Panasonic KX-T7330 Manual
Panasonic
Kontor telefon
KX-T7330
Læs nedenfor 📖 manual på dansk for Panasonic KX-T7330 (233 sider) i kategorien Kontor telefon. Denne guide var nyttig for 24 personer og blev bedømt med 4.5 stjerner i gennemsnit af 2 brugere
Side 1/233

Digitaal Super Hybride Systeem
Bedieningshandleiding
Model No. KX-TD208NL
Lees a.u.b. eerst deze handleiding alvorens
u het Digitaal Super Hybride Systeem
aansluit.

2
Systeemcomponenten
KX-TD208 Digitaal Super Hybride Systeem (hoofdcentrale)
KX-TD20870 4 intern Expansion uitbreidingskaart
KX-TD20880 1-ISDN-lijn kaart
KX-T7230 Digitaal systeemtoestel met display
KX-T7235 Digitaal systeemtoestel met groot display
KX-T7250 Digitaal systeemtoestel
KX-T7451 Digitaal systeemtoestel
KX-T7320 Analoog systeemtoestel
KX-T7330 Analoog systeemtoestel
KX-T7350 Analoog systeemtoestel
KX-T7310 Standaard toestel
KX-T7531 Digitaal systeemtoestel met 1 lijn display
KX-T7533 Digitaal systeemtoestel met 3 lijn display
KX-T7536 Digitaal systeemtoestel met 6 lijn display
KX-T7545 Add-on Key Module
KX-T30865 Deurtelefoon
Enkelvoudig toestel
Modelnr Beschrijving
Service unit
Optionele
module
Optionele
telefoon
Optionele
apparatuur
Aansluitmoge
-lijkheden
voor
gebruiker
Hartelijk dank voor het kopen van dit Panasonic telefoonsysteem.
LET OP: • De letters “NL” of “CE” worden in deze handleiding in het vervolg weggelaten.
• Een standaard toestel wordt afgekort als SLT (Single Line Telephone).
• Een digitaal systeemtoestel wordt afgekort als DPT (Digital Proprietary Telephone).
• Een analoog systeemtoetel wordt afgekort als APT (Analog Proprietary Telephone).
• IBM is een geregistreerd handelsmerk van de International Business Machines
Corporation. MS-DOS is een geregistreerd handelsmerk van de Microsoft
Corporation uit de Verenigde Staten en/of andere landen. Alle andere handelsmerken
zijn eigendom van de respectievelijke eigenaars.

3
Belangrijke informatie
De apparatuur dient rechtstreeks te worden aangesloten op de interne toestellijnen. Sluit een munt
telefoon niet aan als intern toestel.
Indien er extra apparatuur wordt aangesloten, conform de toegestane combinaties, kan geen garantie
worden gegeven dat die apparatuur ook goed functioneert.
Gebruik door onbevoegden. De centrale mag uitsluitend worden bediend door bevoegd personeel. De
centrale dient te worden geïnstalleerd in een aparte, afsluitbare ruimte waartoe onbevoegden geen
toegang kunnen krijgen. Schade aan de apparatuur, veroorzaakt door onbevoegden, valt niet onder de
garantiebepalingen van deze apparatuur.
Let op:
Druk voor een pauze na het netlijncijfer (of cijfers) niet vaker dan tweemaal op de PAUZE knop. Het
systeem zal niet goed werken wanneer u zich niet aan deze instructie houdt.
WAARSCHUWING
Explosiegevaar indien de batterij niet correct is
geplaatst.
Plaats bij vervanging uitsluitend een batterij van
hetzelfde type, of een door uw leverancier aanbevolen
type.
Lever de oude batterijen in bij het kca-
verzameldepot/chemokar in uw gemeente.
73/23/EEC
89/336/EEC
92/31/EEC
93/68/EEC
91/263/EEC
“Low Voltage Directive”
“Electromagnetic compatibility” (Basic EMC Publication)
“Electromagnetic compatibility” (Supplement)
“CE Mark”
“Terminal Directive”

4
Voorwaarden
• Plaats het systeem niet in de buurt van verwarmingsapparatuur en elektrische apparaten die
geluid genereren, zoals fluorescerende lampen, motoren en televisies. Dit soort apparatuur kan
storing veroorzaken in de werking van het Digitaal Super Hybride Systeem.
• Stel dit systeem niet bloot aan stof, vocht, hoge temperaturen (meer dan 40°C), schokken en
direct zonlicht.
• Steek geen draden, pennen, enz. in de ventilatie-openingen of andere openingen van dit
systeem.
• Wanneer zich problemen voordoen, trekt u de stekker van de centrale uit het stopcontact. Sluit
de ISDN-telefoon rechtstreeks aan op de telefoonlijn. Als de ISDN telefoon goed functioneert,
de centrale pas opnieuw aansluiten als het probleem is verholpen. Als de ISDN telefoon niet
goed functioneert, ligt het probleem waarschijnlijk in de ISDN-telefoon zelf, en niet in de
centrale. Indien er geen ISDN telefoon beschikbaar is, kunt u contact opnemen met uw dealer.
• Gebruik voor het schoonmaken van de centrale geen benzine, thinner of andere oplosmiddelen.
Reinig de centrale met een zachte doek.
WAARSCHUWING
DEZE CENTRALE DIENT GEINSTALLEERD TE WORDEN DOOR
GEKWALIFICEERD PERSONEEL.
WANNEER DE INTERNE ONDERDELEN VAN DE CENTRALE ALS GEVOLG
VAN SCHADE KUNNEN WORDEN AANGERAAKT, DE STEKKER
ONMIDDELLIJK UIT HET STOPCONTACT TREKKEN EN DE CENTRALE BIJ
UW DEALER INLEVEREN VOOR REPARATIE.
INDIEN U DE CENTRALE MOET VERPLAATSEN, VERWIJDERT U EERST DE
TELEFOONAANSLUITING EN PAS DAARNA TREKT U DE STEKKER UIT
HET STOPCONTACT. WANNEER U DE CENTRALE WEER AANSLUIT, DIENT
U ECHTER EERST DE STEKKER IN HET STOPCONTACT TE STEKEN.
SLUIT HET SYSTEEM UITSLUITEND AAN OP EEN GEAARD
STOPCONTACT.
HET STROOMSNOER WORDT GEBRUIKT OM DE CENTRALE AAN OF UIT
TE ZETTEN. ZORGER DAAR OM VOOR DAT HET STOPCONTACT GOED
BER EIKBAAR IS.
OM ELEKTRISCHE SCHOKKEN OF BRAND TE VOORKOMEN, PLAATS DIT
PRODUCT NIET IN DE REGEN OF EEN VOCHTIGE OMGEVING.
SERIENR. DATUM VAN AANKOOP:
(op de onderzijde van de centrale)
NAAM VAN DE DEALER
ADRES VAN DE DEALER
Ter uw informatie

5
Inleiding
Indeling van de handleiding
Deze handleiding bestaat uit de volgende delen.
Deel 1. Beschrijving van het systeem
Verschaft algemene informatie over het systeem inclusief systeemcapaciteit en een
aansluitschema.
Deel 2. Installatie
Bevat instructies met betrekking tot de installatie en bedrading van het systeem, en legt uit
hoe de optionele kaart moet worden geïnstalleerd.
Deel 3. Systeemprogrammering
Beschrijft systeembeheer-funkties en de benodigde stappen voor het toewijzen van
funkties aan interne toestellen of het systeem. U vindt hier tevens programmeerlijsten voor
het noteren van de gebruiker-programmeergegevens.
Deel 4. Funkties en bedieningsprocedures
Geeft een beschrijving van de funkties en hun bediening. Het verschaft tevens informatie
over de noodzakelijke programmering, voorwaarden en aansluit-verwijzingen voor elke
funktie.
Deel 5. Aanhangsel
Bevat een toon/bel-lijst, LED-identificatie, lijst van funktienummers, standaard waarden
van systeemprogrammering, specificaties en mogelijke oplossingen bij problemen in de
werking van systeem en telefoon.
Betekenis van de meest gebruikte symbolen
Extra informatie en voorwaarden.
De funktie- of programmeerverwijzingen.
!
!
☞

7
Inhoud
Kiesrestrictie....................................................................................... 3-19
Inbreken op Kiesrestrictie door invoeren van de Kostencode ........... 3-23
Kiesrestrictie-inbraak op snelkiezen via het systeem......................... 3-24
Uniforme gespreksdistributie (UCD, Uniform Call Distribution)..... 3-24
3.2 Voordat u begint met programmeren................................................. 3-26
3.3 Managerprogrammering...................................................................... 3-28
[000] Instellen van datum en tijd....................................................... 3-28
[001] Instellen van een systeem-snelkiesnummer via het systeem... 3-28
[002] Instellen van een alarmnummer............................................... 3-29
[003] Budgetbeheer............................................................................ 3-29
3.4 Systeemprogrammering........................................................................ 3-30
[100] Starttijd van Dag / Nacht service............................................. 3-30
[101] Kostencodes ............................................................................ 3-30
[102] Station Hunting-type................................................................ 3-30
[103] Systeem-toegangscode............................................................. 3-31
[104] Toewijzing voor pulskiezen..................................................... 3-31
[105] Toewijzing automatisch openen van deur................................ 3-31
[106] Toewijzing netwerk-type ......................................................... 3-31
[107] Keuze van kostenaanduiding ................................................... 3-32
[108] ID code instellen voor kosten verificatie ................................. 3-32
[109] Doorverbinden via DSS-toets .................................................. 3-32
3.5 Timer programmering.......................................................................... 3-33
[200] Terugbeltijd Wachtstand.......................................................... 3-33
[201] Terugbeltijd Doorverbinden..................................................... 3-33
[202] Gesprek doorschakelen — Geen Antwoord-tijdsduur............. 3-33
[203] Doorschakeltijd bij “Intercept-Routing”.................................. 3-34
[204] Wachttijd van “Pickup Dialling”
(gesprek beantwoorden van ander intern toestel) .................... 3-34
[205] PAUSE-tijd voor DTMF.......................................................... 3-34
[206] Tijdsduur deuropener............................................................... 3-34
[207] Intervaltijd Waarschuwing Boodschap Wacht......................... 3-35
3.6 Kiesrestrictie-Programmering............................................................. 3-36
[300]–[304] Invoeren van weiger-codes voor niveau's 2 t/m 6....... 3-36
[305]–[309] Invoeren van acceptatie-codes voor niveau's 2 t/m 6.. 3-36
3.7 Programmering van de ISDN-poort.................................................... 3-37
[400] Toewijzing ISDN-poortaansluiting.......................................... 3-37
[401]–[402] Intern ondervangtoestel — Dag / Nacht....................... 3-37
[403] Toegangscodes voor centrale................................................... 3-37
[404] Toewijzen van het CLIP / COLP nummer .............................. 3-38
[405] Direct Binnenkomend gesprek (DDI)...................................... 3-38
[406] ISDN configuratie .................................................................... 3-38
[407] Instellen van meerdere gebruikernummers (MSN).................. 3-39
[408]–[409] Toewijzing belsignaal van intern toestel
— Dag / Nacht voor ISDN ...................................................... 3-39

8
Inhoud
[410]–[411] Toewijzing belsignaal van interne ISDN-toestel
— Dag / Nacht voor ISDN ...................................................... 3-40
[412] Transformatie van ISDN DDI Nummer / intern
toestelnummer.......................................................................... 3-40
3.8 Serviceklasse programmering.............................................................. 3-41
[500]–[501] Kierestrctie-niveau —Dag/Nacht.................................. 3-41
[503] Gesprek doorverbinden naar een netlijn Gespreksduur limiet. 3-41
[504] Inbreken op Niet Storen........................................................... 3-41
[505] Invoeren code........................................................................... 3-42
[506]–[507] Kiesrestrictie-niveau voor snelkiezen via systeem
— Dag / Nacht ......................................................................... 3-42
[508] Deuropener-toegang................................................................. 3-42
[509] Nachtservice-toegang............................................................... 3-42
[510] Niet Storen voor Direct Binnenkomend gesprek (DDI).......... 3-43
[511] Gesprek doorschakelen — Volg Mij ....................................... 3-43
[512] Identificatie-restrictie uitgaand gesprek (CLIR)...................... 3-43
[513] Identificatie-restrictie inkomend gesprek (COLR) .................. 3-44
[514] Inbreken op een gesprek .......................................................... 3-44
[515] Inbreken op een gesprek - Negeren ......................................... 3-44
3.9 Toestelprogrammering ......................................................................... 3-45
[600] XDP, Extra Device Port (Twee toestellen op één lijn)............ 3-45
[601] Serviceklasse............................................................................ 3-45
[602] Toewijzing van interne toestelgroep........................................ 3-45
[603]–[604] DIL 1:N intern toestel en uitgesteld belsignaal
— Dag / Nacht ......................................................................... 3-46
[605]–[606] Toewijzing ISDN-poort voor uitgaande gesprekken
— Dag / Nacht ......................................................................... 3-46
[607]–[608] Toewijzing belsignaal deurtelefoon.............................. 3-46
[609] Toewijzing aansluiting intern toestel....................................... 3-47
[610] Toewijzing IRNA..................................................................... 3-47
[611] Toewijzing aansluiting antwoordapparaat............................... 3-47
[612] Datalijn-beveiliging.................................................................. 3-48
[613] Afdelingscodes......................................................................... 3-48
[614]–[615] Een deurtrlrfoongesprek doorchakelen - Dag/Nacht .... 3-48
3.10 ARS Programmering ............................................................................ 3-49
[700] ARS Modus.............................................................................. 3-49
[701] ARS lijincode........................................................................... 3-49
[702] Selectiecode van de ARS route................................................ 3-49
[703] ARS autorisatiecode................................................................. 3-50
[704] ARS rekeningoverzicht-code................................................... 3-50
[705] 1st toegangscode van de carrier............................................... 3-50
[706] Uitzonderingscode van de ARS-route ..................................... 3-51
[708] ARS aanpassen van een verwijderd cijfer ............................... 3-51
[709] ARS aanpassen van een toegevoegd cijfer.............................. 3-51
3.11 Programmeren van hulpbronnen........................................................ 3-52

9
Inhoud
[800] Afdrukken informatie gesprekslog / Afdrukken uitgaande
gesprekslog............................................................................... 3-52
[801] SMDR-afdrukformaat.............................................................. 3-52
[802] Systeemgegevens afdrukken.................................................... 3-52
[803] Muziekbron.............................................................................. 3-53
[804] Seriële interface (RS-232C) parameters .................................. 3-54
3.12 Optionele programmering.................................................................... 3-55
[900] Wissen van alle systeemgegevens ........................................... 3-55
[901] Wissen van systeemgegevens behalve de ISDN-gegevens ..... 3-55
[902] Extra systeeminformatie .......................................................... 3-56
[903] Controle van het ontvangen nummer....................................... 3-58
3.13 PC programmering............................................................................... 3-59
3.14 Programmeertabllen............................................................................. 3-60
Deel 4 Funkties en bedieningsprocedures
4.1 Voordat u begint.................................................................................... 4-2
4.2 Begin-instellingen.................................................................................. 4-6
De funkties van uw telefoon instellen................................................ 4-6
Instellen van de toetsen op uw telefoon............................................. 4-9
4.3 Gesprekken beginnen............................................................................ 4-12
Interne gesprekken.............................................................................. 4-12
Uitgaande gesprekken ........................................................................ 4-14
Snelkiezen........................................................................................... 4-17
Herhalen.............................................................................................. 4-22
Wanneer de gebelde lijn in gesprek is................................................ 4-24
4.4 Gesprekken beantwoorden................................................................... 4-28
Gesprekken beantwoorden ................................................................ 4-28
Een gesprek beantwoorden................................................................. 4-29
4.5 Tijdens een gesprek............................................................................... 4-31
Een gesprek in de wachtstand plaatsen.............................................. 4-31
Gesprekken doorverbinden................................................................. 4-35
Gesprek Wacht ................................................................................... 4-38
De microfoon uitschakelen (microphone Mute) ................................ 4-40
4.6 Overige funkties .................................................................................... 4-41
Oproepen ........................................................................................... 4-41
Voordat u uw bureau verlaat.............................................................. 4-42
Gesprek met drie partijen................................................................... 4-48
Instellen van het alarm ....................................................................... 4-51
De Achtergrond Muziek inschakelen................................................. 4-52
Achterlaten van een "Waarschuwing Boodschap Wacht" ................. 4-53
Bellen met Kostencodes..................................................................... 4-56
Gesprekskosten raadplegen................................................................ 4-58
Negeren van inkomende gesprekken.................................................. 4-61
Een intern toestel bellen dat geen gesprekken wil ontvangen ........... 4-64

Deel 1
Beschrijving van het systeem

1-2 Beschrijving van het systeem
1.1 Basisconstructie van het systeem
De KX-TD208 biedt standaard de mogelijkheid tot aansluiting van acht interne toestellen en
één ISDN- (Integrated System of Digital Network) lijn. Op één ISDN-poort kunnen twee
netlijnen worden aangesloten. De capaciteit van het systeem kan worden uitgebreid door het
installeren van optionele kaarten. De centrale kan uitgerust worden met optionele
apparatuur, zoals analoge en digitale systeemtoestellen van Panasonic, of apparatuur van een
andere leverancier, zoals een deuropener.
Ter uitbreiding van de systeemmogelijkheden kan het systeem worden uitgerust met
optionele componenten zoals de digitale en analoge systeemtoestellen van Panasonic, of
door de gebruiker gekochte apparatuur zoals een deuropener.
PanasonicPanasonic
AUTO SCAN
AUTO SCAN
10CH10CH
Panasonic
Naar ISDN-lijnen
Interne toestellijnen
(een paar)
(een paar)
Standaard telefoon
Draadloze telefoon
Telefoon/Fax met
antwoordapparaat
Deuropener
Printer voor gespreksspecificaties of PC voor systeemprogrammering
Panasonic
DIGITAL
Panasonic
DIGITAL
Panasonic
(twee paar)
(twee paar)
KX-T7235
KX-T7230
KX-T7250
Deurtelefoon
KX-T30865
(twee paar)
(twee paar)
6
5
4
3
2
1
12
11
10
9
8
7
KX-T7531
KX-T7533
KX-T7536
Panasonic
D
I
G
I
T
A
L
S
U
P
E
R
H
Y
B
R
I
D
S
Y
S
T
E
M
(Mot de KX-TD20870)
(twee paar)
(twee paar)
(een paar)
❈Een maximum van 4 digitale systeemtoestellen kunnen worden aangesloten.

