Honeywell Galaxy 8 Manual

Honeywell Sikkerhed Galaxy 8

Læs nedenfor 📖 manual på dansk for Honeywell Galaxy 8 (179 sider) i kategorien Sikkerhed. Denne guide var nyttig for 32 personer og blev bedømt med 4.5 stjerner i gennemsnit af 2 brugere

Side 1/179
GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
Inhoudsopgave
- - Pagina 1
23 6 99 4- - 8:21 rev.
1. Inleiding 7
2. Direct beginnen 8
3. Configuraties 9
3.1 Inleiding 9
3.2 De GalaXy 8 9
3.3 De GalaXy 18 9
3.4 De GalaXy 60 9
3.5 De GalaXy 500 9
3.6 De GalaXy 512 9
4. Verschillende GalaXy types 11
4.1 De GalaXy 8 print 11
4.2 De GalaXy 18/60 print 13
4.3 De GalaXy 500 print 15
4.4 De GalaXy 512 print 17
5. Verschillende modules 19
5.1 De RIO 19
5.1.1 Adresseren 19
5.1.2 RIO aansluiten 19
5.1.3 RIO toevoegen (configureren) 19
5.1.4 De RIO Zones 20
5.1.5 RIO Uitgangen 20
5.1.6 RIO Linkjes 20
5.1.7 De Entry/Exit RIO 20
5.1.8 RIO Slave 21
5.2 De Smart PSU 22
5.3 De Printerinterface 23
5.4 De Modem/kiezer 24
5.4.1 Modem/kiezer Adresseren 24
5.4.2 Modem/Kiezer aansluiten 24
5.4.3 Modem/Kiezer Configureren 24
5.4.4 Instelpotmeter 25
5.5 RS-232 interface 26
5.5.1 Kopiëren en overschrijven 26
5.5.2 Interface naar een PC 26
5.5.3 Interface naar een printer 26
5.6 GalaXy Gold 27
5.7 GalaXy Alarm Monitoring 28
5.8 Het MKIII LCD bediendeel 29
5.8.1 MKIII Stroomverbruik 29
5.8.2 Het MKIII bediendeel aansluiten 29
5.8.3 MKIII bediendeel adresseren 29
5.8.4 MKIII Sabotageschakelaar 30
5.8.5 Bediendeel toevoegen 30
5.8.6 MKIII Zelf-diagnose 30
5.8.7 De toetsen 30
5.8.8 De voeding (Power) LED 32
5.8.9 De Banner 32
5.8.10 Bediendeel Functies aanpassen 32
5.9 De MAX lezer 33
5.9.1 MAX Aansluiten 33
5.9.2 MAX Configureren 33
5.9.3 MAX lezers Verwijderen 35
5.9.4 MAX Programmeren on-line 36
GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
Inhoudsopgave
- - Pagina 2
23 6 99 4- - 8:21 rev.
5.9.5 MAX Gebruiksinstrukties 36
6. Installatie- en bekabelingsvoorschriften 38
6.1 De netspanning 38
6.2 De noodstroom accu 38
6.3 Het geheugen 38
6.4 De communicatielijn 38
6.4.1 De RS-485 configuratie 38
6.5 De zones 41
6.5.1 Het zone adres 41
6.5.2 Zone-ingangen aansluiten 41
6.5.3 Kabeltype 41
6.5.4 De sleutelschakelaar 42
6.5.5 Puls aan 42
6.6 Uitgangen 43
6.6.1 Toepassen 43
6.6.2 Kabeltype 43
6.7 De voeding 44
6.7.1 Toepassen van meerdere voedingen 44
6.7.2 Berekenen van de spanningsval over een kabel 44
6.8 Aarding 45
7. Het gebruik van het systeem 46
7.1 Menustructuur 46
7.1.1 Menutoegang 47
7.2 De installateursmode 48
7.2.1 Toegang tot de installateursmode 48
7.2.2 Het verlaten van de installateursmode 49
7.3 Multi-user toegang tot het menu 50
7.4 Inschakelopties 51
7.4.1 Volledig inschakelen 51
7.4.2 Deelbeveiligd inschakelen 52
7.4.3 Afbreken van de inschakelprocedure 52
7.5 Uitschakelen 52
7.6 In- en uitschakelen met de installateurscode 53
7.7 In- en uitschakelen met een sleutelschakelaar 53
7.7.1 Inschakelen met een sleutelschakelaar 53
7.7.2 Uitschakelen met een sleutelschakelaar 53
7.8 In- en uitschakelen met de MAX lezer 53
7.8.1 Inschakelen met de MAX lezer 53
7.8.2 Uitschakelen met de MAX lezer 53
7.9 Opheffen en resetten van alarmen 53
7.9.1 Alarm opheffen 53
7.9.2 Centrale resetten 54
7.9.3 Zones open na een alarm 54
7.10 Hulpfuncties bij in- en uitschakelen 54
7.10.1 Blok status 54
7.10.2 Uitlooptijd 54
7.10.3 Overbrugde zones 55
7.10.4 Indicatie “Ingeschakeld” 55
7.10.5 Blokken logisch schakelen 55
7.10.6 Niet ingeschakeld (Fail To Set) 55
7.10.7 Ingangstijd 55
7.11 Spanningsuitval bij ingeschakeld systeem 56
8. De Menuopties 57
GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
Inhoudsopgave
- - Pagina 3
23 6 99 4- - 8:21 rev.
8.1 Inleiding 57
8.2 Menuoptie 11: Overbrug Zones 57
8.2.1 Zones overbruggen (GalaXy 8, 18, 60 en 500) 57
8.2.2 Zone overbruggen (GalaXy 512) 57
8.2.3 Handmatig opheffen van een overbrugging 57
8.2.4 Afwijkende zonefuncties bij overbruggen (GalaXy 512) 58
8.2.5 Inschakelen met overbrugde zones 58
8.2.6 Uitgangsfunctie Zone Overbrugd (GalaXy 60, 500 en 512) 58
8.3 Menuoptie 12: Inschakelen 59
8.4 Menuoptie 13: Deelbeveiligd inschakelen 60
8.5 Menuoptie 14: Geforceerd Inschakelen (GalaXy 8, 18, 60 en 500) 61
8.6 Menuoptie 15: Belfunctie 62
8.7 Menuoptie 16: Direct Inschakelen 63
8.8 Menuoptie 17: Deelbeveiligd/Direct 64
8.9 Menuoptie 18: Home Set 65
8.10 Menuoptie 19: Alle Blokken Inschakelen (GalaXy 18, 60, 500 en 512) 66
8.11 Menuoptie 21: Display Zones 67
8.11.1 Display technische gegevens van de zone 67
8.11.2 Afdrukken van de zone gegevens 67
8.12 Menuoptie 22: Display Geheugen 68
8.13 Menuoptie 23: Display Systeem (GalaXy 18, 60, 500 en 512) 70
8.14 Menuoptie 24: Print Opties 71
8.15 Menuoptie 25: MAX Geheugen 72
8.15.1 Het adres 72
8.15.2 De omschrijving 72
8.15.3 Installateursmode 72
8.15.4 MAX geheugen 72
8.16 Menuoptie 31: Looptest 74
8.16.1 Test alle zones 74
8.16.2 Test geselecteerde zones 74
8.16.3 Looptest uitvoeren 74
8.16.4 De looptest afsluiten 75
8.17 Menuoptie 32: Test Uitgang 76
Menuoptie 41: Tijd en Datum 77
8.18.1 Bijstellen van de tijd 77
8.18.2 Bijstellen van de datum 77
8.18.3 Bijstellen van de kloksnelheid 77
8.19 Menuoptie 42: Wijzig Codes 78
8.19.1 Algemene beschrijving 78
8.19.2 Standaard codes 79
8.19.3 De installateurscode 79
8.19.4 De Managercode 79
8.19.5 Gebruikerscodes 79
8.19.6 PIN Waarschuwing (GalaXy 500 en 512) 85
8.19.7 MAX Gebruikers 85
8.20 Menuoptie 43: Zomertijd 87
8.21 Menuoptie 44: Inbraakspoor (GalaXy 18, 60, 500 en 512) 88
8.21.1 Blokkenmode 88
Menuoptie 45: Klok Aan/Uit (GalaXy 60, 500 en 512) 89
Kijk (GalaXy 60, 500 en 512) 89
8.22.2 Vakantiedagen (GalaXy 60, 500 en 512) 89
Klok (GalaXy 60 en 500) 90
8.22.4 Vroeg open (GalaXy 512) 90
8.22.5 Laat Werk (GalaXy 500 en 512) 90
GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
Inhoudsopgave
- - Pagina 4
23 6 99 4- - 8:21 rev.
8.22.6 Weekend werk (GalaXy 512) 91
8.23 Menuoptie 46: Blok Overbruggen (GalaXy 18, 60 en 500) 92
8.23.1 Uitgangsfunctie Zone Overbrugd (GalaXy 60 en 500) 92
8.24 Menuoptie 47: RS Toegang 93
8.24.1 Direct toegang 93
8.24.2 Call Back 93
8.25 Menuoptie 48: Installateur Toegang (GalaXy 60, 500 en 512) 94
8.26 Menuoptie 49: Tijdslot (GalaXy 512) 95
8.27 Menuoptie 51: Parameters 96
8.27.1 Sirene tijd (GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512) 97
8.27.2 Sirene vertraging (GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512) 97
8.27.3 Hersteltijd (GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512) 97
8.27.4 Uitgangstijd (GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512) 97
8.27.5 Ingangstijd (GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512) 98
8.27.6 Alarm Reset (GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512) 98
8.27.7 Sabotage Reset (GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512) 98
8.27.8 Aantal Resets (GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512) 98
8.27.9 Alles Overbruggen (GalaXy 8, 18, 60 en 500) 98
8.27.10 Toets [0] (GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512) 98
8.27.11 Lokaal Deelbeveiligd (GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512) 99
8.27.12 Bannertekst (GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512) 99
8.27.13 Paniek vertraagd (GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512) 99
8.27.14 Sleutel Reset Niveau (GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512) 99
8.27.15 Systeemtekst en ID (GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512) 100
8.27.16 Test Periode (GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512) 100
8.27.17 Configureer (GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512) 100
8.27.18 220VAC Voorwaarde (GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512) 100
8.27.19 Deel Alarm (GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512) 101
8.27.20 220 VAC Vertraagd (GalaXy 18, 60, 500 en 512) 101
8.27.21 Reset Manager (GalaXy 18, 60, 500 en 512) 101
8.27.22 Paniek Reset (GalaXy 18, 60, 500 en 512) 101
8.27.23 Print Codes (GalaXy 18, 60, 500 en 512) 101
8.27.24 Uitwijkalarm (GalaXy 18, 60, 500 en 512) 101
8.27.25 Kopie Zones (GalaXy 18, 60, 500 en 512) 102
8.27.26 Geforceerd (GalaXy 18, 60 en 500) 102
8.27.27 Responsetijd (GalaXy 18, 60, 500 en 512) 102
8.27.28 Print Online (GalaXy 18, 60, 500 en 512) 103
8.27.29 Online Nivo (GalaXy 18, 60, 500 en 512) 103
8.27.30 Video Activaties (GalaXy 18, 60, 500 en 512) 103
8.27.31 Alarm Vertraging (GalaXy 18, 60, 500 en 512) 103
8.27.32 Direct Alarm (GalaXy 18, 60, 500 en 512) 104
8.27.33 Security Code (GalaXy 512) 104
8.27.34 Oplevertijd (GalaXy 60, 500 en 512) 104
8.27.35 Niet Ingeschakeld (GalaXy 60, 500 en 512) 104
8.27.36 Accu capaciteit (GalaXy 60, 500 en 512) 105
8.27.37 Back-up Tijd (GalaXy 60, 500 en 512) 105
8.27.38 ATM Vertraging (GalaXy 512) 105
8.27.39 ATM Timeout (GalaXy 512) 105
8.27.40 Tijdslot (GalaXy 512) 105
8.27.41 Weekend werk (GalaXy 512) 106
8.27.42 Wijzig PIN (GalaXy 500 en 512) 106
8.27.43 Klok Toegang (n.v.t.) 106
8.27.44 Vroeg Open (GalaXy 512) 106
8.28 Menuoptie 52: Programmeren Zones 107
GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
Inhoudsopgave
- - Pagina 5
23 6 99 4- - 8:21 rev.
8.28.1 Het gebruik van menuoptie 52 Programmeren Zones 107
8.28.2 De Zonefuncties 111
8.29 Menuoptie 53: Programmeren Uitgangen 119
8.29.1 Algemeen 119
8.29.2 Kiezen van het uitgangsadres 119
8.29.3 Bediendeel uitgangen 119
8.29.4 De luidspreker uitgang 119
8.29.5 De Uitgangsattributen 119
8.29.6 De Uitgangsfuncties 122
8.30 Menuoptie 54: Programmeren Linken 131
8.30.1 Het programmeren van een link 131
8.31 Menuoptie 55: Zonetest 133
8.31.1 Zones opnemen in de zonetest 133
8.32 Menuoptie 56: Modem/Kiezer 134
8.32.1 01=Format 135
8.32.2 02=Tel.nummer 1 138
8.32.3 03=Klantnr 1 139
8.32.4 04=Ontvanger 139
8.32.5 05=Tel. nummer 2 139
8.32.6 06=Kiestype 139
8.32.7 07=Testmelding 139
8.32.8 08=Install.Test 140
8.32.9 09=Aantal Belsignalen 140
8.32.10 10=Lijndetectie 140
8.32.11 11=Fail to Communicate 141
8.32.12 12=RS Toegang 141
8.32.13 13=Semafoon 142
8.32.14 14=Privénummer 142
8.32.15 15=Alarm Monitor 142
Menuoptie 56: De RS-232 Interface 143
8.33.1 1=Mode 143
8.33.2 2=Format 144
3=Klantnummer 144
8.33.4 4=Copy/Overschrijven 144
8.33.5 5=Instellingen 145
8.34 Menuoptie 57: Systeemprint 146
8.35 Menuoptie 58: Bediendeel 147
8.35.1 1=[A]-toets 147
8.35.2 2=[B]-toets 147
8.35.3 3=Copie Buzzer 147
8.35.4 4=Verlichting 147
8.35.5 5=Bediendeel Stil 148
8.35.6 6=Blokstatus (niet op GalaXy 8) 148
8.35.7 7=Bediendeelblok (niet op GalaXy 8) 148
8.36 Menuoptie 59: Gebruikersmenu 150
8.37 Menuoptie 61: Diagnosetest 151
8.37.1 1=Geheugentest 151
8.37.2 2=Bediendeel Communicatie 151
8.37.3 3=RIO Communicatie 151
8.37.4 4=Voeding Communicatie 151
8.37.5 5=MAX Communicatie 151
8.38 Menuoptie 62: Volledige Test 153
8.39 Menuoptie 63: Opties Blokken/MAX 154
8.39.1 1= Blokken (niet op GalaXy 8) 154
GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
Inhoudsopgave
- - Pagina 6
23 6 99 4- - 8:21 rev.
8.39.2 2=MAX 156
8.40 Menuoptie 64: Assemble Zone (GalaXy 60, 500 en 512) 159
8.40.2 2=Status 160
8.40.3 3=Inschakelen 160
8.40.4 4=Geheugen 161
8.41 Menuoptie 65: Klok 162
8.41.1 Het programmeren van de klok 162
8.41.2 Autoset (GalaXy 500 en 512) 163
8.42 Menuoptie 66: Zonecontrole 166
8.42.1 1=Mode 166
8.42.2 2= Selecteer Zones 166
8.43 Menuoptie 67: Remote Reset 168
8.44 Menuoptie 68: Menu Niveau 169
GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
Inhoudsopgave
- - Pagina 7
23 6 99 4- - 8:21 rev.
1. Inleiding
Deze handleiding beschrijft de toepassingen en
het gebruik van de alarmmeldcentrales uit de
GalaXy serie. De handleiding kan worden
toegepast als informatiebron over de
mogelijkheden van de centrale maar dient ook als
naslagwerk. In dit hoofdstuk wordt de opzet van
de handleiding behandeld. Het doel daarvan is om
de lezer optimale functionaliteit van de handleiding
te verschaffen.
Hoofdstuk 1 Inleiding
Deze inleiding.
Hoofdstuk 2 Direct beginnen
Beschrijving van de minimale handelingen
om met de centrale aan de slag te gaan.
Hoofdstuk 3 Configuraties
Beschrijving van de maximale
systeemconfiguraties van de
alarmcentrales uit de GalaXy serie.
Hoofdstuk 4 Verschillende GalaXy types
Hardware beschrijving van de
alarmcentrales uit de GalaXy serie.
