Casio EX-Z6 Manual
Casio
Digital kamera
EX-Z6
Læs nedenfor 📖 manual på dansk for Casio EX-Z6 (253 sider) i kategorien Digital kamera. Denne guide var nyttig for 72 personer og blev bedømt med 4.5 stjerner i gennemsnit af 2 brugere
Side 1/253

D
Digitale Camera
EX-Z6/EX-Z7
Gebruiksaanwijzing
Gefeliciteerd met de aanschaf van dit CASIO
product.
• Voordat u het in gebruik neemt dient u eerst
de voorzorgsmaatregelen in deze
gebruiksaanwijzing aandachtig door te lezen.
• Houd de gebruiksaanwijzing daarna op een
veilige plaats voor latere naslag.
• Bezoek de officiële EXILIM website
http://www.exilim.com/ voor de meest
recentelijke informatie voor dit product.
K819PCM1DKX
Alle voorbeeldprocedures in deze
gebruiksaanwijzing zijn gebaseerd op model
EX-Z7. Dezelfde procedures zijn ook van
toepassing op model EX-Z6 tenzij specifiek
anders wordt vermeld.

INLEIDING
2
INLEIDING
Uitpakken
Controleer dat alle hier getoonde items inderdaad meegeleverd zijn met de camera. Mocht er iets missen, neem dan zo snel
mogelijk contact op met de dealer.
Oplaadbare lithium-ion
Accu (NP-20)
CD-ROM USB kabel Basisreferentie
Camera Polsriem
AV kabel
Lithium-ion acculader
(BC-11L)
Netsnoer
*
*De vorm van de netstekker
hangt af van het land waar de
camera wordt aangeschaft.

INLEIDING
3
Inhoudsopgave
2INLEIDING
Uitpakken ..................................................................... 2
Kenmerken ................................................................... 9
Voorzorgsmaatregelen ............................................... 12
17 SNELSTARTGIDS
Laad de accu eerst op! .............................................. 17
Configureren van de displaytaal en de
klokinstellingen ........................................................... 18
Opnemen van een beeld ............................................ 19
Bekijken van een opgenomen beeld ......................... 20
Wissen van een beeld ................................................ 20
21 VOORBEREIDINGEN
Betreffende deze gebruiksaanwijzing ........................ 21
Algemene gids ........................................................... 22
Camera 22
Lithium-ion acculader 24
Inhoud van het beeldscherm ..................................... 25
Opnamefunctie (REC) 25
Weergavefunctie (PLAY) 27
Veranderen van de inhoud van het beeldscherm 29
Vastmaken van de polsriem ....................................... 30
Spanningsvereisten ................................................... 31
Opladen van de accu 31
Inleggen van de accu 34
Lege accu indicator 36
Vervangen van de accu 37
Voorzorgsmaatregelen voor de stroomvoorziening 38
In- en uitschakelen van de camera 41
Configureren van de stroomspaarinstellingen 42
Gebruik van de in-beeld menu’s ................................ 44
Configureren van de displaytaal en de
klokinstellingen ........................................................... 46
Configureren van de displaytaal en de klokinstellingen 47
50 ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
Opnemen van een beeld ............................................ 50
Richten van de camera 50
Opnemen van een beeld 51
Gebruiken van de easy functie 55
Voorzorgsmaatregelen voor het opladen 57
Gebruiken van de zoom ............................................. 59
Optische zoom 59
Digitale zoom 61

INLEIDING
4
Gebruiken van de flitser ............................................. 63
Flitsereenheid status 65
Veranderen van de flitssterkte instelling 66
Gebruik van de flitserassistent (Flash Assist) 66
Gebruiken van de zelfontspanner .............................. 68
Specificeren van de beeldgrootte .............................. 71
Specificeren van de beeldkwaliteit ............................ 73
74 OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
Selecteren van de scherpstelfunctie ......................... 74
Gebruik van autofocus 75
Gebruik van de macrofunctie 78
Het gebruik van panfocus 79
Gebruik van de oneindig-functie 79
Gebruik van handmatig scherpstellen 80
Gebruik van de scherpstelvergrendeling 81
Belichtingscompensatie (EV verschuiving) ............... 82
Bijstellen van de witbalans ......................................... 84
Handmatig configureren van de witbalans 85
Gebruik van de doorlopende sluiter........................... 87
Doorlopende sluiter met normale snelheid 88
Doorlopende sluiter bij hoge snelheid 88
Doorlopende sluiter met flits 88
Voorzorgsmaatregelen voor de doorlopende sluiter 89
Gebruiken van de BEST SHOT functie ..................... 89
Afzonderlijk tonen van de voorbeelddecors 92
Creëren van uw eigen BEST SHOT instelling 92
Wissen van een BEST SHOT functie
gebruikersinstelling 94
Verminderen van de effecten van het bewegen
van uw hand of het bewegen van het onderwerp ..... 94
Opnemen met een hogere gevoeligheid ................... 96
Opnemen van beelden van naamkaartjes en
documenten (Business Shot) ..................................... 97
Voordat u met Business Shot gaat opnemen 98
Gebruiken van de Business Shot instelling 98
Herstellen van een oude foto ..................................... 99
Voordat u probeert een oude foto te herstellen 99
Opnemen van een oude foto 100
Opnemen van een film ............................................. 102
Specificeren van de kwaliteit van het filmbeeld 103
Opnemen van een film 104
Opnemen van audio ................................................. 106
Toevoegen van geluid aan een snapshot 106
Opnemen van spraak 107
Gebruiken van het histogram ................................... 109
Camera instellingen van de
REC (opname) functie .............................................. 112
Toewijzen van functies aan de [왗] en [왘] toetsen 112
In- en uitschakelen van het in-beeld raster 113
In- en uitschakelen van beeldcontrole 114
Gebruik van icoonhulp 114
Specificeren van de default instellingen bij
inschakelen van de spanning 115
Specificeren van de ISO gevoeligheid 117
Selecteren van de meetfunctie 118
Gebruiken van de filterfunctie 120
Speciferen van de contourscherpte 120

INLEIDING
5
Specificeren van kleurverzadiging 121
Specificeren van het contrast 121
Foto’s met datumafstempeling 122
Terugstellen (reset) van de camera 123
124 WEERGAVE
Elementaire weergavebediening ............................. 124
Weergave van een audio snapshot 125
Inzoomen op het weergegeven beeld ..................... 126
Afmetingen van een beeld heraanpassen ............... 127
Trimmen van een beeld ........................................... 128
Keystone correctie ................................................... 130
Het gebruiken van kleurherstelling om de
kleuren van een oude foto te corrigeren.................. 131
Weergeven en bewerken van een film .................... 133
Weergeven van een film 133
Montage van een film 134
Vastleggen van een stilbeeld van een film
(MOTION PRINT) 138
Tonen van een 9-beelden scherm ........................... 139
Tonen van het kalenderscherm ................................ 140
Spelen van een Slideshow (diashow) ..................... 141
Roteren van het displaybeeld .................................. 144
Toevoegen van audio aan een snapshot ................. 145
Heropnemen van het geluid 146
Weergeven van een spraakopnamebestand ........... 147
Tonen van camerabeelden op een
televisiescherm ........................................................ 148
Selecteren van het
video-uitgangssysteem 150
152 WISSEN VAN BESTANDEN
Wissen van een enkel bestand ................................ 152
Wissen van alle bestanden ...................................... 153
154 BEHEER VAN BESTANDEN
Mappen ..................................................................... 154
Geheugenmappen en -bestanden 154
Beschermen van bestanden .................................... 155
Beveiligen van een enkel bestand 155
Beveiligen van alle bestanden 156
Gebruik van de FAVORITE folder ............................ 156
Kopiëren van een bestand naar de FAVORITE map 156
Tonen van een bestand in de FAVORITE map 158
Wissen van een bestand uit de FAVORITE map 159
Wissen van alle bestanden uit de FAVORITE map 159
160 ANDERE INSTELLINGEN
Configureren van de geluidsinstellingen ................. 160
Configureren van de geluidsinstellingen 160
Instellen van het geluidsniveau van de
bevestigingstoon 160

INLEIDING
6
Instellen van het geluidsniveau voor de
weergave van films en audio snapshots 161
Specificeren van een beeld voor het
beginscherm ............................................................. 161
Specificeren van de bestandsnaam
serienummer generatiemethode .............................. 162
Instellen van de klok ................................................ 163
Selecteren van uw thuistijdzone 163
Instellen van de huidige tijd en datum 164
Veranderen van de datumopmaak 164
Gebruiken van wereldtijd ......................................... 165
Tonen van het wereldtijdscherm 165
Configureren van wereldtijdinstellingen 165
Bewerken de datum en de tijd van een beeld ......... 166
Veranderen van de displaytaal ................................ 167
Veranderen van het protocol van de USB poort ...... 168
Configureren van de [ ] (REC) en
[] (PLAY) toets en spanning aan/uit functies ...... 169
Formatteren van het ingebouwde geheugen........... 170
171 GEBRUIKEN VAN EEN GEHEUGENKAART
Gebruiken van een geheugenkaart ......................... 172
Insteken van een geheugenkaart in de camera 172
Vervangen van de geheugenkaart 173
Formatteren van een geheugenkaart 174
Kopiëren van bestanden .......................................... 175
Kopiëren van alle bestanden in het ingebouwde
geheugen naar een geheugenkaart 176
Kopiëren van een specifiek bestand van een
geheugenkaart naar het ingebouwde geheugen 177
178 AFDRUKKEN VAN BEELDEN
DPOF ........................................................................ 179
Configureren van de afdrukinstellingen voor een
enkel beeld 180
Configureren van de afdrukinstellingen voor alle
beelden 181
Gebruiken van PictBridge en
USB DIRECT-PRINT................................................ 183
Datumafdruk 187
PRINT Image Matching III ........................................... 188
Exif Print ................................................................... 188
189 BEKIJKEN VAN BEELDEN MET EEN
COMPUTER
Gebruik van de camera met een
Windows computer ................................................... 189
Gebruik van de camera met een
Macintosh computer ................................................. 196
Gebruiken van een geheugenkaart om
beelden over te schrijven naar een computer ......... 200

INLEIDING
7
Geheugendata ......................................................... 201
DCF protocol 201
Geheugenmapstructuur 202
Door de camera ondersteunde beeldbestanden 203
205 GEBRUIKEN VAN DE CAMERA MET EEN
COMPUTER
Gebruik van de camera met een
Windows computer ................................................... 205
Selecteer het software dat u nodig heft 205
Systeemvereisten voor uw computer 207
Overbrengen van de beelden van de camera
en het beheer van beelden op een PC. 208
Retoucheren, oriënteren en afdrukken van foto’s 211
Weergeven van een film 213
Bekijken van gebruikersdocumentatie
(PDF bestanden) 214
Gebruikersregistratie 214
Verlaten van de menu applicatie 214
Gebruik van de camera met een
Macintosh computer ................................................. 215
Selecteer het software dat u nodig heft 215
Systeemvereisten voor uw computer 216
Overbrengen van de beelden van de camera
en het beheer van beelden op een Macintosh. 217
Weergeven van een film 218
Bekijken van gebruikersdocumentatie
(PDF bestanden) 218
Registreren als cameragebruiker 219
220 APPENDIX
Menureferentie ......................................................... 220
Indicator referentie ................................................... 223
Gids voor het oplossen van moeilijkheden .............. 226
Mocht u problemen ondervinden bij het
installeren van de USB driver… 231
Tonen van boodschappen 232
CA-32 USB slede/netadapter (optie) ....................... 234
Algemene gids 234
Gebruik de USB slede om de accu op te laden 235
Gebruik van de fotostandaardfunctie 238
De USB slede gebruiken om beelden op een
televisiescherm te tonen 239
De USB slede gebruiken om beelden af te drukken 240
De USB slede gebruiken om op een computer
aan te sluiten 241
Referentie voor de USB slede indicators 246
Technische gegevens .............................................. 247

INLEIDING
8
BELANGRIJK!
• The inhoud van deze gebruiksaanwijzing is onder
voorbehoud en kan zonder voorafgaande
mededeling worden veranderd.
• CASIO COMPUTER CO., LTD. aanvaardt geen
verantwoordelijkheid voor schade of verlies
voortvloeiend uit het gebruik van deze
gebruiksaanwijzing.
• CASIO COMPUTER CO., LTD. aanvaardt geen
verantwoordelijkheid voor verlies of eisen tot
schadevergoeding door derden die voortvloeien uit het
gebruik van of defecten aan de EX-Z6/EX-Z7.
• CASIO COMPUTER CO., LTD. zal niet aansprakelijk
gesteld worden voor schade of verlies door u of door
derden door het gebruik van Photo Loader en/of
Photohands.
• CASIO COMPUTER CO., LTD. aanvaardt geen
verantwoordelijkheid voor schade of verlies door het
wissen van data als gevolg van een defect,
reparaties of het vervangen van de accu. Zorg er
altijd voor een reservekopie te maken van
belangrijke data op andere media om u in te dekken
tegen verlies.
• Merk op dat de voorbeeldschermen en
productafbeeldingen in deze gebruiksaanwijzing
ietwat kunnen afwijken van de schermen en
configuratie van de camera in werkelijkheid.
• Het SDHC logo is een handelsmerk.
• Windows, Internet Explorer, Windows Media en
DirectX zijn geregistreerde handelsmerken van
Microsoft Corporation.
• Macintosh en QuickTime zijn handelsmerken van
Apple Computer, Inc.
• MultiMediaCard is een handelsmerk van Infineon
Technologies AG van Duitsland en onder licentie bij
MultiMediaCard Association (MMCA).
• Adobe en Reader zijn ofwel geregistreerde
handelsmerken of handelsmerken van Adobe
Systems Incorporated in the US en/of andere landen.
• Namen van andere fabrikanten, producten en
diensten die gebruikt worden in deze
gebruiksaanwijzing kunnen ook handelsmerken of
dienst merken zijn van anderen.
• Photo Loader en Photohands zijn eigendom van
CASIO COMPUTER CO., LTD. Met uitzondering van
het bovengenoemde, vallen alle auteursrechten en
andere gerelateerde rechten van deze applicaties
aan CASIO COMPUTER CO., LTD.

INLEIDING
9
■LCD paneel
Het LCD paneel is een product van de nieuwste LCD
fabrikagetechnologie die een beeldpundeffecttiviteit van
99,99% behaalt. Dat betekent dat minder dat 0,01% van
het totaal aan beeldpunten defect is (d.w.z. ze gaan niet
branden of ze blijven juist altijd branden.
■Door auteursrechten opgelegde beperkingen
Behalve met als doeleinde uw eigen persoonlijke genoegen
is het kopiëren van snapshotbestanden, filmbestanden en
audiobestanden zonder toestemming in overtreding met
auteursrechten en internationale verdragen. Het tegen
vergoeding of gratis distribueren van dergelijke bestanden
aan derden via het internet zonder toestemming van de
eigenaar van de auteursrechten is in overtreding met de
wetgeving ten aanzien van auteursrechten en
internationale verdragen.
Kenmerken
• Effectieve beeldpunten
EX-Z6: 6,0 miljoen beeldpunten
(6,37 miljoen beeldpunten in het totaal)
EX-Z7: 7,2 miljoen beeldpunten
(7,41 miljoen beeldpunten in het totaal)
• 2,5-inch TFT LCD kleurenscherm
• 8,3 MB ingebouwd geheugen
Gebruik het ingebouwde geheugen voor het testen van
de camera of om beelden op te nemen in noodgevallen
wanneer de geheugenkaart vol of niet beschikbaar is.
• Opnamefunctie (REC) of weergavefunctie (PLAY)
inschakelen (pagina 41)
Druk op de [ ] (REC) of op de [ ] (PLAY) om de
camera in te schakelen en de gewenste functie in te
schakelen.
• easy functie (pagina 55)
Dit attribuut elimineert problematische basisinstellingen.
• 12X naadloze zoom (pagina 59)
3X optische zoom, 4X digitale zoom
• Flitshulp (pagina 66)
Dit attribuut compenseert wanneer de flitsintensiteit niet
sterk genoeg is zodat beelden beter belicht worden.