Beschrijving van het systeem 1-3
1.2 Hoofdkenmerken van het systeem
Systeemcapaciteit
Basissysteem Interne toestellijnen 8
ISDN-lijn 1 (2 netlijnen)
Uitbreiding ISDN-lijn 1 (voor ofwel 8 interne toestellijnen of
2netlijnen)
Maximale capaciteit Wanneer voor netlijnen een optionele ISDN-lijn wordt gebruikt:
Interne toestellijnen 8*
Netlijnen 4
Wanneer voor de interne toestellijnen een optionele ISDN-lijn wordt
gebruikt:
Interne toestellijnen 8*
ISDN-interne lijnen 8
Netlijnen 2
* Een digitaal systeemtoestel kan worden aangesloten op poort 21 - 24. Elk digitaal
systeemtoestel ondersteund een enkelvoudig toestel via de XDP aansluiting.
Uitbreidingsmodule
Uitbreidingsmodules worden gebruikt voor het verhogen van de systeemcapaciteit. De
optionele kaart, KX-TD20880, ondersteunt één ISDN-lijn, waarvan de poort kan worden
gekozen om te worden gebruikt voor een netlijn of een interne toestellijn (Standaard:
netlijn)
Na het installeren van de kaart zal de systeemcapaciteit als volgt zijn:
1) Als de netlijn wordt gekozen, worden twee netlijnen toegevoegd.
2) Als de interne toestellijn wordt gekozen, worden acht ISDN-interne toestellijnen
toegevoegd.
Digitale/Analoge systeemtoestellen (DPT/APT)
Door installatie van de optionele kaart, KX-TD20870, kan het systeem maximaal vier
systeemtoestellen en maximaal vier standaard telefoons ondersteunen. In dit geval is een
XDP-aansluiting vereist. Zie “EXtra Device Port” op de volgende bladzijde. Er zijn zes
verschillende digitale systeemtoestellen en drie verschillende analoge systeemtoestellen
beschikbaar. Oplopend van een telefoontoestel met monitor tot een model met handen vrij
en een groot LCD display.
Kostenbeheer
Stelt de gebruiker in staat de telefoonkosten met bepaalde funkties te beheren; zoals
“Telefoneren met kostencodes” en “Rekeningoverzichten raadplegen”. Raadpleeg beide
funkties voor meer details.
Automatische Route Selectie (ARS)
Selecteert automatisch de, voorgeprogrammeerde en goedkoopste, route voor uitgaande
gesprekken.
Datalijn-beveiliging
Het gesprek wordt beschermd tegen signalen zoals van Gesprek Wacht, Terugbelsignaal van
de Wachtstand en Inbreken op een gesprek.
Inbreken op een gesprek
Stelt de gebruiker van een vooraf toegewezen intern toestel in staat om deel te nemen aan
een intern gesprek, teneinde een gesprek tussen drie partijen tot stand te brengen.

1-4 Beschrijving van het systeem
Uniforme gespreksdistributie
Maakt het mogelijk dat een inkomend gesprek door een bepaalde groep interne toestellen
wordt ontvangen.
Extra poort (XDP, EXtra Device Port)*
Toestelaansluitingen 1 tot 4 (Toestelnummers 21 tot 24) onder steunen een Digitaal
Systeemtoestel en een enkelvoudig telefoontoestel. De toestellen hebben verschillende
interne nummers en worden behandeld als twee totaal verschillende interne toestellen.
Parallelle telefoonaansluiting*
Toestelaansluitingen 1 tot 4 (Toestelnummers 21 tot 24) onder steunen ook het aansluiten
van een Analoog systeemtoestel en een parallel enkelvoudig telefoontoestel. Zij hebben
hetzelfde interne nummer en worden door het systeem beschouwd als één en hetzelfde
toestel.
*: Hiervoor is een (KX-TD20870) benodigd.
1.2 Hoofdkenmerken van het systeem

Deel 2
Installatie

2-2 Installatie
2.1 Voordat u begint met de installatie
Lees a.u.b. de volgende informatie betreffende de plaatsing en aansluiting alvorens
u het systeem installeert.
Veiligheidsinstructies
Wanneer u de telefoonbedrading aansluit, dient u de volgende
veiligheidsinstructies altijd in acht te nemen ter voorkoming van brandgevaar,
elektrische schok en overig lichamelijk letsel:
1. Installeer de telefoonbedrading nooit tijdens onweer.
2. Installeer telefoonaansluitingen nooit in vochtige ruimten, tenzij de
aansluitingen speciaal voor vochtige ruimten zijn geconstrueerd.
3. Raak nooit ongeïsoleerde draad aan, tenzij het telefoonsnoer uit de
telefoonstekkerdoos is gehaald.
4. Ga voorzichtig te werk wanneer u telefoonlijnen installeert of aanpast.
Plaatsingsvoorwaarden
Dit systeem is speciaal gemaakt voor uitsluitend muurbevestiging. Vermijd plaatsing in de
volgende ruimten. (Er treedt storing, ruis of verkleuring op indien u het systeem toch in
dergelijke ruimten plaatst.)
1. In direct zonlicht en warme, koude of vochtige ruimten. (Temperatuur: 0°C -
40°C)
2. In gebieden waar thermische bronnen zijn, kan de apparatuur of de contacten
door zwavelgassen worden beschadigd.
3. Plaatsen waar heftige schokken of trillingen voorkomen.
4. Stoffige ruimten, of ruimten waar de apparatuur in contact kan komen met
water of olie.
5. In de nabijheid van machines die elektromagnetische storing veroorzaken, zoals
naaimachines en elektrische lasapparaten.
6. Op of nabij computers, telexen of overige kantoorapparatuur, magnetronovens
of air conditioners. (Wij raden u aan de unit niet te installeren in ruimten waar
dergelijke apparatuur staat.)
7. Minstens 1,8 m afstand houden tussen systeem en radio’s, televisies. (Zowel de
centrale als de systeemtoestellen).
8. Zorg dat de centrale goed bereikbaar is (voor onderhoud en inspectie - zorg
vooral voor voldoende ruimte voor ventilatie aan de bovenzijde en zijkanten
van de centrale).
Bedradingsvoorwaarden
Neem tijdens het bedraden de volgende instructies in acht.
1. Sluit het telefoonsnoer niet parallel aan op een voedingsbron, computer, telex
enz. Als het snoer dergelijke bedrading wordt geleid, gebruik dan geïsoleerd
snoer of leid het snoer door een metalen buis, of gebruik geïsoleerd draad en
aard deze.

Installatie 2-3
2.1 Voordat u begint met de installatie
2. Als u snoer over de vloer laat lopen, scherm deze dan af op de plaatsen waar
men op het snoer kan gaan staan. Vermijd bedrading onder het tapijt.
3. Vermijd aansluiting op dezelfde voedingsbron als waarop computers, telexen,
en andere kantoorapparatuur zijn aangesloten. De werking van het systeem zal
anders worden beïnvloed door elektromagnetische storing.
4. Gebruik normaal telefoonsnoer voor aansluiting van (telefoon)apparatuur zoals
standaard telefoons, data terminals, beantwoordapparaten, computers, enz.
5. Haal het stroomsnoer van het systeem uit het stopcontact voordat u begint met
bedraden. Als de bedrading gereed is kunt u het systeem aansluiten op het
stroomnet.
6. Incorrecte aansluitingen kunnen ertoe leiden dat het systeem niet goed werkt.
Raadpleeg deel 2.7 “Aansluitschema ISDN-lijnen”.
7. Incorrecte aansluiting van telefoonsnoer kan ertoe leiden dat het systeem niet
goed werkt. Raadpleeg deel 5.6.1 “Installatie en bediening” en deel 5.6.2
“Aansluiting”.
8. Indien een intern toestel niet goed werkt, maak het toestel dan los van de
interne lijn en sluit deze vervolgens opnieuw aan, of trek de stekker van het
systeem uit het stopcontact en steek de stekker vervolgens weer in het
stopcontact.
9. De stekker van het systeem is geaard. Dit is een veiligheidsvoorziening. Indien
de stekker niet in het stopcontact past, neemt u contact op met een elektricien
voor vervanging van het stopcontact.
10.Gebruik een ISDN-telefoonsnoer (kruis-type) voor netlijn-aansluiting.
11.Netlijnen dienen met bliksembeveiliging te worden geïnstalleerd. Raadpleeg
deel 2.16 “Het installeren van een bliksembeveiliging” voor details.
Waarschuwing:
Het systeem bevat onderdelen die
gevoelig zijn voor statische
elektriciteit.
Om de printplaat tegen statische
elektriciteit te beschermen mag u de
connector, rechts afgebeeld, pas
aanraken als u vrij bent van
statische elektriciteit: raak eerst een
geaard apparaat aan of gebruik een
speciale aardings-armband. Waarschuwing: connector is gevoelig
voor statische elektriciteit.

2-4 Installatie
2.2 Uitpakken
2.3 Namen en locaties
Overzicht van de centrale
Binnenaanzicht van de centrale
Centrale....................................één
Voedingskabel..........................één
ISDN-telefoonsnoer.................één
Voeding
Stroomindicator
Schroeven en onderlegringen...........drie
4-pin pluggen....................................elf
Floppy disk voor PC programmering
...één
4-pin contacten voor
interne toestellen
4-pin contact voor
deuropener en
deurtelefoon
Modulaire ISDN-
contacten
Aarding
Reset-schakelaar
EIA (RS-232C)
Aansluitpunt

Installatie 2-5
1. Draai de schroeven los.
2. Schuif het frontpaneel in de richting van
de pijl terwijl u op de pijlmarkering ( )
drukt.
2.4 Muurbevestiging
1. Plaats de boormal (op blz. 5-17) tegen de
muur voor het aftekenen van de drie
boorposities.
2. Installeer de schroeven en onderlegringen
(meegeleverd) in de muur.
3. Haak de centrale over de schroefkoppen
2.5 Het frontpaneel openen
2.6 Aarding
BELANGRIJK!!!
De omkasting van de centrale dient u te aarden.
Boormal
EXTN.
EXTN.
EXTN.
EXTN.
EXTN.
EXTN.
EXTN.
EXTN.
8
7
6
5
4
3
2
1
Naar aarde
POWER
Schroef

2-6 Installatie
B-1: Uw systeem is aan het einde van de aansluiting
B-2: Uw systeem is niet aan het einde van de aansluiting
2.7 Aansluitschema ISDN-lijnen
Hieronder ziet u een mogelijk aansluitschema van ISDN-lijnen voor netlijn-gebruik,
afhankelijk van uw telefoonnet.
Wij raden schema A en B-1 aan omdat de afsluitimpedantie (AI) aan het einde van
de aansluiting moet zitten. (Uw systeem heeft een eindweerstand van 100W).
WAARSCHUWING!!
Neem a.u.b. contact op met uw dealer voor een B-2 aansluiting.
A: Wanneer uw PTT-telefoonaansluiting Point-to-Point is
B: Wanneer uw PTT-telefoonaansluiting Point-to-Multi-Point
Eindstations 1Eindstations 7
Netwerk Naar telefoonnet
TR
Eindstations 1Eindstations 7
Netwerk Naar telefoonnet
Netwerk Naar telefoonnet

Installatie 2-7
Specificatie van de bedrading
Gebruik ISDN-telefoonsnoer (kruis-type) (meegeleverd) voor netlijn-aansluiting.
De specificatie is als volgt:
Draad massief draad
Diameter van geleidingsdraad 0,4 – 0,65 mm
Diameter inclusief isolatie 0,66 – 1,05 mm
Aansluiting
Op ISDN-poort 1 kunnen twee netlijnen (CO) worden aangesloten.
Steek de modulaire plug van het ISDN-telefoonsnoer (8-aderige snoer) in ISDN-
poort 1 van het systeem.
• Incorrecte aansluiting kan ertoe leiden dat het systeem niet goed werkt. Zie deel
5.6.1 “Installatie en bediening” en 5.6.2. “Aansluiting”.
2.8 Het aansluiten van een netlijn
!
!
ISDN-poort 2
ISDN-poort 1
Aanzicht van TEL-contact (CO)
TB
RB
RA
TA
Naar PTT-
telefoonaansluiting

Installatie 2-9
2.9 Het aansluiten van een intern toestel
3. Steek de stekker in de interne-lijn contacten van de centrale.
4. Sluit de interne toestellen aan.
• Voor het aansluiten van systeemtoestellen dient een 4 intern Expansion
uitbreidingskaart (KX-TD20870) te worden geïnstalleerd.
• De maximale snoerlengte van intern toestel naar centrale is volgt:
Diameter van het snoer Maximale lengte
SLT 0.5 mm 620 m
PT 0.5 mm 240 m
TST 1
Contacten voor interne toestellen
T
L
H
R
alleen voor
SLT
Naar interne
toestellen
Toestel aansluiting 1 t/m 8, zijn
genummerd van onder af naar boven
!
!
L
T
R
H

2-10 Installatie
2.10 De telefoons parallel aansluiten
• Behalve een standaard telefoon kunnen ook toestellen zoals een antwoordapparaat,
modem, personal computer enz. parallel worden aangesloten op een digitaal
systeemtoestel.
• Overige funkties (Deel 4.6)
Belsignaal instellen van parallelle SLT (Parallelle telefoonaansluiting)
Uitsluitend met een digitaal systeemtoestel.
Een enkelvoudige telefoon of een twee-draads systeemtoestel kunnen in parallel
worden aangesloten, hierbij gebruik makend van 1 toestel nummer, met elk
digitaal systeemtoestel.
TO EMSS TO TEL
LCD ADJ
PUSH
2-aderig snoer
Aansluiten op “T” en “R.” 2-aderig snoer
Aansluiten op “T” en “R.”
Digitaal systeemtoestel
(DPT=KX-T7230,
KX-T7235, KX-T7250)
Standaard
telefoon (SLT)
of Analoog
systeemtoestel
Enkelvoudig
e telefoon of
twee-draads
systeemtoest
el.
4-aderig snoer
Aansluiten op “T”, “R”, “L” en “H.”
4-aderig snoer
Aansluiten op “T,” “R,” “L” en “H.”
Naar de centrale
Achterzijde van de telefoon
Naar de
Standaard
telefoon (SLT)
!
!
☞
Digitaal systeemtoestel
(DPT=KX-T7531,
KX-T7533, KX-T7536)
Naar de
centrale
Naar de
Standaard
telefoon (SLT)

Installatie 2-11
Met de Extra Device Port (XDP) aansluiting kunnen een digitaal systeemtoestel en
een enkelvoudige telefoon of twee-draads systeemtoestel op hetzelfde aansluit
punt worden aangesloten. Zij hebben dan verschillende toestel nummers.
Methode 1
Methode 2
Is identiek aan “Uitsluitend met een digitaal systeemtoestel”. Zie 2.10 “De
telefoons parallel aansluiten”.
• Systeembeheer (Deel 3.1)
EXtra Device Port (XDP)
• Toestelprogrammering (Deel 3.9)
[600] EXtra Device Port
2.11
De telefoons aansluiten in EXtra Device Port (XDP)
☞
2-aderig snoer
Aansluiten op “T” en “R”.
Digitaal systeemtoestel
(DPT=KX-T7230, KX-T7235,
KX-T7250, KX-T7531, KX-
T7533, KX-T7536)
Standaard telefoon (SLT) of
Analoog systeemtoestel
4-aderig snoer
Alleen op “L” en “H” aansluiten.
(“T” en “R” zijn niet nodig)
Voor APT: aansluiten op “T”,
“R”, “L” en “H”

2-12 Installatie
2.12 Installeren van de optionele kaarten
1. Trek de stekker van het systeem uit het stopcontact.
2. Draai de schroef los.
3. Verwijder het frontpaneel door op beide lipjes te drukken en het frontpaneel
omhoog te duwen.
4. Plaats de ISDN-lijn kaart in de aangegeven connectors.
1 ISDN-lijn kaart (KX-TD20880)
PT-interface kaart (KX-TD20870)
Dit gevied niet aanraken:
gevoelig voor statische
elektriciteit..
!
!
Screw

5. Als u de ISDN-lijn kaart installeert, dient u de interne toestel/CO-
schakelaartjes (dip switches) in te stellen overeenkomstig het gebruik van
de kaart, netlijn of interne lijn (standaard: netlijn).
6. Plaats het frontpaneel terug en draai de schroef vast.
7. Steek de stekker weer in het stopcontact.
Voor netlijn
EXT SO
13
13
13
13
JSW405
JSW404
JSW403
JSW402
Voor interne lijn
EXT SO
13
13
13
13
JSW405
JSW404
JSW403
JSW402
Dit gebied niet aanraken:
gevoelig voor statische
elektriciteit.
!
!
Installatie 2-13
2.12 Installeren van de optionele kaarten

2-14 Installatie
2.13 Uitbreiding van ISDN-lijnen
Nadat het installeren van de ISDN-lijn kaart, kunt u twee netlijnen of acht interne
ISDN-lijnen aansluiten op ISDN-poort 2.
Gebruik voor de installatie ISDN-telefoonsnoer (kruis-type) (bijgeleverd). Steek het
modulaire stekkertje van het ISDN-telefoonsnoer (8-aderig snoer) in ISDN-poort 2
van het systeem.
• Systeemprogrammering is vereist afhankelijk van het type poort.
Netlijn:
– Kies “Aansluiten” voor ISDN-poort 2 in programmering [400] “Toewijzen
van ISDN-poort aansluiting” (standaard: niet aansluiten).
– Kies de configuratie voor ISDN-poort 2 in programmering [406] “ISDN
configuratie” (standaard: netlijn / Point-to-multi-point).
Interne lijn:
– Kies de configuratie voor ISDN poort 2 in programmering [406] “ISDN
configuratie” (standaard: netlijn / Point-to-mulit-point).
• Raadpleeg 4.8 “Het aansluiten van een netlijn” voor specificaties betreffende het
snoer.
• Incorrecte aansluiting kan ertoe leiden dat het systeem niet goed werkt. Zie 5.6.1
“Installatie en bediening” en 5.6.2 “Aansluiting”.
• De pin bezetting verandert afhankelijk van hoe de extensie / netlijn poort is
geconfigureerd. (zie pagina 2-8)
ISDN-poort 2
ISDN-poort 1
Aanzicht van TEL-contact
voor netlijn Aanzicht van TEL-contact
voor interne lijn
TB
RB
RA
TA
RB
TB
TA
RA
Naar PTT-aansluitingen of ISDN-toestellen.
!
!