Hoofdstuk 5 Verschillende modules
Hardwarebeschrijving van de
systeemmodules; RIO, PSU, Smart PSU,
Printerinterface, RS232 interface,
Bediendeel, Modem/kiezer, Max lezer.
Hoofdstuk 6 Installatie- en
bekabelingsvoorschriften
Aansluitvoorschriften voor de 220VAC,
zones, uitgangen en communicatie.
Hoofdstuk 7 Gebruik van het systeem
Omschrijving van de verschillende in- en
uitschakelmogelijkheden.
Hoofdstuk 8 Menustructuur.
Beschrijving van alle menuopties in
volgorde van de systeemsoftware.
Achter in de handleiding zijn een aantal
appendices opgenomen, deze behandelen de
volgende onderwerpen.
Appendix A Bibliotheek
Overzicht van de teksten in de
voorgeprogrammeerde
woordenbibliotheek.
Appendix B Vergelijkingstabel
Overzicht van de mogelijkheden van de
alarmmeldcentrales uit de GalaXy serie.
Appendix C Index
Index overzicht
GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
Direct beginnen
- - Pagina 8
23 6 99 4- - 8:21 rev.
2. Direct beginnen
Om direct met de GalaXy 8, 18, 60, 500 of 512
aan de slag te gaan opent u het deksel van de
alarmmeldcentrale en handelt u als volgt:
1. Sluit een 1K (1%) weerstand aan over elke
zone-ingang van de alarmmeldcentrale en,
mits aangesloten, de RIO.
2. Wees er zeker van dat de AUX TAMPER lus
(T) op de hoofdprint gesloten is.
3. Sluit de batterij backup-link (blauwe link MEM
BK op de hoofdprint).
4. Sluit een bediendeel aan op de
communicatielijnaansluitingen van de
alarmmeldcentrale, zoals in onderstaand
schema is aangegeven.
Alarmmeldcentrale Bediendeel
AUX+ +
AUX- -
A A
B B
5. Plaats een 680 End Of Line (E.O.L.)
weerstand over de aansluitingen van de A en B
lijnen van het bediendeel.
6. Om te voorkomen dat er zich een sabotage-
alarm voordoet als u de stroom inschakelt, zet
u het bediendeel vast met de speciale
montageplaat.
7. Sluit de netspanningskabel aan op de
alarmmeldcentrale. Schakel de netspanning
nog niet in.
8. Sluit de deksel van de alarmmeldcentrale en
schroef deze vast.
9. Schakel de netspanning in. Het systeem
reageert als volgt op het inschakelen van de
netspanning:
a) De buzzer van het bediendeel
klinkt kort.
b) De verlichting van het bediendeel
licht kort op.
c) Op de bovenste regel van de LCD
verschijnen sterretjes:
d) De tekst "Configurerend moment
a.u.b." verschijnt na enkele
sekonden.
e) De groene LED licht op ten teken
dat de netspanning aanwezig is.
f) De standaard "bannertekst"
verschijnt op de LCD
g) Het systeem is nu klaar voor
gebruik.
6. Lees vervolgens de hoofdstukken:
a) Het bediendeel
b) Het menu
c) Systeem menu/zone ingangen en
uitgangen
d) De RIO
e) Gebruiker kodes menu 42
GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
Configuraties
- - Pagina 9
23 6 99 4- - 8:21 rev.
3. Configuraties
3.1 Inleiding
De GalaXy serie bestaat uit 5 verschillende type
alarmmeldcentrales. De serie bevat de GalaXy 8,
de GalaXy 18, de GalaXy 60 de GalaXy 500 en de
GalaXy 512. Ieder hoger genummerde type is een
uitgebreidere versie van zijn voorganger. De
GalaXy centrale wordt samen met de modules
opgebouwd tot een beveiligingssysteem. Alle
modules zijn binnen de serie compatibel. Achter in
dit hoofdstuk is een artikellijst opgenomen van alle
GalaXy centrales en modules.
In dit hoofdstuk wordt de maximale configuratie
van ieder type alarmcentrale van de GalaXy serie
weergegeven. Voor een vergelijkingstabel met de
mogelijkheden van de verschillende GalaXy
alarmcentrales wordt verwezen naar appendix III
3.2 De GalaXy 8
De GalaXy 8 is de kleinste telg uit de GalaXy
familie. Deze centrale heeft 8 on- -board zone
ingangen en dat is gelijk het maximum aantal. De
GalaXy 8 heeft 6 on-board uitgangen. De centrale
kan met de volgende modules tot een maximale
configuratie uitgebouwd worden.
1 modem/kiezer module, 1 printerinterface, 1 RS-
232 interface 1 MAX lezer en maximaal 16
bediendelen.
3.3 De GalaXy 18
De GalaXy 18 is een centrale met standaard 10
zone-ingangen en 6 uitgangen. De GalaXy 18 is
met één RIO uit te breiden tot 18 zone-ingangen
en 10 uitgangen. Naast de RIO kunnen aan de
GalaXy 18 maximaal 16 bediendelen, 2 MAX
lezers, 1 modem/kiezer, 1 printerinterface en 1
RS-232 interface worden aangesloten. In plaats
van de RIO kan ook de Smart PSU worden
toegepast.
3.4 De GalaXy 60
De GalaXy 60 is standaard uitgerust met 12 zone-
ingangen en 6 uitgangen. Door maximaal 6 RIO’s
aan te sluiten wordt de GalaXy 60 uitgebreid tot 60
zone-ingangen en 30 uitgangen. In plaats van de
RIO kan ook de Smart PSU worden toegepast.
Daarnaast kan aan de GalaXy 60 maximaal 1
modem/kiezer module, 1 printerinterface, 1 RS-
232 interface, 4 MAX lezers en 16 bediendelen
worden gekoppeld.
3.5 De GalaXy 500
De GalaXy 500 heeft 4 uitgangen maar geen on-
board zone-ingangen. Terwijl de GalaXy 8, 18 en
60 zijn uitgerust met 1 communicatielijn voor het
aansluiten van de modules, zijn de GalaXy 500 en
de GalaXy 512 voorzien van 4 communicatielijnen.
Op de eerste communicatielijn kunnen maximaal
15 (16 bij de GalaXy 512) RIO’s of Smart PSU’s, 8
bediendelen, 4 (8 bij de GalaXy 512) MAX lezers,
1 printerinterface, 1 RS-232 interface en 1
modem/kiezer worden aangesloten. Op de
overige 3 communicatielijnen kunnen maximaal 8
bediendelen, 4 (8 bij de GalaXy 512) MAX lezers
en 16 RIO’s of Smart PSU’s.
De totale configuratie levert de GalaXy 500 een
capaciteit van 504 (512 bij de GalaXy 512) zone-
ingangen en 256 uitgangen, 32 bediendelen en 16
(32 bij de GalaXy 512) MAX kaarlezers.
3.6 De GalaXy 512
De configuratie van de GalaXy 512 is vrijwel
identiek aan de GalaXy 500. De centrales hebben
een aantal fuctionele verschillen.
De GalaXy 512 wordt uitgevoerd met een Smart
PSU, die 4 uitgangen en 8 zone-ingangen heeft.
NOOT: De 4 onboard uitgangen van de GalaXy
512 schakelen tegelijk met de 4
uitgangen van de RIO met adres0 op
lijn 1.
NOOT: Indien een printerinterface of RS232
interface wordt aangesloten, kan er op
adresD (GalaXy 8/18/60 adres 13 en
GalaXy 500/512 adres 17) geen
bediendeel worden aangesloten. Als
een modem/kiezer module wordt
aangesloten, kan er op adres E (GalaXy
8/18/60 adres 14 en GalaXy 500/512
adres 18) geen bediendeel worden
aangesloten.
GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
Configuraties
- - Pagina 10
23 6 99 4- - 8:21 rev.
On-board RIO’s/Smart PSU’s Bediendelen MAX
Zones Zones Uitgangen Max. Adres Uitgangen
Max.
Adres Max.
G8 8 6 0 16 0 1 - - - - -9,A F
G18 10 6 1 2 8 4 16 0 2 - -9,A F
G60 12 6 6 2 7 48 24 16 0 4 - - -9,A F
G500 -1
2 4-
0 4 15
16
1- -9,A F
0- -9,A F
504 256 8
8
0-4,D,E,F
0 7-
4
4
G512 -1
2 4-
0 4 16
16
1- -9,A F
0- -9,A F
512 256 8
8
0-4,D,E,F
0 7-
8
8
Tabel 0 1- : Systeemconfiguratie GalaXy serie
GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
GalaXy 8
- - Pagina 11
23 6 99 4- - 8:21 rev.
4. Verschillende GalaXy types
Dit hoofdstuk beschrijft de hardware specificaties van de alarmmeldcentrales uit de GalaXy serie. Van iedere
print is een afbeelding met de karakteristieke eigenschappen opgenomen.
4.1 De GalaXy 8 print
Klem Funktie
1 8- Zone-ingangen van RIO1
A A lijn van de communicatielijn
B B lijn van de communicatielijn
1 Uitgang 1 RIO0, 12VDC/400mA transistor uitgang geprogrammeerd op Ingeschakeld
2 Uitgang 2 RIO0, 12VDC/400mA transistor uitgang geprogrammeerd op Inbraak
1 Uitgang 1 RIO1, 12VDC/400mA transistor uitgang geprogrammeerd op Flitser
2 Uitgang 2 RIO1, 30VDC(max.)/1A relais uitgang geprogrammeerd op Sirene
3 Uitgang 3 RIO1, 12VDC/400mA transistor uitgang geprogrammeerd op Paniek
4 Uitgang 4 RIO1, 12VDC/400mA transistor uitgang geprogrammeerd op Sabotage
+( 12VDC t.b.v. voeding naar modem/kiezer module
-( 0VDC t.b.v. voeding naar modem/kiezer module
+AUX 12VDC t.b.v. voeding naar systeemmodules/detectors
-AUX 0VDC t.b.v. voeding naar systeemmodules/detectors
T Sirene sabotage ingang. 0VDC is lus gesloten
? 12V 12VAC ingang vanaf de transformator.
Aansluiting
Transformator
Schakelaar
sabotage kast
Zones Uitgangen
RS485
Ing.
Inbraak
Flitser
Sirene
Paniek
Sabotage
12V uitgang
680 EOL weerstand
1 1
2 3 4 5 6 7 8 2 1
2
3 4
RIO1 RIO0 RIO1 AUX
T
Sabotage-lus
S1 Installateursbediendeel
Aansluiting
Accu
R7 F2
Accu
F1
AUX
A B
Koelblok
MEM BK
Geheugen
link
3k3 Pull-up
Micro-
processor
EPROM
GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
GalaXy 8
- - Pagina 12
23 6 99 4- - 8:21 rev.
De vijf transistoruitgangen schakelen tussen 12VDC en 0VDC. Deze uitgangen kunnen omgezet worden
naar open collector uitgangen door de pull- -up weerstanden te verwijderen. In Tabel 0 1 zijn de uitgangen met
de bijbehorende pull-up weerstanden aangegeven.
Uitgang Pull-up weerstand
1001 R42
1002 R44
1011 R46
1013 R49
1014 R51
Tabel 0 1- : GalaXy 8 uitgangen; Pull-up weerstanden
GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
GalaXy 18/60
- - Pagina 13
23 6 99 4- - 8:21 rev.
4.2 De GalaXy 18/60 print
Klem Funktie
1 4- Zone-ingangen van RIO0
1 8- Zone-ingangen van RIO1
A A lijn van de communicatielijn
B B lijn van de communicatielijn
1 Uitgang 1 RIO0, 12VDC/400mA transistor uitgang geprogrammeerd op Ingeschakeld
2 Uitgang 2 RIO0, 12VDC/400mA transistor uitgang geprogrammeerd op Inbraak
1 Uitgang 1 RIO1, 12VDC/400mA transistor uitgang geprogrammeerd op Flitser
2 Uitgang 2 RIO1, 30VDC(max.)/1A relais uitgang geprogrammeerd op Sirene
3 Uitgang 3 RIO1, 12VDC/400mA transistor uitgang geprogrammeerd op Paniek
4 Uitgang 4 RIO1, 12VDC/400mA transistor uitgang geprogrammeerd op Sabotage
0V 0VDC t.b.v. uitgangen
T Sirene sabotage ingang. 0VDC is lus gesloten
? Luidspreker 8
Zones Uitgangen
RS485
Ing.
Inbraak
Flitser
Sirene
Paniek
Sabotage
1 2 3 4 1 2 3 4 5 6 7 8
A B
1 2 1
2
3 4 0
V
S1
RIO0 RIO1 RIO0 RIO1
T
3k3 Pull-up
weerstanden
Installateursbediendeel
Zones 3 en 4 van RIO0
zijn niet beschikbaar op
de GalaXy 18
Schakelaar
sabotage kast
MEM BK
R8
680 EOL weerstand
Geheugen
link
Luidspreker volume
+
-
Aansluiting
PSU
Sabotage-lus
Luidspreker 8
Micro-
processor
EPROM
GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
GalaXy 18/60
- - Pagina 14
23 6 99 4- - 8:21 rev.
De vijf transistoruitgangen schakelen tussen 12VDC en 0VDC. Deze uitgangen kunnen omgezet worden
naar open collector uitgangen door de pull- -up weerstanden te verwijderen. In Tabel 0 2 zijn de uitgangen met
de bijbehorende pull-up weerstanden aangegeven.
Uitgang Pull-up weerstand
1001 R55
1002 R57
1011 R59
1013 R62
1014 R64
Tabel 0 2 gen- : GalaXy 18/60 uitgan ; Pull-up weerstanden
GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
GalaXy 500
- - Pagina 15
23 6 99 4- - 8:21 rev.
4.3 De GalaXy 500 print
Klem Funktie
A1 A lijn van de communicatielijn 1
B1 B lijn van de communicatielijn 1
A2 A lijn van de communicatielijn 2
B2 B lijn van de communicatielijn 2
A3 A lijn van de communicatielijn 3
B3 B lijn van de communicatielijn 3
A4 A lijn van de communicatielijn 4
B4 B lijn van de communicatielijn 4
1 Uitgang 1 RIO0, 12VDC/400mA transistor uitgang geprogrammeerd op Flitser
2 Uitgang 2 RIO0, 30VDC(max.)/1A relais uitgang geprogrammeerd op Sirene
3 Uitgang 3 RIO0, 12VDC/400mA transistor uitgang geprogrammeerd op Paniek
4 Uitgang 4 RIO0, 12VDC/400mA transistor uitgang geprogrammeerd op Sabotage
0V 0VDC t.b.v. uitgangen
? Luidspreker 8
T Sirene sabotage ingang. 0VDC is lus gesloten
Uitgangen
Flitser
Sirene
Paniek
Sabotage
Luidspreker
8
Sabotage-lus
LINE LINE LINE LINE
A 1 B A 2 B A 3 B A 4 B
1
2
3 4 T
RS485
(4 maal)
S1
S2
Aansluiting
Smart PSU/
Installateursbediendeel
RIO0
680 EOL
Schakelaar
sabotage kast +
-
Luidspreker volume
Aansluiting
PSU
MEM BK
Geheugen
link
3k3 Pull-up
Microprocessor
EPROM
GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
GalaXy 500
- - Pagina 16
23 6 99 4- - 8:21 rev.
De drie transistoruitgangen schakelen tussen 12VDC en 0VDC. Deze uitgangen kunnen omgezet worden
naar open collector uitgangen door de pull- -up weerstanden te verwijderen. In Tabel 0 3 zijn de uitgangen met
de bijbehorende pull-up weerstanden aangegeven.
Uitgang Pull-up weerstand
1001 R13
1003 R16
1004 R18
Tabel 0 3- : GalaXy 500 uitgangen; Pull-up weerstanden
GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
GalaXy 512
- - Pagina 17
23 6 99 4- - 8:21 rev.
4.4 De GalaXy 512 print
Klem Funktie
A1 A lijn van de communicatielijn 1
B1 B lijn van de communicatielijn 1
A2 A lijn van de communicatielijn 2
B2 B lijn van de communicatielijn 2
A3 A lijn van de communicatielijn 3
B3 B lijn van de communicatielijn 3
A4 A lijn van de communicatielijn 4
B4 B lijn van de communicatielijn 4
1 Uitgang 1 RIO0, 12VDC/400mA transistor uitgang geprogrammeerd op Flitser
2 Uitgang 2 RIO0, 30VDC(max.)/1A relais uitgang geprogrammeerd op Sirene
3 Uitgang 3 RIO0, 12VDC/400mA transistor uitgang geprogrammeerd op Paniek
4 Uitgang 4 RIO0, 12VDC/400mA transistor uitgang geprogrammeerd op Sabotage
0V 0VDC t.b.v. uitgangen
? Luidspreker 8
T Sirene sabotage ingang. 0VDC is lus gesloten
Uitgangen
Flitser
Sirene
Paniek
Sabotage
Luidspreker
8
Sabotage-lus
RS485
(4 maal)
LINE LINE LINE LINE
A 1 B A 2 B A 3 B A 4 B
1
2
3 4
RIO0
T
Aansluiting
Smart PSU/
Installateursbediendeel
S1
S2
680 EOL
Schakelaar
sabotage kast 3k3 Pull-up
weerstanden
+
-
Luidspreker volume
MEM BK
Geheugen
link
Aansluit
ing
PSU
Microprocessor
EPROM
GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
GalaXy 512
- - Pagina 18
23 6 99 4- - 8:21 rev.
