Notifier NF4 Manual


Læs nedenfor 📖 manual på dansk for Notifier NF4 (35 sider) i kategorien Overvågningskamera. Denne guide var nyttig for 46 personer og blev bedømt med 4.5 stjerner i gennemsnit af 2 brugere

Side 1/35
NF/NM -4/8
Installatiehandleiding &
Gebruikershandleiding
Version V0203
Inhoud
Version V0203
INHOUD
Beperkingen van het brandmeldsysteem 4
1 INLEIDING 5
2 Transportschade 5
3 Montage 6
3.1 Verwijderen printplaten 6
3.2 Monteren van de behuizing 7
4 Bedrading 8
5 Elementen 8
6 Opstarten van de centrale 9
6.1 Eerste stap 9
6.2 Tweede stap 9
6.3 Derde stap 10
6.4 Vierde stap 10
7 Zone Bedrading 11
7.1 Procedure 11
8 Sirene kringen 11
9 Transmissieuitgang 11
10 Blussturing 12
11 DAG / NACHT functie 12
12 Testen 13
13 Omvormen sireneuitgang naar NO
kontakt 13
14 Jumperinstellingen voor resetbare
voeding en aardlekbewaking 13
02
Inhoud
Version V0203
03
15 Knoppen en indicatoren 15
15 Vervolg knoppen en indicatoren 16
15 Vervolg knoppen en indicatoren 17
15.1 Sleutel en druktoetsen 18
15.2 Interne zoemer 19
16 De alarmmelding 20
17 Storings melding 21
Tabel localiseren van problemen 22
18 Isoleer en test functies 23
18.1 Procedure 23
18.2 Kiezen van in -of uitgangen 24
18.3 Wijzigen toestand 25
19 Software opties 28
19.1 Instellen van DIP Schakelaars 28
19.2 MCP zones met onmiddellijke actie 30
19.3 Controle op verwijderen frontplaat 30
20 Berekenen van de batterijen 31
21 Technische gegevens 32
22 Onderdelen 33
Inhoud
Version V0203
Beperkingen van het systeem
Een automatisch brandmeld systeem bestaat meestal
uit rook en warmte melders, handmelders,
waarschuwings elementen.., om op die manier een
vroegtijdige waarschuwing te geven bij het ontwikkelen
van een brand. Het systeem kan niet verantwoordelijk
gesteld worden voor het verlies van goederen of levens
veroorzaakt door een brand.
Een brandmeld systeem kan niet behoorlijk
functionneren door vele oorzaken :
De kans bestaat dat de rook de melder niet bereikt
door schoorsteeneffecten via muren, schachten daken.
Ook achter een gesloten deur of op een ander verdiep
kan de rook niet waargenomen worden. Een melder kan
minder gevoelig zijn voor bepaalde types vuur zodat de
melding pas in een laat stadium optreedt. De meeste
branden ontstaan door roken in bed, explosies,
ontsnappend gas, opslag van brandbare materialen op
de verkeerde plaatsen, overbelaste elektrische
leidingen, kinderen die spelen met lucifers of
onachtzaamheid.
Het gevaar bestaat dat sirenes niet waargenomen
kunnen worden achter gesloten deuren of op een andere
verdieping.
Een brandmeld syteem heeft netspanning nodig. In geval
van onderbreking zal het systeem nog geruime tijd op
zijn noodvoeding verder werken, maar deze tijd is niet
oneindig.
De melders kunnen minder gevoelig worden na verloop
van tijd en moeten daarom ook opgenomen wordeen in
een onderhouds programma. Voor gekeurde systemen
moet dit gebeuren door een erkend specialist en binnen
de wettelijk vastgestelde periodes.
Al de materialen moeten compatibel zijn. Het is aan te
raden enkel materialen te gebruiken die als compatibel
opgegeven werden door de fabrikant.
De meest voorkomende oorzaak voor het falen van
het systeem is onvoldoende onderhoud. Alle
onderdelen van het systeem moeten gecontroleerd
worden tijdens het onderhoud. Er moet een
logboek bestaan van alle meldingen alsook van
de resultaten van ieder onderhoud.
04
NF/NM -4/8 Installatie en gebruikers handleiding
Configuratie opties
Version V0203
05
1 Inleiding
In deze handleiding wordt het installeren, configureren en
het gebruik van de centrale beschreven.
Het betreft hier een compact 8 zone brandmeld paneel
dat volledig ontworpen werd volgens de geldende
Europese normen (EN54 deel 2 en 4)
Het systeem is voorzien van een netspanningsvoeding
en moet ook voorzien worden van een back-up voeding
door middel van 2 lood-zuur akku’s. De grootte van de
akku’s hangt af van het type en aantal verbruikers.
De centrale is microprocessor gestuurd en beschikt over
test -en isoleer functies voor zowel de in als de uitgangen.
Er kunnen maximaal 30 detectoren per zone geplaatst
worden. Deze zones worden bij het laatste element
afgesloten met een eindelusweerstand van 4K7. Alle in
en uitgangen zijn bewaakt op zowel kortsluiting als open
kring meldingen.
Het is mogelijk externe sirenes of waarschuwingslampen
aan te sturen alsook een transmissie naar meldkamer of
brandweer aan te sturen.
2 Transportschade
Bij het uitpakken van de centrale moeten de materialen
gecontroleerd worden op beschadiging. Indien dit het geval
mocht zijn, dan moet volgende procedure gevolgd worden
voor het terugsturen van het systeem.
>Raport opmaken met datum en tijd van ontvangst alsook
de gegevens van de transporteur en leverbon.
>Het systeem moet samen met dit raport terug verpakt
worden in de originele verpakking
>Contacteer de leverancier in verband met de te volgen
procedure voor het terugsturen.
Ook als er tijdens de installatie gebreken worden
vastgesteld, moet deze procedure gevolgd worden.
Materialen die terug gestuurd worden zonder beschrijving
en retour nummer, zullen niet aanvaard worden en worden
naar de eigenaar teruggestuurd.
NF/NM -4/8 Installatie en gebruikers handleiding
Configuratie opties
Version V0203
06
3 MONTAGE
3.1 Verwijderen van de printplaten
Wij raden aan de elektronische printplaten te verwijderen
tijdens het plaatsen van de kast tegen de muur. Dit heeft
meerdere voordelen.
>De elektronica kan niet beschadigd worden door de
boormachine, boorresten of kabelresten tijdens het
ontmantelen.
>Het inbrengen van kabels en het plaatsen van wartels
is veel eenvoudiger.
Om dit op een eenvoudige manier te kunnen doen werd
er gebruik gemaakt van klemschroeven zodat er slechts
enkele schroefjes moeten losgemaakt worden om het
geheel te verwijderen. Onderstaande tekening geeft aan
hoe dit moet gebeuren
>Eerst moet de bandkabel N losgemaakt worden. Dit kan
door de twee plastic pennetjes links en rechts van de
bovenste connector O naar buiten toe te bewegen.
>Daarna kunnen de zes schroefjes van de bovenste print
losgehaald worden waardoor deze loskomt.
>Op de onderste print maken we eerst de aardkabel los
op connector E alsook de schroef P waarna ook deze
print kan verwijderd worden.
Statisch gevoelige
componenten! Gebruik
antistatisch armbandje.
VOORZICHTIG
De aardverbindingen
moeten hersteld worden.
NF/NM -4/8 Installatie en gebruikers handleiding