Installatie 2-15
2.14
Het aansluiten van de deurtelefoon en de deuropener
Op het systeem kan één deurtelefoon (KX-T30865) en/of een deuropener naar uw
keuze worden aangesloten. De deurtelefoon dient eerst te worden voorbereid
voordat u deze kunt aansluiten.
De deurtelefoon installeren 1. Draai de schroef los om de twee helften van elkaar los
te maken.
2. Bevestig het achterste deksel met twee schroeven aan de
muur.
Opmerking: Er zijn twee soorten schroeven
bijgeleverd; gebruik afhankelijk van de
wijze van montage:
3. Sluit de snoeren vanaf de centrale aan op de schroeven
in het voorste deksel.
4. Schroef de twee helften weer tegen elkaar.
Aansluiting
Gebruik voor aansluiting een 4-pin stekker (bijgeleverd).
1. Duw het doorzichtige gedeelte omhoog.
2. Steek de benodigde snoeren in de gaatjes van de stekker.
Duw het doorzichtige gedeelte daarna terug in het zwarte gedeelte.
Opmerking: Het isolatiemateriaal van het snoer niet verwijderen. Steek de
snoeren goed in de stekker.
Panasonic
Schroef
Naar de centrale (Zie de
volgende bladzijde)
Type 1: Wanneer een bevestigingsplaat
tegen de muur is gemonteerd.
Type 2: Wanneer u de deurtelefoon
direct tegen de muur bevestigd.
Deuropener
Deurtelefoon
4-pin stekker

2-16 Installatie
2.14
Het aansluiten van de deurtelefoon en de deuropener
3. Steek de stekker in de gewenste aansluiting van de centrale.
• De maximale snoerlengte van de deurtelefoon en de deuropener naar de
centrale is als volgt:
Diameter van het snoer Maximale lengte
0,5 mm 120 m
• Systeemprogrammering (Deel 3.4)
[105] Toewijzen automatisch openen van deur
• Toestelprogrammering (Deel 3.9)
[607]-[608] Toewijzing belsignaal deurtelefoon
• Overige funkties (Deel 4.6)
Deuropener
Deurtelefoongesprek
☞
!
!
Deuropener
Deurtelefoon
Naar deuropener
Deurtelefoon
(KX-T30865)
Panasonic

Installatie 2-17
2.15 Het aansluiten van de printer en de PC
U kunt uw eigen printer of PC op de connector (9-pin) van de seriële interface
(RS-232C) van het systeem aansluiten. De printer wordt gebruikt voor het
afdrukken van de SMDR (Station Message Detail Recording) en de
systeemgegevens. De PC wordt gebruikt voor systeemprogrammering.
Sluit de seriële interface (RS-232C) connector van de printer of de PC aan op de
seriële interface connector van het systeem. Kabels dienen te worden afgeschermd
en de maximale lengte bedraagt 2 meter.
Rangschik de snoeren zodanig, dat de printer of de PC op het systeem zal worden
aangesloten volgens het schema op de volgende bladzijde.
De pin-configuratie van de EIA (RS-232C) connector is als volgt:
Pin-
nr.
2
3
4
5
6
7
8
RXD
TXD
DTR
SG
DSR
RTS
CTS
EIA
BB
BA
CD
AB
CC
CA
CB
CCITT
104
103
108.2
102
107
105
106
Received Data
Transmitted Data
Data Terminal Ready
Signal Ground
Data Set Ready
Request To Send
Clear To Send
Circuittype
Signaalnaam
Seriële interface
(RS-232C) (9-pin)
Printer

2-18 Installatie
Aansluitschema voor printer / IBM Personal Computer (9-pin)
Als u een printer of een IBM-PC met behulp van een 9-pin EIA (RS-232C)
connector op uw systeem aansluit, raadpleeg dan het onderstaande schema.
Aansluitschema voor printer / Personal Computer (25-pin)
Als u een printer of een PC met een 25-pin EIA (RS-232C) connector op uw
systeem aansluit, raadpleeg dan het onderstaande schema.
2.15 Het aansluiten van de printer en de PC
Circuit
type
(EIA)
BB
BA
CD
AB
CC
CA
CB
Pin-
nr.
2
3
4
5
6
7
8
Signaalna
am
RXD
TXD
DTR
SG
DSR
RTS
CTS
Circuit
type
(EIA)
BB
BA
CD
AB
CC
CA
CB
Signaalna
am
RXD
TXD
DTR
SG
DSR
RTS
CTS
Pin-
nr.
2
3
4
5
6
7
8
EIA (RS-232C) poort op
de centrale (9-pin) EIA (RS-232C) poort op de
printer/IBM-PC (9-pin)
Circuit
type
(EIA)
AA
BB
BA
CD
AB
CB
CC
CF
Pin-
nr.
1
3
2
20
7
5
6
8
Signaalna
am
FG
RXD
TXD
DTR
SG
CTS
DSR
DCD
Circuit
type
(EIA)
BB
BA
CD
AB
CC
CA
CB
Signaalna
am
RXD
TXD
DTR
SG
DSR
RTS
CTS
Pin-
nr.
2
3
4
5
6
7
8
EIA (RS-232C) poort op
de centrale (9-pin) EIA (RS-232C) poort op
de printer/PC (25-pin)

Installatie 2-19
2.15 Het aansluiten van de printer en de PC
EIA (RS-232C) signalen
Frame Ground (aarding): FG
Aansluiting tussen frame van de eenheid en de grondaardegeleider van de
voedingskabel.
Transmitted data (verzonden gegevens): TXD
Draagt de signalen van de eenheid naar de printer. De voorwaarde (MARK) wordt
aangehouden tenzij gegevens of “afbreek”-signalen worden verzonden.
Received data (ontvangst van gegevens): RXD
Draagt signalen van de printer over.
Request To Send (verzoek tot verzenden): RTS
Deze draad staat op AAN (ON) wanneer de “ingestelde gegevens gereed” ook op
AAN (ON) staat.
Clear To Send (Verzenden aan/uit): CTS
Indien het schakelschema van het verzendgereedsysteem op AAN (ON) staat
geschakeld, betekent dit dat de printer gereed is voor ontvangst van gegevens van
de eenheid. De eenheid is niet in staat om gegevens te verzenden of te ontvangen
wanneer het schakelschema op UIT (OFF) staat.
Data Set Ready (Dataverwerker klaar): DSR
Indien de schakeling van de “ingestelde gegevens gereed” op AAN (ON) staat,
betekent dit dat de printer gereed is. De positie AAN (ON) van “ingestelde
gegevens gereed” betekent echter niet dat er communicatie is met de printer.
Signal Ground (signaal aarde): SG
Aansluiting op de gelijkstroomaarding van de eenheid voor alle
koppelingssignalen (verbindingssignalen)
Data Terminal Ready (Dataverwerker ON LINE): DTR
Deze signaallijn (draad) wordt door de eenheid op AAN (ON) geschakeld om aan
te geven dat de eenheid onder controle is. De positie AAN (ON) van
“gegevensbank gereed” betekent echter niet dat er communicatie is met de printer.
De schakeling slaat op UIT (OFF) indien de eenheid nog niet onder controle is.
Data Carrier Detect (signaal ontvangst): DCD
De voorwaarde AAN (ON) is een signaal voor de gegevensbank (DTE) dat het
draaggolfsignaal wordt ontvangen.
• Systeembeheer (Deel 3.1)
Station Message Detail Recording (SMDR)
Systeemprogrammering met de Personal Computer
• Programmering van hulpbronnen (Deel 3.10)
[800] Afdrukken inkomende gesperkslog/Afdrukken uitgaande gesprekslog
[801] SMDR-afdruk formaat
[802] Systeemgegevens afdrukken
[804] Seriële interface (RS-232C) parameters
☞

2-20 Installatie
2.16 Het installeren van een bliksembeveiliging
Een bliksembeveiliging is een apparaatje dat op een netlijn wordt geïnstalleerd ter
voorkoming van blikseminslag en beschadiging van apparatuur. Gevaar ontstaat
pas indien een telefoonsnoer in aanraking komt met een stroomsnoer. Met de
ontwikkeling van elektronische apparatuur komen ook problemen als gevolg van
blikseminslag steeds vaker voor. In veel landen is het installeren van
bliksembeveiliging verplicht. Een blikseminslag op een telefoonkabel die zich 10
meter bovengronds bevindt, kan een kracht hebben van 200.000 Volt. Dit systeem
dient met bliksembeveiligingen te worden geïnstalleerd. Aarding is bovendien erg
belangrijk voor de veiligheid van dit systeem.
Installatie-schema
Installatie-schema voor externe aansluiting
Indien u telefoons in een gebouw buiten het hoofdgebouw plaatst, dient u de
volgende voorzorgsmaatregelen te volgen:
(1) Leg het telefoonsnoer onder de grond aan.
(2) Gebruik isolatiemateriaal (metalen buis) ter bescherming van het snoer.
CO
Aarde
Bliksembev
eiliging
CO
M.D.F
CO
Centrale
Aarding
TST
TST TST
Aarde
PT of SLT ISDN-telefoon
netlijn
netlijn
netlijn
Beveiligingen
Bliksembev
eiliging
Een ander gebouw
M.D.F Centrale
TST
EXTN
TST
TST
TEL TEL
SLT
ISDN-tel

Installatie 2-21
Het installeren van een metalen staaf (voor aarding)
De lengte van de metalen staaf en de gewenste diepte is afhankelijk van de
grondsoort. Zie het onderstaande voorbeeld.
(1) Locatie van de metalen staaf.......................Nabij de beveiliging
(2) Controleer of er obstructies zijn..................Geen
(3) Materiaal van de staaf..................................Metaal
(4) Diepte van de staaf ......................................Meer dan 50 cm
(5) Dikte van de aardingsnoer...........................Dikker dan 1,6 mm
netlijn
(Ondergronds)
Metalen staaf
Aardingssnoer
Bliksembeveiliging
Centrale
2.16 Het installeren van een bliksembeveiliging

2-22 Installatie
EXTN.
EXTN.
EXTN.
EXTN.
EXTN.
EXTN.
EXTN.
EXTN.
8
7
6
5
4
3
2
1
screw
2.17 Sluiten van het frontpaneel
1. Schuif het frontpaneel in de richting van de
pijl.
2. Draai de schroef vast.
3. Bind alle snoeren tot een bundel en bevestig
deze tegen de muur, zodat ze niet uit de
centrale getrokken kunnen worden.
2.18 Het systeem voor de eerste keer opstarten
Sluit de voedingskabel aan op het systeem en een stopcontact.
(De stroomindicator van het systeem gaat branden.)
• Gebruik, in verband met de EMC-richtlijn, uitsluitend de bijgeleverde
voedingskabel indien een KX-TD208 wordt aangesloten.
!
!
Uit
In
Stroomindicator
Schroef

Installatie 2-23
Als u het systeem heeft opgestart, en het systeem werkt niet goed, start het
systeem dan opnieuw op door met een puntig voorwerp op de RESET-schakelaar
te drukken (reset). Een reset heeft als gevolg:
• “Camp On” wordt gewist.
• Beëindiging van gesprekken die in de wachtstand staan.
• Beëindiging van telefoongesprekken die worden gevoerd
• Geparkeerde gesprekken worden gewist.
Alle overige gegevens, met uitzondering van de bovenstaande, worden niet door
een reset gewist.
Resetknop
2.19 Het systeem opnieuw opstarten

Section 3
Systeemprogrammering
<Opmerking>
Beschrijving van de gebruikte
symbolen
“✔” betekent dat de funktie kan worden
gebruikt op een systeemtoestel, een standaard
telefoon (SLT) en een ISDN-telefoon.
PT SLT
✔
ISDN-T
✔✔

Om toegang te krijgen tot andere netwerktypes van het ISDN, dient u soms DTMF
(digitaal) te verzenden. Voor het DTMF verzenden van het gekozen nummer, dient u een
PAUZE (“ ”) in te voegen. Alle cijfers na de PAUZE zullen als DTMF worden
verzonden.
Enkele voorbeelden van services waarbij DTMF nodig is –Alternatieve diensten die
gebruik maken van analoge
netwerken, Elektronisch
bankieren
• Deze funktie werkt niet wanneer u handmatig een nummer kiest.
• Het is noodzakelijk om een PAUZE op te slaan in zowel de ARS Carrier code als de
toestaan code.
• Systeembeheer (Pagina 45 van deze handleiding)
Automatische Route Selectie (ARS)
• Manager programmering (Deel 3.3 en pagina 47-49 van deze handleiding)
[001] Instellen van een systeem-snelkiesnummer via het systeem
• Timer programmering (Deel 3.3)
[205] PAUZE-tijd voor DTMF
• ARS programmering (Deel 3.5)
[701] ARS lijncode
[703] ARS autorisatiecode
[704] ARS rekeningoverzicht-code
3-2 Systeemprogrammering
3.1 Systeembeheer
SLT ISDN-T
✔
PT
✔✔
Toegang tot andere netwerktypen die zijn
aangesloten op het ISDN
!
!
☞

3-4 Systeemprogrammering
3.1 Systeembeheer
ARS programmering bestaat uit de volgende onderdelen:
Standaard tabel
(1)ARS Modus (Programma [700])
Dit programma wordt gebruikt om de ARS mode aan/uit te zetten. Indien aangezet
worden gesprekken via de goedkoopste provider gekozen. (Standaard: Uit)
(2)1ste toegangscode van de carrier (Programma [705])
Dit programma wordt gebruikt om de code van de standaard netwerk operator in te
voeren (Standaard = Niet ingevoerd). Indien gekozen dan wordt hier altijd via
gekozen.
ARS Route plan tabellen (Route 1 t/m 4)
(1)ARS lijncode (Programma [701])
Om de verschillende carrier code’s in te voeren
(2)Selectiecode van de ARS route (Programma [702])
Voor het toewijzen van de netnummers voor elke route.
(3)ARS autorisatiecode (Programma [703])
Registreert de autorisatiecode die voor een ISDN-lijn van toepassing is en voor een
route.
(4)ARS rekeningoverzicht-code (Programma [704])
Wijst toe of er wel of geen overzichtcode wordt verzonden naar een ISDN lijn. De
overzichtcode komt overeen met toestelnummers 21-28, 30 en 31-34.
(5)Uitzonderingscode van de ARS-route (Programma [706])
Wijst kiesnummers toe, die worden geaccepteerd door ARS-routeplannen van de
bepaalde carrier.
(6)ARS aanpassen van een verwijderd cijfer (Programma [708])
Bepaalt hoe het gekozen nummer dient te worden aangepast voordat het naar de netlijn
wordt verzonden.
(7)ARS aanpassen van een toegevoegd cijfer (Programma [709])
Bepaalt hoe het gekozen nummer dient te worden aangepast voordat het naar de netlijn
wordt verzonden.
Het gekozen nummer wordt aangepast voor het verzenden met de goedkoopste carrier. Bijgaand voorbeeld:
092-477-7777
Het nummer verzonden
naar het netwerk
12392-477-7777
Via [709] ARS
worden de cijfers
123 toegevoegd.
gekozen nummer
Via [708] ARS
wordt er 1 cijfer
verwijderd.
* Bij bovenstaand voorbeeld zijn de carriercode,
rekeningoverzicht-code en autorisatiecode weggelaten.
92-477-7777

• Alarmnummers worden niet toegepast op ARS en Kiesrestrictie.
• Indien u direct een carrier select code kiest, zullen de nummers, die u draait na de
carrier select code, niet aangepast worden door de ARS programmering.
• Manager Programmering (Deel 3.3)
[002] Instellen van een alarmnummer
• ARS programmering (Deel 3.10)
[700] ARS modus
[701] ARS lijncode
[702] Selectiecode van de ARS route
[703] ARS autorisatiecode
[704] ARS rekeningoverzicht-code
[705] 1ste toegangscode van de carrier
[706] Uitzonderingscode van de ARS-route
[708] ARS aanpassen van een verwijderd cijfer
[709] ARS aanpassen van een toegevoegd cijfer
• Gesprekken beginnen (Deel 4.3)
Uitgaande gesprekken
☞
!
!
Systeemprogrammering 3-5
3.1 Systeembeheer

3-6 Systeemprogrammering
3.1 Systeembeheer
SLT ISDN-T
✔
PT
✔✔
SLT ISDN-T
✔
PT
✔✔
COS wordt gebruikt voor het definiëren van de funkties welke zijn toegestaan voor een
groep interne toestellen. Aan elk intern toestel is een hoofd en een sub COS-nummer
toegewezen. Er zijn vier klassen beschikbaar.
• De Telefonist(e) kan de COS van een intern toestel omschakelen van hoofd- naar
subklasse.
• De programmeerbare opties zijn hieronder vermeld:
1) Restrictie-niveau van uitgaand netlijngesprek
(Dag modus / Nacht modus)
2) Schakelt een gesprek door naar een externe
partij.
3) Breekt in op de Niet Storen-funktie van het
gebelde interne toestel
4) Bediening van “Invoeren Kostencode”
5) Restrictie-niveau voor snelkiezen via het
systeem (Dag modus / Nacht modus)
6) Deblokkeert de deuropener
7) Voor het omschakelen van de Dag/Nacht
modus
8) Voor het instellen van Niet Storen voor “Direct
Binnenkomend gesprek” (DDI)
9) Voor het instellen van Geprek doorschakelen -
Volg Mij
10) Voor het instellen van Identificatie - restrictie
11) Voor het instellen van Identificatie-restrictie
verbonden lijn
Serviceklasse (COS, Class of Service)
!
!
Complete toegang
Beperkte toegang
Geen toegang
Deze funktie stelt een limiet aan het telefoongebruik door middel van een vooraf
vastgesteld bedrag.
De limiet kan bijvoorbeeld het bedrag zijn, dat werd vastgesteld voordat het gesprek werd
aangevraagd. Wordt de limiet overschreden, dan kan de gebruiker geen verdere
telefoongesprekken voeren totdat de Telefonist(e) hiertoe toestemming geeft.
• Manager Programmering (Deel 3.3)
[003] Budget Beheer
Budgetbeheer
☞