De drie transistoruitgangen schakelen tussen 12VDC en 0VDC. Deze uitgangen kunnen omgezet worden
naar open collector uitgangen door de pull- -up weerstanden te verwijderen. In Tabel 0 3 zijn de uitgangen met
de bijbehorende pull-up weerstanden aangegeven.
Uitgang Pull-up weerstand
1001 R13
1003 R16
1004 R18
Tabel 0 4- : GalaXy 512 uitgangen; Pull-up weerstanden
NOOT: De on-board uitgangen van de GalaXy 512 hebben dezelfde functie als de uitgangen van RIO 0
op adreslijn 1.
GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
RIO
- - Pagina 19
23 6 99 4- - 8:21 rev.
5. Verschillende modules
In dit hoofdstuk worden de diverse modules uit de
GalaXy serie behandeld. De volgende modules
komen aan de orde: RIO, PSU, Smart PSU,
Printerinterface, RS-232 interface, Bediendeel,
Modem/kiezer en MAX lezer.
5.1 De RIO
Een RIO is een uitbreidingsmodule en kan op de
GalaXy 18, 60, 500 en 512 worden aangesloten.
Iedere RIO breidt het systeem uit
met 8 zone-ingangen en 4
uitgangen.
5.1.1 Adresseren
Aan iedere RIO in het systeem moet een uniek
adres worden gegeven voordat deze wordt
aangesloten op de voedingsspanning.Het adres
wordt ingesteld met de 16-standen
draaischakelaar (SW1). Zie voor een overzicht
van geldige RIO adressen.
GalaXy centrale Max. aantal RIO’s Geldige adressen
GalaXy 8 0 -
GalaXy 18 1 2
GalaXy 60 6 2 7 -
GalaXy 500 63 lijn 1 1-15
lijn 2- -4 0 15
GalaXy 512 64 lijn 1- -4 0 15
Tabel 0 1- : Geldige RIO adressen
De adressen van de RIO’s en van de bediendelen
worden door de GalaXy centrale appart behandeld
en mogen derhalve gelijk zijn aan elkaar.
Onderling moeten de adressen wel uniek zijn.
5.1.2 RIO aansluiten
De RIO kan alleen worden toegevoegd aan het
GalaXy systeem als het systeem in de
installateursmode staat. De GalaXy RIO wordt
parallel aangesloten op de communicatielijn in
Daisy chain configuratie (zie figuur xxx)
De GalaXy RIO heeft een voedingsspanning van
12VDC (tolerantie 10,5 - 16,0 VDC) en 50 mA
nodig. Dit kan geleverd worden uit de PSU van de
alarmcentrale, of uit een externe PSU als de
kabellengte een te grote spanningsval tot gevolg
heeft.
NOOT: De GalaXy Smart PSU kan in de plaats
van een GalaXy RIO worden toegepast.
Sluit de GalaXy RIO als volgt aan:
+ 12VDC van PSU, andere module of
externe PSU
- 0VDC van PSU, andere module of externe
PSU
A Van aansluitklem A van vorige module in
de communicatielijn of van de
alarmcentrale als de RIO de eerste in de
lijn is.
B Van aansluitklem B van vorige module in
de communicatielijn of van de
alarmcentrale als de RIO de eerste in de
lijn is.
NOOT: Als de GalaXy RIO de laatste module in
de communicatielijn is moet er een
680 weerstand tussen aansluitklem A
en B geplaatst.
5.1.3 RIO toevoegen (configureren)
Een toegevoegde RIO wordt pas in het systeem
opgenomen als de installateursmode verlaten
wordt. Op het LCD van het bediendeel verschijnt
de tekst
Dit geeft aan dat het systeem heeft herkend dat er
4 modules zijn toegevoegd.
M.b.v. de [A]- - en [B] toets kan bekeken worden,
welke modules zijn toegevoegd. Door daarna
tweemaal op de [esc]-toets te drukken, zullen de
modules worden geconfigureerd.
Als de boodschap niet op het scherm verschijnt, of
als de RIO niet voorkomt in de lijst van
1 2 3
4 B A - - + + S
Uitgangen RS485 12VDC
LK2 LK4
3k3 Pull-up
weerstanden
LED1
SW1
LK1
LK3
SW2
1
2 3 4 5 6 7 8
Zones
GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
RIO
- - Pagina 20
23 6 99 4- - 8:21 rev.
toegevoegde modules, dan communiceert de RIO
niet met de alarmcentrale.
De rode LED (LED1) op de RIO geeft de status
aan van de communicatie met de alarmcentrale.
De knipperverhouding van de LED met de
betekenis is weergegeven in Tabel 0 2- .
Knipperverhouding
Betekenis
0,1 AAN / 0,9 UIT Normale communicatie
UIT Geen voedingsspanning
1,5 AAN / 1,5 UIT RIO is niet geconfigureerd in het
systeem
0,2 AAN / 0,2 UIT RIO is communicatie kwijt geraakt
0,9 AAN / 0,1 UIT Zeer slecht communicatie
Tabel 0 2- : RIO LED knipperverhouding (sec.)
5.1.4 De RIO Zones
De GalaXy RIO heeft acht programeerbare zones.
De default zonefunctie instelling van alle zone-
ingangen is INBRAAK. De RIO bewaakt de
zonelus met behulp van een End Of Line (EOL)
weerstanden netwerk. Dit netwerk bestaat uit twee
1k weerstanden. Eén weerstand is in serie
geplaatst met het alarmcontact, de andere
weerstand staat parallel over het alarmcontact.
(zie voor aanvullende informatie pagina 40).
De overgang van 1k naar 2k veroorzaakt een
alarmconditie. De overige condities zijn
weergegeven in tabel pagina41.
5.1.5 RIO Uitgangen
De GalaXy RIO heeft vier transistoruitgangen.
Iedere uitgang is op de print via een 3k3 pull-up
weerstand met de 12VDC verbonden. Als één van
de uitgangen aangestuurd wordt, wordt de
aangesloten belasting aan de 0VDC van de RIO
gelegd. Iedere uitgang kan maximaal 400mA
leveren.
Tabel xxx geeft de default uitgangsfunctie en de
pull-up weerstand aan van de uitgangen van de
GalaXy RIO.
Uitgang nummer Default functie Pull-up weerstand
1 Flitser A R1
2 Sirene R3
3 Paniek R5
4 Sabotage R7
Tabel 0 3- : RIO default uitgangfuncties
5.1.6 RIO Linkjes
Op de GalaXy RIO zijn een aantal linkjes
aanwezig. De funtionaliteit van de RIO wordt
gewijzigd als de RIO spanningsloos is en één of
meer linkjes versteld worden.
LK1 Door LK1 kort te sluiten, wordt de RIO
sabotage schakelaar (SW2) overbrugd.
LK2/4 Als LK2 onderbroken is, gedraagt de RIO
zich als een Entry/Exit RIO. Met LK4 kan
de uitlooptijd worden ingesteld ingesteld
(30 seconden bij kortsluiting, 90 seconden
bij onderbreking). Indien LK2 kortgesloten
is en LK4 onderbroken, gedraagt de RIO
zich als Slave RIO.
5.1.7 De Entry/Exit RIO
Een RIO gedraagd zich als Entry/Exit RIO als LK2
op de RIO onderbroken is. Hiermee kan een sub-
systeem aan het GalaXy systeem worden
toegevoegd. De Entry/Exit RIO kan ingeschakeld
worden terwijl het hoofdsysteem uitgeschakeld
blijft, om zodoende een bepaald gebied buiten het
hoofdsysteem om te beveiligen.
De Entry/Exit RIO kan ook uitgeschakeld blijven
terwijl het hoofdsysteem ingeschakeld wordt. Zo
blijft een bepaald gebied buiten de beveiliging van
het hoofdsysteem toegankelijk.De configuratie van
de Entry/Exit RIO is weergegeven in Tabel 0 4- .
Zone
Default
functie
Geprog.
Functie
Uitgang Default
functie (vast)
1 INBRAAK Vrij te
programmeren
1 ZONES
KLAAR
2 INBRAAK Vrij te
programmeren
2 E/E SIGNAAL
3 INBRAAK Vrij te
programmeren
3 INGESCHAK.
4 INBRAAK Vrij te
programmeren
4 ALARM
5 INBRAAK Vrij te
programmeren
6 VOLGZONE Niet te
programmeren
7 LAATSTE GEHEUGEN
8 SLEUTEL GEHEUGEN
Tabel 0 4- : RIO Entry/Exit configuratie
5.1.7.1 Entry/Exit zoneprogrammering
De zones 1 tot en met 5 werken als normale
zones.
Als één van de alarmzones geprogrammeerd is
met de functie SECURITY, dan wordt bij een
activatie een alarmconditie door de centrale
gegenereerd. Deze alarmconditie is onafhankelijk
van de status (ingeschakeld of uitgeschakeld) van
de alarmmeldcentrale.
Als één van de zones 1 tot en met 5 wordt
geactiveerd, indien de Enrtry/Exit RIO is
GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
RIO
- - Pagina 21
23 6 99 4- - 8:21 rev.
ingeschakeld, zal een alarm op de Enrtry/Exit RIO
gegenereerd.
Zone 6 en 7 gedragen zich respectievelijk als
VOLGZONE en LAATSTE. Het gedrag van deze
zones staan vast. De programmering in de
alarmmeldcentrale heeft geen invloed op de
hierboven omschreven werking.
Zone 7 moet als met de GEHEUGEN functie
geprogrammeerd worden, indien de Enrtry/Exit
RIO is ingeschakeld, zodat de activatie van de
zone in de systeemlog geregistreerd wordt.
De functie van zone 8 staat vast op SLEUTEL.
Ook deze zone moet in de centrale
geprogrammeerd worden met de functie
GEHEUGEN teneinde de activatie in de
systeemlog te registreren.
5.1.7.2 Werking van de Entry/Exit zone
Als het weerstandnetwerk van zone 8 van 2k
naar 1k gaat dan schakelt de Entry/Exit RIO in
(omgekeerd aan werking van de zonefunctie
SLEUTEL van de GalaXy). De uitlooptijd wordt
gestart. De uitlooptijd is 30 of 90 seconden,
afhankelijk van linkje LK4 op de RIO. Zie voor
aanvullende informatie 0 5.1.6 RIO Linkjes.
Het openen en sluiten van zone 7 of het laten
verlopen van de uitlooptijd doet de Entry/Exit RIO
inschakelen. Als de Entry/Exit RIO is ingeschakeld
resulteert iedere activatie van één van de zones 1
tot en met 6 in een activatie van de alarmuitgang
4.
De Entry/Exit RIO schakelt uit als zone 8 van 1k
naar 2k gaat. De inlooptijd wordt gestart door het
openen van zone 7. Gedurende deze tijd kan zone
6 geactiveerd worden zonder dat er een alarm
gegenereerd wordt. Het activeren van één van de
zones 1 tot en met 5 tijdens de inlooptijd heeft een
alarm tot gevolg.
Als de Entry/Exit RIO is uitgeschakeld terwijl de
alarmcentrale is ingeschakeld veroorzaakt een
activatie van een INBRAAK zone, noch een alarm
op de Entry/Exit RIO noch op de alarmcentrale.
De zones zijn overbrugd.
5.1.8 RIO Slave
Als LK2 is kortgesloten en LK4 onderbroken, dan
gedraagt de RIO zich als een Slave RIO (zie voor
aanvullende informatie 0 5.1.6 RIO Linkjes).
Hiermee kan een subsysteem aan het GalaXy
systeem worden toegevoegd. De programmering
en de werking van de Slave RIO is gelijk aan die
van de Entry/Exit RIO met uitzondering van zone 6
en 7. Deze twee zones hebben bij een Slave RIO
de defaultfunctie INBRAAK. De Slave RIO heeft
geen zones met de functie VOLG of LAATSTE.
De Slave RIO kent ook geen in- en uitlooptijd. Als
zone 8 van 1k naar 2k gaat, schakelt de Slave
RIO direct uit. Een eventueel alarm is gelijk
gereset.
Zone
Default
functie
Geprog.
Functie
Uitgang
Default functie
(vast)
1 INBRAAK Vrij te
programmeren 1 ZONES KLAAR
2 INBRAAK Vrij te
programmeren 2 NIET
INGESCHAKELD
3 INBRAAK Vrij te
programmeren 3 INGESCHAKELD
4 INBRAAK Vrij te
programmeren 4 ALARM
5 INBRAAK Vrij te
programmeren
6 INBRAAK Vrij te
programmeren
7 INBRAAK Vrij te
programmeren
8 SLEUTEL GEHEUGEN
Tabel 0 5- : RIO Slave configuratie tabel
GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
Smart PSU
- - Pagina 22
23 6 99 4- - 8:21 rev.
5.2 De Smart PSU
De GalaXy Smart PSU kan aangesloten worden
op de GalaXy alarmmeldcentrales. De Smart PSU
is een GalaXy 3A PSU met een geïntegreerde
GalaXy RIO. Deze combinatie is prima toe te
passen op plaatsen in het beveiligingssysteem
waar een RIO op grote kabelafstand van de
alarmmeldcentrale geplaatst moet worden. De
informatie over het aansluiten, de adressering, de
zones en uitgangen van de Smart PSU is gelijk
aan de omschrijving als bij de RIO. (zie 0 5.1.1
Adresseren tot en met 0 5.1.5 RIO
Uitgangen).
De geïntegreerde RIO heeft acht
programmeerbare zone-ingangen en vier
programmeerbare uitgangen. De werking is gelijk
aan die van de standaard GalaXy RIO. De Smart
PSU heeft twee appart gezekerde geregelde
12VDC uitgangen, elk geschikt voor een
maximale stroom van 1A. Deze kunnen gebruikt
worden voor de voeding van aanvullende
modules. De Smart PSU heeft een eigen
acculaadcircuit. (Gezekerde geregelde 12VDC)
De default functies en pull-up weerstanden van de
uitgangen zijn weergegeven in Tabel 0 6-
Uitgang nummer Default functie Pull-up weerstand
1 Flitser A R43
2 ne Sire R37
3 Paniek R33
4 Sabotage R23
Tabel 0 6- : Smart PSU default uitgangfuncties
N
L
1 2 3 4 5 6 7 8
Accu
Zones
A
B
GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
Printerinterface
- - Pagina 23
23 6 99 4- - 8:21 rev.
5.3 De Printerinterface
Met de Printerinterface is het mogelijk om een
seriële printer aan te sluiten op de GalaXy
centrale. Met de printer kan een de inhoud van de
systeemlog worden afgedrukt, maar ook een
overzicht van de programmering van de
alarmmeldcentrale. De Printerinterface is
uitgevoerd met een 25 pins sub-D connector.
De toegepaste printer moet een seriële interface
hebben en moet als volgt zijn ingesteld:
Protocol Instelling
Startbit 1
Stopbit 1
Databits 8
Pariteit geen
Baudrate 1200 bps
Tabel 0 7- : Printer protocol instelling
GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
Modem/kiezer
- - Pagina 24
23 6 99 4- - 8:21 rev.
5.4 De Modem/kiezer
De modem/kiezer maakt een tweeweg
communicatie via de telefoonlijn mogelijk. Dit kan
worden gebruikt voor:
een digitale kiezer, om meldingen middels
ScanCom 1600Hz Fast Format protocol naar
een PAC te sturen.
het verzenden van gedetaileerde berichten
naar ontvangers met SIA protocol compatibel
software.
het verzenden van gedetaileerde berichten
middels MicroTech protocol naar een remote
PC met GalaXy Alarm Monitor software.
remoteservice vanaf een remote PC met
behulp van GalaXy Gold software
De modem/kiezer moet altijd op communicatielijn
1 geplaatst worden.
5.4.1 Modem/kiezer Adresseren
De modem/kiezer hoeft niet geadresseerd te
worden. De module is ingesteld op bediendeel
adres E (GalaXy 8/18/60 adres 14 en GalaXy
500/512 adres 18). Omdat de modem/kiezer altijd
op communicatielijn 1 wordt aangesloten kan op
communicatielijn 1 geen bediendeel E samen met
een modem/kiezer worden geplaatst.
