Alfa Romeo MiTo (2009) Manual

Alfa Romeo var MiTo (2009)

Læs nedenfor 📖 manual på dansk for Alfa Romeo MiTo (2009) (258 sider) i kategorien var. Denne guide var nyttig for 12 personer og blev bedømt med 4.5 stjerner i gennemsnit af 2 brugere

Side 1/258
INSTRUCTIEBOEK
SERVICE
NEDERLANDS
os MitoIns 434x148:os Mito Ins 434x148 16-11-09 10:46 Pagina 1
530.05.021 NL
Geachte cliënt,
Wij feliciteren u met uw aankoop en bedanken u dat u voor een Alfa Romeo hebt gekozen.
Wij hebben dit boek samengesteld om u de kwaliteiten van deze auto volledig te laten benutten.
Wij raden u aan alle hoofdstukken door te lezen voordat u voor de eerste keer met de auto gaat rijden.
Dit instructieboek bevat informatie, tips en aanwijzingen die u zullen helpen de technische kwaliteiten van uw Alfa Romeo volledig te
benutten.
U zult niet alleen de bijzondere eigenschappen ontdekken van uw Alfa Romeo maar ook belangrijke aanwijzingen vinden voor de
verzorging, het onderhoud, de rijveiligheid en het geprogrammeerd onderhoud.
Wij raden u aan om de aanwijzingen en tips bij de onderstaande symbolen aandachtig te lezen:
veiligheid van de inzittenden;
conditie van de auto;
bescherming van het milieu.
In de bijgevoegde „Service- en garantiehandleiding” vindt u de extra service van Alfa Romeo:
– het garantiecertificaat en de bijbehorende voorwaarden
– een overzicht van de speciale aanvullende service voor cliënten van Alfa Romeo.
Wij zijn ervan overtuigd dat u met behulp van dit instructieboek spoedig met uw auto vertrouwd zult raken en dat uw nieuwe auto en
de ondersteuning van de Alfa Romeo-organisatie u volledig tevreden zullen stellen.
Veel leesplezier en goede reis!
Hoewel in dit instructieboek alle uitvoeringen van de Alfa Romeo MiTo beschreven worden, dient u zich
aan de informatie te houden met betrekking tot de uitrusting, de motoruitvoering en het model van de
auto die u gekocht hebt. De gegevens in deze publicatie zijn uitsluitend indicatief bedoeld. Fiat Group
Automobiles behoudt zich het recht voor op elk moment de in deze publicatie beschreven modellen om
technische of commerciële redenen te wijzigen. Wendt u tot het Alfa Romeo Servicenetwerk voor meer
informatie.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 1
BRANDSTOF TANKEN
Benzinemotoren: tank uitsluitend loodvrije benzine
met een minimum octaangetal van 95 RON.
Dieselmotoren: tank uitsluitend diesel voor motorvoertuigen
conform de Europese specificatie EN590. Het gebruik van andere
producten of mengsels kan de motor onherstelbaar beschadigen
en het vervallen van de garantie tot gevolg hebben.
MOTOR STARTEN
Benzinemotoren: controleer of de handrem is aange-
trokken; zet de versnellingspook in vrij; trap het koppe-
lingspedaal volledig in, maar trap het gaspedaal niet in;
draai vervolgens de contactsleutel in stand AVV en laat
de sleutel los zodra de motor aanslaat.
Dieselmotoren: draai de contactsleutel in stand MAR en wacht
tot de waarschuwingslampjes
Y
en
m
doven; draai de con-
tactsleutel in stand AVV en laat de sleutel los zodra de motor
aanslaat.
PARKEREN BOVEN BRANDBARE MATERIALEN
Onder normale bedrijfsomstandigheden bereikt de kata-
lysator hoge temperaturen. Parkeer de auto dus niet op
gras of boven droge bladeren, dennennaalden of ander
ontvlambaar materiaal: brandgevaar.
BESCHERMING VAN HET MILIEU
De auto is uitgerust met een diagnosesysteem dat conti-
nu controles uitvoert op de componenten die van invloed
zijn op de uitlaatgasemissie, zodat overmatige vervuiling
van het milieu wordt voorkomen.
ELEKTRISCHE APPARATUUR
Als u na aanschaf van uw auto accessoires wilt monteren
die stroom verbruiken (waardoor de accu langzaam kan
ontladen), wendt u dan tot het Alfa Romeo Servicenet-
werk, dat kan controleren of de elektrische installatie van
de auto geschikt is voor het extra stroomverbruik.
CODE CARD
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Bewaar deze op een veilige plaats, maar niet in de auto.
Wij raden u aan de elektronische code van de CODE-card
te noteren en altijd bij u te hebben, omdat deze onmis-
baar is voor het uitvoeren van een noodstart.
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD
Bedenk dat een goed onderhoud van de auto de beste
manier is om de prestaties en de veiligheid van de auto
gedurende langere tijd te garanderen. Daarbij wordt ook
het milieu ontzien en blijven de exploitatiekosten laag.
IN HET INSTRUCTIEBOEK…
…vindt u informatie, tips en belangrijke aanwijzingen
voor het juiste gebruik, de rijveiligheid en het onderhoud
van uw auto. Let vooral op de symbolen
"
(veiligheid
van de inzittenden)
#
(bescherming van het milieu)
â
(conditie van de auto).
ABSOLUUT LEZEN!
K
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 2
INHOUD
3
Wegwijs in uw auto
Veiligheid
Starten en rijden
Noodgevallen
Onderhoud en zorg
Technische gegevens
Index
1
2
3
4
5
6
7
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 3
bewust onbedrukt gehouden pagina
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 4
1
WEGWIJS IN UW AUTO
5
Dashboard ............................................................................................... 7
Instrumentenpaneel en instrumenten ........................................................... 8
Display .................................................................................................... 26
Menu-onderdelen ...................................................................................... 32
Trip Computer ........................................................................................... 42
Symbolen ................................................................................................ 46
Alfa Romeo Code ...................................................................................... 46
De sleutels ............................................................................................... 47
Diefstalalarm ........................................................................................... 53
Start-/contactslot ..................................................................................... 55
Zitplaatsen ............................................................................................... 56
Hoofdsteun .............................................................................................. 59
Stuurwiel ................................................................................................ 60
Spiegels .................................................................................................. 61
Klimaatbeheersing .................................................................................... 63
Verwarming/Klimaatregeling ...................................................................... 64
Airconditioning, automatisch met gescheiden regeling ..................................... 68
Buitenverlichting ....................................................................................... 76
Ruiten reinigen ......................................................................................... 79
Cruise-control ........................................................................................... 81
Interieurverlichting ..................................................................................... 83
Bedieningsorganen .................................................................................... 86
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 5
6WEGWIJS IN UW AUTO
Interieuruitrusting ...................................................................................... 89
Elektrisch bedienbaar open dak ................................................................... 92
Portieren ................................................................................................. 95
Ruitbediening, elektrisch ............................................................................ 96
Bagageruimte .......................................................................................... 99
Motorkap ................................................................................................ 103
Imperiaal/skidrager .................................................................................. 104
Koplampen .............................................................................................. 105
ABS ........................................................................................................ 107
VDC-systeem ............................................................................................ 108
„Alfa DNA”-systeem .................................................................................. 111
Start&Stop-systeem .................................................................................. 114
Dynamic Suspension ................................................................................. 119
EOBD-systeem .......................................................................................... 119
Elektrische stuurbekrachtiging ..................................................................... 120
Inbouwvoorbereiding autoradio ................................................................... 120
Inbouwvoorbereiding navigatiesysteem.......................................................... 121
Elektrische/elektronische systemen monteren ............................................... 121
Parkeersensoren ....................................................................................... 122
Bandenspanningscontrolesysteem TPMS ....................................................... 125
Tanken .................................................................................................... 128
Bescherming van het milieu ........................................................................ 130
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 6
WEGWIJS IN UW AUTO 7
1
1. Uitstroomopening voor lucht naar de zijruiten – 2. Verstelbaar en regelbaar luchtrooster – 3. Bedieningshendel buitenverlichting –
4. Instrumentenpaneel – 5. Bedieningshendel ruitenwissers/achterruitwisser/trip computer – 6. Autoradio (voor bepaalde uitvoeringen/mark-
ten) 7. Verstelbare en regelbare luchtroosters – 8. Waarschuwingsknipperlichten, ver-/ontgrendelknop van de portieren – 9. Frontairbag
pas sagierszijde – 10. Dashboardkastje – 11. Bedieningsknoppen voor verwarming/ventilatie/airconditioning – 12. Versnellingspook –
13. „Alfa DNA”-systeem – 14. Start-/contactslot – 15. Knie-airbag bestuurderszijde (voor bepaalde uitvoeringen/markten) – 16. Frontairbag
bestuurderszijde – 17. Hendel stuurwielvergrendeling – 18. Toegangsklepje zekeringenkastje – 19. Schakelaarpaneel.
A0J0330m
fig. 1
DASHBOARD
De aanwezigheid en de opstelling van de bedieningsorganen, de instrumenten en de controle-/waarschuwingslampjes kunnen per
uitvoering verschillen.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 7
8WEGWIJS IN UW AUTO
INSTRUMENTENPANEEL
AC
DE
B
UITVOERINGEN MET MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY
A Snelheidsmeter
B Multifunctioneel display
C Toerenteller
D Brandstofmeter met waarschuwingslampje brandstofreserve
E Koelvloeistoftemperatuurmeter met waarschuwingslampje voor te hoge koelvloeistoftemperatuur
mc
Lampjes alleen aanwezig op dieseluitvoeringen. Bij dieseluitvoeringen heeft de toerenteller een schaal tot 6000 toeren/min.
BELANGRIJK De achtergrondkleur en de vormgeving van de instrumenten kunnen per uitvoering verschillen.
A0J0349m
fig. 2
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 8
WEGWIJS IN UW AUTO 9
1
UITVOERINGEN MET INSTELBAAR MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY
A Snelheidsmeter
B Instelbaar multifunctioneel display
C Toerenteller
D Brandstofmeter met waarschuwingslampje brandstofreserve
E Koelvloeistoftemperatuurmeter met waarschuwingslampje voor te hoge koelvloeistoftemperatuur
mc
Lampjes alleen aanwezig op dieseluitvoeringen. Bij dieseluitvoeringen heeft de toerenteller een schaal tot 6000 toeren/min.
BELANGRIJK De achtergrondkleur en de vormgeving van de instrumenten kunnen per uitvoering verschillen.
A0J0263m
fig. 3
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 9
10 WEGWIJS IN UW AUTO
SNELHEIDSMETER
Geeft de snelheid van de auto aan.
TOERENTELLER
De toerenteller geeft het toerental van de motor aan.
BRANDSTOFMETER
De wijzer geeft de hoeveelheid brandstof aan die in de tank aan-
wezig is.
0 – brandstoftank leeg.
1 – brandstoftank vol.
Het lampje in de meter gaat branden als er nog ongeveer 5 tot 7
liter brandstof in de tank aanwezig is; tank in dit geval zo snel
mogelijk.
KOELVLOEISTOFTEMPERATUURMETER
De wijzer geeft de temperatuur aan van de motorkoelvloeistof.
Het lampje in de meter gaat branden bij een te hoge koelvloei-
stoftemperatuur; zet in dit geval de motor uit en wendt u tot het
Alfa Romeo Servicenetwerk.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 10
WEGWIJS IN UW AUTO 11
1
CONTROLE-/WAARSCHUWINGSLAMPJES
OP INSTRUMENTENPANEEL
Algemene opmerkingen
Als een lampje gaat branden, verschijnt bij bepaalde uitvoeringen
ook een bijbehorende melding op het instrumentenpaneel en/of
klinkt er een akoestisch signaal. Deze meldingen zijn beknopt en
uit voorzorg en moeten als een aanvulling worden gezien en niet
als alternatief voor de informatie in dit instructieboek. Wij raden
u daarom aan dit instructieboek goed door te lezen. Houdt u bij
een storing altijd aan de aanwijzingen die in dit hoofdstuk be-
schreven worden.
Te laag remvloeistofniveau (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het
lampje branden. Na enkele seconden moet het lamp-
je doven. Het lampje (of het symbool op het display)
gaat branden als het remvloeistofniveau in het reservoir onder
het minimum niveau is gedaald, bijvoorbeeld door een lekkage in
het remsysteem.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
Aangetrokken handrem (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het lampje bran-
den. Na enkele seconden moet het lampje doven. Het lampje (of
het symbool op het display) gaat branden als de handrem wordt
aangetrokken. Als de auto in beweging is, hoort u ook een akoes-
tisch signaal.
BELANGRIJK Als het lampje tijdens het rijden gaat branden, con-
troleer dan of de handrem niet is aangetrokken.
x
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 11
12 WEGWIJS IN UW AUTO
Storing EBD (rood)/(geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het
lampje branden. Als bij een draaiende motor tegelij-
kertijd de waarschuwingslampjes
x
en
>
gaan bran-
den, dan is er een storing in het EBD-systeem of is
het systeem niet beschikbaar; in dat geval kunnen
bij hard remmen de achterwielen vroegtijdig blokkeren
waardoor de auto kan slippen.
Rijd zeer voorzichtig naar de dichtstbijzijnde vestiging van het
Alfa Romeo Servicenetwerk om het systeem te laten controleren.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
x
>
Versleten remblokken (geel)
Het lampje (of het symbool op het display) gaat bran-
den als de remblokken voor versleten zijn; laat deze
in dat geval zo snel mogelijk vervangen. Op het display
verschijnt de bijbehorende melding.
BELANGRIJK Omdat de auto is uitgerust met een slijtage-indicator
op de remblokken voor, moet u, als deze remblokken worden
vervangen, ook de remblokken achter laten controleren.
d
Storing ABS (geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het
lampje branden. Na enkele seconden moet het lampje
doven. Het lampje (of het symbool op het display) gaat
branden als het systeem defect is. In dat geval blijft het remsys-
teem normaal werken, maar zonder de mogelijkheden van het
ABS. Rijd voorzichtig verder en wendt u zo snel mogelijk tot het
Alfa Romeo Servicenetwerk. Op het display verschijnt de bijbeho-
rende melding.
>
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 12
WEGWIJS IN UW AUTO 13
1
Storing airbag (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het
lampje branden. Na enkele seconden moet het lampje
doven. Als het lampje continu blijft branden, geeft dit
een storing in het airbagsysteem aan. Op het display verschijnt
de bijbehorende melding.
¬
Als het lampje
¬
niet gaat branden als u de con-
tactsleutel in stand MAR draait of blijft branden
tijdens het rijden (er verschijnt ook een melding
op het display), dan is er mogelijk een storing in de vei-
ligheidssystemen; in dat geval kunnen de airbags of gor-
delspanners niet geactiveerd worden bij een ongeval of,
in een zeer beperkt aantal gevallen, niet op de juiste wij-
ze geactiveerd worden. Voordat u verder rijdt, dient u
contact op te nemen met het Alfa Romeo Servicenetwerk
om het systeem direct te laten controleren.
Een defect lampje
¬
wordt weergegeven doordat
het lampje voor de uitgeschakelde frontairbag aan
passagierszijde
langer dan de normale 4 secon-
den knippert. Daarnaast worden de airbags aan passa-
gierszijde (frontairbag en zij-airbag voor bepaalde uitvoe-
ringen/markten) automatisch uitgeschakeld. In dat geval
kan het lampje
¬
geen storingen in de airbag-/gordel-
spannersystemen aangeven. Voordat u verder rijdt, dient
u contact op te nemen met het Alfa Romeo Servicenetwerk
om het systeem direct te laten controleren.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 13
14 WEGWIJS IN UW AUTO
Airbag aan passagierszijde/
zij-airbag uitgeschakeld (geel)
Het lampje
gaat branden als de frontairbag en zij-
airbag aan passagierszijde worden uitgeschakeld. Als
u bij ingeschakelde airbags aan passagierszijde de contactsleutel
in stand MAR draait, gaat het lampje
enkele seconden bran-
den en vervolgens enkele seconden knipperen. Hierna moet het
lampje doven.
Een defect lampje
wordt aangegeven door het
branden van het lampje
¬
. Bovendien worden de
airbags aan passagierszijde (frontairbag en zij-
airbag – indien aanwezig) automatisch uitgeschakeld.
Voordat u verder rijdt, dient u contact op te nemen met
het Alfa Romeo Servicenetwerk om het systeem direct te
laten controleren.
Niet omgelegde veiligheidsgordel
(rood)
Het lampje gaat continu branden als bij stilstaande
auto de veiligheidsgordel aan bestuurderszijde niet is
omgelegd. Als de auto rijdt en de veiligheidsgordels voor zijn niet
goed omgelegd, dan gaat het lampje knipperen en klinkt tegelij-
kertijd een akoestisch signaal (zoemer).
Het akoestische signaal (zoemer) van het SBR-systeem (Seat
Belt Reminder) kan permanent worden uitgeschakeld door het
Alfa Romeo Servicenetwerk.
Het systeem kan weer worden ingeschakeld via het Setup-menu.
<
Accu wordt niet voldoende
opgeladen (rood)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het
lampje branden. Het moet doven nadat de motor is aangeslagen
(als de motor stationair draait, kan het voorkomen dat het lampje
iets later dooft).
Als het lampje (of het symbool op het display) blijft branden of
knipperen, wendt u dan onmiddellijk tot het Alfa Romeo Service-
netwerk.
w
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 14
WEGWIJS IN UW AUTO 15
1
CONTINU BRANDEN: Te lage motoroliedruk
(rood)
KNIPPEREN: Oliekwaliteit onvoldoende
(alleen dieseluitvoeringen met DPF – rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het lampje bran-
den. Het moet doven zodra de motor is aangeslagen.
1. Te lage motoroliedruk
Het lampje gaat continu branden en er verschijnt een melding op
het display (voor bepaalde uitvoeringen/markten) als de motor-
oliedruk onvoldoende is.
v
Als het lampje
v
tijdens het rijden gaat bran-
den (op enkele uitvoeringen verschijnt ook een
melding op het display), zet dan onmiddellijk de
motor uit en wendt u tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
2. Oliekwaliteit onvoldoende
(alleen dieseluitvoeringen met DPF)
Het lampje gaat knipperen en er verschijnt (voor bepaalde uit-
voeringen/markten) een bijbehorende melding op het display.
Afhankelijk van de uitvoering knippert het lampje op de volgende
manier:
– elk twee uur 1 minuut;
– telkens 3 minuten, waarbij het lampje telkens 5 seconden dooft,
totdat de olie wordt ververst.