Configuratie opties
Version V0203
07
3.2 Monteren van de behuizing
Op bijgaande tekening vindt U de afmetingen van de
kast samen met de boorgaten.
1 Gebruik de lege behuizing om de boorgaten aan te
geven op de wand.
Nooit de kast als boormal gebruiken !
2 Boor de gaatjes en gebruik de hiervoor bestemde
pluggen.
3 Wij raden aan de voorgeponste wartelgaten door te
kloppen vooraleer de kast gemonteerd wordt zodat de
bevestigingsschroeven niet losgeklopt worden.
4 Monteer de kast door middel van de drie schroeven
5 Plaats de wartels op de kast
6 Breng de kabels reeds binnen in de kast en bevestig
ze aan de wartels.
7 Hierna kunnen de printplaten terug geplaatst worden
in de kast. Let erop dat alle schroefjes opnieuw gebruikt
worden. Het is zeer belangrijk dat de aardkabels terug
op hun oorspronkelijke plaats bevestigd worden. Ook
de bandkabel moet nauwkeurig terug bevestigd worden
aan de connector op de bovenste printplaat
alle afmetingen zijn in mm
NF/NM -4/8 Installatie en gebruikers handleiding
Installatie
Version V0203
4 Bedrading
Kabels moeten in overeenstemming met de lokaal
geldende wetten geinstalleerd worden. (NBN-S21-100 voor
Belgie en Nen 2535 voor Nederland)
Netspanning :
Wat betreft de 220VAC netspanning moet ervoor gezorgd
worden dat er een kring gebruikt wordt die enkel voor dit
doel bestemd is. Verder moet deze kring van een aparte
dubbelpolige schakelaar en zekering voorzien zijn. Wij
raden aan een dubbelpolige automatische zekering te
gebruiken op een bereikbare plaats.
Op de aansluitklemmen kunnen draaddiameters van 0.5
tot 2.5 maangesloten worden. De inkomende kabel
moet stevig vastgehecht worden met de daartoe voorziene
strip aan de print. Er moet gebruik gemaakt worden van
een wartel die voldoende trekontlasting biedt alsook
bescherming tegen indringing van stof en water.
Zones :
Om te voldoen aan de EMC richtlijnen is het nodig een
afgeschermde kabel te gebruiken in combinatie met
metalen wartels. De afscherming mag niet meegenomen
worden in de behuizing, maar wordt aangesloten aan of
onder de metalen wartel. Zorg ook voor een goed contact
tussen wartel en metalen kast door het verwijderen van
verfdeeltjes tussen wartel en kast. De wartel moet
voldoende trekontlasting bieden alsook bescherming tegen
indringing van stof en water.
Voor het bedraden van de lussen is het gebruikelijk een
rode afgeschermde kabel van minimum 0,8mm² te
gebruiken met een F2 brandklasse.
NOTA :
De meest rechtse wartel juist boven de 220VAC connector
wordt gebruikt voor doorvoer van de netspanningskabel.
De zonedraden moeten voldoende verwijderd blijven van
de netkabel. Om dit te vermijden worden de wartelgaten
naast de netkabel best niet gebruikt.
5 Elementen
Volg bij het installeren de bijhorende aansluitschema’s
die bij ieder element meegeleverd worden.
Het is noodzakelijk de bedrading te testen alvorens deze
op de centrale aan te sluiten. Er moet zekerheid bestaan
over de continuiteit van de kabel alsook de waarde van
de eindelus weerstand. Gebruik nooit een
hoogspanningtester (megger) om de lussen uit te testen.
Dit zou de elementen definitief beschadigen.
08
NF/NM -4/8 Installatie en gebruikers handleiding
Installatie
Version V0203
+1-
+1-
+1-
+1-+1-
+ 1 -
+ 1 -
+ 1 -
+ 1 -
+ 1 -
+2 -
+2 -
+2 -
+2 -
+2 -
+3 -
+3 -
+3 -
+3 -
+3 -
+4 -
+4 -
+4 -
+4 -
+4 -
+5 -
+5 -
+5 -
+5 -
+5 -
+6 -
+6 -
+6 -
+6 -
+6 -
+7 -
+7 -
+7 -
+7 -
+7 -
+8 -
+8 -
+8 -
+8 -
+8 -
+ -
6 Opstarten van de centrale
Het is aan te raden de NF 8 centrale op te starten en te
testen vooraleer de draden aan te sluiten.
Dit gebeurt best als volgt :
6.1 Eerste stap
Sluit al de zones af met de bijgeleverde 4K7 eindelus
weerstand. Sluit ook de sireneuitgang (acustic) af met
een 4K7 weerstand. Plaats een 1K/1W weerstand over
de transmissieuitgang (UE+ and UE-) alsook een 3K3
weerstand over de ingang (SL+ and SL-).
Verbind eveneens de bijgeleverde thermistor van de
batterijen zoals verder aangegeven vooraleer de spanning
aan te sluiten en op te starten.
6.2 Tweede stap
Verbind de rode en zwarte draden aan de batterijen zoals
beneden aangegeven. Het is aan te raden de draadbrug
tussen de twee batterijen van 12V los te laten tot de 220VAC
aangesloten is (zie illustratie p. 23).
230VAC
Bevestig netspanningskabel
stevig aan de print via
bijgeleverde strip !
Nota: De thermistor moet tegen de zijkant van de
batterijen geplakt worden met een goede
warmtegeleidende lijmstof.
SLUIT ZONES AF MET 4K7
SLUIT SIRENE OOK AF MET 4K7
SLUIT DE UE UITGANG AF MET 1K EN DE SL+/
SL- MET 3K3
Thermistor
09
OPGELET!
VERMIJD KORTSLUITING
VAN DE BATTERIJ
KLEMMEN
2 BATTERIJEN VAN
12VDC in serie
NF/NM -4/8 Installatie en gebruikers handleiding
Installatie
Version V0203
10
6.3 Derde stap
Aansluiten van de netspanning
De fase en de nulleider moeten op de print
aangesloten worden. Zorg ervoor dat de kabelmantel
zo kort mogelijk ontbloot wordt tegen het
aansluitblok.
De aarde moet goed aangesloten worden volgens de
tekening op pagina 14 en 23. Zorg ervoor dat de
bestaande aardpunten nog steeds contact maken.
Als alles aangesloten is, moeten we ervoor zorgen dat de
kabel vastgezet wordt via de daartoe bestemde bevestiging.
Zie deel 3.4.4
Nota: De netspanning moet betrokken worden uit een enkel
daartoe voorziene kring voorzien van een eigen
automatische zekering in het verdeelbord. De
aansluitingen moeten verzorgd worden conform de
geldende normen.
6.4 Stap vier
Het is aan te raden de netspanning eerst aan te sluiten
vooraleer de batterijen aan te sluiten. Alle indicatoren
moeten uit zijn behalve de IN BEDRIJF led. Als er andere
problemen opduiken, moeten deze onderzocht worden voor
we de externe draden aansluiten.
Voor meer informatie over deze problemen zie sectie 17
achteraan in het boek.
Nota: De batterij laadspanning is gecallibreerd volgens
de richtlijnen van de fabrikant en mag dus niet
bijgeregeld worden.
WAARSCHUWING
HOOGSPANNING !
GEBRUIK BEST EEN
KRIMP_TOOL OM EEN
AANSLUITRINGETJE
TE BEVESTIGEN
LET OP :
DE AARDE MOET
AANGESLOTEN WORDEN
OP DE CENTRALE
NF/NM -4/8 Installatie en gebruikers handleiding
Installatie
Version V0203
11
8 Sirene kring
Verwijder de 4K7 weerstand op de connector en sluit de
sirenelijn aan. Vergeet niet te controleren of er een 4K7
gemonteerd werd in de laatste sirene op de lijn.
Nota: Sirenes moeten gepolariseerd zijn. Let erop dat de
technische kenmerken van deze uitgang niet