5.4.2 Modem/Kiezer aansluiten
Bij de modem/kiezer wordt een aansluitkabeltje
geleverd. Aan één zijde van het kabeltje is een
connector geplaatst. Deze connector wordt op de
modem/kiezer geplaatst. De andere zijde wordt
aangesloten volgens Tabel 0 8- .
Kleur Aansluiting
Geel A-klem van de communicatielijn
Blauw B-klem van de communicatielijn
Rood 12VDC van de PSU
Zwart 0VDC van de PSU
Tabel 0 8- : Aansluiting van het modem/kiezer kabeltje
De schroefklemmenstrook kan gebruikt worden
voor het aansluiten van de volgende module in de
communicatielijn.
A Van aansluitklem A naar volgende module
in de communicatielijn
B Van aansluitklem B naar volgende module
in de communicatielijn
Het stroomverbruik van de modem/kiezer
bedraagt 100mA.
De externe telefoonlijn wordt aangesloten op de A-
en B-klem van de klemmenstrook langs de korte
zijde van de print.
De C- - en D klem is beschikbaar om een
telefoontoestel, fax, o.i.d. aan te sluiten achter de
modem/kiezer.
Als de modem/kiezer een melding moet versturen,
verbreekt de zogenaamde “line snatch” eerst een
eventuele verbinding met het toestel dat achter de
modem/kiezer is geplaatst.
NOOT: Sluit nooit randapparaten vóór of
parallel over de modem/kiezer, dit kan
het uitbellen van de modem/kiezer
belemmeren.
5.4.3 Modem/Kiezer Configureren
De modem/kiezer wordt (indien deze later wordt
geplaatst) pas in het systeem opgenomen als de
installateursmode verlaten wordt. Op het LCD van
het bediendeel verschijnt de tekst:
Dit geeft aan dat het systeem heeft herkend dat er
2 modules zijn toegevoegd.
M.b.v. de [A]- - en [B] toets kan bekeken worden,
welke modules zijn toegevoegd. Door daarna
tweemaal op de [esc]-toets te drukken, zullen de
modules worden geconfigureerd. Als de
boodschap niet op het scherm verschijnt, dan
communiceert de modem/kiezer niet met de
alarmmeldcentrale.
De rode LED op de modem/kiezer geeft de status
aan van de communicatie met de alarmcentrale.
De knipperverhouding van de LED met de
betekenis is weergegeven in Tabel 0 9- .
GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
RS-232 interface
- - Pagina 26
23 6 99 4- - 8:21 rev.
5.5 RS-232 interface
Met de RS- -232 interface wordt een bi directionele
verbinding tussen de GalaXy alarmmeldcentrale
en een printer of PC mogelijk gemaakt. De
interface heeft drie hoofdfuncties:
1. Kopiëren en overschrijven van de
programmering in de alarmmeldcentrale.
2. Interface naar een PC.
3. Interface naar een printer.
5.5.1 Kopiëren en overschrijven
De programmering in de alarmmeldcentrale kan
gekopieerd worden naar de RS-232 interface. De
gegevens kunnen daarin opgeslagen worden,
maar ook weer terug geschreven naar dezelfde
alarmmeldcentrale, een ander alarmmeldcentrale
of naar GalaXy Gold.
De programmering kan ook vanuit GalaXy Gold
naar de RS-232 interface gekopieerd worden.
De programmering kan circa 28 dagen in de RS-
232 interface bewaard worden, of theoretisch
oneindig als de interface wordt aangsloten op een
PSU.
5.5.2 Interface naar een PC
De GalaXy alarmmeldcentrale kan via de RS-232
interface direct op een PC worden aangesloten. In
deze opstelling kan remote service verzorgd
worden met GalaXy Gold en alarm monitoring met
GalaXy Alarm Monitoring.
Daarnaast is het mogelijk om een terminal
programma (bv. Windows® Terminal) te gebruiken
als printer. Voor de werking van het terminal
programma wordt verwezen naar de handleiding
van het terminalprogramma.
5.5.3 Interface naar een printer
De RS-232 interface kan worden gebruikt als
interface tussen de galaxy alarmcentrale en een
seriele printer. Houd de instelling uit tabel aan bij
het gebruik van de RS-232 interface als printer
interface.
DIP Switch
Functie Instelling
1 Printer/PC interface ON -Printer
2 Stopbits OFF - 1
3 Databits OFF - 8
4 Even/oneven pariteit n.v.t.
5 Pariteitscontrole
AAN/UIT OFF - geen
pariteitscontrole
6 BAUD rate afstemmen met printer
7 BAUD rate afstemmen met printer
8 BAUD rate afstemmen met printer
Tabel 0 10- : RS-232 interface protocol (Printer)
GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
GalaXy Gold
- - Pagina 27
23 6 99 4- - 8:21 rev.
5.6 GalaXy Gold
GalaXy Gold is een uitgebreid software pakket
waarmee een PC met een GalaXy
alarmmeldcentrale kan communiceren. Het is
mogelijk om de GalaXy alarmmeldcentrale te
bedienen, het geheugen te uploaden en uit te
lezen en de programmering te uploaden, te
wijzigen en te downloaden.
NOOT: GalaXy Gold is alleen beschikbaar voor
geregistreerde gebruikers. De werking
en bediening van het pakket wordt niet
in deze handleiding behandeld.
Informeer bij uw vertegenwoordiger
hoe u geregistreerd gebruiker kunt
worden.
GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
GalaXy Alarm Monitoring
- - Pagina 28
23 6 99 4- - 8:21 rev.
5.7 GalaXy Alarm Monitoring
GalaXy Alarm Monitoring is een uitgebreid
softwarepakket voor de ontvangst en opslag van
alarm- en systeemmeldingen uit een GalaXy
alarmmeldcentrale.
Naast een overzichtelijke weergave van de
ontvangen meldingen kunnen er gegevens aan de
melding worden toegevoegd door de operator bij
de afhandeling van de alarm. GalaXy Alarm
Monitoring verschaft de operator informatie over
de herkomst van de melding zoals aansluitadres
en waarschuwingstelefoonnummer. Bovendien
wordt de aard van de melding duidelijk
weergegeven.
NOOT: GalaXy Alarm Monitoring is alleen
beschikbaar voor geregistreerde
gebruikers. De werking en bediening
van het pakket wordt niet in deze
handleiding behandeld.
Informeer bij uw vertegenwoordiger
hoe u geregistreerd gebruiker kunt
worden.
GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
MKIII LCD bediendeel
- - Pagina 29
23 6 99 4- - 8:21 rev.
5.8 Het MKIII LCD bediendeel
Het MKIII LCD bediendeel is voorzien van een LC-
display met 2x16 karakters en een toetsenpaneel
met 16 toetsen. Het bediendeel wordt net als de
overige modules op de communicatielijn
aangesloten. Ieder bediendeel op de
communicatielijn heeft een uniek adres, dat
ingesteld wordt met een 16-standen
draaischakelaar.
Het bediendeel is voorzien van een ingebouwde
zelf-diagnose.
5.8.1 MKIII Stroomverbruik
Het MKIII LCD bediendeel heeft een
voedingsspanning van 12 VDC nodig. Hiervoor
kan de PSU in de GalaXy alarmmeldcentrale of
een externe voeding als door de kabelafstand de
spanningsval over de kabel te groot wordt . In
Tabel 0 11- is het stroomverbruik van het MKIII
LCD bediendeel weergegeven.
MKIII Verbruik
Verlichting uit 60mA
Verlichting aan 90mA
Maximaal (Buzzer en LED) 120mA
Tabel 0 11- : Verbruik MKIII LCD bediendeel
5.8.2 Het MKIII bediendeel aansluiten
Het MKIII LCD bediendeel kan alleen worden
toegevoegd aan het GalaXy systeem als het
systeem in de installateursmode staat. Het MKIII
LCD bediendeel wordt parallel aangesloten op de
communicatielijn in Daisy chain configuratie (zie
figuur pagina 40).
Sluit het MKIII LCD bediendeel als volgt aan:
+ 12VDC van PSU, andere module of
externe PSU
- 0VDC van PSU, andere module of externe
PSU
A Van aansluitklem A van vorige module in
de communicatielijn of van de
alarmmeldcentrale als het MKIII LCD
bediendeel de eerste in de lijn is.
B Van aansluitklem B van vorige module in
de communicatielijn of van de
alarmmeldcentrale als het MKIII LCD
bediendeel de eerste in de lijn is.
NOOT: Als het MKIII LCD bediendeel de laatste
module in de communicatielijn is, moet
er een 680Ω weerstand tussen
aansluitklem A en B worden geplaatst.
5.8.3 MKIII bediendeel adresseren
Met een 16 standen draaischakelaar kan het
adres van het MKIII LCD bediendeel worden
ingesteld. De draaischakelaar stelt het adres in op
een hexadecimale waarde. Het adres hoeft niet
gelijk te zijn aan de fisieke plaats van het
bediendeel op de communicatielijn. De adresssen
van de bediendelen en van de RIO’s worden door
de GalaXy alarmmeldcentrale appart behandeld
en mogen derhalve gelijk zijn aan elkaar.
Onderling moeten de adressen wel uniek zijn.
In Tabel op pagina 29 zijn de geldige bediendeel
adressen per GalaXy alarmmeldcentrale
weergegeven.
GalaXy centrale Geldig adres
GalaXy 8, 18, 60 0- -9, A F
GalaXy 500, 512 communicatielijn 1
GalaXy 500, 512 communicatielijn 2, 3, 4
0-4, D, E, F
0-6, F
Tabel 0 12- : Geldige bediendeeladressen
NOOT: Voor het instellen of wijzigen van het
bediendeeladres moet de
voedingsspanning van het bediendeel
genomen worden.
GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
MKIII LCD bediendeel
- - Pagina 30
23 6 99 4- - 8:21 rev.
NOOT: Indien een printerinterface of RS232
interface wordt aangesloten, kan er op
adres D (GalaXy 8/18/60 adres 13 en
GalaXy 500/512 adres 17) geen
bediendeel worden aangesloten. Als
een modem/kiezer module wordt
aangesloten, kan er op adres E (GalaXy
8/18/60 adres 14 en GalaXy 500/512
adres 18) geen bediendeel worden
aangesloten.
5.8.4 MKIII Sabotageschakelaar
Het GalaXy MKIII LCD bediendeel is voorzien van
een sabotageschakelaar die geschakeld wordt als
het bediendeel van de montageplaat wordt
verwijderd.
Het bediendeel is zodanig ontworpen dat de
sabotageschakelaar optioneel ook de achterplaat
kan beveiligen tegen losnemen. Hiertoe dient op
de motageplaat, de houder, waar het veertje van
de sabotageschakelaar tegen aan stoot,
uitgebroken te worden. Het veertje krijgt hierdoor
vrij kontakt met de muur.
NOOT: Houd, met name bij oneffen muren,
rekening met het bereik van het veertje.
Als de schakelaar niet ver genoeg
ingedrukt wordt, leidt dit tot een
sabotagealarm.
5.8.5 Bediendeel toevoegen
De volgende punten zijn van essentieel belang
voor het toevoegen van een bediendeel.
Het bediendeel moet een uniek adres hebben.
Voor de GalaXy 500 en 512 geldt dat het adres
uniek moet zijn op de toegepaste
communicatielijn.
Het ingestelde adres moet een geldige waarde
hebben (zie Tabel 0 12- : Geldige
bediendeeladressen)
Het bediendeel moet correct zijn aangesloten.
Een toegevoegd bediendeel wordt pas in het
systeem opgenomen als de installateursmode
verlaten wordt. Op het LCD van het bediendeel
verschijnt de tekst
Dit geeft aan dat het systeem heeft herkend dat er
2 modules zijn toegevoegd.
M.b.v. de [A]- - en [B] toets kan bekeken worden,
welke modules zijn toegevoegd. Door daarna
tweemaal op de [esc]-toets te drukken, zullen de
modules worden geconfigureerd. Als de
boodschap niet op het scherm verschijnt, of als
het bediendeel niet voorkomt in de lijst van
toegevoegde modules, dan communiceert het
bediendeel niet met de alarmmeldcentrale.
5.8.6 MKIII Zelf-diagnose
Het MKIII LCD bediendeel heeft een ingebouwde
zelf-diagnose waarmee de werking van het
bediendeel kan worden gecontroleerd.
De zelf-diagnose wordt gestart door de
voedingsspanning van het bediendeel te nemen
en deze weer aan te leggen terwijl de [ent]-toets is
ingedrukt.
Iedere test duurt circa 4 seconden. De zelf-
diagnose wordt afgebroken door de
voedingsspanning af het bediendeel los te nemen.
De zelf-diagnose omvat de volgende tests:
bediendeeladres; het adres wordt op het LC-
display getoond.
buzzertest; de buzzer wordt geactiveerd en op
het display verschijnt een luidsprekersymbool.
LED test; de LED licht op en een AC symbool
en een LED- -symbool worden op het LC display
getoond.
LCD en toetstest; Op het LCD verschijnen de
symbolen van alle toetsen, als de toetsen één
voor één worden ingedrukt wordt het
overeenkomende symbool op het LCD
geaccentueerd weergegeven. De buzzer piept
en stopt met piepen, indien de
sabotageschakelaar gesloten wordt.
5.8.7 De toetsen
5.8.7.1 De numerieke toetsen
De numerieke toetsen worden gebruikt om de
Persoonlijke Identificatie Nummers (PIN) in te
voeren. Met de PIN wordt toegang verschaft tot
het systeem. Aan de PIN wordt een niveau
toegekend. Het niveau bepaald de toepasbaarheid
GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
MKIII LCD bediendeel
- - Pagina 31
23 6 99 4- - 8:21 rev.
van de PIN in het systeem. Een PIN heeft een
lengte van vier tot zes decimale cijfers.
Als met een PIN toegang is verleend tot het
systeem kan met de numerieke toetsen de
verschilende opties van de GalaXy
alarmmeldcentrale geselecteerd en gemodificeerd
worden.
5.8.7.2 De functietoetsen
De functietoetsen worden gebruikt om door het
GalaXy menu te stappen.
Met de [A]-toets wordt vooruit gestapt, terwijl de
[B]-toets terug stapt.
Ook bij het bekijken van het geheugen worden de
functietoetsen gebruikt om voor- en achteruit te
stappen door de gebeurtenissen.
Tot slot kan aan de functietoetsen een functie
worden toegekend. Het intoetsen van de
functietoets zal, eventueel voorafgegaan door een
PIN, de toegewezen bewerking uitvoeren. De
defaultwaarde van de [A]-toets is menuoptie 12
Inschakelen, de defaultwaarde van de [B]-toets is
menuoptie 13 Deelbeveiligd inschakelen.
5.8.7.3 De [ent]-toets.
De [ent]-toets wordt gebruikt om
toegang te krijgen tot een menuoptie
een programmering te bevestigen
5.8.7.4 De [esc]-toets.
Met de [esc]-toets wordt terug gestapt naar een
hoger niveau in de menustructuur, zonder dat een
eventuele modificatie wordt doorgevoerd. Vanuit
het hoogste niveau in de menustruktuur komt de
gebruiker met de [esc]-toets op de bannertekst uit.
Vanuit de installateursmode moet het indrukken
van de [esc]-toets vooraf gegaan worden door de
installateurscode om op de bannertekst uit te
komen.
5.8.7.5 De [#]-toets
De [#]-toets (hash) wordt in de volgende gevallen
gebruikt:
de toets wordt gebruikt als schakelaar om
bepaalde toepassingen van GalaXy opties in-
of uit te schakelen;
het indrukken van de [#]-toets resulteert in
somminge menuopties in aanvullende
informatie op het LCD over het geselecteerde
item;
Als de [#]-toets twee maal na een geldige PIN
wordt ingevoerd is een PANIEK STIL alarm het
gevolg.
5.8.7.6 De [*]-toets.
De [*]-toets wordt in de volgende gevallen
gebruikt:
de [*]-toets wordt gebruikt om een PIN te
wissen in de menuoptie Codes, en om tekst te
wissen van alfanumerieke omschrijvingen (bv.
Zone-omschrijvingen en gebruikersnamen);
het afdrukken op een aangesloten printer wordt
gestart vanuit menuoptie 22 Display Geheugen
door de [*]-toets in te drukken;
NOOT: Als menuoptie 51.28 Parameters.Print
Online is ingeschakeld dan drukt de
printer geen gegevens af met
menuoptie 24 Print Opties of vanuit
een menu 22 met de [*]-toets.
Menuoptie 51.28 Parameters.Print
Online moet eerst uitgeschakeld
worden.
Als de optie Blok Status (zie menuoptie 58.6
Bediendeel.Blok Status blz. 148.) is
ingeschakeld,dan wordt door het gelijktijdig
indrukken van de [*]- -toets en de [#] toets bij de
bannertekst de blokstatus getoond.