12) Instellen Inbreken op een Gesprek
13) Negeren Inbreken op een Gesprek
• Programmering van de Serviceklasse (Deel 3.8)
[500]–[501] Kiesrestrictie - niveau — Dag / Nacht
[503] Gesprek doorschakelen naar een netlijn
[504] Inbreken op Niet Storen
[505] Invoeren code
[506]–[507] Kiesrestrictie - nivean voor snelkiezen via systeem — Dag / Nacht
[508] Deuropener — toegang
[509] Nacht service — toegang
[510] Niet Storen voor Direct Binnenkomend gesprek
[511] Gesprek doorschakelen — Volg Mij
[512] Identificatie-restrictie uitgaand gesprek
[513] Identificatie-restrictie inkomend gesprek
[514] Inbreken op een gesprek
[515] Inbreken op een gesprek — Negeren
• Toestelprogrammering (Deel 3.9)
[601] Serviceklasse
Systeemprogrammering 3-7
3.1 System Management
SLT ISDN-T
✔
PT
✔
☞
Als deze funktie is ingeschakeld, wordt de communicatie tussen het interne toestel en de
andere lijn beschermd tegen signalen zoals van: Gesprek Wacht, Terugbelsignaal
Wachtstand en Inbreken op een gesprek. Op een interne lijn kan een PC of een fax worden
aangesloten, zodat de gebruiker gegevens kan verzenden. Tijdens de communicatie blijft
de verzending van gegevens beschermd tegen tonen of onderbrekingen van andere interne
toestellen.
• Als tijdens een gesprek, één van de interne
toestellen de Datalijn-beveiliging heeft
ingeschakeld, geldt de funktie voor beide interne
toestellen.
• ISDN-telefoons zijn altijd in de Datalijn-
beveiligingsmodus. Deze instelling kan niet
worden gewijzigd.
• Toestelprogrammering (Deel 3.9)
[612] Datalijn-beveiliging
!
!
☞
Datalijn-beveiliging

Stelt de externe beller (netlijn) in staat om direct te worden verbonden met een intern toestel.
De toewijsbare bestemmingen zijn: Manager, Uniforme gespreksdistributie-groep of een
Belsignaal-groep. Deze funktie behoort tot één van de ISDN-services.
Explanation
1.Als een foutief nummer wordt ingevoerd, zal het gesprek naar de Manager worden
doorverbonden.
2.Het is mogelijk om het gesprek dat direct wordt doorverbonden, te negeren op basis van
een Serviceklasse.
• U kunt een DDI-nummer opslaan (maximaal 20 cijfers) via systeemprogrammering.
• Wilt u een interne toestelgroep als bestemming, dan dient de groep van te voren te worden
opgeslagen via systeemprogrammering.
• Als een verkeerd nummer wordt ingevoerd, zal het gesprek naar de Telefonist(e) worden
doorverbonden.
• Als de Servicklasse het toestaat, kan NS (Niet Storen) worden toegepast op een DDI-
gesprek.
• Programmering van de ISDN-poort (Deel 3,7)
[404] Toewijzing gebruikersnummer
[405] Direct Binnenkomend gesprek
[412] ISDN DDI
Nummer/Toestelnummer
verwijzing
• Serviceklasse programmering (Deel 3.8)
[510] Niet Storen voor Direct
Binnenkomend gesprek
• Optionele programmering (Deel 3.12)
[902] Extra systeeminformatie,
Gebied 1 — Veld (04)
[903] Received Number Check
3-8 Systeemprogrammering
3.1 System Management
SLT ISDN-T
✔
PT
✔✔
Direct Doorverbinden van Inkomend gesprek
(DDI, Direct Dialling In)
☞
!
!
Extension
21
(DDI:111)
22
(DDI:112)
23
(DDI:113)
DSHS Network
ISDN
555-4112
DDI number
}
External
telephone

Systeemprogrammering 3-9
3.1 Systeembeheer
SLT ISDN-T
✔
PT
✔
SLT ISDN-T
✔
PT
✔
Het systeem ondersteunt acht interne toestelgroepen. Elk groepslid van een interne
toestelgroep, kan een gesprek beantwoorden dat op een ander toestel (binnen de groep)
binnenkomt (“Call Pickup” voor groep). Daarnaast zijn er nog funkties als Belsignaal-
groep, “Station Hunting” (Doorverbinden naar willekeurig vrij intern toestel) en UCD
(Uniforme gespreksdistributie).
• Elk intern toestel kan tot één interne toestelgroep behoren, maar kan niet behoren tot
meerdere toestelgroepen.
• Systeemprogrammering (Deel 3.4)
[102] Type van doorschakelen bij “In Gesprek” (Station Hunting)
• Toestelprogrammering (Deel 3.9)
[602] Toewijzing van interne toestelgroep
☞
!
!
Interne toestelgroep 1 Interne toestelgroep 2
Interne toestelgroep
Maakt het mogelijk dat een inkomend netlijngesprek wordt
ontvangen door meerdere interne toestellen tegelijkertijd (DIL
1:N). Alleen interne toestellen kunnen als bestemming worden
toegewezen. Voor de dag en nacht modus (Nacht service) kan DIL
1:N verschillende plaatsen van bestemming hebben.
• Toestelprogrammering (deel 3.9)
[603]–[604] Interne toestel DIL 1:N en Uitgesteld
belsignaal — Dag / Nacht
☞
123
456
78
09
123
456
78
09
123
456
78
09
123
456
78
09
Direct Inkomende Lijn (DIL, Direct In Lines)

3-10 Systeemprogrammering
3.1 Systeembeheer
SLT ISDN-T
✔
PT
✔
EXtra Device Port (XDP) biedt de mogelijkheid om het aantal telefoons in het systeem uit
te breiden. Een digitaal syteemtoestel en een enkelvoudig toestel kunnen op dezelfde
aansluiting worden aangesloten. Zij hebben echter een apart aankiesnummer. Hierdoor
kunnen ze als aparte extensie worden gezien. In de XDP modus zijn alle interne
toestelnummers als volgt vastgelegd:
DPT interne nummer 21 – SLT interne nummer 31
DPT interne nummer 22 – SLT interne nummer 32
DPT interne nummer 23 – SLT interne nummer 33
DPT interne nummer 24 – SLT interne nummer 34
• XDP vereist dat de beide interne toestellen eerst worden geprogrammeerd. Schakel met
behulp van toestelprogrammering de XDP modus in voor het gewenste interne
toestelnummer. Onmiddellijk na het wijzigen van de toewijzing, kan het voorkomen dat
de gewijzigde instelling gedurende acht seconden niet werkt.
• Als XDP voor het interne toestel wordt uitgeschakeld, kunnen de DPT en SLT als
parallelle telefoons worden gebruikt. APT en SLT kunnen eveneens als parallelle
telefoons worden gebruikt.
• Aansluiten van de telefoons in EXtra Device Port (XDP) (Deel 2.11)
• Toestelprogrammering (Deel 3.9)
[600] EXtra Device Port
• Overige funkties (Deel 4.6)
Belsignaal instellen van de parallelle SLT (Parallelle telefoonaansluiting)
☞
!
!
EXtra Device Port (XDP)
U kunt automatisch een inkomend deurtelefoongesprek doorschakelen naar vooraf
ingestelde externe bestemming.
• Zelfs als u andere Doorschakelfunkties instelt, is deze instelling beschikbaar indien
vooraf geprogrammeerd via systeemprogrammering.
• Als het gesprek tijdens het doorschakelen niet wordt beantwoord, zal de doorschakeling
binnen een minuut stoppen.
• Kiesrestrictie en andere restricties zoals een kostencode worden niet geactiveerd.
• Een gesprek wordt niet door SMDR (Station Message Detailed Recording) opgenomen.
• Er zijn twee verschillende modi voor kantooruren (dag) en na kantooruren (nacht). In
elke modus kan een andere bestemming worden ingesteld. Deze funktie kan via
systeemprogrammering worden ingesteld.
• Het CLIP-nummer dat op het bestemmingstoestel verschijnt, is het nummer dat is
toegewezen aan intern toestel 21.
• Programmering van de ISDN-poort (Deel 3.7)
[404] Toewijzing van het CLIP / COLP nummer
• Toestelprogrammering (Deel 3.9)
[614]–[615] Een deurtelefoongesprek doorschakelen – Dag/Nacht
!
!
☞
SLT ISDN-T
✔
PT
✔✔
Een deurtelefoongesprek doorschakelen
naar de netlijn

Systeemprogrammering 3-11
3.1 Systeembeheer
SLT ISDN-T
✔
PT
✔✔
Het systeem kan “achter” een bestaande centrale worden geïnstalleerd, die de interne
ISDN ondersteunt. Dit geschiedt door aansluiting van een lijn vanaf de centrale naar een
netlijn in het systeem.
• Voor inschakelen van de “toegang tot de tussencentrale” steekt u de lijn van de
tussencentrale naar een netlijn. De gebruiker krijgt toegang tot de tussencentrale door
het kiezen van de betreffende netlijn.
• Om toegang te krijgen tot netlijnen van de tussencentrale, is een tussencentrale-code
vereist.
• Programmering van de ISDN-poort (Deel 3.7)
[403] Toegangscodes voor tussencentrale
☞
!
!
Centrale
Host PBX
Toegang tot de centrale (Host PBX)

3-12 Systeemprogrammering
3.1 Systeembeheer
Het systeem kan toewijzen welk gebruikernummer wordt beantwoord en welk intern toestel
een gesprek ontvangt via een ISDN point-to-multi-point configuratie. Er kunnen maximaal
tien zogenaamde MSN-nummers (MSN, Multiple Subscriber Numbers)” aan elke ISDN-
aansluiting met point-to-multi-point worden toegewezen.
Point-to-point
Een gesprek, verzonden via één ISDN-poort, bereikt direct het vooraf toegewezen interne
toestel met DDI (Direct Binnenkomend gesprek)-contract.
Point-to-multi-point
Een gesprek, verzonden via één ISDN-poort, bereikt meerdere interne toestellen. Het is
mogelijk om meerdere interne toestellen aan een ISDN-poort toe te wijzen.
Wanneer een gesprek, verzonden via de ISDN-lijn met de configuratie “point-to-multi-
point”, uw centrale bereikt;
• Het gesprek word geweigerd als het gekozen nummer niet overeenkomt met het
opgeslagen MSN-nummer.
• Het gesprek wordt verbonden naar het interne toestel, dat vooraf werd toegewezen, als het
gekozen nummer overeenkomt met het opgeslagen MSN-nummer.
Als er geen MSN, verzonden via de ISDN-lijn, wordt gevonden, bereikt het gesprek volgens
de standaardmethode haar bestemming.
• Aansluitschema ISDN-lijnen (Deel 2.7)
• Aansluiten van een netlijn (Deel 2.8)
• Uitbreiding van ISDN-lijnen (Deel 2.13)
• Systeemprogrammering (Deel 3.4)
[106] Toewijzing van het soort netwerk
• Programmering van de ISDN-poort (Deel 3.7)
[406] ISDN configuratie
[407] Instellen van een MSN (Multiple Subscriber Number)
[408]–[409] Toewijzen belsignaal van intern toestel — Dag/Nacht voor ISDN
[410]–[411] Toewijzen belsignaal van ISDN toestel — Dag/Nacht voor ISDN
☞
SLT ISDN-T
✔
PT
✔✔
Geïntegreerde Services van het Digitale Netwerk
(ISDN)

Systeemprogrammering 3-13
3.1 Systeembeheer
SLT ISDN-TPT
✔
Het systeem ondersteunt apparatuur (extensies) zoals ISDN-telefoons, G4-communicatie-
apparatuur en Personal Computers, die zijn aangesloten op de optionele kaart 1-ISDN-lijn:
KX-TD20880.
Op de ISDN-aansluiting kunnen maximaal acht extensies worden aangesloten.
Voor gebruik van uw ISDN-extensies binnen dit systeem, programmeert u elke ISDN-
extensienummer als volgt:
Point-to-multi-point
– Voor een individueel ISDN-extensienummer: 301 t/m 308
– Voor een algemeen ISDN-extensienummer: 300
Point-to-point
– Voor één ISDN-extensienummer: 30
De volgende mogelijkheden kunnen worden ondersteunt:
Verzend-modus Verzend-vermogen
Circuit Unrestricted digital (Onbeperkt digitaal)
Circuit Speech (Spraak)
Circuit 3.1 kHz Audio
• Serviceklasse, afdelingscode, permissie uitgaande gesprekken en IRNA-toewijzing voor
de ISDN-poort zijn van toepassing op alle extensies van één (ISDN)-aansluiting.
• Aansluitschema ISDN-lijnen (Deel 2.7)
• Uitbreiding van ISDN-lijnen (Deel 2.13)
• Manager Programmering (Deel 3.3)
[003] Budget Beheer
• Programmering van de ISDN-poort (deel 3.7)
[406] ISDN configuratie
☞
!
!
ISDN-extensies

3-14 Systeemprogrammering
3.1 Systeembeheer
SLT ISDN-T
✔
PT
✔✔
Deze funktie zorgt dat een inkomend netlijngesprek automatisch
wordt doorgeschakeld. Er zijn twee soorten van “Intercept
Routing”. In het eerste geval kan een gesprek niet naar de
gewenste partij worden doorverbonden. Dit heet “Rerouting”. In
het tweede geval wordt het gesprek niet binnen een bepaalde tijd
beantwoord. Dit heet IRNA (Intercept Routing – No Answer)”.
• Intercept Routing is van toepassing op DDI-gesprekken, DIL
1:N, Gesprek doorschakelen, en “Station Hunting”.
• De uiteindelijke bestemming van interceptie-gesprekken moet worden geprogrammeerd
in de Dag en Nacht modus. Er zijn drie mogelijke bestemmingen: intern toestel, UCD-
groep en Belsignaal-groep.
• Als op de bestemming de funktie “Niet Storen” is geactiveerd, wordt het gesprek
terugverbonden naar de Telefonist(e).
• IRNA kan worden in- of uitgeschakeld in PROGRAMMA [610] “Twewijzing IRNA
(Standaard – Alle interne toestellen – Aan)
• Timer programmering (Deel 3.5)
[203] Interceptie-tijd
• Programmering van de ISDN-poort
[401]–[402] Interne toestel voor interceptie — Dag / Nacht
• Toestelprogrammering (Deel 3.9)
[610] Toewijzing IRNA
☞
!
!
“Intercept Routing” (Gesprek doorschakelen)

Systeemprogrammering 3-15
3.1 Systeembeheer
SLT ISDN-T
✔
PT
✔
Als u naar een intern toestel belt dat in gesprek is, schakelt Station Hunting het inkomende
gesprek door naar een vrij intern toestel binnen de groep. De vrije interne toestellen
worden overeenkomstig het geprogrammeerde type automatisch gezocht. De volgende
types zijn beschikbaar:
Circulair zoeken: De interne toestellen worden gecheckt, totdat er een gevonden wordt die niet
in gesprek is, ongeacht het nummer van de interne lijn.
Eindstation zoeken: De interne toestellen worden gezocht, totdat het toestel wordt gevonden die
het hoogste interne lijnnummer van de groep heeft.
UCD:Raadpleeg in dit deel “Uniforme Gespreksdistributie”.
Belsignaal-groep: Alle interne toestellen in een dergelijke groep ontvangen tegelijkertijd het
belsignaal. Voor elke interne toestelgroep wordt één zoek-type gekozen.
Gebruik de Log-Uit funktie als u de huning-groep tijdelijk wilt verlaten. Gebruik de Log-
In funktie als u weer wilt deelnemen.
• Als alle gezochte interne toestellen in gesprek zijn, hoort de beller een In Gesprek-toon.
• Als het gebelde interne toestel is ingesteld op Niet Storen, Gesprek doorschakelen of
Log-Uit, zal Station Hunting het interne toestel overslaan.
• Als UCD is ingesteld, wordt Station Hunting uitgevoerd als een instelling van UCD.
• Systeemprogrammering (Deel 3.4)
[102] Station Hunting-type
• Toestelprogrammering (Deel 3.9)
[602] Toewijzing van interne toestelgroep
!
!
☞
In Gesprek-toon
Circulair zoeken Eindstation
Automatisch doorschakelen bij In Gesprek
(Station Hunting)

