot is dat er per ongeluk aan wordt
getrokken. Als er aan de koord wordt getrok-
ken tijdens het varen, wordt de motor uitge-
schakeld en kunt u de boot niet meer bestu-
ren. De boot zou snel kunnen vertragen,
waardoor passagiers en voorwerpen voor-
waarts worden geslingerd.
DMU33811
Benzine
Benzine en benzinedampen zijn uiterst
brandbaar en explosief. Volg voor het tan-
ken steeds de procedure op pagina 60 om
het risico van brand en explosie zo klein mo-
gelijk te houden.
DMU33821
Blootstelling aan en morsen van ben-
zine
Mors geen benzine. Als u toch benzine
morst, veeg hem dan onmiddellijk op met
droge doeken. Werp de doeken weg zoals
het hoort.
Mocht er benzine op uw huid terechtkomen,
verwijder die dan onmiddellijk met zeep en
water. Trek andere kleren aan als er benzine
op uw kleren terecht is gekomen.
Raadpleeg onmiddellijk een arts als u benzi-
ne hebt ingeslikt, heel veel benzinedamp
hebt ingeademd of benzine in de ogen hebt
gekregen. Tracht nooit brandstof over te he-
velen door ze aan te zuigen met uw mond.
DMU33901
Koolmonoxide
Dit product stoot uitlaatgassen uit die kool-
monoxide bevatten, een kleur- en geurloos
gas dat hersenschade of de dood van ver-
oorzaken bij inademing. Symptomen van
koolmonoxidevergiftiging zijn onder meer
misselijkheid, duizeligheid en slaperigheid.
Zorg ervoor dat cockpit en cabine altijd goed
geventileerd zijn. Vermijd het blokkeren van
uitlaatopeningen.
DMU33781
Wijzigingen
Tracht geen wijzigingen aan te brengen aan
deze buitenboordmotor. Wijzigingen aan uw
buitenboordmotor kunnen de veiligheid en
betrouwbaarheid aantasten, en de buiten-
boordmotor onveilig of onwettig voor gebruik
maken.
DMU33742
Scheepvaartveiligheid
Dit hoofdstuk bevat enkele van vele belang-
rijke veiligheidsvoorschriften die u dient na te
leven tijdens het varen.
DMU33711
Alcohol en verdovende middelen
Ga nooit uit varen na het drinken van alcohol
of het innemen van verdovende middelen.
Intoxicatie is een van de voornaamste facto-
ren die bijdragen tot dodelijke ongevallen op
het water.
DMU40281
Zwemvesten
Zorg dat u een goedgekeurd zwemvest aan
boord hebt voor elke passagier. Yamaha
raadt u aan altijd een zwemvest te dragen
wanneer u gaat varen. Kinderen en niet-
zwemmers moeten in ieder geval altijd een
zwemvest dragen, en iedereen moet een
zwemvest dragen wanneer de vaaromstan-
digheden gevaarlijk zijn of kunnen worden.
DMU33732
Mensen in het water
Kijk altijd zorgvuldig uit voor mensen in het
water, zoals zwemmers, waterskiërs of dui-
kers, telkens wanneer de motor draait. Wan-
Veiligheidsinformatie
2

neer er zich iemand in het water bevindt vlak-
bij de boot, schakelt u in neutraal en legt u de
motor stil.
Blijf uit de buurt van zwemzones. Zwemmers
kunnen moeilijk zichtbaar zijn.
De propeller kan blijven draaien, zelfs wan-
neer de motor in neutraal staat. Schakel de
motor uit wanneer er zich een persoon vlakbij
de boot in het water bevindt.
DMU33752
Passagiers
Raadpleeg de instructies van uw bootfabri-
kant voor informatie over de aangewezen
passagiersplaatsen in uw boot en vergewis u
ervan dat alle passagiers veilig plaats heb-
ben genomen alvorens te accelereren en
wanneer de motor sneller draait dan met het
stationair toerental. Staan of zitten op niet
aangewezen plaatsen kan ervoor zorgen dat
men overboord wordt geslingerd of in de boot
valt ten gevolge van golven, kielzog of plotse
snelheids- of richtingsveranderingen. Zelfs
wanneer iedereen correct plaats heeft geno-
men in de boot, dient u uw passagiers te
waarschuwen wanneer u een ongewoon ma-
noeuvre dient te maken. Tracht opspringen-
de golven en kielzog steeds te vermijden.
DMU33763
Overladen
De boot mag nooit worden overladen. Kijk op
de bootcapaciteitsplaat of raadpleeg de boot-
fabrikant voor het toegestane maximumge-
wicht en maximumaantal passagiers. Zorg
ervoor dat het gewicht naar behoren over de
boot is verdeeld in overeenstemming met de
instructies van de bootfabrikant. Het overla-
den of verkeerd verdelen van het gewicht
over de boot kan de bestuurbaarheid van de
boot in het gedrang brengen en leiden tot on-
gevallen, kapseizen of vollopen.
DMU33773
Vermijd botsingen
Wees voortdurend op de uitkijk voor mensen,
voorwerpen en andere boten. Wees op uw
hoede voor omstandigheden die de zicht-
baarheid beperken of uw zicht blokkeren.
ZMU06025
Stuur defensief met een veilige snelheid en
houd voldoende afstand van mensen, voor-
werpen en andere boten.
lVaar niet op korte afstand achter andere
boten of waterskiërs.
lVermijd scherpe bochten of andere ma-
noeuvres die het anderen moeilijk maken
om u te ontwijken of te voorspellen waar u
heen gaat.
lVermijd gebieden met gezonken voorwer-
pen of ondiep water.
lKen uw grenzen en vermijd agressieve
manoeuvres om het risico op controlever-
lies en botsingen te vermijden en om te
vermijden dat u uit het vaartuig wordt ge-
slingerd.
lReageer tijdig om botsingen te vermijden.
Vergeet niet dat boten geen remmen heb-
ben en dat het afzetten van de motor of het
verminderen van de stuwkracht de wen-
baarheid kunnen verminderen. Als u niet
zeker bent dat u op tijd kunt stoppen om
een voorwerp te ontwijken, geef dan gas bij
en stuur in een andere richting.
Veiligheidsinformatie
3

DMU48100
Aanvaringen met drijvende of onder-
gedompelde objecten
Als de buitenboordmotor een drijvend object
of een obstakel in het water raakt tijdens het
cruisen, kan het volgende gebeuren:
lDe passagiers en enig loszittend materiaal
of bagage kan mogelijk naar voren worden
gegooid vanwege het plotselinge afrem-
men.
lDelen van de buitenboordmotor kunnen
vanwege de botsing mogelijk loskomen en
van de boot af worden gegooid.
lDe boot of buitenboordmotor kan vanwege
de botsing mogelijk beschadigd raken.
Wanneer u met de boot vaart in een gebied
waar er zich mogelijk drijvende objecten of
obstakels in het water kunnen bevinden,
moet u er zeker van zijn dat u de trimhoek van
de buitenboordmotor afstelt, dat u vaart min-
dert dat u de boot voorzichtig bedient. Voor
meer informatie, zie pagina 74.
Als de buitenboordmotor een drijvend object
of obstakel in het water raakt, moet u er zeker
van zijn dat zich er geen abnormaliteiten om-
trent de boot en de buitenboordmotor voor-
doen. Als er iets abnormaals wordt gecon-
stateerd, keert u terug met lage snelheid te-
rug naar de dichtsbijzijnde haven en laat u
een Yamaha-dealer de buitenboordmotor in-
specteren.
DMU33791
Weersomstandigheden
Zorg dat u op de hoogte bent van het weer-
bericht. Controleer de weersvoorspellingen
alvorens uit te varen. Ga beter niet uit varen
in gevaarlijk weer.
DMU33881
Passagiersopleiding
Zorg ervoor dat ten minste één andere pas-
sagier opgeleid is in het besturen van de boot
in geval van nood.
DMU33891
Scheepvaartveiligheidspublicaties
Informeer u over de scheepvaartveiligheids-
voorschriften. Bijkomende publicaties en in-
formatie kunt u bekomen bij heel wat scheep-
vaartorganisaties.
DMU33602
Wetten en voorschriften
Leer de scheepvaartwetten en ‐reglementen
die gelden op de plaats waar u gaat varen, en
leef deze na. Er gelden verschillende regels
naar gelang van de geografische plaats,
maar in wezen zijn ze allemaal gelijk aan de
Internationale Scheepvaartregels.
Veiligheidsinformatie
4

DMU25172
Plaats voor identificatienum-
mers
DMU25186
Buitenboordmotorserienummer
Het serienummer van de buitenboordmotor
staat vermeld op het label op de bakboord-
zijde van de klembeugel.
Noteer uw buitenboordmotorserienummer in
de daartoe voorziene ruimten om op te geven
bij het bestellen van wisselstukken bij uw
Yamaha-dealer of als referentie in geval uw
buitenboordmotor wordt gestolen.
1
1. Buitenboordmotorserienummerlocatie
34 12
ZMU01692
1. Serienummer
2. Modelnaam
3. Motorspiegelhoogte
4. Motorcode
DMU25192
Sleutelnummer
Als de motor is uitgerust met een hoofdsleu-
telschakelaar, is het sleutelidentificatienum-
mer ingestanst op uw sleutels zoals getoond
op de afbeelding. Noteer dit nummer in de
ruimte voorzien als referentie in geval u een
nieuwe sleutel nodig hebt.
1
ZMU01694
1. Sleutelnummer
DMU38984
EG-verklaring van overeen-
stemming (DoC)
Deze verklaring wordt geleverd bij buiten-
boordmotoren die voldoen aan de Europese
voorschriften.
Deze buitenboordmotor voldoet aan bepaal-
de gedeelten van de Europese richtlijnen in-
zake machines.
Elke overeenkomstige buitenboordmotor
wordt vergezeld van een EG DoC. De EG
DoC bevat de volgende informatie;
lFabrikant
lModelnaam
lMotorcode
lToegepaste richtlijnen
Algemene informatie
5

DMU48442
CE-markering/
UKCA-markering
Dit label wordt bevestigd op buitenboordmo-
toren die voldoen aan de Europese voor-
schriften.
1
1. Positie van het CE-label
6EE-43394-90
15210026
CE-markering
Buitenboordmotoren met deze “CE”-marke-
ring voldoen aan de richtlijnen van; 2006/42/
EG, 2014/30/EU, en 2013/53/EU.
UKCA-markering
Dit product voldoet aan de voorschriften van
Pleziervaartuigen 2017, de voorschriften van
Elektromagnetische Compatibiliteit 2016 en
aan de (veiligheids)voorschriften voor Leve-
ring van Machines 2008.
DMU46133
Conformiteitsmerklabel
Motoren voorzien van dit label voldoen aan
de voorschriften van het betreffende land.
Dit label bevindt zich op de klembeugel of de
zwenkbeugel.
1
1. Locatie conformiteitsmerklabel
Regulatory Compliance Mark (RCM)
Motoren voorzien van dit merkteken voldoen
aan een bepaald gedeelte/aan bepaalde ge-
deelten van de Australian Radio Communi-“
cations Act”.
ZMU08190
1
1. Regulatory Compliance Mark (RCM)
ICES-002 Compliance Label
Motoren voorzien van dit merkteken voldoen
aan al de voorschriften van de “Canadian In-
terference Causing Equipment Regulations”.
Algemene informatie
6

DMU33524
Lees handleidingen en labels
Alvorens deze buitenboordmotor te bedienen of eraan te werken:
lLees deze handleiding.
lLees eventueel bij de boot geleverde handleidingen.
lLees alle labels op de buitenboordmotor en de boot.
Voor eventuele bijkomende informatie kunt u terecht bij uw Yamaha-dealer.
DMU33836
Waarschuwingslabels
Als deze labels beschadigd zijn of ontbreken, neem dan contact op met uw Yamaha-dealer
voor vervanglabels.
1
3
2
Algemene informatie
8

6EE-G2794-40
6EE-H1994-40
1 2
6EE-G2794-50
6EE-H1994-50
DMU34652
Inhoud van de labels
De bovenstaande waarschuwingslabels be-
tekenen het volgende.
1
DWM01682
lHoud handen, haar en kledingstukken
uit de buurt van draaiende onderdelen
terwijl de motor draait.
lBij het starten of terwijl de motor draait
mag u geen elektrische onderdelen aan-
raken of verwijderen.
2
DWM01672
lLees de handleiding en de labels.
lDraag een goedgekeurd zwemvest.
lBevestig het noodstopkoord aan uw
zwemvest, uw arm of uw been zodat de
motor stopt wanneer u de stuurhendel
per ongeluk verlaat, om te voorkomen
dat de boot op hol kan slaan.
DMU33851
Andere labels
3
Algemene informatie
9