(Niet op GalaXy 8)
U = Uitgeschakeld
I = Ingeschakeld
D = Deelbeveiligd ingeschakeld
L = Locked out
- = Blok niet toegekend aan bediendeel
NOOT: Blok Status werkt niet in de
installateursmode.
Door nogmaals de [*]- -toets en de [#] toets
gelijktijdig in te drukken toont de displaytekst
steeds de status van de individuele blokken
tonen.
Om tussen de verschillende blokken te kunnen
schakelen moet de [*]- -toets en de [A] toets of
de [*]- -toets en de [B] toets tesamen worden
ingedrukt.
Tot slot wordt de bannertekst weer getoond na
het indrukken van de [*]- -toets met de [#] toets.
GalaXy 512 De GalaXy 500 heeft 16 blokken en de GalaXy
512 heeft 32 blokken; deze worden op het LC-
display in groepen van acht blokken getoond. De
groepen worden A, B, C en D genoemd (bij de
GalaXy 500 worden alleen A en B gebruikt).
Gebruik de [*]- - -toets met de [A] toets of de [*] toets
GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
MAX lezer
- - Pagina 33
23 6 99 4- - 8:21 rev.
5.9 De MAX lezer
De MAX lezer is een proximity kaartlezer die op de
communicatielijn van de GalaXy kan worden
aangesloten. Door de MAX in de
systeemconfiguratie op te nemen wordt het
mogelijk om toegangscontrole functies door de
GalaXy uit te laten voeren. Deze
toegangscontrolefuncties kunnen worden
gecombineerd met de inbraakbeveiligingsfuncties.
De MAX lezer is in een in- en opbouw uitvoering te
verkrijgen.
5.9.1 MAX Aansluiten
Sluit de MAX lezer als volgt aan:
N/O Normally Open contact ten behoeve van
electrische deurslot.
COM Common contact ten behoeve van
electrische deurslot.
N/C Normally Close contact ten behoeve van
electrische deurslot.
NOOT: Raadpleeg de installatievoorschriften
van het toegepaste deurslot voor de
juiste aansluiting van het slot.
Horn Open collector uitgang ten behoeve van
aansturing van een buzzer.
Egress Ingang voor het aansluiten van een
uitloopknop. De uitloopknop kan gebruikt
worden om het deurslot te ontgrendelen
zonder kaart. De uitloopknop moet een
N/O contact zijn en moet de ingang naar
de 0VDC schakelen.
Contact Ingang voor het aansluiten van een
deurcontact. Het deurcontact detecteert
de stand van de deur. Er vindt signalering
plaats als de deur wordt geopend zonder
dat het deurslot is aangestuurd (geen
geldige kaart of uitloopknop).
B Van aansluitklem B van vorige module in
de communicatielijn of van de
alarmmeldcentrale als de MAX lezer de
eerste in de lijn is.
A Van aansluitklem A van vorige module in
de communicatielijn of van de
alarmmeldcentrale als de MAX lezer de
eerste in de lijn is.
-VE 0VDC van PSU, andere module of externe
PSU.
+VE 12VDC van PSU, andere module of
externe PSU.
N/O
COM
N/C
Horn
Egress
Contact
B
A
-VE
+VE +12VDC
0VDC
Deurcontact N/C
Buzzer 12VDC
0V
0V
Uitloopknop N/O
RS485
Contact t.b.v. deurslot
}
5.9.2 MAX Configureren
De MAX lezer kan alleen in het systeem worden
opgenomen als de GalaXy alarmmeldcentrale in
de installateursmode staat.
Sluit de MAX lezer aan volgens voorgaande
paragraaf en zet de GalaXy alarmmeldcentrale in
de installateursmode. De MAX lezer moet worden
toegekend als on- -line of stand alone module. Dit
wordt ingesteld in menu 63.2.2. Optie
BLK/MAX.MAX.MAX Adres:
0 = On-line; De MAX is volledig geïntegreerd in
het GalaXy systeem. De communicatie verloopt
over de communicatielijn. De MAX lezer maakt
gebruik van de instellingen en mogelijkheden van
de GalaXy alarmmeldcentrale.
1 = Standalone; De MAX lezer werkt volledig
onafhankelijk. De GalaXy signaleert geen MAX
alarmen, sabotage en spanningsuitval.
5.9.2.1
M A X
LED 2 (rood)
deur gesloten
LED 1 (groen)
deur open
LED 6 (rood)
programmeer
mode
LED 3 (rood)
toevoegen
LED 4 (rood)
verwijderen
LED 5 (rood)
Nachtslot
GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding MAX lezer
- - Pagina 34
23 6 99 4- - 8:21 rev.
MAX Configureren als standalone
1 Zorg dat de MAX lezer op de GalaXy
alarmmeldcentrale is aangesloten via de
communicatielijn en dat de MAX mode is
ingeschakeld (Menuoptie 63.2.1 Optie
BLK/MAX.MAX.MAX mode)
2 Selecteer 63.2.2. Optie
BLK/MAX.MAX.MAX Adres en druk op de
[ent]-toets ; de GalaXy alarmmeldcentrale
zoekt naar de MAX lezer met het hoogste
adres (de nieuwe MAX lezer). Op de
GalaXy 500 en 512 vraagt de GalaXy
alarmmeldcentrale op welke
communicatielijn er gezocht moet worden
(1 t/m 4). Kies de communicatielijn en
druk op de [ent]-toets.
Als de GalaXy alarmmeldcentrale de MAX
lezer heeft gevonden verschijnt op de LC-
display de volgende tekst:
Druk op de [ent]-toets. De MAX lezer
wordt op adres 32 ingesteld.
Als de programmering is afgerond, geeft
de MAX lezer een piepsignaal. LED 2 op
de MAX lezer licht op en op de LCD
verschijnt de tekst:
3 Haal de communicatielijn van de MAX
lezer los. Controleer of alle overige
modules (RIO’s, bediendelen, on-line
MAX lezers, etc) nog in de
communicatielijn zijn opgenomen. Als de
MAX lezer de laatste module in de
communicatielijn is, verwijder dan de
680 EOL weerstand. En plaats deze in
de laatste module op de communicatielijn.
4 De MAX lezer is nu geprogrammeerd als
standalone module in de slaapmode
(LED’s 2-5 lichten op) en kan worden
geprogrammeerd met MAX kaarten.
5.9.2.2 MAX Configureren als on-line
1 Ga, als de MAX lezer niet in de
standalone mode staat, door naar punt 2.
Zet de MAX lezer in de slaapmode
door de Void Master kaart aan de lezer
aan te bieden, gevolgd door twee maal
de Program Master kaart (LED’s 2-5
lichten op).
Neem de spanning van de MAX lezer.
2 Sluit de communicatielijn aan op de MAX
lezer (zorg ervoor dat de daisy-chain
verbinding gehandhaafd blijft - zie xxx).
Als de MAX lezer de laatste module wordt
in de lijn, verwijder dan de 680 EOL
weerstand uit de laatse module, en plaats
deze in in de MAX lezer over de
communicatielijn.
Sluit de 12VDC aan op de +VE en -VE
klemmen. Let op de polariteit.
3 Zorg ervoor dat de MAX mode is
ingeschakeld (63.2.1 Optie
BLK/MAX.MAX.MAX mode)
4 Selecteer optie 63.2.2 Optie
BLK/MAX.MAX.Max Adres en druk op de
[ent]-toets. De GalaXy 500 en 512 vragen
op welke communicatielijn (1-4) naar MAX
lezer gezocht moet worden. Selecteer de
communicatielijn en druk op de [ent]-toets.
De GalaXy alarmmeldcentrale zoekt naar
de MAX lezer met het hoogste adres
(nieuwe MAX lezer).
Alleen als er een nieuwe MAX lezer wordt
toegevoegd en deze door de GalaXy
alarmmeldcentrale gevonden wordt
verschijnt er op het LC-display de tekst:
NOOT: Als een bestaande stand-alone MAX
lezer opnieuw geprogrammeerd wordt,
kiest de GalaXy centrale automatisch
de on-line mode.
Aan de MAX lezer kan een nieuw adres
worden toegewezen. Het LC-display toont
het huidige adres van de MAX lezer en de
beschikbare adressen. Voer het adres in
en druk op de [ent]-toets; de GalaXy
GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
MAX lezer
- - Pagina 35
23 6 99 4- - 8:21 rev.
alarmmeldcentrale wijzigt het adres van
de MAX lezer. Het LC-display toont het
oude en het nieuwe adres en de status
van het programmeren.
NOOT: De MAX lezers zijn fabrieksmatig
ingesteld op adres 7. Het is raadzaam
om steeds het laagst beschikbare
adres toe te kennen aan een nieuw
toegevoegde MAX lezer.
Als de programmering is uitgevoerd geeft
de MAX lezer een piepsignaal, de LED’s
op de MAX lezer doven en op het LC-
display verschijnt de tekst:
5 Programmeer de MAX parameters. De
MAX parameters kunnen alleen ingevoerd
worden, indien de MAX lezer reeds is
geconfigureerd. Hieronder is een
verklaring gegeven van de verschillende
MAX parameters. op blz.156 wordt
beschreven hoe de verschillende
parameters kunnen worden
geprogrammeerd.
1 = Omschrijving; Aan iedere MAX lezer
kan afzonderlijk een omschrijving worden
gegeven van maximaal 12 karakters.
2 = Relais Tijd; De Relais Tijd geeft de
periode aan dat het MAX relais wordt
aangestuurd, bedoeld om een deurslot vrij
te geven zodat de deur geopend kan
worden zonder een alarm te veroorzaken.
Het relais wordt gedeactiveerd als de
relaistijd verstreken is.
3=Max. Open Tijd; De Max. Open Tijd is
de periode dat de deur maximaal open
mag blijven nadat deze is vrijgegeven
doordat er een geldige kaart is
aangeboden aan de MAX lezer. Als de
deur langer open blijft, wordt een alarm
gegenereerd.
4=Blokken; Iedere MAX lezer kan worden
toegekend aan één of meer blokken. De
MAX reageert alleen op geldige kaarten
die in hetzelfde blok zijn ingedeeld als de
MAX lezer.
MAX blok restriktie; De werking van de
functie kan beperkt worden tot blokken die
de kaart en de MAX lezer
gemeenschappelijk hebben. Druk hiertoe
op de [*]-toets tijdens het toekennen van
de blokken voor de MAX lezer.
6 Verlaat de installateursmode door de
installateurscode in te toetsen vevolgd
door de [esc]- -toets. Het LC display toont:
LED 2 op de MAX licht op. Druk op de
[esc]- -toets, het LC display geeft het aantal
modules aan en toont vervolgens de
dagstand-bannertekst.
Als de bovengenoemde tekst niet op het
LC-display wordt getoont, dan
communiceert de MAX lezer niet met de
GalaXy alarmmeldcentrale en is deze niet
geconfigureerd in het systeem (LED 2 is
niet opgelicht).
NOOT: De MAX lezer werkt niet eerder dan dat
de Installateursmode is verlaten en de
MAX lezer is geconfigureerd in het
systeem.
NOOT: Alle MAX deuren moeten gesloten zijn,
anders kan de installateursmode niet
worden verlaten.
7 De on-line MAX lezer is nu in het systeem
geconfigureerd.
5.9.3 MAX lezers Verwijderen
5.9.3.1 MAX lezers Standalone
De standalone MAX lezers zijn niet via de
communicatielijn met de GalaXy
alarmmeldcentrale verbonden. De MAX lezer kan
derhalve eenvoudig verwijderd worden door de
GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
MAX lezer
- - Pagina 36
23 6 99 4- - 8:21 rev.
voedingsspanning los te nemen. Hiertoe hoeft niet
eerst de installateursmode actief gemaakt te
worden.
5.9.3.2 MAX lezers On-line
1 Maak de installateursmode aktief.
2 Neem de communicatielijn en de
voedingsspanning los van de MAX lezer.
3 Verlaat de installateursmode. Het LC-
display toont de tekst:
4 Druk op de [A]- -toets of de [B] toets. Het
LC-display toont de tekst:
5 Druk op de [*]-toets om de MAX lezer te
verwijderen, en druk vervolgens op de
[ent]-toets om de verwijdering te
bevestigen.
Het LC-display toont het aantal modules
en daarna de dagstand-bannertekst.
5.9.4 MAX Programmeren on-line
De programering van de on-line MAX lezer wordt
uitgebreid beschreven in Menuoptie 63 Optie
BLK/MAX.
NOOT: Deze handleiding behandelt uitsluitend
de programmering van de on-line MAX
lezer (MAX lezer die via de
communicatielijn is verbonden met een
GalaXy alarmmeldcentrale. Voor de
programmering van de standalone
MAX lezer wordt verwezen naar de
installatievoorschriften van de MAX
lezer.
Het programmeren van de MAX
gebruikerskaarten en functiekaarten wordt
uitgebreid beschreven in menuoptie 42 Codes.
5.9.5 MAX Gebruiksinstrukties
Op de MAX lezer moet een geldige
gebruikerskaart worden aangeboden om het relais
voor het deurslot te bekrachtigen. Als de deur
geopend wordt als LED 2 is opgelicht, wordt er
een alarm gegenereerd. De buzzer piept en LED 1
licht op tot de deur weer gesloten wordt.
Door de uitloopknop in te drukken kan de deur
geopend worden zonder dat er een geldige
gebruikerskaart is aangeboden. Er wordt geen
alarm gegenereerd.
5.9.5.1 MAX Toegang verlenen
1 Deur gesloten: LED 2 is opgelicht. De
overige LED’s zijn gedoofd.
2 Biedt een geldige Gebruikerskaart aan
aan de MAX lezer. LED 2 dooft en LED 1
licht op gedurende de geprogrammeerde
RelaisTijd.
3 Open de deur binnen de periode dat LED
1 is opgelicht en betreedt de ruimte.
4 De deur moet gesloten zijn voordat de
geprogrammeerde Max. Open Tijd is
verstreken. Als de deur langer open blijft,
wordt er een alarm gegenereerd.
5.9.5.2 MAX Functiekaarten
Aan de MAX kaart kan een enkele GalaXy functie
worden toegekend. Zie voor aanvullende
informatie menuoptie 42.1.8 Wijzig Codes.Gebr
Codes. MAX functies. Om de functie, die aan een
Functiekaart is toegekend, te activeren, moet de
kaart voor drie seconden aan de MAX lezer
worden aangeboden. Alle LED’s lichten op. Als
een bediendeel is toegekend aan de functie van
de MAX kaart, dan toont het LC-display van dit
bediendeel de details van de toegekende functie.
Als er geen bediendeel is toegekend aan de
functie van de MAX kaart dan kan de functie op
een willekeurig LC-display worden getoont door
een toets van het bediendeel in te drukken.
5.9.5.3 MAX Inschakelen met een Functiekaart
Als aan de MAX kaart één van de
inschakelfuncties (menuoptie 12, 13, 14, 16, 17,
18 of 19) is toegekend, dan heeft de functie alleen
betrekking op de blokken waarin de Functiekaart
is ingedeeld.
GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
MAX lezer
- - Pagina 37
23 6 99 4- - 8:21 rev.
NOOT: Als de MAX blok restriktie is ingesteld
([*]-toets bij blokkentoekenning) dan
heeft de inschakelfunctie uitsluitend
betrekking op de blokken waain zowel
de MAX lezer als de MAX kaart is
ingedeeld.
Als alle blokken waarin de MAX lezer is ingedeeld
zijn ingeschakeld, dan zullen alle LED’s op de
MAX lezer gedoofd zijn.
Om het systeem weer uit te schakelen met een
MAX kaart dient een geldige Functiekaart uit
functiegroep 10 aan de MAX lezer te worden
aangeboden.
De MAX lezer piept en LED 2 licht op. Alle blokken
waarin de MAX kaart is ingedeeld zullen direct
uitschakelen.
5.9.5.4 MAX geheugen
De GalaXy alarmmeldcentrale heeft een
geheugen voor maximaal 100 MAX
gebeurtenissen. In het geheugen worden de
gebeurtenissen van alle MAX lezers in het
systeem bijgehouden. Als het geheugen vol raakt
worden de gegevens overschreven op FIFO basis
(First In First Out).
Met menuoptie 25 MAX Geheugen kunnen de
gebeurtenissen op het LC-display worden
getoond. Gebruik de [A]- -toets en [B] toets om het
gewenste MAX adres te selecteren en druk op de
[ent]-toets.
De eerste gebeurtenis van de geselecteerde MAX
lezer wordt op het LC-display getoond.
Gebruik de [A]- -toets en de [B] toets om
respectievelijk voor- en achteruit te bladeren door
het geheugen.
Door de [esc]-toets in te drukken kan een nieuw
MAX adres worden geselecteerd. Nogmaals de
[esc]- -toets brengt het LC display terug in het
hoofdmenu.
