Roche Accu-Chek Mobile-bloedglucosemeter Manual

Roche Diverse Accu-Chek Mobile-bloedglucosemeter

Læs nedenfor 📖 manual på dansk for Roche Accu-Chek Mobile-bloedglucosemeter (244 sider) i kategorien Diverse. Denne guide var nyttig for 39 personer og blev bedømt med 4.5 stjerner i gennemsnit af 2 brugere

Side 1/244
Gebruiksaanwijzing
SYSTEEM VOOR DE BEPALING VAN BLOEDGLUCOSE
2
Op het verpakkingsmateriaal, het typeplaatje van de meter en de prikpen kunnen de volgende symbolen voorko-
men. De betekenis hiervan is hieronder weergegeven:
Verklaring van de symbolen
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing
Waarschuwing (raadpleeg de bijgevoegde
documentatie)! De veiligheidsaanwijzingen
in de gebruiksaanwijzing van het apparaat
raadplegen, a.u.b.
Bewaren bij
Houdbaar tot
Voor eenmalig gebruik
Gesteriliseerd d.m.v. bestraling
Fabrikant
Artikelnummer
Lotnummer
IVD Voor in vitro diagnostisch gebruik
008
8
Bloedglucosemeter: dit product voldoet
aan de richtlijn 98/79/EG inzake medische
hulpmiddelen voor in-vitro diagnostiek en
aan de richtlijn 1999/5/EG betreffende
radioapparatuur en telecommunicatie-
eindapparatuur (R&TTE).
Prikpen en lancettenhouder: deze produc-
ten voldoen aan de richtlijn 93/42/EEG
inzake medische hulpmiddelen.
Dit apparaat voldoet aan de eisen van deel
15 van de FCC-richtlijnen en van de
standaard RSS-210 van Industry Canada.
Dit apparaat voldoet aan de eisen van de
Japanse radioverkeerwetgeving (”Radio
Law”) 100.
Verklaringen van overige symbolen vindt u in de
gebruiksaanwijzingen/bijsluiters van de verschillende
onderdelen van het systeem, die deel uitmaken van de
inhoud van de verpakking van de meter.
Datum van uitgifte: 2008-11
3
Toepassing
Toepassing
Accu-Chek Mobile-bloedglucosemeter
Bloedglucosemeter voor de kwantitatieve bepaling van
bloedglucose in vers capillair bloed met Accu-Chek
Mobile-testcassettes.
Uitsluitend geschikt voor zelfcontrole.
De meter mag uitsluitend worden gebruikt
voor bloedglucosemetingen bij één persoon.
Als de meter ook door anderen wordt gebruikt of
als medische beroepsbeoefenaren dezelfde
meter gebruiken voor het verrichten van
bloedglucosemetingen bij meerdere personen,
bestaat het risico van overdracht van infecties.
Deze meter is hierdoor dan ook niet geschikt
voor professionele toepassing in gezondheids-
zorginstellingen.
Accu-Chek FastClix Mobile-prikpen
Prikpen met verstelbare prikdiepte voor gebruik met
Accu-Chek FastClix-lancettenhouders voor het verkrij-
gen van capillair bloed uit de vingertop en bij gebruik
van een speciaal AST-dopje ook van alternatieve
prikplaatsen, zoals de bal van de hand.
De prikpen is uitsluitend bedoeld voor
persoonlijk gebruik!
De prikpen mag uitsluitend worden gebruikt
voor het verkrijgen van bloed bij één persoon.
Als de prikpen ook door anderen wordt gebruikt
of als medische beroepsbeoefenaren dezelfde
prikpen gebruiken voor het verkrijgen van bloed
bij meerdere personen, bestaat het risico van
overdracht van infecties. Deze prikpen is
hierdoor dan ook niet geschikt voor professio-
nele toepassing in gezondheidszorginstellingen.
4
Meer over deze gebruiksaanwijzing
Meer over deze gebruiksaanwijzing
In deze gebruiksaanwijzing vindt u drie soorten aanwij-
zingen. Lees deze aanwijzingen zorgvuldig door!