overschreden worden. U vindt deze achteraan in
deze handleiding (zie deel 21 technische data).
9 Transmissie uitgang
De NF8 is voorzien van een specifieke transmissie
uitgang. Deze wordt soms ook verkort aangegeven als
TX of UE. Het gaat hier om een bewaakte uitgang die
afgesloten moet worden als volgt:
1. Plaats een 1K/1W (bijgeleverd) weerstand over de
klemmen ÜE+ and ÜE-
2. Zet de DIP switch S2:sw2 AAN als er geen terugmeld
kontact gebruikt wordt. (Zie deel 19).
7 Zone bedrading
De aansluiting van de draden moet correct afgewerkt
worden volgens onderstaand systeem.
7.1 Procedure
Verwijder de 4K7 weerstand op de centrale. Sluit nu de
zonedraden aan. Vergeet niet eerst te meten of de 4K7
weerstand aan het einde van de lus zit. Er moet altijd
een 4K7 weerstand in het laatste element van de lijn
gemonteerd worden. De centrale moet terug in rust komen
nadat de zonedraden werden vastgemaakt.
BRAND
MELD
PANEEL
+
-
Zone
ingangen 4K7
Weerst.
+
-
MCP
470R
(nominal)
Handmelder
ingangen 4K7
Weerstand
MCP
470R
(nominal)
+ -
RELAY
(200R - 1K)
RELA
RELA
RELA
RELAY
Y
Y
Y
(200R
(200R
(200R
(200R -
-
-
- 1K)
1K)
1K)
1K)
0V
0V
0V
0V0V
Transmitter
of relais
NF/NM 8
B r a n d m e l d
Paneel
ÜE ÜE
B401
4 4
2 3
4 4
2 3
*Tijdens nacht altijd direct geactiveerd
*Tijdens dag direct geactiveerd door handmelder zones
(zie DIP instelling S3 sw 1,2,3,4)
*Tijdens dag vertraagd geactiveerd (30/180 of 60/300) voor
melderzones (zie DIP instelling S2 sw4)
B401
NF/NM -4/8 Installatie en gebruikers handleiding
Installatie
Version V0203
12 Testen
Als de externe bedrading is aangesloten, en de
netspanning alsook de batterijen zijn aangesloten, dan
moet het paneel in rust zijn. Raadpleeg tabel in hoofdstuk
17 in geval van problemen
Verzeker U ervan dat het verwijderen van een detector ,
of een lus alsook het kortsluiten van de lus aangegeven
worden.
Controleer al de breekglaasjes en detectoren door ze in
alarm te brengen met de testsleutel. Controleer eveneens
of de sirenes aangestuurd worden volgens de instellingen.
13 Sirene als spanningsvrij kontact
De sireneuitgang kan als spanningsloos kontakt gebruikt
worden. Maak een keuze tussen N/O of N/G kontakt via
jumpers.
Verwijder de zekering en knip de weerstanden. Plaats
daarna de juiste jumpers, zoals hieronder aangegeven :
Fuse KNIP PLAATS VOOR VOOR _
Nr. WEERST JUMPER N/G N/O
F5 R161, R162 JP3 / 1&2 JP3 / 4&5 JP3 / 3&4
14 Speciale jumper instellingen voor
resettende voeding en aardlek-
bewaking
Jumper JP4 : +24V AUX (EXT) Als we deze link weghalen,
dan zal de 24VDC uitgang voor 3 seconden onderbroken
worden als er op RESETgedrukt wordt.
Jumper JP1 - Als we deze jumper weghalen, dan wordt
de lekstroom bewaking naar aarde toe niet langer
gecontroleerd.
Let erop dat het uitschakelen van de controle het probleem
niet verhelpt. Het negeren van deze indicatie kan op een
later tijdstip storingen en zelfs beschadiging van de
elektronica tot gevolg hebben.
IEDERE ZONE KAN IN
ALARM GEBRACHT
WORDEN DOOR KORT
EEN 470R WEERSTAND
PARALLEL OP DE
KLEMMEN TE ZETTEN
13
NF/NM -4/8 Installatie en gebruikers handleiding
Installatie
Version V0203
14
Bedradings overzicht
Fuses:
F1 - Netspanning T 1AH 250V
F3 - Auxiliaire 24VDC uitgangen 0.5A
F4 - FBF 0.5A
F5 - Sirene uitgang 1A
F6 - Transmissie uitgang 0.5A
F7 - Batterijlader 2A anti surge, HRC, keramisch.
NF/NM -4/8 Installatie en gebruikers handleiding
Gebruikers instructies
Version V0203
KNOPPEN EN INDICATOREN
15
NF/NM -4/8 Installatie en gebruikers handleiding
Gebruikers instructies
Version V0203
1 5 KNOPPEN EN INDICATOREN
BRAND - 1 rode algemeen brand indicator. Dez licht
continu op en blijft branden tot het paneel gereset
wordt.
STORING - 1 gele indicator. deze zal pulseren 2
seconden AAN en 0.5seconden UIT als de storing
van een zone afkomstig is.
ZONE BRAND - 1 rode led per zone. deze zal
knipperen 0.5 seconden AAN, 0.5 seconden UIT als
de bijhorende zone in alarm is. De led brandt continu
als we op stoppen zoemer drukken om het alarm te
accepteren.
ZONE IN STORING / TEST / BUITEN DIENST - 1
gele led per zone die pulseert 2 seconden AAN, 0.5
seconden UIT als de bijhorende zone in storing is.
Hij gaat weer uit als de storing verdwijnt. De led licht
continu op als de bijhorende zone uitgeschakeld of
in test is. De led zal snel knipperen als we in SETUP
MODE zijn (zie pag.33). De led gaat uit als er een
alarm opkomt op deze zone.
IN BEDRIJF - 1 groene indicator die continu brand
zolang het paneel correct gevoed wordt door de
netspanning of de batterijen.
STORING VOEDING - 1gele indicator die pulseert 2
sec AAN en 0.5 sec UIT als een van volgende
storingen opduikt :
a) Storing van de netspanning
b) Storing van het interne voedingsdeel
c) Probleem of verlies van de batterijen
d) Storing van de batterijlader
e) Probleem met de externe voeding
STORING C.P.U. - 1 gele indicator die continu oplicht
als de processor zijn software niet meer correct kan
uitvoeren. Deze storing kan men enkel verhelpen door
het paneel te resetten. Als het probleem opnieuw
optreedt, dan wordt er aangeraden de betreffende print
te vervangen.
De indicator zal altijd samen met de led ALGEMENE
STORING oplichten. De interne buzzer zal
geactiveerd worden als het 5V niveau wegvalt.
AARDFOUT - 1 gele led. Deze pulseert 2 sec AAN
en 0.5 sec UIT als er een lekstroom vloeit naar aarde.
Dit wordt gemeld als de verbinding naar aarde een
weerstand van kleiner dan 10K heeft. De led wordt
automatisch gedoofd als de lekstroom verdwijnt
hetgeen interessant is bij het storingzoeken.
Nota: Een aardlek is niet detecteerbaar op een open
collector uitgang.
16
NF/NM -4/8 Installatie en gebruikers handleiding
Gebruikers instructies
Version V0203
BUITEN DIENST - Gele led die continu oplicht als er een
of meer elementen buiten dienst staan. In
CONFIGURATIE Mode kunnen we samen met de IN TEST
indicator zien wat de toestand van een zone is.
IN TEST - Deze led zal continu branden als er een of
meer zones in test staan. In CONFIGURATIE Mode kunnen
we samen met de BUITEN DIENST indicator zien wat de
toestand van een zone is.
SIRENE UIT/STORING - 1 gele indicator. Deze licht
constant op als de sirene buiten dienst gezet is via een
interne schakelaar op toegangsnivo 3.(zie sectie 19). De
indicator pulseert 2s AAN/ 0,5s UIT als de sirenekring in
storing is. De indicatie verdwijnt als de storing opgelost
wordt.
STORING BLUSSING- 1 gele indicator. Deze led pulst