Iedere keer als de motor na de eerste melding wordt gestart, blijft
het lampje knipperen op de hierboven beschreven wijze, totdat
de olie wordt ververst. Het display (voor bepaalde uitvoeringen/
markten) toont naast het lampje de bijbehorende melding.
Het knipperen van dit lampje duidt niet op een defect aan de auto,
maar geeft aan dat door het normale gebruik van de auto de olie
moet worden ververst.
Motorolie wordt slechter van kwaliteit door:
– overwegend stadsgebruik van de auto waardoor het regenera-
tieproces van het DPF vaker moet worden uitgevoerd
– gebruik van de auto voor korte ritten, waardoor de motor niet
goed op bedrijfstemperatuur komt
– het vaak onderbreken van het regeneratieproces dat wordt aan-
gegeven door het branden van het DPF-lampje.
Als het lampje gaat knipperen, moet de motorolie
van onvoldoende kwaliteit zo snel mogelijk wor-
den ververst; er mag zeker niet nog meer dan
1000 km worden doorgereden nadat het lampje voor de
eerste keer is gaan knipperen. Als bovenstaande richtlijn
niet wordt opgevolgd, dan kan dat ernstige schade aan
de motor veroorzaken en het vervallen van de garantie
tot gevolg hebben. Onthoud dat het knipperen van dit
lampje geen betrekking heeft op de hoeveelheid olie in
de motor. Als het lampje gaat knipperen, dan is het
absoluut niet nodig motorolie bij te vullen.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 15
16 WEGWIJS IN UW AUTO
Te hoge koelvloeistoftemperatuur
(rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het
lampje branden. Na enkele seconden moet het lampje
doven. Het lampje gaat branden als de motor te warm is. Op het
display verschijnt de bijbehorende melding.
Als het lampje gaat branden, moeten de volgende maatregelen
worden genomen:
bij normale rijomstandigheden: stop de auto, zet de motor uit
en controleer of het niveau van de koelvloeistof in het reser-
voir niet onder het MIN-merkteken staat. Als dat wel het ge-
val is, wacht dan enkele minuten zodat de motor kan afkoe-
len, open vervolgens langzaam en voorzichtig de dop, vul
koelvloeistof bij en controleer of de koelvloeistof tussen het
MIN- en MAX-merkteken op het reservoir staat. Controleer ook
of er geen vloeistof weglekt. Als bij het starten van de motor
het lampje opnieuw gaat branden, wendt u dan tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
Als de auto onder zware bedrijfsomstandigheden wordt ge-
bruikt (bijvoorbeeld het trekken van een aanhanger bergop-
waarts of met volbeladen auto): verlaag de snelheid en breng,
als het lampje blijft branden, de auto tot stilstand. Wacht 2
tot 3 minuten met draaiende motor en geef iets gas voor een
snellere circulatie van de koelvloeistof. Zet vervolgens de mo-
tor uit. Controleer het vloeistofniveau zoals hiervoor beschre-
ven.
BELANGRIJK Bij zware bedrijfsomstandigheden is het raadzaam
de motor enkele minuten te laten draaien met iets ingetrapt gas-
pedaal voordat u de motor uitzet.
u
Storing stuurbekrachtiging (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat
het lampje branden. Na enkele seconden moet het
lampje doven.
Als het lampje (of het symbool op het display) blijft branden,
werkt de elektrische stuurbekrachtiging niet meer en is meer kracht
nodig voor het draaien van het stuur. Wendt u in dat geval tot
het Alfa Romeo Servicenetwerk. Op het display verschijnt de bij-
behorende melding.
g
Uitschakeling Start&Stop-systeem
(geel)
Het lampje gaat branden wanneer het Start&Stop-
systeem wordt uitgeschakeld door een druk op de knop
op het schakelaarpaneel naast het stuurwiel. Bij sommige uit-
voeringen wordt op het display de bijbehorende melding weer-
gegeven.
T
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 16
WEGWIJS IN UW AUTO 17
1
Storing EOBD-/inspuitsysteem (geel)
Als u onder normale omstandigheden de contactsleu-
tel in stand MAR draait, dan gaat het lampje branden.
Het lampje moet doven als de motor is aangeslagen.
Als het lampje blijft branden of tijdens het rijden gaat branden,
dan werkt het inspuitsysteem niet optimaal; als het lampje conti-
nu brandt, dan duidt dit op een storing in het motormanagement-
systeem; dit kan tot gevolg hebben dat de schadelijke uitlaatgas-
emissie toeneemt, de prestaties verminderen, de auto slechter
gaat rijden en het brandstofverbruik toeneemt.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende melding op het
display.
U kunt onder deze omstandigheden doorrijden zonder te veel van
de motor te eisen of met hoge snelheid te rijden. Als lang met
een brandend waarschuwingslampje wordt doorgereden, kunnen
beschadigingen ontstaan. Wendt u zo snel mogelijk tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
Het lampje dooft als de storing verdwijnt. De storing wordt door
het systeem in het geheugen opgeslagen.
Portieren niet goed gesloten (rood)
Het lampje (of het symbool op het display) gaat bran-
den als een of meer portieren of de achterklep niet
goed gesloten zijn. Als de auto in beweging is met ge-
opende portieren, dan klinkt er een akoestisch signaal. Op enke-
le uitvoeringen gaat het lampje (of het symbool op het display)
ook branden als de motorkap niet goed gesloten is.
´
Geopende achterklep
Op enkele uitvoeringen verschijnt een melding en een
symbool op het display als de achterklep open is.
R
Geopende motorkap
Op enkele uitvoeringen verschijnt een melding en een
symbool op het display als de motorkap open is.
S
U
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 17
18 WEGWIJS IN UW AUTO
VDC-systeem (geel)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het
lampje branden. Na enkele seconden moet het lampje
doven. Als het lampje niet dooft of als het blijft branden tijdens
het rijden, wendt u dan zo snel mogelijk tot het Alfa Romeo Service-
netwerk. Op enkele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende mel-
ding op het display. Als het lampje knippert tijdens het rijden, dan
geeft dit aan dat het VDC-systeem werkt.
Storing ASR
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het lampje bran-
den. Na enkele seconden moet het lampje doven. Als het lampje
niet dooft of als het blijft branden tijdens het rijden, wendt u dan
zo snel mogelijk tot het Alfa Romeo Servicenetwerk. Op enkele
uitvoeringen verschijnt de bijbehorende melding op het display.
Als het lampje knippert tijdens het rijden, dan geeft dit aan dat
het ASR-systeem werkt.
Storing Hill Holder
Het lampje gaat branden en op enkele uitvoeringen verschijnt het
symbool
*
en een melding op het display, bij een storing in het
Hill Holder-systeem. Wendt u in dat geval tot het Alfa Romeo Service-
netwerk.
á
OPMERKING
(alleen geldig voor benzinemotoren)
Een knipperend lampje duidt op een mogelijke beschadiging van
de katalysator.
Als het lampje knippert, moet het gaspedaal worden losgelaten
zodat de motor met lage toerentallen draait en het lampje niet
meer knippert; u kunt met matige snelheid doorrijden waarbij rij-
omstandigheden moeten worden vermeden die kunnen leiden tot
het opnieuw gaan knipperen van het lampje. U dient zo snel mo-
gelijk contact op te nemen met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Als u de contactsleutel in stand MAR draait en lamp-
je
U
gaat niet branden of het gaat tijdens de rit
continu of knipperend branden (op enkele uitvoe-
ringen verschijnt ook een melding op het display), wendt
u dan zo snel mogelijk tot het Alfa Romeo Servicenet-
werk. De werking van het lampje
U
kan met speciale
apparatuur door de verkeerspolitie gecontroleerd wor-
den. Houdt u aan de wetgeving van het land waarin u
rijdt.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 18
WEGWIJS IN UW AUTO 19
1
Storing Alfa Romeo-CODE/
Storing diefstalalarm (geel)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het lampje (of het symbool op het display) gaat bran-
den (op enkele uitvoeringen verschijnt ook een melding op het
display) bij een storing in het Alfa Romeo CODE-systeem of het
diefstalalarm (voor bepaalde uitvoeringen/markten): wendt u in
dat geval zo snel mogelijk tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Inbraakpoging
Als het lampje gaat knipperen of als bij bepaalde uitvoeringen het
symbool op het display gaat branden (er verschijnt ook een mel-
ding), dan is er een inbraakpoging gesignaleerd. Wendt u zo snel
mogelijk tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Y
Voorgloei-installatie
(dieseluitvoeringen) (geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het
lampje branden. Het lampje dooft als de voorgloeibou-
gies de vooraf ingestelde temperatuur hebben bereikt. U kunt de
motor starten zodra het lampje gedoofd is.
BELANGRIJK Bij een gematigde of hoge buitentemperatuur kan
het lampje zeer kort branden.
m
Water in dieselfilter
(dieseluitvoeringen) (geel)
Het lampje gaat tijdens het rijden continu branden (er
verschijnt ook een melding op het display) als er water
in het brandstoffilter aanwezig is.
c
Water in het brandstofsysteem kan het inspuit-
systeem ernstig beschadigen en de motor kan on-
regelmatig gaan draaien. Als het lampje
c
op
het instrumentenpaneel gaat branden (en er verschijnt
ook een melding op het display), wendt u dan zo snel
mogelijk tot het Alfa Romeo Servicenetwerk om het sys-
teem te laten aftappen. Als het lampje direct na het tan-
ken gaat branden, bestaat de mogelijkheid dat er tijdens
het tanken water in de brandstoftank is gekomen: zet
in dit geval de motor direct uit en wendt u tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
Storing voorgloei-installatie
(dieseluitvoeringen)
Het lampje gaat knipperen (op enkele uitvoeringen verschijnt ook
een melding op het display) als er een storing is in de voorgloei-
installatie. Wendt u zo snel mogelijk tot het Alfa Romeo Service-
netwerk om de storing te laten verhelpen.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 19
20 WEGWIJS IN UW AUTO
Kans op gladheid
Op uitvoeringen met een „Instelbaar multifunctio-
neel display” verschijnt een melding en een symbool
op het display als de buitentemperatuur gelijk is aan
of lager is dan 3°C.
Op uitvoeringen met een „Multifunctioneel display” verschijnt al-
leen de bijbehorende melding.
BELANGRIJK Bij een storing in de buitentemperatuursensor ver-
schijnen op het display streepjes in plaats van de temperatuur.
Brandstofnoodschakeling
Om de brandstoftoevoeronderbreking weer in te scha-
kelen, zie de paragraaf “Brandstoftoevoeronderbre-
king” in dit hoofdstuk.
s
Storing buitenverlichting
Op enkele uitvoeringen verschijnt een melding en een
symbool op het display als er een storing aanwezig is
in een van de volgende systemen:
– dagverlichting (DRL)
– buitenverlichting
– richtingaanwijzers
– mistachterlichten
– kentekenplaatverlichting.
De storing kan betreffen: doorbranden van een of meer lampen,
doorbranden van de bijbehorende zekering of een onderbreking
in de elektrische verbinding.
W
Storing remlichten
Op enkele uitvoeringen verschijnt een melding en een
symbool op het display als er een storing is geconsta-
teerd in de remlichten. De storing kan veroorzaakt zijn
door het doorbranden van de lamp, het doorbranden van de bij-
behorende zekering of door een onderbreking in de elektrische
verbinding.
T
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 20
WEGWIJS IN UW AUTO 21
1
Storing schemersensor
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Op enkele uitvoeringen verschijnt een melding en
een symbool op het display als er een storing is in de
schemersensor.
1
Brandstofreserve –
Beperkte actieradius (geel)
Het lampje gaat branden als er nog 5 tot 7 liter brand-
stof aanwezig is. Als de actieradius kleiner is dan circa
50 km (of gelijke waarde in mijl), verschijnt op enkele uitvoerin-
gen een waarschuwing op het display.
Storing parkeersensoren
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Op enkele uitvoeringen verschijnt een melding en
een symbool op het display als er een storing is in de
parkeersensoren.
Storing regensensor
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Op enkele uitvoeringen verschijnt een melding en
een symbool op het display als er een storing is in de
regensensor.
u
ç
t
Als het lampje knippert tijdens het rijden, wendt
u dan tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Cruise-control (groen)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als u de sleutel in stand MAR draait, gaat het lampje
branden, maar het moet na enkele seconden doven als
de cruise-control niet geactiveerd is. Als u de knop van de Cruise-
control in stand ON draait, gaat het lampje branden (zie de para-
graaf „Cruise-control” in dit hoofdstuk). Op het display verschijnt
de bijbehorende melding.
Ü
Storing DYNAMIC SUSPENSION
(actieve schokdempers)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Op enkele uitvoeringen verschijnt een melding en een
symbool op het display als er een storing is in het systeem van
de actieve schokdempers.
i
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 21
22 WEGWIJS IN UW AUTO
Snelheidslimiet overschreden (rood)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het lampje (voor bepaalde uitvoeringen/markten) gaat
branden als harder dan 120 km/h wordt gereden.
Als de auto de in het Setup-menu ingestelde snelheidslimiet over-
schrijdt (bijv. 120 km/h), dan verschijnt op enkele uitvoeringen
een melding en een symbool op het display en klinkt er een
akoestisch signaal.
X
Storingsmelding (geel)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Op enkele uitvoeringen gaat het lampje branden bij de
volgende omstandigheden.
Storing buitenverlichting
Zie hetgeen beschreven is voor lampje
6
.
Storing remlichten
Zie hetgeen beschreven is voor „Storing remlichten”.
Brandstofnoodschakeling
Het lampje gaat branden als de brandstofnoodschakeling is inge-
schakeld. Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
è
Verstopt roetfilter
(dieseluitvoeringen met DPF) (geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het
lampje branden. Na enkele seconden moet het lampje
doven. Het lampje gaat continu branden om de bestuurder er op
te wijzen dat het DPF-systeem het regeneratieproces moet uit-
voeren om de verzadiging met verontreinigende stoffen (parti-
kels) te verhelpen. Het lampje gaat niet bij iedere regeneratie
van het roetfilter branden, maar alleen als de rijomstandigheden
vereisen dat de bestuurder er op attent wordt gemaakt. Om het
lampje te laten doven moet de auto doorrijden, totdat het rege-
neratieproces is voltooid. Dit duurt gemiddeld 15 minuten. De op-
timale omstandigheden om het proces te voltooien, worden be-
reikt wanneer de auto 60 km/h rijdt bij een toerental boven 2000
toeren/min. Het branden van het lampje duidt niet op een defect
aan de auto. Het is dus niet nodig om de auto naar de garage te
brengen. Als het lampje gaat branden, verschijnt op het display
een bijbehorende melding (voor bepaalde uitvoeringen/markten).
h
De rijsnelheid moet altijd worden aangepast aan
de verkeerssituatie en de weersomstandigheden
en u dient zich altijd aan de geldende verkeers-
wetgeving te houden. U kunt de motor ook uitzetten met
een brandend DPF-lampje; het herhaaldelijk onderbre-
ken van het regeneratieproces kan echter een vroegtij-
dige verslechtering van de motoroliekwaliteit veroorza-
ken. Het is daarom aan te raden altijd te wachten tot het
lampje gedoofd is voordat u de motor uitzet en de hier-
boven beschreven aanwijzingen op te volgen. Het is niet
aan te raden het regeneratieproces van het DPF te vol-
tooien bij een stilstaande auto.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 22
WEGWIJS IN UW AUTO 23
1
Te lage bandenspanning
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het lampje (of het symbool op het display) gaat bran-
den (op enkele uitvoeringen verschijnt op het display een
melding en er klinkt een akoestisch signaal) als de spanning van
een of meer banden onder een bepaalde drempelwaarde komt.
Op deze manier waarschuwt het TPMS-systeem de bestuurder op
het mogelijk leeglopen van de band(en) en dus op een mogelij-
ke lekke band.
BELANGRIJK Rijd niet verder met een of meerdere zachte banden
omdat de rijveiligheid van de auto in gevaar kan worden gebracht.
Stop de auto zonder bruusk te remmen en vermijd heftige stuur-
bewegingen. Vervang het wiel door het noodreservewiel (voor
bepaalde uitvoeringen/markten) of repareer de band met de daar-
voor bestemde reparatieset (zie de paragraaf „Wiel verwisselen”
in hoofdstuk „4”) en wendt u zo snel mogelijk tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
n
Storing Start&Stop
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het lampje gaat branden als er een storing is in het Start&Stop-
systeem.
Storing regensensor
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Zie hetgeen beschreven is voor lampje
u
.
Storing parkeersensoren
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Zie hetgeen beschreven is voor lampje
t
.
Storing schemersensor
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het lampje gaat branden als er een storing is in de schemersen-
sor.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 23
24 WEGWIJS IN UW AUTO
Storing in T.P.M.S.-systeem (geel)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het lampje (of het symbool op het display) gaat branden (op en-
kele uitvoeringen verschijnt ook een melding op het display) als
er een storing is in het controlesysteem voor de bandenspanning:
wendt u in dat geval zo snel mogelijk tot het Alfa Romeo Service-
netwerk.
Als er een of meer wielen zonder sensor gemonteerd zijn, ver-
schijnt er een waarschuwingsbericht op het display, totdat de oor-
spronkelijke situatie weer is hersteld.
Bandenspanning controleren
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het lampje (of het symbool op het display) gaat branden (op en-
kele uitvoeringen verschijnt ook een melding op het display) om
aan te geven dat de bandenspanning lager is dan de voorge-
schreven waarde voor een lange levensduur van de band en een
optimaal brandstofverbruik en/of om te waarschuwen voor een
langzame daling van de bandenspanning.
Als er twee of meer banden te zacht zijn, dan wordt achtereen-
volgens iedere band apart aangegeven. In dat geval is het raad-
zaam de juiste bandenspanning te herstellen (zie hoofdstuk „6”).
Mistachterlichten (geel)
Het lampje gaat branden als de mistachterlichten wor-
den ingeschakeld.
4
Mistlampen voor (groen)
Het lampje gaat branden als de mistlampen voor wor-
den ingeschakeld.
5
Weergave keuze rijstijl
(„Alfa DNA”-systeem)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Op de uitvoeringen met een „Instelbaar multifunctioneel display”
verschijnen een melding en een symbool die betrekking hebben
op de gekozen rijfunctie „DYNAMIC”, „NORMAL” of „ALL WEAT-
HER”. Als een van de rijfuncties niet beschikbaar is, verschijnt op
het display een waarschuwing.