Dit symbool geeft aan, dat er mogelijk gevaar
van verwonding of gevaar voor uw gezond-
heid of de gezondheid van anderen bestaat.
Dit symbool wijst op handelingen, die mogelijk
schade aan de meter, aan de testcassette of
aan de prikpen kunnen veroorzaken.
i Dit symbool verwijst naar belangrijke informatie.
Alle aanwijzingen met betrekking tot te verrichten
handelingen worden, zoals in het onderstaande
voorbeeld, op een gekleurde achtergrond weergege-
ven.
1 Schuif het afdekkapje aan het geribbelde vlak zo
ver mogelijk in de richting van de pijl.
Lees deze gebruiksaanwijzing voor de eerste inge-
bruikname volledig en zorgvuldig door. Als u vragen
heeft, kunt u contact opnemen met onze Customer
Service (zie hoofdstuk 21).
Met behulp van deze gebruiksaanwijzing leert u stap
voor stap met uw meter en prikpen om te gaan. U vindt
hierin alle informatie, die u nodig heeft voor zowel de
bediening en het onderhoud van uw meter en uw
prikpen als voor het oplossen van problemen. Voor een
probleemloze werking van de meter en de prikpen is
niet alleen een correcte bediening, maar ook het
opvolgen van alle andere gebruikaanwijzingen een
vereiste. De meter en de prikpen zijn precisie-instru-
menten, waarvan het functioneren door ondeskundig
gebruik negatief kan worden beïnvloed.
5
Meer over deze gebruiksaanwijzing
Let op!
De in deze gebruiksaanwijzing weergegeven datums,
tijden of meetresultaten dienen uitsluitend als voor-
beeld. Zo worden meetresultaten in de eenheid mmol/l
(b.v. 5,8 mmol/l), de datum als Dag.Maand.Jaar
(b.v. 26.02.09) en de tijd in de 24-uursweergave
(b.v. 18:30) weergegeven. De op de display van uw
meter weergegeven gegevens kunnen (en zullen)
hiervan afwijken. Op uw meter kunnen bijvoorbeeld de
meetresultaten in de eenheid mg/dl (b.v. 106 mg/dl)
en/of de datum in een andere datumweergave (afhan-
kelijk van de geselecteerde instellingen) worden
weergegeven.
Maakt u zich aan de hand van het overzicht vertrouwd
met de onderdelen van de meter en de prikpen
(zie hoofdstukken 1.1 en 1.2). Probeer alle in deze
gebruiksaanwijzing beschreven stappen uit en oefen
het gebruik van de meter en de prikpen.
Inhoudsopgave
1 Kennismaking met de meter en de prikpen 13
1.1 De meter in één oogopslag ...................................................................................................................14
1.2 De prikpen in één oogopslag .................................................................................................................17
1.3 Beknopte weergave van een bloedglucosemeting .................................................................................18
1.4 De belangrijkste eigenschappen in één oogopslag ................................................................................20
1.5 Beschrijving van de menu’s en de toetsen .............................................................................................23
Onderdelen van de menu’s .............................................................................................................24
Toets (Aan/Uit-toets / invoertoets) .........................................................................................26
Toets (Omlaag) ..........................................................................................................................28
Toets (Omhoog) .........................................................................................................................29
1.6 De meter aanzetten ...............................................................................................................................30
1.7 De meter uitzetten ................................................................................................................................32
1.8 Menu’s openen .....................................................................................................................................34
1.9 Gegevens invoeren ................................................................................................................................37
De waarde van getallen wijzigen ....................................................................................................37
Functies in- of uitschakelen ............................................................................................................38
2 Stappen voor het meten 39
2.1 De inhoud controleren ...........................................................................................................................39
2.2 Meeteenheid van de bloedglucosewaarde controleren...........................................................................40
6
Inhoudsopgave
2.3 De eerste testcassette plaatsen ............................................................................................................41
Houdbaarheid van de testcassette ..................................................................................................46
2.4 Beschermende folie van de display verwijderen ....................................................................................48
2.5 Afdekfolie van de batterijen verwijderen ................................................................................................ 48
2.6 Taal instellen .........................................................................................................................................49
3 Meten van de bloedglucosewaarde 54
3.1 Prikpen voorbereiden ............................................................................................................................55
Lancettenhouder plaatsen ..............................................................................................................57
Instellen van de prikdiepte ..............................................................................................................59
Nieuw lancet gereed maken voor gebruik .......................................................................................60