op 2s AAN / 0,5s UIT als er een storing optreedt op de
bluskring (SL+,SL-). Ze verdwijnt als de storing hersteld
wordt.
TX UIT SUPERVISIE- 1 gele indicator. Deze led licht
continu op als de blussturing geblokkeerd wordt via de
sleutel (zie sectie 15.1). De led pulseert 2s AAN / 0,5s
UIT als er een kortsluiting of open kring op de blusuitgang
aanwezig is. Als de storing opgeheven wordt, dan verdwijnt
de indicatie.
FOUTRELAIS BUIT.DNST - 1 gele indicator. Deze led
licht continu op als het algemeen storingsrelais buiten
dienst staat.
TRANSMISSIE GEACTIVEERD - 1 rode indicator die
continu oplicht als de transmissie uitgang (UE / TX)
geactiveerd wordt. Deze led wordt gedoofd als er bevestigd
wordt via de UE-return ingang of als er gereset wordt.
TX UITGEVOERD - 1 rode indicator die brandt als de
transmissie bevestigd wordt via de return-ingang. Op dat
ogenblik dooft de voorgaande rode led Transmissie
geactiveerd”.
TRANSMISSIE UIT/STORING - 1 gele led die oplicht als
de transmissieuitgang buiten dienst staat via de
sleutelschakelaar. Hij knippert 2s AAN / 0,5s UIT als er
een storing wordt waargenomen op deze uitgang. Deze
indicatie verdwijnt automatisch als de fout hersteld wordt.
NOTA : Als de sleutel in de middenste positie geplaatst
wordt, dan zal automatisch de blussturing en de
transmissie buiten dienst gesteld worden. Hetzelfde doet
zich voor als het front verwijderd wordt.
17
NF/NM -4/8 Installatie en gebruikers handleiding
Gebruikers instructies
Version V0203
NORMAL
NORMAL
NORMAL
NORMALNORMAL
NORMAL
NORMAL
NORMAL
NORMALNORMAL
SOUNDER ENABLE/
DISABLE
SOUNDER ENABLE/
SOUNDER ENABLE/
SOUNDER ENABLE/
SOUNDER ENABLE/
DISABLE
DISABLE
DISABLE
DISABLE
A
A
A
AA
B
B
B
BB
C
C
C
CC
DISABLE OUTPUTS/
ENABLE CONTROLS
DISABLE
DISABLE
DISABLE
DISABLE OUTP UT S/
OUTP UT S/
OUTP UT S/
OUTP UT S/
ENABLE
ENABLE
ENABLE
ENABLE CONT ROLS
CONTROLS
CONTROLS
CONTROLS
POWER
HEALTHY
POWER
POWER
POWER
POWER
HEAL
HEAL
HEAL
HEALTHY
THY
THY
THY
ZONE IN
ALARM
ZONE
ZONE
ZONE
ZONE IN
IN
IN
IN
ALARM
ALARM
ALARM
ALARM
1
1
1
11 2
2
2
22 3
3
3
33 4
4
4
44
FIRE
FIRE
FIRE
FIREFIRE
POWER
HEALTHY
POWER
POWER
POWER
POWER
HEAL
HEAL
HEAL
HEALTHY
THY
THY
THY
ZONE IN
ALARM
ZONE
ZONE
ZONE
ZONE IN
IN
IN
IN
ALARM
ALARM
ALARM
ALARM
1
1
1
11 2
2
2
22 3
3
3
33 4
4
4
44
FIRE
FIRE
FIRE
FIREFIRE
CALL FIRE
BRIGADE
CALL FIRE
CALL FIRE
CALL FIRE
CALL FIRE
BRIGADE
BRIGADE
BRIGADE
BRIGADE
18
15.1 DE SLEUTEL & DRUKTOETSEN
SLEUTELSCHAKELAAR
De sleutel kan op drie posities geplaatst worden
A Normaal - In deze toestand heeft de sleutel geen
functie, het paneel is in rust. Dit is ook de toestand waarin
de sleutel verwijderd kan worden. Enkel de stop zoemer
toets kan gebruikt worden
B TX UIT - TOETSEN VRIJ -In deze toestand gebeurt er
hetvolgende :
a)De buzzer stopt als hij al niet gestopt werd
b)De rode led BRAND licht nu continu op
c)De DAG-timer wordt verlengd
d)De transmissie en de blussturing (SL+/SL-)
worden automatisch buiten dienst gezet.
e) De druktoetsen worden beschikbaar
Om de uitgangen terug in normale toestand te
brengen moet de sleutel terug in normale
toestand gebracht worden. Het verwijderen van
het front heeft hetzelfde gevolg.
C EVACUATIE
De derde positie van de sleutelschakelaar wordt gebruikt
om een evacuatie, stoppen sirenes of herstart sirenes
uit te voeren.
a) Wanneer we in normale toestand van de
centrale de sleutelschakelaar naar de derde
positie draaiën wordt de evacuatie gestart.
b) Als de centrale zich in evacuatie - toestand
bevindt kunnen we deze opheffen door de
sleutelschakelaar vanuit de stand “normaal” naar
de derde stand te draaiën.
c) Bevindt de centrale zich in Alarm, dan kunnen
we de sirenes stoppen door de sleutelschakelaar
vanuit de “normale” positie naar de derde stand te
brengen.
NF/NM -4/8 Installatie en gebruikers handleiding
Gebruikers instructies
Version V0203
19
DRUKTOETSEN
Voor het bedienen van de centrale hebben we de
beschikking over volgende druktoetsen :
1 Buzzer UIT - Het drukken op deze knop is mogelijk
onafhankelijk van de positie van de sleutel. Het drukken
op deze toets zorgt ervoor dat de interne zoemer stopt,
de brand-led gaat nu continu branden en de eventuele
dag-timer wordt verlengd.
2 RESET - Deze toets is enkel beschikbaar als de sleutel
in de middenste positie staat. Door op deze toets te
drukken wordt het paneel terug in zijn normale toestand
gebracht na een alarm of een storing. Indien de oorzaak
nog aanwezig is zullen de meldingen terug weergegeven
worden. Het is aan te raden daarna enkel de “BUZZER
UIT” toets te drukken en eventueel de sirenes af te
schakelen waarna de oorzaak verholpen kan worden
vooraleer we opnieuw een RESET proberen.
3 Stap en Toestand - Via deze twee druktoetsen kunnen
we volgende acties doen
a) Het IN TEST of BUITEN DIENST zetten van zones
b) Het buiten dienst zetten van de transmissie
c) Het buiten dienst zetten van de blussturing
d) Het buiten dienst zetten van storingsrelais
De juiste procedure hiervoor wordt beschreven in de rubriek
“ISOLEER EN TESTFUNCTIES” verder in dit boek.
15.2 DE INTERNE ZOEMER
De interne zoemer van de centrale geeft een akoestische
indicatie als er een melding wordt weergegeven
ALARM - De zoemer pulst 0.25s/0.25s. Als we op “STOP
ZMR” drukken, dan wordt hij uitgeschakeld. Hij wordt
opnieuw geactiveerd bij een nieuw alarm
STORING - De zoemer pulst 0.5s AAN / 4.5s UIT. Door op
“STOP ZMR te drukken wordt hij uitgeschakeld. Nieuwe
storingen activeren opnieuw de zoemer.
IN TEST, BUITEN DIENST - Als er een zone, sirene,
transmissieuitgang of blussturing buiten dienst gezet
wordt, dan wordt de zoemer niet geactiveerd.
Nota: Stop ZMR werkt niet als de batterij losgemaakt
wordt.
CPU storing - De buzzer geeft een constant signaal. Dit
is niet te onderbreken door de toets “STOP ZMR”
BATTERIJ ONDERBOKEN signaal - Als het paneel het
uitschakelen van de batterijen voorbereid (zie Sectie 17,
storing voeding),dan pulst de zoemer 0.5s AAN / 9.5s UIT.
Deze indicatie wordt altijd overschreven door een alarm.
Nota: Een alarmmelding zal altijd voorrang krijgen behalve
als er een CPU storing optreedt.
NF/NM -4/8 Installatie en gebruikers handleiding
Gebruikers instructies
Version V0203
16 De ALARMMELDING
Normaal - In normale toestand mag er enkel een indiactie
van “VOEDING OK” oplichten. Er is verder ook geen
akoestische indicatie
ALARM - Als er een alarm optreedt, dan wordt de rode