Op uitvoeringen met „Multifunctioneel Display” verschijnt een let-
ter (d of a) en een bijbehorende melding die betrekking hebben
op de ingeschakelde rijfunctie.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 24
WEGWIJS IN UW AUTO 25
1
Dimlicht (groen)
Het lampje gaat branden als het dimlicht wordt inge-
schakeld.
Buitenverlichting (groen)
Het lampje gaat branden als de buitenverlichting wordt
ingeschakeld.
Follow me home (groen)
Het lampje gaat branden (er verschijnt ook een melding op het
display) als dit systeem wordt ingeschakeld.
3
2
Grootlicht (blauw)
Het lampje gaat branden als het grootlicht wordt in-
geschakeld.
1
Richtingaanwijzer links (groen)
Het lampje gaat branden als de richtingaanwijzerhen-
del omlaag wordt gezet en als de drukknop voor de
waarschuwingsknipperlichten wordt ingedrukt.
Richtingaanwijzer rechts (groen)
Het lampje gaat branden als de richtingaanwijzerhen-
del omhoog wordt gezet en als de drukknop voor de
waarschuwingsknipperlichten wordt ingedrukt.
R
E
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 25
26 WEGWIJS IN UW AUTO
DISPLAY
De auto kan zijn uitgerust met een multifunctioneel display of
een instelbaar multifunctioneel display dat tijdens de rit nuttige
informatie levert aan de bestuurder op basis van de instelling voor
de gewenste gegevens.
BEGINSCHERM MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY
fig. 6
Op het display verschijnen de volgende gegevens:
A. Datum
B. Kilometerteller (weergave kilometer-/mijltotaalteller)
C. Rijfunctie die geselecteerd is met „Alfa DNA” (Dynamisch voer-
tuigregelsysteem) (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
– d = Dynamic
– n = Normal
– a = All Weather
D. Tijd (wordt altijd weergegeven, ook bij uitgenomen contact-
sleutel en gesloten portieren)
E Weergave Start&Stop-functie (voor bepaalde uitvoeringen/
markten)
F. Buitentemperatuur
G Gear Shift Indicator (schakeladvies) (voor bepaalde uitvoe-
ringen/markten)
H. Stand koplampverstelling (alleen als het dimlicht is ingescha-
keld).
Bij uitgenomen contactsleutel wordt bij het openen/sluiten van
een portier, het display ingeschakeld en wordt enkele seconden
het klokje en het totaal aantal afgelegde kilometers (of mijlen)
weergegeven.
fig. 6 A0J12709
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 26
WEGWIJS IN UW AUTO 27
1
BEGINSCHERM INSTELBAAR
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY fig. 7
Op het display verschijnen de volgende gegevens:
A. Tijd
B. Kilometer-/mijldagstand
C. Kilometerteller (weergave kilometer-/mijltotaalteller)
D. Weergave status van de auto (bijv. geopende portieren of
kans op gladheid enz.)/Weergave Start&Stop-functie (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)/Gear Shift Indicator (scha-
keladvies) (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
E. Stand koplampverstelling (alleen als het dimlicht is inge-
schakeld)
F. Buitentemperatuur
Bij enkele uitvoeringen wordt bij geselecteerde „DYNAMIC”-func-
tie, de turbodruk op het display weergegeven fig. 8.
fig. 7 A0J0333m fig. 8 A0J0228m
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 27
28 WEGWIJS IN UW AUTO
GEAR SHIFT INDICATION
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het systeem “GSI” (Gear Shift Indicator) geeft de bestuurder door
middel van een aanduiding op het instrumentenpaneel aan wan-
neer moet worden geschakeld (zie fig. 8a).
Middels de GSI, indien aanwezig, wordt de bestuurder gewaar-
schuwd dat door over te schakelen brandstof kan worden bespaard.
Om zo zuinig mogelijk te rijden is het daarom raadzaam de stand
Normal of All Weather te kiezen en indien de verkeersomstandig-
heden dat toelaten, de aanwijzingen van de Gear Shift Indicator
te volgen.
Verschijnt op het display het symbool SHIFT UP (
N
SHIFT), dan
geeft het GSI de aanwijzing om naar een hogere versnelling te
schakelen, terwijl wanneer op het display het symbool SHIFT DOWN
(
O
SHIFT) verschijnt, het GSI de aanwijzing geeft om naar een
lagere versnelling te schakelen.
OPMERKING De weergave op het instrumentenpaneel blijft bran-
den totdat de bestuurder schakelt of totdat de rij-omstandig-
heden zodanig wijzigen dat schakelen voor een optimaal verbruik
niet meer nodig is.
fig. 8a A0J0233m
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 28
WEGWIJS IN UW AUTO 29
1
WELCOME MOVEMENT
Als bij enkele uitvoeringen de contactsleutel in stand MAR wordt
gedraaid, dan:
vindt een snelle beweging (op- en teruglopen) van de wijzers
van de snelheidsmeter en de toerenteller plaats;
gaat de verlichting van de symbolen/displays branden;
wordt op het display een grafische voorstelling van de om-
trek van de auto weergegeven.
Beweging van de wijzers
Als de contactsleutel uit het contactslot wordt genomen ter-
wijl de wijzers bewegen, dan keren die onmiddellijk naar hun
beginstand terug.
Na het bereiken van de uiterste stand zullen de wijzers de
waarde aangeven die door de auto wordt gemeten.
Bij het starten van de motor stopt de beweging van de wijzers.
Verlichting van de symbolen/displays
Enkele seconden nadat de sleutel in het contactslot is gestoken,
worden achtereenvolgens de meters, de symbolen en het display
verlicht.
Grafische animatie
Als de sleutel uit het contactslot wordt genomen (bij gesloten por-
tieren), blijft het display verlicht en toont een grafische animatie.
Vervolgens wordt de verlichting van het display geleidelijk ge-
dimd totdat de verlichting volledig is uitgeschakeld.
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 9/9a
„+”of „
Ò
” (uitvoeringen met Start&Stop-systeem): om het
scherm en de keuzemogelijkheden naar boven te doorlopen of
de weergegeven waarde te verhogen.
„MENU ESC”: kort indrukken voor toegang tot het menu en/of
naar het volgende scherm te gaan of de keuze te
bevestigen. Even ingedrukt houden om terug te
keren naar het beginscherm.
„–” of „
” (uitvoeringen met Start&Stop-systeem): om het
scherm en de keuzemogelijkheden naar beneden te doorlopen of
de weergegeven waarde te verlagen.
fig. 9 A0J0024m
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 29
30 WEGWIJS IN UW AUTO
BELANGRIJK Bij de knoppen „+” en „–” (of „
Ò
” en „
voor uitvoeringen met Start&Stop-systeem): hangt de werking
van het volgende af:
binnen het menu kunt u het menu naar boven of beneden
doorlopen;
tijdens het instellen kunt u de waarde verhogen of verlagen.
Bij uitgenomen contactsleutel wordt bij het openen van een por-
tier het display ingeschakeld en wordt enkele seconden het totaal
aantal afgelegde kilometers (of mijlen) weergegeven.
SETUP-MENU
Het menu bestaat uit onderdelen die met de knoppen + en – (of
Ò
” en „
” bij uitvoeringen met Start&Stop-systeem) kun-
nen worden gekozen, waarna u de volgende keuzemogelijkhe-
den kunt selecteren of instellingen (setup) kunt uitvoeren. Bij en-
kele onderdelen is er een submenu. Het setup-menu kan worden
ingeschakeld door de knop MENU ESC kort in te drukken.
OPMERKING Op de volgende pagina’s worden de knoppen + en
– beschreven. Bij de uitvoeringen met Start&Stop-systeem zijn
de knoppen: „
Ò
” en „
”.
fig. 9a – Uitvoeringen met Start&Stop-systeem A0J0276m
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 30
WEGWIJS IN UW AUTO 31
1
Het menu bestaat uit de volgende onderdelen:
– MENU
– BEEP SNELHEID
– SCHEMERSENSOR (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
– REGENSENSOR (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
– GEGEVENS TRIP B
– TIJD INSTELLEN
– DATUM INSTELLEN
– EERSTE PAGINA (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
– ZIE RADIO
– AUTOCLOSE
– MEETEENHEID
– TAAL
– VOLUME WAARSCHUWINGEN
– VOLUME TOETSEN
– BEEP GORDELS
– SERVICE
– BAG PASSAGIER
– DAGVERLICHTING
– INSTAPVERLICHTING
– MENU VERLATEN
OPMERKING Op auto’s met navigatiesysteem (voor bepaalde uit-
voeringen/markten) worden enkele onderdelen op het display
van het navigatiesysteem weergegeven.
Een menupunt selecteren in het hoofdmenu
zonder submenu:
– als u de knop MENU ESC kort indrukt, kunt u in het hoofdmenu
de instelling selecteren die u wilt wijzigen;
– met de knop + of – (door de knop telkens in te drukken) kan
de nieuwe instelling worden geselecteerd;
– als u de knop MENU ESC kort indrukt, kunt u de instelling op-
slaan en tegelijkertijd terugkeren naar het eerder geselecteerde
menupunt in het hoofdmenu.
Een menupunt selecteren in het hoofdmenu
met submenu:
– als u de knop MENU ESC kort indrukt, wordt het eerste menu-
punt van het submenu weergegeven;
– met de knop + of – (door de knop telkens in te drukken) kunt
u alle menupunten van het submenu doorlopen;
– als u de knop MENU ESC kort indrukt, kunt u het menupunt
van het submenu selecteren en verschijnt het betreffende instel-
lingenmenu;
– met de knop + of – (door de knop telkens in te drukken) kan
de nieuwe instelling van dit menupunt in het submenu worden
geselecteerd;
– als u de knop MENU ESC kort indrukt, kunt u de instelling op-
slaan en tegelijkertijd terugkeren naar het daarvoor geselecteer-
de menupunt in het submenu.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 31
32 WEGWIJS IN UW AUTO
MENU-ONDERDELEN
Menu
Met dit onderdeel krijgt u toegang tot het Setup-menu.
Druk op de knop + of – om de verschillende menu-onderdelen
te selecteren.
Druk daarentegen lang op de knop MENU ESC om terug te keren
naar het beginscherm.
Beep Snelheid (Snelheidslimiet)
Met deze functie kan de snelheidslimiet van de auto (km/h of
mph) worden ingesteld. Als deze limiet wordt overschreden, wordt
de bestuurder gewaarschuwd. Ga voor het instellen van de snel-
heidslimiet als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display verschijnt het
opschrift (Beep Snelh.);
– druk op de knop + of – om de snelheidslimiet in te schakelen
(On) of uit te schakelen (Off);
– als de functie al was ingeschakeld (On), kan met de knop +
of – de gewenste snelheidslimiet worden ingesteld en worden
bevestigd door het indrukken van de knop MENU ESC.
BELANGRIJK De waarde kan worden ingesteld tussen 30 en 200
km/h of tussen 20 en 125 mph, afhankelijk van de ingestelde
meeteenheid (zie de paragraaf „Meeteenheid instellen” (Meet-
eenheid) hierna). Elke keer als u de knop +/– indrukt, wordt de
waarde 5 eenheden verhoogd of verlaagd. Als u de knop +/–
ingedrukt houdt, lopen de cijfers automatisch snel door of terug.
Als u dicht bij de juiste waarde bent, stelt u de exacte waarde in
door de knop telkens in te drukken en los te laten.
– druk kort op de knop MENU ESC om terug te keren naar het
menuscherm of houd de knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm zonder op te slaan.
Ga als volgt te werk als u de instelling wilt annuleren:
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display knippert (On);
– druk kort op de knop –; op het display knippert (Off);
– druk kort op de knop MENU ESC om terug te keren naar het
menuscherm of houd de knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm zonder op te slaan.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 32
WEGWIJS IN UW AUTO 33
1
Schemersensor
(Gevoeligheid schemersensor instellen)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Met deze functie kunnen de koplampen automatisch in- en uit-
schakelen afhankelijk van de sterkte van het buitenlicht.
Met deze functie kan de gevoeligheid van de schemersensor wor-
den ingesteld op 3 niveaus (niveau 1 = minimum niveau, niveau
2 = gemiddeld niveau, niveau 3 = maximum niveau); hoe hoger
de gevoeligheid, hoe minder buitenlicht er nodig is om de verlich-
ting in te schakelen (bijv. met een instelling op niveau 3 zullen
bij zonsondergang de koplampen eerder inschakelen dan bij
niveau 1 en 2).
Ga voor de gewenste instelling als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display knippert het
eerder ingestelde niveau;
– druk op de knop + of – om de keuze uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESC om terug te keren naar het
menuscherm of houd de knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm zonder op te slaan.
Regensensor
(Gevoeligheid regensensor instellen)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Met deze functie kan de gevoeligheid van de regensensor wor-
den ingesteld op 4 niveaus.
Ga voor het instellen van het niveau als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display knippert het
„niveau” van de ingestelde gevoeligheid;
– druk op de knop + of – om de instelling uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESC om terug te keren naar het
menuscherm of houd de knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm zonder op te slaan.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 33
34 WEGWIJS IN UW AUTO
Gegevens Trip B (Inschakeling Trip B)
Met deze functie kan de weergave van Trip B (dagteller) worden
ingeschakeld (On) of uitgeschakeld (Off).
Zie voor meer informatie de paragraaf „Tripcomputer”.
Ga voor het in-/uitschakelen als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display knippert On of
Off, afhankelijk van de instelling;
– druk op de knop + of – om de keuze uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESC om terug te keren naar het
menuscherm of houd de knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm zonder op te slaan.
Tijd instellen (Klok instellen)
Met deze functie kan het klokje worden ingesteld m.b.v. twee
submenu’s: „Tijd” en „Formaat”.
Ga voor het instellen als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display verschijnen de
twee submenu’s „Tijd” en „Formaat”;
– druk op de knop + of – om tussen de submenu’s te navigeren;
– druk na het selecteren van het submenu dat u wilt wijzigen,
kort op de knop MENU ESC;
– als het submenu „Tijd” is gekozen: druk kort op de knop MENU
ESC; op het display knipperen de „uren”;
– druk op de knop + of – om de instelling uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display knipperen de
„minuten”;
– druk op de knop + of – om de instelling uit te voeren.
BELANGRIJK Elke keer als u de knop + of – indrukt, wordt de
waarde een eenheid verhoogd of verlaagd. Als u de knop inge-
drukt houdt, lopen de cijfers automatisch snel door of terug. Als u
dicht bij de gewenste waarde bent, kan de instelling worden vol-
tooid door de knop telkens in te drukken.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 34
WEGWIJS IN UW AUTO 35
1
– als u in het submenu „Formaat” zit: druk kort op de knop MENU
ESC; op het display knippert de tijdsaanduiding;
– druk op de knop + of – voor weergave van de tijd in „24h” of
„12h”.
Druk na het uitvoeren van de instelling kort op de knop MENU
ESC om terug te keren naar het scherm van het submenu of houd
de knop even ingedrukt om terug te keren naar het scherm van
het hoofdmenu zonder op te slaan.
– druk nogmaals lang op de knop MENU ESC om terug te keren
naar het beginscherm of het hoofdmenu, afhankelijk van waar u
zich in het menu bevindt.
Datum instellen (Datum instellen)
Met deze functie kan de datum worden ingesteld (dag – maand
– jaar).
Ga voor het instellen als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display knippert het
„jaar”;
– druk op de knop + of – om de instelling uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display knippert de
„maand”;
– druk op de knop + of – om de instelling uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display knippert de
„dag”;
– druk op de knop + of – om de instelling uit te voeren.
BELANGRIJK Elke keer als u de knop + of – indrukt, wordt de
waarde een eenheid verhoogd of verlaagd. Als u de knop inge-
drukt houdt, lopen de cijfers automatisch snel door of terug. Als u
dicht bij de juiste waarde bent, stelt u de exacte waarde in door
de knop telkens in te drukken en los te laten.
– druk kort op de knop MENU ESC om terug te keren naar het
menuscherm of houd de knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm zonder op te slaan.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 35
36 WEGWIJS IN UW AUTO
Eerste pagina
(Weergave van informatie op het beginscherm)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Met deze functie kan het type informatie geselecteerd worden
dat in het beginscherm moet worden weergegeven. Het is moge-
lijk om de datum of de dagstand weer te geven.
Ga voor het selecteren als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display verschijnt „Eer-
ste pagina”;
– druk nogmaals kort op de knop MENU ESC; op het display ver-
schijnen de opties „Datum” en „Info motor”;
– druk op de knop + of – om de weergave te selecteren die u
op het beginscherm van het display wilt hebben;
– druk kort op de knop MENU ESC om terug te keren naar het
menuscherm of houd de knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm zonder op te slaan.
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, wordt op het display,
na de startcontrole, de informatie weergegeven die door middel
van de functie „Eerste pagina” in het menu is ingesteld.
Zie radio
(Herhaling informatie audiosysteem)
Met deze functie kan op het display de informatie over de auto-
radio worden weergegeven.
– Radio: frequentie of RDS-bericht van het geselecteerde radio-
station, automatisch zoeken of AutoSTore inschakelen;
– audio-CD, MP3-CD: nummer van het muziekstuk;
– CD-wisselaar: CD-nummer en nummer muziekstuk.
Ga voor het inschakelen (On) of uitschakelen (Off) van de infor-
matie van het audiosysteem op het display als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display knippert On of
Off, afhankelijk van de instelling;
– druk op de knop + of – om de keuze uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESC om terug te keren naar het
menuscherm of houd de knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm zonder op te slaan.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 36
WEGWIJS IN UW AUTO 37
1
Autoclose (Centrale
portiervergrendeling bij rijdende auto)
Als deze functie is ingeschakeld (On), worden de portieren auto-
matisch vergrendeld als de auto sneller rijdt dan 20 km/h.
Ga voor het in- of uitschakelen van deze functie als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display verschijnt een
submenu;
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display knippert On of
Off, afhankelijk van de instelling;
– druk op de knop + of – om de keuze uit te voeren;
– – druk kort op de knop MENU ESC om terug te keren naar het
scherm van het submenu of houd de knop even ingedrukt om te-
rug te keren naar het scherm van het hoofdmenu zonder op te
slaan.
– druk nogmaals lang op de knop MENU ESC om terug te keren
naar het beginscherm of het hoofdmenu, afhankelijk van waar u
zich in het menu bevindt.
Meeteenheid (Meeteenheid instellen)
Met deze functie kunnen de meeteenheden worden ingesteld in
drie submenu’s: „Afstand”, „Verbruik” en „Temperatuur”.