DMU35133
Symbolen
De volgende symbolen betekenen het vol-
gende.
Let op/Waarschuwing
ZMU05696
Lees de gebruikershandleiding
ZMU05664
Gevaar veroorzaakt door constante draaiing
ZMU05665
Elektrisch gevaar
ZMU05666
DMU48000
Opslaan van motorgegevens
De ECM van dit model slaat bepaalde mo-
torgegevens op om te helpen bij de diagnose
van storingen en voor onderzoek, statisti-
sche analyse en ontwikkelingsdoeleinden.
Hoewel de sensoren en opgenomen gege-
vens per model zullen variëren, zijn de hoofd-
zakelijke gegevens:
lGegevens over motorstatus en motorpres-
taties
Deze gegevens worden alleen geüpload
wanneer een speciaal diagnosegereed-
schap van Yamaha op de motor is bevestigd,
zoals wanneer onderhoudscontroles of ser-
viceprocedures worden uitgevoerd. Geü-
ploade motorgegevens zullen op juiste wijze
worden behandeld volgens het volgende pri-
vacybeleid.
Privacybeleid
https://www.yamaha-motor.eu/nl/
privacy/privacy-policy.aspx
Yamaha zal deze gegevens niet aan derden
verstrekken, behalve in de volgende geval-
len. Daarnaast verstrekt Yamaha mogelijk
motorgegevens aan een contractant voor het
outsourcen van diensten met betrekking tot
het behandelen van de motorgegevens.
Zelfs in dit geval vereist Yamaha van de con-
tractant om de door ons verstrekte motorge-
gevens op juiste wijze te behandelen en zal
Algemene informatie
10

Yamaha de gegevens op juiste wijze behe-
ren.
lMet toestemming van de eigenaar van de
boot
lWaar bij de wet verplicht
lVoor gebruik door Yamaha in rechtzaken
lVoor algemene, door Yamaha uitgevoerde
onderzoeksdoeleinden wanneer de gege-
vens niet gerelateerd zijn aan een indivi-
duele motor of eigenaar
Algemene informatie
11

DMU40501
Technische gegevens
NOTA:
“(SUS)” geeft aan dat de specificatie geldt
voor de buitenboordmotor wanneer hij is uit-
gerust met een roestvrij stalen schroef.
DMU48360
Afmetingen en gewicht:
Totale lengte:
826 mm (32.5 in)
Totale breedte:
524 mm (20.6 in)
Totale hoogte L:
1629 mm (64.1 in) (F115B, F130A)
Totale hoogte X:
1756 mm (69.1 in)
Motorspiegelhoogte L:
516 mm (20.3 in) (F115B, F130A)
Motorspiegelhoogte X:
643 mm (25.3 in)
Droog gewicht (SUS) L:
175 kg (386 lb) (F115B)
176 kg (388 lb) (F130A)
Droog gewicht (SUS) X:
179 kg (395 lb) (F115B, LF115B)
180 kg (397 lb) (F130A)
Prestatie:
Volle-gas bedrijfsbereik:
5300–6300 omw/min
Nominaal vermogen:
84.6 kW (115 PK) (F115B, LF115B)
95.6 kW (130 PK) (F130A)
Vrijlooptoerental (in neutraal):
700–800 omw/min
Motor:
Type:
4-takt DOHC L4 16kleppen
Slag:
1832 cm³ (111.8 c.i.)
Boring slag:´
81.0 88.9 mm (3.19 3.50 in)´ ´
Ontstekingssysteem:
TCI
Bougie (NGK):
LKR6E
Electrode afstand bougie:
0.8–0.9 mm (0.031–0.035 in)
Stuurinrichting:
Afstandsbediening
Startsysteem:
Elektrische starter
Carburateur met start systeem:
Brandstofinspuiting
Klepspeling IN (koude motor):
0.17–0.24 mm (0.0067–0.0094 in)
Klepspeling UIT (koude motor):
0.31–0.38 mm (0.0122–0.0150 in)
Accucapaciteit (CCA/EN):
430–1080 A
Accucapaciteit (20HR/IEC):
70 A/u
Maximumdynamovermogen:
35 A
Onderste eenheid:
Schakelinrichtingstanden:
Vooruit Neutraal Achteruit‐ ‐
Overbrengingsverhouding:
2.15 (28/13)
Trim- en kantelsysteem:
Trim- en kantelbekrachtiging
Propellermerkteken:
K/K2 (F115B, F130A)
KL (LF115B)
Brandstof en olie:
Aanbevolen brandstof:
Normale loodvrije benzine
Min. researchoctaangetal (RON):
90
Specificaties en vereisten
12

Aanbevolen motorolie:
YAMALUBE 4 of 4-takt
buitenboordmotorolie
Aanbevolen motorolieklasse 1:
SAE 10W-30/10W-40/5W-30
API SG/SH/SJ/SL
Motoroliehoeveelheid (zonder
oliefiltervervanging):
3.0 L (3.17 US qt, 2.64 Imp.qt)
Motoroliehoeveelheid (met
oliefiltervervanging):
3.2 L (3.38 US qt, 2.82 Imp.qt)
Smeersysteem:
Oliecarter
Aanbevolen tandwielolie:
YAMALUBE-tandwielolie voor
buitenboordmotoren of hypoïde-olie
Aanbevolen tandwieloliekwaliteit:
SAE 90 API GL-4 / SAE 80W API GL-5 /
SAE 90 API GL-5
Tandwieloliehoeveelheid:
0.715 L (0.756 US qt, 0.629 Imp.qt)
(LF115B)
0.760 L (0.803 US qt, 0.669 Imp.qt)
(F115B, F130A)
Geluids- en trillingsniveau:
Operatorgeluidsdrukniveau (ICOMIA
39/94):
83.6 dB(A)
DMU33556
Installatievereisten
DMU33566
Bootvermogen (pk)
DWM01561
Een boot te krachtig aandrijven kan ern-
stige instabiliteit veroorzaken.
Controleer voor het plaatsen van de buiten-
boordmotor(en) of de totale paardenkrachten
van uw buitenboordmotor(en) niet het maxi-
male paardenkrachtvermogen van de boot
overschrijdt. Zie de capaciteitsplaat van de
boot of neem contact op met de fabrikant.
DMU40491
Buitenboordmotor monteren
DWM02501
lEen verkeerde montage van de buiten-
boordmotor kan tot gevaarlijke omstan-
digheden leiden, zoals een gebrekkige
bestuurbaarheid, verlies van controle
of brand.
lAangezien de buitenboordmotor zeer
zwaar is, is speciale uitrusting en oplei-
ding vereist om hem veilig te monteren.
Uw dealer of een andere persoon met erva-
ring in het optuigen van boten moet de bui-
tenboordmotor monteren met behulp van de
correcte apparatuur en de complete optuig-
instructies. Voor meer informatie, zie pagina
52.
DMU33582
Afstandsbedieningsvereisten
DWM01581
lAls de motor in versnelling start, kan de
boot plots en onverwacht bewegen,
waardoor er een botsing kan worden
veroorzaakt of passagiers over boord
kunnen worden geworpen.
lWanneer de motor ooit in versnelling
start, werkt de neutraalstartbeveiliging
niet correct en mag u de buitenboord-
motor niet langer gebruiken. Neem con-
tact op met uw Yamaha-dealer.
De afstandsbedieningseenheid moet worden
uitgerust met (een) neutraal-startbeveili-
Specificaties en vereisten
13

ging(en). Dat systeem zorgt ervoor dat de
motor uitsluitend in neutraal kan worden ge-
start.
DMU25695
Accuvereisten
DMU25723
Technische gegevens van de accu
Accucapaciteit (CCA/EN):
430–1080 A
Accucapaciteit (20HR/IEC):
70 A/u
De motor kan niet worden gestart als de ac-
cuspanning te laag is.
DMU36293
Monteren van de accu
Maak de accuhouder stevig vast op een dro-
ge, goed verluchte en trillingsvrije plaats in
de boot. WAARSCHUWING! Plaats geen
brandbare items of losse, zware of meta-
len voorwerpen in hetzelfde comparti-
ment als de accu. Dat kan leiden tot brand,
explosies of vonken. [DWM01821]
Accukabel
De accukabelmaat en lengte zijn essentieel.‐
Raadpleeg uw Yamaha-dealer in verband
met de accukabelmaat en lengte.‐
DMU41604
Propellerkeuze
Naast het selecteren van een buitenboord-
motor is het selecteren van de juiste propeller
een van de belangrijkste beslissingen die
een booteigenaar dient te nemen. Het type,
de omvang en het ontwerp van uw propeller
hebben een rechtstreekse invloed op de ac-
celeratie, de topsnelheid, het brandstofver-
bruik en zelfs de levensduur van de motor.
Yamaha ontwerpt en vervaardigt propellers
voor iedere Yamaha-buitenboordmotor en
voor alle mogelijke toepassingen.
Uw Yamaha-dealer kan u helpen bij het kie-
zen van de juiste propeller voor uw specifieke
behoeften. Kies een propeller die de motor in
staat stelt het middelste of bovenste gedeelte
van het toerentalbereik te bereiken bij volgas
en maximumlading. In het algemeen geldt
dat een propeller met een grotere spoed ge-
schikt is voor geringere bedrijfsbelastingen
en een propeller met een kleinere spoed voor
grotere belastingen. Als u sterk uiteenlopen-
de ladingen vervoert, selecteer dan een pro-
peller die de motor in staat stelt te draaien
binnen het toerentalbereik voor uw maxi-
mumbelasting, maar denk eraan dat u de
gashendelstand mogelijk moet aanpassen
om binnen het aanbevolen motortoerental-
bereik te blijven wanneer u lichtere ladingen
vervoert.
Yamaha beveelt het gebruik aan van een
propeller die geschikt is voor het “schakel-
dempingssysteem (Shift Dampener Sys-
tem) . Raadpleeg uw Yamaha-dealer voor”
meer informatie.
Voor het controleren van de propeller, zie pa-
gina 92.
Voorbeeld propeller
31
2
-x
1 2 3
A
A B
A
B
1. Propellerdiameter in inches
Specificaties en vereisten
14

2. Propellerspoed in inches
3. Type van propeller (propellermerk)
DMU36313
Modellen met tegengestelde draaiing
Standaardbuitenboordmotoren draaien in de
richting van de wijzers van de klok. Modellen
met tegengestelde draaiing draaien tegen de
wijzers van de klok in en worden normaal ge-
bruikt voor toepassingen met meerdere mo-
toren.
Bij tegengesteld draaiende modellen moet u
een propeller gebruiken die gemaakt is om
tegen de wijzers van de klok in te draaien. Die
propellers zijn te herkennen aan de letter “L”
na de maataanduiding op de propeller.
WAARSCHUWING! Gebruik nooit een
standaardpropeller in combinatie met een
motor met tegengestelde draaiing, of een
propeller met tegengestelde draaiing in
combinatie met een standaardmotor. An-
ders kan de boot vertrekken in de tegen-
gestelde richting van de verwachte rich-
ting (bijvoorbeeld achterwaarts in plaats
van voorwaarts), wat tot ongevallen kan
leiden. [DWM01811]
Voor instructies over het demonteren en in-
stalleren van de propeller, zie pagina 93.
DMU25771
Neutraal-startbeveiliging
Yamaha-buitenboordmotoren of door
Yamaha goedgekeurde afstandsbedienings-
eenheden zijn uitgerust met (een) neutraal-
startbeveiliging(en). Dat systeem zorgt er-
voor dat de motor uitsluitend kan worden ge-
start wanneer hij in neutraal staat. Zet de
schakelhendel altijd in neutraal wanneer u de
motor start.
DMU41953
Motorolievereisten
Selecteer een olietype op basis van de ge-
middelde temperaturen in de streek waar de
buitenboordmotor zal worden gebruikt.
Aanbevolen motorolie:
YAMALUBE 4 of 4-takt
buitenboordmotorolie
Aanbevolen motorolieklasse 1:
SAE 10W-30/10W-40/5W-30
API SG/SH/SJ/SL
Aanbevolen motorolieklasse 2:
SAE 15W-40/20W-40/20W-50
API SH/SJ/SL
Motoroliehoeveelheid (zonder
oliefiltervervanging):
3.0 L (3.17 US qt, 2.64 Imp.qt)
Motoroliehoeveelheid (met
oliefiltervervanging):
3.2 L (3.38 US qt, 2.82 Imp.qt)
Wanneer de onder Aanbevolen motorolie ty-
pe 1 vermelde olietypes niet beschikbaar
zijn, selecteert u een alternatief olietype ver-
meld onder motorolie type 2.
Aanbevolen motorolie type 1
ZMU08143
122˚F
50˚C
104
40
86
30
68
SAE API
SG
SH
SJ
SL
20
50
10
32
0
14
-10
-4
-20
10W–30
10W–40
5W–30
Specificaties en vereisten
15