led ALARM (continu) samen met de rode led van de
betreffende zone (pulserend) aangestuurd.
De transmissieuitgang, sirenes en eventueel een blussturing
worden bij een alarm geactiveerd, tenzij ze buiten dienst
stonden. De rode led TRANSMISSIE GEACTIVEERD licht
op. Als er een terugmelding voorzien wordt, dan dooft
voorgaande led en de led “TX UITGEVOERD licht op.
Nota: Als de transmissie geactiveerd wordt, dan kan dit
enkel door RESET ongedaan gemaakt worden.
De interne buzzer wordt pulserend aangestuurd en de
sirenes worden aangestuurd. Door op “BUZZER UIT” te
drukken wordt de zoemer uitgeschakeld, gaat de rode zoneled
continu branden en wordt het alarm in feite geaccepteerd
(DAG mode).
Het draaien van de sleutel naar de middenpositie stopt
eveneens de zoemer, en onderbreekt eventueel de
blussturing.
BUITEN DIENST STELLEN SIRENES - De externe
sirenes kunnen gestopt worden door de sleutel naar de
onderste positie SIRENE AAN / UIT” te draaien. De led
“SIRENE UIT/STORING” zal oplichten bij het buiten dienst
stellen van de sirenes.
Iedere keer we de sleutel van en naar deze positie
bewegen worden de sirenes in dienst of opnieuw buiten
dienst gesteld.
Reset
Opgelet : Het drukken op deze toets heeft geen zin als
de oorzaak van het alarm niet opgelost werd. Een
detector in alarm kan herkend worden door zijn rode
led die bij alarm oplicht.
Om te resetten plaatsen we de sleutel in het midden en
drukken kortstondig op RESET. Als er nog een detector in
alarm was, of een glaasje gebroken komt het alarm
onmiddellijk terug. In dat geval raden we aan de zoemer en
de sirenes te stoppen (geen RESET) om daarna de oorzaak
van het alarm weg te nemen. Als dit niet onmiddellijk kan,
dan kan eventueel de zone buiten dienst gesteld worden tot
er een oplossing is.
Evacuatie - De enige oplossing voor het uitvoeren van een
evacuatie is het indrukken van een handmelder of
sleutelschakelaar.
Nota : De sirenes worden niet geactiveerd als ze buiten
dienst stonden. (zie hierboven “Buiten dienst stellen sirenes”)
20
Na een alarm - Na een succesvolle RESET, mag er enkel
nog het groene lampje “VOEDING OKoplichten. De sleutel
moet in de positie NORMAAL staan en de sirenes mogen
niet buiten dienst staan. Vermeld event in LOGBOEK.
NF/NM -4/8 Installatie en gebruikers handleiding
Gebruikers instructies
Version V0203
21
17 De STORING
Als er een storing ontstaat in het systeem, dan worden
de led “STORING” en de zoemer pulserend aangestuurd.
De zoemer kan gestopt en de melding geaccepteerd
worden door op “BUZZER UIT” te drukken. Afhankelijk
van de storing kan een andere led oplichten zoals hieronder
beschreven.
Zone storing/test/buit.dnst - De gele led bij de zone
kan oplichten als er een open kring of kortsluiting op de
zonebedrading wordt waargenomen.
Storing voeding - Een voedingstoring treedt op bij een
probleem met de netspanning, de batterijen of een defecte
zekering.
De buzzer zal in dat geval niet onderbreekbaar zijn en
het paneel zal ook de batterijen ontkoppelen als de
netspanning wegblijft. Dit gebeurt als de batterijspanning
gedurende meer dan 1 uur onder de 21.2VDC blijft.
Sirene storing - De sireneuitgang wordt gecontroleerd
op het openen of kortsluiten van de lijn. Als dit gebeurt,
dan wordt de led “Sirene storing/test” pulserend (2S AAN/
0.5s UIT) aangestuurd.
CPU Storing - De led CPU-storing geeft een probleem
met de processor aan. Deze storing moet handmatig
hersteld worden.
Al de storingen zullen automatisch verdwijnen als hun
oorzaak verdwijnt. De enige uitzondering hierop is de CPU
storing. Iedere storing zou genoteerd moeten worden in
het logboek om de onderhoudstechnieker te helpen bij
het voorkomen van verdere meldingen.
Storing transmissie - De led “TRANSMISSIE UIT /
STORINGwordt pulserend aangestuurd als er een
kortsluiting of een open kring op de transmissielijn (UE/
TX) wordt waargenomen.
De led kan ook nog geactiveerd worden als er een
terugmelding moet komen, maar niet ontvangen wordt
binnen 15s na activering..
Storing blussing - Deze led geeft een open kring of
kortsluiting aan op de terugmelding van de blusinterface
(SL+/SL-)
TX UIT / SUPERVISIE - Deze led licht op als er een
storing optreedt op de uitgang (L+/L-).
NF/NM -4/8 Installatie en gebruikers handleiding
Gebruikers instructies
Version V0203
LOCALISEREN VAN PROBLEMEN
22
Indicatie Mogelijke oorzaak Actie
Geen indicatie op paneel, geen
buzzer.
Probleem met de voeding Controleer of groene led brandt, en controleer
netspanning
Algemene storing
Storing voeding
Zoemer geeft pulserend geluid
Probleem netspanning
Paneel werkt enkel op batterijen
Batterij losgekoppeld
Batterij zekering defect
24V AUX zekering defect
Controleer netspanning en batterijen
Meet zekeringen uit
Algemene storing samen met
voedingsstoring
De zoemer geeft pulserend
geluid en kan niet gestopt worden
De netspanning ontbreekt en
de batterijen zijn bijna leeg
Controleer de netspanning
Controleer de laadunit 27.6VDC over 10K
Controleer de batterijen
Algemene storing samen met
SIRENE UIT / STORING
De zoemer pulseert
Probleem op sirenekring Controleer eindelus weerstand 4K7,
open kring of kortsluiting
Algemene storing samen met
de gele led bij een zone
Probleem op een zone (1 tot 8) Controleer eindelus weerstand 4K7,
open kring of kortsluiting
Algemene storing samen met
Transmissie UIT / STORING
De zoemer pulseert
Probleem op transmissie
(of UE) uitgang Controleer de eindelus weerstand (1K)
open kring of kortsluiting
Algemene storing samen met
aardfout. De buzzer pulseert
Verbinding van een draad
met aarde Zoek het lek door eliminatie. Alle zones
verwijderen en daarna een voor een terug
aanschakelen
CPU storing samen met continu
piepende buzzer
Processor defect of
spanningsloos
Reset systeem. Eventueel systeem
spanningsloos maken
Transmissie UIT / Storing
licht continu op De transmissie uitgang staat
buiten dienst. De frontplaat is verwijderd of is niet correct
geplaatst.
De sleutel staat niet in Normale toestand.
TX UIT / SUPERVISIE licht op De blussturing is geblokkeerd De sleutel staat niet in normale toestand
Het front is verwijderd of niet juist geplaatst
SIRENE UIT / STORING licht
continu op.
Beweeg de sleutel eerst naar onderste positie
SIRENE AAN / UIT en daarna terug naar
normaal. Op die manier kan sirene IN of
BUITEN DIENST gezet worden.
¤
.
De gele zone led licht samen met
de led BUITEN DNST op
De betreffende zone staat buiten