INLEIDING
10
• Drievoudige zelfontspanner (pagina 68)
De zelfontspanner kan ingesteld worden om drie maal
automatisch te werken.
• Automatische macrofunctie (pagina’s 76, 78)
De automatische macrofunctie schakelt over naar de
macrofunctie wanneer de afstand tussen de camera en
het onderwerp korter is dan het automatische
scherpstelbereik.
• Snelsluiter (pagina 76)
Wanneer u de sluitertoets in zijn geheel indrukt zonder te
pauzeren zal de camera onmiddellijk het beeld opnemen
zonder te wachten totdat het automatische scherpstellen
(Auto Focus) uitgevoerd is. Dit maakt het mogelijk voor u
die speciale momenten op te nemen zonder dat u hoeft te
wachten voor automatische scherpstellen (Auto Focus).
• Selectie van het autofocusgebied (pagina 77)
Wanneer de instelling “ Multi” (multi-patroon) wordt
ingesteld voor het autofocus kader, neemt de camera
negen metingen op verschillende punten en selecteert
automatisch de beste.
• Drie doorlopende sluiterfuncties (pagina 87)
Naast de doorlopende sluiter bij normale snelheid, kunt u
ook de doorlopende sluiter bij hoge snelheid of de
doorlopende sluiter met flits selecteren.
• Beste shot (BEST SHOT) (pagina 89)
Selecteer gewoonweg van de collectie ingebouwde
voorbeeldscenes er één en de camera zal de instellingen
maken voor de scene die u selecteerde. Dit is de handige
manier om instellingen snel en gemakkelijk te maken voor
mooie foto’s. Nieuwe BEST SHOT voorbeelddecors
omvatten o.a. instellingen voor hoge gevoeligheid en de
anti-trilfunctie. De [BS] (BEST SHOT) toets voorziet
directe toegang tot de BEST SHOT voorbeelddecors.
• Business Shot (pagina 97)
De Business Shot instelling corrigeert automatisch
rechthoekige vormen zoals de beelden van naamkaartjes,
documenten, een witbord of soortgelijke voorwerpen
wanneer deze vanuit een hoek worden opgenomen.
• Herstellen van een oude foto (pagina 99)
U kunt de procedure in dit hoofdstuk gebruiken om een
oude, verbleekte foto te herstellen met de kleuren die
worden verstrekt door de moderne digitale
cameratechnologie.
• Filmopname met geluid (pagina 102)
VGA grootte, met 30 beelden/seconde in Motion JPEG
formaat
• Audio Snapshot functie (pagina 106)
Gebruik deze functie om snapshots op te nemen die
audio bevatten.

INLEIDING
11
• Spraakopname (pagina 107)
Snel en gemakkelijk opnemen van spraakdata.
• Real-time RGB histogram (pagina 109)
Een in-beeld histogram laat u de belichting bijstellen
terwijl u bekijkt hoe dit de algehele beeldhelderheid
beïnvloedt, hetgeen het maken van shots bij moeilijke
belichtingsomstandigheden nu makkelijker maakt dan ooit
te voren.
• Keystone correctie (pagina 130)
Met een eenvoudige bedieningshandeling kunt u
keystone correctie aanbrengen, hetgeen nodig is
wanneer u het beeld van een (school)bord of een poster
vanuit een hoek opneemt.
• Kleurcorrectie (pagina 131)
Neem gewoonweg het beeld van een oude foto op om de
kleuren ervan te herstellen.
• Bewegende afdrukfunctie (MOTION PRINT)
(pagina 138)
Met deze functie worden bewegende beelden van een
film in het geheugen opgeslagen waarvan stilbeelden
worden gemaakt die geschikt zijn om te worden
afgedrukt.
• Kalenderscherm (pagina 140)
Een simpele bedieningshandeling geeft een kalender met
een volledige maand weer op het beeldscherm van de
camera. Elk dag van de volledige maandkalender toont
een thumbnail van het eerste bestand dat op die datum
was opgenomen hetgeen het zoeken naar een bepaald
bestand gemakkelijker en sneller.
• Sluit de camera aan op een TV en gebruik het beeld
op het televisiescherm voor het opnemen en bekijken
van beelden (pagina 148).
• Wereldtijd (pagina 165)
Door een eenvoudige bediening wordt de huidige tijd
ingesteld voor de huidige plaats. U kunt uit 162 steden in
32 tijdzones kiezen.
• Ondersteuning voor SD geheugenkaarten, SDHC
geheugenkaarten en MMC (MultiMediaCard =
multimedia kaart) voor geheugenuitbreiding (pagina
171)
• Digital Print Order Format (DPOF) (pagina 179)
Beelden kunnen gemakkelijk afgedrukt worden in de
gewenste volgorde door gebruik te maken van een
DPOF-compatibele printer. DPOF kan ook gebruikt
worden voor het specificeren van beelden en
hoeveelheden door professionele
afdrukdienstverleningen.

INLEIDING
12
• PictBridge en USB DIRECT-PRINT ondersteuning
(pagina 183)
Sluit direct aan op een printer die compatibel is met
PictBridge of USB DIRECT-PRINT en u kunt beelden
afdrukken zonder dit via de computer te doen.
• PRINT Image Matching III Compatibel (pagina 188)
Beelden omvatten PRINT Image Matching III data (functie
instelling en andere camera instelinformatie). Een printer
die PRINT Image Matching III ondersteunt, leest deze
data en stemt het afgedrukte beeld daarop af zodat de
beelden er uit komen zoals u bedoeld had toen u ze
opnam.
• Stuur beelden over naar een computer door
gewoonweg de camera aan te sluiten (pagina’s 189,
196)
• DCF data opslag (pagina 201)
Het DCF (Design rule for Camera File system) data
opslagprotocol voorziet in beeld compatibiliteit tussen
camera en printers.
• Bijgesloten met Photo Loader en Photohands
(pagina’s 208, 211, 217)
Uw camera wordt geleverd met Photo Loader, de
populaire applicatie die automatisch beelden laadt van uw
camera naar uw PC. Ook is Photohands bijgesloten, een
applicatie die het retoucheren van beelden versnelt en
vergemakkelijkt.
Voorzorgsmaatregelen
■ Algemene voorzorgsmaatregelen
Let erop altijd de volgende belangrijke voorzorgsmaatregelen
na te leven wanneer u de
EX-Z6/EX-Z7
gebruikt.
Alle verwijzingen in deze gebruiksaanwijzing naar “camera”
verwijzen naar de CASIO EX-Z6/EX-Z7 digitale camera.
• Probeer nooit beelden op te nemen of het ingebouwde
display te gebruiken terwijl u een motorvoertuig aan het
besturen bent of terwijl u aan het lopen bent. Dit creëert
namelijk het gevaar op een ernstig ongeluk.
• Probeer nooit de behuizing van de camera te openen of
zelf reparaties uit te voeren. Als de interne
hoogspanningscomponenten ontbloot worden, creëert dit
gevaar op elektrische schok. Laat onderhoud en
reparatiewerkzaamheden altijd over aan door een CASIO
erkende onderhoudswerkplaats.
• Houd de kleine onderdelen en accesoires van deze
camera buiten het bereik van kleine kinderen. Mocht een
klein onderdeel per ongeluk ingeslikt worden, neem dan
onmiddellijk contact op met uw arts.
• Richt de flitser nooit op een persoon die een
motorvoertuig aan het besturen is. Dit kan hinderlijk zijn
en het gevaar op een ongeluk met zich meebrengen.

INLEIDING
13
• Gebruik de flitser nooit als het te dicht bij de ogen van het
onderwerp is. Intens licht kan schade toebrengen aan het
gezichtsvermogen als de flitser op te korte afstand wordt
gebruikt, in het bijzonder geldt dit voor kinderen. Bij
gebruik van de flitser dient de camera minstens één
meter van de ogen van het onderwerp gehouden te
worden.
• Houd de camera uit de buurt van water en andere
vloeistoffen en laat hem nooit nat worden. Vocht brengt
het gevaar op elektrische schok en brand met zich mee.
Gebruik de camera nooit buiten in de regen of sneeuw, bij
de kust of op het strand, in de badkamer, enz.
• Mocht een vreemd voorwerp of water de camera
binnendringen, schakel deze dan onmiddellijk uit.
Verwijder daarna de accu uit de camera en/of het
netsnoer uit het stopcontact en neem contact op met uw
dealer of de dichtstbijzijnde erkende CASIO
onderhoudswerkplaats. Als het gebruik van de camera
onder deze omstandigheden wordt voortgezet, brengt dit
het gevaar op elektrische schok en brand met zich mee.
• Mocht u ooit rook of een vreemde geur bespeuren bij de
camera, schakel de camera dan onmiddellijk uit. Er
daarbij op lettend dat u uw vingers niet brandt, verwijder
daarna de accu uit de camera en/of de stekker van het
netsnoer uit het stopcontact en neem contact op met uw
dealer of de dichtstbijzijnde erkende CASIO
onderhoudswerkplaats. Als het gebruik van de camera
onder deze omstandigheden wordt voortgezet, brengt dit
het gevaar op elektrische schok en brand met zich mee.
Overtuig u er eerst van dat er geen rook meer uit de
camera komt en neem de camera dan ter reparatie mee
naar de dichtstbijzijnde CASIO erkende
onderhoudswerkplaats. Probeer onderhoud en reparaties
nooit zelf uit te voeren.
• Trek de stekker van het netsnoer minstens eens per jaar
uit het stopcontact en reinig het gedeelte bij de stekers
van de stekker. Stof kan zich ophopen rond de stekers en
gevaar op brand met zich meebrengen.
• Mocht de behuizing van de camera ooit breken doordat
de camera gevallen is of op andere manier blootgesteld is
aan een ruwe behandeling, schakel dan onmiddellijk de
spanning uit. Verwijder daarna de accu van de camera
en/of haal de stekker van het netnoer uit het stopcontact
en neem contact op met de dichtstbijzijnde CASIO
erkende onderhoudswerkplaats.

INLEIDING
14
• Gebruik de camera nooit in een vliegtuig of een andere
plaats waar het gebruik ervan verboden is. Dit kan
namelijk het gevaar op een ongeluk met zich
meebrengen.
• Materiële schade en defecten van deze camera kunnen
er toe leiden dat de in het geheugen opgeslagen data
gewist wordt. Maak altijd reservekopieën van data door
ze over te sturen naar het geheugen van een PC.
• Open nooit het accudeksel terwijl een beeld wordt
opgenomen. Niet alleen maakt dit het onmogelijk de
huidige beelden op te nemen, het kan ook de andere
beelddata beschadigen die reeds opgeslagen waren in
het bestandgeheugen van de camera.
■Test voor het gebruik dat de camera goed
werkt!
Voordat u de camera gebruikt voor het maken van
belangrijke opnemen dient u eerst een aantal testbeelden
op te nemen om u zich er eerst van te overtuigen dat de
resultaten naar wens zijn en de camera juist
geconfigureerd is en u hem op de juiste wijze bediend.
■ Voorzorgsmaatregelen bij data foutlezingen
• Uw digitale camera is vervaardigd met digitale precisie-
onderdelen. Bij elk van de volgende omstandigheden
bestaat het gevaar op de beschadiging van data in het
bestandgeheugen.
— Het verwijderen van de accu of de geheugenkaart
terwijl de camera zojuist bezig is met het opnemen
van een beeld of toegang heeft tot het geheugen.
— Het verwijderen van de accu of de geheugenkaart
terwijl de bedrijfsindicator nog groen aan het
knipperen is nadat u de camera uitgeschakeld heeft.
— Het verbreken van de aansluiting van de USB kabel
terwijl het versturen van data plaatsvindt.
— Lage batterijspanning
— Andere abnormale omstandigheden
Elk van de bovengenoemde omstandigheden kan er toe
leiden dat een foutlezing op het scherm verschijnt (pagina
232). Volg de aanwijzingen in de melding om de oorzaak
van de foutlezing te elimineren.

INLEIDING
15
■ Condens
• Wanneer u de camera binnen brengt op een koude dag of
op een andere manier blootstelt aan plotselinge
veranderingen in temperatuur, bestaat de mogelijkheid
dat condens zich kan gaan vormen op de buitenkant of op
de inwendige componenten. Condens kan defectieve
werking veroorzaken zodat u moet vermijden dat de
camera blootstaat aan omstandigheden die condens
kunnen veroorzaken.
• Om te voorkomen dat condens überhaupt gevormd wordt,
dient u de camera in een plastic tas te plaatsen voordat u
hem naar een plaats brengt die veel warmer of kouder is
dan de huidige plaats. Laat de camera in de plastic tas
totdat de lucht in de tas de kans heeft gekregen om
dezelfde temperatuur als die van de nieuwe plaats heeft
bereikt. Mocht condens zich toch gevormd hebben,
verwijder dan de accu van de camera en laat het
accudeksel voor enkele uren open.
■ Voorwaarden voor juiste werking
• Deze camera is ontworpen voor gebruik bij temperaturen
tussen 0°C en 40°C.
• Gebruik de camera niet en berg hem niet op de volgende
plaatsen op.
— Op plaatsen die blootstaan aan het directe zonlicht.
— Op plaatsen die blootstaan aan hoge vochtigheid of
veel stof.
— In de omgeving van airconditionings, kachels of
andere plaatsen die blootstaan aan extreme
temperaturen.
— Binnenin een gesloten voertuig, in het bijzonder
wanneer deze in de zon geparkeerd staat.
— Op plaatsen die blootstaan aan sterke trillingen.

INLEIDING
16
■Onderhoud van uw camera
• Vingerafdrukken, stof en anderszins bevuilen van de lens
kan op de juiste manier opnemen belemmeren. Raak de
lens nooit met de vingers aan. U kunt stofdeeltjes van de
lens verwijderen met een lensblazer. Veeg vervolgens het
oppervlak van de lens af met een zachte lensdoek.
• Vingerafdrukken, vuil en andere ongewenste spullen op
de flitser kunnen storing veroorzaken bij een juiste
werking van de camera. Vermijd het aanraken van de
flitser. Mocht de flitser toch vuil worden, veeg hem dan af
met een zachte, droge doek.
• Als de buitenkant van de camera gereinigd dient te
worden, veeg deze dan af met een zachte, droge doek.
■Beelden op het beeldscherm
•
De beelden die gewoonlijk op het beeldscherm verschijnen
tijdens de beeldweergave zijn kleiner dan gewoonlijk
waardoor u alle details van het werkelijke beeld niet kunt
zien. Uw camera is voorzien van een beeldzoom (pagina
126) die u kunt gebruiken om het beeld op het beeldscherm
te vergroten. U kunt dit attribuut gebruiken om bij
belangrijke beelden controles ter plekke uit te voeren.
■ Overige
• Tijdens het gebruik kan de camera ietwat warm worden.
Dit duidt niet op een defect.
■ Stroomvoorziening
• Gebruik enkel de speciale oplaadbare lithium-ion accu
NP-20 om deze camera van stroom te voorzien. Het
gebruik van een ander type accu wordt niet ondersteund.
• Deze camera heeft geen gescheiden batterij voor de klok.
De instellingen voor de datum en de tijd worden
teruggesteld telkens wanneer via de accu voor ongeveer
30 uur geen spanning wordt toegevoerd aan de camera.
Zorg er voor deze instellingen opnieuw te configureren
als de stroom wordt onderbroken (pagina 163).
• Probeer de accu nooit van de camera te ontkoppelen als
deze ingeschakeld is. Hierdoor kan de camera
beschadigd raken. Mocht u de accu toch per ongeluk
verwijderen, plaats hem dan onmiddellijk terug in de
camera en druk op de spanningstoets om de spanning
opnieuw in te schakelen.
■ Lens
• Oefen nooit te veel kracht uit bij het reinigen van het
oppervlak van de lens. Word dit toch gedaan, dan kan de
lens bekrast raken en defecten worden veroorzaakt.
• U kunt mogelijk af en toe vervorming waarnemen in
bepaalde soorten beelden waarbij er een kleine buiging
optreedt bij lijnen die recht zouden moeten zijn. Dit komt
door de karakteristieken van de lens/het objectief en duidt
niet op een defect van de camera.