Aanbevolen motorolie type 2
ZMU06855
122˚F
50˚C
104
40
86
30
68
SAE API
SH
SJ
SL
20
50
10
32
0
14
-10
-4
-20
15W–40
20W–40
20W–50
DMU36361
Brandstofvereisten
DMU40203
Benzine
Gebruik benzine van goede kwaliteit met het
vereiste minimumoctaangetal. Als de motor
geklop of gepingel begint te vertonen, ge-
bruik dan een ander merk brandstof of lood-
vrije superbenzine.
Aanbevolen brandstof:
Normale loodvrije benzine
Min. researchoctaangetal (RON):
90
DCM01982
lGebruik geen loodhoudende benzine.
Loodhoudende benzine kan de motor
ernstig beschadigen.
lZorg dat er geen water en vuil in de
brandstoftank terechtkomen. Verontrei-
nigde brandstof kan de prestaties van
de motor aantasten of motorschade
veroorzaken. Gebruik uitsluitend verse
benzine die zuivere bussen werd be-
waard.
E5 E10
NOTA:
lDit merkteken geeft de aanbevolen brand-
stof voor deze buitenboordmotor zoals ge-
specificeerd door de Europese regelge-
ving (EN228) aan.
lControleer of de benzinespuit dezelfde
identificatie heeft bij het bijtanken.
Gasohol
Er bestaan twee types gasohol: gasohol met
ethanol (E5 en E10) en gasohol met metha-
nol. Ethanol kan worden gebruikt als het
ethanolgehalte niet meer dan 10% bedraagt
en de brandstof voldoet aan de minimumoc-
taangetallen. E85 is een brandstof die 85%
ethanol bevat en die niet mag worden ge-
bruikt in uw buitenboordmotor. Alle ethanol-
mengsels die meer dan 10% ethanol bevat-
ten, kunnen schade aan het brandstofsys-
teem of motorstart- en ‐bedrijfsproblemen
veroorzaken. Yamaha ontraadt het gebruik
van gasohol met methanol omdat die schade
kan veroorzaken aan het brandstofsysteem
of de motorprestaties kan aantasten.
Het verdient aanbeveling een waterafschei-
dende scheepsbrandstoffilter (minimum 10
micron) te installeren tussen de brandstof-
tank en de buitenboordmotor van uw boot
wanneer u ethanol gebruikt. Van ethanol is
bekend dat het de absorptie van vocht in
brandstoftanks en systemen van boten be-‐
vordert. Vocht in de brandstof kan leiden tot
corrosie van metalen brandstofsysteemon-
Specificaties en vereisten
16

derdelen en tot start- en werkingsproblemen
en kan extra onderhoud van het brandstof-
systeem noodzakelijk maken.
DMU36881
Modderig of zuurrijk water
Yamaha raadt ten zeerste aan de optionele
verchroomde waterpompkit te laten installe-
ren door uw dealer als u de buitenboordmo-
tor in modderig of zuurrijk water moet gebrui-
ken. Afhankelijk van het model is dat echter
misschien niet nodig.
DMU36331
Anti-fouling
Een zuivere romp verbetert de prestaties van
de boot. De onderzijde van de boot moet zo-
veel mogelijk vrij worden gehouden van aan-
groeiing. Indien nodig kan de onderzijde van
de boot worden bestreken met een voor uw
streek goedgekeurde anti-fouling ter voorko-
ming van aangroeiing.
Gebruik geen anti-fouling die koper of grafiet
bevat. Dergelijke verven kunnen het roesten
van de motor bespoedigen.
DMU40302
Buitenboordmotorafdankings-
vereisten
Dank de buitenboordmotor nooit op een ille-
gale manier af. Yamaha raadt u aan uw dea-
ler te raadplegen in verband met het afdan-
ken van de buitenboordmotor.
DMU36353
Nooduitrusting
Houd de volgende items aan boord voor het
geval u motorpech krijgt.
lEen gereedschapskit met verschillende
schroevendraaiers, tangen, sleutels (inclu-
sief metrieke maten) en isolatietape.
lWaterdichte zaklamp met extra batterijen.
lEen extra motorstopschakelaarkoord met
clip.
lReserveonderdelen, zoals een extra set
bougies.
Raadpleeg uw Yamaha-dealer voor details.
DMU39001
Uitlaatregelingsinformatie
De volgende labels bevinden zich op buiten-
boordmotoren die voldoen aan de US-voor-
schriften.
DMU25232
Deze motor voldoet aan de reglementen van
het Amerikaanse Environmental Protection“
Agency” (EPA) voor SI scheepsmotoren. Kijk
op het label op de motor voor meer gege-
vens.
DMU31563
Goedkeuringslabel van emissierege-
lingsattest
Dit label bevindt zich op de getoonde plaats.
Nieuwe Technologie; (4-takt) MFI
1
1. Situering van Goedkeuringslabel
Specificaties en vereisten
17

EMISSION CONTROL INFORMATION
THIS ENGINE CONFORMS TO CALIFORNIA EXHAUST
AND U.S. EPA EXHAUST AND EVAP REGULATIONS FOR SI
MARINE ENGINES. REFER TO OWNER’S MANUAL FOR
MAINTENANCE SPECIFICATIONS AND ADJUSTMENTS.
FAMILY :
DISPLACEMENT : liters
MAX POWER : kW
EPA/CA FEL : HC+NOx ,CO g/kW-h
EPA CERTIFIED EVAP COMPONENTS :
YAMAHA MOTOR CO.,LTD.
ZMU06894
DMU25275
Sterrenlabels
Uw buitenboordmotor is voorzien van een
sterrenlabel van de California Air Resources
Board (CARB). Kijk hieronder voor een be-
schrijving van uw specifieke label.
1
1. Plaats van sterrenlabel
DMU40331
Een ster—Geringe uitstoot
Het label met één ster identificeert motoren
die voldoen aan de uitlaatnormen van de Air
Resources Board voor “Personal Watercraft
and Outboard marine engines van 2001.”
Motoren die voldoen aan deze normen ver-
tonen een 75% geringere uitstoot dan con-
ventionele tweetaktmotoren met carbura-
teur. Deze motoren zijn equivalent met de
2006 normen voor scheepsmotoren van de
U.S. EPA.
ZMU01702
DMU40341
Twee sterren—Heel geringe uitstoot
Het label met twee sterren identificeert mo-
toren die voldoen aan de uitlaatnormen van
de Air Resources Board voor “Personal Wa-
tercraft and Outboard marine engines ” van
2004. Motoren die voldoen aan deze normen
vertonen een 20% geringere uitstoot dan mo-
toren met een label met één ster.
ZMU01703
DMU40351
Drie sterren—Ultrageringe uitstoot
Het label met drie sterren identificeert moto-
ren die voldoen aan de uitlaatnormen van de
Air Resources Board voor Personal Water-“
craft and Outboard marine engines ” van
2008 of de uitlaatnormen voor “Sterndrive
and Inboard marine engines van 2003-2008.”
Motoren die voldoen aan deze normen ver-
tonen een 65% geringere uitstoot dan moto-
ren met een label met één ster.
Specificaties en vereisten
18

ZMU01704
DMU33862
Vier sterren—Superultrageringe uitstoot
Het label met vier sterren identificeert moto-
ren die voldoen aan de uitlaatnormen van de
Air Resources Board voor 2009. Buiten-
boordmotoren voor persoonlijke vaartuigen
en voor zeevaartuigen voldoen mogelijk ook
aan deze normen. Motoren die voldoen aan
deze normen vertonen een 90% geringere
uitstoot dan motoren met een label met één
ster.
ZMU05663
Specificaties en vereisten
19

DMU46722
Schematische voorstelling van de componenten
NOTA:
* Kan eventueel lichtjes verschillen van de afbeelding; behoort mogelijk ook niet tot de stan-
daarduitrusting van alle modellen (bestellen bij dealer).
1
2
3
4
5
6
10
11
12
F115, LF115
F130 12
8
9
7
1. Motorkap
2. Motorkapvergrendelhendel
3. Trim- en kantelbekrachtigingseenheid
4. Klembeugel
5. Anode
6. Koelwaterinlaat
7. Propeller*
8. Trimtap (anode)
9. Anti-cavitatieplaat
10.Doorspoelplug
11.Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
12.Zekeringkast
Componenten
20

DMU46733
Optionele items
De volgende items zijn verkrijgbaar bij uw Yamaha-dealer. Raadpleeg uw Yamaha-dealer
voor meer details.
TRIP TIME BATT
Km/h
knot
mph
km
mile
SPEED
YAMAHA
set mode
SET MODE SET MODE
6
2 4 51 3
10987
11 1312
1. Afstandsbedieningskast (voor opzij gemon-
teerd type)
2. Afstandsbedieningskast (voor dubbele motor)
3. Afstandsbedieningskast (voor dubbele motor)
4. Schakelaarpaneel (voor dubbele motor)
5. Schakelaarpaneel (voor dubbele motor)
6. Digitale toerenteller
7. Digitale snelheidsmeter
8. Brandstofbeheermeter
9. 6Y8 Multifunctionele toerenteller
10.6Y8 Multifunctionele snelheids- & brandstof-
meter
11.CL5 Scherm
12. Yamaha Security System (Y-COP)
13.Stuurhendel
DMU46753
Yamaha Security System (Y-COP/
optioneel)
DCM02461
Het Yamaha Security System wordt ver-
kocht in overeenstemming met de gelden-
Componenten
22

de wetten en voorschriften inzake het uit-
zenden van radiogolven. Dat betekent dat
wanneer dit product wordt gebruikt bui-
ten het land waar het werd gekocht, het
mogelijk niet voldoet aan de wetten of
voorschriften inzake het uitzenden van ra-
diogolven in het land waar het wordt ge-
bruikt. Raadpleeg uw Yamaha-dealer voor
meer gedetailleerde informatie.
Het Yamaha Security System, een diefstal-
beveiligingssysteem, bestaat uit een ontvan-
ger en sleutelhangers. Het Yamaha Security
System is verkrijgbaar bij uw Yamaha-dea-
ler. Raadpleeg uw Yamaha-dealer voor meer
details.
1 2
1. Sleutelhanger
2. Ontvanger
De motor kan niet worden gestart wanneer
het beveiligingssysteem zich in de vergren-
delmodus bevindt. De motor kan slechts wor-
den gestart in de ontgrendelmodus. Kijk voor
meer informatie in de installatie- en gebrui-
kershandleiding bij het beveiligingssysteem.
DMU26182
Afstandsbedieningskast
De afstandsbedieningshendel bedient zowel
de schakelhendel als de gashendel. De elek-
trische schakelaars bevinden zich op de af-
standsbedieningskast.
1
23
5
4
6
7
ZMU01723
1. Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
2. Afstandsbedieningshendel
3. Neutraalvergrendelingstrekker
4. Neutraal-gashendel
5. Hoofdschakelaar
6. Motoruitschakelaar
7. Gashendelfrictieafstelling
2
3
2
1
4
ZMU04569
1. Afstandsbedieningshendel
2. Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
3. Neutraalgashendel
4. Gashendelfrictieafstelling
DMU26191
Afstandsbedieningshendel
Door de hendel naar voor te duwen vanuit de
neutrale stand wordt de vooruitversnelling in-
geschakeld. Door de hendel naar achter te
trekken vanuit de neutrale stand wordt de
achteruitversnelling ingeschakeld. De motor
blijft in vrijloop staan tot de hendel ongeveer
35° wordt verplaatst; (er is een palletje te
voelen). Door de hendel verder te duwen
Componenten
23

wordt de gasklep geopend en de motor be-
gint te accelereren.
1
2 3
4 4
55
6
67
7
FNR
ZMU01725
1. Neutraal “ ”
2. Vooruit “ ”
3. Achteruit “ ”
4. Schakelen
5. Volledig gesloten
6. Gashendel
7. Volledig open
N
1
F
7
6
2R
3
4 4
6
5
7
5
1. Neutraal “ ”
2. Vooruit “ ”
3. Achteruit “ ”
4. Schakelen
5. Volledig gesloten
6. Gashendel
7. Volledig open
DMU26202
Neutraal vergrendeltrekker
Om uit de neutrale stand te gaan moet u eerst
de neutraal vergrendeltrekker omhoog trek-
ken.
1
ZMU01727
1. Neutraalvergrendelingstrekker
DMU26213
Neutraal gashendel
Om de gasklep te openen zonder in achteruit
of vooruit te schakelen, moet u de afstands-
bedieningshendel in neutraal zetten en de
neutraal gashendel omhoog zetten.
1
2
N
ZMU01728
1. Volledig open
2. Volledig gesloten
NOTA:
De neutraal gashendel werkt alleen als de
afstandsbedieningshendel in neutraal staat.
De afstandsbedieningshendel werkt alleen
als de neutraal gashendel in de gesloten
stand is gezet.
DMU26234
Neutraal gas handel
Om de gashendel te openen zonder in voor-
uit of achteruit te zetten, moet u de vrijknop
neutraal gas handel indrukken en de af-
standsbedieningshendel verplaatsen.
Componenten
24