dienst Volg de procedure uit hoofdstuk 18 om dit
ongedaan te maken
De gele zone led licht samen met
de led IN TEST op De betreffende zone staat in test Volg de procedure uit hoofdstuk 18 om dit
ongedaan te maken
Reset onmogelijk De sleutel staat in normale
positie Zet de sleutel in toestand TX UIT / TOETSEN
en druk op RESET
Als alarm terugkomt kontroleren of er rook is, of
glaasje gebroken.
De sirene uitgang staat
buiten dienst
NF/NM -4/8 Installatie en gebruikers handleiding
Isoleer en test functies
Version V0203
18 ISOLEER -EN TEST FUNCTIES
Er zijn mogelijkheden ingebouwd om zones en uitgangen
te testen of buiten dienst te stellen. Iedere individuele zone
kan buiten dienst of in test geplaatst worden. De uitgangen
transmissie, sirene en blussing kunnen enkel buiten dienst
gesteld worden. Er wordt verwezen naar deze isoleer en
test functies als de “Setup Mode”.
Buiten dienst - In deze mode zal de betreffende zone
niet meer reageren op zowel alarm als storingsmeldingen.
Deze toestand blijft behouden totdat deze handmatig
teruggesteld wordt.
Test - In deze mode kan men ieder element (detector of
handmelder) testen zonder dat men continu het systeem
moet resetten. De reset gebeurt dus automatisch na ieder
alarm. De sirene-uitgangen worden niet aangestuurd tenzij
er een optie via DIP schakelaar S2:sw1 en S2:sw4 wordt
ingesteld. Voor meer gegevens zie deel 19.1 In dat geval
worden de sirenes heel even gedurende 2 sec aangestuurd
samen met de buzzer om aan te geven dat het alarm
waargenomen werd.
Als het paneel in isoleer of test mode geplaatst wordt, dan
zal de buzzer niet aangestuurd worden. De transmissie
uitgang, algemene alarm en de blussturing worden niet
geactiveerd als er een alarm wordt waargenomen op een
zone die in test of buiten dienst staat.
Nota: Als er een alarm opkomt in een andere zone die
niet in test of buiten dienst staat, dan krijgt dit
onmiddellijk voorrang.
18.1 Procedure
Om in de setup mode te geraken volgen we onderstaande
procedure :
1. Breng de sleutel in en draai deze naar de midden positie
(TX UIT / TOETSEN AAN)
2. Druk op de CONFIG.(=stap) toets gedurende 3s totdat
de gele led TRANSMISSIE UIT / STORING snel begint
te knipperen
3. U bent dan in setup mode
Notas:
1. Als er geen acties gebeuren gedurende 20s dan
wordt de setup-mode automatisch afgesloten. Daarna
moet er opnieuw bovenstaande procedure gevolgd
worden.
2. In de setup mode zijn de transmissie en blussturing
automatisch buiten dienst geschakeld. De
bijhorende led’s geven dit dan ook aan.
STEP
STEP
STEP
STEPSTEP
NORMAL
NORMAL
NORMAL
NORMALNORMAL
DISABLE OUTPUTS/
ENABLE CONTROLS
DISABLE OUTPUTS/
DISABLE OUTPUTS/
DISABLE OUTPUTS/
DISABLE OUTPUTS/
ENABLE
ENABLE
ENABLE
ENABLE CONTROLS
CONTROLS
CONTROLS
CONTROLS
POWER
HEALTHY
POWER
POWER
POWER
POWER
HEALTHY
HEALTHY
HEALTHY
HEALTHY
TD FAULT/
DISABLED
TD FAUL
TD FAUL
TD FAUL
TD FAUL
T/
T/
T/
T/
DISABLED
DISABLED
DISABLED
DISABLED
ES FAULT/
DISABLED
ES FAUL
ES FAUL
ES FAUL
ES FAUL
T/
T/
T/
T/
DISABLED
DISABLED
DISABLED
DISABLED
1
1
1
11 2
2
2
22 3
3
3
33 4
4
4
44 5
5
5
55 6
6
6
66 7
7
7
77 8
8
8
88
1
1
1
11
2
2
2
22
3
3
3
33
00:00:03
00:00:03
00:00:03
00:00:0300:00:03
23
NF/NM -4/8 Installatie en gebruikers handleiding
Isoleer en test functies
Version V0203
24
18.2 Keuze van IN of UITGANG
Na uitvoeren van voorgaande procedure komen we in de
setup mode. Dit wordt dus aangegeven door het snel
knipperen van de led “TRANSMISSIE UIT/STORING”.
Met de STAP toets kunnen we nu deze cursor (=knipp.led)
verder bewegen naar de zone of functie die we wensen
te selecteren. De led beweegt van “TRANSMISSIE UIT”
naar “TX UITvia “FOUTRELAIS UITnaar de gele led bij
iedere zone.
STEP
STEP
STEP
STEPSTEP
STEP
STEP
STEP
STEPSTEP
DISABLE OUTPUTS/
ENABLE CONTROLS
DISABLE OUTPUTS/
DISABLE OUTPUTS/
DISABLE OUTPUTS/
DISABLE OUTPUTS/
ENABLE
ENABLE
ENABLE
ENABLE CONTROLS
CONTROLS
CONTROLS
CONTROLS
DISABLE OUTPUTS/
ENABLE CONTROLS
DISABLE OUTPUTS/
DISABLE OUTPUTS/
DISABLE OUTPUTS/
DISABLE OUTPUTS/
ENABLE
ENABLE
ENABLE
ENABLE CONTROLS
CONTROLS
CONTROLS
CONTROLS
TD FAULT/
DISABLED
TD FAUL
TD FAUL
TD FAUL
TD FAULT/
T/
T/
T/
DISABLED
DISABLED
DISABLED
DISABLED
ES FAULT/
DISABLED
ES FAUL
ES FAUL
ES FAUL
ES FAULT/
T/
T/
T/
DISABLED
DISABLED
DISABLED
DISABLED
ZONE FAULT
TEST/ISOLATE
ZONE FAUL
ZONE FAUL
ZONE FAUL
ZONE FAUL
T
T
T
T
TEST/ISOLA
TEST/ISOLA
TEST/ISOLA
TEST/ISOLATE
TE
TE
TE
1
1
1
11 2
2
2
22 3
3
3
33 4
4
4
44 5
5
5
55 6
6
6
66 7
7
7
77 8
8
8
88
1
1
1
11
1
1
1
11
1
1
1
11 2
2
2
22 3
3
3
33 4
4
4
44 5
5
5
55 6
6
6
66 7
7
7
77 8
8
8
88
2
2
2
22
3
3
3
33
10
10
10
1010
ZONE FAULT
TEST/ISOLATE
ZONE FAUL
ZONE FAUL
ZONE FAUL
ZONE FAUL
T
T
T
T
TEST/ISOLA
TEST/ISOLA
TEST/ISOLA
TEST/ISOLATE
TE
TE
TE
1
1
1
11 2
2
2
22 3
3
3
33 4
4
4
44 5
5
5
55 6
6
6
66 7
7
7
77 8
8
8
88
2
2
2
22
TD FAULT/
DISABLED
TD FAUL
TD FAUL
TD FAUL
TD FAULT/
T/
T/
T/
DISABLED
DISABLED
DISABLED
DISABLED
ES FAULT/
DISABLED
ES FAUL
ES FAUL
ES FAUL
ES FAULT/
T/
T/
T/
DISABLED
DISABLED
DISABLED
DISABLED
ZONE FAULT
TEST/ISOLATE
ZONE FAUL
ZONE FAUL
ZONE FAUL
ZONE FAUL
T
T
T
T
TEST/ISOLA
TEST/ISOLA
TEST/ISOLA
TEST/ISOLATE
TE
TE
TE
1
1
1
11 2
2
2
22 3
3
3
33 4
4
4
44 5
5
5
55 6
6
6
66 7
7
7
77 8
8
8
88
TD FAULT/
DISABLED
TD FAUL
TD FAUL
TD FAUL
TD FAULT/
T/
T/
T/
DISABLED
DISABLED
DISABLED
DISABLED
ES FAULT/
DISABLED
ES FAUL
ES FAUL
ES FAUL
ES FAULT/
T/
T/
T/
DISABLED
DISABLED
DISABLED
DISABLED
3
3
3
33
10
10
10
1010
Key to LED illumination status:
Key to LED illumination status:
Key to LED illumination status:
Key to LED illumination status:
Key to LED illumination status:
LED lit - pulsing
LED lit - pulsing
LED lit - pulsing
LED lit - pulsing
LED lit - pulsing
LED lit - steady
LED lit
LED lit
LED lit
LED lit - steady
- steady
- steady
- steady
LED not lit
LED not lit
LED not lit
LED not lit
LED not lit
NF/NM -4/8 Installatie en gebruikers handleiding
Isoleer en test functies
Version V0203
18.3 Wijzigen toestand
Selecteer zoals hiervoor beschreven een uitgang of zone.
De toestand van deze uitgang of zone kan nu via de
toets TOESTAND gewijzigd worden.
Transmissie, blussturing en foutrelais :
Deze drie uitgangen kunnen we buiten dienst zetten. Een
testfunctie is hier niet mogelijk. Indien een van beide
uitgangen buiten dienst staat zal de led BUITEN DIENST
oplichten samen met de betreffende in- of uitgang.
25
ST
ST
ST
STSTATE
ATE
ATE
ATEATE
ST
ST
ST
STSTATE
ATE
ATE
ATEATE
STEP
STEP
STEP
STEPSTEP
DISABLE OUTPUTS/