SNELSTARTGIDS
17
SNELSTARTGIDS
Laad de accu eerst op!
[CHARGE] indicator licht rood op
tijdens het opladen.
De [CHARGE] indicator gaat uit
nadat het opladen is voltooid.
T
-+
2
1
1.
Laad de oplaadbare lithium-ion
accu (NP-20) op die
meegeleverd wordt met de
camera (pagina 31).
•Het kost ongeveer 90 minuten om
de accu volledig op te laden.
2.
Leg de accu in de camera (pagina
34).
1
2
3
Stopnok
(–) markeringen

SNELSTARTGIDS
18
1.
Druk op de spanningstoets om de camera in te
schakelen.
2.
Gebruik [왖], [왔], [왗] en [왘] om de gewenste taal
te selecteren.
3.
Druk op [SET] om de taalinstelling te registreren.
4.
Selecteer het gewenste geografische gebied
m.b.v. [왖], [왔], [왗] en [왘] en druk vervolgens op
[SET].
5.
Selecteer de gewenste stad m.b.v. [왖] en [왔] en
druk vervolgens op [SET].
6.
Selecteer de gewenste zomertijdinstelling m.b.v.
[왖] en [왔] en druk vervolgens op [SET].
7.
Selecteer de gewenste datumformaatinstelling
m.b.v. [왖] en [왔] en druk vervolgens op [SET].
8.
Stel de datum en de tijd in.
9.
Druk op [SET] om de klokinstellingen te
registreren en het instelscherm te verlaten.
Configureren van de displaytaal en de klokinstellingen
•Let erop det volgende instellingen te configureren voordat
u de camera gebruikt voor het opnemen van beelden.
Zie pagina 47 voor details.
•Maakt u een fout tijdens het instellen van de taal of de
klok met de volgende procedure, dan dient u het menu
van de camera te gebruiken om instellingen van de taal
(pagina 167) of de klok (pagina 163) afzonderlijk te
veranderen.
[왖]
[왔]
[왗][왘]
[SET]
2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9
1

SNELSTARTGIDS
19
Opnemen van een beeld
Zie pagina 50 voor details.
1.
Druk op [ ] (REC).
•Hierdoor wordt de REC (opname) functie ingeschakeld.
2.
Richt de camera op het onderwerp, gebruik het
beeldscherm om het beeld te componeren en
druk daarna de sluitertoets half in.
•Nadat de camera klaar is met het automatische
scherpstellen wordt het scherpstelkader groen en licht
de bedrijfsindicator groen op.
3.
Houd de camera stil en druk de sluitertoets
voorzichtig geheel in.
1
3
2
3
N
06
06
/
12
12
/
24
24
12
12
:38
38
7
Bedrijfsindicator
Scherpstelkader
Automatische
opname icoon
Het ingebouwde geheugen van de camera kan slechts enkele beelden opnemen en is enkel bedoeld voor het testen
van de camera of bij noodgevallen. De geheugenkaart heeft een grotere capaciteit die u kunt gebruiken voor het
opslaan van meer beelden, beelden van een hogere kwaliteit en beelden van een groter formaat en langere filmpjes.
Om een in de handel verkrijgbare geheugenkaart te gebruiken dient u deze eerst te formatteren met de
formaatprocedure van de camera. Zie pagina 174 voor details aangaande het formatteren van een geheugenkaart.

SNELSTARTGIDS
20
1
2
1
2, 3, 4, 5
1.
Druk op [ ] (PLAY).
2.
Druk op [왔] ( ).
3.
Laat het beeld zien dat u wilt uitwissen m.b.v. [왗] en
[왘].
4.
Selecteer “Delete” (wissen) m.b.v. [왖] en [왔].
•Selecteer “Cancel” (annuleren) om de beeldwisfunctie te
verlaten zonder iets uit te wissen.
5.
Druk op [SET] om het beeld te wissen.
Wissen van een beeld
Zie pagina 152 voor details.
1.
Druk op [ ] (PLAY).
•Hierdoor wordt de PLAY (weergave) functie
ingeschakeld.
2.
Blader m.b.v. [왗] en [왘] door de
beelden.
Bekijken van een opgenomen beeld
Zie pagina 124 voor details.

VOORBEREIDINGEN
21
VOORBEREIDINGEN
Dit hoofdstuk bevat informatie die u dient te weten
aangaande het gebruik van de camera en wat u dient te
doen voordat u daaraan gaat beginnen.
Betreffende deze gebruiksaanwijzing
Dit hoofdstuk bevat informatie over de afspraken die in
deze gebruiksaanwijzing worden gebruikt.
■ Terminologie
De volgende tabel definiëert de terminologie die in deze
gebruiksaanwijzing wordt gebruikt.
Deze term wordt in deze
gebruiksaanwijzing
gebruikt:
“camera”
“bestandgeheugen”
“accu”
“digitale ruis”
Betekenis:
De CASIO EX-Z6/EX-Z7
digitale camera
De plaats waar de camera op
het ogenblik beelden opslaat
die u opneemt (pagina 51)
De NP-20 oplaadbare lithium-
ion accu
Kleine spikkels of “sneeuw” in
het opgenomen beeld of op het
beeldscherm waardoor het
beeld er korrelig uitziet.
■ Toetsbediening
De bediening van toetsen wordt aangegeven door de
toetsnaam binnen haakjes ([ ]).
■ In-beeld tekst
De in-beeld tekst wordt altijd door dubbele
aanhalingstekens (“ ”) omsloten.
■ Aanvullende informatie
• BELANGRIJK! geeft belangrijke informatie aan
die u dient te weten om de camera op de juiste manier te
gebruiken.
• LET OP geeft informatie aan die handig is bij het
bedienen van de camera.
■ Betreffende de beelden op de
beeldschermen in deze gebruiksaanwijzing
Alle beelden op de beeldschermen in deze
gebruiksaanwijzing geven model EX-Z7 weer. Zie de
begeleidende tekst voor verschillen in de informatie tussen
model EX-Z6 en EX-Z7.

VOORBEREIDINGEN
22
■ Bestandgeheugen
De term ‘bestandgeheugen’ in deze gebruiksaanwijzing is
een algemene term die slaat op de huidige plaats waar uw
camera de beelden die u opneemt aan het opslaan is. Dit
kan één van de volgende drie locaties betreffen.
•Het ingebouwde geheugen van de camera
•Een SD geheugenkaart of SDHC geheugenkaart die in de
camera geladen is
•Een MultiMediaCard die in de camera geladen is
Zie pagina 201 voor meer informatie aangaande hoe de
camera beelden opslaat.
Algemene gids
De volgende afbeeldingen tonen de namen van elk
component, elke toets en elke schakelaar op de camera.
Camera
■ Voorkant
1Sluitertoets
2Spanningstoets
3Zelfontspannerindicator
4Microfoon
5Lens
6Flitser
5
34
2
1
6

VOORBEREIDINGEN
23
■ Achterkant ■ Onderkant
GGeheugenkaartsleuf
HStopnok
IAccudeksel
JAccuvak
KUSB/AV aansluiting
LStatiefschroefgat
*Gebruik dit gat bij montage van een statief.
MLuidspreker
7Bedrijfsindicator
8Zoomtoets
9Polsriemring
0[ ]
(PLAY – weergave)
toets
A[] (REC – opname) toets
B[왖][왔][왗][왘] toetsen
CInsteltoets [SET]
D[BS] (BEST SHOT) toets
E[MENU] toets
FBeeldscherm
:
A
9
B
F
8
7
EDC
[왖]
[왔]
[왗][왘]
[SET]
IJKLM
GH

VOORBEREIDINGEN
24
12
3
Lithium-ion acculader
1[CHARGE] (oplaad)
indicator
2Contactpunten
3Netadapter

VOORBEREIDINGEN
25
Inhoud van het beeldscherm
Het beeldscherm houdt u via verschillende indicatoren en iconen op de hoogte van de status van uw camera.
•Merk op dat de voorbeeldschermen in dit hoofdstuk enkel dienen ter illustratie. Ze komen niet precies overeen met de inhoud
van het scherm dat geproduceerd wordt door de camera.
Opnamefunctie (REC)
■Indicators op het scherm Macro
Panfocus
Oneindig
Handmatig sherpstellen
• verschijnt enkel kort en
verdwijnt dan uit het display
als u autofocus (automatisch
scherpstellen) selecteert met
de toetsaanpassingsfunctie
(pagina 112).
3Witbalansindicator
(pagina 84)
AWB
Automatisch
Daglicht
Bewolkt
Schaduw
Daglicht TL verlichting
Dagwit TL verlichting
Gloeilamp
Handmatig
1Flitserfunctie indicator
(pagina 63)
Auto Flash
(automatisch flitsen)
Flash Off (flitser uit)
Flash On (flitser aan)
Soft Flash (milde flits)
Vermindering van het
rode ogen effect
• verschijnt tijdelijk
wanneer u “Auto flash”
(automatisch flitsen)
selecteert als de flitsfunctie
en verdwijnt daarna.
•Als de camera signaleert dat
de flitser gebruikt moet
worden terwijl automatisch
flitsen geselecteerd is,
verschijnt de flitser aan
indicator wanneer de
sluitertoets halverwege wordt
ingedrukt.
2Scherpstelfunctie
indicator (pagina 74)
Autofocus
•
AWB
verschijnt enkel kort en
verdwijnt dan uit het display
als u Auto (automatisch)
selecteert met de
toetsaanpassingsfunctie
(pagina 112).
4Doorlopende
sluiterfunctie
(pagina 87)
Geen Enkele snapshot
Doorlopende sluiter bij
normale snelheid
Doorlopende sluiter bij
hoge snelheid
Doorlopende sluiter
met flits
5Zelfontspanner
(pagina 68)
Geen 1-beeld
10
s
Zelfontspanner 10 sec.
2
s
Zelfontspanner 2 sec.
x3
Drievoudige
zelfontspanner
J
I
81 35
G
9
D
C
B
A
F
2467
0
H
E

VOORBEREIDINGEN
26
LET OP
•Bij een lensopening, sluitersnelheid of ISO
gevoeligheid die buiten het bereik ligt, wordt de
corresponderende waarde in het beeldscherm
oranje.
•Als de instelling van één van de volgende functies
veranderd wordt, verschijnt een icoongids
hulpboodschap (pagina 114) op het beeldscherm.
U kunt icoonhulp uitschakelen als u dat wilt.
Flitserfunctie, scherpstelfunctie, witbalans,
zelfontspanner, opnametype, EV verschuiving
6Opnametypes
Automatische opname
(Auto recording)
BEST SHOT
easy
Film
Spraakopname
(Voice Recording)
7Meetfunctie indicator
(pagina 118)
Geen Multi-patroon meten
Centrum-georiënteerd
meten
Puntmeten
8•Snapshots: Beeldformaat
(pagina 71)
9•Snapshots: Geheugencapaciteit
(pagina’s 53, 247)
•Films: Resterende opnametijd
(pagina 104)
0•Snapshots: Beeldkwaliteit
(pagina 73)
F : Fijn
N : Normaal
E : Economisch
•Films: Beeldkwaliteit
(pagina 103)
HQ : Hoge kwaliteit
NORMAL : Normaal
LP : Langzame snelheid
AISO gevoeligheid
(pagina 117)
BLensopeningwaarde
(pagina 53)
CSluitersnelheidwaarde
(pagina 53)
DDatum en tijd
(pagina 166)
ETijdstempelindicator
(alleen voor model EX-Z7)
(pagina 122)
FEV waarde (pagina 82)
GAccucapaciteit
(pagina 36)
HHistogram (pagina 109)
IAnti-trilindicator
(pagina 94)
JScherpstelkader
(pagina 52)
•Scherpstellen voltooid: groen
•Scherpstelstoring: rood

VOORBEREIDINGEN
27
KDigitale zoomindicator (pagina 61)
LZoomindicator (pagina 61)
•De linkerkant geeft optische zoom aan.
•De rechterkant geeft digitale zoom aan.
Weergavefunctie (PLAY)
1Weergavefunctie (PLAY)
bestand type
Snapshot
Film
Audio snapshot
Spraakopname
2Beeldbeveiligingindicator
(pagina 155)
3Mapnaam/bestandnaam
(pagina 154)
Voorbeeld: Wanneer een bestand
dat CIMG0023.JPG heet
opgeslagen is in een map die
100CASIO heet
100-0023
Mapnaam Bestandnaam
4 •Snapshots: Beeldkwaliteit
(pagina 73)
F : Fijn
N : Normaal
E : Economisch
•Films: Opnametijd (pagina 104)
L
K12 3
E
0AB
9
6
F
8
7
DC
4
5

VOORBEREIDINGEN
29
Veranderen van de inhoud van het
beeldscherm
Telkens bij indrukken van [왖] (DISP) verandert de inhoud
van het beeldscherm zoals hieronder aangegeven.
■ Opnamefunctie (REC)
■ Weergavefunctie (PLAY)
Indicators aan Histogram/details aan
Indicators uit
Indicators uit
Indicators aan Histogram aan

VOORBEREIDINGEN
30
BELANGRIJK!
•Door indrukken van [왖] (DISP) zal de inhoud van het
beeldscherm niet veranderen tijdens standby of
opname van een audio snapshot.
•U kunt het beeldscherm enkel m.b.v [왖] (DISP)
uitschakelen wanneer de opnamefunctie (REC)
ingeschakeld is bij spraakopname. U kunt het
beeldscherm tijdens andere opnamefuncties niet
uitschakelen.
•Door indrukken van [왖] (DISP) tijdens de
spraakopnamefunctie (REC) wordt het beeldscherm
(“indicators aan”) in- en uitgeschakeld. Door
indrukken van [왖] (DISP) tijdens tonen van een
spraakopnamebestand van de weergavefunctie
(PLAY) wordt heen en weer geschakeld tussen
“indicators aan” en “indicators uit”.
•Bij afspelen van de inhoud van een
spraakopnamebestand terwijl “indicators uit”
geselecteerd is (alleen spraakopnamebestandicoon
op het beeldscherm) zal het beeldscherm ongeveer
twee seconden nadat u op [SET] drukt om de
weergave te starten donker worden. De
spraakopnamebestandicoon (indicators uit) zal
opnieuw te voorschijn komen nadat de weergave
voltooid is.
Vastmaken van de polsriem
Maak de polsriem vast aan de polsriemring zoals
aangegeven in de afbeelding.
BELANGRIJK!
•Zorg ervoor de polsriem om uw pols te houden
wanneer u de camera aan het gebruiken bent om te
voorkomen dat hij onverhoeds valt.
•De meegeleverde polsriem is enkel bedoeld voor
gebruik met deze camera. Gebruik de polsriem niet
voor andere toepassingen.
•Gebruik de polsriem nooit om de camera mee rond
te zwaaien.
Polsriemring

VOORBEREIDINGEN
31
Spanningsvereisten
Uw camera wordt door een oplaadbare lithium-ion accu
(NP-20) van stroom voorzien.
De accu is niet volledig opgeladen wanneer u de
camera na aanschaf voor de eerste maal in gebruik
neemt. U dient de accu dus op te nemen voordat u de
camera voor de eerste maal in gebruik neemt.
Opladen van de accu
1.
Zet de accu met de positieve en negatieve
aansluitingen op de juiste wijze op hun plaats
en plaats dan de lithium-ion accu op de
acculader.
T
-+
•Zorg ervoor dat de positieve en negatieve
contactpunten in de juiste richting wijzen en monteer
dan de accu op de acculader. Merk op dat de accu
niet goed opgeladen wordt als hij niet correct
aangebracht is op de acculader.

VOORBEREIDINGEN
32
2.
Steek de stekker van de acculader in het
stopcontact.
•Hierdoor gaat de [CHARGE] (oplaad) indicator rood
oplichten.
•Het opladen duurt ongeveer 90 minuten.
[CHARGE]
(oplaad) indicator
Netsnoer
Acculader
LET OP
•De meegeleverde acculader is ontworpen voor het
gebruik met een voedingsbron met een
wisselspanning tussen 100V en 240V en 50/60Hz.
Dit betekent dat de acculader in verschillende landen
rond de wereld kan worden gebruikt. Merk echter op
dat u problemen kunt ondervinden met het
weerstandvoltage van het netsnoer en met de
configuratie van de netstekkers in bepaalde
gebieden. Voordat u de acculader probeert te
gebruiken in een ander land dient u eerst met het
reisbureau het plaatselijke lichtnet te checken.