Datum Tijd TST AC Poort Tel. nummer Tijdsduur Kosten: FL Code SC
24/03/97 10:00 21 12345 1 0344853233 00:05’12 12.00 12345
24/03/97 10:10 23 00001 2 <INCOMING> 00:05’56 0.00
24/03/97 10:20 24 10 1 <INCOMING> 00:20’12 0.00 43121
24/03/97 10:38 295 1 <INCOMING> 00:10’01 0.00 43212 TR
24/03/97 13:40 28 1 <INCOMING> 00:09’18 0.00 001 FW
24/03/97 14:42 21 2 <Private> 00:03’10 17 11111
• ••• • • • • • •
• ••• • • • • • •
• ••• • • • • • •
(1) (2) (3) (4) (5) (6) (7) (8) (9) (10)
Station Message Detail Recording (SMDR) neemt automatisch gedetailleerde
gespreksinformatie op van netlijngesprekken. Er kan een printer worden aangesloten op de
seriële interface (RS-232C) voor het afdrukken van inkomende en uitgaande
netlijngesprekken en gesprekskosten. De systeemprogrammering kan eveneens worden
afgedrukt. Voor het afdrukken van de opties die in de systeemprogrammering zijn
toegewezen, gebruikt u het programma [802] “Systeemgegevens afdrukken”. Gebruik
“Toestelprogrammering” voor het afdrukken van de gesprekskosten. Voor het afdrukken
van de gespreksopnamen gebruikt u het programma [800] “Afdrukken gesprekslog SMDR
Inkomende/Uitgaande gesprekken”, waarmee u de volgende gegevens kunt afdrukken:
• Alle uitgaande netlijngesprekken of uitgaande gesprekken met restrictie.
• Inkomende netlijngesprekken.
Een voorbeeld van afgedrukte gespreksopnamen:
Voorbeeld van een SMDR-afdrukformaat:
Verklaring
(1)Datum: de datum van de gesprekken in Dag / Maand / Jaar
(2)Tijd: de tijd waarop het gesprek werd beëindigd in als Uur:Minuut.
(3)TST: het interne toestelnummer, “floating nummer”, enz. dat het gesprek tot stand
bracht/ontving.
(4)AC: De afdelingscode gebruikt voor het gesprek.
(5)Poort: het ISDN-poortnummer dat voor het gesprek werd gebruikt.
(6)Tel. nummer:
Uitgaand gesprek: het telefoonnummer van de andere partij (maximaal 22 cijfers).
Geldige cijfers zijn 0 t/m 9, , #.
Ontvangen gesprek: aangeduid door <INCOMING> (INKOMEND). Als het
ontvangen gesprek een privé-gesprek is, staat er <Private>.
(7) Tijdsduur: de duur van het gesprek in Uren / Minuten / Seconden.
(8) Kosten: FL: Laat het berdag van de kosten zien Pulse of Guldens.
(9) Code: de Kostencode die aan het gesprek is gegeven.
3-16 Systeemprogrammering
3.1 Systeembeheer
SLT ISDN-T
✔
PT
✔✔
Station Message Detail Recording (SMDR)

Systeemprogrammering 3-17
3.1 Systeembeheer
(10) SC: de status-code
TR: Doorverbinden
FW: Doorschakeling naar netlijn
• “(8) Kosten” wordt afgedrukt als kostenaanduiding van puls (geen decimaal teken) of
guldens.
Via systeemprogrammering kunt u de kostenaanduiding selecteren.
• Indien geprogrammeerd voor uitsluitend uitgaande netlijngesprekken, worden alleen de
gegevens afgedrukt van gesprekken met nummers die voorkomen in de Weiger-
codetabellen niveau 2 t/m 6.
• Dit systeem kan informatie van maximaal 100 gesprekken opslaan. Als er meer
gesprekken worden ontvangen of tot stand gebracht, wordt de oudste opname telkens
gewist.
• Wanneer het systeem opnieuw wordt ingeschakeld (reset) worden de SMDR-gegevens
niet gewist.
• Kiest men de Kostencode die in geheugenplaats 01 van de programmeertabel is
opgeslagen, wordt het gekozen nummer niet afgedrukt naar SMDR (Privé-gesprek).
• Aansluiten van een printer en PC (Deel 2.15)
• Manager programmering (Deel 3.3)
[000] Instellen van de datum en tijd
• Programmeren van aangesloten apparatuur (Deel 3.11)
[800] Afdrukken gesprekslog SMDR Inkomende/Uitgaande gesprekken
[801] SMDR-afdrukformaat
[802] Systeemgegevens afdrukken
[804] Parameters van de seriële interface (RS-232C)
!
!
☞

Systeemprogrammering 3-19
3.1 Systeembeheer
SLT ISDN-T
✔
PT
✔✔
Kiesrestrictie wordt gebruikt in combinatie met de toegewezen Serviceklasse en kan
voorkomen dat bepaalde interne toestelgebruikers ongeoorloofde netlijngesprekken
voeren. Elke Serviceklasse wordt zodanig geprogrammeerd, dat het in de Dag- en Nacht
modus een Kiesrestrictie-niveau heeft.
Er zijn acht Kiesrestrictie-niveau’s beschikbaar. Kiesrestrictie-niveau 1 is het hoogste
niveau en niveau 8 de laagste. Op niveau 1 zijn alle interlokale gesprekken mogelijk, en
op niveau’s 7 en 8 zijn geen netlijngesprekken mogelijk. Niveau 2 t/m 6 worden gebruikt
voor netlijngesprekken, die gecombineerd zijn met vooraf geprogrammeerde tabellen van
geweigerde en geaccepteerde codes.
Voor geprogrammeer de noodnimmers zijn toegankelijk vanuit elk kiesr estrictienivo.
Weiger-code tabellen
Wanneer een intern toestel met een restrictie-niveau tussen 2 en 6 een netlijngesprek
begint, wordt het gekozen nummer eerst gecontroleerd aan de hand van de Weigerings-
codetabel. Als de eerste zeven cijfers van het gekozen nummer (de netlijn-toegangscode
niet inbegrepen) niet in de tabel voorkomen, wordt het gesprek geaccepteerd. Er zijn vijf
systeemprogramma’s voor geweigerde nummers : [300]-[304] Invoer (centrale) van
weiger-codes voor niveau 2 t/m 6.
Vul in elke tabel de nummers in die niet zijn toegestaan. Deze nummers heten “Weiger-
codes”. Elke tabel kan maximaal 20 weiger-codes opslaan, waarbij elke code uit zeven
cijfers bestaat.
Acceptatie-code tabellen
Deze tabellen worden gebruikt om in te breken op een geprogrammeerde weiger-code.
Een gesprek dat door de geselecteerde “Weiger-code tabellen” is geweigerd, wordt (ook)
gecontroleerd in de “Acceptatie-code tabellen”. Als het nummer daarin voorkomt, wordt
het gesprek toegestaan. Er zijn vijf systeemprogramma’s voor deze tabellen: [305]-[309]
Invoer (centrale) van acceptatie-codes voor niveau 2 t/m 6.
Vul in elke tabel de nummers in die zijn toegestaan. Deze nummers heten “Acceptatie-
codes”. Elke tabel kan maximaal 20 acceptatie-codes opslaan, waarbij elke code uit zeven
cijfers bestaat.
De volgende acceptatie- en weiger-code tabellen zijn van toepassing op de Kiesrestrictie-
niveau’s:
[Verklaring]
Niveau 1
Niveau 2
Niveau 3
Niveau 4
Niveau 5
Niveau 6
Niveau 7
Niveau 8
Weiger-code tabellen
Geen
Tabel voor niveau2
Tabel voor niveau’s 2 en 3
Tabel voor niveau’s 2 t/m 4
Tabel voor niveau’s 2 t/m 5
Tabel voor niveau’s 2 t/m 6
Geen
Geen
Acceptatie-code tabellen
Geen
Tabel voor niveau’s 2 t/m 6
Tabel voor niveaus’s 3 t/m 6
Tabel voor niveau’s 4 t/m 6
Tabel voor niveau’s 5 t/m 6
Tabel voor niveau 6
Geen
Geen
Kiesrestrictie
(Vervolg)

3-20 Systeemprogrammering
3.1 Systeembeheer
Niveau 1: staat alle gesprekken toe.
Niveau 2: weigert de opgeslagen codes in de “weiger-code tabellen” voor niveau 2,
behalve de opgeslagen codes in “acceptatie-code tabellen” voor niveau’s 2 t/m
6.
Niveau 3: weigert de opgeslagen codes in de “weiger-code tabellen” voor niveau’s 2 en
3, behalve de opgeslagen codes in “acceptatie-code tabellen” voor niveau’s 3
t/m 6.
Niveau 4: weigert de opgeslagen codes in de “weiger-code tabellen” voor niveau’s 2 t/m
4, behalve de opgeslagen codes in “acceptatie-code tabellen” voor niveau’s 4
t/m 6.
Niveau 5: weigert de opgeslagen codes in de “weiger-code tabellen” voor niveau’s 2 t/m
5, behalve de opgeslagen codes in “acceptatie-code tabellen” voor niveau’s 5
en 6.
Niveau 6: • weigert de opgeslagen codes in de “weiger-code tabellen” voor niveau’s 2 t/m
6, behalve de opgeslagen codes in “acceptatie-code tabellen” voor niveau 6.
• weigert interne gesprekken, behalve die van de Telefonist(e).
Niveau 7: staat alleen interne gesprekken toe.
Niveau 8: staat alleen Telefonist(e)-gesprekken toe.
Voorbeeld van Kiesrestrictie-programmering
Hieronder volgt een procedure-voorbeeld van een Kiesrestrictie-programmering.
1. De toepassing bepalen
Bepaal de kiesnummers die geweigerd moeten worden voor de niveau’s 2 t/m 6. (Niveau’s
1, 7 en 8 zijn al bepaald en hoeven niet te worden geprogrammeerd.)
[Voorbeeld invoer]
Niveau
2
3
4
5
6
Weiger-code
011
011
976
1xxx976
011
976
1xxx976
0
011
976
1xxx976
0
411
1xxx555
011
976
1xxx976
0
411
1xxx555
1
x0
x1
Acceptatie-code
Geen
Geen
Geen
Geen
911
1911
130
Opmerking: in plaats van “x”
kan een cijfer
worden
ingevuld.

3-22 Systeemprogrammering
3.1 Systeembeheer
• Kiesrestrictie-controls worden toegepast bij:
(1) Invoer van de Kostencode
(2) Automatische toegang tot kiesnummers
(3) Individuele toegang tot een netlijn
• Als er een tussencentrale-toegangscode in het gekozen nummer wordt gevonden, zal een
Kiesrestrictie-controle van het volgende telefoonnummer starten.
• Een Kiesrestrictie voor snelkiezen via het systeem kan worden toegewezen tijdens het
instellen van de Serviceklasse.
• Het is programmeerbaar of “ ” of “#”, gekozen door de gebruiker, al dan niet moet
worden gecontroleerd met de Kiesrestrictie-code. Dit kan worden gebruikt om te
voorkomen, dat ongeoorloofde gesprekken worden gevoerd door middel van bepaalde
uitwisselingssystemen van het telefoonnet.
• Programmering van de centrale (Deel 3.6)
[300]–[304] Invoer van weiger-codes voor niveau’s 2 t/m 6
[305]–[309] Invoer van acceptatie-codes voor niveau’s 2 t/m 6
• Serviceklasse programmering (Deel 3.8)
[500]–[501] Kiesrestrictie-niveau — Dag / Nacht
[506]–[507] Kiesrestrictie-niveau voor snelkiezen via systeem — Dag / Nacht
• Optionele programmering (Deel 3.12)
[902] Extra systeeminformatie, Gebied 2 – Veld (03)
!
!
☞
De gebruiker begint een
gesprek.
Het gesprek wordt
toegestaan.
Is het gesprek tot stand gebracht
met behulp van snelkiezen via het
systeem? ontroleer welk niveau
geldt voor snelkiezen
via het systeem.
Onder welk Kiesrestrictie – niveau
valt het interne toestel?
Komt het gekozen nummer voor in
de weiger-code tabellen?
Het gesprek wordt geweigerd.
De gebruiker krijgt een
herkiestoon te horen.
Komt het gekozen nummer voor in
de acceptatie-code tabellen?
Stroomschema
van de
Kiesrestrictie Ja
Ja
Ja
Niveau 1
Niveau’s 2, 3, 4, 5, 6
Niveau’s 7, 8
Nee
Nee
Nee

Systeemprogrammering 3-23
3.1 Systeembeheer
SLT ISDN-T
✔
PT
✔✔
Stelt de gebruiker van een intern toestel in staat om, vanaf een telefoon met kiesrestrictie,
tijdelijk op een Kiesrestrictie in te breken. De gebruiker kan deze funktie uitvoeren door
de betreffende Kostenkode in te voeren alvorens hij/zij het telefoonnummer kiest.
• Door deze funktie wordt het Kiesrestrictie-niveau van de gebruiker veranderd in niveau
2. De funktie kan dus worden gebruikt door interne toestelgebruikers die behoren tot
restrictie-niveau’s 3 t/m 6. Niveau’s 1 en 2 worden niet veranderd.
• Indien de serviceklasse van de leden “Invoeren van de Kostencode - Gecontroleerde
inbraak op Kiesrestrictie” toelaat, kunnen zij inbreken op hun kiesrestricties.
• Als de gebruiker geen Kostencode invoert, of een foutieve, volgt een gewone
kiesrestrictie-controle.
• Serviceklasse programmering (Deel 3.8)
[505] Modus voor invoeren van Kosten-code
☞
!
!
Poging tot Kiesrestrictie-inbraak door Kostencode-
invoer.
Het gesprek wordt niet
toegestaan.
De gebruiker krijgt een
herkiestoon te horen.
Welke Kostencode-modus geldt?
Wordt de ingevoerde code
vergeleken met de opgeslagen
codes?
Wordt de ingevoerde code
vergeleken met de opgeslagen
codes?
Is Kiesrestrictie-niveau 1 van
toepassing?
Kiesrestrictie start de controle
Kiesrestrictie-niveau verandert in 2.
Stroomschema van Kiesrestrictie-inbraak door invoeren van Kostencode
Gecontroleerd - Alle gesprekken
Ja
Ja
Optie
Gecontroleerd - Kiesrestrictie-inbraak
Nee Nee
Ja
Nee
Inbreken op de Kiesrestrictie door invoeren van
de Kostencode

3-24 Systeemprogrammering
3.1 Systeembeheer
SLT ISDN-T
✔
PT
✔
SLT ISDN-T
✔
PT
✔✔
Gesprekken, die door middel van snelkiezen via het systeem tot stand zijn gebracht, zijn
afhankelijk van het niveau (kiesrestrictie voor snelkiezen via systeem) waartoe het interne
toestel behoort.
• Manager Programmering (Deel 3.3)
[001] Instellen van snelkiesnummers via het systeem
• Serviceklasse programmering (Deel 3.8)
[506]–[507] Kiesrestrictie-niveau voor snelkiezen via systeem — Dag / Nacht
☞
Biedt de mogelijkheid om alle inkomende gesprekken naar een bepaalde interne
toestelgroep door te verbinden. Een dergelijke groep heet dan UCD-groep. Voor de
gesprekken naar een UCD-groep wordt door middel van circulair zoeken een vrij intern
toestel gezocht. Deze UCD-funktie is met name handig wanneer een bepaald intern toestel
veel meer gesprekken ontvangt dan andere interne toestellen.
• De volgende gesprek-soorten met het UCD-toestel als bestemming zijn:
Netlijngesprekken – DDI; IRNA
Interne gesprekken – Intern toestel; Doorverbinden
• Voor deze funktie dient een “UCD-groep voor Station Hunting”-type te worden
toegewezen middels systeemprogrammering. Een toestel kan geen deel uitmaken van
twee of meerdere UCD-groepen.
• Het “floating” (zwevende)-nummer wordt op basis van een UCD-groep (291 t/m 298)
toegewezen. De UCD-groep wordt gebaseerd op de interne toestelgroep.
• Het is mogelijk, de log-in of log-uit status op basis van een intern toestel in te stellen.
• Het toestel dat in programma [609] als een verbreek-toestel is toegewezen, mag geen
deel uitmaken van een UCD-groep.
• Systeemprogrammering (Deel 3.4)
[102] Station Hunting-type
• Toestelprogrammering (Deel 3.9)
[602] Toewijzing van interne toestelgroep
☞
!
!
Kiesrestrictie-inbraak op snelkiezen via het systeem
Uniforme gespreksdistributie (UCD, Uniform
Call Distribution)

Systeemprogrammering 3-25
3.1 Systeembeheer
Hieronder vindt u een schematische samenvatting
van een UCD.
(1)Wanneer een aantal gesprekken naar een UCD-
groep worden verbonden, komt het 1ste gesprek
als eerste aan bij intern toestel.
Gesprekken zijn bij een UCD-groep
aangekomen.
Intern toestel A
Intern toestel B
Intern toestel C
3de gesprek in de
wachtrij
2de gesprek in de
wachtrij
1ste geprek in de
wachtrij
UCD-groep
(Wanneer intern toestel
A in geprek is, of UCD-
log-uit is op intern
toestel A ingesteld, gaat
het gesprek naar intern
toestel B.)
(Wanneer intern toestel
B in gesprek is, of UCD-
log-uit is op intern
toestel B ingesteld, gaat
het gesprek naar intern
toestel C.)
(Wanneer intern toestel C
in gesprek is, of UCD-
log-uit is op intern toestel
C ingesteld, gat het
gesprek naar intern
toestel A.)
(2)Wanneer het eerste gesprek bij intern
toestel A aankomt, komt het 2de gesprek
aan bij intern toestel B.
(3)Wanneer het 2de gesprek bij intern
toestel C aankomt, zal het 3de gesprek
bij intern toestel A aankomen.
Intern toestel B
Intern toestel C
Intern toestel A
3de gesprek in de
wachtrij
2de gesprek in de
wachtrij
UCD-groep
(Wanneer intern toestel
B in geprek is, of UCD-
log-uit is op intern
toestel B ingesteld, gaat
het gesprek naar intern
toestel C.)