Ga voor het instellen van de gewenste meeteenheid als volgt te
werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display verschijnen de
drie submenu’s;
– druk op de knop + of – om tussen de submenu’s te navigeren;
– druk na het selecteren van het submenu dat u wilt wijzigen,
kort op de knop MENU ESC;
– als het submenu „Afstand” is gekozen: druk kort op de knop
MENU ESC; op het display wordt „km” of „mijl” weergegeven,
afhankelijk van de instelling;
– druk op de knop + of – om de keuze uit te voeren;
– als het submenu „Verbruik” is gekozen: druk kort op de knop
MENU ESC op het display wordt „km/l”, „l/100km” of „mpg”
weergegeven, afhankelijk van de instelling;
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 37
38 WEGWIJS IN UW AUTO
Als de meeteenheid afstand is ingesteld op „km”, kan de meet-
eenheid verbruik worden ingesteld op „km/l’’ of ‘’l/100 km’’.
Als de meeteenheid afstand is ingesteld op „mijl”, geeft het dis-
play de hoeveelheid verbruikte brandstof aan in „mpg”.
– druk op de knop + of – om de keuze uit te voeren;
– als het submenu „Temperatuur” is gekozen: druk kort op de
knop MENU ESC; op het display wordt „°C” of „°F” weergege-
ven, afhankelijk van de instelling;
– druk op de knop + of – om de keuze uit te voeren;
Druk na het uitvoeren van de instelling kort op de knop MENU
ESC om terug te keren naar het scherm van het submenu of houd
de knop even ingedrukt om terug te keren naar het scherm van
het hoofdmenu zonder op te slaan.
– druk nogmaals lang op de knop MENU ESC om terug te keren
naar het beginscherm of het hoofdmenu, afhankelijk van waar u
zich in het menu bevindt.
Taal (Taal instellen)
U kunt de taal van het display instellen: Italiaans, Engels, Duits,
Portugees, Spaans, Frans, Nederlands, Turks, Braziliaans.
Ga om de gewenste taal in te stellen als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display knippert de in-
gestelde „taal”;
– druk op de knop + of – om de keuze uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESC om terug te keren naar het
menuscherm of houd de knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm zonder op te slaan.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 38
WEGWIJS IN UW AUTO 39
1
Volume waarschuwingen
(Instelling volume geluidssignaal
storingen/waarschuwingen)
Het volume van het akoestische signaal (buzzer) dat klinkt voor
het melden van een storing of waarschuwing, kan ingesteld wor-
den op 8 niveaus.
Ga voor het instellen van het gewenste volume als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display knippert het
„niveau” van het ingestelde volume;
– druk op de knop + of – om de instelling uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESC om terug te keren naar het
menuscherm of houd de knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm zonder op te slaan.
Vol. toetsen (Volumeregeling knoppen)
Het akoestische signaal dat klinkt bij het indrukken van de knop-
pen MENU ESC, + en –, kan worden ingesteld op 8 niveaus.
Ga voor het instellen van het gewenste volume als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display knippert het
„niveau” van het ingestelde volume;
– druk op de knop + of – om de instelling uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESC om terug te keren naar het
menuscherm of houd de knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm zonder op te slaan.
Op uitvoeringen met instelbaar multifunctioneel display wordt het
volumeniveau weergegeven door streepjes. Tijdens het instellen
hoort u bovendien een akoestisch signaal.
Buzz. Gordels (Herinschakeling buzzer
voor melding SBR-systeem)
De functie wordt alleen weergegeven als het SBR-systeem door
het Alfa Romeo Servicenetwerk is uitgeschakeld (zie de para-
graaf „SBR-systeem” in hoofdstuk „2”).
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 39
40 WEGWIJS IN UW AUTO
Service (Geprogrammeerd onderhoud)
Met deze functie kan worden weergegeven hoeveel kilometers
of dagen nog resteren voordat een servicebeurt moet worden uit-
gevoerd.
Met de functie Service kan ook worden aangegeven bij welke ki-
lometerstand (of mijlstand) de motorolie ververst moet worden.
Ga voor het raadplegen van deze aanwijzingen als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display knippert de
afstand in km of mijl, afhankelijk van de instelling (zie de para-
graaf „Meeteenheid afstand”);
– druk kort op de knop MENU ESC om terug te keren naar het
menuscherm of houd de knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm.
BELANGRIJK Het „Onderhoudsschema” voorziet elke 30.000 km
(benzine-uitvoeringen) of elke 35.000 km (dieseluitvoeringen)
in een servicebeurt. Deze weergave verschijnt automatisch, als
de sleutel in stand MAR staat, vanaf 2.000 km (of gelijke waar-
de in mijl) voor de servicebeurt. De weergave wordt elke 200
km (of gelijke waarde in mijl) weergegeven. Onder de 200 km
wordt de weergave met kleinere intervallen weergegeven. De
weergave in km of mijl is afhankelijk van de ingestelde mee-
teenheid. Als u dicht bij de volgende servicebeurt bent en u de
contactsleutel in stand MAR draait, verschijnt op het display het
opschrift „Service” gevolgd door het aantal kilometers/mijlen
dat resteert tot de volgende servicebeurt. Wendt u tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk voor het uitvoeren van de werkzaamheden
van het Onderhoudsschema en voor het op nul zetten van deze
weergave (reset).
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 40
WEGWIJS IN UW AUTO 41
1
Bag passagier
(Inschakeling/Uitschakeling
van de frontairbag aan passagierszijde
en de zij-airbag voor de bescherming
van borst-bekken (Sidebag)
Met deze functie kan de passagiersairbag worden in-/uitgescha-
keld.
Ga als volgt te werk:
– druk op de knop MENU ESC en druk, na het verschijnen op het
display van het bericht (Bag pass: Off) (voor uitschakelen) of het
bericht (Bag pass: On) (voor inschakelen) door op de knop + of
– te drukken, nogmaals op de knop MENU ESC;
– op het display verschijnt het bericht om de instelling te be-
vestigen;
– selecteer door het indrukken van de knop + of – (Ja) (voor
bevestiging van de inschakeling/uitschakeling) of (Nee) (om te
annuleren);
– druk kort op de knop MENU ESC; er verschijnt een bevestiging
van de gekozen instelling en er wordt teruggekeerd naar het menu-
scherm of, wanneer de knop even ingedrukt wordt gehouden,
naar het beginscherm zonder op te slaan.
Dagverlichting (D.R.L.)
Met deze functie kunt u de dagverlichting in- of uitschakelen.
Ga voor het in- of uitschakelen van deze functie als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display verschijnt een
submenu;
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display knippert On of
Off, afhankelijk van de instelling;
– druk op de knop + of – om de keuze uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESC om terug te keren naar het
scherm van het submenu of houd de knop even ingedrukt om te-
rug te keren naar het scherm van het hoofdmenu zonder op te
slaan;
– druk nogmaals lang op de knop MENU ESC om terug te keren
naar het beginscherm of het hoofdmenu, afhankelijk van waar u
zich in het menu bevindt.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 41
42 WEGWIJS IN UW AUTO
Instapverlichting
(In-/uitschakeling „Greeting lights”)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Deze functie kan bij het openen van de portieren of de achter-
klep met de afstandsbediening, de buitenverlichting, de kente-
kenplaatverlichting en de plafondverlichting ongeveer 25 secon-
den inschakelen, behalve in de volgende situaties:
onderbreking na 5 seconden na het sluiten van een portier
onderbreking na een vergrendeling met de afstandsbediening
onderbreking na een vergrendeling of een bediening van de
afstandsbediening
Ga voor het in-/uitschakelen als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op het display knippert On of
Off, afhankelijk van de instelling;
– druk op de knop + of – om de keuze uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESC om terug te keren naar het
menuscherm of houd de knop even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm zonder op te slaan.
Menu verlaten
Laatste functie waarmee de instellingen uit het menuscherm wor-
den afgesloten. Druk kort op de knop MENU ESC om terug te ke-
ren naar het beginscherm zonder op te slaan. Als u de knop – in-
drukt, wordt teruggekeerd naar het eerste menupunt.
TRIPCOMPUTER
ALGEMENE INFORMATIE
Met de „Trip computer” kan, als de contactsleutel in stand MAR
staat, op het display informatie worden weergegeven over de
werking van de auto. Deze functie bestaat uit „Trip A” en „Trip
B” die onafhankelijk van elkaar werken en betrekking hebben
op de hele rit van de auto.
Beide functies kunnen op nul worden gezet (reset – begin van
een nieuwe rit).
„Trip A” geeft informatie over:
– Autonomie (actieradius)
– Afgelegde afstand
– Gemiddeld verbruik
– Huidig verbruik
– Gemiddelde snelheid
– Reistijd.
„Trip B” geeft informatie over:
– Afgelegde afstand B
– Gemiddeld verbruik B
– Gemiddelde snelheid B
– Reistijd B.
De functie „Trip B” kan worden uitgeschakeld (zie de paragraaf
„Trip B”). De gegevens „Autonomie” en „Huidig verbruik” kun-
nen niet op nul worden gezet.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 42
WEGWIJS IN UW AUTO 43
1
Weergegeven gegevens
Autonomie
Geeft de afstand aan die nog gereden kan worden met de brand-
stof in de brandstoftank.
Op het display verschijnt de indicatie „- - - -” als:
– de actieradius kleiner is dan 50 km (of 30 mijl)
– de auto langere tijd met draaiende motor stilstaat.
BELANGRIJK De waarde van de actieradius kan door verschillende
factoren worden beïnvloed: rijstijl, type traject (snelwegen, stad,
bergen enz.), gebruiksomstandigheden van de auto (vervoerde
lading, bandenspanning enz.). Houd hier bij het plannen van een
reis rekening mee.
Afgelegde afstand
Geeft de afstand aan die de auto heeft afgelegd vanaf het begin
van een nieuwe rit.
Gemiddeld verbruik
Geeft globaal het gemiddelde brandstofverbruik aan vanaf het
begin van een nieuwe rit.
Huidig verbruik
Geeft doorlopend de wijziging in het brandstofverbruik aan. Als
de auto stilstaat met draaiende motor wordt „- - - -” op het dis-
play weergegeven.
Gemiddelde snelheid
Geeft de gemiddelde snelheid van de auto aan op basis van de tijd
die verstreken is vanaf het begin van een nieuwe rit.
Reistijd
Geeft de verstreken tijd aan vanaf het begin van een nieuwe rit.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 43
44 WEGWIJS IN UW AUTO
Informatie op het display
Iedere keer als een functie wordt weergegeven, verschijnt op het
display de volgende informatie:
animatie aan de bovenzijde (A-fig. 10);
het opschrift „Trip” (of „Trip A” of „Trip B”) (B);
naam, waarde en meeteenheid van de geselecteerde functie
(bijv. „Actieradius 1500km”) (C).
Na enkele seconden worden de naam en de waarde van de ge-
selecteerde functie vervangen door een symbool (zie fig. 11).
Hieronder worden de symbolen van de verschillende functies aan-
gegeven.
7EK
„Actieradius”;
o6
„Gemiddeld verbruik A” (indien Trip A is inge-
schakeld, of „B” indien Trip B is ingeschakeld);
pE76
„Afgelegde afstand A” (indien Trip A is ingescha-
keld, of „B” indien Trip B is ingeschakeld);
oq
„Huidig verbruik”;
86
„Gemiddelde snelheid A” (indien Trip A is inge-
schakeld, of „B” indien Trip B is ingeschakeld);
56
„Reistijd A” (indien Trip A is ingeschakeld, of „B”
indien Trip B is ingeschakeld).
fig. 10 A0J12239 fig. 11 A0J0033m
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 44
WEGWIJS IN UW AUTO 45
1
Knop TRIP 0.00
Met deze knop die zich op de rechter hendel fig. 12 bevindt, kunt
u, met de sleutel in stand MAR, de hiervoor beschreven gegevens
weergeven en kunnen de gegevens op nul worden gezet om een
nieuwe rit te beginnen:
– kort indrukken: weergave gegevens;
– even ingedrukt houden: op nul zetten (reset) van de gegevens
en begin nieuwe rit.
Nieuwe rit
Begint als een reset is uitgevoerd:
– „handmatig” door de gebruiker, door het indrukken van de be-
treffende knop;
– „automatisch” wanneer de „afgelegde afstand” de waarde
99999,9 km bereikt of wanneer de „reistijd” de waarde 999.59
(999 uur en 59 minuten) bereikt;
– iedere keer als de accu losgekoppeld is geweest.
BELANGRIJK Als u het systeem op nul zet terwijl het scherm van
„Trip A” wordt weergegeven, dan worden alleen de gegevens
van „Trip A” op nul gezet.
BELANGRIJK Als u het systeem op nul zet terwijl het scherm van
„Trip B” wordt weergegeven, dan worden alleen de gegevens
van „Trip B” op nul gezet.
Procedure voor het begin van een rit
Voor het op nul zetten (reset) moet u, met de sleutel in stand
MAR, langer dan 2 seconden op de knop TRIP 0.00 drukken.
Trip verlaten
De functie TRIP wordt automatisch verlaten nadat alle functies
zijn getoond of als de knop MENU ESC langer dan 1 seconde is
ingedrukt.
fig. 12 A0J0077m
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 45
46 WEGWIJS IN UW AUTO
SYMBOLEN
Op enkele onderdelen van uw auto zijn plaatjes met een bepaal-
de kleur aangebracht met daarop symbolen die voorzorgsmaatre-
gelen aangeven die u in acht moet nemen als u met het betreffende
onderdeel te maken krijgt. Bovendien is onder de motorkap een
plaatje aangebracht, waarop de betekenis van de symbolen wordt
verklaard.
ALFA ROMEO CODE
Voor een nog betere bescherming tegen diefstal is de auto uitge-
rust met een elektronische startblokkering. Het systeem schakelt
automatisch in als de contactsleutel wordt uitgenomen.
In iedere sleutel zit een elektronische component gemonteerd die
bij het starten van de motor een signaal ontvangt via een specia-
le antenne die in het start-/contactslot is ingebouwd. Het signaal
wordt bij het starten omgezet in een gecodeerd signaal en ver-
volgens aan de regeleenheid van het CODE-systeem gezonden,
die, als de code wordt herkend, het starten van de motor moge-
lijk maakt.
WERKING
Als u bij het starten van de motor de sleutel in stand MAR draait,
dan stuurt de regeleenheid van de Alfa Romeo CODE een code
naar de regeleenheid van de motor die, als de code wordt her-
kend, de blokkering van de functies opheft.
De code wordt alleen verzonden als de regeleenheid van het
Alfa Romeo CODE-systeem de door de sleutel verzonden code
heeft herkend.
Iedere keer als u de contactsleutel in de stand STOP zet, schakelt
de Alfa Romeo CODE de functies van de elektronische regeleen-
heid van de motor uit. Als bij het starten de code niet wordt her-
kend, gaat op het instrumentenpaneel het waarschuwingslampje
Y
branden.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 46
48 WEGWIJS IN UW AUTO
MECHANISCHE SLEUTEL
De metalen sleutel A-fig.14 dient voor:
het start-/contactslot;
de sloten van de portieren;
het ont-/vergrendelen van de tankdop.
fig. 14 A0J0211m fig. 15 A0J0072m
Druk knop B-fig. 15 alleen in als de sleutel ver
genoeg van het lichaam (speciaal de ogen) en van
voorwerpen die snel beschadigen (bijvoorbeeld
kledingstukken) is verwijderd. Laat de sleutel nooit
onbeheerd achter om te voorkomen dat anderen, met
name kinderen, de sleutel kunnen gebruiken en per
ongeluk op de knop drukken.
SLEUTEL MET AFSTANDSBEDIENING
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De metalen sleutel A-fig.15 dient voor:
het start-/contactslot;
de sloten van de portieren;
het ont-/vergrendelen van de tankdop.
Druk op knop B om de metalen sleutelbaard in of uit te klappen.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 48
WEGWIJS IN UW AUTO 49
1
Portieren en achterklep ontgrendelen
Druk kort op de knop
Ë
: de portieren en de achterklep worden
ontgrendeld, de plafondverlichting wordt tijdelijk ingeschakeld en
de richtingaanwijzers knipperen twee keer (voor bepaalde uit-
voeringen/markten).
Als de brandstofnoodschakeling is ingeschakeld, worden de por-
tieren automatisch ontgrendeld.
Als u de portieren vergrendelt en een of meer portieren of de ach-
terklep zijn niet goed gesloten, dan gaan het lampje en de rich-
tingaanwijzers snel knipperen.
Portieren en achterklep vergrendelen
Druk kort op de knop
Á
: de portieren en de achterklep worden
vergrendeld, de plafondverlichting dooft en de richtingaanwijzers
knipperen een keer (voor bepaalde uitvoeringen/markten).
Als een of meer portieren niet goed gesloten zijn, wordt de ver-
grendeling niet uitgevoerd. Dit wordt aangegeven door het snel
knipperen van de richtingaanwijzers (voor bepaalde uitvoerin-
gen/markten). De portieren worden vergrendeld als de achter-
klep geopend is.
Als sneller dan 20 km/h wordt gereden, dan worden de portie-
ren automatisch vergrendeld als deze functie is ingesteld (alleen
bij instelbaar multifunctioneel display).
Als de portieren worden vergrendeld, gaat het bewakingslampje
A-fig. 16 enkele seconden branden en daarna knipperen (bewa-
kingsfunctie).
Achterklep openen
Druk de knop
R
in om op afstand de achterklep te ontgrende-
len. Het openen van de achterklep wordt aangegeven door het
twee keer knipperen van de richtingaanwijzers.
EXTRA AFSTANDSBEDIENINGEN BESTELLEN
Het systeem kan maximaal 8 afstandsbedieningen herkennen.
Als u een nieuwe afstandsbediening nodig hebt, wendt u dan tot
het Alfa Romeo Servicenetwerk en neem de CODE-card (voor be-
paalde uitvoeringen/markten), een identiteitsbewijs en het ken-
tekenbewijs van de auto mee.
fig. 16 A0J0027m
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 49
50 WEGWIJS IN UW AUTO
BATTERIJ VAN DE SLEUTEL MET
AFSTANDSBEDIENING VERVANGEN
Ga als volgt te werk:
druk op knop A-fig. 17 en klap de metalen sleutelbaard uit;
draai de schroef C op
:
m.b.v. een kleine schroevendraaier;
trek de batterijhouder D naar buiten en vervang de batterij E;
let daarbij goed op de polariteit; plaats de batterijhouder D in
de sleutel en draai de schroef C op
Á
.
fig. 17 A0J0073m
Lege batterijen zijn schadelijk voor het milieu. Ze
moeten in daarvoor bestemde containers worden
gedeponeerd of kunnen ingeleverd worden bij het
Alfa Romeo Servicenetwerk, die voor de verwerking zorgt.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 50
WEGWIJS IN UW AUTO 51
1
SAFE LOCK-SYSTEEM
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Dit veiligheidssysteem verhindert de werking van de binnenhand-
grepen en de ver-/ontgrendelknopjes. Het is raadzaam dit sys-
teem iedere keer in te schakelen als u de auto parkeert.