1
3
2
ZMU04575
1. Volledig open
2. Volledig gesloten
3. Neutraalgashendel
NOTA:
lDe vrijknop neutraal gas handel kan alleen
worden ingedrukt als de afstandsbedie-
ningshendel in neutraal staat.
lNa het indrukken van de knop begint de
gasklep open te gaan nadat de afstands-
bedieningshendel minstens 35° is ver-
plaatst.
lZet na gebruik van de neutraal gas handle
de afstandsbedieningshendel weer in neu-
traal. De vrijknop neutraal gas handel keert
automatisch terug naar de ingestelde
stand. De afstandsbediening kan dan nor-
maal in vooruit en achteruit worden gezet.
DMU25914
Stuurhendel
Om van richting te veranderen beweegt u de
stuurhendel naar links of naar rechts zoals
gewenst.
DMU25925
Schakelhendel
Beweeg de schakelhendel naar voren om de
vooruitversnelling in te schakelen of naar
achteren om de achteruitversnelling in te
schakelen.
2
2
2
2
2
1
1
1
11
3
3
3
33
2
1
3
1. Vooruit “ ”
2. Neutraal “ ”
3. Achteruit “ ”
DMU25943
Gashendel
De gashendel bevindt zich op de stuurhen-
del. Wanneer u de hendel naar links draait,
neemt de snelheid toe en wanneer u hem
naar rechts draait neemt de snelheid af.
Componenten
25

DMU25963
Brandstofverbruiksindicator
De brandstofverbruikscurve op de brandstof-
verbruiksindicator toont de hoeveelheid
brandstof die in de verschillende gashendel-
standen wordt verbruikt. Kies de stand die de
beste prestaties en het laagste verbruik biedt
voor de gewenste werking.
1
1
1
1
11
1. Brandstofverbruikindicator
DMU25978
Gashendelfrictieafstelling
Een frictiesysteem zorgt voor een regelbare
bewegingsweerstand van de gasgreep of de
afstandsbedieningshendel, en kan worden
ingesteld volgens de voorkeur van de schip-
per.
Om de weerstand te verhogen, draait u de
afstelschroef met de klok mee. Om de weer-
stand te verlagen, draait u de afstelschroef
tegen de klok in. WAARSCHUWING! Draai
de wrijvingsafstelschroef niet te vast. Als
er te veel weerstand is, kan het moeilijk
zijn om de gashendel of de greep te be-
wegen, wat een ongeluk kan veroorzaken.
[DWM00033]
ZMU01714
ZMU04646
Als u een constante snelheid wenst, moet u
de afstelschroef aandraaien om de gewenste
gashendelinstelling te behouden.
DMU25996
Noodstopkoord en clip
De clip moet bevestigd zijn aan de motor-
stopschakelaar om de motor te laten draaien.
Componenten
26

Bevestig de koord op een veilige plaats aan
uw kleding, of aan uw arm of been. Als de
bestuurder over boord valt of het roer verlaat,
trekt de koord de clip uit waardoor de ontste-
king van de motor wordt uitgeschakeld. Op
die manier wordt voorkomen dat de boot on-
bestuurd verder vaart. WAARSCHUWING!
Bevestig de motorstopschakelaarkoord
tijdens het gebruik van de motor op een
veilige plaats aan uw kleding, of aan uw
arm of been. Maak de koord niet vast aan
kleren die kunnen worden losgetrokken.
Zorg ervoor dat de koord nergens achter
verstrikt raakt, waardoor ze haar functie
verliest. Zorg ervoor dat u tijdens een nor-
maal gebruik niet per ongeluk aan de
koord trekt. Als de motoraandrijving weg-
valt, wordt de boot veel minder goed be-
stuurbaar. Zonder motoraandrijving zal
de boot ook snel vertragen. Daardoor
kunnen personen en voorwerpen in de
boot naar voren geslingerd worden.
[DWM00123]
ZMU01716
1
2
3
1. Noodstopkoord
2. Clip
3. Motoruitschakelaar
123
1. Noodstopkoord
2. Clip
3. Motoruitschakelaar
ON
STARTOFF
ON
STARTOFF
1
2
3
ZMU05818
1. Noodstopkoord
2. Clip
3. Motoruitschakelaar
1
1
1
1
11
2
2
2
222
3
3
3
333
1. Noodstopkoord
2. Clip
3. Motoruitschakelaar
Componenten
27

DMU26004
Motorstopknop
De motorstopknop stopt de motor wanneer
op de knoop gedrukt wordt.
DMU26092
Hoofdschakelaar
De hoofdschakelaar bedient het ontstekings-
systeem; de werking ervan wordt hieronder
beschreven.
l“ ” (uit)
Met de hoofdschakelaar in de stand “ ”
(uit) zijn de elektrische schakelingen inactief
en kan de sleutel worden uitgenomen.
l“ ” (aan)
Met de hoofdschakelaar in de stand “ ”
(aan) zijn de elektrische schakelingen actief
en kan de sleutel niet worden uitgenomen.
l“ ” (start)
Met de hoofdschakelaar in de stand “ ”
(start) begint de startmotor te draaien om de
motor te starten. Wanneer de sleutel wordt
losgelaten, keert hij automatisch terug naar
de stand “ ” (aan).
ON STARTOFF
ZMU01718
ON
OFF START
ZMU04567
ON
OFF START
ON
OFF START
ZMU05821
Componenten
28

DMU26113
Stuurfrictieafstelling
Een frictie-inrichting geeft een instelbare
weerstand aan het stuurmechanisme en kan
worden afgesteld naargelang van de voor-
keur van de bestuurder. Onderaan op de
stuurhendelbracket bevindt er zich een in-
stelhendel.
Om de weerstand te verhogen, draait u de
hendel naar bakboord “A”.
Om de weerstand te verhogen, draait u de
hendel naar stuurboord “B”.
DWM00041
Draai de wrijvingsafstelschroef niet te
vast. Als er te veel weerstand is, kan het
moeilijk zijn om te sturen, wat een onge-
luk kan veroorzaken.
NOTA:
lControleer of de stuurhendel soepel be-
weegt wanneer de hendel naar stuurboord
“B” wordt gedraaid.
lBreng geen smeermiddelen zoals vet aan
op de wrijvingszones van de stuurfrictiere-
gelhendel.
DMU26144
Trim- en kantelbekrachtigingsscha-
kelaar op afstandsbediening of stuur-
hendel
Het trim- en kantelbekrachtigingssysteem
stelt de buitenboordmotorhoek bij in verhou-
ding tot de spiegel. Door de schakelaar “ ”
(omhoog) in te drukken, wordt de buiten-
boordmotor omhoog getrimd en vervolgens
omhoog gekanteld. Als u de schakelaar “ ”
(omlaag) indrukt, wordt de buitenboordmotor
omlaag gekanteld en vervolgens omlaag ge-
trimd. Wanneer u de schakelaar loslaat, stopt
de buitenboordmotor in de stand die hij op
dat ogenblik inneemt.
Voor instructies over het gebruik van de trim-
en kantelbekrachtigingsschakelaar, zie pagi-
na’s 69 en 71.
DN
UP
ZMU01720
DMU26156
Trim- en kantelbekrachtigingsscha-
kelaar aan onderkant motorkap
De trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
zit aan de zijkant van de onderkant van de
motorkap. Het indrukken van de schakelaar
“ ” (omhoog) trimt de buitenboordmotor
omhoog en kantelt deze vervolgens omhoog.
Het indrukken van de schakelaar “ ” (om-
laag) kantelt de buitenboordmotor omlaag en
Componenten
29

trimt deze omlaag. Wanneer de schakelaar
wordt losgelaten, stopt de buitenboordmotor
in zijn huidige positie.
Voor instructies over het gebruik van de trim-
en kantelbekrachtigingsschakelaar, zie pagi-
na 71.
DWM01032
Gebruik de aan de onderkant bevestigde
trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
alleen wanneer de boot volledig tot stil-
stand is met de motor uit. Een poging tot
het gebruik van deze schakelaar terwijl de
boot in beweging is, kan de kans op over-
boord vallen verhogen en kan de bestuur-
der afleiden of de kans op een botsing met
een andere boot of ander obstakel verho-
gen.
1
UP
DN
1. Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
DMU26164
Trim- en kantelbekrachtigingsscha-
kelaars (type met twee motoren)
Het trim- en kantelbekrachtigingssysteem
stelt de buitenboordmotorhoek bij in verhou-
ding tot de spiegel. Door de schakelaar “ ”
(omhoog) in te drukken, wordt de buiten-
boordmotor omhoog getrimd en vervolgens
omhoog gekanteld. Als u de schakelaar “ ”
(omlaag) indrukt, wordt de buitenboordmotor
omlaag gekanteld en vervolgens omlaag ge-
trimd. Wanneer u de schakelaar loslaat, stopt
de buitenboordmotor in de stand die hij op
dat ogenblik inneemt. Voor instructies over
het gebruik van de trim- en kantelbekrachti-
gingsschakelaars, zie pagina’s 69 en 71.
ZMU04601
DN
UP
1
1. Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
NOTA:
Bij de bediening voor twee motoren bedient
de schakelaar op de afstandsbedienings-
greep beide buitenboordmotoren tegelijk.
DMU30903
Schakelaars voor het regelen van de
snelheid voor stapvoets varen
De snelheid voor stapvoets varen kan wor-
den verhoogd of verlaagd terwijl uw boot
stapvoets vaart. Druk op de schakelaar “ ”
om de snelheid voor stapvoets varen te ver-
hogen en druk op de schakelaar “ ” om de
snelheid voor stapvoets varen te verlagen.
1
1
1
11
1
1. Schakelaar voor het regelen van de snelheid
voor stapvoets varen
Componenten
30

NOTA:
lDe snelheid voor stapvoets varen wordt
ongeveer met 50 verhoogd ofomw/min
verlaagd telkens wanneer een schakelaar
wordt ingedrukt.
lAls de snelheid voor stapvoets varen werd
gewijzigd, keert de motor terug naar de
normale snelheid voor stapvoets varen na-
dat de motor werd uitgeschakeld en op-
nieuw gestart, of wanneer het motortoe-
rental wordt opgevoerd tot boven de 3000
omw/min.
lVoor instructies over het gebruik van de
schakelaars voor het regelen van de snel-
heid voor stapvoets varen, zie pagina 67.
DMU26246
Trimtap met anode
DWM00841
Een verkeerd afgestelde trimtap kan er-
voor zorgen dat het moeilijk is om te stu-
ren. Laat de motor altijd proefdraaien na-
dat een trimtap geïnstalleerd of vervan-
gen is om er zeker van te zijn dat de be-
sturing correct verloopt. Zorg ervoor dat u
de bout vastdraait nadat de trimtap bijge-
regeld is.
De trimtap moet zo worden ingesteld dat er
evenveel kracht moet worden uitgeoefend
om de stuurinrichting naar rechts te draaien
als om ze naar links te draaien.
Als de boot de neiging heeft naar links (bak-
boord) te draaien, dient u het achtereind van
de trimtap naar bakboord te draaien ( in de“A”
afbeelding). Als de boot de neiging heeft naar
rechts (stuurboord) te draaien, dient u het
achtereind van de trimtap naar stuurboord te
draaien (“B” in de afbeelding).
DCM00841
De trimtap doet ook dienst als anode om
de motor te beschermen tegen elektro-
chemische corrosie. De trimtap mag niet
worden geschilderd, want dan kan ze niet
meer als anode werken.
3
2
1
1. Kap
2. Bout
3. Trimtap
A
B
ZMU08077
Boutaandraaimoment:
42 N·m (4.2 kgf·m, 31 lb·ft)
DMU26342
Kantelsteunhendel voor model met
trim- en kantelbekrachtiging
Om de buitenboordmotor in de omhoog ge-
kantelde stand te houden, moet u de kantel-
steunstang vergrendelen in de klembeugel.
Componenten
31

1
1. Brandstoffilter
DMU26305
Waarschuwingslampje
Als de motor een toestand vertoont die een
waarschuwing veroorzaakt, gaat het contro-
lelampje aan. Meer informatie over het inter-
preteren van het waarschuwingslampje vindt
u op pagina 48.
1
1. Waarschuwingslampje
Componenten
33

DMU36016
Verklikkers
DMU36026
Oliedrukwaarschuwingslampje
Als de oliedruk te laag is, gaat dit waarschu-
wingslampje aan. Voor meer informatie, zie
pagina 48.
DCM00024
lLaat de motor niet draaien wanneer het
waarschuwingslampje voor lage olie-
druk brandt en het motoroliepeil te laag
is. Dat leidt tot ernstige motorschade.
lHet waarschuwingslampje voor lage
oliedruk geeft niet het motoroliepeil
aan. Gebruik de oliepeilstok om het olie-
peil te controleren. Zie voor verdere in-
formatie pagina 56.
1
1. Oliedrukwaarschuwingslampje
DMU36034
Oververhittingwaarschuwingslampje
Als de temperatuur van de motor te hoog is,
gaat dit verklikkerlampje aan. Voor meer in-
formatie over het aflezen van het verklikker-
lampje, zie pagina 48.
DCM00053
Laat de motor niet draaien wanneer het
oververhittingwaarschuwingslampje
brandt. Dat leidt tot ernstige motorscha-
de.
1
1. Oververhittingwaarschuwingslampje
DMU41391
Digitale toerenteller
De toerenteller toont het motortoerental en
heeft de volgende functies.
Alle segmenten van het display lichten kort
op na het inschakelen van de hoofdschake-
laar en keren daarna terug naar de normale
toestand.
1
5
2
4
3
67
1. Toerenteller
2. Trimmeter
3. Urenmeter
4. Oliedrukwaarschuwingslampje
5. Oververhittingwaarschuwingslampje
6. Afstelknop
7. Modusknop
DMU36051
Toerenteller
De toerenteller toont het motortoerental in
honderden omwentelingen per minuut
Instrumenten en verklikkerlampjes
34