VOORBEREIDINGEN
33
BELANGRIJK!
•Als de accu of de acculader bijzonder heet of koud
wordt wanneer u begint met opladen of als deze heet
worden tijdens het opladen, dan zal de acculader in
standby gaan staan hetgeen aangegeven wordt
wanneer de oplaadindicator [CHARGE] uitgaat. Het
opladen wordt voortgezet wanneer de temperatuur
terugkeert binnen het toelaatbare temperatuurbereik
hetgeen aangegeven wordt wanneer de
oplaadindicator [CHARGE] rood oplicht.
•Wanneer een accu opgeladen wordt terwijl ze nog
steeds warm is juist na afnemen van de camera kan
er toe leiden dat deze slechts gedeeltelijk wordt
opgeladen. Geef de accu tijd om af te koelen voordat
u deze gaat opladen.
•Accu’s lopen langzamerhand leeg zelfs als u ze in de
camera laat zitten zonder ze op te laden. Hierom
wordt het aanbevolen dat u accu’s oplaadt juist
voordat u ze nodig heeft.
•Het opladen van de camera accu kan storing
veroorzaken bij de ontvangst van televisie en radio.
Is dit het geval steek de stekker van de
oplaadeenheid dan in een stopcontact dat zich
verder weg bevindt van de televisie of de radio.
•Vuile contactpunten van de oplader en/of accu
aansluitingen kunnen opladen in het geheel
onmogelijk maken. Veeg de contactpunten en
aansluitingen van tijd tot tijd af met een droge doek
om ze schoon te houden.
3.
De [CHARGE] indicator gaat uit wanneer het
opladen voltooid is.
4.
Trek de stekker van de acculader uit het
stopcontact en verwijder de accu nadat het
opladen voltooid is.
•Trek de stekker van de acculader altijd uit het
stopcontact en verwijder de accu wanneer u de
eenheid niet gebruikt voor het opladen.

VOORBEREIDINGEN
34
Inleggen van de accu
1.
Schuif het accudeksel aan de onderkant van
de camera, in de door de pijl aangegeven
richting en open het dan.
2.
Houd de stopnok in de richting van de pijl
terwijl u de accu met het EXILIM logo naar
boven (in de richting van het beeldscherm) in
de camera schuift.
NP-20
Stopnok
(–) markeringen
• Druk tegen de onderkant van de accu en let er op
dat de stopnok stevig op zijn plaats vergrendelt.

VOORBEREIDINGEN
36
Lege accu indicator
Hieronder wordt aangegeven hoe de
accucapaciteitsindicator op het beeldscherm verandert
naarmate meer accustroom wordt gebruikt. De indicator
geeft aan dat de accu vrijwel leeg is. Merk op dat u
beelden mogelijk niet kan opnemen terwijl de indicator
aangeeft. Laad de accu onmiddellijk op wanneer een van
deze indicators verschijnt.
BELANGRIJK!
•Zie pagina 250 voor informatie betreffende de
levensduur van de batterijen.
•Doordat er andere stroomvereisten zijn voor de
verschillende functies kan de
accucapaciteitsindicator indicator een lager niveau
aangeven tijdens de weergavefunctie (PLAY) dan
tijdens de opnamefunctie (REC). Dit is normaal en
duidt niet op een defect.
Accuniveau Hoog Laag
Indicator
■Tips om de lading van de accu langer te
laten meegaan
•Mocht u de flitser niet hoeven gebruiken tijdens het
opnemen, selecteer dan (flitser uit) als de
flitserfunctie. Zie pagina 63 voor meer informatie.
•Schakel de automatische spanningsuitschakelfunctie
(Auto Power Off) en de sluimerfunctie (Sleep) (pagina 42)
in om u te beschermen tegen het onnodig verkwisten van
stroom als u vergeet de spanning van de camera uit te
schakelen.

VOORBEREIDINGEN
37
Vervangen van de accu
1.
Open het accudeksel.
2.
Trek de stopnok in de door de pijl
aangegeven richting.
•Hierdoor zal de accu gedeeltelijk uit de sleuf komen.
Stopnok
3.
Laat de stopnok los en trek de accu uit de
camera.
•Let erop dat u de accu niet laat vallen.
4.
Leg een nieuwe accu in de camera (pagina 34).

VOORBEREIDINGEN
38
Voorzorgsmaatregelen voor de
stroomvoorziening
Merk de volgende voorzorgsmaatregelen op bij het
hanteren van de accu en de acculader.
■ Voorzorgsmaatregelen voor de accu
●VEILIGHEIDSVOORZORGSMAATREGELEN
Zorg ervoor de volgende voorzorgsmaatregelen te lezen
voordat u de accu voor de eerste maal in gebruik neemt.
LET OP
•De term “accu” in deze gebruiksaanwijzing slaat op
de CASIO NP-20 oplaadbare lithium-ion accu.
•Gebruik om de speciale oplaadbare lithium-ion accu
NP-20 op te laden enkel de acculader (BC-11L) die
met de camera meegeleverd wordt of de los
verkrijgbare USB slede (CA-32). Gebruik nooit
andere oplaadtoestellen.
•Het negeren van de volgende voorzorgsmaatregelen
tijdens het gebruik van de accu kan het gevaar op
oververhitting, brand en ontploffing met zich mee
brengen.
—Probeer de accu nooit te gebruiken om een ander
toestel van stroom te voorzien dan deze camera.
—Gebruik de accu nooit nooit of laat hem nooit achter
bij open vuur.
—Plaats de accu nooit in een magnetron, gooi hem
nooit in het vuur en stel hem niet anderszins bloot
aan hoge temperaturen.
—Let erop dat de accu op de juiste wijze (+ en –
polen) ingelegd is wanneer u hem in de camera legt
of aan de oplader koppelt.
—Draag of leg de accu nooit bij voorwerpen die
elektriciteit kunnen geleiden (halskettingen, potlood,
enz.).
—Haal de accu nooit uit elkaar, knutsel er niet aan en
stel hem niet bloot aan harde stoten.
—Dompel de accu nooit onder in water.
—Gebruik de accu nooit en laat hem nooit achter in
het directe zonlicht, en een auto die in de zon
geparkeerd staat of op een andere laats waar de
temperatuur hoog is.

VOORBEREIDINGEN
39
•Mocht u ooit één van de volgende omstandigheden
opmerken tijdens het gebruik, het laden of het opslaan
van een accu, koppel hem dan onmiddellijk van de
camera of oplader en houd hem uit de buurt van open
vuur:
—Lekken van vloeistof
—Afgeven van een vreemde geur
—Afgeven van hitte
—Verkleuren van de accu
—Vervormen van de accu
—Andere abnormale omstandigheden bij de accu
•Mocht de accu niet volledig opladen binnen de normale
oplaadtijd, stop dan met opladen. Verder opladen kan
het gevaar op oververhitting en brand of explosie in de
hand werken.
•Mocht accuvloeistof onverhoeds in uw ogen komen,
dan kan dit ernstige schade toebrengen aan de ogen.
Spoel onmiddellijk uw ogen uit met schoon leidingwater
en raadpleeg daarna uw arts.
•Mocht de accu gebruikt worden door jonge kinderen,
zie er dan op toe dat een verantwoordelijke volwassene
de kinderen attent maakt op de voorzorgsmaatregelen
en op de juiste behandelingsaanwijzingen zoals
beschreven in de gebruiksaanwijzing en let erop dat ze
de accu inderdaad op de juiste manier behandelen.
•Mocht accuvloeistof onverhoeds op uw kleding of op
uw huid komen, was dan onmiddellijk af met schoon
leidingwater. Langdurig lichamelijk contact met
accuvloeistof kan leiden tot huidirritatie.
●VOORZORGSMAATREGELEN TIJDENS HET
GEBRUIK
•Deze lithium-ion accu is enkel bedoeld voor gebruik
met een CASIO digital camera. Zie de
gebruiksaanwijzing van de camera voor nadere details
over met welke cameramodellen deze accu kan
worden gebruikt.
•Wordt de accu gebruikt op een koude plaats, dan
verkort dit de gebruikstijd die u kunt verwachten van
een volledig opgeladen accu. Laad de accu op een
plaats op waar de temperatuur tussen 10°C en 35°C is.
Opladen buiten dit temperatuurbereik kan er de
oorzaak van zijn dat het opladen langer dan
gebruikelijk duurt en kan het zelfs onmogelijk zijn om
de accu (volledig) op te laden.
•Mocht de accu na volledig opladen maar korte tijd
werken en daarna weer uitgeput zijn, dan heeft de accu
het einde van zijn levensduur bereikt. Vervang hem
door een nieuwe.
•Veeg de accu nooit af met verdunner, benzeen, alcohol
of andere vluchtige chemicaliën of chemisch bewerkte
doeken. Dit kan namelijk vervorming van de accu
veroorzaken en leiden tot defecten.

VOORBEREIDINGEN
40
●VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET
OPBERGEN
•Bent u niet van plan de camera binnen afzienbare tijd
te gebruiken, verwijder dan de accu. Mocht de accu in
de camera blijven zitten dan zal hij kleine
hoeveelheden stroom afgeven zelfs als de camera is
uitgeschakeld, hetgeen kan leiden tot een lege accu of
de mogelijkheid dat het laden voor het volgende
gebruik langer duurt.
•Berg de accu op een koele, droge plaats (20°C of
lager).
●GEBRUIK VAN DE ACCU
•Bij vervoer van een accu, dient u die ofwel in
opgeladen toestand in de digitale camera te houden of
op te bergen in de doos.
■Voorzorgsmaatregelen voor de acculader
•Steek de stekker van de acculader nooit in een
stopcontact waarvan het voltage verschilt van het op de
acculader aangegeven voltage. Dit kan namelijk gevaar
op brand, defecten en elektrische schok met zich
meebrengen.
• Steek de acculader nooit in het stopcontact of haal hem
er nooit uit met natte handen Dit kan namelijk gevaar
op elektrische schok met zich meebrengen.
• Steek de acculader niet in een stopcontact of
verlengsnoer dat gedeeld wordt met andere apparaten.
Dit kan namelijk gevaar op brand, defecten en
elektrische schok met zich meebrengen.
• Tijdens het gebruik kan de acculader ietwat warm
worden. Dit is normaal en duidt niet op een defect.
• Trek de acculader uit het stopcontact wanneer u hem
niet gebruikt.
• Let er op dat de acculader zich altijd op een vlakke en
stabiele ondergrond bevindt wanneer u hem gebruikt
voor het opladen.

VOORBEREIDINGEN
42
■Uitschakelen van de camera
Druk op de spanningstoets om de camera uit te schakelen.
LET OP
•U kunt de camera zodanig instellen dat deze niet
ingeschakeld wordt wanneer u op de [ ] (REC) of
op de [ ] (PLAY) toets drukt of dat deze
uitgeschakeld wordt wordt wanneer u op de [ ]
(REC) of op de [ ] (PLAY) toets drukt. Zie
“Configureren van de [ ] (REC) en [ ] (PLAY)
toets en spanning aan/uit functies” op pagina 169
voor details.
Configureren van de
stroomspaarinstellingen
U kunt de hieronder beschreven instellingen configureren
om accustroom te besparen.
Sluimer (Sleep) :
Schakelt automatisch het beeldscherm uit als als u
geen bediening uitvoert voor een bepaalde tijd tijdens
de opnamefunctie (REC). Het beeldscherm wordt
opnieuw ingeschakeld als u op willekeurig welke toets
drukt.
Automatische stroomonderbreker (Auto Power Off) :
Schakel de spanning uit als u geen bediening uitvoert
voor een bepaalde tijd.
1.
Schakel de camera in.
2.
Druk op [MENU].
3.
Gebruik [왗] en [왘] om de “Set Up” (instelling)
tab te selecteren.
4.
Gebruik [왖] en [왔] om de functie te selecteren
waarvan u de instelling wilt configureren en
druk daarna op [왘].

VOORBEREIDINGEN
43
5.
Verander m.b.v. [왖] en [왔] de momenteel
geselecteerde instelling en druk daarna op
[SET].
•Er zijn vier sluimer instellingen beschikbaar:
“30 sec”, “1 min”, “2 min” en “Off” (uit).
•Er zijn drie automatisch stroomonderbreker
instellingen beschikbaar: “2 min” en “5 min”.
•Merk op dat de sluimerfunctie niet werkt tijdens de
weergavefunctie (PLAY).
•Het beeldscherm wordt onmiddellijk weer
ingeschakeld als op een willekeurige toets wordt
gedrukt terwijl de sluimerfunctie ingeschakeld is.
●Zie “Gebruik van de in-beeld menu’s” (pagina 44)
voor informatie hoe de menu’s worden gebruikt.
Configureren van deze functie:
Sleep (sluimer)
Auto Power Off
(automatische
stroomonderbreker)
Selecteer deze instelling:
Sleep (sluimer)
Auto Power Off
(automatische
stroomonderbreker)
•De automatisch stroomonderbreker en de
sluimerfunctie werken niet in de volgende gevallen.
—Wanneer de camera aangesloten is op een
computer of een ander toestel
—Tijdens het weergeven van een
stemopnamebestand
—Terwijl een film opgenomen wordt
—Tijdens het weergeven van een film

VOORBEREIDINGEN
44
Gebruik van de in-beeld menu’s
Bij indrukken van de [MENU] toets worden menu’s
verkregen op het beeldscherm die u kunt gebruiken voor
het uitvoeren van verschillende bedieningshandelingen.
Het menu dat verschijnt hangt af van of de opnamefunctie
(REC) of de weergavefunctie (PLAY) ingeschakeld is. Het
volgende toont een voorbeeld van bediening van een menu
dat gebruikt wordt tijdens de opnamefunctie (REC).
1.
Druk op de
spanningstoets of op
[] (REC).
•Wilt in in plaats daarvan
de weergavefunctie
(PLAY) inschakelen,
druk dan op [ ]
(PLAY) (weergave).
Spanningstoets
[ ][ ]
2.
Druk op [MENU].
Instellingen
Tab
Selectiecursor (toont het
momenteel ingestelde item)
[MENU]
[왘]
[SET
]
[왖]
[왗]
[왔]

VOORBEREIDINGEN
45
●Bediening van het menubeeldscherm
Wanneer u dit wilt doen:
Beweeg heen en weer tussen
tabs
Beweeg van de tab naar de
instellingen
Beweeg van de instellingen
naar de tab
Beweeg heen en weer tussen
instellingen
Toon de opties die
beschikbaar zijn voor de
instelling
Selecteer een optie
Voer de instelling uit en verlaat
het menuscherm
Voer de instelling uit en ga
terug naar de tabselectie
Verlaat het menubeeldscherm.
Doe dit:
Druk op [왗] en [왘].
Druk op [왔].
Druk op [왖].
Druk op [왖] en [왔].
Druk op [왘] of druk op
[SET].
Druk op [왖] en [왔].
Druk op [SET].
Druk op [왗].
Druk op [MENU].
3.
Druk op [왗] of [왘] om de gewenste tab te
selecteren en druk daarna op [SET] om de
selectiecursor van de tab naar de instellingen
te verplaatsen.
4.
Gebruik [왖] en [왔]
om de functie te
selecteren waarvan u
de instelling wilt
configureren en druk
daarna op [왘].
•In plaats van [왘] kunt u
ook op [SET] drukken.
5.
Gebruik [왖] en [왔] om de momenteel
geselecteerde instelling te veranderen.
Voorbeeld: om het “Focus”
item
(sherpstellen)
te selecteren.

VOORBEREIDINGEN
46
6.
Voer één van de volgende handelingen uit om
de geconfigureerde instellingen toe te passen.
Om dit te doen:
Pas de instelling toe en
verlaat het menuscherm.
Pas de instelling toe en ga
terug naar de
functieselectie in stap 4*.
Pas de instelling toe en ga
terug naar de tabselectie in
stap 3.
Voer deze toetsbediening uit:
Druk op [SET].
Druk op [왗].
1. Druk op [왗].
2. Gebruik [왖] om terug te
gaan naar de tabselectie.
*Bij indrukken van [왗] tijdens de gemakkelijke functie
(pagina 55) wordt de instelling uitgeoefend en het
instelscherm verlaten zonder terug te gaan naar de
functieselectie in stap 4.
BELANGRIJK!
•Zie “Menureferentie” op pagina 220 voor meer
informatie aangaande menu’s.
•Door inschakelen van de gemakkelijke functie
(pagina 55) wordt de inhoud van het display
veranderd naar vier menu items elk met letters van
een groter formaat. De gemakkelijke functie toont
ook eenvoudige in-beeld hulp.
Configureren van de displaytaal en de
klokinstellingen
Zorg ervoor de volgende instellingen te configureren
voordat u de camera gebruikt om beelden mee op te
nemen.
•Displaytaal
•Thuisstad
•Datumstijl
•Datum en tijd
Merk op dat de huidige datum- en tijdinstellingen door de
camera gebruikt worden om de datum en tijd te genereren
die opgeslagen worden samen met de beelddata, enz.
BELANGRIJK!
•Worden beelden opgenomen zonder eerst de
klokinstellingen te hebben geconfigureerd dan zal
incorrecte tijdinformatie worden geregistreerd. Zorg
ervoor de klokinstellingen te configureren voordat u
de camera gebruikt.