Systeem inschakelen
Het systeem schakelt op alle portieren in als de knop
Á
op de
sleutel twee keer snel wordt ingedrukt.
Het inschakelen van het systeem wordt aangegeven door het drie
keer knipperen van de richtingaanwijzers en door het knipperen
van lampje A-fig. 18. Het systeem schakelt niet in als een of meer-
dere portieren niet goed gesloten zijn.
Als het safe lock-systeem is ingeschakeld, kunnen
de portieren op geen enkele wijze van binnenuit
worden geopend. Controleer daarom, voordat u
de auto verlaat, of er geen personen meer aan boord zijn.
Als de batterij van de sleutel met afstandsbediening leeg
is, kan het systeem alleen worden uitgeschakeld door met
de metalen sleutel het slot van de portieren te bedienen.
Systeem uitschakelen
Het systeem schakelt automatisch uit:
als met de metalen sleutel het bestuurdersportier wordt ont-
grendeld;
als op knop
Ë
van de afstandsbediening wordt gedrukt;
als de contactsleutel in stand MAR wordt gedraaid.
fig. 18 A0J0027m
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 51
WEGWIJS IN UW AUTO 53
1
DIEFSTALALARM
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
WANNEER GAAT HET ALARM AF
Het diefstalalarm wordt in de volgende gevallen geactiveerd:
bij het onbevoegd openen van de portieren, de motorkap en
de achterklep (omtrekbeveiliging);
bij een illegale startpoging (contactsleutel in stand MAR);
als de kabels van de accu worden onderbroken;
als er bewegende voorwerpen in het interieur aanwezig zijn
(volumetrische beveiliging);
bij het optillen/kantelen van de auto (voor bepaalde uitvoe-
ringen/markten).
Het inschakelen van het diefstalalarm wordt aangegeven met een
akoestisch en zichtbaar signaal (de richtingaanwijzers gaan en-
kele seconden knipperen). De wijze waarop het systeem in wer-
king treedt, hangt af van het land waarin gereden wordt. Toch is
een maximum aantal cycli voorzien voor de akoestische en zicht-
bare signalen. Na een alarmsignalering schakelt het systeem over
naar de normale bewakingsfunctie.
BELANGRIJK De startblokkering wordt uitgevoerd door de Alfa
Romeo CODE en wordt automatisch ingeschakeld als de contact-
sleutel uit het start-/contactslot wordt genomen.
BELANGRIJK De werking van het diefstalalarm verschilt per land.
ALARM INSCHAKELEN
Richt bij gesloten portieren, achterklep en motorkap en contact-
slot in stand STOP of met uitgenomen sleutel, de sleutel met af-
standsbediening in de richting van de auto. Druk op de knop
Á
en laat de knop los. Er is een zichtbaar en akoestisch signaal (be-
halve bij uitvoeringen voor bepaalde markten) en de portieren
worden vergrendeld.
Het inschakelen van het alarm wordt voorafgegaan door een zelf-
diagnose: als er een storing is, geeft het systeem nogmaals een
akoestisch en/of optisch signaal via het lampje op het dashboard.
Als ongeveer 4 seconden na het inschakelen van het alarm een
tweede akoestisch signaal en/of zichtbaar signaal via het lampje
op het dashboard wordt gegeven, dan moet het systeem worden
uitgeschakeld door op knop
Ë
te drukken. Controleer of de por-
tieren, de motorkap en de achterklep goed gesloten zijn en scha-
kel het alarm opnieuw in met de knop
Á
.
Als bij goed gesloten portieren, motorkap en achterklep het sys-
teem een akoestisch signaal uitzendt, dan is er een storing ge-
signaleerd in de werking van het systeem. Wendt u tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 53
54 WEGWIJS IN UW AUTO
DIEFSTALALARM UITSCHAKELEN
Druk op de knop
Ë
. Het volgende gebeurt (met uitzondering van
bepaalde markten):
de richtingaanwijzers knipperen twee keer kort;
u hoort twee korte akoestische signalen;
de portieren worden ontgrendeld.
BELANGRIJK Als de portieren met de metalen sleutel centraal wor-
den ontgrendeld, schakelt het alarm niet uit.
VOLUMETRISCHE
BEWAKING/KANTELBEVEILIGING
Voor een correcte werking van het systeem moeten de ruiten en
het eventuele open dak (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
geheel gesloten zijn.
Voordat het diefstalalarm wordt ingeschakeld kan met knop A-
fig. 20 de functie worden uitgeschakeld. Als de functie wordt uit-
geschakeld, knippert het lampje op de knop A enkele seconden.
Het buiten werking stellen van de volumetrische beveiliging/kan-
telsensor moet telkens worden herhaald als het instrumenten-
paneel uitgeschakeld is geweest.
ALARM BUITEN GEBRUIK STELLEN
Als u het diefstalalarm buiten gebruik wilt stellen (bijv. als de auto
langere tijd niet wordt gebruikt), dan moet u de auto afsluiten
door de metalen baard van de sleutel met afstandsbediening in
het portierslot te draaien.
BELANGRIJK Als de batterijen van de sleutel met afstandsbedie-
ning leeg zijn, of als er een storing is in het diefstalalarm, dan
kunt u het alarm buiten werking stellen door de contactsleutel in
het contactslot te steken en in stand MAR te draaien.
fig. 20 A0J0226m
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 54
WEGWIJS IN UW AUTO 55
1
START-/CONTACTSLOT
De sleutel kan in drie standen worden gedraaid fig. 21:
STOP: motor uit, sleutel uitneembaar en stuur geblokkeerd.
Enkele elektrische installaties kunnen werken (bijv. auto-
radio, centrale portiervergrendeling, diefstalalarm enz.);
MAR: contact aan. Alle elektrische installaties kunnen werken;
AVV: motor starten.
Het contactslot is voorzien van een herstartbeveiliging. Als de
motor bij de eerste poging niet aanslaat, moet u de sleutel terug-
draaien in stand STOP en nogmaals starten.
fig. 21 A0J0031m
Als het start-/contactslot is geforceerd (bijv. bij
een poging tot diefstal) moet u, voordat u weer
met de auto gaat rijden, de werking van het slot
laten controleren bij het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Neem altijd de sleutel uit het contactslot als de
auto wordt verlaten, om onvoorzichtig gebruik van
de bedieningsknoppen te voorkomen. Vergeet niet
de handrem aan te trekken. Schakel de 1eversnelling in
als de auto op een helling omhoog staat en de achteruit
bij een helling omlaag (gezien in de rijrichting). Laat kin-
deren nooit alleen achter in de auto.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 55
56 WEGWIJS IN UW AUTO
STUURSLOT
Inschakelen
Zet de sleutel in stand STOP, neem de sleutel uit het contactslot
en draai het stuur totdat het vergrendelt.
Uitschakelen
Draai het stuur iets heen en weer, terwijl u de sleutel in stand
MAR draait.
Het is streng verboden om demontage-/montage-
werkzaamheden uit te voeren, waarvoor wijzigin-
gen in de stuurinrichting of de stuurkolom vereist
zijn (bijv. bij montage van een diefstalbeveiliging). Hier-
door kunnen de prestaties van het systeem, de garantie
en de veiligheid in gevaar worden gebracht en voldoet
de auto niet meer aan de typegoedkeuring.
Verwijder de sleutel nooit uit het contactslot als
de auto nog in beweging is. Bij de eerste stuur-
uitslag blokkeert het stuur automatisch. Dit geldt
in alle gevallen, ook als de auto gesleept wordt.
ZITPLAATSEN
VOORSTOELEN fig. 22
Alle afstellingen mogen uitsluitend bij een stil-
staande auto worden uitgevoerd.
Verstellen in lengterichting
Zet de hendel A omhoog en schuif de stoel naar voren of naar
achteren: als u rijdt, moeten de armen licht gebogen zijn en de
handen op de stuurwielrand steunen.
Als u de hendel hebt losgelaten, controleer dan
of de stoel goed geblokkeerd is door hem naar
voren en naar achteren te schuiven. Als de stoel
niet goed geblokkeerd is, kan deze onverwachts ver-
schuiven, waardoor u de controle over de auto kunt
verliezen.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 56
WEGWIJS IN UW AUTO 57
1
Hoogteverstelling
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Plaats de hendel B omhoog of omlaag voor de gewenste zithoogte.
BELANGRIJK De verstelling is alleen mogelijk als u op de bestuur-
dersstoel zit.
Rugleuning verstellen
Draai de knop C totdat de gewenste stand is bereikt.
fig. 22 A0J0078m
Voor maximale veiligheid moet u de rugleuning
rechtop zetten, tegen de leuning aan gaan zitten
en de gordel goed laten aansluiten op borst en bek-
ken.
Lendensteunverstelling
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Draai de knop D totdat de gewenste stand is bereikt.
Rugleuning naar voren klappen
Trek voor toegang tot de zitplaatsen achter, de handgreep E om-
hoog: de rugleuning klapt naar voren en de stoel kan nu naar vo-
ren worden geschoven door tegen de rugleuning te duwen.
Als de rugleuning wordt teruggeklapt, dan wordt de stoel in de
oorspronkelijke stand teruggeschoven.
Controleer of de stoel goed geblokkeerd is door
te proberen de stoel naar voren en naar achteren
te schuiven.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 57
58 WEGWIJS IN UW AUTO
Stoelverwarming
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Druk met de sleutel in stand MAR op de knop A of B-fig. 23 om
de functie in of uit te schakelen. Bij inschakeling gaat het lampje
op de knop branden.
EASY ENTRY
Met deze functie heeft u een makkelijke toegang tot de zitplaat-
sen achter.
Trek, voor toegang tot de zitplaatsen achter, de hendel E-fig. 22
omhoog en duw de rugleuning naar voren: de stoel schuift auto-
matisch naar voren.
Als de rugleuning wordt teruggeklapt, schuift de stoel naar achte-
ren en komt in de oorspronkelijke stand.
Als de rugleuning bij het terugklappen wordt gehinderd door een
obstakel (bijvoorbeeld de knieën van de passagier achter), dan
stopt de verplaatsing van de stoel; hierna gaat de stoel enkele
centimeters naar voren en vergrendelt.
fig. 23 A0J0253m
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 58
WEGWIJS IN UW AUTO 59
1
HOOFDSTEUNEN
VOOR
Deze zijn in hoogte verstelbaar en vergrendelen automatisch in
de gewenste stand:
omhoog verplaatsen: trek de hoofdsteun omhoog totdat hij
hoorbaar vergrendelt;
omlaag verplaatsen: druk op knop A-fig. 24 en laat de hoofd-
steun zakken.
Hoofdsteunen verwijderen:
zet de hoofdsteunen in de hoogste stand;
druk de knoppen A en B-fig. 24 in en trek de hoofdsteunen
omhoog uit de rugleuning.
fig. 24 A0J0130m
„Anti-Whiplash”-functie
De hoofdsteunen zijn uitgerust met het „Anti-Whiplash”-systeem.
Dit systeem vermindert de afstand tussen het hoofd en de hoofd-
steun bij een aanrijding van achteren, waardoor klachten die ont-
staan door de zogenaamde „zweepslag” beperkt worden.
Door met het lichaam of de hand op de rugleuning te drukken,
kan de verplaatsing van de hoofdsteun worden gecontroleerd: dit
is normaal en duidt niet op een storing in het systeem.
De hoofdsteunen moeten zo worden ingesteld dat
ze het hoofd ondersteunen en niet de nek. Alleen
in deze positie bieden ze bescherming.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 59
60 WEGWIJS IN UW AUTO
ACHTER
Voor de zitplaatsen achter zijn twee in hoogte verstelbare hoofd-
steunen voorzien (zie voor de afstelling de vorige paragraaf). Op
enkele uitvoeringen is er ook een hoofdsteun voor de middelste
zitplaats.
Hoofdsteunen verwijderen:
zet de hoofdsteunen in de hoogste stand;
druk de knoppen A-fig. 25 in en trek de hoofdsteunen om-
hoog uit de rugleuning.
STUURWIEL
Het stuurwiel kan zowel in lengterichting als in hoogte worden
versteld.
Ga voor het verstellen als volgt te werk: ontgrendel de hendel
A-fig. 26 door hem naar voren te duwen (stand 1) en stel het
stuur af. Vergrendel de hendel A door hem naar het stuur te trek-
ken (stand 2).
fig. 25 A0J0083m fig. 26 A0J0034m
Het stuur mag alleen worden versteld als de auto
stilstaat en de motor is uitgezet.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:39 Pagina 60
WEGWIJS IN UW AUTO 61
1
SPIEGELS
BINNENSPIEGEL
Met het hendeltje A-fig. 27 kan de spiegel in twee standen wor-
den gezet: normaal of anti-verblindingsstand.
Enkele uitvoeringen zijn voorzien van een elektronisch dimbare
binnenspiegel met een ON/OFF-knop fig. 27a voor in-/uitscha-
keling van de automatische anti-verblindingsfunctie Als u de ach-
teruit inschakelt, wordt de spiegel altijd ingesteld op daggebruik.
fig. 27a A0J0336m
Het is streng verboden om demontage-/monta-
gewerkzaamheden uit te voeren, waarvoor wijzi-
gingen in de stuurinrichting of de stuurkolom ver-
eist zijn (bijv. bij montage van een diefstalbeveiliging).
Hierdoor kunnen de prestaties van het systeem, de ga-
rantie en de veiligheid in gevaar worden gebracht en vol-
doet de auto niet meer aan de typegoedkeuring.
fig. 27 A0J0108m
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 61
62 WEGWIJS IN UW AUTO
Spiegel elektrisch inklappen
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Druk op knop C-fig. 28 om de spiegels in te klappen. Druk op-
nieuw op de knop om de spiegels in de rijstand te plaatsen.
Spiegel handmatig inklappen
Indien nodig kunnen de spiegels van stand 1-fig. 29 in stand 2
worden geklapt.
BELANGRIJK Tijdens het rijden moeten de spiegels altijd in stand
1 staan.
Spiegelverstelling
De verstelling en het inklappen van de spiegels is alleen mogelijk
met de contactsleutel in stand MAR.
Kies met de keuzeschakelaar A-fig. 28 de gewenste spiegel:
keuzeschakelaar in stand 1: keuze linker spiegel;
keuzeschakelaar in stand 2: keuze rechter spiegel.
Druk de knop B in een van de vier door de pijlen aangegeven rich-
tingen om de spiegel af te stellen.
BELANGRIJK Draai na het verstellen de keuzeschakelaar A in stand
0 om te voorkomen dat de spiegel per ongeluk versteld wordt.
fig. 28 A0J0022m fig. 29 A0J0035m
BUITENSPIEGELS
De spiegel aan bestuurderszijde is bol, waardoor
de afstandswaarneming enigszins wordt beïnvloed.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 62
WEGWIJS IN UW AUTO 63
1
KLIMAATREGELING
LUCHTROOSTERS fig. 30
1. Vast luchtrooster boven – 2. Verstelbare luchtroosters in het midden – 3. Vast luchtrooster aan de zijkant – 4. Verstelbare luchtroos-
ters aan de zijkant – 5. Luchtroosters onder voor de zitplaatsen voor – 6. Luchtroosters onder voor de zitplaatsen achter.
A0J0036m
fig. 30
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 63
64 WEGWIJS IN UW AUTO
KLIMAATREGELING
A0J0074m
fig. 31
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 31
A draaiknop voor regelen luchttemperatuur
(rood = warm/blauw = koud);
B draaiknop voor inschakelen/regelen aanjager
p
0 = aanjager uitgeschakeld
1-2-3 = aanjagersnelheid
4
-
= aanjager op maximale snelheid
C draaiknop voor luchtverdeling
luchtstroom naar lichaam bestuurder/passagier;
ß
luchtstroom naar lichaam bestuurder/passagier en beenruim-
ten;
©
luchtstroom naar de beenruimten voor en achter;
®
luchtstroom naar beenruimten en voorruit;
-
luchtstroom naar de voorruit
D drukknop voor in-/uitschakelen luchtrecirculatie
E drukknop voor in-/uitschakelen airconditioning
(alleen uitvoeringen met handbediende airconditioning)
F drukknop voor in-/uitschakelen achterruitverwarming
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 64
WEGWIJS IN UW AUTO 65
1
VENTILATIE VAN HET INTERIEUR
Ga voor een goede ventilatie als volgt te werk:
draai knop A in het blauwe vlak;
druk op knop D om de luchtrecirculatie uit te schakelen
(lampje op de knop gedoofd);
draai knop C in stand
;
draai knop B op de gewenste snelheid.
AIRCONDITIONING (koeling)
(alleen beschikbaar op uitvoeringen met
handbediende airconditioning)
Ga voor het koelen als volgt te werk:
draai knop A in het blauwe vlak;
schakel de luchtrecirculatie in door op knop D te drukken
(lampje op de knop brandt);
draai knop C in stand
;
druk op knop E om de airconditioning in te schakelen en draai
knop B ten minste in stand 1 (1esnelheid); draai voor een snel-
le koeling knop B in stand 4
-
(maximale aanjagersnelheid).
Regeling van de koeling
draai knop A naar rechts voor verhoging van de temperatuur;
druk op knop D om de luchtrecirculatie uit te schakelen
(lampje op de knop gedoofd);
draai de knop B voor verlaging van de aanjagersnelheid.
VERWARMING VAN HET INTERIEUR
Ga als volgt te werk:
draai knop A in het rode vlak;
draai knop C op het gewenste symbool;
draai knop B op de gewenste snelheid.
Snelle verwarming
Ga voor een snelle verwarming als volgt te werk:
draai knop A in het rode vlak;
druk op knop D om de luchtrecirculatie in te schakelen;
draai knop C in stand
©
;
draai knop B in stand 4
-
(maximale aanjagersnelheid).