(omw/min). Bijvoorbeeld, wanneer op het
toerentellerdisplay “22” wordt weergegeven,
bedraagt het motortoerental 2200 omw/min.
DMU26622
Trimmeter
Deze meter toont de trimhoek van uw bui-
tenboordmotor.
lLeer de trimhoeken die voor uw boot het
best werken in de verschillende omstan-
digheden uit het hoofd. Stel de trimhoek
naar wens in met behulp van de trim- en
kantelbekrachtigingsschakelaar.
lAls de trimhoek van uw motor het trimbe-
drijfsbereik overschrijdt, zal het bovenste
segment van het trimmeterdisplay knippe-
ren.
ZMU01740
DMU26652
Urenmeter
Deze meter toont het aantal bedrijfsuren van
de motor. Hij kan worden ingesteld om het
totale aantal bedrijfsuren weer te geven of
het aantal bedrijfsuren voor de huidige trip.
Het display kan ook in en uit worden gescha-
keld.
ZMU01741
Om het displayformaat te wijzigen, drukt u op
de knop (modus). Het display kan het“ ”
totale aantal bedrijfsuren of het aantal tripu-
ren weergeven, of het kan worden uitgescha-
keld.
Om de tripuren terug op nul te zetten, drukt u
gedurende 1 seconde gelijktijdig op de knop-
pen (instellen) en “ ” “ ” (modus).
Daardoor wordt de tripteller terug op 0 (nul)
gezet.
Het totale aantal bedrijfsuren van de motor
kan niet terug op nul worden gezet.
DMU26526
Oliedrukwaarschuwingslampje
Als de oliedruk te laag wordt, begint het waar-
schuwingslampje te knipperen. Voor meer
informatie, zie pagina 48.
DCM00024
lLaat de motor niet draaien wanneer het
waarschuwingslampje voor lage olie-
druk brandt en het motoroliepeil te laag
is. Dat leidt tot ernstige motorschade.
lHet waarschuwingslampje voor lage
oliedruk geeft niet het motoroliepeil
aan. Gebruik de oliepeilstok om het olie-
peil te controleren. Zie voor verdere in-
formatie pagina 56.
Instrumenten en verklikkerlampjes
35

ZMU01736
1
1. Oliedrukwaarschuwingslampje
DMU26584
Oververhittingwaarschuwingslampje
Als de motortemperatuur te hoog wordt, be-
gint het waarschuwingslampje te knipperen.
Meer informatie over het aflezen van het ver-
klikkerlampje vindt u op pagina 48.
DCM00053
Laat de motor niet draaien wanneer het
oververhittingwaarschuwingslampje
brandt. Dat leidt tot ernstige motorscha-
de.
ZMU01737
1
1. Oververhittingwaarschuwingslampje
DMU26603
Digitale snelheidsmeter
Deze meter toont de bootvaarsnelheid en an-
dere informatie.
TRIP TIME BATT
km/h
knot
mph
km
mile
SPEED
YAMAHA
set mode
12
4
3
1. Snelheidsmeter
2. Brandstofmeter
3. Tripmeter/klok/voltmeter
4. Waarschuwingslampje(s)
Alle segmenten van het display lichten kort
op na het inschakelen van de hoofdschake-
laar en keren daarna terug naar de normale
toestand.
DMU36062
Snelheidsmeter
De snelheidsmeter geeft de snelheid weer in
km/u, mph of knopen, naar gelang van de
voorkeur van de schipper. Selecteer de ge-
wenste eenheid met behulp van de keuze-
schakelaar op de achterkant van de meter.
Zie de illustratie voor instellingen.
km/h
(km)
mph
(mile)
knots
(mile)
1 2 3 4
ZMU07001
3
1
2
1. Kap
2. Keuzeschakelaar (voor snelheidseenheid)
3. Keuzeschakelaar (voor brandstofverzender)
Instrumenten en verklikkerlampjes
36

DMU26714
Brandstofmeter
Het brandstofniveau wordt door middel van
acht segmenten aangeduid. Wanneer alle
segmenten zichtbaar zijn, is de brandstof-
tank vol.
ZMU07002
De uitlezing van het brandstofniveau kan
door de positie van de sensor in de brand-
stoftank en de stand van de boot in het water
onnauwkeurig zijn. Bediening met boeg-
omhoog trim of continu ronddraaien kan ver-
keerde uitlezingen geven.
Pas niet de keuzeschakelaar voor de brand-
stofsensor aan. Onjuiste instelling van de
meterkeuzeschakelaar geeft foute uitlezin-
gen. Raadpleeg uw Yamaha-dealer voor in-
formatie over het juist instellen van de keu-
zeschakelaar. OPGELET: Zonder benzine
vallen kan de motor beschadigen. [DCM01771]
DMU36072
Tripmeter / klok / voltmeter
Het display toont hetzij de tripmeter, hetzij de
klok, hetzij de voltmeter.
Om het display te wijzigen, drukt u herhaal-
delijk op de knop “ ” (modus) tot de indi-
cator op de voorkant van de meter “ ”
(tripmeter), (klok) of “ ” “ ” (voltmeter)
aanwijst.
DMU26692
Tripmeter
Deze meter geeft de afstand weer die de boot
heeft afgelegd sinds de meter voor het laatst
terug op nul werd gezet.
De tripafstand wordt in kilometer of mijl ge-
toond afhankelijk van de voor de snelheids-
meter gekozen meeteenheid.
Om de tripmeter weer op nul te zetten, moet
u de knoppen (instellen) en “ ” “ ” (mo-
dus) tegelijk indrukken.
De tripafstand wordt in het geheugen be-
waard door accustroom. De opgeslagen ge-
gevens gaan verloren wanneer de accu
wordt losgekoppeld.
TRIP TIME BATT
km/h
knot
mph
km
mile
SPEED
YAMAHA
set mode
ZMU07003
DMU26702
Klok
Instellen van de klok:
(1) “Ga na of de meter in de modus ”
(tijd) staat.
(2) “ ”Druk op de knop (instellen): het
urendisplay begint te knipperen.
(3) Druk op de knop “ ” (modus) tot het
gewenste uur wordt weergegeven.
(4) “ ” (instel-Druk nogmaals op de knop
len): het minutendisplay begint te knip-
peren.
(5) “ ”Druk op de knop (modus) tot de
gewenste minuut wordt weergegeven.
(6) “ ” (instel-Druk nogmaals op de knop
len) om de klok te starten.
Instrumenten en verklikkerlampjes
37

TRIP TIME BATT
km/h
knot
mph
km
mile
SPEED
YAMAHA
set mode
ZMU07004
De klok werkt op accustroom. Wanneer u de
accu loskoppelt, valt de klok stil. Stel de klok
opnieuw in na het loskoppelen van de accu.
DMU36081
Voltmeter
De voltmeter toont de acculading in volt (V).
DMU26723
Brandstofpeilwaarschuwingslampje
Wanneer het brandstofpeil zakt tot één seg-
ment begint het brandstofpeilwaarschu-
wingssegment te knipperen.
Laat de motor niet met vol gas draaien als er
een waarschuwing geactiveerd is. Vaar stap-
voets terug naar de haven. OPGELET: Zon-
der benzine vallen kan de motor bescha-
digen. [DCM01771]
TRIP TIME BATT
km/h
knot
mph
km
mile
SPEED
YAMAHA
set mode
1
1. Brandstofpeilwaarschuwingslampje
DMU26733
Waarschuwingslampje voor lage ac-
cuspanning
Als de accuspanning daalt, zal het display
automatisch worden ingeschakeld en begin-
nen te knipperen.
Vaar onmiddellijk terug naar de haven als er
een waarschuwing geactiveerd wordt. Raad-
pleeg uw Yamaha-dealer voor het opladen
van de accu.
TRIP TIME BATT
km/h
knot
mph
km
mile
SPEED
YAMAHA
set mode
ZMU07006
1
1. Waarschuwingslampje accu
DMU26742
Brandstofbeheermeter
De brandstofbeheermeter geeft het heersen-
de brandstofverbruik weer terwijl de motor
draait.
ZMU01748
1
2
3
1. Brandstofstroommeter
2. Brandstofverbruikmeter / Brandstofbezuini-
gingsmeter / Snelheidssynchronisator voor
twee motoren
3. Waterafscheiderwaarschuwingslampje (werkt
alleen als de sensor geïnstalleerd is)
Alle segmenten van het display lichten kort
op na het inschakelen van de hoofdschake-
Instrumenten en verklikkerlampjes
38

laar en keren daarna terug naar de normale
toestand.
DMU26753
Brandstofstroommeter
De brandstofstroommeter geeft het brand-
stofverbruik per uur aan, bij de heersende
motorbedrijfssnelheid.
lDe brandstofstroommeter geeft het ver-
bruik aan in gallon/uur of liter/uur, naar ge-
lang van de voorkeur van de schipper. Se-
lecteer de gewenste eenheid met de keu-
zeschakelaar op de achterkant van de me-
ter tijdens de installatie.
1
1
1
1
11
1. Keuzeschakelaar
lDe brandstofverbruikmeter en brandstof-
bezuinigingsmeter geven dezelfde meet-
eenheid weer.
De brandstofstroomaflezingen zijn niet
nauwkeurig wanneer de motor met minder
dan 1300 draait. Aangezien deomw/min
brandstofpomp dan afwisselend wordt in- en
uitgeschakeld, geeft het display hetzij geen
brandstofstroom weer, hetzij een hogere
brandstofstroom dan het werkelijke verbruik.
Gebruikers van twee motoren: de brandstof-
stroommeter kan de brandstofstroom van
één van de twee of van beide motoren weer-
geven.
ZMU01749
Om het brandstofstroomdisplay te wijzigen,
drukt u herhaaldelijk op de knop “ ” (instel-
len) tot de meter (alleen de brandstof-“ ”
stroom naar de stuurboordmotor), “ ” (alleen
de brandstofstroom naar de bakboordmotor),
of (totale brandstofstroom naar beide“ ”
motoren) weergeeft.
DMU36091
Brandstofverbruikmeter / Brandstof-
bezuinigingsmeter / Toerentalsyn-
chronisator voor twee motoren
Het display toont hetzij de brandstofverbruik-
meter, de brandstofbezuinigingsmeter of de
toerentalsynchronisator voor twee motoren.
Om het display te wijzigen, drukt u herhaal-
delijk op de knop (modus) tot de indi-“ ”
cator op de voorkant van de meter “ ”
(brandstofverbruikmeter), “ ” (brandstof-
bezuinigingsmeter) of “ ” (toerentalsyn-
chronisator voor twee motoren) aanwijst.
DMU26762
Brandstofverbruikmeter
Deze meter toont de totale verbruikte hoe-
veelheid brandstof sinds de meter voor het
laatst terug op nul werd gezet.
Om de meter van het totale brandstofverbruik
weer op nul te zetten, drukt u gelijktijdig op de
knoppen “ ” (instellen) en “ ” (modus).
Instrumenten en verklikkerlampjes
39

ZMU01751
DMU26772
Brandstofbesparing
Deze meter toont de geschatte afstand per
liter of gallon tijdens het varen.
ZMU01752
Als uw boot twee motoren heeft, zal de meter
alleen de totale brandstofbesparing van bei-
de motoren weergeven.
lHet brandstofverbruik varieert sterk onder
invloed van het bootontwerp, het gewicht,
de gebruikte propeller, de motortrimhoek,
de zeeomstandigheden (inclusief de wind)
en de gashendelstand. Het brandstofver-
bruik varieert ook lichtjes op basis van het
type van water (zoutwater, zoetwater, ver-
ontreinigingsniveau), de luchttemperatuur,
de luchtvochtigheid, de toestand van de
bootromp (al dan niet schoon), de motor-
montagehoogte, de vaardigheden van de
bestuurder en de samenstelling van de
benzine (winter- of zomerbrandstof en
hoeveelheid additieven).
lDe digitale Yamaha-snelheidsmeter en ‐
brandstofbeheermeter berekent de snel-
heid, het aantal afgelegde mijlen en de
hoeveelheid bespaarde brandstof op basis
van de waterbeweging aan de achterste-
ven. Die afstand kan aanzienlijk verschillen
van de werkelijk afgelegde afstand wegens
waterstromingen, deining en de toestand
van de watersnelheidssensor (indien ge-
deeltelijk ingeplugd of beschadigd).
lWegens fabricageschommelingen verto-
nen niet alle motoren hetzelfde brandstof-
verbruik. Die variaties kunnen zelfs groter
zijn tussen motoren van verschillende
bouwjaren. Bovendien kunnen variaties in
propellers met dezelfde afmetingen en van
hetzelfde basisontwerp een lichte variatie
in het brandstofverbruik veroorzaken.
DMU26783
Toerentalsynchronisator voor twee moto-
ren
Deze meter toont het motortoerentalverschil
(omw/min) tussen de bakboord- en de stuur-
boordmotor, om de toerentallen van beide
motoren te kunnen synchroniseren.
ZMU01753
Instrumenten en verklikkerlampjes
40