ENABLE CONTROLS
DISABLE OUTPUTS/
ENABLE CONTROLS
<ISOLA
<ISOLA
<ISOLA
<ISOLA<ISOLA
TE
TE
TE
TETE
<ISOLA
<ISOLA
<ISOLA
<ISOLA<ISOLA
TE
TE
TE
TETE
<ISOLA
<ISOLA
<ISOLA
<ISOLA<ISOLA
TE
TE
TE
TETE
<ISOLA
<ISOLA
<ISOLA
<ISOLA<ISOLA
TE
TE
TE
TETE
TEST>
TEST>
TEST>
TEST>TEST>
TEST>
TEST>
TEST>
TEST>TEST>
TEST>
TEST>
TEST>
TEST>TEST>
TEST>
TEST>
TEST>
TEST>TEST>
ES FAULT/
DISABLE
ES FAULT/
DISABLE
ES FAULT/
DISABLE
ES FAULT/
DISABLE
TD FAULT/
DISABLE
TD FAULT/
DISABLE
TD FAULT/
DISABLE
TD FAULT/
DISABLE
2
2
2
22
2
2
2
22
2
2
2
22
2
2
2
22
1
1
1
11
1
1
1
11
1
1
1
11
1
1
1
11
3
3
3
33
3
3
3
33
3
3
3
33
3
3
3
33
4
4
4
44
4
4
4
44
4
4
4
44
4
4
4
44
5
5
5
55
5
5
5
55
5
5
5
55
5
5
5
55
6
6
6
66
6
6
6
66
6
6
6
66
6
6
6
66
7
7
7
77
7
7
7
77
7
7
7
77
7
7
7
77
8
8
8
88
8
8
8
88
8
8
8
88
8
8
8
88
A
A
A
AA
B
B
B
BB
2
2
2
22
2
2
2
22
1
1
1
11
1
1
1
11
2
2
2
22
2
2
2
22
1
1
1
11
1
1
1
11
A
A
A
AA
B
B
B
BB
Key to LED illumination status:
LED lit - pulsing
LED lit - steady
LED not lit
NF/NM -4/8 Installatie en gebruikers handleiding
Isoleer en test functies
Version V0203
Zones:
Zones hebben 3 verschillende toestanden, nl. Normaal,
Buiten dienst en In Test. Dit wordt aangegeven door de
led’s BUITEN DIENST en IN TEST
Door op de knop TOESTAND te drukken kunnen we
volgende functies selecteren :
Normaal De led’s BUITEN DIENST en IN TEST zijn
beide gedoofd
Buit.dnst De BUITEN DIENST led brandt continu.
In Test De IN TEST led brandt continu
Om de programmeermode te verlaten draaien we de
sleutel naar de bovenste positie (NORMAAL)
TD FAULT/
DISABLE
TD F
TD F
TD F
TD FAUL
AUL
AUL
AULT/
T/
T/
T/
DISABLE
DISABLE
DISABLE
DISABLE
ES FAULT/
DISABLE
ES F
ES F
ES F
ES FAUL
AUL
AUL
AULT/
T/
T/
T/
DISABLE
DISABLE
DISABLE
DISABLE
<ISOLA
<ISOLA
<ISOLA
<ISOLA<ISOLA
TE
TE
TE
TETE
TEST>
TEST>
TEST>
TEST>TEST>
ZONE FAULT
TEST/ISOLATE
ZONE F
ZONE F
ZONE F
ZONE FAUL
AUL
AUL
AUL
T
T
T
T
TEST/ISOLA
TEST/ISOLA
TEST/ISOLA
TEST/ISOLATE
TE
TE
TE
ZONE FAULT
TEST/ISOLATE
ZONE F
ZONE F
ZONE F
ZONE FAUL
AUL
AUL
AUL
T
T
T
T
TEST/ISOLA
TEST/ISOLA
TEST/ISOLA
TEST/ISOLATE
TE
TE
TE
ZONE FAULT
TEST/ISOLATE
ZONE F
ZONE F
ZONE F
ZONE FAUL
AUL
AUL
AUL
T
T
T
T
TEST/ISOLA
TEST/ISOLA
TEST/ISOLA
TEST/ISOLATE
TE
TE
TE
ZONE FAULT
TEST/ISOLATE
ZONE F
ZONE F
ZONE F
ZONE FAUL
AUL
AUL
AUL
T
T
T
T
TEST/ISOLA
TEST/ISOLA
TEST/ISOLA
TEST/ISOLATE
TE
TE
TE
1
1
1
11
1
1
1
11
1
1
1
11
1
1
1
11
2
2
2
22
2
2
2
22
2
2
2
22
2
2
2
22
3
3
3
33
3
3
3
33
3
3
3
33
3
3
3
33
4
4
4
44
4
4
4
44
4
4
4
44
4
4
4
44
5
5
5
55
5
5
5
55
5
5
5
55
5
5
5
55
6
6
6
66
6
6
6
66
6
6
6
66
6
6
6
66
7
7
7
77
7
7
7
77
7
7
7
77
7
7
7
77
8
8
8
88
8
8
8
88
8
8
8
88
8
8
8
88
TD FAULT/
DISABLE
TD F
TD F
TD F
TD FAUL
AUL
AUL
AULT/
T/
T/
T/
DISABLE
DISABLE
DISABLE
DISABLE
ES FAULT/
DISABLE
ES F
ES F
ES F
ES FAUL
AUL
AUL
AULT/
T/
T/
T/
DISABLE
DISABLE
DISABLE
DISABLE
<ISOLA
<ISOLA
<ISOLA
<ISOLA<ISOLA
TE
TE
TE
TETE
TEST>
TEST>
TEST>
TEST>TEST>
TD FAULT/
DISABLE
TD F
TD F
TD F
TD FAUL
AUL
AUL
AULT/
T/
T/
T/
DISABLE
DISABLE
DISABLE
DISABLE
ES FAULT/
DISABLE
ES F
ES F
ES F
ES FAUL
AUL
AUL
AULT/
T/
T/
T/
DISABLE
DISABLE
DISABLE
DISABLE
<ISOLA
<ISOLA
<ISOLA
<ISOLA<ISOLA
TE
TE
TE
TETE
TEST>
TEST>
TEST>
TEST>TEST>
TD FAULT/
DISABLE
TD F
TD F
TD F
TD FAUL
AUL
AUL
AULT/
T/
T/
T/
DISABLE
DISABLE
DISABLE
DISABLE
ES FAULT/
DISABLE
ES F
ES F
ES F
ES FAUL
AUL
AUL
AULT/
T/
T/
T/
DISABLE
DISABLE
DISABLE
DISABLE
<ISOLA
<ISOLA
<ISOLA
<ISOLA<ISOLA
TE
TE
TE
TETE
TEST>
TEST>
TEST>
TEST>TEST>
ST
ST
ST
STSTATE
ATE
ATE
ATEATE
ST
ST
ST
STSTATE
ATE
ATE
ATEATE
STEP
STEP
STEP
STEPSTEP
1
1
1
11
2
2
2
22
3
3
3
33
1
1
1
11
2
2
2
22
3
3
3
33
Key to LED illumination status:
Key to LED illumination status:
Key to LED illumination status:
Key to LED illumination status:
Key to LED illumination status:
LED lit - pulsing
LED
LED
LED
LED pulsing
pulsing
pulsing
pulsing
lit -
lit -
lit -
lit -
LED lit - steady
LED
LED
LED
LED steady
steady
steady
steady
lit
lit
lit
lit -
-
-
-
LED not lit
LED not
LED not
LED not
LED not lit
lit
lit
lit
26
NF/NM -4/8 Installatie en gebruikers handleiding
Software instellingen
Version V0203
De volledige beschrijving van alle schakelaartjes vindt U
achteraan in deze handleiding.
28
19 SOFTWARE OPTIES
Een aantal software opties kunnen geselecteerd worden
door middel van micro schakelaartjes. Deze zijn terug te
vinden op de processorprint zoals aangegeven op
bijgaande figuur.
De uitleg van ieder schakelaartje vinden we terug in de
tabel achteraan in deze handleiding.
Enkele opties worden hardwarematig ingesteld via jumpers
1. Keuze tussen resetbare of continue 24VDC voeding op
AUX1 uitgang.
2. Aardlek bewaking aan of uit.
3. De uitgang D4 op het FBF in of buiten dienst.
De sleutel is niet vereist voor deze instellingen.
19.1 INSTELLEN VAN DE SCHAKELAARTJES
Na het verwijderen van het front zijn de schakelaartjes
bereikbaar. Deze schakelaartjes zitten in twee blokken
S2 en S3 met ieder 8 keuzeschakelaartjes.
In de tekst wordt ieder schakelaartje als volgt
aangegeven :
S2:sw5 = Blok 2 schakelaartje nummer 5
NF/NM -4/8 Installatie en gebruikers handleiding
Software instellingen
Version V0203
29
KOLB hctiwS maaN gnivjirhcseB
8 jibgnagtiueissimsnarT
enozelebbud
EUgnagtiueissimsnartroovdiehkjileknahfaenoz-eewtneeG:FFO
EUgnagtiueissimsnarUTroovdiehkjileknahfanepeorgeewtleW:NO naatkeriddjitlanerutssenozPCMeD:ATON
7 gnigartreV gnirotsgninnapsten naas001ansialersgnirotstehtruutsgninnapstengnirotS:FFO naanim03ansialersgnirotstehtruutsgninnapstengnirotS:NO
6 edomthcan/gaD kjilegomgnilekahcsthcan-gadneeG:FFO raabkihcsebnjizseitcnufthcan-gaD:NO
2S
5 tsetsnedjiteneriS eitcnuftsetsnedjitdruutsegnaateintdrow)kitsuka(gnagtiueneriS:FFO eitcnuftsetjibdruutsegnaas2ednerudegtdrow)kitsuka(gnagtiueneriS:NO
4 edom-gadgnelreV
sremit
s081=gaddjitelortnoce2/s03=gaddjitelortnocets1:FFO
s003=gaddjitelortnoce2/s06=gaddjitelortnocets1:NO
3 sialerdnarbleppoK naa gnagtiueissimsnart
teingnagtiueissimsnartedtglovsialermralaneemeglateH:FFO gnagtiueissimsnartedtglovsialermralaneemeglateH:NO
2 nekaweB
gnidlemguret eissimsnart
tkaawrevotdroweissimsnartangnidlemgureteD:FFO
gidonteinsieissimsnartangnidlemgureteD:NO
1 founitnoceissimsnarT s6navslup druutsegnaaunitnoctdrowEUgnagtiueissimsnarteD:FFO druutsegnaas6ednerudegtdrowEUgnagtiueissimsnarteD:NO
faanraadtlavne
8 jibgnissulbgnirutS mralalebbud mralalekneneejibdruutsegnaatdrow)LS(gnirutssulbeD:FFO mralanisenoz2jibdruutsegnaatdrow)LS(gnirutssulbeD:NO nerevitcatkeridgnagtiulazenoz)tkerid(PCMneE:ATON