Stel vervolgens de knoppen in om het gewenste comfort te hand-
haven en druk op knop D om de luchtrecirculatie uit te schakelen
(lampje op de knop gedoofd); hierdoor wordt voorkomen dat de
ruiten beslaan.
BELANGRIJK Bij een koude motor duurt de snelle opwarming en-
kele minuten.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 65
66 WEGWIJS IN UW AUTO
SNELLE ONTWASEMING/
ONTDOOIING VAN DE RUITEN VOOR
(VOORRUIT EN ZIJRUITEN)
De airconditioning kan goed gebruikt worden om de ruiten sneller
te ontwasemen. Stel de bedieningsknoppen in zoals hiervoor be-
schreven en schakel de airconditioning in door knop E in te druk-
ken.
Ga als volgt te werk:
draai knop A in het rode vlak;
draai knop B in stand 4
-
(maximale aanjagersnelheid);
draai knop C in stand
-
;
druk op knop D om de luchtrecirculatie uit te schakelen
(lampje op de knop gedoofd);
Nadat de ruiten ontwasemd zijn, moeten de knoppen ingesteld
worden om het gewenste comfort opnieuw in te stellen.
Beslaan van de ruiten voorkomen
De airconditioning is zeer bruikbaar om het beslaan van de ruiten
te voorkomen bij een hoge luchtvochtigheid.
Als het buiten extreem vochtig is en/of bij regen en/of bij grote
verschillen in interieur- en buitentemperatuur, raden wij u de
volgende procedure aan om het beslaan van de ruiten te voor-
komen:
draai knop A in het rode vlak;
druk op knop D om de luchtrecirculatie uit te schakelen
(lampje op de knop gedoofd);
draai knop C in stand
-
met de mogelijkheid om stand
®
in
te schakelen als de ruiten niet zijn beslagen;
draai knop B op de 2esnelheid.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 66
WEGWIJS IN UW AUTO 67
1
ONTWASEMING/ONTDOOIING ACHTERRUIT
Druk op de knop F (
(
) om deze functie in of uit te schakelen.
De functie wordt in ieder geval na 20 minuten automatisch uit-
geschakeld.
Als u op knop
(
drukt (voor bepaalde uitvoeringen/markten),
wordt ook de verwarming van de buitenspiegels, de voorruit (voor
bepaalde uitvoeringen/markten) en de ruitensproeiermonden (voor
bepaalde uitvoeringen/markten) ingeschakeld.
BELANGRIJK Plak geen stickers of andere plaatjes op de elektri-
sche weerstandsdraden aan de binnenzijde van de achterruit, om
beschadiging van de achterruitverwarming te voorkomen.
LUCHTRECIRCULATIE INSCHAKELEN
Druk op knop D (
T
) zodat het lampje op de knop gaat bran-
den. Het verdient aanbeveling om de luchtrecirculatie in te scha-
kelen in de file of in tunnels. Hiermee wordt voorkomen dat ver-
vuilde lucht het interieur bereikt.
Het is niet raadzaam dit systeem langdurig te laten werken, om-
dat anders, vooral als u met meerdere personen in de auto zit,
de kans aanzienlijk toeneemt dat de ruiten beslaan.
BELANGRIJK Met de recirculatiefunctie kunnen, afhankelijk van
de werking van het systeem („verwarming” of „koeling”), de
gewenste omstandigheden sneller bereikt worden. Het is echter
niet raadzaam deze functie in te schakelen op regenachtige of
koude dagen, omdat dan de ruiten aan de binnenzijde aanzien-
lijk sneller kunnen beslaan.
ONDERHOUD VAN HET SYSTEEM
Schakel in de winter de airconditioning 1 keer per maand gedu-
rende 10 minuten in. Laat voor het zomerseizoen de werking
van de airconditioning door het Alfa Romeo Servicenetwerk con-
troleren.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 67
68 WEGWIJS IN UW AUTO
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING MET GESCHEIDEN REGELING
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
E F GA B C
L
D
N H
IM
A0J0037m
fig. 32
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 32
A drukknop voor inschakelen functie MONO (voor gelijkstellen
ingestelde temperaturen) bestuurder/passagier;
B drukknop voor in-/uitschakelen aircocompressor;
C drukknop voor in- en uitschakelen luchtrecirculatie;
D display;
E drukknop voor uitschakelen airconditioning;
F drukknop voor inschakelen functie MAX-DEF
(snelle ontdooiing/ontwaseming voorruit en zijruiten voor);
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 68
WEGWIJS IN UW AUTO 69
1
Deze functies kunnen handmatig worden gewijzigd, d.w.z. dat u
het systeem kunt regelen door naar wens een of meer functies te
selecteren en te wijzigen. Op deze manier worden de functies die
handmatig zijn gewijzigd niet langer automatisch door het systeem
geregeld. Het systeem grijpt alleen in om veiligheidsredenen.
De handmatige instellingen hebben altijd voorrang boven de au-
tomatische instellingen en blijven in het geheugen opgeslagen
totdat de knop AUTO wordt ingedrukt, behalve in de gevallen dat
het systeem om veiligheidsredenen ingrijpt.
Als handmatig een functie wordt aangepast, blijven de andere
functies echter automatisch geregeld. De luchtopbrengst in het in-
terieur is onafhankelijk van de snelheid van de auto, omdat de
luchtopbrengst elektronisch geregeld wordt door de aanjager. De
luchttemperatuur in het interieur wordt altijd automatisch gere-
geld op basis van de ingestelde temperatuur op het display (be-
halve als het systeem is uitgeschakeld of onder enkele omstan-
digheden als de compressor is uitgeschakeld).
De volgende functies kunnen handmatig worden ingesteld en ge-
wijzigd:
luchttemperatuur bestuurderszijde/passagierszijde voor;
aanjagersnelheid (traploze regeling);
luchtverdeling in 7 standen (bestuurder/passagier);
inschakelen van de compressor;
niet gescheiden/gescheiden regeling;
snelle ontwaseming/ontdooiing;
luchtrecirculatie;
achterruitverwarming;
uitschakelen van het systeem.
G drukknop voor in-/uitschakelen achterruitverwarming;
H drukknop voor inschakelen functie AUTO (automatische wer-
king) en draaiknop voor regelen temperatuur aan passa-
gierszijde;
I drukknop voor instellen luchtverdeling aan passagierszijde;
L verhogen/verlagen aanjagersnelheid;
M drukknop voor instellen luchtverdeling aan bestuurderszijde;
N drukknop voor inschakelen functie AUTO (automatische wer-
king) en draaiknop voor regelen temperatuur aan bestuur-
derszijde.
BESCHRIJVING
De automatische airconditioning met gescheiden regeling regelt
de temperatuur en de luchtverdeling in het interieur in twee zones:
bestuurders- en passagierszijde. Het systeem houdt het comfort
in het interieur constant en compenseert eventuele wijzigingen in
de weersomstandigheden buiten, ook zonnestraling (gesignaleerd
door een zonnestralingsensor).
De automatisch gecontroleerde parameters en functies zijn:
luchttemperatuur bij de luchtroosters aan bestuurderszijde/
passagierszijde voor;
luchtverdeling via de luchtroosters aan bestuurderszijde/
passagierszijde voor;
aanjagersnelheid (traploze regeling van de luchtstroom);
inschakeling van de compressor
(voor koelen en drogen van de lucht);
luchtrecirculatie.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 69
70 WEGWIJS IN UW AUTO
Tijdens de volledig automatische werking van het systeem kunt u
op ieder moment de ingestelde temperaturen, de luchtverdeling
en de aanjagersnelheid wijzigen m.b.v. de desbetreffende knop-
pen: het systeem zal automatisch de eigen instellingen wijzigen
en aanpassen aan de nieuwe instellingen.
Als tijdens de volledig automatische werking (FULL AUTO) de lucht-
verdeling en/of de luchtopbrengst gewijzigd worden en/of de
inschakeling van de compressor en/of de recirculatie, dan ver-
dwijnt het opschrift FULL.
Op deze manier blijft het systeem alle functies automatisch rege-
len, behalve de functies die handmatig zijn gewijzigd. De aanja-
gersnelheid is voor alle zones in het interieur gelijk.
TEMPERATUUR INSTELLEN
Draai de knoppen N of H naar rechts of naar links om de lucht-
temperatuur respectievelijk in het gedeelte linksvoor (draaiknop
N) en rechtsvoor (draaiknop H) van het interieur te regelen.
De ingestelde temperaturen worden weergegeven op het dis-
play.
Druk op de knop MONO om de luchttemperatuur in beide zo-
nes gelijk te stellen: draai draaiknop N om dezelfde tempera-
tuur in te stellen.
De gescheiden regeling van de temperatuur en de luchtverdeling
wordt automatisch weer hervat als u de draaiknop N of H draait
of nogmaals op de knop MONO drukt als het lampje op de knop
brandt.
Als u de knoppen helemaal naar rechts of links draait, wordt re-
spectievelijk de functie HI (maximale verwarming) of LO (maxi-
male koeling) ingeschakeld. Voor het uitschakelen van deze func-
ties moet u de temperatuurknop draaien en de gewenste
temperatuur instellen.
AIRCONDITIONING INSCHAKELEN
Het systeem kan op verschillende manieren worden ingeschakeld:
wij raden u echter aan een van de AUTO-knoppen in te drukken en
de draaiknop te draaien om de gewenste temperatuur in te stel-
len. U kunt voor de bestuurder en de passagier verschillende tem-
peratuurwaarden instellen. Het maximaal toegestane verschil is
7°C.
Op deze wijze regelt het systeem de temperatuur, de luchthoe-
veelheid, de luchtverdeling in het interieur, de recirculatiefunctie
en het inschakelen van de aircocompressor volledig automatisch.
Tijdens de volledig automatische werking van het systeem moe-
ten alleen de volgende functies eventueel handmatig worden in-
geschakeld:
MONO, om de ingestelde temperatuur en de luchtverdeling
aan bestuurders- en passagierszijde gelijk te stellen;
T
luchtrecirculatie (om de recirculatie altijd in- of uitge-
schakeld te houden);
-
voor een snelle ontwaseming/ontdooiing van de ruiten
voor, de achterruit en de buitenspiegels;
(
voor het ontwasemen/ontdooien van de achterruit en de
buitenspiegels.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 70
WEGWIJS IN UW AUTO 71
1
Als FULL AUTO is ingeschakeld, wordt automatisch de luchtverde-
ling geregeld; de lampjes op de knoppen I en M zijn gedoofd.
De luchtverdeling, als deze handmatig is ingesteld, wordt aange-
geven door een brandend lampje op de geselecteerde knoppen.
Als een gecombineerde functie is ingesteld en er een knop wordt
ingedrukt, dan wordt ook de functie van die knop ingeschakeld.
Als daarentegen een knop van een reeds ingestelde functie wordt
ingedrukt, dan wordt die functie uitgeschakeld (het betreffende
lampje dooft). Om de automatische regeling van de luchtverde-
ling opnieuw in te stellen na een handmatige instelling, moet op
knop AUTO worden gedrukt.
Als de bestuurder kiest voor luchtverdeling naar de voorruit, wordt
ook de luchtstroom aan passagierszijde automatisch naar de voor-
ruit geleid. De passagier kan vervolgens een andere luchtverde-
ling kiezen door de betreffende knoppen in te drukken.
LUCHTVERDELING INSTELLEN
Als u op een van de volgende knoppen drukt, kunt u handmatig
voor de linker- en de rechterzijde in het interieur een van de zeven
instellingen voor de luchtverdeling kiezen:
N
Lucht uit de luchtroosters van de voorruit en de zijruiten voor
voor ontdooiing/ontwaseming van de ruiten.
˙
Lucht uit de luchtroosters in het midden en aan de zijkant van
het dashboard voor een koele luchtstroom op het lichaam en
het gezicht bij warm weer.
O
Lucht uit de luchtroosters van de beenruimten voor en achter.
Met deze luchtverdeling kan zeer snel het interieur worden
verwarmd, waardoor snel een warm gevoel ontstaat.
˙
O
Luchtstroom verdeeld over de luchtroosters in de beenruimten
(warmere lucht) en de luchtroosters in het midden en aan de
zijkant van het dashboard (koelere lucht). Deze luchtverde-
ling is bijzonder nuttig in de gematigde seizoenen (voor- en
najaar) als de zon schijnt.
N
O
Verdeling van de luchtstroom tussen de luchtroosters in de
beenruimten en de luchtroosters voor ontwaseming/ontdooi-
ing van de voorruit en zijruiten voor. Deze luchtverdeling zorgt
voor een goede verwarming van het interieur en voorkomt
het eventuele beslaan van de ruiten.
N
˙
Luchtstroom verdeeld over de luchtroosters voor ontwase-
ming/ontdooiing van de voorruit en de luchtroosters in het
midden en aan de zijkant van het dashboard. Deze luchtver-
deling zorgt voor een luchtstroom naar de voorruit als de zon
op de ruit schijnt.
N
Luchtstroom verdeeld over alle luchtroosters in de auto.
˙
O
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 71
72 WEGWIJS IN UW AUTO
BELANGRIJK Als het systeem niet meer in staat is de ingestelde
temperatuur in de verschillende zones van het interieur te berei-
ken of te handhaven, knippert de ingestelde temperatuur en dooft
het opschrift AUTO na ongeveer 1 minuut.
Om de automatische regeling van het systeem opnieuw in te stel-
len na een handmatige instelling (een of meerdere), moet de
knop AUTO worden ingedrukt.
KNOP MONO
Druk op de knop MONO om de ingestelde temperatuur aan be-
stuurderszijde gelijk te stellen met die aan passagierszijde. Op
deze wijze is het ook mogelijk de luchtverdeling tussen de twee
zones gelijk te stellen door draaiknop N te draaien.
Met deze functie kan de temperatuur in het interieur makkelijk
geregeld worden als alleen de bestuurder in de auto zit.
De gescheiden regeling van de temperatuur en de luchtverdeling
wordt automatisch weer ingesteld als u de draaiknop H voor het
instellen van de temperatuur aan passagierszijde draait of op de
knop MONO drukt als het lampje op de knop brandt.
REGELING AANJAGERSNELHEID
Druk op knop L voor het verhogen/verlagen van de aanjager-
snelheid. De aanjagersnelheid wordt weergegeven door verlichte
staafjes op het display:
maximum aanjagersnelheid = alle staafjes verlicht;
minimum aanjagersnelheid = één staafje verlicht.
De aanjager kan worden uitgeschakeld, maar alleen als u de
aircocompressor hebt uitgeschakeld met de knop B.
BELANGRIJK Om de automatische regeling van de aanjagersnel-
heid opnieuw in te stellen na een handmatige instelling moet de
knop AUTO worden ingedrukt.
KNOPPEN AUTO
Als u de knoppen AUTO indrukt, worden de luchthoeveelheid en
de luchtverdeling in de betreffende zones automatisch geregeld
en worden alle voorafgaande handmatige instellingen opgehe-
ven. Dit wordt aangeven door het verschijnen van het opschrift
FULL AUTO op het display.
Als er een of meerdere handmatige instellingen zijn uitgevoerd
(luchtrecirculatie, luchtverdeling, aanjagersnelheid of uitschake-
ling aircocompressor), dooft het opschrift FULL op het display om
aan te geven dat het systeem niet langer alle functies automa-
tisch regelt (behalve de temperatuur die altijd automatisch wordt
geregeld).
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 72
74 WEGWIJS IN UW AUTO
BELANGRIJK De functie MAX-DEF blijft ongeveer 3 minuten inge-
schakeld, nadat de koelvloeistoftemperatuur de juiste tempera-
tuur heeft bereikt.
Als de functie ingeschakeld is, dooft het opschrift FULL AUTO op
het display. Als de functie is ingeschakeld, kunnen alleen de aan-
jagersnelheid en de uitschakeling van de achterruitverwarming
handmatig worden geregeld.
Als u op de knoppen B, C, F of AUTO drukt, schakelt het systeem
de functie MAX-DEF uit en wordt de werking van voor het inscha-
kelen van de functie hersteld.
ONTWASEMING/ONTDOOIING ACHTERRUIT
Druk op knop G voor het ontwasemen/ontdooien van de achter-
ruit. De functie schakelt na ongeveer 20 minuten automatisch
uit, of als de motor wordt uitgezet; de functie blijft uitgeschakeld
als u de motor opnieuw start.
Als u op knop
(
drukt (voor bepaalde uitvoeringen/markten),
wordt ook de verwarming van de buitenspiegels, de voorruit (voor
bepaalde uitvoeringen/markten) en de ruitensproeiermonden (voor
bepaalde uitvoeringen/markten) ingeschakeld.
BELANGRIJK Plak geen stickers of andere plaatjes op de elektri-
sche weerstandsdraden aan de binnenzijde van de achterruit, om
beschadiging van de achterruitverwarming te voorkomen.
Met uitgeschakelde compressor:
kan het systeem niet aan de wens voldoen als de buiten-
temperatuur hoger is dan de ingestelde temperatuur; dit
wordt als volgt aangegeven: de ingestelde temperatuur knip-
pert enkele seconden op het display en vervolgens dooft
het opschrift AUTO;
kunt u handmatig de aanjagersnelheid op nul zetten.
Als de compressor is ingeschakeld bij draaiende motor, kan de
aanjagersnelheid niet lager zijn dan een minimale waarde (één
staafje verlicht).
SNELLE ONTWASEMING/ONTDOOIING
VOORRUIT EN ZIJRUITEN VOOR
(functie MAX-DEF)
Druk op knop F om het ontwasemen/ontdooien van de voorruit
en zijruiten voor in te schakelen. Het systeem voert de volgende
handelingen uit:
de aircocompressor wordt ingeschakeld wanneer de klimato-
logische omstandigheden dit toestaan;
de luchtrecirculatie wordt uitgeschakeld;
de maximale luchttemperatuur (HI) wordt op beide displays
ingesteld;
de aanjagersnelheid wordt op basis van de koelvloeistof-
temperatuur ingeschakeld;
de luchtstroom wordt naar de luchtroosters voor de voorruit
en de zijruiten voor geleid;
de achterruitverwarming wordt ingeschakeld.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 74
WEGWIJS IN UW AUTO 75
1
HULPVERWARMING
(alleen dieseluitvoeringen)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Dit systeem zorgt voor een snellere verwarming van het interieur
bij koud weer. De hulpverwarming schakelt automatisch uit als
de ingestelde temperatuur is bereikt.
Airconditioning, automatisch
met gescheiden regeling
De hulpverwarming wordt automatisch ingeschakeld als u de con-
tactsleutel in stand MAR draait.