5.9.5.5 MAX gebeurtenissen Printen
Het is mogelijk om de gebeurtenissen op de MAX
lezer on- -line af te drukken. Hiertoe moet een on
line printer zijn aangesloten op het systeem.
Menuoptie 51.28 Parameters.Print Online moet op
1=Ingeschakeld worden ingesteld.
Vervolgens wordt in menuoptie 51.29
Parameters.Online Nivo het niveau ingesteld:
2 = drukt alle systeemgebeurtenissen af, inclusief
MAX gebeurtenissen.
3 = drukt alleen MAX gebeurtenissen af.
NOOT: De seriële printer moet steeds on-line
(ready) en verbonden blijven met de
GalaXy alarmmeldcentrale.
Tijd/datum
gebeurtenis
Type
gebeurtenis
MAX gebruiker
GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
Bekabelingsvoorschriften
- - Pagina 38
23 6 99 4- - 8:21 rev.
6. Installatie- en
bekabelingsvoorschriften
In dit hoofdstuk worden de voorschriften
uiteengezet die betrekking hebben op de
installatie van de GalaXy alarmmeldcentrale en de
modules alsmede het bekabelen van het systeem.
Naast de aanwijzingen die in deze handleiding zijn
beschreven dient de algemeen geldende
richtlijnen worden nageleefd, die betrekking
hebben op het veilig installeren van elektrische,
elektronische en beveiligingsapparatuur.
6.1 De netspanning
De GalaXy alarmmeldcentrale en de smart PSU
worden aangesloten op een WCD van een
gezekerde netspanningsgroep (230/240 VAC /
50Hz).
Leid het netsnoer door de uitsparing aan de
rechter zijde van de kast. Verbind het netsnoer
stevig met een tie-wrap vast aan de kast, ten
behoeve van trekontlasting.
Het netsnoer moet een drieaderige kabel (met een
groen/gele aard ader) zijn met een aderdiameter
van voldoende afmeting.
NOOT: Het toegepaste netsnoer moet voldoen
aan de eisen zoals gesteld in NEN3544.
Sluit het netsnoer als volgt aan:
Blauwe ader op aansluitklem met N (Neutral)
Groen/gele ader op aansluitklem (Earth)
Bruine ader op aansluitklem L (Live)
NOOT: Het netsnoer mag uitsluitend worden
aangesloten zoals hierboven is
aangegeven.
Alle kasten van de modules moeten, na montage
en aansluiting, afgesloten worden met de
bijbehorende deksel en geborgd worden met de
meegeleverde schroef of schroeven.
6.2 De noodstroom accu
In de kast van de GalaXy alarmmeldcentrale is
ruimte voor een noodstroom accu, kleine kast 6Ah
en grote kast 15Ah. Sluit de draden ten behoeve
van de noodstroom accu vanuit de PSU correct
aan op de noodstroomaccu. Rood op de plus (+)
pool, zwart op de min (-) pool.
Bepaal de capaciteit van de accu door de vereiste
stand-by tijd te vermenigvuldigen met het
stroomverbuik van de aangesloten belasting zoals
modules, detectoren signaalgevers, enzovoort.
Het stroomverbruik moet bepaald worden in het
ongunstigste geval (worst case), dus maximale
stroomverbruik.
6.3 Het geheugen
De GalaXy alarmmeldcentrale is uitgerust met een
geheugen IC met een eigen back-up batterij. Door
deze batterij kan de GalaXy alarmmeldcentrale de
configuratie, de programmering en de
gebeurtenissen in het geheugen vasthouden als
de net- en accuspanning beide wegvallen.
De back-up batterij link (MEM BK op de print)
moet gesloten zijn om het geheugen vast te
houden tijdens een volledige spanningsuitval. Dit
wordt in de handleiding beschreven als een
warme start.
NOOT: De duur van de periode, dat de back-up
batterij het geheugen vasthoud tijdens
een totale spanningsuitval, is
afhankelijk van de laadtijd van de back-
up batterij.
Om de GalaXy alarmmeldcentrale terug te stellen
naar de fabriekswaarden moet de MEM BK link
onderbroken worden en de totale spanning van de
GalaXy alarmmeldcentrale genomen worden. Dit
wordt in de handleiding beschreven als een koude
start.
6.4 De communicatielijn
De communicatie tussen de GalaXy
alarmmeldcentrale en de modules vindt plaats
over de AB lijn. Het toegepaste
communicatieprotocol is RS-485. De GalaXy
alarmmeldcentrale bewaakt de aangesloten
modules, een onderbreking in de communicatie
met één van de modules resulteert in een module
sabotage alarm.
6.4.1 De RS-485 configuratie
De communicatielijn moet aangesloten worden in
een daisy- -chain configuratie. Dit houdt in dat de A
lijn vanuit de voorgaande module wordt
aangesloten op de A-klem van de huidige module
en daarna doorloopt naar de A-klem van de
GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
Bekabelingsvoorschriften
- - Pagina 39
23 6 99 4- - 8:21 rev.
volgende module. Voor de B- -lijn en B klem geldt
hetzelfde.
De RS-485 lijn moet aan beide zijde worden
afgesloten met een 680 EOL weerstand. Er is
vanuit gegaan dat de GalaXy alarmmeldcentrale
het begin van de RS-485 lijn vormt en heeft
derhalve een 680 EOL weerstand op de print.
Over de A- - en B klem van de laatste fysieke
module in de communicatielijn wordt ook een
680 EOL weerstand geplaatst.
Vormt de GalaXy alarmmeldcentrale niet het begin
van de communicatielijn en wordt deze dus elders
in de daisy-chain configuratie opgenomen, dan
moet de 680 EOL weerstand uit de GalaXy
alarmmeldcentrale worden verwijderd. De 680
EOL weerstand wordt geplaatst in de modules die
de communicatielijn afsluiten.
Lijn 1 Lijn 2 Lijn 3 Lijn 4
GalaXy 8 R7 - - -
GalaXy 18/60 R8 - - -
GalaXy 500/512 R8 R9 R10 R11
Tabel 0 1- : 680 EOL weerstand op GalaXy
alarmmeldcentrale print
Teneinde een optimale communicatie te
waarborgen dienen de volgende aanbevelingen
strikt te worden opgevolgd:
1 Iedere communicatielijn kan maximaal 32
modules bevatten. Raadplaag de
onderstaande tabel voor de maximale
configuratie per communicatielijn.
GalaXy
8
GalaXy
18
GalaXy
60
GalaXy
500
GalaXy
512
Bediendelen 16 16 16 8 8
RIO/PSU 0 1 6 16 16*
MAX 1 2 4 4 8
RS-232/printer 1 1 1 1** 1**
Modem/kiezer 1 1 1 1** 1**
* = 15 op lijn 1; ** = alleen op lijn 1
Tabel 0 2- : Maximale configuratie per module per
communicatielijn
NOOT: Indien een printerinterface of RS232
interface wordt aangesloten, kan er op
adres D (GalaXy 8/18/60 adres 13 en
GalaXy 500/512 adres 17) geen
bediendeel worden aangesloten. Als
een modem/kiezer module wordt
aangesloten, kan er op adres E (GalaXy
8/18/60 adres 14 en GalaXy 500/512
adres 18) geen bediendeel worden
aangesloten.
2 De communicatielijn moet aangesloten
worden volgens Daisy-chain configuratie.
Om electrische verstoringen te voorkomen
mag geen ster-configuratie of leiding met
aftakkingen worden toegepast.
3 Voor de communicatielijn moet een
twisted-pair kabel worden toegepast.
4 Voor de communicatielijn moet een
afgeschermde kabel worden toegepast.
De afscherming wordt in de GalaXy
alarmmeldcentrale met de P-clip aan de
kast verbonden (verbinding op blank
metaal). (Zie ook 0 6.8 Aarding)
5 De communicatielijn moet aan beide
uiteinden afgesloten worden door een
680 EOL weerstand tussen de A- - en B
klem te plaatsen. Op de print van de
GalaXy alarmmeldcentrale is reeds 680
EOL weerstand voor iedere
communicatielijn aangebracht (zie Tabel
0 1- ).
6 Iedere kabel mag slechts één
communicatielijn onder de paren hebben,
tenzij de aders per paar zijn afgeschermd.
7 De communicatielijn en de bedrading van
een toegepaste luidspreker mogen niet
deel uitmaken van dezelfde kabel.
8 Houd de communicatielijn, waar mogelijk,
minimaal 30 cm scheiden van overige
bekabeling.
9 Laat de communicatielijn, waar mogelijk,
niet langer dan 5 meter parallel lopen aan
een andere kabel.
10 Sluit de voeding van de GalaXy en lokale
voedingen nooit parallel. De 0V van alle
lokale voedingen moeten worden
aangesloten op de 0V van de voeding van
de GalaXy.
GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
Bekabelingsvoorschriften
- - Pagina 40
23 6 99 4- - 8:21 rev.
GalaXy
Alarmmeldcentrale
680 EOL op de print 680 EOL
GalaXy
Alarmmeldcentrale
680 EOL
680 EOL
GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
Bekabelingsvoorschriften
- - Pagina 41
23 6 99 4- - 8:21 rev.
6.5 De zones
De default functie- -instelling van de zone ingangen
van de GalaXy alarmmeldcentrales zijn
weergegeven in Tabel 0 3- .
GalaXy
Panel
Zone
1001
Zone
1001
Zone
1011
Zone
1012
Overige
zones
GalaXy
8
- - Laatste Volgzone
Inbraak
GalaXy
18/60
Laatste
Volgzone
Inbraak
Inbraak Inbraak
GalaXy
500
- - - - Inbraak
GalaXy
512
Inbraak
Inbraak Inbraak
Inbraak Inbraak
Tabel 0 3- : Default functie instelling zone-ingangen
6.5.1 Het zone adres
Iedere zone-ingang heeft een vier digits tellend
adres. Dit adres is opgebouwd uit drie
componenten.
1 Het eerste digit staat voor de
communicatielijn waarop de RIO, waar de
zone-ingang deel van uitmaakt, is
aangesloten.
2 De volgende twee digits geven het RIO
adres aan, waar de zone-ingang deel van
uitmaakt.
GalaXy 8 01 (alleen on-board RIO)
GalaXy 18 00 en 01 (on-board RIO)
en 02
GalaXy 60 00 en 01 (on-board RIO)
en 02 t/m 07
GalaXy 500 01 t/m 15 (lijn 1) en 00 t/m
15 (lijn 2 t/m 4)
GalaXy 512 00 t/m 15 (lijn 1 t/m 4)
3 Het laatste digit geeft het eigenlijke
zonenummer op de RIO aan.
GalaXy 8 RIO 00 zone 1 t/m 8
GalaXy 18 RIO 00 zone 1 en 2, RIO
01 zone 1 t/m 8
GalaXy 60 RIO 00 zone 1 t/m 4, RIO
01 t/m 07 zone 1 t/m 8
GalaXy 500 RIO 01 t/m 15 (lijn 1) en
RIO 00 t/m 15 (lijn 2 t/m
4) zone 1 t/m 8
GalaXy 512 RIO 00 t/m 15 (lijn 1 t/m
4) zone 1 t/m 8
Bijvoorbeeld: 3057
6.5.2 Zone-ingangen aansluiten
Door het opnemen van een weerstanden netwerk
in iedere zonelus kunnen verschillende zone-
statussen onderscheiden worden over twee
kabeladers.
De gemeten weerstandswaarden van de zonelus
en de bijbehorende zone-statussen zijn
weergegeven in Tabel 0 4- .
Zone weerstand () Status
0 - 800 Sabotage - kortgesloten lus
800 - 900 Lage weerstand
900 - 1200 Zone gesloten
1200 - 1300 Hoge weerstand
1300 - 12000 Zone geopend
12000 - Sabotage - onderbroken lus
Tabel 0 4- : Zone statussen
NOOT: De responsetijd van een zone is de
periode dat een zone in een bepaalde
conditie moet staan voordat de GalaXy
alarmmeldcentrale de conditie
registreert. De responsetijd is ingesteld
op 300 ms. Zie menuoptie 51.27
Parameters.Responsetijd voor
aanvullende informatie.
De standaard aansluiting van een zone is
weergegeven in figuur blz. 40.
Tot maximaal tien detectoren kunnen in één
zonelus worden opgenomen. De aansluiting voor
meerdere detectoren op een zonelus is
weergegeven in figuur blz. 40.
6.5.3 Kabeltype
Het toegepaste kabeltype moet een aderdiameter
hebben van minimaal 0,2 mm. De kabel hoeft
geen getwiste aderparen te hebben. De
afscherming van de kabel moet op correcte wijze
worden geaard (zie 0 6.8 Aarding).
NOOT: De maximale afstand tussen de zone-
ingang en de detector mag niet meer
bedragen dan 500m (bij 0.2mm
aderdiameter).
Zone 7
RIO 05
Communicatielijn 3
GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
Bekabelingsvoorschriften: Zones
- - Pagina 42
23 6 99 4- - 8:21 rev.
6.5.4 De sleutelschakelaar
In het GalaXy systeem kunnen sleutelschakelaars
worden opgenomen om het systeem of delen
ervan in en uit te schakelen. Zowel
maak/verbreek- als pulsschakelaars kunnen
worden toegepast. De sleutelschakelaar wordt als
zone in het systeem opgenomen. In menuoptie 52
Progr Zones wordt aangegeven welk type
sleutelschakelaar is toegepast.
6.5.4.1 Maak/verbreekschakelaar
De overgang van 1k naar 2k zal een
uitgeschakeld systeem doen inschakelen. De
overgang van 2k naar 1k zal een ingeschakeld
systeem doen uitschakelen.
Als het systeem is ingeschakeld heeft de
overgang van 1k naar 2k geen effect. Als het
systeem is uitgeschakeld heeft de overgang van
2k naar 1k geen effect.
Bij het programmeren van de zonefunctie moet de
[*]-toets worden ingedrukt om aan te geven dat de
sleutelschakelaar van het type maak/verbreek is.
Zie voor aanvullende informatie over het
programmeren van de zonefunctie 09 Sleutel.
6.5.4.2 Pulsschakelaar
De overgang van 1k naar 2k zal een
uitgeschakeld systeem doen inschakelen en een
uitgeschakeld systeem doen inschakelen. De
overgang van 2k naar 1k heeft geen effect.
Bij het programmeren van de zonefunctie moet de
[*]-toets niet worden ingedrukt.
Zie voor aanvullende informatie over het
programmeren van de zonefunctie 09 Sleutel.
6.5.5 Puls aan
Deze zonefunctie sluit de inschakelprocedure af.
Het systeem schakelt in als een zone met de
functie 08 Puls Aan, meestal een drukknop, wordt
geactiveerd. De in-/uitloopsignalering stopt direct
en het systeem schakelt na vier seconden in om
de detectoren in rust te laten komen.
Op een zone, die geprogrammeerd is met
zonefunctie 08 Puls Aan, heeft zowel de overgang
van 1k naar 2k als de overgang van 2k naar
1k effect.
GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
Bekabelingsvoorschriften: Uitgangen
- - Pagina 43
23 6 99 4- - 8:21 rev.
6.6 Uitgangen
De details van de uitgangen van de GalaXy
alarmmeldcentrales zijn weergegeven in
Tabel 0 5- :
Uitgang
adres
Default Type I (max)
U (max)
status
G8,
18, 60 G500
, 512
1001 - Ingesch. OC 400mA 12VDC +
1002 - Inbraak OC 400mA 12VDC +
1011 1001 Flitser A OC 400mA 12VDC +
1012 1002 Sirene Form
C 1A 30VDC In rust
1013 1003 Paniek OC 400mA 12VDC +
1014 1004 Sabotage
OC 400mA 12VDC +
Tabel 0 5- : GalaXy uitgangen Algemeen
6.6.1 Toepassen
Alle uitgangen van de GalaXy, met uitzondering
van de relaisuitgang (Form C), zijn transistor
uitgangen (OC). Als de uitgang in rust is, is deze
via een Pull-up weerstand van 3k3 met de 12VDC
verbonden. Als de uitgang geschakeld wordt,
wordt de uitgang via een transistor naar de 0VDC
geschakeld. De maximale stroom die mag lopen is
400mA. Bij grotere stromen moet een relais
worden toegepast die voldoende stroom kan
schakelen, terwijl de spoelstroom onder de
400mA blijft.
NOOT: De polariteit van de uitgang kan
worden omgedraaid met menuoptie
53.3 Prog Uitg.Uitg Polar. In dat geval
is de uitgang in rust 0VDC.
De relaisuitgang is van het enkel wissel type
(Form C). Hiermee kan potentiaalvrij een apparaat
worden aangestuurd. Het kan ook worden
toegepast als galvanische scheiding tussen
verschillende voedingen, voor de aansturing van
andere spanningen (bv. AC).