7 eneriS
djitsgnigartrev
6 eneriS djitsgnigartreV
3S
5 roovleknemralA senozPCM tmokmralanieidenozekleroovfeitcagnagtiueneriS:FFO senoz-PCMroovfeitcaleknegnagtiueneriS:NO
nebbehtceffeneegreihlazhctiwsdjitsgnigartreveneriSeD:ATON
4 TKERID4ENOZ ENOZETKERIDFOPCMneesi4enoZ:FFO enozeitcetedelamronneesi4enoZ:NO
3 TKERID3ENOZ ENOZETKERIDFOPCMneesi3enoZ:FFO
enozeitcetedelamronneesi3enoZ:NO
2 TKERID2ENOZ ENOZETKERIDFOPCMneesi2enoZ:FFO enozeitcetedelamronneesi2enoZ:NO
1 TKERID1ENOZ ENOZETKERIDFOPCMneesi1enoZ:FFO enozeitcetedelamronneesi1enoZ:NO
sgnitteshctiwS
6-3S 7-3S ).nim(gnigartreV
FFO FFO )neeG(0
NO FFO 1
FFO NO 3
NO NO 01
NF/NM -4/8 Installatie en gebruikers handleiding
Software instellingen
Version V0203
30
19.2 De MCP zone met onmiddellijke actie
De zones 1 tot 4 kunnen gebruikt worden als MCP (of
directe) zone. Dit wil zeggen dat deze zone geen rekening
houdt met ingestelde vertragingen of dubbeltoets
systemen. Zij heeft altijd een onmiddellijke actie tot
gevolg.
Een MCP zone stuurt dus de uitgangen altijd onmiddellijk
aan.
19.3 Contact onder frontplaat
Een contact onder de frontplaat bewaakt of deze geplaatst
is. Indien deze frontplaat verwijderd wordt gaat onmiddellijk
de transmissieuitgang(UE), de blussturing(SL) en het
brandrelais buiten dienst geplaatst worden.
Dit wordt ook als zodanig via de led’s weergegeven.
NF/NM -4/8 Installatie en gebruikers handleiding
Batterij berekening
Version V0203
31
Algemene Data
Normaal verbruik (A)
Berekening volgens NBN S21-100
CMIN = 1.25 [(L1 x T1) + (L2 x T2)]
= 1.25 x .................................. A
= ............................................ Ah
Afronden naar bovenliggende batterij
20 Berekening batterijen
Totale Maximum Maximum Maximum
Stroom aantal stroom grootte
sirenekringen in alarm batterijen
1.9A 1 1.5A 12Ah
(Maximaal toegelaten stroom - 1.9A)
* Bevat ook FBF, TX en blusuitgang
Totaal in alarm (A)
Totale stroom in alarm (L2)
Normaal verbruik Stroom Totaal
Volledig 8 zone paneel met
maximum aantal melders 1 0.120 0.120
Andere verbruikers ?
Totale stroom in rust (L1)
Stroom in Alarm Stroom Totaal
8 zones in alarm plus uitgangen 1 0.580 0.580
Sirenes
Andere verbruikers
Notas:
T1 = Backup tijd in rust (12, 24 of
72 uren volgens norm)
T2 = 30 min
De maximum capaciteit van 12Ah
houdt rekening met een volledig
belast systeem + 25% extra voor
veroudering van de batterijen.
NF/NM -4/8 Installatie en gebruikers handleiding
Technische gegevens
Version V0203
32
21 Technische gegevens
Netspanning.............................. 230 ± 15% V AC 50/60 Hz
Voldoet aan VDE 0833 Part 2:
1992 at 230V nominal.
Ingangs stroom ......................... 0.75A
Systeem spanning ...................... 24V DC Nominal (20-28 VDC)
Sleutelschakelaar ..................... 3 Posities :
(i) NORMAAL
(ii) Blokkeer blussing en
transmissie + druktoetsen
beschikbaar
(iii) Sirenes AAN/UIT/Buit.dnst
Toetsen ..................................... Buzzer uit
RESET toets
STAP toets
TOESTAND toets
Indicatoren ................................ Rode led algemene BRAND
Gele led algemene STORING
8 rode alarmled’s voor iedere Z
8 gele storingsled’s voor iedere
zone in storing/test/buiten dnst
1 groene led In Bedrijf
1 gele led storing voeding
1 gele led storing CPU
1 gele led Aardfout
1 gele led algemeen buiten dnst
1 gele led algemeen in test
1 gele led Sirene storing/buit.dnst
1 gele led TX UIT / supervisie
1 gele led Storing blussing
1 gele led foutrelais buiten dienst
1 rode led transmissie geactiv.
1 rode led transmissie uitgevoerd
1 gele led
TX UIT / Storing
Voorgeschreven batterijen........... 24V, 7.0Ah 24 uur
24V, 12.0Ah 72 uur
(zie nota 1).
Detector Zones (8 ) ................... Spanning 20 tot 28V DC
Ruststroom 2.4mA
Voor maximum aantal melders
deel 2.4 mA door rustroom per
melder opgegeven door de
fabrikant.
Alarmweerstand 82R tot 1K0
(Nominaal 470R)
NF/NM -4/8 Installatie en gebruikers handleiding
Technische gegevens
Version V0203
33
Sirenekring ............................... Spanning 20 to 28 V DC
MAX Stroom 1.0A
Afsluitweerstand 4K7
Zekeringen ................................ 220VAC 1A(20mm A/S ceramic)
Sirene: 1A (20mm A/S)
24VDC (2 off): 0.5A (20mm A/S)
Transmissie uitgang : 0.5A
(20mm A/S)
Batterij: 2A (20mm A/S HRC
ceramic)
FBF Uitgang : 0.5A (20mm A/S)
Transmissie uitgang .................... Belasting = 200R tot 1K - zoals
beschreven door VDE 0833 deel 2
Algemeen ALARM relais ............ Spanningsvrij kont 1.0A / 30V DC
Algemene STORING relais ......... Spanningsvrij kont 1.0A / 30V DC
Open collector uitgangen ............ 20mA (Interne serieweerstand).
Zie Nota 2.
24V DC Aux. gezekerd (2) ......... Maximum belasting 500mA bij
20 -28V DC (zie Nota 2)
Limiet batterij laadstroom ........... 600mA
Nota 1
Interne batterijen - Wij raden gesloten loodzuur batterijen aan
die jaarlijks vervangen dienen te worden.
Nota 2
De totale alarmstroom voor beide 24VDC uitgangen (AUX)
mag niet hoger zijn dan 0.5A. De totale stroom (SNDR’s +
Transmissie + open Coll.+ 24V DC aux) mag niet hoger zijn
dan 1.5A. De totale stroom die het voedingsdeel kan leveren
is 1.9A.
22 Onderdelen
Item Part Nr.
Basisprint ................................................................
Displayprint .............................................................
Sleutel voor slot...................................................... 334-036
Weerstand 4K7/0.6W (voor zones) ......................... R4K7
Weerstand 3K3/0.6W (voor blusuitgang) ................. R3K3
Weerstand 1K/1W (voor transmissie-uitgang) ......... R1K/1W
NOTIFIER BENELUX
HEAD OFFICE BRANCH OFFICE
Avenue de l’Expansion, 16D Pompmolenlaan, 43A
B-4432, ALLEUR NL-3447 GK, WOERDEN
Belgium The Netherlands
Tel: +32 42 470 300 Tel: +31 348 434 995
Fax: +32 42 470 220 Fax: +31 348 434 962


Produkt Specifikationer

Mærke: Notifier
Kategori: Overvågningskamera
Model: NF4

Har du brug for hjælp?

Hvis du har brug for hjælp til Notifier NF4 stil et spørgsmål nedenfor, og andre brugere vil svare dig




Overvågningskamera Notifier Manualer

Notifier

Notifier ID1000 Manual

6 August 2024
Notifier

Notifier NF4 Manual

5 August 2024
Notifier

Notifier NM4 Manual

24 Juli 2024
Notifier

Notifier NF8 Manual

23 Juli 2024
Notifier

Notifier IDR-6A Manual

21 Juli 2024
Notifier

Notifier NF50 Manual

9 Juli 2024

Overvågningskamera Manualer

Nyeste Overvågningskamera Manualer