Gebruikte lancettenhouder vervangen ............................................................................................61
Prikpen van de meter afnemen en weer aan de meter bevestigen ..................................................62
3.2 Uitvoeren van een bloedglucosemeting .................................................................................................64
Bloedglucosemeting starten door het openen van het afdekkapje ..................................................65
Bloedglucosemeting via het hoofdmenu starten ..............................................................................68
Verkrijgen van een bloeddruppel .....................................................................................................70
Bloeddruppel op het testveld opbrengen .........................................................................................73
De meter uitzetten ..........................................................................................................................75
Symbolen, die tezamen met het meetresultaat worden weergegeven .............................................77
Meetresultaten markeren ...............................................................................................................78
7
Inhoudsopgave
3.3 Meetresultaten beoordelen ....................................................................................................................84
Meetbereik .....................................................................................................................................84
Twijfelachtige meetresultaten – mogelijke oorzaken van fouten ......................................................85
4 Instellen van de meter 86
4.1 Overzicht van de instellingen .................................................................................................................86
4.2 Menu Instellingen openen .....................................................................................................................89
4.3 Tijd en datum instellen, tijdweergave selecteren ...................................................................................91
Tijd instellen ...................................................................................................................................92
Datum instellen ..............................................................................................................................95
Tijd- en datumweergave selecteren ................................................................................................98
4.4 Geluid instellen ...................................................................................................................................100
Akoestisch signaal, geluid bij Herinneringen en Akoestische modus in- en uitschakelen ...............102
4.5 Herinneringen instellen .......................................................................................................................104
Nieuwe herinnering instellen ........................................................................................................106
Bestaande herinnering bewerken (activeren/uitschakelen, wijzigen, wissen) .................................109
Eenmalige herinnering na 1 uur, 2 uren of 3 uren instellen ............................................................115
Eenmalige herinnering wissen ......................................................................................................117
4.6 Streefwaardenbereik instellen .............................................................................................................119
Streefwaardenbereik instellen ......................................................................................................120
Bestaand streefwaardenbereik bewerken (activeren/uitschakelen, wijzigen) ................................. 122
8
Inhoudsopgave
4.7 Geluidssterkte instellen .......................................................................................................................126
4.8 Helderheid instellen ............................................................................................................................128
4.9 Taal instellen .......................................................................................................................................130
Onjuiste instelling van de taal corrigeren ......................................................................................132
5 De meter als dagboek gebruiken 133
5.1 Opgeslagen meetresultaten bekijken ..................................................................................................134
Via het menu Geheugen................................................................................................................136
Met de toets (Omlaag) ............................................................................................................137
Alle opgeslagen meetresultaten bekijken ...................................................................................... 138
5.2 Gemiddelde waarden weergeven ........................................................................................................139
5.3 Meetresultaten downloaden ................................................................................................................144
Downloaden met de toetsen en starten ...........................................................................147
Downloaden via het menu Geheugen starten ................................................................................148
Meetresultaten voor verdere bewerking downloaden ....................................................................149
Meetresultaten als tabel downloaden ...........................................................................................151
Als het downloaden is mislukt ......................................................................................................155