6.6.2 Kabeltype
Het toegepaste kabeltype moet afgestemd worden
op de stroom die de aangesloten belasting vraagt.
De kabel hoeft geen getwiste aderparen te
hebben. De afscherming van de kabel moet op
correcte wijze worden geaard (zie 0 6.8 Aarding)
NOOT: De kabel voor een toegepaste
luidspreker moet niet worden geaard.
GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
Bekabelingsvoorschriften: Aarding
- - Pagina 45
23 6 99 4- - 8:21 rev.
6.8 Aarding
De toegepaste kabels in het GalaXy systeem
moeten afgeschermd zijn. Deze afscherming moet
op een goede manier worden aangesloten op de
aarde.
De onderstaande punten dienen te worden
uitgevoerd ten einde een goede aarding in het
systeem te realiseren.
1 Alle kabelafschermingen moeten op één
punt in het systeem aan aarde worden
gelegd.
2 In het systeem moeten geen aardlussen
aanwezig zijn, dat wil zeggen dat
stoorstromen slechts via één weg naar
aarde kunnen vloeien.
3 De litzes, waarmee de afscherming van
verschillende kabels aan elkaar of aan
aarde wordt verbonden:
moeten zo kort mogelijk worden
gehouden.
moeten kort worden afgeknipt.
moeten zover mogelijk verwijderd
blijven van de electronica en via de
kast doorverbonden.
moeten zoveel mogelijk worden
doorgesoldeerd.
GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
Gebruik van het systeem
- - Pagina 46
23 6 99 4- - 8:21 rev.
7. Het gebruik van het systeem
7.1 Menustructuur
De GalaXy alarmmeldcentrales zijn voorzien van
een menustruktuur. Met deze menustruktuur kan
de GalaXy alarmmeldcentrale bediend, uitgelezen
en geprogrammeerd worden.
De menustruktuur is zeer omvangrijk. Om het
bediengemak te handhaven bij deze omvang is
een tweede menustructuur beschikbaar. Deze is
beperkt van omvang en vrij te programmeren met
alle menuopties uit de hoofdstructuur Dit tweede
menu wordt het gebruikersmenu genoemd.
Het totale menu wordt standaard alleen bereikt
door de installateurscode en op de GalaXy 60,
500 en 512 door de managerscode.
Het gebruikersmenu wordt standaard alleen
bereikt door alle gebruikerscodes met een niveau
3 of hoger en op de GalaXy 8 en 18 door de
managercode.
In het volledige menu is hierarchie aangebracht in
de opties. Het niveau van de code bepaald tot
welke menuopties toegang wordt verschaft. Het
niveau van de code wordt toegekend in menuoptie
42.1.2 W Wijzig Codes.Gebr Codes. ijzig Nivo.
De menuopties in het gebruikersmenu behouden
dezelfde hiërarchische positie als in het volledige
menu. Dat wil zeggen dat aan de opties alleen
toegang wordt verschaft door codes met het juiste
niveau, ongeacht of de optie benaderd wordt
vanuit het volledige menu of het gebruikersmenu.
In het gebruikersmenu kunnen tot tien opties
worden geprogrammeerd. De menuopties worden
in het gebruikersmenu geprogrammeerd in
menuoptie 59 Gebr Menu.
Gebrukersmenu
0=Overbrug zone
1=Geforc.Insch
2=Bel Functie
3=Display Zones
4=Display Geh.
5=Print Opties
6=Looptest
7=Datum en Tijd
8=Wijzig codes
9=Zomertijd
Tabel 0 1- : Default gebruikersmenu
Volledige menu
Niveau 3 Niveau 4 Niveau 5 Niveau 6 Niveau 7 Niveau 7
10=
Inschakelmenu
20=
Display Menu
30=
Test Menu
40=
Wijzig Menu
50=
Syst. 1 Menu
60=
Syst. 2 Menu
11=
Overbrug zone
21=
Display Zones
31=
Looptest
41=
Tijd en Datum
51=
Parameters
61=
Diagnose Test
12=
Inschakelen
22=
Display Geh.
32=
Test uitgang
42=
Wijzig Codes
52=
Progr. Zones
62=
Volledige Test
13=
Deelbv. Insch
23=
Display syst.
43=
Zomertijd
53=
Progr. Uitg.
63=
Optie Blk/MAX
14=
Geforc. Insch
24=
Print Opties
44=
Inbraakspoor
54=
Progr. Linken
64=
Assemble Zone
15=
Bel Functie
25=
MAX geheugen
45=
Klok Aan/Uit
55=
Zonetest
65=
Klok
16=
Direkt insch
46=
Blok overbrgn
56=
Modem/kiezer
66=
Zonecontrole
17=
Deelb/Direkt
47=
RS Toegang
57=
Systeem Print
67=
Remote Reset
18=
”Home set”
48=
Inst. Toeg.
58=
Bediendeel
68=
Menu Niveau
19=
Alle Blkn Ins
59=
Gebr. Menu
Tabel 0 2- : Volledig menu
GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
Gebruik van het systeem
- - Pagina 47
23 6 99 4- - 8:21 rev.
7.1.1 Menutoegang
Alleen codes met een niveau 3 of hoger hebben
toegang tot de GalaXy menuopties. Vanuit de
fabriek zijn er drie codes geprogrammeerd, zie
Tabel 0 3-
Naam Niveau Code
Manager 6 1234
Installateur 7 112233
Remote 8 543210
Tabel 0 3- : Default codes
De installateur kan de niveaus van de menuopties
aanpassen. Zie voor aanvullende informatie 68
Menu Niveau.
De managercode en submanagercodes (niveau 6)
kunnen het niveau toekennen. Zie voor
aanvullende informatie menuoptie 42 Wijzig
Codes.
Gebruikerscodes hebben geen toegang tot
menuopties met een hoger niveau dan het niveau
waarin de code is ingedeeld. Dit geldt ook voor het
gebruikersmenu.
NOOT: De menuopties 51 tot en met 67
(System 1 Menu en System 2 Menu)
kunnen worden toegekend aan de
gebruikersniveaus 3 tot en met 6. (Zie
menuoptie 68 Menu Niveau).
De menuopties kunnen op twee manieren worden
bereikt:
Direkte toegang;
<code> + [ent]- -toets + <optienummer> + [ent]
toets
Menu gestuurde toegang
<code> + [ent]- -toets + [A] toets (tot gewenste
menu) + [ent]- -toets + [A] toets (tot gewenste
optienummer) + [ent]-toets
7.1.1.1 Directe toegang
Vanuit een willekeurige plaats in het menu kan de
gewenste menuoptie worden ingevoerd. Pas na
het indrukken van de [ent]-toets wordt de optie
geactiveerd.
Ook in de onderliggende struktuur kan het
nummer van de submenuoptie worden ingetoetst.
De [ent]-toets bevestigt de keuze.
Bij een ongeldige invoer (bijv. te laag niveau)
verschijnt op het LC-display de volgende tekst:
7.1.1.2 Menu gestuurde toegang
Bij de menu gestuurde toegang wordt de
installateur door het menu geleid door gebruik te
maken van de [A]- -toets en de [B] toets. De
menukeuze wordt geactiveerd door de [ent]-toets
in te drukken.
7.1.1.3 Gebruikersmenu timeout
Het bediendeel is beveiligd tegen het onbeheerd
open laten staan van het menu. Twee minuten na
de laatste toetsaanslag zorgt de menu timeout
ervoor dat het systeem terugkeert op de banner.
NOOT: Deze functie werkt anders als de
looptest actief is. De menu timeout
schakelt tijdens de looptest na twintig
minuten terug naar de banner als er
geen zoneactivatie of toetsaanslag
heeft plaatsgevonden.
GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
Installateursmode
- - Pagina 48
23 6 99 4- - 8:21 rev.
7.2 De installateursmode
Om het GalaXy systeem te programmeren moet
de GalaXy in de installateursmode staan. Naast
de menuopties voor de gebruiker zijn in de
installateursmode het Systeem 1 Menu en
Systeem 2 Menu beschikbaar. Dit zijn de
menuopties ten behoeve van de programmering
van de GalaXy.
7.2.1 Toegang tot de installateursmode
De toegang van de installateursmode kan op de
GalaXy 60, 500 en 512 op twee manieren worden
verleend (met of zonder toestemming van de
manager), terwijl de toegang op de GalaXy 8 en
18 op één manier mogelijk is (zonder
toestemming van de manager).
7.2.1.1 Toegang installateursmode zonder
toestemming manager
Om toegang te krijgen tot de installateursmode
zonder toestemming van de manager moet als
volgt gehandeld worden:
1 Voer de installateurscode in gevolgd door
de [ent]-toets.
Het sabotage alarm gaat af en op het LC-
display verschijnt de tekst:
2 Voer nogmaals de installateurscode in
gevolgd door de [ent]-toets. Het
sabotagealarm wordt hersteld en op het
LC-display verschijnt de tekst:
Als vanuit het menu de [esc]-toets wordt ingedrukt
blijft de GalaXy alarmmeldcentrale in de
installateursmode staan. Er is echter geen
toegang meer mogelijk tot het menu. Hiertoe moet
opnieuw de installateurscode worden ingevoerd.
Als de GalaXy alarmmeldcentrale in de
installateursmode staat registreert de GalaXy
geen sabotagealarmen meer. De GalaXy
alarmmeldcentrale registreert wel de overige
zones met een zonefunctie die 24 uur actief zijn
(bv. Paniek, 24-uur, Security en Brand).
Alle blokken in het systeem die zijn ingeschakeld,
zijn niet toegankelijk met de installateurscode. Een
ingeschakeld blok kan ook niet worden toegekend
aan zones, uitgangen of iedere andere functie
waaraan blokken kunnen worden toegekend.
NOOT: Toegang installateursmode zonder
toestemming van de manager is de
standaard instelling van de GalaXy 60
en 500.
7.2.1.2 Toegang installateursmode met
toestemming van de manager
De GalaXy 512 is staat standaard ingesteld op
toegang installateursmode met toestemming van
de manager. Als Toestemming Manager is
uitgeschakeld dan wordt de toegang tot de
installateursmode op dezelfde wijze verschaft als
omschreven bij 0 7.2.1.1 Toegang
installateursmode zonder toestemming van de
manager.
Toestemming Manager
Toestemming Manager houdt in dat alleen
toegang tot de installateurmode wordt verschaft
als een manager volmacht heeft gegeven.
Deze volmacht wordt gegeven door een
parameter in menuoptie 48 Inst. Toeg. van
0=Uitgeschakeld naar 1=Ingeschakeld te zetten.
De installateur heeft vijf minuten de tijd om de
installateurscode in te voeren. De toegang tot de
installateursmode wordt verschaft zonder dat er
een sabotage alarm wordt gegenereerd.
Nadat de GalaXy alarmmeldcentrale in de
installateursmode is gezet is er geen tijdslimiet
aan het gebruik van de installateursmode
verbonden.
Uitschakelen van Toestemming Manager
Indien de toegang tot de installateursmode zonder
volmacht van een manager moet kunnen
plaatsvinden, dan moet de functie Toestemming
Manager worden uitgeschakeld.
Om de functie Toestemming Manager uit te
schakelen is de remote code benodigd.
In menuoptie 42.1.1 Wijzig Codes.Gebr
Codes.Wijzig Codes staat op de tweede regel
voor de in te voeren installateurscode een “#”
GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
Installateursmode
- - Pagina 49
23 6 99 4- - 8:21 rev.
(Hash). Dit geeft aan dat de functie Toestemming
Manager ingeschakeld is.
Alleen als met de remote code het volledige menu
is geopend kan dit “#” teken verwijderd worden
door de [#]-toets in te drukken.
Het inschakelen van de functie kan door zowel de
remotecode als de installateurscode geschieden.
7.2.2 Het verlaten van de installateursmode
Om de installateursmode te verlaten, en terug te
keren naar de banner moet als volgt gehandeld
worden:
druk op de [esc]- -toets tot op het LC display de
installateursbanner verschijnt:
voer de installateurscode in en druk op de
[esc]-toets.
De GalaXy alarmmeldcentrale zal de volgende
controles uitvoeren:
Sabotagemeldingen; de GalaXy
alarmmeldcentrale controleert of het systeem
vrij is van sabotagemeldingen op alle modules
en zones.
Als er in het een systeem een sabotagemelding
voorkomt wordt de “escape” procedure
afgebroken.
Door op de [A]- -toets en [B] toetste drukken,
verschijnt op het LC-display de zone(s) en/of
module(s) die die een sabotagemelding geven.
Druk op de [esc]-toets om terug te keren naar
de installateursbanner.
Gemiste en toegevoegde modulesDe GalaXy
alarmmeldcentrale controleert of op de
communicatielijn modules zijn toegevoegd of
verwijderd.
Als een module is verwijderd dan verschijnt op
het LC-display de tekst:
Door op de [A]- -toets en [B] toetste drukken,
verschijnt op het LC-display de module(s) die
de GalaXy mist.
Druk op de [*]-toets om de module uit de
configuratie te verwijderen en bevestig de
verwijdering met de [ent]-toets. De GalaXy
alarmmeldcentrale verwijdert de module
(duurt enkele seconden) en het LC-display
toont de bannertekst.
Als de module niet uit de configuratie moet
worden gewist, druk dan op de [esc]-toets.
Het LC-display keert terug naar de
installateursbanner.
Als er een modules zijn toegevoegd verschijnt op
het LC-display de tekst:
Druk op de [A]- -toets of [B] toets om te zien welke
modules zijn toegevoegd.
Druk op de [esc]-toets om door te gaan met de
“escape” procedure.
Als de “escape” procedure moet worden
afgebroken moet de [esc]-toets worden ingedrukt
voordat de bannertekst wordt getoond. De GalaXy
alarmmeldcentrale keert terug in de
installateursmode, op de LC-display verscijnt de
installateursbanner.
NOOT: Op de GalaXy 512 kan de
installateursmode niet verlaten worden
als een zone met de functie Paniek
geopend is.
GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
In/Uitschakelopties
- - Pagina 51
23 6 99 4- - 8:21 rev.
7.4 Inschakelopties
Er zijn op het GalaXy systeem verschillende
inschakelopties.
volledig inschakelen
deelbeveiligd inschakelen
inschakelen met een sleutelschakelaar
inschakelen met een MAX lezer
Daarnaast zijn er verschillende functies
beschikbaar ten behoeve van, of met betrekking
tot het in- en uitschakelen.
blokstatus
overbruggen van zones
Logisch inschakelvoorwaarde van blokken
signalering als inschakeling niet is uitgevoerd
Met uitzondering van de GalaXy 8 kunnen de
GalaXy alarmmeldcentrales in blokken worden
ingedeeld. Voor een gedetaileerde beschrijving
van blokken wordt verwezen naar blz. 153.
De blokkenfunctie kan in of uit worden
geschakeld. Als de blokkenfunctie is ingeschakeld
toont het LC-display tijdens de procedures, waar
blokkenfunctie op van toepassing zijn, extra tekst.
Met deze extra tekst wordt gevraagd aan te geven
op welke blokken de geactiveerde functie van
toepassing is.
NOOT: In deze paragraaf is er steeds vanuit
gegaan dat de blokkenfunctie is
ingeschakeld. Als de blokkenfunctie
niet is ingeschakeld wordt alle tekst op
het LC-display getoond zoals
beschreven, met uitzondering van de
tekst die betrekking hebben op de
blokkenfunctie.
De GalaXy alarmmeldcentrale, die niet
in blokken is ingedeeld, gedraagt zich
als een GalaXy alarmmeldcentrale die
in één blok is ingedeeld.
NOOT: De GalaXy 512 kan niet inschakelen als
de installateursmode aktief is. Het LC
display toont de tekst:
NOOT: De GalaXy alarmeldcentrale kan niet
inschakelen als één van de te
beveiligen zones nog open staat. Het
LC-display toont de de nog
openstaande zone(s)
7.4.1 Volledig inschakelen
Volledig inschakelen houdt in dat alle zones, van
alle blokken waarin de gebruiker is ingedeeld in de
nachtstand worden geschakeld.
De [A]-toets van de bediendelen zijn standaard
geprogrammeerd op menuoptie 12 Inschakelen.
Voor aanvullende informatie over het
programmeren van de functietoets wordt
verwezen naar blz. 147
Als de [A]-toets is geprogrammeerd op menuoptie
12 Inschakelen, dan wordt de GalaXy als volgt
volledig ingeschakeld:
Toets de managers- of gebruikerscode in,
gevolgd door de [A]-toets.
Op het LC-display wordt de volgende tekst
getoond:
De karakters onder de bloknummers geven de
status van het blok aan:
U = Uitgeschakeld
I = Ingeschakeld
- = Blok niet toegekend aan bediendeel/code
GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
In/Uitschakelopties
- - Pagina 52
23 6 99 4- - 8:21 rev.