1
2
3
4
5
1. Snelheid van de bakboordmotor is hoger
2. Snelheid van de bakboordmotor is een beetje
hoger
3. Motorsnelheid is even hoog aan bakboord als
aan stuurboord
4. Snelheid van de stuurboordmotor is een beet-
je hoger
5. Snelheid van de stuurboordmotor is hoger
Als de toerentallen van de beide motoren niet
gesynchroniseerd zijn tijdens het varen, kunt
u ze synchroniseren door de trimhoek of de
gasklep bij te stellen.
Als er grote trimhoek- of gasklepverschillen
nodig zijn om de motoren te synchroniseren,
dient u uw Yamaha-dealer te raadplegen
voor het bijstellen van de gasklepkabels.
DMU26794
Waterafscheiderwaarschuwings-
lampje
Dit lampje begint te knipperen wanneer er
zich water heeft verzameld in de wateraf-
scheider. In dat geval moet u de motor uit-
schakelen en het water uit de waterafschei-
der laten lopen.
Dit lampje werkt alleen wanneer de boot is
uitgerust met een waterafscheidingssensor.
ZMU01755
DMU48821
CL5 Scherm
Het CL5 Scherm geeft de motorstatus en
waarschuwingsinformatie weer. Het display
kan worden gewijzigd. Deze handleiding be-
schrijft hoofdzakelijk het waarschuwingsdis-
play.
Als een waarschuwingsbericht verschijnt op
het CL5 Scherm, volg dan de instructies op
het scherm.
NOTA:
lDe functies die op het scherm worden
weergegeven, variëren afhankelijk van de
uitrusting van de boot.
lKijk voor meer informatie in de gebruikers-
handleiding van de CL5.
1
2
1. Aanraakscherm
2. Power-toets
Instrumenten en verklikkerlampjes
41

1 2 3 54
10 9 8 7 6
1. Status van de boot
2. Snelheidsmeter
3. Tankniveau
4. Motortoestand
5. Modusknop slepen
6. Trimhoek
7. Motorwaarschuwing
8. Toerenteller
9. Substatus
10.Motorstatus
Pictogrammen GPS-signaalsterkte
De pictogrammen in de rechterbovenhoek
van het motorscherm geven de GPS-signaal-
sterkte aan. “ ” toont de GPS-satellietsig-
naalsterkte overeenkomstig het aantal an-
tennesymbolen. “ ” toont geen GPS-anten-
neverbinding.
NOTA:
Om de GPS-functie te gebruiken moet er een
GPS-ontvanger op dit apparaat aangesloten
zijn.
Neem contact op met uw Yamaha-dealer
voor informatie over het aansluiten van een
GPS-ontvanger.
Pictogrammen motortoestand
Oranje pictogrammen geven de toestand van
de motor aan.
lYamaha Security System-indicator “ ”
(optioneel)
Deze aanduidingslamp gaat aan wanneer
het Yamaha Security System zich in ver-
grendelmodus bevindt. Vergewis u ervan
dat het uit is alvorens de motor te starten.
lMotorwarmdraai-indicator “ ”
Deze aanduidingslamp wordt weergege-
ven terwijl de motor warmdraait en ver-
dwijnt zodra de motor warm is.
lMotorsynchronisatie-aanduidingslamp
“ ”
Bij meerdere motoren verschijnt deze aan-
duidingslamp terwijl de motoren worden
gesynchroniseerd door de motorsynchro-
nisatieregeling. Het verdwijnt zodra de mo-
toren gesynchroniseerd zijn.
Pictogrammen motorwaarschuwing
Rode pictogrammen geven motorafwijkingen
aan. Wanneer een afwijking optreedt, wordt
een pop-upvenster weergegeven en klinkt de
zoemer.
1 2
1. Pop-upvenster
2. Bevestigingsknop
Druk op de bevestigingsknop om naar de
normale weergave te gaan. Het pictogram
motorwaarschuwing begint te knipperen.
Instrumenten en verklikkerlampjes
42

1
1. Pictogram motorwaarschuwing
DCM00093
Laat de motor niet draaien wanneer er een
waarschuwing geactiveerd is. Raadpleeg
uw Yamaha-dealer als u het probleem niet
kunt lokaliseren en oplossen.
Het pictogram motorwaarschuwing ver-
schijnt overeenkomstig het soort afwijking.
De symbolen en bijbehorende uitleg worden
hieronder beschreven.
lOververhittingswaarschuwing “ ”
Wanneer de motortemperatuur te hoog op-
loopt tijdens het varen, wordt deze
waarschuwing geactiveerd. Zet de motor
onmiddellijk af. Controleer of de koelwate-
rinlaat niet verstopt is en verwijder de ver-
stopping indien de inlaat geblokkeerd is.
DCM01594
lLaat de motor niet draaien terwijl het
oververhittingwaarschuwingslampje
knippert. Dat leidt tot ernstige motor-
schade.
lLaat de motor niet draaien wanneer er
een waarschuwing geactiveerd is.
Raadpleeg uw Yamaha-dealer als u het
probleem niet kunt lokaliseren en op-
lossen.
lOliedrukwaarschuwing “ ”
Als de motoroliedruk te laag is, wordt deze
waarschuwing geactiveerd. Zet de motor
onmiddellijk af. Controleer het motorolie-
peil en vul indien nodig olie bij. Indien de
waarschuwing wordt geactiveerd terwijl
het motoroliepeil normaal is, dient u con-
tact op te nemen met uw Yamaha-dealer.
DCM01602
Laat de motor niet draaien wanneer de
oliedrukwaarschuwing geactiveerd werd.
Dat leidt tot ernstige motorschade.
lWaarschuwing water in brandstof “ ”
Als er zich tijdens het varen water heeft
verzameld in de waterafscheidingsfilter
(brandstoffilter), wordt deze waarschuwing
geactiveerd. Schakel de motor onmiddel-
lijk uit en kijk op pagina van deze102
handleiding om het water uit het brandstof-
filter te verwijderen. Raadpleeg een
Yamaha-dealer.
DCM00911
Benzine die vermengd is met water kan de
motor beschadigen.
lWaarschuwing voor lage accuspanning
“ ”
Als de accuspanning daalt, wordt deze
waarschuwing geactiveerd. Als de
waarschuwing voor lage accuspanning is
geactiveerd, keert u terug naar de haven
en raadpleegt u onmiddellijk een Yamaha-
dealer. Raadpleeg uw Yamaha-dealer om
de accu op te laden.
lControleer motorwaarschuwing “ ”
Als de motor defect raakt tijdens het varen,
wordt deze waarschuwing geactiveerd.
Keer terug naar de haven en raadpleeg
onmiddellijk een Yamaha-dealer.
Instrumenten en verklikkerlampjes
43

lControleer systeem/waarschuwing
stuurdefect
Als er een storing in het systeem optreedt,
wordt de systeemwaarschuwing geacti-
veerd. Keer onmiddellijk terug naar de ha-
ven en neem contact op met uw Yamaha-
dealer.
DMU46654
6Y8 Multifunctionele meters
Er bestaan twee soorten 6Y8 multifunctione-
le meters.
l6Y8 Multifunctionele toerenteller
l6Y8 Multifunctionele snelheids- & brand-
stofmeter
6Y8 Multifunctionele toerenteller
SET MODE
21
ZMU08407
1. Afstelknop
2. Modusknop
1 2
3
ZMU08408
1. Toerenteller
2. Trimmeter
3. Multifunctioneel display
6Y8 Multifunctionele snelheids- & brand-
stofmeter
SET MODE
21
ZMU08409
1. Afstelknop
2. Modusknop
1
3
2
ZMU08410
1. Snelheidsmeter
2. Brandstofmeter
3. Multifunctioneel display
NOTA:
De op het multifunctionele display weerge-
geven informatie kan worden gewijzigd. In-
formatie over andere instellingen of over het
wijzigen van de weergegeven informatie
vindt u in de gebruiksaanwijzing van de 6Y8
multifunctionele meter.
Deze gebruiksaanwijzing bevat vooral infor-
matie over de weergave van waarschuwin-
gen op de 6Y8 multifunctionele toerenteller.
Zie de volgende hoofdstukken voor informa-
tie over de waarschuwingslampjes.
Instrumenten en verklikkerlampjes
44

Verklikkerlampjes
1
7 6 5 4
2 3
ZMU08411
1. Yamaha Security System-verklikkerlampje
(optioneel)
2. Waterafscheiderwaarschuwingslampje
3. Motorstoringwaarschuwingslampje
4. Accuspanningslampje
5. Oververhittingwaarschuwingslampje
6. Oliedrukwaarschuwingslampje
7. Koelwaterdruklampje (optioneel)
Yamaha Security System-verklikkerlamp-
je (optioneel)
Dit verklikkerlampje gaat aan wanneer het
Yamaha Security System zich in vergrendel-
modus bevindt.
Vergrendelmodus
SET MODE
1
ZMU08412
1. Yamaha Security System-verklikkerlampje
(optioneel)
Vergewis u ervan dat het Yamaha Security
System-verklikkerlampje uit is vooraleer u de
motor start.
Waarschuwingslampje waterafschei-
dingsfilter
Als er zich tijdens het varen water heeft ver-
zameld in de waterafscheidingsfilter (brand-
stoffilter), zal het waarschuwingslampje voor
de waterafscheidingsfilter beginnen te knip-
peren.
1
ZMU08413
1. Waterafscheiderwaarschuwingslampje
Schakel de motor onmiddellijk uit en kijk op
pagina van deze handleiding om het102
water uit de brandstoffilter te verwijderen.
Keer gauw terug naar de haven en raadpleeg
uw Yamaha-dealer onmiddellijk.
DCM00911
Benzine die vermengd is met water kan de
motor beschadigen.
Motorstoringwaarschuwingslampje
Wanneer de motor defect raakt tijdens het
varen, begint het motorstoringwaarschu-
wingslampje te knipperen. Keer gauw terug
naar de haven en raadpleeg uw Yamaha-
dealer onmiddellijk.
Instrumenten en verklikkerlampjes
45

1
ZMU08414
1. Motorstoringwaarschuwingslampje
DCM00921
In een dergelijk geval werkt de motor niet
zoals het hoort. Raadpleeg onmiddellijk
een Yamaha-dealer.
Waarschuwing voor lage accuspanning
Wanneer de accuspanning daalt, begint de
accuspanningswaarde te knipperen.
1ZMU08415
1. Accuspanningswaarde
Keer onmiddellijk terug naar de haven wan-
neer de waarschuwing voor lage accuspan-
ning geactiveerd werd. Raadpleeg uw
Yamaha-dealer voor het opladen van de ac-
cu.
Oververhittingswaarschuwingslampje
Wanneer de motortemperatuur te hoog op-
loopt tijdens het varen, begint het oververhit-
tingswaarschuwingslampje te knipperen en
zakt het motortoerental automatisch tot on-
geveer 2000–3500 omw/min.
1
ZMU08416
1. Oververhittingwaarschuwingslampje
Stop de motor onmiddellijk wanneer de zoe-
mer weerklinkt en de oververhittingbeveili-
ging werd geactiveerd. Controleer of de koel-
waterinlaat niet verstopt is.
DCM01594
lLaat de motor niet draaien terwijl het
oververhittingwaarschuwingslampje
knippert. Dat leidt tot ernstige motor-
schade.
lLaat de motor niet draaien wanneer er
een waarschuwing geactiveerd is.
Raadpleeg uw Yamaha-dealer als u het
probleem niet kunt lokaliseren en op-
lossen.
Oliedrukwaarschuwingslampje
Wanneer de motoroliedruk te laag wordt, be-
gint het oliedrukwaarschuwingslampje te
knipperen en zakt het motortoerental auto-
matisch tot ongeveer 2000–3500 omw/min.
Instrumenten en verklikkerlampjes
46

1
ZMU08417
1. Oliedrukwaarschuwingslampje
Schakel de motor onmiddellijk uit wanneer de
zoemer weerklinkt en het oliedrukwaarschu-
wingslampje knippert. Controleer het moto-
roliepeil en en vul indien nodig olie bij. Indien
de waarschuwing wordt geactiveerd terwijl
het oliepeil normaal is, dient u contact op te
nemen met uw Yamaha-dealer.
DCM01602
Laat de motor niet draaien wanneer de
oliedrukwaarschuwing geactiveerd werd.
Dat leidt tot ernstige motorschade.
Instrumenten en verklikkerlampjes
47