Programmeer-voorbeeld
In de onderstaande programmeerinstructies is ervan uitgegaan dat u de
programmeermodus reeds heeft geactiveerd.
Voorbeeld: “Instellen van een snelkiesnummer via het systeem
Exta informatie
•
Aansluitnummers 1 t/m 8 komen respectievelijk overeen met de interne nummers 21 t/m 28.
• Als ISDN-poort 2 is toegewezen als een ISDN-intern toestel, kunnen 300, of 301 t/m
308 de nummers zijn van de ISDN-interne toestellen.
• Als u een zelfde keuzemogelijkheid wilt toewijzen aan alle interne toestellen, ISDN-
poorten, of Serviceklassen, druk dan op in plaats van dat u het nummer invoert.
• Systeemprogrammering kan ook met behulp van een Personal Computer worden
uitgevoerd. Raadpleeg deel 3.13 “PC programmering.”
Wijst maximaal 100 systeem-snelkiesnummers toe. Voor het
wissen van de huidige invoer drukt u na het invoeren van het
snelkiesnummer op #.
• Als u een netlijnnummer opslaat: eerst de ISDN-poort
toegangscode (0, 81 of 82) vóór het nummer invoeren.
• Als u een Kostencode opslaat: het funktienummer invoeren,
de Kostencode en het afsluitnummer vóór de ISDN-poort
toegangscode. Voor het afsluitnummer voert u “99” in. (# is
ongeldig.)
Voorbeeld: 49 12345 99 0 12345678
S
TANDAARD
Niet opgeslagen.
G
EBRUIKER
Zie Programmeertabel op blz. 3-52 en 3-53.
Systeemprogrammering 3-27
3.2 Programmeer-voorbeeld
0
0
snelkiesnummer
telnr.
[001] Instellen van een snelkiesnummer via het systeem
Programmeernummer
Beschrijving van
programmering
Titel van programmering
!
!
1
✎
Exta informatie
Volgorde van programmering:
1. Programmeernummer
“001”invoeren.
2. Snelkiesnummer (00-99)
invoeren.
3. Telefoonnummer (max. 24
cijfers, bestaande uit 0-9,
) invoeren.
4. Op # drukken.
(00···99) max. 24 cijfers.
(0···9, )
Hierin wordt de fabrieksinstelling (Standaard) en de gebruikers-
instellingen (Wijziging). Als u de instelling veranderd, noteer de
geprogrammeerde gegevens dan op de betreffende bladzijde van de
Programmeertabel, of controleer het controle-vakje
( ❑ ), of schrijf uw instelling in de onderlijnde vakjes.
✔

Keuzenummer voor de dag van de week:
* Keuzenummer voor de dag van de week:
1 ((Zondag) / 2 (Maandag) / 3 (Dinsdag) / 4 (Woensdag) /
5 (Donderdag) / 6 (Vrijdag) / 7 (Zaterdag)
• Na wijziging van een instelling kunt u op # drukken. De overige stappen hoeft u niet uit
te voeren.
Bijvoorbeeld,als u alleen de maand wilt veranderen, voert u in: [000][dag][maand][#].
• De tijd wordt elke ochtend automatisch ingesteld, als het eerste uitgaande gesprek via
een ISDN-lijn, plaatsvindt na drie uur ‘s-nachts.
STANDAARD 1 Jan ’98 DO 00:00
3-28 Systeemprogrammering
[000]–[001] 3.3 Manager programmering
!
!
0
0
0
dag
(01···31)
maand
(01···12)
uur
(00···23)
minuut
(00···59)
jaar
(00···99)
week*
(1···7)
Wijst maximaal 100 systeem-snelkiesnummers toe. Voor het wissen van de huidige invoer
drukt u op # nadat het snelkiesnummer is ingevoerd.
• Maximaal 24 cijfers, bestaande uit “0 t/m 9” en “ ”kan worden opgeslagen.
Voer “ ” in voor een PAUZE.
• Als u een netlijnnummer opslaat: eerst de ISDN-poort toegangscode (9, 81 of 82) vóór
het nummer invoeren.
• Als u een Kostencode opslaat: het funktienummer invoeren, de Kostencode en het
afsluitnummer vóór de ISDN-poort toegangscode. Voor het afsluitnummer voert u “99”
in. (# is ongeldig.)
Voorbeeld: 49 12345 99 0 12345678
STANDAARD Niet opgeslagen
WIJZIGEN Gebruik de programmeertabel op blz. 3-60 en 3-61.
!
!
1
0
0
snelkiesnummer
(00···99)
telnr.
max. 24 cijfers
(0···9,
)
✎
[000] Instellen van datum en tijd
[001] Instellen van een snelkiesnummer via het systeem
✎

Voor het instellen van de starttijd, op een bepaalde dag van de week, wanneer de
automatische Dag / Nacht schakeling wordt gekozen.
* Keuzenummer voor de dag van de week:
1 (Zondag) / 2 (Maandag) / 3 (Dinsdag) / 4 (Woensdag) /
5 (Donderdag) / 6 (Vrijdag) / 7 (Zaterdag) / (iedere dag)
X – Keuzenummer voor Dag of Nacht: 1 (Dag) / 2 (Nacht)
STANDAARD Iedere dag – Dag – 9:00 / Nacht – 17:00
WIJZIGEN
Iedere dag
Zo Ma Di Wo Do Vr Za
Dag
Nacht
[102] Station Hunting-type
Wijst aan elke interne toestelgroep het Station Hunting-type toe. De beschikbare Station
Hunting-typen zijn: Circulair, Eindstation, Uniforme Gespreksdistributie (UCD) en
Belsignaal-groep.
* Hunting type-nummer:
1 (geen hunting) / 2 (Eindstation) / 3 (Circulair) / 4 (UCD) / 5 (Belsignaal-groep)
STANDAARD Alle interne toestelgroepen – Geen hunting
WIJZIGEN Gebruik de programmeertabel op blz. 3-80.
2
0
1
interne groepnr.
(1···8, ) (1···5)
hunting type-nr.*
✎
3-30 Systeemprogrammering
[100]–[102] 3.4 Systeemprogrammering
[101] Kostencodes
Wijst maximaal 40 Kostencodes toe voor “Invoeren van de Kostencode – Gecontroleerd -
Alle gesprekken” en “Gecontroleerd – modi voor Kiesrestrictie-inbraak”. Voor het wissen
van de huidige invoer drukt u na het invoeren van het plaatsnummer op #.
• Indien bij het invoeren van een Kostencode het afsluitnummer “99” wordt gebruikt, zijn
Kostencodes waarin “99” voorkomt of die eindigen op “9” ongeldig (bijv. 12993,
12349)
• Geheugenlaats 01 wordt gebruikt als de Kostencode voor een privé-gesprek.
STANDAARD Niet opgeslagen
WIJZIGEN Gebruik de programmeertabel op blz. 3-61.
!
!
1
0
1
plaatsnummer
(01···40)
max. 5 cijfers
(0···9)
kostencodes
✎
[100] Starttijd van Dag / nacht service
0
X
0
1
(1···2)
uur
(00···23)
minuut
(00···59)
week*
(1···7, )
✎

Voor het toewijzen of de deur al dan niet automatisch moet worden geopend wanneer
iemand op de Gesprek-toets van de deurtelefoon drukt.
X– Keuzenummer voor dag of nacht: 1 (Dag) / 2 (Nacht)
Y– Keuzenummer voor automatisch openen: 1 (Aan) / 2 (Uit)
STANDAARD Zowel dag als nacht – Uit
WIJZIGEN ❑Zowel dag als nacht – Aan
❑Dag – Aan, Nacht – Uit
❑Dag – Uit, Nacht – Aan
Systeemprogrammering 3-31
3.4 Systeemprogrammering [103]–[106]
Voor het toewijzen of Puls kiezen vanaf een toestel wel of niet geaccepteerd wordt.
X– Keuzenummer voor pulskiezen: 1 (Aan) / 2 (Uit)
STANDAARD Aan
WIJZIGEN ❑Uit
[103] Systeem-toegangscode
Voor het toewijzen van de toegangscode, die nodig is voor toegang tot de modus voor
systeemprogrammering en PC programmering.
STANDAARD 1234
WIJZIGEN
3
0
1
toegangscode
max. 4 tot 7 cijfers
(0-9)
✎
[104] Toewijzing voor pulskiezen
4
X
0
1
(1···2)
✎
Y
(1···2)
X
(1···2)
[105] Toewijzing automatisch openen van deur
5
0
1
✎
[106] Toewijzing netwerk-type
Wijst het type van netwerk toe.
X– Netwerk type: 1 (EURO) / 2 (ANDER)
STANDAARD EURO
WIJZIGEN ❑ANDER
X
(1···2)
6
0
1
✎

3-32 Systeemprogrammering
[107]–[109] 3.4 Systeemprogrammering
Wijst de initiële aanduiding van een tariefprijs op het SMDR toe.
X– Keuzenummer van kostenaanduiding: 1 (Frequentie) / 2 (Kosten)
STANDAARD Frequentie
WIJZIGEN ❑Kosten
[107] Keuze van kostenaanduiding
7
X
0
1
(1···2)
✎
Wijst een ID-code toe die benodigd is voor het opvragen van een kostenspecificatie.
STANDAARD 1234
WIJZIGEN
[108] ID-code instellen voor kostenverificatie
8
0
1
✎
4 cijfers
(0000···9999)
ID code
9
Staat wel of niet toe het gesprek in de wachtstand te plaatsen, zodra er op een DSS toets
wordt gedrukt.
X– Gekozen optie : 1 (Toestaan) / 2 (Niet toestaan)
STANDAARD Toestaan
WIJZIGEN ❑Niet toestaan
[109] Doorverbinden via DSS toets
X
0
1
(1···2)
✎

Voor het toewijzen van het aantal belsignalen voor de funktie Gesprek doorschakelen —
Geen Antwoord. Eén belsignaal is gelijk aan 5 seconden.
STANDAARD 3 belsignalen
WIJZIGEN belsignalen
[201] Terugbeltijd Doorverbinden
Systeemprogrammering 3-33
3.5 Timer programmering [200]–[202]
Hiermee kunt u toewijzen na hoeveel seconden het Terugbelsignaal van de Wachtstand
moet klinken.
STANDAARD 60 seconden
WIJZIGEN ❑seconden ❑Geen Wachtstand-Terugbelsignaal
[200] Terugbeltijd Wachtstand
0
0
2
✎(0···240 seconden)
tijd
Voor het toewijzen van het aantal belsignaal alvorens het Doorverbinden-Terugbelsignaal
klinkt. Eén belsignaal is gelijk aan 5 seconden.
STANDAARD 12 belsignalen
WIJZIGEN belsignalen
1
0
2
✎
(3···48)
aantal
belsignalen
[202] Gesprek doorschakelen — Geen Antwoord-tijdsduur
2
0
2
✎
(1···12)
aantal
belsignalen

Systeemprogrammering 3-35
3.5 Timer programmering [207]
Voor het instellen van de Waarschuwing Boodschap Wacht-intervaltijd voor een standaard
telefoon.
• Indien de intervaltijd op "0" is gezet, zal de telefoon niet over gaan om een boodschap
wacht signaal te geven.
STANDAARD 10 minuten
WIJZIGEN minuten
✎
[207] Intervaltijd Waarschuwing Boodscap Wacht
7
0
2
(0···64 minuten)
tijd
!
!

U kunt als volgt nummers toewijzen die een uitzondering vormen op de Kiesrestrictie, die is
bepaald in programma [300] t/m [304]:
Programma [305]: is van toepassing op niveau 2
Programma [306]: is van toepassing op niveau’s 2 en 3
Programma [307]: is van toepassing op niveau’s 2 t/m 4
Programma [308]: is van toepassing op niveau’s 2 t/m 5
Programma [309]: is van toepassing op niveau’s 2 t/m 6
Voor het wissen van de huidige invoer drukt u na het invoeren van het plaatsnummer op #.
X–Keuzenummer voor programmeernummer: 05 ([305]) / 06 ([306]) / 07 ([307]) / 08
[308]) / 09 ([309])
* Het teken “ ” kan als ‘blanco’worden gebruike.
STANDAARD Alle plaatsen – Niet opgeslagen
WIJZIGEN Gesprek doorschakelen naar een netlijin.
3-36 Systeemprogrammering
[300]–[309] 3.6 Kiesrestrictie-programmering
Hiermee kunt u als volgt bepalen, voor elk kiesrestrictie-niveau, welke nummers niet
gekozen kunnen worden.
Programma [300]: restrictie voor niveau’s 2 t/m 6
Programma [301]: restrictie voor niveau’s 3 t/m 6
Programma [302]: restrictie voor niveau’s 4 t/m 6
Programma [303]: restrictie voor niveau’s 5 en 6
Programma [304]: restrictie voor niveau 6
Voor het wissen van de huidige invoer drukt u na het invoeren van het plaatsnummer op #.
X–
Keuzenummer voor programmeernummer: 0 ([300]) / 1 (301]) / 2(302]) / 3 ([303]) / 4 ([304])
* Het teken “ ” kan als ‘blanco’ worden gebruikt.
STANDAARD Plaatsnummer 01 in programma [300]: * * * * * * * / Alle overige plaatsen
– Niet opgeslagen
WIJZIGEN Gebruik de programmeertabel op blz. 3-62.
X
0
3
plaatsnummer
(01···20)
(0···4)
geweigerd nr.
max. 7 cijfers
(0···9,
)*
✎
[300]–[304] Invoeren van weiger-codes voor niveau’s 2 t/m 6
3
✎
[305]–[309] Invoeren van acceptatie-codes voor niveau’s 2 t/m 6
X
0
plaatsnummer
(01···20)
(5···9)
geaccepteerd nr.
max. 7 cijters
(0···9,
)*

Systeemprogrammering 3-37
3.7 Programmering van de ISDN-poort [400]–[403]
[401]–[402] Intern ondervraagtoestel — Dag / Nacht
Wijst het interne nummer van het ondervraagtoestel (Intercept Routing) toe in de Dag en
Nacht. Druk na het invoeren van het ISDN-poortnummer op # om de Intercept Routing-
funktie uit te schakelen.
X– Keuzenummer programma: 01 ([401]) voor dag) / 02 ([402]) voor Nacht)
* Interne toestelnummer: 21 t/m 28, 31 t/m 34 (standaard intern toestel) /
30 (alle interne ISDN-telefoons) /
291 t/m 298 (UCD-groep of Belsignaal-groep)
STANDAARD Alle ISDN-poorten – Uit
WIJZIGEN Gebruik de programmeertabel op blz. 3-62.
X
4
interne
toestelnr.*
(1···2)
✎
ISDN-poortnr.
(1···2, )
[400] Toewijzing ISDN-poortaansluiting
Wordt gebruikt voor het identificeren van de ISDN-poorten, die op het systeem zijn
aangesloten. Hierdoor voorkomt men dat gebruikers uitgaande gesprekken beginnen via een
niet aangesloten telefoonlijn.
X– Keuzenummer van ISDN-poortaansluiting: 1 (Aangesloten) / 2 (Niet aangesloten)
STANDAARD ISDN-poort 1 – Aangesloten / ISDN -poort 2 – Niet aangesloten
WIJZIGEN Gebruik de programmeertabel op blz. 3-62.
0
0
0
4
ISDN-poortnr.
(1···2, )
X
(1···2)
✎
Wijst de toegangscodes tot de centrale toe. Druk na het invoeren van het plaatsnummer op
# om de huidige invoer te wissen.
• Als toegangscodes, die met elkaar in strijd zijn (zoals 8 en 81), worden opgeslagen voor
dezelfde ISDN-poort, zal alleen de 1-cijferige code (8) worden beïnvloed.
STANDAARD
Alle ISDN-poorten – Niet opgeslagen
WIJZIGEN Gebruik de programmeertabel op blz. 3-62.
!
!
[403] Toegangscodes voor centrale
3
0
4
ISDN-poortnr.
(1···2, )
plaatsnr.
(1···4)
toegangscode
1 or 2 cijfers
(0···9)
✎

3-38 Systeemprogrammering
[404]–[406] 3.7 Programmering van de ISDN-poort
[405] Direct Binnenkomend gesprek
Wijst de contractstatus toe van de “Direct Binnenkomend gesprek (DDI)-service op basis van een
ISDN-poort.
X– Keuzenummer DDI-service: 1 (Aan) / 2 (Uit)
STANDAARD Alle ISDN-poorten – Aan
WIJZIGEN Gebruik de programmeertabel op blz. 3-62.
5
0
4
ISDN-poortnr.
(1···2, )
X
(1···2)
✎
[406] ISDN configuratie
Wijst de configuratie toe op basis van een ISDN-poort, zoals vastgelegd in het ISDN-contract. Als u
de toewijzing verandert, dient u het systeem te resetten, zodat de toewijzing zal worden geactiveerd.
X– Configuratie keuzenummer: 1 (Netlijn / Point-to-multi-point)
2 (Netlijn / Point-to-point)
3 (Interne lijn / Point-to-multi-point)
4 (Interne lijn / Point-to-point)
STANDAARD Alle ISDN-poorten – Netlijn / Point-to-multi-point
WIJZIGEN Gebruik de programmeertabel p blz. 3-62.
6
0
4
ISDN-poortnr.
(1···2, )
X
(1···4)
✎
Voor het toewijzen van CLIP (Calling Line Identification Presentation)- en de COLP (Connected Line
Identification Presentation)-nummers, die kunnen worden onderscheiden in zakelijk en privé.
*Intern toestelnummer: 21 t/m 28 / 31 t/m 34 / 301 t/m 308 (intern ISDN-toestel) /
300 (alle interne ISDN-toestellen)
X– CLIP / COLP klasse 1 : CLIP nr. -Zakelijk
2 : CLIP nr. -Privé
3 : COLP nr. -Zakelijk
4 : COLP nr. -Privé
: Alle
• Om de invoer te wissen, drukt u op # nadat u de CLIP / COLP klasse heeft ingevoerd.
STANDAARD Alle CLIP/COLP-nummers – Niet opgeslagen.
WIJZIGING De programmeertabel vindt u op blz. 3-62.
[404] Toewijzing van het CLIP / COLP nummer
0
4
✎
4
ISDN
poortnr. intern
toestelnr.* CLIP/COLP nr.
(1···2, )
max. 20 cijfers. (0
···
9)
X
(1
···
4, )
!
!