VOORBEREIDINGEN
47
•Een ingebouwde ondersteuningsaccu houdt de
camera instellingen voor de datum en tijd bij voor
ongeveer 30 uur als de camera niet van stroom
wordt voorzien. De instellingen voor de datum en tijd
worden gewist wanneer de ondersteuningsaccu leeg
raakt. Hieronder volgen de condities wanneer geen
stroom wordt toegevoerd aan de camera.
—Wanneer de oplaadbare accu leeg is of van de
camera verwijderd is
•Het instelscherm voor de datum en de tijd verschijnt
op het beeldscherm de volgende maal dat u de
camera inschakelt nadat de instellingen voor de
datum en tijd gewist zijn.
Mocht dit het geval zijn, configuur dan de instellingen
voor de datum en tijd opnieuw.
•Maakt u een fout tijdens het instellen van de taal of
de klok met de volgende procedure, dan dient u het
menu van de camera te gebruiken om instellingen
van de taal (pagina 167) of de klok (pagina 163)
afzonderlijk te veranderen.
•De tijd- en datuminstelling wordt gebruikt door de
tijdafstempelingfunctie en de DPOF
datumafstemeping (pagina’s 122, 179).
Configureren van de displaytaal en de
klokinstellingen
1.
Druk op de spanningstoets, op de [ ] (REC)
of [ ] (PLAY) toets om de camera in te
schakelen.
2.
Gebruik [왖], [왔], [왗], en [왘] om de gewenste
taal te selecteren en druk dan op [SET].
: Japans
English : Engels
Français : Frans
Deutsch : Duits
Español : Spaans
Italiano : Italiaans
Português : Portugees
: Chinees (complex)
: Chinees (vereenvoudigd)
: Koreaans

VOORBEREIDINGEN
48
3.
Gebruik [왖], [왔], [왗],
en [왘] om het
geografische gebied
te selecteren waar u
woont en druk daarna
op [SET].
4.
Gebruik [왖] en [왔]om
de naam van stad
waar u woont te
selecteren en druk
dan op [SET].
5.
Gebruik [왖] en [왔] om de gewenste
zomertijdinstelling (DST) te selecteren en
druk dan op [SET].
Wanneer u dit wilt doen:
Houd de tijd bij d.m.v. de zomertijd
(DST = Daylight Saving Time)
Houd de tijd bij d.m.v. de standaard tijd
Selecteer deze
instelling:
On (aan)
Off (uit)
6.
Gebruik [왖] en [왔]
om de gewenste
instelling voor het
datumformaat en druk
daarna op [SET].
Voorbeeld: 24 december, 2006
Selecteer deze opmaak:
YY/MM/DD
DD/MM/YY
MM/DD/YY
Om de datum zo te tonen:
06/12/24
24/12/06
12/24/06

VOORBEREIDINGEN
49
8.
Druk op [SET] om de instellingen te
registreren en verlaat daarna het
instelbeeldscherm.
7.
Stel de huidige datum
en tijd in.
Om dit te doen:
Verander de instelling bij de huidige
plaats van de cursor
Verplaatsen van de cursor tussen
instellingen
Overschakelen tussen de 12-uur en
de 24-uur tijdaanduiding.
Doe dit:
Druk op [왖] en [왔].
Druk op [왗] en [왘].
Druk op [BS].

ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
50
ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
Dit hoofdstuk beschrijft de basisprocedure voor het
opnemen van een beeld.
Opnemen van een beeld
Richten van de camera
Gebruik beide handen om de camera stil te houden
wanneer u een beeld aan het opnemen bent. Als u de
camera met slechts één hand vasthoudt, verhoogt dat de
kans op bewegen waardoor u vlekkerig opnamen krijgt.
•Horizontaal Houd de camera
met beide
handen stil met
uw armen stevig
tegen uw linker-
en rechterzijde
gedrukt.
•Verticaal Gebruikt u de
camera verticaal,
houd hem dan
vast met de
flitser boven de
lens. Houd de
camera met
beide handen
stil.
BELANGRIJK!
•Let erop dat uw vingers en de riem niet in de weg
zitten van de flitser, microfoon,
zelfontspannerindicator of de lens.
Flitser Zelfontspannerindicator
Lens
Microfoon

ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
51
LET OP
•Als u de camera beweegt terwijl u op de sluitertoets
drukt of terwijl autofocus uitgevoerd wordt (wanneer
u de sluiter half indrukt) kan dit leiden tot een beeld
dat onscherp is. Druk zorgvuldig op de sluitertoets.
Het is in het bijzonder van belang wanneer de
belichting laag is waardoor de sluitersnelheid
langzamer wordt.
•Er bevindt zich een luidspreker aan de onderkant
van de camera. Het geluid tijdens werking en andere
geluiden zullen moeilijk te horen zijn als u de
luidspreker afdekt met uw hand terwijl u de camera
vasthoudt.
Opnemen van een beeld
Uw camera stelt automatisch de sluitersnelheid in
overeenkomstig de helderheid van het onderwerp. Het
beeld dat u opneemt wordt in het ingebouwde geheugen
van de camera opgeslagen of op een geheugenkaart als
die zich in de camera bevindt.
•Beelden worden opgeslagen op de kaart (pagina 171)
wanneer een los verkrijgbare SD geheugenkaart, SDHC
geheugenkaart of een MultiMediaCard (MMC) in de
camera is geladen.
Het ingebouwde geheugen van de camera kan slechts
enkele beelden opnemen en is enkel bedoeld voor het
testen van de camera of bij noodgevallen. De
geheugenkaart heeft een grotere capaciteit die u kunt
gebruiken voor het opslaan van meer beelden,
beelden van een hogere kwaliteit en beelden van een
groter formaat en langere filmpjes. Om een in de
handel verkrijgbare geheugenkaart te gebruiken dient
u deze eerst te formatteren met de formaatprocedure
van de camera. Zie pagina 174 voor details
aangaande het formatteren van een geheugenkaart.
Luidspreker

ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
52
2.
Zet het beeld op het
beeldscherm zo op
dat het
hoofdonderwerp zich
binnen het
scherpstelkader
bevindt.
•Het scherpstelbereik
van de camera hangt af
van de
scherpstelfunctie die u
gebruikt (pagina 74).
1.
Druk op de spanningstoets of op de [ ]
(REC) toets om de camera in te schakelen.
•Hierdoor verschijnen het beeld en de automatische
opname icoon ( ) op het beeldscherm en wordt de
op dat moment geselecteerde opnamefunctie
ingeschakeld. Mocht de automatische opname icoon
() niet getoond worden, volg dan de procedure op
pagina 89 om het “Auto” decor te selecteren.
Hierdoor zou de automatische opname icoon moeten
verschijnen.
•Als de weergavefunctie (PLAY) ingeschakeld is bij
inschakelen van de camera verschijnt de boodschap
“There are no files.” (er zijn geen bestanden) als u
nog geen beelden opgeslagen heeft liggen in het
geheugen. Daarnaast zal de icoon zichtbaar zijn
aan de bovenkant van de display. Mocht dit het geval
zijn druk dan op de [ ] (REC) toets om de op dat
moment geselecteerde opnamefunctie (REC) in te
schakelen.
3
N
06
06
/
12
12
/
24
24
12
12
:38
38
7
Scherpstelkader
Automatische
opname icoon
[ ]
Spanningstoets

ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
53
Sluitertoets
3.
Druk de sluitertoets
halverwege in om op het
beeld scherp te stellen.
•Bij halverwege indrukken van
de sluitertoets stelt de
autofocus functie van de
camera automatisch scherp
op het beeld en worden de
sluitersnelheidwaarde, de
lensopeningwaarde en de ISO
gevoeligheid getoond.
•U kunt controleren of
scherpgesteld is op
het beeld door naar
het scherpstelkader
en de
bedrijfsindicator te
kijken.
Dat betekent dit:
Er is scherpgesteld op het
beeld.
Er is niet scherpgesteld op
het beeld.
Wanneer u dit ziet:
Groen scherpstelkader
Groene bedrijfsindicator
Rood scherpstelkader
Groene bedrijfsindicator knippert
●
Werking van de bedrijfsindicator en het
scherpstelkader
•Het beeldscherm gebruikt verschillende indicators en
iconen om u op de hoogte te houden van de status van
de camera.
Flitserfunctie
Scherpstelfunctie
Witbalans
Doorlopende
sluiterfunctie
Datum en tijd
Zelfontspanner
Meetfunctie indicator
Opnametypes
EV verschuiving
Geheugencapaciteit
(Snapshots)
Beeldkwaliteit
(Snapshots)
Beeldgrootte
(Snapshots)
Bedrijfsindicator
ISO gevoeligheid
Lensopeningwaarde
*1
Sluitersnelheidwaarde
*2

ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
55
Gebruiken van de easy functie
De easy functie elimineert problematische
basisinstellingen. Deze functie wordt aanbevolen voor
diegenen die nog niet goed bekend zijn met digitale
beeldopname.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer de “REC” (opname) tab m.b.v. [왗]
en [왘].
3.
Selecteer “easy Mode” (gemakkelijke functie)
m.b.v. [왖] en [왔] en druk daarna op [왘].
4.
Selecteer “On” (aan) d.m.v. [왖] en [왔] en druk
daarna op [SET].
•Hierdoor wordt de easy functie ingeschakeld en
verschijnt “ ” in het beeldscherm.
5.
Voer samenstelling van het beeld uit op het
beeldscherm zodat het onderwerp zich binnen
het scherpstelkader bevindt.
6.
Druk de sluitertoets halverwege in om op het
beeld scherp te stellen.
•Het scherpstelkader wordt groen en de
bedrijfsindicator gaat groen branden wanneer het
scherpstellen voltooid is.
7.
Zorg er voor dat goed scherpgesteld is en
druk de sluitertoets vervolgens geheel in om
op te nemen.

ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
56
■ Gebruiken van het easy Menu
Het easy menu bevat instellingen voor flitser (Flash), de
zelfontspanner (Self-timer) en de beeldgrootte (Image
Size), plus een item om het easy functie te verlaten (Exit
Menu).
•Terwijl de easy functie ingeschakeld is, zijn alle andere
instellingen (behalve de Self-timer (zelfontspanner),
Image Size (beeldgrootte) en easy Mode (easy functie))
op het opname (REC) indextabmenu (pagina 220) en het
kwaliteit (Quality) indextabmenu (pagina 221) vastgezet
op hun vooringestelde optimale waarden. Instellingen die
u eventueel configureert bij deze indextabs worden niet
gebruikt in de easy functie.
•Om het Set Up (instellen) indextabmenu (pagina 221) te
gebruiken dient u de easy functie uit te schakelen.
Selecteer hiertoe het “easy Mode” item in stap 2 van de
volgende procedure en selecteer vervolgens (uit) in
stap 3. Daarna kunt u het Setup indextabmenu gebruiken
zoals u dat gewoonlijk doet.
1.
Druk op [MENU].
•Het easy menu laat de
tekst groter zien dan bij
de standaard menu’s.
*De onderstreepte items geven de oorspronkelijke
default instellingen aan.
•
Zie de volgende hoofdstukken voor volledige details
aangaande de instellingen van “Flash” (flitser), “Self-
timer” (zelfontspanner) of “Image Size” (beeldformaat).
—Gebruiken van de flitser (pagina 63)
—Gebruiken van de zelfontspanner (pagina 68)
—Specificeren van de beeldgrootte (pagina 71)
2.
Selecteer het gewenste menu item d.m.v. [왖]
en [왔] en druk daarna op [SET].
3.
Selecteer de gewenste instelling d.m.v. [왖] en
[왔] en druk daarna op [SET].
Verkrijgbare instellingen:
(Automatisch flitsen) /
(Flitser aan) / (Flitser uit)
(10-seconde zelfontspanner) /
(Uit)
EX-Z7: / /
EX-Z6: / /
(aan) / (uit)
Om het easy menu te verlaten
Menu item:
Flash
(Flitser)
Self-timer
(Zelfontspanner)
Image Size
(Beeldgrootte)
easy Mode
(gemakkelijke functie)
Exit Menu
(menu verlaten)

ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
57
•Hieronder volgen de instellingen die u kunt
selecteren voor de “easy Mode” (gemakkelijke
functie).
•In-beeld pop-up helptekst voorziet in een korte
verklaring van elke instelling.
Voorzorgsmaatregelen voor het opladen
■ Opname voorzorgsmaatregelen
•Open het accudeksel nooit terwijl de bedrijfsindicator
groen aan het knipperen is. Doet u dit toch dan zal niet
enkel het huidige beeld verloren gaan maar kunnen de
reeds in het camerageheugen opgeslagen beelden ook
beschadigd raken en kan de camera zelf defect raken.
•Verwijder de geheugenkaart nooit terwijl een beeld
opgenomen wordt op de geheugenkaart.
•TL-verlichting knippert met een frequentie die niet
waargenomen kan worden door het menselijk oog. Bij
gebruik van de camera binnenshuis terwijl TL-verlichting
aanstaat, kunt u bepaalde problemen ondervinden met de
helderheid of kleuren van de opgenomen beelden.
•De camera stelt haar gevoeligheid automatisch bij aan de
hand van de helderheid van het onderwerp als “Auto”
(automatisch) is geselecteerd als de ISO
gevoeligheidsinstelling (pagina 117). Dit kan de oorzaak
vormen van digitale storing (korreligheid) bij beelden van
relatief slecht belichte voorwerpen.
•De camera verhoogt haar gevoeligheid en gebruikt een
snellere sluitersnelheid bij het opnemen van een slecht
belicht onderwerp terwijl “Auto” (automatisch) is
geselecteerd als de ISO gevoeligheidsinstelling (pagina
117). Daarom dient u zich voor per ongeluk bewegen van
de camera te behoeden als u de flitser uitgeschakeld
heeft (pagina 63).
Selecteer deze instelling:
(aan)
(uit)
Om dit te doen:
In de “easy Mode” (gemakkelijke
functie) blijven zonder over te
schakelen naar een ander
opnametype
Overschakelen van van de “easy
Mode” (gemakkelijke functie)
naar een standaard opnametype

ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
58
•Helder licht dat op de lens valt kan er de oorzaak van zijn
dat beelden er flets uitzien. Dit komt vooral voor wanneer
beelden buiten in helder zonlicht worden opgenomen. Om
dit te voorkomen kunt u de lens met uw hand afschermen
tegen het felle licht.
■ Aangaande autofocus
•Bij het volgende types onderwerpen kan het moeilijk of
zelfs onmogelijk zijn om scherp te stellen.
—Effen kleuren of onderwerpen met weinig contrast
—Onderwerpen met sterk tegenlicht
—Bijzonder glimmende onderwerpen
—Jaloezieën (luxaflex) of andere patronen die zich
horizontaal repeteren.
—Meervoudige onderwerpen die zich op verschillende
afstanden van de camera bevinden
—Onderwerpen op slecht verlichte plaatsen
—Bewegende onderwerpen
—Onderwerpen buiten het bereik van de camera
•Het kan moeilijk of onmogelijk zijn om goed scherp te
stellen als de camera bewogen wordt.
•Merk op dat een groene bedrijfsindicator en het
scherpstelkader niet garanderen dat het resulterende
beeld scherp zal zijn.
•Als de autofocus om één of andere reden de gewenste
resultaten niet produceert, probeer dan
scherpstelvergrendeling (pagina 81) of handmatige
scherpstelling (pagina 80).

ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
59
■ Aangaande het beeldscherm van de
opnamefunctie (REC)
•Het tijdens de opnamefunctie (REC) op het beeldscherm
getoonde beeld is een vereenvoudigd beeld voor het
maken van een compositie. Het daadwerkelijke beeld
wordt opgenomen overeenkomstig de
beeldkwaliteitinstellingen die op dat moment geselecteerd
zijn bij uw camera. Het beeld dat in het bestandgeheugen
opgeslagen wordt heeft een veel betere resolutie en beter
detail dan het schermbeeld tijdens de opnamefunctie
(REC).
•Bepaalde niveau’s van helderheid van het onderwerp
kunnen de respons van het beeldscherm tijdens de
opnamefunctie (REC) doen vertragen hetgeen digitale
ruis (korreligheid) veroorzaakt op het beeldscherm.
•Een heel helder licht in het beeld kan er de oorzaak van
zijn dat er een verticale streep op het beeldscherm
verschijnt. Dit is een fenomeen eigen aan CCD
technologie dat bekend staat als “verticale veeg” en duidt
niet op een defect aan de camera. Merk op dat deze
verticale veeg niet opgenomen wordt in het beeld als het
een snapshot betreft maar wel bij een filmpje (pagina
102).
Gebruiken van de zoom
Uw camera is uitgevoerd met twee types zoom: optische
zoom en digitale zoom. Gewoonlijk schakelt de camera
automatisch over naar digitale zoom nadat u de maximum
grens voor optische zoom overschrijdt. U kunt echter de
camera configureren om digitale zoom zonodig uit te
schakelen.
Optische zoom
Het optische zoombereik is 1X tot 3X
1.
Druk tijdens de
opnamefunctie (REC) op
de zoomtoets om de
zoomfactor te
veranderen.
Zoomtoets

ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
60
2.
Voer beeldcompositie uit en druk dan op de
sluitertoets.
InzoomenUitzoomen
LET OP
•De optische zoomfactor heeft ook invloed op de
lensopening.
•Het wordt aanbevolen een statief te gebruiken om te
behoeden voor handbewegingen bij het gebruiken
van de telefotostand (inzoomen).
•Wanneer u tijdens opname met de autofocusfunctie,
de macrofunctie of handmatig scherpstellen een
optische zoombewerking uitvoert, verschijnt een
waarde op het beeldscherm om u het
scherpstelbereik mee te delen (pagina’s 75, 78, 80).
•De optische zoom werkt niet tijdens een filmopname.
De digitale zoom is wel beschikbaar. Let erop dat u
de optische zoominstelling selecteert die u wilt
gebruiken voordat u op de sluitertoets drukt om de
filmopname te starten (pagina 102).
Druk op deze kant van de
zoomtoets:
(Groothoek)
(Telefoto)
Om dit te doen:
Zoom uit voor een breder beeld
(de hoofdonderwerpen worden
kleiner)
Zoom in voor een beeld dat
dichterbij is (de
hoofdonderwerpen worden
groter)

ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
61
■ Opnemen van een beeld d.m.v. digitale zoom
1.
Houd tijdens de
opnamefunctie (REC)
de telefoto ( ) zijde
van de zoomtoets
ingedrukt.
•Hierdoor verschijnt de
zoomindicator in de
display.
2.
Bij het bereiken van het optische/digitale
overschakelpunt stopt de zoomaanwijzer.
•Het bovenstaande toont hoe de zoomindicator er uit
ziet wanneer de digitale zoomfunctie ingeschakeld is
(pagina 62). Het digitale zoomindicator wordt niet
getoond wanneer de digitale zoomfunctie is
uitgeschakeld.
1X 3X 12X
Optisch
zoombereik
D
igitaal
zoombereik
Zoomaanwijzer
Optisch/digitaal overschakelpunt
Digitale zoom
De digitale zoomfunctie vergroot op digitale wijze het deel
van het beeld dat zich in het midden van het beeldscherm
bevindt. Het bereik van de digitale zoom is 3X – 12X
(in combinatie met optische zoom).
BELANGRIJK!
•Bij uitvoeren van een digitale zoombewerking
manipuleert de camera de beelddata om het midden
van het beeld te vergroten. In tegenstelling tot
optische zoom, ziet een beeld dat vergroot is met
digitale zoom er groffer uit dan het origineel.
•Digitaal zoomen wordt niet ondersteund terwijl
datumafstempeling (“Date” (datum) of “Date&Time”
(datum & tijd)) ingeschakeld is (pagina 122).
Digitale zoomindicator
Zoomindicator

ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
62
■ In- en uitschakelen van de digitale
zoomfunctie
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer de “REC” (opname) tab m.b.v. [왗]
en [왘].
3.
Selecteer “Digital Zoom” (digitale
zoomfunctie) m.b.v. [왖] en [왔] en druk daarna
op [왘].
4.
Selecteer de gewenste instelling m.b.v. [왖] en
[왔] en druk op [SET].
•Alleen het optische zoombereik wordt aangegeven
door de zoom indicator wanneer de digitale
zoomfunctie uitgeschakeld is.
Selecteer deze instelling:
On (aan)
Off (uit)
Om dit te doen:
Inschakelen van de digitale
zoomfunctie
Uitschakelen van de digitale
zoomfunctie
3.
Laat de zoomtoets even los, houd nogmaals
de telefoto ( ) kant ingedrukt om de
zoomaanwijzer tot binnen het digitale
zoombereik te verplaatsen.
•De zoomaanwijzer stopt ook wanneer u de aanwijzer
terugverplaatst naar het overschakelpunt om weer
terug te gaan naar het digitale zoombereik. Laat de
zoomtoets los en houd nogmaals de groothoek ( )
kant ingedrukt om de zoomaanwijzer tot binnen het
digitale zoombereik te verplaatsen.
4.
Voer compositie uit van het beeld en druk op
de sluitertoets.

ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
64
■Flitser aan (Flash On)
Selecteer (flitser aan) als de flitserfunctie wanneer het
onderwerp er donker uitziet ten opzichte van de
achtergrond zelfs als er genoeg licht aanwezig is zodat de
flitser niet automatisch gaat flitsen. Hierdoor gaat de flitser
flitsen en zal het onderwerp belichten telkens wanneer u op
de sluitertoets drukt (daglicht synchroon flitsen).
■ Milde flits (Soft Flash)
Selecteer (milde flits) als de flitserfunctie om de
flitsintensiteit te onderdrukken en op te nemen met een
milder gevoel.
BELANGRIJK!
•De flitsereenheid van deze camera flists een aantal
malen bij het opnemen van een beeld. De
aanvankelijke flitsen zijn voorflitsen waarbij de
camera informatie inwint die nodig is voor de
belichtingsinstellingen. De laatste flits is voor het
opnemen. Zorg ervoor dat u de camera stil houdt
totdat de camera de sluiter ontspant.
•Door de flitser te gebruiken terwijl “Auto”
(automatisch) geselecteerd is als de ISO
gevoeligheidsinstelling wordt de gevoeiligheid
verhoogd waardoor grote hoeveelheden digitale ruis
in beeld kunnen verschijnen. U kunt de digitale ruis
reduceren door een lagere instelling voor de ISO
gevoeligheid te reduceren. Merk echter op dat dit
ook als nevenwerking het verkorten van het
flitserbereik (het bereik dat bestreken wordt door de
flitser) heeft (pagina 117).

ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
65
■Aangaande vermindering van het rode ogen
-effect
Wanneer u gebruik maakt van de flitser om ’s nachts of in
een slecht verlichte kamer op te nemen, kan dit rode
vlekken veroorzaken in de ogen van de mensen in beeld.
Dit gebeurt doordat het licht van de flitser weerkaatst tegen
het netvlies van de ogen.
BELANGRIJK!
Merk de volgende punten op voor rode ogen-effect
vermindering.
•De functie voor de rode ogen-effect vermindering
werkt niet tenzij de mensen in beeld direct naar de
camera kijken tijdens de voorflits. Roep voordat u op
de sluitertoets drukt naar de onderwerpen zodat ze
allen naar de camera kijken terwijl het voorflitsen
wordt uitgevoerd.
•De rode ogen-effect vermindering werkt niet goed als
de onderwerpen zich ver van de camera bevinden.
Flitsereenheid status
U kunt de huidige flitsereenheid status opzoeken door de
sluitertoets halverwege in te drukken en het beeldscherm
en de bedrijfsindicator te checken.
*Bedrijfsindicator
Betekent dat:
Dat de flitseenheid aan het opladen is
Dat de flitseenheid klaar is om te flitsen
Wanneer de
bedrijfsindicator:
Knippert oranje
Brandt of knippert
groen *1
*1 Knippert groen wanneer het beeld niet scherp is
tijdens gebruik van de automatische scherpstelfunctie
(autofocus) of de macrofunctie.
Bedrijfsindicator
*
De indicator wordt ook in het
beeldscherm getoond wanneer de
flitser klaar is om te flitsen.

ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
66
BELANGRIJK!
•De flitsintensiteit verandert mogelijk niet wanneer het
onderwerp zich te ver van of te dicht bij de camera
bevindt.
Veranderen van de flitssterkte instelling
Voer de volgende stappen uit om de flitssterkte instelling te
veranderen.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer de “Quality” (kwaliteit) tab m.b.v.
[왗] en [왘].
3.
Selecteer de “Flash Intensity” (flitsintensiteit)
m.b.v. [왖] en [왔] en druk vervolgens op [왘].
4.
Gebruik [왖] en [왔] om de gewenste instellingen
te selecteren en druk daarna op [SET].
Om de flitsintensiteit op
deze manier te veranderen:
Sterker
Normaal
Zwakker
Selecteer deze
instelling:
+2
+1
0
–1
–2
Gebruik van de flitserassistent
(Flash Assist)
Wanneer een onderwerp opgenomen wordt dat zich buiten
het bereik van de flitser bevindt, kan dat onderwerp er
donker uitzien op het resulterende beeld omdat niet
genoeg licht van de flitser het onderwerp belichtte. Mocht
dit gebeuren dan kunt de flitserassistent gebruiken om de
helderheid van het opgenomen onderwerp te corrigeren
zodat het lijkt alsof de belichting door de flitser voldoende
was.
disp
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer de “Quality” (kwaliteit) tab m.b.v.
[왗] en [왘].
disp
Flitserassistent wordt
niet gebruikt
Flitserassistent wordt
wel gebruikt

ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
67
3.
Selecteer “Flash Assist” (flitserassistent)
m.b.v. [왖] en [왔] en druk op [왘].
4.
Selecteer de gewenste instelling d.m.v. [왖] en
[왔] en druk op [SET].
■ Voorzorgsmaatregelen voor de flitser
•Let erop dat uw vingers de
flitser niet blokkeren terwijl u
de camera vasthoudt.
Afdekken van de flitser zal
het effect grotendeels teniet
doen.
•U kunt de gewenste
resultaten mogelijk niet
verkrijgen met de flitser als
het onderwerp zich te ver
weg of juist te dichtbij
bevindt.
•De flitser heeft ergens tussen enkele seconden en 7
seconden nodig om zich volledig op te laden nadat hij
geflitst heeft. De werkelijke tijd hangt af van het
accuniveau, de temperatuur en andere omstandigheden.
•De flitsseenheid kan zich mogelijk niet opladen als de
accuspanning van de camera laag is. Als dit het geval is,
kan de flitser mogelijk niet goed flitsen waardoor u niet de
gewenste belichting krijgt. Zorg er dus voor de accu van
de camera zo spoedig mogelijk op te laden wanneer de
spanning naar beneden gaat.
BELANGRIJK!
•De flitserassistent kan bij bepaalde types
onderwerpen niet de gewenste resultaten opleveren.
•De flitserassistent kan mogelijk weinig effect hebben
op uw beeld als u één van de volgende instellingen
veranderde terwijl u aan het opnemen was.
—Flitssterkte (pagina 66)
—Belichtingscompensatie (EV verschuiving)
(pagina 82)
—ISO gevoeligheid (pagina 117)
—Contrast (pagina 121)
•Bij het gebruik van de flitserhulp bestaat de kans op
een verhoging in digitale storing in het opgenomen
beeld.
Flitser
Selecteer deze instelling:
Auto (automatisch)
Off (uit)
Om dit te doen:
Schakel de flitserassistent in
Schakel de flitserassistent uit

ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
68
•Als de flitser uitgeschakeld is ( ), bevestig dan de
camera op een statief om beelden op te nemen op een
plaats waar de hoeveelheid beschikbare belichting aan
de lage kant is. Het opnemen van beelden bij weinig
belichting zonder flits kan leiden tot digitale ruis waardoor
de beelden er groffer uitzien.
•Bij selectie van de rode ogen-effect verminderingsfunctie
() wordt de flitsintensiteit automatisch bijgesteld in
overeenstemming met de belichting. De flitser kan
mogelijk in het geheel niet flitsen wanneer het onderwerp
reeds helder verlicht is.
•Het gebruik van de flitser in combinatie met een andere
lichtbron (daglicht, TL verlichting, enz.) kan leiden tot
abnormale kleuren van het beeld.
Gebruiken van de zelfontspanner
Met de zelfontspanner kunt u een vertraging van 2
seconden of 10 seconden selecteren voordat de
sluiterontspanning plaatsvindt nadat u de sluitertoets
indrukt. Met de drievoudige zelfontspanner kunt u de
zelfontspanner drie maal achtereenvolgens laten werken
om drie beelden op te nemen.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Gebruik [왗] en [왘] om de “REC” (opname) tab
te selecteren.
3.
Gebruik [왖] en [왔] om de “Self-timer”
(zelfontspanner) te selecteren en druk
vervolgens op [왘].
4.
Selecteer het type zelfontspanner dat u wilt
gebruiken m.b.v. [왖] en [왔] en druk daarna op
[SET].
•Als “Off” (uit) in stap 4 wordt geselecteerd, is de
zelfontspanner uitgeschakeld.

ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
70
5.
Druk op de
sluitertoets om het
beeld op te nemen.
• Wanneer u op de
sluitertoets drukt, gaat
de
zelfontspannerindicator
knipperen en ontspant
de sluiter zich nadat de
zelfontspanner geheel
afgeteld heeft
(ongeveer 10 seconden
of 2 seconden).
• U kunt het aftellen van de zelfontspanner op dat
moment stop zetten door op de sluitertoets te
drukken terwijl de Zelfontspannerindicator aan het
knipperen is.
LET OP
• De “2 sec” instelling voor de zelfontspanner is het
beste voor het opnemen met een langzame
sluitersnelheid omdat het helpt bij het voorkomen
van vlekkerige beelden doordat de camera wordt
bewogen.
• De volgende functies zijn niet beschikbaar voor
gebruik samen met de drievoudige zelfontspanner:
BEST SHOT opname (“Business Cards and
Documents” (visitekaartjes en documenten),
“Whiteboard, etc.” (witbord, enz.), “Old Photo” (oude
foto), “Movie” (film))
Zelfontspannerindicator

ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
71
Specificeren van de beeldgrootte
“Beeldgrootte” is de grootte van het beeld uitgedrukt als het
aantal verticale en horizontale beeldpunten. Een
“beeldpunt” is één van de vele kleine puntjes die samen het
beeld vormen. Meer beeldpunten geven meer details
wanneer een beeld wordt afgedrukt maar een groter aantal
beeldpunten is er ook de oorzaak van dat het beeldbestand
groter is en meer geheugen in beslag neemt. U kunt een
beeldgrootte selecteren die voldoet aan uw behoefte voor
een gedetailleerder beeld of een kleiner bestandformaat.
•Merk dat deze instelling enkel van toepassing is voor
foto’s. Zie pagina 103 voor informatie aangaande het
formaat van het filmbeeld.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Gebruik [왗] en [왘] om de “Quality” (kwaliteit)
tab te selecteren.
3.
Gebruik [왖] en [왔] om “Size” (afmetingen) te
selecteren en druk vervolgens op [왘].
4.
Gebruik [왖] en [왔] om de gewenste instelling
te selecteren en druk vervolgens op [SET].
•Bij het selecteren van de beeldgrootte (het
beeldformaat), zullen de beeldgroottewaarde (aantal
beeldpunten) en het corresponderende
afdrukformaat beurtelings worden weergegeven. Het
afdrukformaat geeft het optimale papierformaat aan
waarop u een beeld kunt afdrukken voor het door u
geselecteerde beeldformaat.
EX-Z7
Groter
Kleiner
Afdrukformaat
A3 Print
A3 Print (3:2 horizontaal-
verticaal verhouding)
A3 Print
A4 Print
3.5˝ × 5˝ Print
E-mail (optimaal formaat
bij toevoegen van een
beeld bijlage aan E-mail
7M*
7M
(3:2)
5M
3M
2M
VGA
Beeldgrootte/
Beeldformaat
3072 × 2304
3072 × 2048
(3:2)
2560 × 1920
2048 × 1536
1600 × 1200
640 × 480

ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
72
• De bovenstaande papierformaten geven alle
benaderingen van waarden bij het afdrukken bij een
resolutie van 200dpi (dots per inch = punten per
inch). Gebruik een hogere instelling als u met een
hogere resolutie wilt afdrukken of wanneer u een
groter formaat afdruk wilt maken.
• Om het resolutieniveau te verkrijgen waarvoor uw
camera ontworpen is, wordt het aanbevolen om de
maximale beeldgrootte te gebruiken. Gebruik een
kleinere beeldgrootte wanneer u geheugencapaciteit
wilt sparen.
EX-Z6
Groter
Kleiner
Afdrukformaat
A3 Print
A3 Print (3:2 horizontaal-
verticaal verhouding)
A4 Print
A4 Print
3.5˝ × 5˝ Print
E-mail (optimaal formaat
bij toevoegen van een
beeld bijlage aan E-mail)
6M*
6M
(3:2)
4M
3M
2M
VGA
Beeldgrootte/
Beeldformaat
2816 × 2112
2816 × 1872
(3:2)
2304 × 1728
2048 × 1536
1600 × 1200
640 × 480
*“M” betekent “Mega”.
• Door de “7M (3:2) (3072 × 2048 (3:2))” (EX-Z7) of
“6M (3:2) (2816 × 1872 (3:2))” (EX-Z6) beeldgrootte
te selecteren worden beelden opgenomen met een
3:2 (horizontaal:verticaal) verhouding die optimaal is
voor het maken van afdrukken op fotografisch papier
met een lengte:breedte verhouding van 3:2.

ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
73
BELANGRIJK!
• De werkelijke bestandsgrootte hangt af van het type
beeld dat u opneemt. Dat betekent dat de resterende
beeldcapaciteit die in het beeldscherm aangegeven
wordt niet precies klopt (pagina’s 26, 247).
Fine (fijn)
Normal
(normaal)
Economy
(economisch)
Om dit te verkrijgen:
Hogere
kwaliteit
Lagere
kwaliteit
Selecteer deze instelling:
Hoge kwaliteit, groot
bestandformaat
Normale beeldkwaliteit en
normal bestandformaat
Lage beeldkwaliteit, klein
bestandformaat
Specificeren van de beeldkwaliteit
Door een beeld te comprimeren voordat u het opslaat kan
dit de kwaliteit aantasten. Hoe meer een beeld wordt
gecomprimeerd des te groter het verlies in kwaliteit. De
beeldkwaliteitinstelling specificeert de
compressieverhouding die gebruikt wordt wanneer een
beeld in het geheugen wordt opgeslagen. U kunt een
beeldkwaliteitinstelling selecteren die aan uw behoefte voor
een hogere kwaliteit of een kleiner bestandformaat voldoet.
• Merk dat deze instelling enkel van toepassing is voor
foto’s. Zie pagina 103 voor informatie aangaande de
kwaliteit van het filmbeeld.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Gebruik [왗] en [왘] om de “Quality” (kwaliteit)
tab te selecteren.
3.
Gebruik [왖] en [왔] om “ Quality” (kwaliteit)
te selecteren en druk vervolgens op [왘].
4.
Gebruik [왖] en [왔] om de gewenste instelling
te selecteren en druk vervolgens op [SET].

OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
74
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
Selecteren van de scherpstelfunctie
U kunt vijf verschillende scherpstelfuncties selecteren: Auto
Focus (autofocus = automatisch scherpstellen), Macro
(groothoek), Pan Focus (panfocus), Infinity (oneindig) en
Manual Focus (handmatig scherpstellen).
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer de “REC” (opname) tab, selecteer
“Focus” (scherpstellen) en druk daarna op
[왘].
3.
Selecteer de gewenste instelling d.m.v. [왖] en
[왔] en druk daarna op [SET].
•Hierdoor verschijnt de
scherpstelindicator in
het display.
BELANGRIJK!
•U kunt de toetsaanpassingsfunctie (pagina 112)
gebruiken om de scherpstelfunctie over te schakelen
telkens wanneer u op [왗] en [왘] drukt terwijl u een
snapshot of een film aan het opnemen bent.
Om dit te doen:
De scherpstelling automatisch
bijstellen
•Autofocus kan tijdens filmopname
niet worden geselecteerd.
Close-up opname
•Tijdens filmopname gebruikt de
macrofunctie een vast ingestelde
scherpstelling die geoptimaliseerd
is voor macro-opname.
Selecteer deze
instelling:
(Autofocus)
Macro (Close-up)
Om dit te doen:
Scherpstelte ingesteld op een
bepaalde onderwerpafstand
Opnemen met oneindig
Met de hand scherpgesteld
opnemen
Selecteer deze
instelling:
(Panfocus)
(Oneindig)
(Handmatig
scherpstellen)
Scherpstelfunctie indicator

OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
75
ISO50
ISO50
F3.1
F3.1
1
/
1000
1000
Gebruik van autofocus
In het Engels betekent het woord “focus” scherpstellen, dus
Auto Focus betekent automatisch scherpstellen - we zullen
in deze gebruiksaanwijzing echter de technische term
‘autofocus’ aanhouden. Werking van autofocus begint
wanneer u de sluitertoets halverwege indrukt. Het bereik
van autofocus is als volgt.
Bereik: 40 cm – ∞
•Bij het gebruik van de digitale zoom veranderen de hier
boven aangegeven waarden.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer de “REC” (opname) tab, selecteer
“Focus” (scherpstellen) en druk daarna op
[왘].
3.
Selecteer “ ” d.m.v. [왖] en [왔] en druk op
[SET].
Wanneer u dit ziet:
Groen scherpstelkader
Groene bedrijfsindicator
Rood scherpstelkader
Groene bedrijfsindicator knippert
Dat betekent dit:
Er is scherpgesteld op
het beeld.
Er is niet scherpgesteld
op het beeld.
5.
Druk de sluitertoets nu geheel in om het beeld
op te nemen.
4.
Voer compositie van het beeld zodanig uit dat
hoofdonderwerp zich binnen het
scherpstelkader bevindt en druk vervolgens
de sluitertoets halverwege in.
•U kunt controleren of op het beeld scherpgesteld is
door het scherpstelkader en de bedrijfsindicator te
bekijken.
Scherpstelkader
Bedrijfsindicator

OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
76
LET OP
• De camera schakelt automatisch over naar het
bereik van de macrofunctie (pagina 78) wanneer het
niet mogelijk is goed scherp te stellen omdat het
onderwerp zich dichter bij bevindt dan mag voor het
autofocusbereik (automatische scherpstelling).
• Telkens bij het bedienen van de optische zoom
(pagina 59) terwijl u met de autofocus aan het
opnemen bent, verschijnt een waarde op het
beeldscherm zoals hieronder aangegeven om u het
scherpstelbereik mede te delen.
Voorbeeld: AF 앪앪 cm – ∞
*앪앪 wordt vervangen door de feitelijke
scherpstelbereikwaarde.
BELANGRIJK!
• Autofocus kan tijdens filmopname niet worden
geselecteerd.
■Snelsluiter
Als u de sluitertoets geheel indrukt zonder te wachten op
autofocus terwijl de snelsluiter ingeschakeld is, neemt de
camera het beeld op met de snelle scherpstelbewerking die
veel sneller is dan normale autofocus. Dit maakt het
mogelijk voor u die speciale momenten op te nemen
zonder dat u hoeft te wachten voor automatisch
scherpstellen (Auto Focus).
• Sommige beelden kunnen onscherp zijn wanneer de
snelsluiter gebruikt wordt.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer “Quick Shutter”(snelsluiter) van de
“REC” (opname) tab en druk vervolgens op
[왘].
3.
Selecteer de gewenste instelling m.b.v. [왖] en
[왔] en druk vervolgens op [SET].
Om dit te doen:
Schakel de snelsluiter in
Schakel de snelsluiter uit
Selecteer deze instelling
:
On (aan)
Off (uit)
C

OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
77
Voor dit type autofocusbereik:
Bijzonder beperkt bereik in het midden
van het scherm.
• De instellingen werken goed met
scherpstelvergrendeling (pagina 81).
Automatische keuze van het
scherpstelbereik waar het onderwerp zich
het dichtst bij de camera bevindt.
• Bij deze stand verschijnt er op het
beeldscherm eerst een scherpstelkader
met negen scherpstelpunten. Als de
sluitertoets halverwege ingedrukt wordt,
zullen alle scherpstelkaders van de
negen scherpstelpunten waarop
scherpgesteld is groen worden.
• Deze instelling werkt goed voor het
maken van groepfoto’s.
Selecteer deze
instelling:
Spot
(puntmeten)
Multi
(multi-patroon
meten)
• Spot (puntmeten)
•
Multi (multi-patroon meten)
ScherpstelkaderScherpstelkader
4.
Druk de sluitertoets geheel in zonder
halverwege te stoppen.
Door de sluitertoets geheel in te drukken zonder
halverwege te stoppen wordt opgenomen met de
snelsluiter, zonder dat de normale autofocusbewerking
wordt uitgevoerd.
■ Specificeren van het bereik van autofocus
U kunt de volgende procedure gebruiken om het
autofocusbereik te veranderen tijdens de autofocusfunctie
en de macrofunctie. Merk op dat de configuratie van het
scherpstelkader verandert in overeenstemming met het
door u geselecteerde autofocusbereik.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer “AF Area” (autofocusbereik) op de
“REC” (opname) tab en druk vervolgens op
[왘].
3.
Gebruik [왖] en [왔] om het gewenste
autofocusbereik te selecteren en druk
vervolgens op [SET].
C

OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
78
Gebruik van de macrofunctie
Gebruik de macrofunctie wanneer u scherp wilt stellen op
close-up onderwerpen. Hieronder volgt het
scherpstelbereik van de macrofunctie.
Bereik: 10 cm – 50 cm
•Bij het gebruik van de digitale zoom veranderen de hier
boven aangegeven waarden.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer de “REC” (opname) tab, selecteer
“Focus” (scherpstellen) en druk daarna op
[왘].
3.
Selecteer “ Macro” d.m.v. [왖] en [왔] en
druk op [SET].
4.
Druk op de sluitertoets om het beeld op te
nemen.
•Het scherpstellen en het opnemen van het beeld zijn
identiek aan wat u doet tijdens de autofocus functie.
LET OP
•Wanneer de macrofunctie niet goed kan
scherpstellen omdat het onderwerp te ver weg is, zal
de camera automatisch overschakelen naar het
scherpstelbereik van de autofocus (pagina 76).
•Wanneer u tijdens het opnemen met de macrofunctie
een optische zoombewerking (pagina 59) uitvoert,
verschijnt een waarde op het beeldscherm zoals
hieronder is aangegeven om het scherpstelbereik
mee te delen.
Voorbeeld: 앪앪 cm – 앪앪 cm
*앪앪 wordt vervangen door de feitelijke
scherpstelbereikwaarde.
BELANGRIJK!
•Het gebruik van de flitser samen met de
macrofunctie kan er de oorzaak van zijn dat het licht
van de flitser geblokkeerd raakt hetgeen ongewenste
lensschaduwen kan produceren in het resulterende
beeld.
•Tijdens filmopname gebruikt de macrofunctie een
vast ingestelde scherpstelling die geoptimaliseerd is
voor macro-opname.

OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
79
Het gebruik van panfocus
Panfocus kan handig zijn bij het opnemen onder
omstandigheden waarbij het om de een of andere reden
moeilijk is om autofocus te gebruiken of wanneer het geluid
van de autofocus functie te hard zou worden opgenomen
tijdens het maken van een film met geluid.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer de “REC” (opname) tab, selecteer
“Focus” (scherpstellen) en druk daarna op
[왘].
3.
Selecteer “ ” d.m.v. [왖] en [왔] en druk op
[SET].
4.
Druk op de sluitertoets om het beeld op te
nemen.
LET OP
•De scherpstelafstand verschijnt op het beeldscherm
als u de sluitertoets halverwege indrukt.
Voorbeeld: 앪앪 m – 앪앪 m
*앪앪 wordt vervangen door de feitelijke
scherpstelbereikwaarde.
Gebruik van de oneindig-functie
De oneindig functie zet de scherpstelling vast op oneindig
(∞). Gebruik deze functie voor het opnemen van
landschappen en van andere beelden die zich op grote
afstand bevinden.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer de “REC” (opname) tab, selecteer
“Focus” (scherpstellen) en druk daarna op
[왘].
3.
Selecteer “ ” d.m.v. [왖] en [왔] en druk op
[SET].
4.
Druk op de sluitertoets om het beeld op te
nemen.

OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
80
Gebruik van handmatig scherpstellen
Met de handmatige scherpstelfunctie kunt u met de hand
op een beeld scherpstellen. Hieronder volgen het
scherpstelbereik tijdens de handmatige scherpstelfunctie.
•Bij het gebruik van de digitale zoom veranderen de hier
boven aangegeven waarden.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer de “REC” (opname) tab, selecteer
“Focus” (scherpstellen) en druk daarna op [왘].
3.
Selecteer “ ” d.m.v.
[왖] en [왔] en druk op
[SET].
•
Op dit ogenblik verschijnt
er ook een kader in de
display om het gedeelte
van het beeld aan te geven
dat gebruikt wordt voor
handmatig scherpstellen.
Optische zoomfactor
1X
3X
Benadering van scherpstelbereik
10 cm tot oneindig (∞)
60 cm tot oneindig (∞)
4.
Druk op [SET].
5.
Terwijl u het beeld via
het beeldscherm
bekijkt, gebruikt u [왗]
en [왘] om scherp te
stellen.
•Door op [왗] of [왘] te drukken zal het gedeelte binnen
het kader in stap 1 het beeldscherm tijdelijk geheel
vullen om het scherpstellen te vergemakkelijken.
Enkele ogenblikken later zal het normale beeld
opnieuw verkregen worden.
•Als u de scherpstelling van het vergrootte beeld niet
bijstelt, wordt automatisch teruggegaan naar stap 3.
Mocht dit gebeuren en u nog steeds de scherpstelling
wilt bijstellen, druk dan op [SET] om het vergrootte
beeld opnieuw op het display te verkrijgen.
Om dit te doen:
Stel scherp op het voorwerp
Stel scherp van het onderwerp weg
Doe dit:
Druk op [왗].
Druk op [왘].
Kader
Handmatige scherpstelstand

OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
81
ISO50
ISO50
F3.1
F3.1
1
/
1000
1000
6.
Druk op de sluitertoets om het beeld op te
nemen.
LET OP
•Wanneer u tijdens het opnemen met handmatige
scherpstelling een optische zoombewerking (pagina
59) uitvoert, verschijnt een waarde op het
beeldscherm zoals hieronder is aangegeven om het
scherpstelbereik mee te delen.
Voorbeeld: MF 앪앪 cm – ∞
*앪앪 wordt vervangen door de feitelijke
scherpstelbereikwaarde.
Gebruik van de scherpstelvergrendeling
Scherpstelvergrendeling is een techniek die u kunt
gebruiken om scherp te stellen op een onderwerp dat zich
niet binnen het scherpstelkader bevindt terwijl u een beeld
aan het opnemen bent. U kunt scherpstelvergrendeling
gebruiken tijdens de autofocus functie en tijdens de
macrofunctie ( ).
1.
Voer de compositie
van het beeld op het
beeldscherm zodanig
uit dat het
hoofdonderwerp zich
binnen het scherp-
stelkader bevindt en
druk vervolgens de
sluitertoets
halverwege in.
•Hierdoor wordt het scherpstellen vergrendeld op het
onderwerp dat zich op dat moment in het
scherpstelkader bevindt.
Scherpstelkader
Hoofdonderwerp

OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
84
Bijstellen van de witbalans
De golflengte van het licht dat geproduceerd wordt door de
verschillende lichtbronnen (daglicht, gloeilamp, enz.) kan
de kleur beïnvloeden van het onderwerp dat wordt
opgenomen. Met de witbalans kunt u kunt u bijstellingen
maken om te compenseren voor de verschillende types
verlichting om zo de kleuren van een beeld natuurlijker te
maken.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer de
“Quality” (kwaliteit)
tab, selecteer “White
Balance” (witbalans)
en druk op [왘].
3.
Gebruik [왖] en [왔] om de gewenste instelling
te selecteren en druk vervolgens op [SET].
Tijdens opnemen onder deze
omstandigheden:
Normale omstandigheden
Buiten met daglicht op een heldere
dag
Buiten met daglicht op een bewolkte
of regenachtige dag, in de schaduw
van een boom, enz.
In de schaduw van een gebouw of op
een andere plaats waar de
kleurtemperatuur hoog is.
Onder witte of daglicht witte TL
verlichting (onderdrukt kleurmist)
Onder daglicht TL verlichting
(onderdrukt kleurmist)
Bij licht van gloeilampen
Moeilijke verlichting die handmatige
bediening vereist (Zie “Handmatig
configureren van de witbalans”
(pagina 85)).
Selecteer deze
instelling:
Auto (automatisch)
N
D
Manual (handmatig)

OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
85
LET OP
•Wanneer “Auto” (automatisch) geselecteerd is als de
instelling van de witbalans bepaalt de camera
automatisch het witpunt van het onderwerp.
Bepaalde kleuren van de onderwerp en bepaalde
belichtingsomstandigheden kunnen echter
problemen veroorzaken wanneer de camera dit
witpunt probeert vast te stellen, hetgeen het dan
moeilijk maakt om een goede afregeling van de
witbalans te krijgen. Mocht dit gebeuren gebruik dan
daglicht, bewolkt of één van de andere vaste
instellingen voor de witbalans om het type belichting
te specificeren dat wel beschikbaar is.
•U kunt de toetsaanpassingsfunctie (pagina 112)
gebruiken om de camera zodanig te configureren dat
de witbalansinstelling verandert wanneer u op [왗] of
[왘] drukt terwijl de opnamefunctie (REC)
ingeschakeld is.
•Selecteer “
AWB
Auto WB” om de witbalansfunctie in
te schakelen voor automatische werking als u
icoonhulp (pagina 114) ingeschakeld heeft en de
toetsaanpassing heeft geconfigureerd om de
witbalans te bedienen.
Handmatig configureren van de
witbalans
Bepaalde complexe lichtbronnen en andere condities in de
omgeving kunnen het onmogelijk maken om goede
resultaten te verkrijgen wanneer de “Auto” stand of één van
de andere vast lichtbroninstellingen wordt gebruikt voor de
witbalans. U kunt dan de witbalans met de hand bijregelen
voor een bepaalde lichtbron en/of andere condities in de
omgeving.
Merk op dat u handmatige witbalans dient uit te voeren
onder dezelfde omstandigheden als wanneer u
daadwerkelijk aan het opnemen bent. Houd een vel wit
papier bij de hand voordat u begint met de volgende
procedure.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer een “Quality” (kwaliteit) tab,
selecteer vervolgens “White Balance”
(witbalans) en druk daarna op [왘].

OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
86
3.
Gebruik [왖] en [왔] om
“Manual” (handmatig)
te selecteren.
•Hierdoor verschijnt het
voorwerp dat u het laatst
gebruikte voor het
instellen van de
handmatige witbalans op
het beeldscherm. Als u dezelfde instellingen wilt
gebruiken die u configureerde tijdens een eerdere
met de hand gemaakte witbalansinstelling, sla dan
stap 4 over en voer stap 5 uit.
4.
Richt de camera op wit papier of een
soortgelijk voorwerp onder dezelfde
lichtomstandigheden waarvoor u de witbalans
in wilt stellen en druk vervolgens op de
sluitertoets.
•Hierdoor wordt de procedure voor het bijstellen van
de witbalans gestart. Als deze procedure voltooid is,
verschijnt de boodschap “Complete” op het
beeldscherm.
5.
Druk op [SET].
•Dit registreert de witbalansinstellingen en keert terug
naar de op dat moment geselecteerde
opnamefunctie.
LET OP
•Nadat u de witbalans met de hand ingesteld heeft,
blijft deze instelling van kracht totdat u de instelling
verandert of wanneer u de camera uitschakelt.
Wit papier

OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
87
Gebruik van de doorlopende sluiter
Naast de normale opname die een enkel beeld opneemt
telkens wanneer de sluitertoets ingedrukt wordt kunt u één
van de drie doorlopende sluiterfuncties selecteren om
meerdere beelden op te nemen.
•Doorlopende sluiter met normale snelheid
U kunt onafgebroken beelden opnemen totdat het
geheugen vol is.
•Doorlopende sluiter bij hoge snelheid
Neem maximaal drie beelden met hoge snelheid achter
elkaar op.
•Doorlopende sluiter met flits
Gebruik deze functie om drie beelden achter elkaar op te
nemen met elke een flits.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer de “REC” (opname) tab, selecteer
“Continuous” (doorlopend) en druk op [왘].
3.
Selecteer “Normal
Speed” (normale
snelheid), “High
Speed” (hoge snelheid)
of “Flash Cont.”
(doorlopende sluiter)
d.m.v. [왖] en [왔] en
druk vervolgens op
[SET].
•Hierdoor verschijnt de van toepassing zijnde icoon
op het beeldscherm.
: Doorlopende sluiter met normale snelheid
: Doorlopende sluiter bij hoge snelheid
: Doorlopende sluiter met flits
•Bij de “Off” (uit) stand worden snapshots (foto’s) stuk
voor stuk opgenomen.
BELANGRIJK!
•Bij uitschakelen van de camera wordt de
doorlopende sluiterfunctie automatisch
uitgeschakeld.

OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
88
Doorlopende sluiter met normale snelheid
Door de sluitertoets ingedrukt te houden worden beelden
ononderbroken opgenomen zolang er genoeg geheugen
beschikbaar is om ze op te slaan. Laat de sluitertoets los
om het opnemen te stoppen.
•U kunt de gewenste flitsfunctie selecteren met de
doorlopende sluiter bij normale snelheid (pagina 63).
•De snelheid van de doorlopende sluiter hangt af van het
type geheugenkaart dat zich in de camera bevindt. Bij
opnemen naar het ingebouwde geheugen is het opnemen
met de doorlopende sluiter relatief langzaam.
Doorlopende sluiter bij hoge snelheid
Door de sluitertoets ingedrukt te houden terwijl de
doorlopende sluiter bij hoge snelheid geselecteerd is,
worden maximaal drie beelden bij hoge snelheid
opgenomen. Het opnemen stopt wanneer u de sluitertoets
los laat voordat alle drie beelden opgenomen zijn.
•De flitser is automatisch uitgeschakeld.
•Merk op dat de resolutie van beelden die zijn opgenomen
met de doorlopende sluiter bij hoge snelheid ietwat lager
is en een grotere neiging heeft om behept te zijn met
digitale ruis dan beelden die opgenomen zijn met de
doorlopende sluiter bij normale snelheid.
•De “Auto” (automatische) instelling voor de ISO
gevoeligheid wordt altijd gebruikt bij de doorlopende
sluiter bij hoge snelheid, ongeacht de huidige instelling
voor de ISO gevoeligheid.
Doorlopende sluiter met flits
Door de sluitertoets ingedrukt te houden terwijl de
doorlopende sluiter met flits geselecteerd is, worden
maximaal drie beelden opgenomen, elk met flist. Het
opnemen stopt wanneer u de sluitertoets los laat voordat
alle drie beelden opgenomen zijn.
•De flitser wordt automatisch ingeschakeld.
•Merk op dat de resolutie van beelden die zijn opgenomen
met de doorlopende sluiter met flitser ietwat lager is en
een grotere neiging heeft om behept te zijn met digitale
ruis dan beelden die opgenomen zijn met de doorlopende
sluiter bij normale snelheid.
•De “Auto” (automatische) instelling voor de ISO
gevoeligheid wordt altijd gebruikt bij de doorlopende
sluiter met flits, ongeacht de huidige instelling voor de
ISO gevoeligheid.
•Bij de doorlopende sluiter met flits is de flitsafstand
(bereik van de flitser) korter dan gewoonlijk.

OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
89
•Portrait (Portret) •Scenery (Landschap)
•Night Scene
(Nachtdecor)
•Night Scene Portrait
(Avondportret)
Gebruiken van de BEST SHOT functie
Door één van de BEST SHOT voorbeeld achtergronden te
selecteren wordt de camera automatisch klaar gemaakt
voor het opnemen van een soortgelijk beeld.
■ Voorbeeld achtergronden
Voorzorgsmaatregelen voor de
doorlopende sluiter
•Wanneer u werking van de doorlopende sluiter aanvangt
zullen de instellingen voor de belichting en de
scherpstelling vastgezet worden voor het eerste beeld.
Dezelfde instellingen zijn dan ook van toepassing bij de
navolgende beelden.
•De doorlopende sluiterfunctie kan niet worden gebruikt in
combinatie bij één van de volgende attributen en functies.
—BEST SHOT (“Movie” (film), “Business Cards and
Documents” (visitekaartjes en documenten),
“Whiteboard, etc.” (Witbord, enz.))
•Tijdens het gebruik van de doorlopende sluiterfunctie
moet u de camera stil houden totdat alle opnamen
voltooid zijn.
•De werking van de doorlopende sluiter kan halverwege
stoppen als de geheugencapaciteit uitgeput dreigt te
raken.
•Bij gebruik van een langzamere sluitersnelheidinstelling
wordt de tussenpauze tussen beelden verlengd.
•De doorlopende sluitersnelheid hangt af van de huidige
instellingen voor de beeldgrootte en beeldkwaliteit.
•Bij de doorlopende sluiterfunctie bij normale snelheid kunt
u de gewenste flitsfunctie selecteren.
•U kunt de zelfontspanner niet gebruiken in combinatie
met de doorlopende sluiterfunctie met normale snelheid
(pagina 68).

OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
94
Verminderen van de effecten van het
bewegen van uw hand of het bewegen van
het onderwerp
U kunt de effecten verminderen van het bewegen van het
onderwerp of van handbewegingen die de neiging hebben
op te treden bij het opnemen van een onderwerp op grote
afstand met een telefoto of bij het opnemen van een snel
bewegend onderwerp of als als de plaats van opname
slecht verlicht is.
1.
Voer één van de onderstaande procedures uit
om de anti-trilfunctie in te schakelen.
Gebruiken van de BEST SHOT functie
1. Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op [BS] (BEST
SHOT).
2. Selecteer d.m.v. [왖], [왔], [왗] en [왘] het “Anti Shake”
(anti-tril) decor en druk vervolgens op [SET].
Wissen van een BEST SHOT functie
gebruikersinstelling
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op [BS]
(BEST SHOT).
2.
Druk op de zoomtoets om over te schakelen
van het 12-decorscherm naar het
voorbeelddecor.
3.
Gebruik [왗] en [왘] om de gebruikersinstelling
te tonen die u wilt uitwissen.
4.
Druk op [왔] ( ) om de gebruikersinstelling
te wissen.
5.
Selecteer “Delete” (wissen) m.b.v. [왖] en [왔].
6.
Druk op [SET] om het bestand te wissen.
7.
Selecteer een andere scene en druk
vervolgens op [SET].
•Hierdoor wordt de opnamestand opnieuw verkregen.

OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
95
BELANGRIJK!
•De anti-trilfunctie wordt uitgeschakeld bij andere
instellingen dan wanneer “Auto” (automatisch) wordt
geselecteerd voor de ISO gevoeligheid. Als u de
anti-trilfunctie ingeschakeld wilt hebben dat dient u
de ISO gevoeligheid te veranderen naar “Auto”
(automatisch) (pagina 117).
•Door op te nemen met de anti-trilfunctie kan het
beeld er wat ruwer uitzien dan normaal met een
kleine verlaging van de beeldresolutie.
•De anti-trilfunctie kan de effecten van
handbewegingen en bewegen van het onderwerp
mogelijk niet elimineren wanneer de bewegingen te
heftig zijn.
•De anti-trilfunctie is uitgeschakeld tijdens
filmopname.
•De anti-trilfunctie kan mogelijk niet werken bij
bijzonder lage sluitersnelheden. Mocht dit het geval
zijn, gebruik dan een statief om de camera te
stabiliseren.
•Hoewel “ ” (anti-trilfunctie) aangegeven wordt op
het beeldscherm terwijl de flitsinstelling op “Auto
Flash” (automatisch flitsen), “Flash On” (flitser aan)
of “Soft Flash” (milde flits) staat, is de anti-trilfunctie
in werkelijkheid uitgeschakeld.
Gebruiken van het menuscherm
1. Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op [MENU].
2. Selecteer de “REC” (opname) tab, selecteer “Anti
Shake” (anti-tril) en druk daarna op [왘].
3. Selecteer de “Auto” (automatisch) instelling d.m.v.
[왖] en [왔] en druk daarna op [SET].
• (Anti-trilindicator) wordt aangegeven in het
beeldscherm terwijl de anti-trilfunctie ingeschakeld is
(pagina 26).
2.
Druk op de sluitertoets om het beeld op te
nemen.
Produkt Specifikationer
Mærke: | Casio |
Kategori: | Digital kamera |
Model: | EX-Z6 |
Har du brug for hjælp?
Hvis du har brug for hjælp til Casio EX-Z6 stil et spørgsmål nedenfor, og andre brugere vil svare dig
Digital kamera Casio Manualer

8 Juli 2024

7 Juli 2024

7 Juli 2024

6 Juli 2024

6 Juli 2024

5 Juli 2024

5 Juli 2024

5 Juli 2024

5 Juli 2024

5 Juli 2024
Digital kamera Manualer
- Digital kamera Denver
- Digital kamera Sony
- Digital kamera Canon
- Digital kamera Samsung
- Digital kamera GE
- Digital kamera Panasonic
- Digital kamera Epson
- Digital kamera Technaxx
- Digital kamera HP
- Digital kamera Easypix
- Digital kamera Motorola
- Digital kamera Bushnell
- Digital kamera Toshiba
- Digital kamera Fujifilm
- Digital kamera Nikon
- Digital kamera Kodak
- Digital kamera Olympus
- Digital kamera Trust
- Digital kamera JVC
- Digital kamera Geonaute
- Digital kamera Leica
- Digital kamera Medion
- Digital kamera Gembird
- Digital kamera Powerfix
- Digital kamera EnVivo
- Digital kamera Maginon
- Digital kamera Fisher-Price
- Digital kamera Vtech
- Digital kamera BenQ
- Digital kamera Sigma
- Digital kamera Pentax
- Digital kamera Rollei
- Digital kamera Xiaomi
- Digital kamera Aiptek
- Digital kamera Polaroid
- Digital kamera Ricoh
- Digital kamera TomTom
- Digital kamera Kyocera
- Digital kamera GoPro
- Digital kamera FLIR
- Digital kamera Lamax
- Digital kamera Veho
- Digital kamera Renkforce
- Digital kamera General Electric
- Digital kamera HTC
- Digital kamera GoClever
- Digital kamera Genius
- Digital kamera Spypoint
- Digital kamera Vivitar
- Digital kamera Oregon Scientific
- Digital kamera Lexibook
- Digital kamera Pulsar
- Digital kamera Drift
- Digital kamera Minox
- Digital kamera Beha-Amprobe
- Digital kamera Agfa
- Digital kamera AgfaPhoto
- Digital kamera Quintezz
- Digital kamera A-Rival
- Digital kamera AEE
- Digital kamera Apeman
- Digital kamera Argus
- Digital kamera Tevion
- Digital kamera Targa
- Digital kamera Fuji
- Digital kamera Minolta
- Digital kamera Ingo
- Digital kamera Dnt
- Digital kamera Wanscam
- Digital kamera SeaLife
- Digital kamera Sakar
- Digital kamera Jobo
- Digital kamera Odys
- Digital kamera Guardo
- Digital kamera Red
- Digital kamera Digital Blue
- Digital kamera Traveler
- Digital kamera Mustek
- Digital kamera Plawa
- Digital kamera BML
- Digital kamera RadioShack
- Digital kamera Liquid Image
- Digital kamera Praktica
- Digital kamera Somikon
- Digital kamera Brinno
- Digital kamera BlackVue
- Digital kamera Storex
- Digital kamera Insta360
- Digital kamera Bolyguard
- Digital kamera Voigtlaender
- Digital kamera WASPcam
- Digital kamera Revue
- Digital kamera Kompernass - Lidl
- Digital kamera Guide
- Digital kamera Umax
- Digital kamera Magpix
- Digital kamera Konig Electronic
- Digital kamera Sipix
- Digital kamera Nytech
- Digital kamera Yakumo
- Digital kamera Konica
- Digital kamera Duramaxx
Nyeste Digital kamera Manualer

15 Januar 2025

15 Januar 2025

15 Januar 2025

12 Januar 2025

12 Januar 2025

12 Januar 2025

11 Januar 2025

11 Januar 2025

11 Januar 2025

11 Januar 2025