DMU26806
Waarschuwingssysteem
DCM00093
Laat de motor niet draaien wanneer er een
waarschuwing geactiveerd is. Raadpleeg
uw Yamaha-dealer als u het probleem niet
kunt lokaliseren en oplossen.
DMU41927
Oververhittingswaarschuwing
Deze motor heeft een oververhittingswaar-
schuwingssysteem. Als de motortempera-
tuur te erg stijgt, wordt het waarschuwings-
systeem geactiveerd.
lHet toerental van de motor zal automatisch
zakken tot ongeveer 2000–3500 omw/min.
lHet oververhittingswaarschuwingslampje
zal branden of knipperen.
ZMU05422
lHet pop-upvenster verschijnt op het Multi-
Display.
lDe zoemer weerklinkt.
ZMU01758
ZMU04583
ZMU07859
Als het waarschuwingssysteem in werking is
getreden, schakelt u de motor uit en contro-
leert u de koelwaterinlaten:
lControleer de trimhoek om na te gaan of de
koelwaterinlaat onder water zit.
Motorcontrolesysteem
48

1
1. Koelwaterinlaat
lControleer of de koelwaterinlaat niet ver-
stopt is.
ZMU08288
Gebruikers van tweemotorige aandrijvin-
gen
Wanneer het oververhittingswaarschuwings-
systeem van één buitenboordmotor in werk-
ing treedt, zal het motortoerental zakken.
Om de waarschuwingsactivering uit te scha-
kelen op de niet oververhitte buitenboordmo-
toren
(1) “ ”Draai de hoofdschakelaar naar
(uit) voor de oververhitte buitenboord-
motor.
ON
OFF START
NOTA:
Als het waarschuwingssysteem in werking is
getreden, schakelt u de buitenboordmotor uit
en kantelt u hem omhoog om de koelwate-
rinlaten op verstopping te controleren.
(2) Als het waarschuwingssysteem nog
steeds in werking is, kantelt u de over-
verhitte buitenboordmotor omhoog en
keert u terug naar de haven.
DMU41937
Oliedrukwaarschuwing
Als de oliedruk te erg daalt, wordt het waar-
schuwingssysteem geactiveerd.
lHet toerental van de motor zal automatisch
zakken tot ongeveer 2000–3500 omw/min.
lHet oliedrukwaarschuwingslampje zal
continu branden of knipperen.
Motorcontrolesysteem
49

ZMU05431
lHet pop-upvenster verschijnt op het Multi-
Display.
lDe zoemer weerklinkt.
ZMU01758
ZMU07012
ZMU07859
NOTA:
Als het waarschuwingssysteem werd geacti-
veerd, dient u de motor uit te schakelen zodra
dat op een veilige wijze kan. Controleer het
oliepeil en vul indien nodig olie bij. Als het
oliepeil correct is en het waarschuwingssys-
teem toch niet wordt uitgeschakeld, dient u
uw Yamaha-dealer te raadplegen.
Gebruikers van tweemotorige aandrijvin-
gen
Als het oliedrukwaarschuwingssysteem van
één buitenboordmotor wordt geactiveerd,
zakt het toerental van alle motoren en weer-
klinkt de zoemer.
Om de waarschuwingsactivering uit te scha-
kelen op de buitenboordmotoren die niet zijn
beïnvloed door de lage oliedruk
Draai de hoofdschakelaar naar “ ” (uit)
voor de buitenboordmotor met de lage olie-
druk.
Motorcontrolesysteem
50

ON
OFF START
DMU41947
Waterafscheiderwaarschuwing
De buitenboordmotor is uitgerust met een
waterafscheiderwaarschuwingssysteem. Als
het van de brandstof afgescheide water een
bepaald volume overschrijdt, wordt het waar-
schuwingssysteem geactiveerd.
lHet waterafscheiderwaarschuwingslampje
zal branden of knipperen.
ZMU05424
lHet pop-upvenster verschijnt op het Multi-
Display.
lDe zoemer weerklinkt met tussenpozen
wanneer de bedieningshendel in neutraal
staat.
Wanneer het waarschuwingssysteem is ge-
activeerd
Schakel de motor uit en kijk op pagina 105
van deze handleiding om het water uit het
brandstoffilter te verwijderen. Keer terug
naar de haven en raadpleeg onmiddellijk een
Yamaha-dealer.
DCM02471
Hoewel de zoemer zal stoppen wanneer
de motor wordt gestart en de bedienings-
hendel in de stand vooruit of achteruit
wordt gezet, mag u de buitenmotor niet
gebruiken. Anders kan de motor ernstig
beschadigd raken.
Motorcontrolesysteem
51

DMU26903
Installatie
De informatie in dit hoofdstuk wordt slechts
bij wijze van referentie verstrekt. Het is niet
mogelijk complete instructies te verschaffen
over iedere mogelijke boot/motor-combina-
tie. Een correcte montage hangt gedeeltelijk
af van de ervaring en de specifieke boot/
motor-combinatie.
DWM01591
lEen boot te krachtig aandrijven kan ern-
stige instabiliteit veroorzaken. Instal-
leer nooit een buitenboordmotor op uw
boot met meer paardenkracht dan het
maximale nominale paardenkrachtver-
mogen op de capaciteitsplaat van de
boot. Als de boot geen capaciteitsplaat
heeft, neem dan contact op met de fa-
brikant van de boot.
lEen verkeerde montage van de buiten-
boordmotor kan tot gevaarlijke omstan-
digheden leiden, zoals een gebrekkige
bestuurbaarheid, verlies van controle
of brand. Modellen voor permanente
montage moeten worden gemonteerd
door uw dealer of door een andere per-
soon met voldoende ervaring in het op-
tuigen van boten.
DMU33482
De buitenboordmotor monteren
De buitenboordmotor moet zo worden ge-
monteerd dat de boot correct uitgebalan-
ceerd is. Anders is de boot mogelijk moeilijk
bestuurbaar. Bij eenmotorige boten moet de
buitenboordmotor op de hartlijn (kiellijn) van
de boot worden gemonteerd. Bij tweemotori-
ge boten moeten de motoren op gelijke af-
stand van de hartlijn worden gemonteerd.
Raadpleeg uw Yamaha-dealer of bootfabri-
kant voor meer informatie over het bepalen
van de juiste montageplaats.
1
1. Middellijn (kiellijn)
1
1. Middellijn (kiellijn)
DMU26937
Montagehoogte (bootbodem)
De montagehoogte van uw buitenboordmo-
tor heeft een invloed op zijn efficiëntie en be-
trouwbaarheid. Als hij te hoog wordt gemon-
teerd, kan er propellerventilatie ontstaan,
waardoor de stuwkracht wordt verminderd
ten gevolge van te veel propellerglijding. Bo-
vendien kunnen de waterinlaten voor het
koelsysteem daardoor mogelijk te weinig wa-
ter opzuigen, waardoor de motor oververhit
kan raken. Als de motor te laag wordt ge-
monteerd, zal de waterweerstand toenemen,
waardoor de motorefficiëntie en ‐prestaties
afnemen.
In de meeste gevallen moet een buitenboord-
motor zo worden gemonteerd dat de anti-ca-
vitatieplaat in één lijn ligt met de onderkant
Installatie
52

van de boot. De optimale montagehoogte
van de buitenboordmotor hangt af van de
boot/motor-combinatie en de gewenste toe-
passing. Proefvaarten met verschillende
hoogten kunnen helpen de optimale beves-
tigingshoogte te bepalen. Raadpleeg uw
Yamaha-dealer of bootfabrikant voor meer
informatie over het bepalen van de juiste
montagehoogte.
1
1. Leegloopopening
DCM01635
lZorg dat het leegloopgat hoog genoeg
is om te voorkomen dat er water de
motor binnendringt, zelfs als de boot
vastligt met de maximale lading.
lOnjuiste motorhoogte of belemmerin-
gen in de gelijkmatige doorstroming
van het water (zoals het ontwerp of de
toestand van de boot, of accessoires
zoals zwemtrappen of dieptesensoren)
kunnen tijdens het varen met de boot
waternevel in de lucht veroorzaken. Als
de buitenboordmotor continu wordt be-
diend met in de lucht aanwezige water-
nevel, kan er via de luchtinlaatopening
in de motorkap genoeg water de motor
binnendringen om ernstige schade aan
de motor te veroorzaken. Neem de oor-
zaak van in de lucht aanwezige water-
nevel weg.
Installatie
53

DMU36382
Eerste gebruik
DMU36393
De motor met motorolie vullen
De motor wordt door de fabriek geleverd zon-
der motorolie. Als uw dealer geen olie in de
motor heeft gedaan, moet u dat doen alvo-
rens de motor te starten. OPGELET: Ga na
of de motor gevuld is met olie alvorens
hem de eerste keer te gebruiken, om ern-
stige motorschade te voorkomen. [DCM01782]
De motor wordt geleverd met het volgende
label, dat moet worden verwijderd nadat de
motor voor het eerst met olie werd gevuld.
Voor meer informatie over het controleren
van het motoroliepeil, zie pagina 56.
ZMU01710
DMU30175
Inlopen van de motor
Uw nieuwe motor vereist een inloopperiode
om de contactoppervlakken tussen bewe-
gende onderdelen gelijkmatig te laten inlo-
pen. Wanneer u de motor goed laat inlopen
zal hij beter werken en langer meegaan.
OPGELET: Als men de inloopprocedure
niet volgt, kan dat resulteren in een kor-
tere levensduur van de motor of zelfs in
ernstige motorschade. [DCM00802]
DMU27086
Procedure voor 4-taktmodellen
Uw nieuwe motor vereist een inloopperiode
van 10 uur om de contactoppervlakken tus-
sen bewegende onderdelen gelijkmatig te la-
ten inlopen.
NOTA:
Laat de motor als volgt in het water draaien,
onder belasting (in versnelling met geïnstal-
leerde propeller). Om de motor te laten inlo-
pen dient u gedurende 10 uur te lang draaien
in vrijlooptoerental, ruw water en drukbeva-
ren zones te vermijden.
(1) Voor het eerste bedrijfsuur:
Laat de motor draaien met verschillende
toerentallen tot maximaal 2000 omw/min
of met het gas ongeveer half geopend.
(2) Voor het tweede bedrijfsuur:
Verhoog het motortoerental zo veel als
nodig is om de boot over het water te la-
ten scheren (maar vermijd volgas), en
neem vervolgens een beetje gas terug
terwijl de boot een scheersnelheid be-
houdt.
(3) Resterende 8 uren:
Laat de motor draaien met om het even
welk toerental. Laat de motor echter
nooit langer dan 5 minuten met volgas
draaien.
(4) Na de eerste 10 uren:
Gebruik de motor normaal.
DMU36402
Leer uw boot kennen
Alle boten hebben unieke vaareigenschap-
pen. Ga in het begin voorzichtig te werk om te
leren hoe uw boot reageert onder verschil-
Werking
54

lende omstandigheden en met diverse trim-
hoeken (zie pagina 69).
DMU36414
Controleert voordat de motor
wordt gestart
DWM01922
Wanneer een onderdeel in “Controleert
voordat de motor wordt gestart” niet cor-
rect werkt, laat u dit nakijken en herstellen
alvorens de buitenboordmotor te bedie-
nen. Anders zou er een ongeluk kunnen
gebeuren.
DCM00121
Start de motor niet als uit het water is.
Oververhitting en ernstige motorschade
zouden daarvan het gevolg kunnen zijn.
DMU36422
Brandstofpeil
Controleer of u voldoende brandstof hebt
voor uw trip. Een goede vuistregel is 1/3 van
uw brandstof te gebruiken om uw bestem-
ming te bereiken, om terug te keren en1/3
1/3 te houden als reserve voor noodgevallen.
Met de boot horizontaal op een aanhangwa-
gen of in het water draait u de sleutel in de
stand “ ”(aan) en controleert u het brand-
stofpeil. Voor brandstofvulinstructies, zie pa-
gina 59.
DMU40774
Motorkap verwijderen
Voor de volgende controles dient u de mo-
torkap van de onderbak te verwijderen.
Om de motorkap te verwijderen trekt u de
motorkapvergrendelhendels omhoog en tilt u
de motorkap op.
1
1. Motorkapvergrendelhendel
1
1. Motorkapvergrendelhendel
DMU36443
Brandstofsysteem
DWM00061
Benzine en benzinedampen zijn erg ont-
vlambaar en ontplofbaar. Blijf ermee uit
de buurt van vonken, sigaretten, vlammen
en andere bronnen van ontbranding.
DWM00911
Lekkende brandstof kan brand of een ont-
ploffing veroorzaken.
lControleer regelmatig op lekken.
lAls er brandstof lekt moet het brand-
stofsysteem worden hersteld door een
bevoegd mecanicien. Als de buiten-
boordmotor slecht hersteld is, kan het
Werking
55

zijn dat het niet veilig is om hem te ge-
bruiken.
DMU36453
Controleren op brandstoflekken
lZoek naar brandstoflekken of benzine-
dampen in de boot.
lGa na of het brandstofsysteem geen lek-
ken vertoont.
lControleer de brandstoftank en brandstof-
leidingen op barsten, zwellingen of andere
schade.
DMU37323
Het brandstoffilter controleren
Controleer of het brandstoffilter schoon en
vrij van water is. Als er water in de brandstof
is aangetroffen of als er een aanzienlijke hoe-
veelheid rommel is aangetroffen, moet de
brandstoftank door een Yamaha-dealer ge-
controleerd en gereinigd worden.
1
1. Brandstoffilter
DMU36903
Bedieningselementen
Modellen met stuurhendel:
lBeweeg de stuurhendel helemaal naar
links en rechts om na te gaan of hij soepel
werkt.
lDraai de gashendel van de volledig geslo-
ten in de volledig open stand. Vergewis u
ervan dat hij soepel draait en dat hij hele-
maal terugkeert in de volledig gesloten
stand.
lLet op losse of beschadigde verbindingen
van de gas- en schakelkabels.
Modellen met afstandsbediening:
lDraai het stuur helemaal naar rechts en
helemaal naar links. Ga na of het soepel en
onbelemmerd draait over het volledige be-
wegingsbereik zonder haperingen of te
veel speling.
lBedien de gashendels verschillende keren
om u ervan te vergewissen dat hun bewe-
gingen geen haperingen vertonen. Ze
moeten soepel werken over het volledige
bewegingsbereik, en iedere hendel moet
volledig terugkeren naar zijn uitgangsposi-
tie.
lLet op losse of beschadigde verbindingen
van de gas- en schakelkabels.
DMU36484
Noodstopkoord
Inspecteer de noodstopkoord en de clip op
schade, zoals insnijdingen, rafelingen of slij-
tage.
ZMU06873
1
2
1. Clip
2. Noodstopkoord
DMU40994
Motorolie
(1) Zet de buitenboordmotor verticaal (niet
gekanteld). OPGELET: Wanneer de
buitenboordmotor niet waterpas
Werking
56