X
0
4
plaatsnr.
(01···10) (21···28, 31···34)
ISDN-poortnr.
(1···2, )
interne
toestelnr.
(8···9)
(0, 1, 3, 6, 9)
Y
Bepaalt welk intern toestel een gesprek ontvangt en de wijze van waarschuwen, op basis van
een MSN (Multiple Subscriber Number) voor de ISDN-poort in de Dag en Nacht modus.
Voordat u op # drukt, kunt u maximaal acht interne toestellen achter elkaar programmeren.
Druk na het invoeren van het plaatsnummer op # om de huidige invoer te wissen.
X– Keuzenummer programma: 1 ([408] voor dag) / (2 [409] voor Nacht)
Y– Keuzenummer uitgesteld belsignaal:0 (Onmiddelijk belsignaal) / 1 (1 uitgesteld
belsignaal) / 3 (3 uitgestelde belsignalen) / 6 (6
uitgestelde belsignalen) / 9 (uit)
STANDAARD
Alle plaatsen – alle interne toestellen – Onmiddellijk belsignaal (in beide modi)
WIJZIGEN Gebruik de programmeertabel op blz. 3-65 t/m 3-68.
Systeemprogrammering 3-39
3.7 Programmering van de ISDN-poort [407]–[409]
[408]–[409] Toewijzing belsignaal op intern toestel —
Dag/Nacht voor ISDN
✎
[407] Instellen van meerdere gebruikernummers (MSN)
Wijst maximaal tien gebruikernummers (MSN, Multiple Subscriber Number) toe op basis
van een ISDN-poort. Druk na het invoeren van het plaatsnummer op # om de huidige
invoer te wissen.
STANDAARD Alle plaatsen – Niet opgeslagen
WIJZIGEN Gebruik de programmeertabel op blz 3-64.
7
0
4
ISDN-poortnr.
(1···2, )
✎
plaatsnr.
(01···10)
MSN
max. 16
cijfers (0···9)

3-40 Systeemprogrammering
[410]–[412] 3.7 Programmering van de ISDN-poort
Bepaalt welk intern ISDN-toestel een gesprek ontvangt op basis van een MSN (Multiple
Subscriber Number) voor de ISDN-poort in de Dag en Nacht modus.
X– Keuzenummer programma: 0 ([410] voor dag) / 1 ([411] voor Nacht)
* Interne ISDN-toestelnummers: 301 t/m 308 (intern ISDN-toestel) / 300 (alle interne
ISDN-toestellen)
STANDAARD Alle plaatsen – Niet opgeslagen
WIJZIGEN Gebruik de programmeertabel op blz 3-69.
[410]–[411] Toewijzing belsignaal van interne ISDN-toestel —
Dag/Nacht voor ISDN
X
1
4
plaatsnr.
(01···10)
✎
ISDN-poortnr.
(1···2, )
interne ISDN-
toestelnr.*
(0···1)
Wordt gebruikt om een DDI (Direct Dialling In)-nummer om te zetten in een intern
toestelnummer ten einde een inkomend DDI gesprek met een bepaald intern toestel te
verbinden.
*Intern toestelnummer: 21 t/m 28 / 31 t/m 34 / 291 t/m 298 (Uniforme Gesprek
verdelingsgroep (UCD) of belsignaalgroep) / 301 t/m 308
(intern ISDN toestel) / 300 (alle interne ISDN toestellen)
• Raadpleeg a.u.b. programmeeradres [903].
• Om de invoer te wissen, drukt u op # nadat u het interne toestelnummer heeft ingevoerd.
STANDAARD Alle DDI-nummers – Niet opgeslagen
WIJZIGING De programmeertabel vindt u op blz. 3-70.
[412] Transformatie van ISDN DDI nummer / intern toestelnummer
1
4
✎
2
ISDN poortnr. intern toestelnr.* DDI nr.
(1···2, )
max. 20 cijfers. (0
···
9)
!
!

Systeemprogrammering 3-41
3.8
Serviceklasse programmering
[500]–[501]/[503]–[504]
[504] Inbreken op Niet Storen
Voor het in- of uitschakelen van de funktie “Niet Storen” op basis van een Serviceklasse
(COS).
X– Keuzenummer: 1 (Aan) / 2 (Uit)
STANDAARD Alle COS – Uit
WIJZIGEN Gebruik de programmeertabel op blz. 3-71.
4
0
5
COS-nr.
(1···4, )
X
(1···2)
✎
[500]–[501] Kiesrestrictie-niveau — Dag / Nacht
Voor het toewijzen van het niveau (de klasse) van de Serviceklasse (COS) in de Dag of
Nacht modus.
X– Keuzenummer programma: 0 ([500] voor dag) / 1 ([501] voor Nacht)
STANDAARD Alle COS – Niveau 1 (in beide modi)
WIJZIGEN Gebruik de programmeertabel op blz. 3-71.
X
0
5
COS-nr.
(1···4, )
(0···1)
✎
[503] Gesprek doorscheakelen naar enn netlijn
Voor het in- of uitschakelen van de funktie “Gesprek doorschakelen naar een netlijn” op
basis van een Serviceklasse (COS).
X– Keuzenummer programma: 1 (Aan) / 2 (Uit)
STANDAARD Alle COS - Aan
WIJZIGEN Gebruik de programmeertabel op blz 3-71.
3
0
5
COS-nr
(1···4, )
X
(1···2)
✎
niveau-nr.
(1···8)

Wijst toe of elk intern toestel al dan niet toegang heeft tot de deuropener.
X– Keuzenummer: 1 (Aan) / 2 (Uit)
STANDAARD Alle COS – Aan
WIJZIGEN Gebruik de programmeertabel op blz. 3-71.
3-42 Systeemprogrammering
[505]–[509] 3.8
Serviceklasse programmering
[509] Nachtservice-toegang
Voor het in- of uitschakelen van de Dag/Nacht service op basis van een Serviceklasse (COS).
De Telefonist(e) kan de modus inschakelen, ongeacht de instelling.
X– Keuzenummer: 1 (Aan) / 2 (Uit)
STANDAARD Alle COS – Aan
WIJZIGEN Gebruik de programmeertabel op blz. 3-71.
9
0
5
(1···4, )
X
(1···2)
✎
[505] Invoeren code
Bepaalt welke code gebruikt wordt gebaseerd op de COS
X– Keuzenummer voor modus “Invoeren Kostencode”:
1 (Optie) / 2 (Alle gesprekken-gecontroleerd) / 3 (Inbreken op Kiesrestrictie-gecontroleerd)
STANDAARD Alle COS – Option modus
WIJZIGEN Gebruik de programmeertabel op blz. 3-71.
5
0
5
COS-nr.
(1···4, )
X
(1···3)
✎
[506]–[507]
Kiesrestrictie-niveau voor snelkiezen via systeem — Dag / Nacht
Voor het toewijzen van de Kiesrestrictie voor elke Serviceklasse, zoals die in “snelkiezen
via systeem” wordt gebruikt.
X– Keuzenummer programma: 06 ([506] voor dag) / 07 ([507] voor Nacht)
STANDAARD Alle COS – Niveau 1 (in beide modi)
WIJZIGEN Gebruik de programmeertabel op blz. 3-71.
✎
5
COS-nr.
(1···4, )
niveau-nr.
(1···8)
X
0
(6···7)
[508]
Deuropener-toegang
5
COS-nr.
(1···4, )
✎
8
0
X
(1···2)
COS-nr.

Systeemprogrammering 3-43
3.8 Serviceklasse programmering [510]–[513]
[511] Gesprek doorschakelen — Volg Mij
Schakelt de funktie “Gesprek doorschakelen – Volg Mij” aan of uit, op basis van een
Serviceklasse.
X– Keuzenummer: 1 (Aan) / 2 (Uit)
STANDAARD Alle COS – Aan
WIJZIGEN Gebruik de programmeertabel op blz. 3-72.
1
1
5
COS-nr.
(1···4, )
X
(1···2)
✎
[510] Niet Storen voor Direct Binnenkomend geprek
Voor het in- of uitschakelen van Niet Storen voor Direct Binnenkomend gesprek, op basis
van een Serviceklasse (COS).
X– Keuzenummer : 1 (Aan) / 2 (Uit)
STANDAARD Alle COS – Uit
WIJZIGEN Gebruik de programmeertabel op blz. 3-72.
0
1
5
COS-nr.
(1···4, )
X
(1···2)
✎
[512] Identificatie-restrictie uitgaand gesprek
(CLIR, Calling Line Identification Restriction)
Schakelt de service “Calling Line indentification Restriction” aan of uit, op basis van een
Serviceklasse (COS).
X– Keuzenummer: 1 (Aan) / 2 (Uit)
STANDAARD Alle COS – Uit
WIJZIGEN Gebruik de programmeertabel op blz. 3-72.
2
1
5
COS-nr.
(1···4, )
X
(1···2)
✎

3-44 Systeemprogrammering
[514]–[515] 3.8 Serviceklasse programmering
[515] Inbreken op een gesprek — Negeren
ESchakelt de funktie “Inbreken op een gesprek - negeren” aan of uit, op basis van een
Serviceklasse (COS).
X– Keuzenummer: 1 (Aan) / 2 (Uit)
STANDAARD Alle COS – Aan
WIJZIGEN Gebruik de programmeertabel op blz. 3-72.
✎
[514] Inbreken op een gesprek
Schakelt de funktie “Inbreken op een gesprek” aan of uit, op basis van een Serviceklasse (COS).
X– Keuzenummer: 1 (Aan) / 2 (Uit)
STANDAARD Alle COS – Uit
WIJZIGEN Gebruik de programmeertabel op blz. 3-72.
✎
4
1
5
COS-nr.
(1···4, )
X
(1···2)
5
1
5
COS-nr.
(1···4, )
X
(1···2)
[513] Identificatie-restrictie inkomend gesprek
(COLR, Connected Line Identification Restriction)
Schakelt de funktie “Connected Line Identification Restriction” aan of uit, op basis van een
Serviceklasse.
X– Keuzenummer: 1 (Aan) / 2 (Uit)
STANDAARD Alle COS – Uit
WIJZIGEN Gebruik de programmeertabel op blz. 3-72.
3
1
5
COS-nr.
(1···4, )
X
(1···2)
✎

Wijst elk intern toestel toe aan een interne toestelgroep. Er zijn maximaal acht interne
toestelgroepen. Elk intern toestel kan tot slechts één toestelgroep behoren.
*Interne toestelnummer: 21 t/m 28, 31 t/m 34 (standaard intern toestel) /
STANDAARD Alle interne toestellen - Interne toestelgroep 1
WIJZIGEN Gebruik de Programmeertabel op blz. 3-72.
2
0
6
interne toestelgroep-nr.
intern
toestelnr.
(1···8)
[600] EXtra Device Port
3.9 Toestelprogrammering [600]-[602]
Systeemprogrammering 3-45
[602] Toewijzing van interne toestelgroep
✎
Geeft aan elk intern toestel een Serviceklasse (COS). Er zijn in totaal vier Serviceklassen.
Per intern toestel kan een eerste en tweede COS-nummer worden toegewezen.
* Interne toestelnummer: 21 t/m 28, 31 t/m 34 (standaard intern toestel) / 30 (alle interne
ISDN-toestellen) /
• Elk intern toestel dient te worden toegewezen aan een Serviceklasse, en is afhankelijk
van de COS-programmering voor programma’s [500] t/m [514].
STANDAARD Alle interne toestellen – COS 1
WIJZIGEN Gebruik de Programmeertabel op blz 3-71.
!
!
[601] Serviceklasse
1
0
6
✎
eerste COS-nr.
(1···4)
tweede COS-nr.
(1···4)
Wijst toe welke interne toestellen de EXtra Device Ports (XDP) zijn.
X– Keuzenummer: 1 (Aan) / 2 (Uit)
• U kunt niet uw eigen toestelnimmer invoeren.
STANDAARD Alle interne toestellen – Uit
WIJZIGEN Gebruik de programmeertabel op blz. 3-72.
!
!
intern
toestelnr.
(21···24, )
0
0
6
✎
X
(1···2)
intern
toestelnr.

Wijst toe, welke interne toestellen een (uitgesteld) belsignaal in de Dag of Nacht modus
ontvangen, en op welke manier, voor elke ISDN-poort die aan de funktie “DIL (Direct In
Lines) 1: N” is toegwezen.
X– Keuzenummer programma: 3 ([603]) voor dag) / 4 ([604] voor Nacht)
Y– Keuzenummer uitgesteld belsignaal: 0 (onmiddellijk belsignaal) / 1 (1 uitgesteld
belsignaal) / 3 (3 uitgestelde belsignalen) / 6 (6 uitgestelde belsignalen) / 9 (Uit)
* Interne toestelnummer: 21 t/m 28, 31 t/m 34 (standaard intern toestel) /
STANDAARD
Alle interne toestellen – alle ISDN-poorten – Onmiddellijk belsignaal (in beide modi)
WIJZIGEN Gebruik de programmeertabel op blz. 3-73.
3-46 Systeemprogrammering
[603]-[608] 3.9 Toestelprogrammering
✎
[603]–[604]
DIL 1:N intern toestel en uitgesteld belsignaal — Dag / Nacht
X
0
6
ISDN-poortnr.
(1···2, ) (0, 1, 3, 6, 9)
Y
(3···4)
Bepaalt welke ISDN-poort door een intern toestel kan worden gebruikt in zowel de Dag als
de Nacht modus.
X– Keuzenummer programma: 5 ([605] voor dag) / 6 ([606] voor Nacht)
Y– Keuzenummer: 1 (Aan) / 2 (Uit)
* Interne toestelnummer: 21 t/m 28, 31 t/m 34 (standaard intern toestel) /
30 (alle interne ISDN-toestellen) /
STANDAARD Alle interne toestellen – alle ISDN-poorten – Aan (in beide modi)
WIJZIGEN Gebruik de programmeertabel op blz. 3-73.
[605]–[606]
Toewijzing ISDN-poort voor uitgaande gesprekken Dag / Nacht
X
0
6
ISDN-poortnr.
(1···2, ) (1···2)
Y
(5···6)
✎
Wijst toe, op welk intern toestel een belsignaal klinkt bij een inkomend
deurtelefoongesprek tijdens de Dag en Nacht modus.
X–Keuzenummer programma: 7 ([607] voor dag) / 8 ([608] voor nacht)
Y– Keuzenummer: 1 (Aan) / 2 (Uit)
* Interne toestelnummer: 21 t/m 28, 31 t/m 34 (standaard intern toestel) /
STANDAARD Interne toestel 21 – Aan (in beide modi)
Overige interne toestellen - Uit (in beide modi)
WIJZIGEN Gebruik de programmeertabel op blz. 3-73.
[607]–[608] Toewijzing belsignaal deurtelefoon
X
0
6
(1···2)
Y
(7···8)
✎
intern
toestelnr.
intern
toestelnr.
intern
toestelnr.

Wijst toe op welke interne toestellen er een antwoordapparaat is aangesloten.
X– Keuzenummer: 1 (Aan) / 2 (Uit)
* Interne nummer: 21 t/m 28, 31 t/m 34 (standaard intern toestel) /
STANDAARD Alle interne toestellen – Uit
WIJZIGEN Gebruik de programmeertabel op blz. 3-74.
Wijst toe, of het interne toestel al dan niet toegang kan krijgen tot alle funkties. Het interne
toestel van aansluitnummer 1 dient te worden ingesteld op Aansluiten (“Connect”).
X– Keuzenummer: 1 (Aangesloten) / 2 (Niet aangesloten)
* Interne toestelnummer: 21 t/m 28, 31 t/m 34 (standaard intern toestel) /
STANDAARD Interne toestellen – Aansluiten
WIJZIGEN Gebruik de programmeertabel op blz. 3-74.
3.9 Toestelprogrammering [609]-[611]
Systeemprogrammering 3-47
[611] Toewijzing aansluiting antwoordapparaat
1
1
6
(1···2)
X
✎
interne
toetelnr.*
[609] Toewijzing aansluiting intern toestel
9
0
6
(1···2)
X
✎
Wijst IRNA wel of niet aan een testelnummer toe.
X– Keuzenummer: 1 (Aan) / 2 (Uit)
* Interne toestelnummer: 21 t/m 28, 31 t/m 34 (standaard intern toestel) /
30 (alle interne ISDN-toestellen) /
STANDAARD Alle interne toestellen – Aan
WIJZIGEN Gebruik de programmeertabel op blz. 3-74.
[610] Toewijzing IRNA
0
1
6
(1···2)
X
✎
interne
toestelnr.*
interne
toestelnr.*

Wijst de afdelingscodes toe. Druk op # na het invoeren van het interne toestelnummer
indien u de huidige invoer wilt wissen.
* Interne toestelnummer: 21 t/m 28, 31 t/m 34 (standaard intern toestel)
STANDAARD Alle interne toestellen – niet opgeslagen
WIJZIGEN Gebruik de programmeertabel op blz. 3-74.
interne
toestelnr.*
Voor het in - of uitschakelen van de Datalijn-beveiliging modus op een intern toestel.
X– Keuzenummer: 1 (Aan) / 2 (Uit)
* Interne nummer: 21 t/m 28, 31 t/m 34 (standaard intern toestel) /
STANDAARD Alle interne toestellen – Uit
WIJZIGEN Gebruik de programmeertabel op blz. 3-74.
interne
toestelnr.*
[614]-[615] Een deurtelefoongesprek doorschakelen – Dag/Nacht
Voor het toewijzen van het telefoonnummer waarnaar het systeem een inkomend
deurtelefoongesprek doorschakelt.
Y– Selectienummer van het programma-adres: 4 ([614] voor Dag) / 5 (615] voor Nacht)
• Voer “ ” in voor een PAUZE. De PAUZE wordt geteld als twee cijfers.
• Om de invoer te wissen, drukt u op # nadat u het programma-adres heeft ingevoerd.
STANDAARD Niet opgeslagen
WIJZIGING Toegangscode ISDN poort + gewenste telefoonnummer
voor dag
voor nacht
Toegangscode
(0, 81, 82)
van de ISDN-poort +
gewenste telefoonnummer
Y
1
6
✎
(
max. 20 cijfers,
0···9, )
(4
···
5)
!
!
3-48 Systeemprogrammering
[612]-[615] 3.9 Toestelprogrammering
[612] Datalijn-beveiliging
2
1
6
(1···2)
X
✎
[613] Afdelingscodes
3
1
6
afdelingsnr
5 digits max. (0···9)
✎

Systeemprogrammering 3-49
3.10 ARS Programmering [700]-[702]
[700] ARS modus
Voor het toewijzen of een ISDN poort de ARS-funktie al of niet kan uitvoeren.
X– Selectienummer van ARS modus: 1 (Aan) / 2 (Uit)
STANDAARD Beide ISDN poorten - Uit
WIJZIGING ❑Beide ISDN poorten - Aan
❑ISDN poort 1 – Aan, ISDN poort 2 – Uit
❑ISDN poort 1 – Uit, ISDN poort 2 – Aan
0
0
7
ISDN-poortnr.
(1···2, )
X
(1···2)
✎
[701] ARS lijncode
Voor het toewijzen van een Carrier code per route.
• Voer “ ” in voor een PAUZE en verzend de resterende cijfers daarna als DTMF.
• Om de invoer te wissen, drukt u op # nadat u het routenummer heeft ingevoerd.
STANDAARD Alle routes – Niet opgeslagen
WIJZIGING De programmeertabel vindt u op blz 3-74.
7
carrier code
max. 10 cijfers
(0
···
9)
✎
1
0
routenr.
(1···4)
[702] Selectiecode van de ARS route
Voor het toewijzen van de netnummers voor elke route.
• Om de huidige invoer te wissen, drukt u op # nadat u de gebiedscode heeft ingevoerd.
• wordt als jokerkaart gebruikt en staat voor elk cijfer in een telefoonnummer.
STANDAARD Alle routes – alle netnummers – Niet opgeslagen
WIJZIGING De programmeertabel vindt u op blz. 3-75 en 76.
2
0
7
✎
routenr.
(1···4)
netnummer
(00···79)
netcode
max. 7 cijfers (0
···
9, )
!
!