Hulpverwarming en
handbediende airconditioning
De hulpverwarming wordt automatisch ingeschakeld als u de draai-
knop A in het rode gebied draait en de aanjager (draaiknop B)
ten minste op de 1esnelheid inschakelt.
BELANGRIJKE TIPS
De hulpverwarming werkt alleen bij een lage buitentemperatuur
en een lage koelvloeistoftemperatuur.
De verwarming wordt niet ingeschakeld als de accu niet voldoen-
de is opgeladen.
AIRCONDITIONING UITSCHAKELEN
Druk op de knop OFF. Bij uitgeschakelde airconditioning:
is de recirculatie ingeschakeld, waarbij geen lucht van buiten
binnenkomt;
is de compressor uitgeschakeld;
is de aanjager uitgeschakeld;
kan de achterruitverwarming worden in-/uitgeschakeld.
BELANGRIJK De regeleenheid van de klimaatregeling slaat de
temperatuurinstelling in het geheugen op voordat het systeem
wordt uitgeschakeld. Als u vervolgens op een willekeurige knop
van het systeem drukt (behalve op knop G), worden de functies
weer hersteld. Als de functie van de ingedrukte knop niet was
ingeschakeld voor de uitschakeling, dan wordt deze functie ook
geactiveerd; als deze daarentegen was ingeschakeld, blijft de
functie gehandhaafd.
Om de volledig automatische werking van het systeem weer in te
schakelen, moet de knop AUTO worden ingedrukt.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 75
76 WEGWIJS IN UW AUTO
BUITENVERLICHTING/DIMLICHTEN
Draai met de contactsleutel in stand MAR, draaiknop A in stand
2
.
De dagverlichting wordt uitgeschakeld en de buitenverlichting en het
dimlicht gaan branden. Op het instrumentenpaneel gaat het contro-
lelampje
3
branden.
AUTOMATISCHE REGELING VERLICHTING
(AUTOLIGHT) (Schemersensor)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Dit is een sensor met infrarood-lampje dat aan de regensensor is
gekoppeld en op de voorruit is gemonteerd. De sensor signaleert
wijzigingen in de lichtsterkte buiten de auto op basis van de ge-
voeligheid die in het Setup-menu is ingesteld. hoe hoger de ge-
voeligheid, hoe minder buitenlicht er nodig is om de verlichting in
te schakelen. Het systeem bestaat uit twee sensoren: een alge-
mene die in staat is de lichtintensiteit naar boven in te schatten,
en een richtingsensor die in staat is de lichtintensiteit in de rijrich-
ting van de auto in te schatten: hierdoor kunnen tunnels en der-
gelijke herkend worden.
De schemersensor wordt ingeschakeld door de draaiknop A-fig.
33 in stand
2
A
te draaien. Op deze wijze wordt de automati-
sche inschakeling van de buitenverlichting en de dimlichten ge-
lijktijdig ingeschakeld, afhankelijk van de sterkte van het buiten-
licht.
BUITENVERLICHTING
HENDEL LINKS fig. 33
Met de linker hendel bedient u de buitenverlichting. De buitenver-
lichting werkt uitsluitend als de contactsleutel in stand MAR staat.
Als u de buitenverlichting inschakelt, gaan ook de verlichting van
het instrumentenpaneel en van de bedieningsknoppen op het dash-
board branden.
DAGVERLICHTING (D.R.L.)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als u met de sleutel in stand MAR de draaiknop A in stand
O
zet,
wordt automatisch de dagverlichting ingeschakeld; de andere lam-
pen en de interieurverlichting blijven uitgeschakeld. Zie voor de
werking van de dagverlichting de paragraaf „Menu-onderdelen”
in dit hoofdstuk. Als de functie is uitgeschakeld en draaiknop A
staat in stand
O
, wordt geen enkele verlichting ingeschakeld.
fig. 33 A0J0063m
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 76
WEGWIJS IN UW AUTO 77
1
GROOTLICHT
Trek de hendel naar het stuurwiel (vergrendelde stand), als de
draaiknop A reeds in stand
2
staat. Op het instrumentenpaneel
gaat het controlelampje
1
branden. Als vervolgens de hendel
naar het stuurwiel wordt getrokken, dan dooft het grootlicht en
wordt het dimlicht weer ingeschakeld. Het is niet mogelijk het
grootlicht continu in te schakelen als de automatische regeling
van de verlichting is ingeschakeld.
GROOTLICHTSIGNAAL
Trek de hendel naar het stuurwiel (onvergrendelde stand), onge-
acht de stand van draaiknop A. Op het instrumentenpaneel gaat
het controlelampje
1
branden.
RICHTINGAANWIJZERS
Zet de hendel in de vergrendelde stand:
omhoog: inschakeling rechter richtingaanwijzer;
omlaag: inschakeling linker richtingaanwijzer.
Op het instrumentenpaneel knippert het controlelampje
Î
of
¥
.
De richtingaanwijzers schakelen automatisch uit als de auto weer
rechtuit rijdt.
Functie „Lane change” (wisselen van rijbaan)
Als u bij wisseling van rijstrook kort richting wilt aangeven, moet
u de linker hendel korter dan een halve seconde in de onvergren-
delde stand zetten. De richtingaanwijzers aan de betreffende
zijde knipperen 3 keer en doven daarna automatisch.
BELANGRIJK De schemersensor is niet in staat om mist te signale-
ren. Daarom moet bij mist de verlichting handmatig worden inge-
schakeld.
Als de verlichting door de sensor wordt ingeschakeld, kunnen de
mistlampen voor (voor bepaalde uitvoeringen/markten) en het
mistachterlicht worden ingeschakeld. Als de verlichting automa-
tisch wordt uitgeschakeld, worden ook de mistlampen voor en
het mistachterlicht (indien ingeschakeld) uitgeschakeld. Als de
verlichting opnieuw automatisch wordt ingeschakeld, dan moet u,
indien nodig, de mistlampen voor en het mistachterlicht opnieuw
inschakelen.
Als de sensor is ingeschakeld, kan alleen het grootlichtsignaal
worden gegeven, maar het grootlicht kan niet worden ingescha-
keld. Als deze verlichting ingeschakeld moet worden, moet u de
draaiknop A-fig. 33 in stand
1
draaien en het grootlicht inscha-
kelen.
Als de verlichting automatisch is ingeschakeld en via de sensor
het commando voor uitschakeling wordt gegeven, wordt eerst het
dimlicht uitgeschakeld en vervolgens, na enkele seconden, de bui-
tenverlichting.
Als de verlichting is ingeschakeld en er een storing in de sensor
is, worden de buitenverlichting en het dimlicht onafhankelijk van
de sterkte van het buitenlicht ingeschakeld; op het display van
het instrumentenpaneel wordt de storing in de sensor aangege-
ven. U kunt de sensor altijd uitschakelen en, indien nodig, de ver-
lichting inschakelen.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 77
78 WEGWIJS IN UW AUTO
INSTAPVERLICHTING
Deze verlichting maakt de auto en de ruimte voor de auto zicht-
baar wanneer de portieren ontgrendeld worden.
Inschakelen
Als de auto stilstaat en de portieren worden ontgrendeld door het
indrukken van knop
Ë
op de afstandsbediening (of de achterklep
door het indrukken van knop
R
), gaan het dimlicht, de ach-
terlichten en de kentekenplaatverlichting branden.
De verlichting blijft ongeveer 25 seconden ingeschakeld, tenzij
de portieren en de achterklep met de afstandsbediening opnieuw
vergrendeld worden, of de portieren of de achterklep geopend en
weer gesloten worden of als het instrumentenpaneel wordt inge-
schakeld. In deze gevallen doven de lichten binnen 5 seconden.
De instapverlichting kan worden in-/uitgeschakeld in het Setup-
menu (zie de paragraaf „Menu-onderdelen” in dit hoofdstuk.
„FOLLOW ME HOME” SYSTEEM
Met deze functie kan de ruimte voor de auto een bepaalde tijd
worden verlicht.
Inschakelen
U schakelt deze functie in door de contactsleutel in stand STOP te
draaien of uit te nemen en de hendel A-fig. 33 binnen 2 minuten
na het uitzetten van de motor naar het stuur te trekken.
Telkens als u de hendel bedient, blijft de verlichting 30 seconden
langer branden, tot een maximum van 210 seconden; hierna scha-
kelt de verlichting automatisch uit.
Als de hendel wordt bediend, gaat het controlelampje
3
op het
instrumentenpaneel branden (er verschijnt ook een melding op
het display). Het lampje blijft branden zolang de functie is inge-
schakeld.
Het lampje gaat branden als de hendel voor het eerst bediend
wordt en blijft branden totdat de functie automatisch uitschakelt.
Telkens als de hendel wordt bediend, wordt alleen de inschakel-
tijd van de verlichting verlengd.
Uitschakelen
Houd de hendel A-fig. 33 langer dan 2 seconden naar het stuur
getrokken.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 78
WEGWIJS IN UW AUTO 79
1
Als de hendel omhoog wordt geplaatst (onvergrendelde stand)
werken de ruitenwissers, zolang u de hendel met de hand in de-
ze stand houdt. Als u de hendel loslaat, springt deze direct weer
terug en schakelen de ruitenwissers automatisch uit.
RUITEN REINIGEN
Met de rechter hendel kunt u de ruitenwissers/-sproeiers voor en
achter bedienen.
RUITENWISSERS/-SPROEIERS fig. 34
De werking is alleen mogelijk als de contactsleutel in stand MAR
staat. De draaiknop A kan in vijf verschillende standen worden
gezet:
,
wissen met interval (lage snelheid);
O
ruitenwissers uitgeschakeld;
AUTO inschakeling regensensor (voor bepaalde uitvoeringen/
markten) (de slag van de ruitenwissers wordt automa-
tisch aangepast aan de intensiteit van de regen);
wissen met interval;
langzaam continu wissen;
¥snel continu wissen.
fig. 34 A0J0064m
Gebruik de ruitenwissers niet om opgehoopte
sneeuw of ijs van de voorruit te verwijderen. In
die omstandigheden grijpt, als de ruitenwissers te
zwaar worden belast, de beveiliging in, die ervoor zorgt
dat de ruitenwissers enkele seconden worden uitgescha-
keld. Als hierna de werking niet wordt hervat (ook na
een herstart van de auto met de contactsleutel), wendt u
dan tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
„Intelligente wis-/wasregeling”
Trek de hendel naar het stuur (onvergrendelde stand) om de rui-
tensproeiers in te schakelen. Als u de hendel langer dan een hal-
ve seconde aangetrokken houdt, dan worden in één handeling
de ruitenwissers en de ruitensproeiers ingeschakeld.
Als u de hendel loslaat, maken de ruitenwissers nog drie slagen.
Na ongeveer 6 seconden volgt nog een extra reinigingsslag.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 79
80 WEGWIJS IN UW AUTO
Als u de motor uitzet met de schakelaar in stand „automatisch”,
dan wordt, als u de motor weer start, geen enkele wiscyclus uit-
gevoerd, zelfs niet bij regen. Hiermee wordt het onverwachts in-
schakelen van de regensensor tijdens het starten van de auto
voorkomen (bijv. als de ruiten handmatig worden gereinigd of
als de wisrubbers op de ruit zijn vastgevroren).
De automatische werking van het systeem kan op een van de
volgende drie manieren worden hersteld:
verplaatsing van de linker hendel uit de automatische stand
naar iedere andere stand en vervolgens weer naar de auto-
matische stand;
wijziging van de gevoeligheid (door draaiknop A-fig. 34 te
draaien om de gevoeligheid te verhogen of te verlagen).
Als de werking van de regensensor met een van de hiervoor be-
schreven handelingen opnieuw wordt ingeschakeld, voeren de
ruitenwissers een slag uit, onafhankelijk van de staat van de ruit;
dit om aan te geven dat de regensensor opnieuw is ingeschakeld.
Als de gevoeligheid tijdens de werking van de regensensor gewij-
zigd wordt, maken de ruitenwissers een slag om de wijziging te
bevestigen.
Als de geactiveerde regensensor een storing vertoont, werkt de
ruitenwisser in een intervalstand die gelijk is aan de gevoeligheid
die voor de regensensor ingesteld is, ongeacht of de ruit wel of
niet nat is (op het display van het instrumentenpaneel wordt de
storing van de sensor aangegeven). De sensor blijft functioneren
en het is mogelijk om de ruitenwissers in de stand continu wissen
(1
e
of 2
e
snelheid) in te schakelen. De weergave van de storing
blijft aanwezig zolang de sensor is ingeschakeld.
REGENSENSOR fig. 35
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Dit is een sensor met infrarood-lampje die op de voorruit van de
auto is gemonteerd. De sensor signaleert de aanwezigheid van
regen en zorgt ervoor dat de ruitenwissers inschakelen in een
stand die afhankelijk is van de hoeveelheid regen op de voorruit.
Inschakelen
De sensor wordt ingeschakeld als u de draaiknop A-fig. 34 in stand
„automatisch” zet („AUTO”-bediening): op deze manier wordt
de frequentie van de slagen van de ruitenwissers aangepast aan
de hoeveelheid water op de voorruit. De frequentie varieert tus-
sen geen enkele slag (geen regen – droge voorruit) tot aan de
2econtinu snelheid (intense regen – natte voorruit).
Met draaiknop A-fig. 34 kan de gevoeligheid van de regensensor
worden afgesteld.
fig. 35 A0J0189m
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 80
WEGWIJS IN UW AUTO 83
1
PLAFONDVERLICHTING
PLAFONDVERLICHTING VOOR fig. 37
Met de schakelaar A kunnen de plafondlampjes worden in- en uit-
geschakeld.
Standen schakelaar A:
in het midden (stand 1): de lampjes C en D worden in-/uit-
geschakeld bij het openen/sluiten van de portieren;
in de linker stand (stand 0): de lampjes C en D blijven altijd
uitgeschakeld;
in de rechter stand (stand 2): de lampjes C en D blijven altijd
ingeschakeld.
Het inschakelen/doven van de verlichting gaat geleidelijk.
Automatische uitschakeling
Het systeem schakelt in de volgende gevallen automatisch uit:
als het ABS of de VDC in werking treedt;
als de snelheid van de auto onder de vastgestelde limiet komt;
als er een storing in het systeem is.
Als de cruise-control tijdens het rijden is inge-
schakeld, zet dan nooit de versnellingspook in de
vrijstand.
Bij een storing of een afwijkende werking van de
cruise-control, moet de draaiknop A-fig. 36 in stand
OFF worden gezet en moet u contact opnemen met
het Alfa Romeo Servicenetwerk.
fig. 37 A0J0066m
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 83
84 WEGWIJS IN UW AUTO
BRANDDUURREGELING VAN DE
PLAFONDVERLICHTING
Om het in- en uitstappen vooral in het donker te vergemakke-
lijken, zijn er 2 brandduurregelingen.
Brandduurregeling bij het instappen
De plafondlampjes gaan op de volgende manier branden:
ongeveer 10 seconden bij het ontgrendelen van de portieren;
ongeveer 3 minuten bij het openen van een portier;
ongeveer 10 seconden bij het vergrendelen van de portieren.
De werking van de brandduurregeling wordt onderbroken als de
contactsleutel in stand MAR wordt gedraaid.
Brandduurregeling bij het uitstappen
Als de contactsleutel uit het start-/contactslot wordt verwijderd,
gaan de plafondlampjes op de volgende manier branden:
ongeveer 10 seconden binnen 2 minuten na het uitzetten
van de motor;
ongeveer 3 minuten bij het openen van een portier;
ongeveer 10 seconden bij het sluiten van een portier.
De brandduurregeling schakelt automatisch uit als de portieren
worden vergrendeld.
Met de schakelaar B bedient u het spotje.
Standen schakelaar B:
in het midden (stand 1): de lampjes C en D blijven altijd uit-
geschakeld;
in de linker stand (stand 0): inschakelen lampje C;
in de rechter stand (stand 2): inschakelen lampje D.
BELANGRIJK Controleer voordat u de auto verlaat of beide scha-
kelaars in de middelste stand staan. Op deze manier zullen de
lampjes van de plafondverlichting doven bij het sluiten van de
portieren, en voorkomt u dat de accu ontlaadt.
Als de schakelaar in de rechter stand is blijven staan, schakelt
de plafondverlichting 15 minuten na het uitzetten van de motor
automatisch uit.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 84
86 WEGWIJS IN UW AUTO
BEDIENINGSKNOPPEN
WAARSCHUWINGSKNIPPERLICHTEN fig. 42
Druk op de schakelaar A om de verlichting in of uit te
schakelen. Als de verlichting is ingeschakeld, branden de
lampjes
Ÿ
en
Δ
op het instrumentenpaneel.
VERLICHTING DASHBOARDKASTJE fig. 41
Deze verlichting gaat automatisch branden bij het openen van het
dashboardkastje en dooft bij het sluiten ervan.
fig. 41 A0J0177m fig. 42 A0J0028m
Het gebruik van de waarschuwingsknipperlichten
is afhankelijk van de wetgeving van het land waar-
in u zich bevindt. Houdt u aan de voorschriften.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 86
88 WEGWIJS IN UW AUTO
BRANDSTOFNOODSCHAKELING
Deze schakelt in bij een ongeval waardoor:
de toevoer van brandstof wordt gestopt en de motor afslaat;
de portieren automatisch ontgrendelen;
de interieurverlichting wordt ingeschakeld.
Als het systeem is ingeschakeld, verschijnt er een melding op het
display.
Controleer de auto zorgvuldig op brandstoflekkage, bijvoorbeeld
in de motorruimte, onder de auto of in de nabijheid van de brand-
stoftank.
Draai na een ongeval de contactsleutel in stand STOP om te voor-
komen dat de accu ontlaadt.
Als u na een ongeval een brandstoflucht ruikt of
merkt dat het brandstofsysteem lekt, schakel dan
het systeem niet opnieuw in, zodat brand wordt
voorkomen.
Om de juiste werking van de auto te herstellen, moeten de vol-
gende handelingen worden uitgevoerd:
draai de contactsleutel in stand MAR;
schakel de rechter richtingaanwijzer in;
schakel de rechter richtingaanwijzer uit;
schakel de linker richtingaanwijzer in;
schakel de linker richtingaanwijzer uit;
schakel de rechter richtingaanwijzer in;
schakel de rechter richtingaanwijzer uit;
schakel de linker richtingaanwijzer in;
schakel de linker richtingaanwijzer uit;
draai de contactsleutel in stand STOP.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 88
WEGWIJS IN UW AUTO 93
1
Neem altijd de sleutel uit het contactslot als u de
auto verlaat, om te voorkomen dat het open dak
per ongeluk wordt bediend en zo gevaar kan op-
leveren voor de achtergebleven inzittenden: onzorgvul-
dige bediening van het open dak kan gevaarlijk zijn. Con-
troleer voor en tijdens de bediening van het open dak
altijd of de passagiers niet verwond kunnen worden door
de beweging van het open dak zelf of door in beweging
gebrachte voorwerpen.