1
2
1. Motorkap
2. Rubberen dichting
(3) Plaats de motorkap op de onderbak.
(4) Vergewis u ervan dat de rubberen dich-
ting overal correct zit tussen de motor-
kap en de onderbak.
(5) Beweeg de motorkapvergrendelhendels
zoals getoond om de motorkap te ver-
grendelen. OPGELET: Als de motor-
kap niet correct wordt geïnstalleerd,
kan er water onder de motorkap te-
rechtkomen en de motor beschadi-
gen, of kan de motorkap wegvliegen
bij hoge snelheden. [DCM01992]
1
1. Motorkapvergrendelhendel
1
1. Motorkapvergrendelhendel
Controleer na de motorkap te hebben aan-
gebracht of ze goed op haar plaats zit door er
met twee handen op te duwen. Als de mo-
torkap los zit, dient u ze te laten herstellen
door uw Yamaha-dealer.
ZMU07760
DMU34582
Trim- en kantelbekrachtigingssys-
teem
DWM01931
lKom nooit onder het staartstuk als het
gekanteld is, zelfs niet als de kantel-
steunhendel vergrendeld is. Als de bui-
tenboordmotor per ongeluk valt, kunt u
ernstig gewond raken.
lEr kunnen lichaamsdelen worden ver-
pletterd tussen de motor en de klem-
beugel wanneer de motor wordt getrimd
of gekanteld.
Werking
58

lGa na of er zich niemand in de buurt van
de buitenboordmotor bevindt alvorens
deze controle uit te voeren.
(1) Controleer de trim- en kantelbekrachti-
gingseenheid op tekenen van olielek-
ken.
(2) Bedien alle trim- en kantelbekrachti-
gingsschakelaars om na te gaan of al de
schakelaars werken.
(3) Kantel de buitenboordmotor naar boven
en controleer of de trim- en kantelstang
volledig naar buiten wordt geduwd.
1
ZMU08094
1. Trim- en kantelstang
(4) Controleer of de trim- en kantelstang vrij
is van roest of andere gebreken.
(5) Kantel de buitenboordmotor naar bene-
den. Ga na of de trim- en kantelstang
soepel werkt.
DMU36585
Accu
Controleer de lading van de accu. Als uw
boot is uitgerust met een digitale snelheids-
meter van Yamaha helpen de voltmeter en
de waarschuwingsfuncties voor een te lage
accuspanning u bij het controleren van de
acculading. Een accu die in goede toestand
verkeert, levert minimaal 12 volt. Ga na of de
accu-aansluitingen zuiver en stevig beves-
tigd zijn en of ze bedekt zijn met isolatiekap-
pen. De elektrische aansluitingen van de ac-
cu en de kabels moeten zuiver en correct uit-
gevoerd zijn, anders kan de accu de motor
niet starten.
Als de accu moet worden opgeladen, dient u
uw Yamaha-dealer of de handleiding van de
accufabrikant te raadplegen.
DMU30027
Brandstof bijvullen
DWM01831
lBenzine en benzinedampen zijn erg ont-
vlambaar en ontplofbaar. Tank steeds
volgens deze procedure om het risico
van brand en ontploffing te beperken.
lBenzine is giftig en kan letsels of de
dood veroorzaken. Ga voorzichtig met
benzine om. Tracht nooit benzine over
te hevelen door hem aan te zuigen met
uw mond. Raadpleeg onmiddellijk uw
arts wanneer u een beetje benzine hebt
ingeslikt, heel veel benzinedamp hebt
ingeademd of benzine in de ogen hebt
gekregen. Mocht er benzine op uw huid
terechtkomen, verwijder die dan met
zeep en water. Wanneer u benzine op
uw kleding morst, ga u dan omkleden.
(1) Vergewis u ervan dat de motor is stilge-
vallen.
(2) Zorg ervoor dat de boot zich op een goed
geventileerde plaats buiten bevindt, en
dat hij stevig werd aangemeerd of stevig
op een aanhangwagen staat.
(3) Zorg ervoor dat er niemand in de boot zit.
(4) Rook niet en blijf uit de buurt van vonken,
vlammen, statische ontladingen of ande-
re ontstekingsbronnen.
(5) Als u een draagbare container gebruikt
om brandstof te bewaren en in de motor
te gieten, gebruik dan uitsluitend een
plaatselijk goedgekeurde rode BENZI-
NEBUS.
Werking
59

(6) Raak met de tuit de vulopening of de
trechter aan om elektrostatische vonken
te voorkomen.
(7) Vul de brandstoftank, maar doe ze niet te
vol. WAARSCHUWING! Doe de tank
niet te vol. Anders kan de brandstof
uitzetten en overlopen wanneer de
temperatuur stijgt. [DWM02611]
(8) Draai de brandstoftankdop stevig vast.
(9) Veeg eventueel gemorste benzine on-
middellijk op met droge doeken. Werp
gebruikte doeken correct weg overeen-
komstig de plaatselijk geldende wetten
en voorschriften.
DMU40252
De motor gebruiken
DWM02601
Dit product stoot uitlaatgassen uit die
koolmonoxide bevatten, een kleur- en
geurloos gas dat hersenbeschadiging of
de dood kan veroorzaken wanneer het
wordt ingeademd. Symptomen van kool-
monoxidevergiftiging zijn onder meer
misselijkheid, duizeligheid en slaperig-
heid. Zorg ervoor dat cockpit en cabine
altijd goed geventileerd zijn. Vermijd het
blokkeren van uitlaatpoorten.
DMU31814
Brandstof toevoeren
(1) Als er een brandstofleidingkoppelstuk of
brandstofklep op de boot is voorzien,
sluit de brandstofleiding dan zorgvuldig
aan op het koppelstuk of open de brand-
stofklep.
(2) Knijp in de opvoerpomp, met de pijl naar
boven gericht, tot u de pomp hard voelt
worden.
1
1
1
11
1
1. Pijl
DMU27496
Starten van de motor
DWM01601
Controleer alvorens te starten of de boot
stevig aangemeerd is en of u niet belem-
merd wordt bij het sturen. Vergewis u er
ook van dat er zich geen zwemmers in het
water rondom de boot bevinden.
DMU27597
Modellen met elektrische starter / Prime
Start (voorinspuit-startsysteem)
DWM01842
lHet niet bevestigen van de motorstop-
schakelaarkoord kan resulteren in een
op hol geslagen boot wanneer de schip-
per uit de boot wordt geslingerd. Be-
vestig de motorstopschakelaarkoord
tijdens het gebruik van de motor op een
veilige plaats aan uw kleding, of aan uw
arm of been. Maak de koord niet vast
aan kleren die kunnen worden losge-
trokken. Zorg ervoor dat de koord ner-
gens achter verstrikt raakt, waardoor ze
haar functie verliest.
lZorg ervoor dat u tijdens een normaal
gebruik niet per ongeluk aan de koord
trekt. Als de motoraandrijving wegvalt,
wordt de boot veel minder goed be-
Werking
60

NOTA:
lWanneer de motor koud is, moet hij eerst
warmdraaien. Zie voor verdere informatie
pagina 64.
lAls de motor warm is en niet wil starten, zet
u de gashendel lichtjes open en probeert u
de motor opnieuw te starten. Als de motor
nog steeds niet wil starten, zie pagina 99.
DMU2762B
Modellen met elektrische starter en af-
standsbediening
DWM01842
lHet niet bevestigen van de motorstop-
schakelaarkoord kan resulteren in een
op hol geslagen boot wanneer de schip-
per uit de boot wordt geslingerd. Be-
vestig de motorstopschakelaarkoord
tijdens het gebruik van de motor op een
veilige plaats aan uw kleding, of aan uw
arm of been. Maak de koord niet vast
aan kleren die kunnen worden losge-
trokken. Zorg ervoor dat de koord ner-
gens achter verstrikt raakt, waardoor ze
haar functie verliest.
lZorg ervoor dat u tijdens een normaal
gebruik niet per ongeluk aan de koord
trekt. Als de motoraandrijving wegvalt,
wordt de boot veel minder goed be-
stuurbaar. Zonder motoraandrijving zal
de boot ook snel vertragen. Daardoor
kunnen personen en voorwerpen in de
boot naar voren geslingerd worden.
(1) Zet de afstandsbedieningshendel in de
stand “ ” (neutraal).
N
ZMU01771
N
ZMU04588
NOTA:
De neutraal-startbeveiliging zorgt ervoor dat
de motor uitsluitend kan worden gestart in
neutraal.
(2) Bevestig de noodstopkoord op een vei-
lige plaats aan uw kleding, of aan uw arm
of been. Bevestig vervolgens de clip aan
het andere uiteinde van de koord aan de
motorstopschakelaar.
ZMU01772
Werking
62

ZMU04628
ON
STARTOFF
ON
STARTOFF
ZMU05828
(3) Zet de hoofdschakelaar op “ ” (aan).
NOTA:
Gebruikers van twee motoren: Wanneer de
hoofdschakelaar wordt ingeschakeld, weer-
klinkt de zoemer gedurende enkele secon-
den om vervolgens automatisch te stoppen.
De zoemer weerklinkt ook wanneer één van
de motoren afslaat.
(4) Draai de hoofdschakelaar in de stand
“ ” (start) en houd hem maximaal 5
seconden in die stand.
ON START
ZMU01774
ZMU06928
ON
START
ON
START
ZMU05830
(5) Zodra de motor is gestart, laat u de
hoofdschakelaar los zodat hij kan terug-
keren in de stand “ ” (aan).
OPGELET: Zet de hoofdschakelaar
nooit op (start) terwijl de“ ”
motor draait. Laat de startmotor nooit
langer dan 5 seconden draaien. Als de
startmotor langer dan 5 seconden
blijft draaien, zal de accu vlug leeg
zijn, waardoor het onmogelijk wordt
om de motor te starten. Bovendien
kan de starter worden beschadigd.
Werking
63
Produkt Specifikationer
Mærke: | Yamaha |
Kategori: | Påhængsmotor |
Model: | F115 (2022) |
Har du brug for hjælp?
Hvis du har brug for hjælp til Yamaha F115 (2022) stil et spørgsmål nedenfor, og andre brugere vil svare dig
Påhængsmotor Yamaha Manualer

1 Januar 2025

1 Januar 2025

1 Januar 2025

1 Januar 2025

1 Januar 2025

1 Januar 2025

13 November 2024

12 November 2024

12 November 2024

18 September 2024
Påhængsmotor Manualer
- Påhængsmotor Honda
- Påhængsmotor Hidea
- Påhængsmotor Garmin
- Påhængsmotor Greenworks
- Påhængsmotor Neptun
- Påhængsmotor Suzuki
- Påhængsmotor Coleman
- Påhængsmotor Mercury
- Påhængsmotor Tohatsu
- Påhængsmotor Parsun
- Påhængsmotor Nanni
- Påhængsmotor Torqeedo
- Påhængsmotor Haswing
- Påhængsmotor Nimarine
- Påhængsmotor Rhino
- Påhængsmotor Evinrude
- Påhængsmotor Talamex
- Påhængsmotor Sail
Nyeste Påhængsmotor Manualer

12 Januar 2025

11 Januar 2025

29 December 2024

29 December 2024

28 December 2024

28 December 2024

26 December 2024

15 November 2024

28 September 2024

5 September 2024