Druk op de nummers van de blokken die
ingeschakeld moeten worden. De “U” onder
het bloksnummer wijzigt in een “I”.
Als de toets van het zonenummer nogmaals
wordt ingedrukt wijzigt de “I” onder het
betreffende zonenummer weer in een “U”.
NOOT: De GalaXy 500 heeft 16 blokken en de
GalaXy 512 heeft 32 blokken; deze
worden op het LC-display in groepen
van acht blokken getoond. De groepen
worden A, B, C en D genoemd (bij de
GalaXy 500 worden alleen A en B
gebruikt). Gebruik de [*]-toets met de
[A]- - -toets of de [*] toets met de [B] toets
om tussen de groepen A, B, C en D te
schakelen.
Druk op de [ent]-toets als de blokkeuze is
gemaakt.
Op het LC-display verschijnt de aftelling van de
uitlooptijd, de E/E signalering klinkt continu.
Aan het einde van de uitlooptijd, of als de
uitloopprocedure wordt beëindigd door een
activatie van een zone met de functie Laatste
of een functie Puls Aan, is de E/E signalering
vier seconden stil en geeft dan twee lange
tonen ter bevestiging dat het GalaXy systeem
is ingeschakeld.
Op het LC-display wordt de tekst
“INGESCHAKELD” weergegeven. Daarna
wordt het LC-display blanco als alle blokken
zijn ingeschakeld, of verschijnt de banner als
niet alle blokken zijn ingeschakeld.
7.4.2 Deelbeveiligd inschakelen
Deelbeveiligd inschakelen houdt in dat niet alle
zones, van alle blokken waarin de gebruiker is
ingedeeld in de nachtstand worden geschakeld.
Alleen de zones waarvan het deelbeveiligings-
attribuut op 1 Ingeschakeld staat zal in de
nachtstand worden gezet. Het deelbeveiligings-
attribuut staat standaard op 1 Ingeschakeld. Zie
voor een gedetailleerde beschrijving van het
deelbeveiligings-attribuut menuoptie 52.5 Progr
Zones.Deelbeveil.
De [B]-toets van de bediendelen zijn standaard
geprogrammeerd op menuoptie 13 Deelbv. Insch.
Voor aanvullende informatie over het
programmeren van de functietoets wordt
verwezen naar blz. 147.
Als de [B]-toets is geprogrammeerd op menuoptie
13 Deelbv. Insch., dan wordt de GalaXy als volgt
deelbeveiligd ingeschakeld:
Toets de managers- of gebruikerscode in
gevolgd door de [ent]-toets.
De inschakelprocedure verloopt verder gelijk
aan volledig inschakelen.
Zie menuoptie 51.11 Parameters.Lokaal Deelb
voor de werking van de uitgangen en de
kiezeraansturing als de GalaXy alarmmeldcentrale
deelbeveiligd is ingeschakeld.
7.4.3 Afbreken van de inschakelprocedure
De inschakelprocedure van de volledige
inschakeling en de deelbeveiligde inschakeling
kan worden afgebroken door de [esc]-toets in te
drukken voordat het GalaXy systeem inschakeld.
7.5 Uitschakelen
De uitschakelprocedure wordt gestart door een
activatie van een zone met de functie Laatste of
In/uitgang. Het systeem wordt uitgeschakeld door
de managers- of een gebruikerscode in te voeren
gevolgd door de [A]-toets.
Zie menuoptie 42 Wijzig Gebr Codes voor een
gedetaileerde beschrijving over de uitschakel-
rechten van gebruikerscodes.
Als de gebruikerscode geen blokkenkeuze
toegewezen heeft gekregen schakelen de
blokken, waarin de gebruikerscode is
ingedeeld, direct uit.
Als de gebruikerscode een blokkeuze
toegewezen heeft gekregen, zal alleen het blok
uitschakelen waarin de zone is ingedeeld, die
de uitschakelprocedure startte. De overige
blokken blijven ingeschakeld.
Het LC-display toont de status van de blokken.
Druk op de nummers van de blokken die
uitgeschakeld moeten worden. De “I” van de
betreffende blokken wijzigd in een “U”.
Door nogmaals op een bloknummer te drukken
verandert de “U” weer in eenI”.
Als de [ent]-toets wordt ingedrukt schakelen
alle blokken, waarvan de status een “U”
aangeeft, uit.
GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
In/Uitschakelopties
- - Pagina 55
23 6 99 4- - 8:21 rev.
ingeschakeld wordt de resterende uitlooptijd
weergegeven.
7.10.2.1 Reset van de uitlooptijd op de GalaXy
8, 18, 60 en 500
Als tijdens de uitlooptijd een zone open staat of
geopend wordt, laat de E/E signalering een snel
onderbroken toon horen. De geopende zone wordt
op het LC-display getoond. Als er meerdere zones
geopend zijn kan met de [A]- -toets en de [B] toets
gekeken worden welke zones er geopend zijn.
Het sluiten van de zone(s) reset en herstart de
uitlooptijd.
7.10.2.2 Reset van de uitlooptijd op de GalaXy
512
Als de systeemparameter 24 Uitwijk Alarm is
uitgeschakeld (standaard) signaleert de E/E
signalering door een snelle onderbroken toon als
er een zone geopend is tijdens de uitlooptijd. Op
het LC-display wordt de zone getoond die
geopend is. Als er meerdere zones geopend zijn
kan met de [A]- -toets en de [B] toets gekeken
worden welke zones er open staan.
Zones met de functie Laatste, In/uitgang en Puls
Aan (01, 07, 10, 11 en 12) hebben een afwijkende
invloed op de uitlooptijd. De E/E signalering geeft
een korte onderbroken toon, op de LC-display
wordt de geopende zone niet getoond.
7.10.2.3 Einde van uitlooptijd
Als de uitlooptijd voor 75% verstreken is, gaat de
E/E signalering van een continu toon over in een
onderbroken toon om aan te geven dat de
uitlooptijd bijna verstreken is.
7.10.2.4 Einde van de uitlooptijd door [0]-toets
De uitlooptijd kan worden beëindigd, zodat het
GalaXy systeem direct inschakeld, door het
indrukken van de [0]-toets. Hiertoe moet in
menuoptie 51 parameters de parameter 10 Toets
0 op 1=Ingeschakeld worden gezet.
7.10.3 Overbrugde zones
Als in het GalaXy systeem zones zijn overbrugd
dan wordt tijdens de inschakelprocedure op het
LC-display aangegeven hoeveel zones er
overbrugd zijn.
7.10.4 Indicatie “Ingeschakeld”
Aan het einde van de uitlooptijd is de E/E
sinalering vier seconden stil. In deze periode kan
de laatste deur worden afgesloten en de
detectoren in rust komen. Twee lange tonen van
de E/E signalering bevestigen de inschakeling. Op
het LC-display verscijnt de tekst “Ingeschakeld”.
7.10.5 Blokken logisch schakelen
Als aan blokken in het GalaXy systeem een
voorwaarde is toegekend met de optie logisch
schakelen (63.1.2 Optie
BLK/MAX.Blokken.Logisch Schak) dan kan het
betreffende blok alleen inschakelen als aan de
geprogrammeerde voorwaarde is voldaan.
Worden er meerdere blokken gelijktijdig
ingeschakeld, waarbij voor één bepaald blok niet
aan de inschakelvoorwaarde wordt voldaan, dan
schakelen alleen de overige blokken in. Er is geen
indicatie dat het blok niet is ingeschakeld.
Als door de voorwaarde van het logisch schakelen
geen enkel blok kan inschakelen, dan verschijnt er
een melding op het LC-display.
7.10.6 Niet ingeschakeld (Fail To Set)
De GalaXy 60, 500 en 512 hebben een
uitgangsfunctie 40 Niet Ingesch. beschikbaar.
Deze uitgang wordt geactiveerd als het systeem
niet is ingeschakeld na een geprogrammeerde
periode. Deze periode wordt gestart aan het
begin van de inschakelprocedure. De periode
wordt ingesteld in menuoptie 51.35
Parameters.Niet Ingesch.
7.10.7 Ingangstijd
De ingangstijd is de periode die ligt tussen het
starten van de uitschakelprocedure tot het
moment van uitschakelen.
Het GalaXy systeem start de uitschakelprocedure
als een zone met de functie Laatste of In/uitgang
wordt geactiveerd. De E/E signalering laat een
trage onderbroken toon horen en het aftellen van
de inlooptijd wordt gestart.
De gebruiker gaat direct, via de afgesproken
route, naar het bediendeel om daar het systeem
uit te schakelen, voordat de inlooptijd verstreken
is.
Als de inlooptijd voor 75% verstreken is gaat de
E/E signalering van een trage onderbroken toon
over in ee snelle onderbroken toon.
7.10.7.1 Overschrijding van de
inlooptijd
Als de uitschakeling niet plaatsvindt voordat de
inlooptijd is verstreken, dan geeft het GalaXy
systeem een volledig alarm. In de systeemlog
GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
In/Uitschakelopties
- - Pagina 56
23 6 99 4- - 8:21 rev.
wordt een melding “TYD OVRS” bij het blok, welke
uitgeschakeld had moeten worden.
7.10.7.2 Afwijken van de ingangsroute
Als wordt afgeweken van de afgesproken
ingangsroute, en daarbij worden detectoren
geactiveerd, dan zal het GalaXy systeem een
volledig alarm geven.
7.10.7.3 Hersteltijd
Als de ingangstijd overschreden wordt of er wordt
afgeweken van de ingangsroute, dan geeft het
GalaXy systeem een volledig alarm. Het activeren
van de kiezer kan echter vertraagd worden, zodat
de gebruiker in de gelegenheid is om de PAC
melding te onderdrukken door alsnog een geldige
code in te toetsen.
De hersteltijd wordt geprogrammeerd in
menuoptie 51.3 Parameters.Herstel Tijd.
Zie voor een gedetailleerde beschrijving van de
hersteltijd menuoptie 51.03 Parameters.Herstel
Tijd.
7.11 Spanningsuitval bij ingeschakeld
systeem
Als de voedingsspanning terugkeert na een totale
spanningsuitval (AC en noodstroom) probeert de
GalaXy alarmmeldcentrale zichzelf in te schakelen
in dezelfde status (deelbeveiligd of volledig
ingeschakeld) als voor de spanningsuitval.
De GalaXy alarmmeldcentrale begint de
inschakelprocedure. Als er geen zones open
staan, die het inschakelen belemmeren, schakelt
het systeem direkt in.
GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
Menuoptie 11: Overbrug zones
- - Pagina 57
23 6 99 4- - 8:21 rev.
8. De Menuopties
8.1 Inleiding
De GalaXy alarmmeldcentrales zijn voorzien van
een menustruktuur. Met deze menustruktuur kan
de GalaXy alarmmeldcentrale bediend, uitgelezen
en geprogrammeerd worden.
In dit hoofdstuk wordt iedere menuoptie uitvoerig
behandeld. In hoofdstuk 0 7. Het gebruik van
het systeem op pagina 46. Wordt de
menustruktuur en het gebruik van het menu
uitvoerig behandeld.
De menuopties zijn gegroepeerd naar de aard van
de optie. De onderverdeling ziet er als volgt uit.
Bereik Aard van de optie Niveau
Menuoptie 11 t/m 19 Inschakel functies 3
Menuoptie 21 t/m 25 Displayfincties 4
Menuoptie 31 t/m 32 Testfuncties 5
Menuoptie 41 t/m 48 Wijzigfuncties 6
Menuoptie 51 t/m 59 Programmeerfuncties 7
Menuoptie 61 t/m 68 Programmeerfuncties 7
Tabel 0 1- : Gegroepeerde menuopties
8.2 Menuoptie 11: Overbrug Zones
Deze optie maakt het mogelijk om zones te
overbruggen. Overbrugde zones zijn tijdelijk
uitgesloten van het GalaXy systeem. Zowel een
activatie van het alarmkontakt als van het
sabotage kontakt wordt door de GalaXy
alarmmeldcentrale niet geregistreerd.
Overbrugde zones worden weer automatisch in de
systeemconfiguratie opgenomen na een
uitschakeling van van het systeem. De zones
worden handmatig terug in de systeemconfiguratie
opgenomen door de overbrugging in deze
menuoptie op te heffen.
8.2.1 Zones overbruggen (GalaXy 8, 18, 60
en 500)
Als op de GalaXy 8, 18, 60 of 500 de menuoptie
geactiveerd wordt, dan wordt de eerste zone,
waarvan het attribuut Overbrugbaar (zie
menuoptie 52.4 Progr Zones.Overb baar.) is
ingeschakeld op het LC-display getoond. Als er
geen overbrugbare zones in het systeem
voorkomen verschijnt op het LC-display de tekst
“Geen Toegang”.
Met de [A]- -toets en de [B] toets kunnen de overige
overbrugbare zones bekeken worden. De [#]-toets
schakelt de zoneoverbrugging in of uit. Op het LC-
display verschijnt de nieuwe status.
NOOT: De overbrugging van een zone is actief
vanaf het moment dat de overbrugging
met de [#]-toets is geselecteerd.
Nadat de zones overbrugd zijn, zijn er twee
mogelijkheden om met de overbrugde zones te
werken:
druk op de [ent]-toets; De inschakelprocedure
wordt gestart. Op het LC-display verschijnt
gedurende de uitgangstijd en het aantal
overbrugde zones.
druk op de [esc]- -toets; Op het LC display
verschijnt het aantal overbrugde zones. Na 3
seconden verschijnt op het LC-display
menuoptie 11 Overbrug zones.
Bij terugkeer op de banner toont het LC-display
“Zones Overbrugd. De zones blijven
overbrugd totdat de overbrugging automatisch
(door een uitschakeling) of handmatig (met
menuoptie 11) wordt opgeheven.
8.2.2 Zone overbruggen (GalaXy 512)
Op de GalaXy 512 kan slechts één enkele zone
worden overbrugd. Als de optie geactiveerd wordt,
verschijnt op het LC-display de eerste
overbrugbare zone. Met de [A]- -toets en de [B]
toets kunnen de overige overbrugbare zones
bekeken worden. Nadat één van de zones
overbrugd wordt, kan met de [A]- -toets en de [B]
toets geen andere zones meer geselecteerd
worden.
De overbrugging wordt automatisch opgeheven na
een uitschakeling of handmatig met menuoptie 11.
8.2.3 Handmatig opheffen van een
overbrugging
Om een overbrugging handmatig op te heffen
moet menuoptie 11 Overbruggen geactiveerd
worden. Op het LC-display verschijnt de eerste
overbrugbare zone. Ga met de [A]- -toets en de [B]
toets naar de zone waarvan de overbrugging moet
worden opgeheven. Druk op de [#]-toets. Op het
LC-display is de statusverandering zichtbaar.
druk op de [ent]-toets; De inschakelprocedure
wordt gestart. Op het LC-display verschijnt
gedurende de uitgangstijd het aantal
overbrugde zones.
druk op de [esc]- -toets; Op het LC display
verschijnt het aantal overbrugde zones. Na 3
GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
Menuoptie 15: Belfunctie
- - Pagina 62
23 6 99 4- - 8:21 rev.
8.6 Menuoptie 15: Belfunctie
Met menuoptie 15 Belfunctie kan de gebruiker de
belfunctie in- en uitschakelen. Als de belfunctie is
ingeschakeld, veroorzaken zones, waarvan het
zoneattribuut Belfunctie is ingeschakeld, bij
opening twee lange tonen op de E/E signalering .
Het zoneattribuut Belfunctie wordt ingesteld met
menuoptie 52.3 Progr Zones.Belfunctie.
GalaXy 8, 18, 60, 500 en 512
Installateurshandleiding
Menuoptie 16: Direct inschakelen
- - Pagina 63
23 6 99 4- - 8:21 rev.
8.7 Menuoptie 16: Direct Inschakelen
Met menuoptie 16 Direct Inschakelen schakelt het
GalaXy systeem direct in. Er klinkt geen E/E
signalering. De uitgangstijd wordt niet gestart.
Er klinken geen twee lange tonen ter bevestiging
van de inschakeling.
Alle zones moeten gesloten zijn om direct te
kunnen inschakelen. Menuoptie 16 Direct
Inschakelen reageert hetzelfde op geopende
zones tijdens het inschakelen als menuoptie 12
Inschakelen.


Produkt Specifikationer

Mærke: Honeywell
Kategori: Sikkerhed
Model: Galaxy 8

Har du brug for hjælp?

Hvis du har brug for hjælp til Honeywell Galaxy 8 stil et spørgsmål nedenfor, og andre brugere vil svare dig




Sikkerhed Honeywell Manualer

Sikkerhed Manualer

Nyeste Sikkerhed Manualer