Open het dak niet als er sneeuw of ijs op ligt: risi-
co op beschadiging.
Zonnescherm
De lichtinval in het interieur kan met behulp van een zonnescherm
worden geregeld.
Zonnescherm openen
: druk op knop A-fig. 54 om het zonnescherm
los te haken, pak daarna handgreep B en schuif daarmee het zon-
nescherm naar achteren.
Zonnescherm sluiten
: pak handgreep B en schuif het zonnescherm
naar voren; controleer of het goed is vastgehaakt.
Dak sluiten
Door op knop B-fig. 53 te drukken zijn er twee sluitmethoden van
het voorste ruitpaneel mogelijk.
Automatisch
Houd knop B-fig. 53 even ingedrukt bij een volledig geopend dak:
het voorste ruitpaneel sluit tot in de „spoiler”-stand. Door nog-
maals op de knop te drukken, begint het paneel te bewegen, tot-
dat de volledig gesloten stand is bereikt.
Na het eerste commando voor het sluiten, kan het paneel in een
tussenliggende stand worden gezet door opnieuw op de knop te
drukken.
Handmatig
Door bij een geheel geopend dak kort op knop B-fig. 53 te druk-
ken, sluit het voorste ruitpaneel en het paneel stopt als de knop
wordt losgelaten. In dit geval sluit het paneel verder als telkens
kort op de knop wordt gedrukt.
Op deze wijze kan de voorste ruitpaneel in een tussenliggende
stand worden gezet.
fig. 54 A0J0157m
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 93
WEGWIJS IN UW AUTO 97
1
BELANGRIJK Als de antiletselfunctie 5 keer binnen een minuut
achter elkaar wordt geactiveerd of als zich een storing voordoet,
dan schakelt het systeem het automatisch sluiten uit en kunnen
alleen nog stappen van 500 ms worden uitgevoerd, waarbij tel-
kens de toets moet worden losgelaten.
Om de juiste werking van het systeem te herstellen, moet een
van de volgende herstelwerkzaamheden worden uitgevoerd:
de motor uitzetten en weer starten;
de betreffende ruit openen.
BELANGRIJK Als de contactsleutel in de stand STOP staat of is uit-
genomen, dan kunnen de ruiten nog ongeveer 3 minuten wor-
den bediend. Als een portier wordt geopend, dan wordt het sys-
teem echter onmiddellijk uitgeschakeld.
BELANGRIJK Als bij uitvoeringen met antiletselfunctie de knop
Ë
op de sleutel met afstandsbediening langer dan 2 seconden wordt
ingedrukt, worden de ruiten geopend; als de knop
Á
langer dan
2 seconden wordt ingedrukt, worden de ruiten gesloten.
Passagiersportier
Op het passagiersportier is een schakelaar gemonteerd om aan
die zijde de ruit te openen/sluiten.
Het systeem voldoet aan de 2000/4/EU-normen
en is gericht op de bescherming van de inzittenden
wanneer deze ledematen door de geopende ruit
steken.
Onzorgvuldig gebruik van de ruitbediening kan
gevaarlijk zijn. Controleer voor en tijdens het be-
dienen van de ruit altijd of de passagiers niet kun-
nen worden verwond door de bewegende ruiten, hetzij
direct door contact met de ruit, hetzij door voorwerpen
die door de ruit worden meegesleept of geraakt. Verwij-
der altijd de sleutel uit het contactslot als u de auto ver-
laat om te voorkomen dat een onverwachtse inschake-
ling van de elektrische ruitbediening gevaar oplevert voor
de achtergebleven passagiers.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 97
WEGWIJS IN UW AUTO 99
1
BAGAGERUIMTE
De achterklep wordt elektrisch ontgrendeld; dit systeem werkt
niet bij een rijdende auto.
OPENEN
Als de achterklep eenmaal ontgrendeld is, kan deze van buitenaf
geopend worden door op het elektrische logo te drukken fig. 59
tot u de ontgrendeling hoort of druk op knop
R
op de afstands-
bediening.
Als de achterklep wordt geopend, knipperen de richtingaanwij-
zers twee keer en de bagageruimteverlichting gaat branden: de
verlichting gaat automatisch uit als u de achterklep sluit. Als u de
bagageruimte open laat staan, dooft het lampje na enkele minu-
ten automatisch.
fig. 59 A0J0058m
Openen in noodgeval van binnenuit
Ga als volgt te werk:
verwijder de hoofdsteunen achter en kantel de zitplaatsen ge-
heel naar voren (zie de paragraaf „Vergroten van de bagage-
ruimte”);
druk op hendel A-fig. 60.
fig. 60 A0J0178m
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 99
WEGWIJS IN UW AUTO 107
1
ABS
Het ABS dat geïntegreerd is in het remsysteem, voorkomt dat tij-
dens het remmen de wielen blokkeren, ongeacht de conditie van
het wegdek en de pedaaldruk, en verhindert daarmee het door-
slippen van een of meerdere wielen. Hierdoor blijft de auto be-
stuurbaar, zelfs bij noodstops.
Het systeem wordt gecompleteerd met een elektronische rem-
drukverdeling EBD (Electronic Braking Force Distribution), die de
remdruk verdeelt tussen de voor- en achterwielen.
BELANGRIJK Voor een maximale werking van het remsysteem is
een inrijperiode nodig van ongeveer 500 km: tijdens deze periode
moet bruusk, herhaaldelijk of langdurig remmen worden voor-
komen.
ACTIVERING VAN HET SYSTEEM
Als het ABS in werking is getreden, merkt de bestuurder dit aan
een trilling in het rempedaal, die gepaard gaat met enig geluid:
dit geeft aan dat het noodzakelijk is uw snelheid aan te passen
aan de beschikbare grip op het wegdek.
Als het ABS in werking treedt, dan is de grip van
de banden op het wegdek beperkt: u dient uw
snelheid te verlagen en aan te passen aan de
beschikbare grip.
Het ABS maakt zoveel mogelijk gebruik van de
beschikbare grip maar kan deze niet verhogen.
Daarom moet op gladde weggedeelten altijd voor-
zichtig worden gereden en mogen er geen onnodige
risico’s worden genomen.
Als het ABS in werking treedt, merkt u dat aan
een trilling in het rempedaal. Verlaag de remdruk
niet maar houd het rempedaal juist goed inge-
trapt; op deze manier hebt u de kortste remweg in
relatie tot de conditie van het wegdek.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 107
108 WEGWIJS IN UW AUTO
VDC-systeem
(Vehicle Dynamics Control)
Dit systeem bewaakt de stabiliteit van de auto als de wielen hun
grip verliezen, waardoor de auto beter op koers blijft.
Het VDC-systeem omvat de volgende systemen:
Hill Holder
ASR
Brake Assist
MSR
CBC
„ELECTRONIC Q2” („E-Q2”)
DST
ACTIVERING VAN HET SYSTEEM
Dit wordt aangegeven door het knipperen van lampje
á
op het
instrumentenpaneel: om de bestuurder er op te wijzen dat de
auto de stabiliteit en de grip dreigt te verliezen.
WERKING VAN HET SYSTEEM
De VDC wordt automatisch ingeschakeld als de motor wordt
gestart en kan niet worden uitgeschakeld.
HILL HOLDER-SYSTEEM
Dit in de VDC geïntegreerde systeem helpt bij het wegrijden op een
helling.
Het systeem schakelt automatisch in de volgende gevallen in:
omhoog: de auto stilstaat op een helling van meer dan 5%
met draaiende motor, ingetrapt rem- en koppelingspedaal en
versnellingsbak in vrij of als een andere versnelling dan de
achteruit is ingeschakeld;
omlaag: de auto stilstaat op een helling van meer dan 5%
met draaiende motor, ingetrapt rem- en koppelingspedaal en
als de achteruit is ingeschakeld.
Tijdens het wegrijden zorgt de regeleenheid van het VDC-systeem
ervoor dat de wielen geremd blijven, totdat het noodzakelijke
motorkoppel is bereikt om weg te rijden (of in ieder geval onge-
veer 1 seconde), zodat u meer tijd heeft om uw rechter voet van
het rempedaal naar het gaspedaal te verplaatsen.
Als u na deze tijd niet bent weggereden, schakelt het systeem
automatisch uit en wordt de remdruk geleidelijk verlaagd. Tijdens
deze fase kunt u een typisch schurend geluid horen: dit betekent
dat de auto ieder moment in beweging kan komen.
BELANGRIJK Het Hill Holder-systeem is geen handrem. Verlaat dus
nooit de auto zonder de handrem aan te trekken, de motor uit te
zetten en een versnelling in te schakelen.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 108
110 WEGWIJS IN UW AUTO
BRAKE ASSIST
(remregeling bij noodstops)
Dit systeem, dat niet kan worden uitgeschakeld, herkent nood-
stops (op basis van de snelheid waarmee het rempedaal wordt
ingetrapt) en verhoogt de druk in het remcircuit aanzienlijk. Het
Brake Assist-systeem wordt uitgeschakeld als er een storing is in
het VDC-systeem.
MSR-SYSTEEM
Dit systeem, dat geïntegreerd is in de ASR, verhoogt bij bruusk
terugschakelen het motorkoppel, zodat overmatige vertraging van
de aangedreven wielen wordt voorkomen. Dit heeft vooral voor-
delen op een wegdek met weinig grip, waarop de stabiliteit van
de auto snel verloren kan gaan.
CBC-SYSTEEM
Met deze functie wordt de distributie van de remkracht over de
vier wielen geoptimaliseerd (door gebruik te maken van alle be-
schikbare grip op de weg), als in een bocht wordt geremd en het
ABS ingrijpt. Hierdoor verbetert de remweg in de bocht en vooral
de stabiliteit van de auto.
„ELECTRONIC Q2”-SYSTEEM („E-Q2”)
Het „Electronic Q2”-systeem benut het remsysteem en is qua
werking vergelijkbaar met een traditioneel sperdifferentieel.
Bij acceleratie in bochten bedient het remsysteem de rem van het
binnenste wiel, waardoor de aandrijfkracht naar het (zwaarder
belaste) buitenste wiel wordt overgebracht. Het systeem verdeelt,
afhankelijk van de rijomstandigheden en de conditie van het weg-
dek, het motorvermogen dynamisch en constant over de aange-
dreven voorwielen.
Het systeem in combinatie met de McPherson voorwielophanging
maakt een bijzonder effectieve en sportieve rijstijl mogelijk.
DST-SYSTEEM (Dynamic Steering Torque)
Dit is een „actief” regelsysteem van de auto. Op gladde wegen
worden automatisch stuurcorrecties uitgevoerd, waardoor ook het
overstuur gecontroleerd wordt. Dit systeem levert een hulpkracht
aan het stuurwiel, waardoor het veiligheidsgevoel wordt vergroot,
omdat het helpt de auto onder controle te houden en het de
correcties van het VDC-systeem minder waarneembaar maakt.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 110
112 WEGWIJS IN UW AUTO
IN-/UITSCHAKELEN RIJSTIJL „Dynamic”
Inschakelen
Druk het hendeltje A-fig. 71 naar boven (tot naast letter „d”) en
laat het hendeltje een halve seconde in die stand staan en in
ieder geval totdat het betreffende lampje gaat branden of het
opschrift „Dynamic” op het display verschijnt (zie de afbeelding).
Als u hendeltje A loslaat keert deze terug in de middelste stand.
Uitschakelen
Voor het uitschakelen van de rijstijl „Dynamic” en om terug te
keren naar „Normal”, moet dezelfde handeling met het hendel-
tje en binnen dezelfde tijden worden herhaald. In dat geval gaat
het lampje naast de rijstijl „Normal” branden en verschijnt op het
instelbare, multifunctionele display de melding „Normal ingescha-
keld” (zie de afbeelding).
A0J0186mA0J1055g
A0J1052g
VDC en ASR: sportieve afstelling, ingreep alleen in geval van
verlies van controle
Afstelling stuurinrichting: meer sportieve afstelling
DST: standaardcontrole over remwerking gecoördineerd met ABS
Meer controle over dwarsversnelling
Overstuurcompensatie: een lichte impuls op het stuurwiel
stimuleert de bestuurder tot het uitvoeren van de beste
handeling
Motor: hogere reactiesnelheid + Overboost ter optimalisatie van
het koppel (waar voorzien)
Als bij de 1.4 Turbo Multi Air de rijstijl “Dynamic” wordt gekozen, dan wordt boven-
dien de overboost-functie van de turbocompressor ingeschakeld (hogere turbodruk):
de regeleenheid van de motor verhoogt de maximum turbodruk tijdelijk in relatie tot
de stand van het gaspedaal, waardoor een hoger motorkoppel geleverd wordt dan
onder normale omstandigheden. Deze functie is zeer nuttig als tijdelijk maximale
prestaties vereist zijn (bijv. tijdens het inhalen).
BELANGRIJK Als u tijdens het accelereren de “Dynamic” -stand gebruikt, kunt u
stoten in het stuurwiel voelen, die kenmerkend zijn voor een sportieve instelling.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 112
WEGWIJS IN UW AUTO 113
1
IN-/UITSCHAKELEN RIJSTIJL „All Weather”
Inschakelen
Druk het hendeltje A-fig. 71 naar beneden (tot naast letter „a”)
en laat het hendeltje een halve seconde in die stand staan en in
ieder geval totdat het betreffende lampje gaat branden of het op-
schrift „All Weather” op het display verschijnt (zie de afbeelding).
A0J0187m
A0J1180g
Uitschakelen
Voor het uitschakelen van de rijstijl „All Weather” en om terug te
keren naar „Normal”, moet dezelfde handeling als die beschreven
staat bij „Dynamic” worden uitgevoerd met dit verschil dat het
hendeltje A-fig. 71 tot naast letter „a” moet worden geplaatst.
VDC en ASR: afstelling gericht op maximale veiligheid
Afstelling stuurinrichting: optimaal comfort
DST: meer controle over remwerking gecoördineerd met VDC
Standaardcontrole over dwarsversnelling
Overstuurcompensatie: een lichte impuls op het stuurwiel
stimuleert de bestuurder tot het uitvoeren van de beste
handeling
Motor: standaardreactie
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN
Het is niet mogelijk om direct van rijstijl „Dynamic” naar rijstijl
„All Weather” te gaan en omgekeerd. Eerst moet worden
teruggekeerd naar de rijstijl „Normal” en daarna moet de
andere rijstijl worden gekozen.
Als voor het uitzetten van de motor de rijstijl „Dynamic” was
gekozen, dan zal bij het opnieuw starten van de motor auto-
matisch de rijstijl „Normal” worden gekozen. Als daaren-
tegen „All Weather” of „Normal” was ingeschakeld bij het
uitzetten van de motor, dan wordt bij het opnieuw starten van
de motor de ingeschakelde rijstijl gehandhaafd.
Boven de 110 km/h kan rijstijl „Dynamic” niet worden
gekozen.
Bij een storing in het systeem of in het hendeltje A-fig. 71
kan geen enkele rijstijl worden gekozen. Op het display
verschijnt een waarschuwing.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 113
WEGWIJS IN UW AUTO 115
1
HET SYSTEEM HANDMATIG
IN-/UITSCHAKELEN
Druk op knop fig. 73 op het paneel naast het stuur om het sys-
teem in of uit te schakelen. Als het systeem is uitgeschakeld, brandt
het lampje
T
op het instrumentenpaneel.
Voor bepaalde uitvoeringen/markten geldt dat ook een bericht
en een symbool op het display verschijnen als het systeem wordt
in- of uitgeschakeld.
OMSTANDIGHEDEN WAARBIJ
DE MOTOR NIET WORDT UITGEZET
Als het systeem ingeschakeld is, dan wordt, vanwege comfort-
eisen, ter beperking van de uitstoot en om veiligheidsredenen, de
motor niet uitgezet onder de volgende omstandigheden:
nog koude motor;
zeer lage buitentemperaturen;
onvoldoende opgeladen accu;
ingeschakelde achterruitverwarming;
ruitenwisser ingeschakeld op maximale snelheid;
tijdens regeneratie van het roetfilter (DPF)
(alleen dieseluitvoeringen);
geopend bestuurdersportier;
niet omgelegde veiligheidsgordel van bestuurder;
ingeschakelde achteruit (bijv. bij inparkeren);
bij uitvoeringen met een gescheiden, automatische klimaatre-
geling (voor bepaalde uitvoeringen/markten, indien van toe-
passing) voor een comfortabele temperatuur in de auto of in-
schakeling van de functie MAX-DEF;
in de eerste gebruiksperiode als het systeem zichzelf instelt.
In deze gevallen verschijnt een melding en (voor bepaalde uit-
voeringen/markten) knippert symbool
U
op het display.
fig. 73 A0J0247m
Als u het interieur in de auto wilt blijven koelen,
dan moet u het Start&Stop-systeem uitschakelen,
zodat de airconditioning continu kan blijven
werken.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 115
130 WEGWIJS IN UW AUTO
Tijdens hun werking bereiken de katalysator en
het roetfilter (DPF) hoge temperaturen. Parkeer
daarom niet boven brandbare materialen (gras,
droge bladeren, dennennaalden enz.): brandgevaar.
BESCHERMING VAN HET MILIEU
De emissiereductiesystemen voor benzinemotoren zijn: katalysator,
lambdasondes en benzinedamp-opvangsysteem.
De emissiereductiesystemen voor dieselmotoren zijn: oxidatie-
katalysator, uitlaatgasrecirculatiesysteem (EGR) en roetfilter (DPF).
ROETFILTER DPF
(Diesel Particulate Filter)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Dit is een mechanisch filter in het uitlaatsysteem dat de partikels
in het uitlaatgas van dieselmotoren opvangt.
001-130 Alfa MiTo NL HGC 23-11-09 14:40 Pagina 130


Produkt Specifikationer

Mærke: Alfa Romeo
Kategori: var
Model: MiTo (2009)

Har du brug for hjælp?

Hvis du har brug for hjælp til Alfa Romeo MiTo (2009) stil et spørgsmål nedenfor, og andre brugere vil svare dig