Slaat de toegangscode op van de 1ste carrier.
• Om de huidige invoer te wissen, drukt u op # nadat u het programma-adres heeft ingevoerd.
STANDAARD Niet opgeslagen
WIJZIGING
[704] ARS rekeningoverzicht-code
Wijst toe of er wel of geen overzichtcode wordt verzonden.
X– Selectienummer voor een rekeningoverzicht: 1 (verzenden) / (Niet verzenden)
STANDAARD Alle routes – Alle ISDN poorten – Niet verzenden
WIJZIGING De programmeertabel vindt u op blz. 3-77.
4
0
7
0
7
✎
✎
routenr.
(1···4)
ISDN poortnr.
(1···2, )
X
(1···2)
[705] 1ste toegangscode van de carrier
5
1ste carrier toegangscode
max. 20 cijfers
(0···9)
[703] ARS autorisatiecode
Registreert de autorisatiecode die voor een ISDN-lijn van toepassing is.
• Om de huidige invoer te wissen, drukt u op # nadat u het ISDN poortnummer heeft ingevoerd.
• Voer in voor een pauze en verzend de resterende cijfers als DTMF.
STANDAARD Alle routes – Alle ISDN poorten – Niet opgeslagen
WIJZIGING De programmeertabel vindt u op blz. 3-77.
3
0
7
✎
routenr.
(1···4)
autorisatiecode
max. 20 cijfers (0
···
9, )
ISDN poortnr.
(1···2, )
!
!
!
!
3-50 Systeemprogrammering
[703]-[705] 3.10 ARS Programmering

Systeemprogrammering 3-51
3.10 ARS Programmering [706][708][709]
Bepaalt hoe het gekozen nummer dient te worden aangepast voordat het naar de netlijn
wordt verstuurd.
Nummers worden aan het begin van het gekozen nummer toegevoegd.
• U moet een ARS aanpassen verwijderd cijfer programmeren in [708], hierna zal pas het
ARS aanpassen toegevoegd cijfer worden toegevoegd.
• Om de huidige invoer te wissen, drukt u op # nadat u het routenummer hebt ingevoerd.
STANDAARD Alle routes – Niet opgeslagen
WIJZIGING De programmeertabel vindt u op blz. 3-80.
0
7
9
✎
[709] ARS aanpassen van een toegevoegd cijfer
routenr.
(1···4)
toe te voegen nummer
(0···9,
max 20 cijfers)
!
!
[706] Uitzonderingscode van de ARS-route
Wijst kiesnummers toe, die worden gaeccepteerd door ARS-routeplannen van de bepaalde
carrier.
• Om de huidige invoer te wissen, druk op # nadat u de gebiedscode heeft ingevoerd.
• wordt gebruikt als jokerkaart en staat voor elk cijfer in een telefoonnummer.
STANDAARD Alle routes – alle netnummers – Niet opgeslagen
WIJZIGING De programmeertabel vindt u op blz. 3-78 en 79.
6
0
7
✎
routenr.
(1···4)
netnr.
(00···79)
acceptatiecode
max. 7 cijfers (0
···
9, )
!
!
Bepaalt hoe het gekozen nummer dient te worden aangepast voordat het naar de netlijn
wordt verstuurd.
• Alleen de nummers toegewezen in [702] kunnen verwijderd worden ook al wijst u meer
cijfers toe in [708].
STANDAARD Alle routes – 0 cijfers (geen verwijdering)
WIJZIGING De programmeertabel vindt u op blz. 3-80.
[708] ARS aanpassen van een verwijderd cijfer
8
0
7
✎
routenr.
(1···4)
aantal van te verwijderen cijfers
(0···9)
!
!

Wordt gebruikt om het papierformaat te kiezen waarop de SMDR-gegevens worden
afgedrukt. De paginalengte bepaalt het aantal lijnen per pagina. “Perforatie overslaan”
bepaalt het aantal lijnen dat aan het einde van iedere pagina moet worden overgeslagen.
• De paginalengte dient tenminste 4 regels langer te zijn dan de lengte die wordt
overgeslagen voor de perforatie.
• Het geprogrammeerde formaat wordt alleen geldig indien een seriële interface (RS-
232C) -kabel wordt aangesloten. Als er reeds een printer is aangesloten, haal diens
aansluiting dan los en sluit hem vervolgens weer aan. Doet u dit niet, dan blijft het
vorige formaat gelden.
STANDAARD Paginalengte – 66 regels / Perforatie overslaan – 0 regel
WIJZIGEN Paginalengte – regels / Perforatie overslaan – regels
3-52 Systeemprogrammering
[800]-[802] 3.11 Programmeren van hulpbronnen
Bepaalt van welke gesprekken een SMDR wordt afgedrukt.
X– Keuzenummer voor uitgaande gesprekken: 1 (Alle gesprekken) / 2 (Alleen restrictie-
gesprekken) / 3 (Niet afdrukken)
Y– Keuzenummer voor inkomende gesprekken: 1 (Alle gesprekken) / 2 (Niet afdrukken)
• Als u kiest voor “Alleen restrictie-gesprekken”, zal het systeem alle gesprekken
afdrukken te beginnen vanaf de nummers die zijn opgeslagen in programmering [300]-
[304] “Invoer weiger-codetabel voor niveau 2 t/m 6”.
STANDAARD
Paginalengte – Uitgaande gesprekken / Inkomende gesprekken – Niet afdrukken
WIJZIGEN
Paginalengte – ❑Alle gesprekken ❑Alleen restrictie-gesprekken ❑Niet afdrukken
Inkomende gesprekken – ❑Alle gesprekken ❑Niet afdrukken
[800] Afdrukken inkomende gesprekslog /
Afdrukken uitgaande gesprekslog
0
0
8
(1···2)
Y
X
(1···3)
✎
!
!
!
!
[801] SMDR-afdrukformaat
1
0
8
paginalengte
(04···99)
perforatie overslaan
(00···95)
✎
Start of stopt het afdrukken van alle huidige geprogrammeerde gegevens.
X– Keuzenummer: 1 (Start) / 2 (Stop)
2
0
8
X
(1···2)
[802] Systeemgegevens afdrukken

Systeemprogrammering 3-55
3.12 Optionele programmering [900]-[901]
Wist alle huidige gegevens die in het systeem zijn geprogrammeerd. Wanneer dit
programma wordt gebruikt, worden alle gesprekken of programmeerhandelingen die op dat
moment gaande zijn beëindigd.
[900] Wissen van alle systeemgegevens
0
0
9
Wist alle huidige gegevens die in het systeem zijn geprogrammeerd, behalve de ISDN
gegevens.
De volgende gegevens zullen niet worden gewist:
a) Snelkiesnummers van een toestel
b) [001] Instellen van snelkiesnummers via systeem
c) [106] Toewijzing netwerk-type
d) [404] Toewijzing van het CLIP/COLP nummer
e) [405] Directe Doorverbinden Inkomende Lijn (DDI)
f) [406] ISDN configuratie
g) [407] Instellen van MSN (Multiple Subscriber Number)
h) [412] Transformatie van ISDN DDI nummer / intern toestelnummer
Wanneer dit programma wordt gebruikt, worden alle gesprekken of programmeerhandelingen
die op dat moment gaande zijn beëindigd.
[901] Wissen van systeemgegevens behalve de ISDN gegevens
1
0
9

3-56 Systeemprogrammering
[902] 3.12 Optionele programmering
[902] Extra systeeminformatie
Voor het toewijzen van extra programmeermogelijkheden, indien gewenst. Er zijn 01 t/m
15 velden in elk gebied 1 t/m 4.
* Raadpleeg “Selectie” in de onderstaande tabel.
STANDAARD Raadpleeg “Standaard” in de onderstaande tabel.
WIJZIGING Noteer de wijziging, indien van toepassing, in de kolom “Wijziging” van de
tabel.
Verklaring van gebied 1
2
0
9
gebiedscode
(1···4)
selectienr.*
(0···1)
veldnr.
(00···15)
✎
Veld Beschrijving Keuze
Standaard
Verwijzing
Wijzigen
SMuziekbron tijdens
doorverbinden
Resultaat van het indrukken van
de R-toets en waarna de hoorn op
de haak wordt gelegd (tijdens een
uitgaand netlijngesprek)
Niet in gebruik
Selecteert de bestemming
wanneer het nummer van de
Telefonist(e) wordt verzonden als
een DDI-nummer.
Niet in gebruik
0: terugbeltoon
1:
Wachtstand-
muziek
0: Mute-
wachtstand
1: verbreking
0: DIL 1:N
1: Telefonist(e)
Gesprek
doorverbinden
naar intern toestel
Gesprek in
Wachtstand
plaatsen
Direct
Binnenkomend
gesprek (DDI)
00
01
02-03
04
05-15
1
0
1

00
01
02
03
04
05
06-07
08
09-11
12
13
14
15
Systeemprogrammering 3-57
3.12 Optionele programmering [902]
Verklaring van gebied 2
Veld Beschrijving Keuze
Standaard
Verwijzing
Wijzigen
Als een externe partij wordt
doorverbonden en geen antwoord
krijgt, wordt toegewezen of het
Doorverbinden-Terugbelsignaal te
horen is op het interne toestel dat
de verbinding tot stand bracht, of
op het toestel van de
Telefonist(e).
Niet in gebruik
Stelt u in staat bevestigingstoon 4
te verwijderen. Als standaard is
een pieptoon ingesteld, die klinkt
wanneer een vergadering tussen
drie partijen wordt
gestart/beëindigd. *
Bepaalt of de gekozen “” en “#”-
toets door Kiesrestrictie zal
worden gecontroleerd. Deze
toewijzing is voor sommige
kantoren vereist om
telefoonmisbruik te voorkomen.
In sommige kantoren kunnen “”
en “#” niet worden gekozen.
Behoort uw kantoor tot deze
groep, kies dan “0” (geen
controle).
Niet in gebruik
Stelt u in staat bevestigingstoon 3
te verwijderen. Deze toon wordt
verzonden wanneer een gesprek
tot stand wordt gebracht vlak na
het kiezen van de funktienummers
voor:
Niet in gebruik
Wijst het begin-display toe van
een systeemtoestel met een groot
digitaal display (KX-T7235) voor
“Snelkiezen via toestel”.
Niet in gebruik
Selecteert de frequentie van de
interne kiestoon. *
Niet in gebruik
Selects the extension - hooking
signal detection time.
Niet in gebruik
0: interne toeste
1: telefonist(e)
0: uit
1: aan
0: geen controle
1: controle
0: uit
1: aan
0: namen
1: nummers
0: normaal
1: luid (hoog)
0: 116...1000ms
1: 84.... 136ms
• Gesprek
doorverbinden
naar intern
toestel
• Gesprek
parkeren
Bevestigingstoon
Kiesrestrictie
Bevestigingstoon
Displaybediening
met de
KX-T7235
Geen
Geen
Geen
0
1
1
1
0
0
1
* Na het progrommeren, SVP eerst op de Reset knop drukken om de wijziging te
activerern

Verklaring van gebied 3
Verklaring van gebied 4
3-58 Systeemprogrammering
[902]-[903] 3.12 Optionele programmering
[903] Controle van het ontvangen nummer
Geeft het nummer aan van het laatste binnengekomen interne gesprek, dat werd verzonden
via het ISDN netwerk op de PC of op de display van het systeemtoestel.
X–Selectienummer: 1 (geeft de eerste 16 cijfers aan)
2 (geeft het 17de t/m 20ste cijfer aan)
• U kunt dit nummer ook op de PC controleren.
(1) Start de PC programmering.
(2) Selecteer “Controle van het ontvangen nummer”.
3
0
9
!
!
X
(1···2)
Veld Beschrijving Keuze
Standaard
Verwijzing
Wijzigen
Niet in gebruik
Wijst toe, het tweemaal indrukken
van de WACHTSAND toets werkt
als een “Exclusieve Wachtstand”
of als “Terugnemen van
Wachtstandgesprek”.
Niet in gebruik
Selecteert of er een toon of een
melodie wordt gebruikt als
wachtstandmuziek.
Niet in gebruik
Changes all ROT into BT
Niet in gebruik
0: Terugnemen
Wachtstandge
sprek
1: Exclusieve
Wachtstand
0 : toon
1 : muziek
0 :
ROT into ROT
1 :
ROT into BT
• Gesprek in
Wachtstand
plaatsen
• Gesprek in
Wachtstand,
Terugnemen
Geen
00-01
02
03-11
12
13
14
15
0
1
0
Veld Beschrijving Keuze
Standaard
Verwijzing
Wijzigen
0 : uit
1 : aan
0 : niet
1 : weergeven
Toegang tot de
ISDN
netwerkservice
Geen
1
0
Niet in gebruik
Deze functie is alleen beschikbaar
met een ISDN lijn. Alleen een
inkomend ISDN gesprek kan
worden doorverbonden over een
ISDN lijn.
Niet in gebruik
Wijst toe of het systeem al dan
niet het geheime kiesnummer
weergeeft.
Niet in gebruik
00-06
07
08-09
10
11-15

Systeemprogrammering 3-61
3.14 Programmeertabllen
[003] Budgetbeheer[101] Kostencodes
[001] Instellen van snelkiesnummer via systeem
80
81
82
83
84
85
86
87
88
89
90
91
92
93
94
95
96
97
98
99
Telefoonnummer (max. 24 cijfers) Telefoonnummer (max. 24 cijfers)SKnr SKnr
01
02
03
04
05
06
07
08
09
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
Kostencode
(max. 5 cijfers)
Standaard : Alles: niet opgeslagen Standaard: alles – 0
Standaard: alles
Tst. 21
22
23
24
25
26
27
28
31
32
33
34
ISDN-toestellen
0
Plaatsnr
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
Kostencode
(max. 5 cijfers)
Plaatsnr Toestelnr. Kostenlimiet
(0...9999)
[205] PAUZE-tijd voor DTMF
X (1
···6) + 0,5 seconden
1,5
seconden
(1 + 0,5
seconden
)
Standaard
Wijziging
Produkt Specifikationer
Mærke: | Panasonic |
Kategori: | Kontor telefon |
Model: | KX-T7330 |
Har du brug for hjælp?
Hvis du har brug for hjælp til Panasonic KX-T7330 stil et spørgsmål nedenfor, og andre brugere vil svare dig
Kontor telefon Panasonic Manualer

6 Juli 2024

6 Juli 2024

5 Juli 2024

5 Juli 2024

5 Juli 2024

4 Juli 2024

4 Juli 2024

4 Juli 2024

4 Juli 2024

4 Juli 2024
Kontor telefon Manualer
- Kontor telefon Siemens
- Kontor telefon Samsung
- Kontor telefon LG
- Kontor telefon Gigaset
- Kontor telefon TOA
- Kontor telefon Yamaha
- Kontor telefon Fysic
- Kontor telefon Topcom
- Kontor telefon Ranex
- Kontor telefon Geemarc
- Kontor telefon Avaya
- Kontor telefon Alcatel
- Kontor telefon Plantronics
- Kontor telefon Ericsson
- Kontor telefon Alcatel-Lucent
- Kontor telefon Bogen
- Kontor telefon Tiptel
- Kontor telefon Fortinet
- Kontor telefon Yealink
- Kontor telefon EnGenius
- Kontor telefon Grandstream
- Kontor telefon Mitel
- Kontor telefon Aastra
- Kontor telefon Snom
- Kontor telefon Shure
- Kontor telefon Vimar
- Kontor telefon Teltonika
- Kontor telefon Crestron
- Kontor telefon Beyerdynamic
- Kontor telefon AKG
- Kontor telefon Aastra-Ericsson
- Kontor telefon AGFEO
- Kontor telefon Ascom
- Kontor telefon Argus
- Kontor telefon Swissvoice
- Kontor telefon KPN
- Kontor telefon Belgacom
- Kontor telefon Profoon
- Kontor telefon Innovaphone
- Kontor telefon Gigaset Pro
- Kontor telefon Unify
- Kontor telefon DeTeWe
- Kontor telefon Telegartner
- Kontor telefon Polycom
- Kontor telefon Ooma
- Kontor telefon ClearOne
- Kontor telefon Nortel
- Kontor telefon AT-T
- Kontor telefon DSS
- Kontor telefon KONFTEL
- Kontor telefon Philips-NEC
- Kontor telefon Aspi
- Kontor telefon Telekom
- Kontor telefon Futiro
- Kontor telefon AudioCodes
Nyeste Kontor telefon Manualer

14 Januar 2025

12 Januar 2025

12 Januar 2025

31 December 2025

31 December 2025

31 December 2025

29 December 2024

21 December 2024

10 December 2024

5 Oktober 2024