5.4 Displayweergave van opgeslagen meetresultaten instellen .................................................................156
6 Akoestische modus 159
6.1 Akoestisch signaal bij het aanzetten van de meter ..............................................................................161
6.2 Akoestische signalen tijdens een meting .............................................................................................161
9
Inhoudsopgave
6.3 Weergave van het meetresultaat na een meting ..................................................................................162
mmol/l-meters .............................................................................................................................163
mg/dl-meters ...............................................................................................................................163
6.4 Weergave van waarschuwingen en foutmeldingen ..............................................................................164
7 Functiecontrole van de meter 165
7.1 Functiecontrole voorbereiden ..............................................................................................................166
7.2 Uitvoeren van een functiecontrole .......................................................................................................167
Controle niet OK – mogelijke oorzaken van fouten ........................................................................176
8 Menu Extra’s 178
9 Displaytest uitvoeren 179
10 Houdbaarheid van de testcassette weergeven 181
11 De meter en de prikpen reinigen 182
11.1 De meter reinigen ...............................................................................................................................182
Aan de buitenkant ........................................................................................................................182
Aan de binnenkant .......................................................................................................................183
11.2 De prikpen reinigen .............................................................................................................................192
10
Inhoudsopgave
12 Testcassette vervangen 193
12.1 Vervanging van de cassette voorbereiden............................................................................................194
12.2 Vervanging van de cassette uitvoeren .................................................................................................195
13 Het aantal beschikbare testen opvragen 201
14 Batterijen vervangen 202
15 Meet- en bewaarcondities 207
15.1 Temperatuur .......................................................................................................................................207
15.2 Luchtvochtigheid .................................................................................................................................208
15.3 Lichtomstandigheden ..........................................................................................................................209
15.4 Oorzaken van storingen in de omgeving ..............................................................................................209
16 Symbolen, mededelingen, storingen en foutmeldingen 210
16.1 Symbolen ............................................................................................................................................210
16.2 Mededelingen .....................................................................................................................................211
16.3 Storingen ............................................................................................................................................217
16.4 Foutmeldingen ....................................................................................................................................219
11
Inhoudsopgave
17 Afvalverwijdering: weggooien van de meter 225
18 Technische gegevens 227
19 Onderdelen van het systeem 230
20 Patenten 231
21 Customer Service 232
21.1 Advies en het oplossen van problemen................................................................................................232
21.2 Contactgegevens ................................................................................................................................232
22 Trefwoordenregister 233
23 Overzicht van de menu’s 241
12
Inhoudsopgave
Kennismaking met de meter en de prikpen
13
Kennismaking met de meter en de prikpen1
In dit hoofdstuk vindt u een overzicht van
de meter
de prikpen
de bloedglucosemeting
de eigenschappen van de meter en de prikpen
Aanvullend wordt beschreven,
hoe de menu’s eruitzien,
hoe de meter wordt aan- en uitgezet,
hoe menu’s worden geopend,
hoe gegevens worden ingevoerd.
U kunt een bloedglucosemeting pas uitvoeren of
instellingen pas in de meter invoeren, nadat u de
stappen voor het meten (zie hoofdstuk 2) heeft
uitgevoerd.
2 3
56
8
9
4
7
1
Kennismaking met de meter en de prikpen
14
1.1 De meter in één oogopslag
Kennismaking met de meter en de prikpen
15
1
Deksel van het batterijencompartiment (rechts:
bovenaanzicht; uiterst rechts: geopend)
2
Infraroodvenster (geïntegreerde interface voor de
overdracht van gegevens, b.v. naar een computer)
3
Batterijen [1,5 V, Type AAA, alkalimangaan-batterij-
en resp. hoogenergetische batterijen (2 stuks)]
4
Prikpen (aan de meter bevestigd)
5
Afdekkapje (rechtsonder: geopend)
6
Testveld (op de meettip van de cassette, die ge-
bruiksklaar is voor de meting) – hier moet u het
bloed opbrengen.
7
Toetsen Omlaag en Omhoog
8
Aan/Uit- en invoertoets
9
Display
10 11
13 14
12
Kennismaking met de meter en de prikpen
16
10
Ontgrendelingsknop voor het afnemen van de
prikpen
11
Typeplaatje
12
Ontgrendelingsknop voor het openen van de deksel
van het cassettecompartiment
13
Deksel van het cassettecompartiment
(onder: geopend)
14
Testcassette (in de meter geplaatst)
15
16
17
18
19
20
21
22
Kennismaking met de meter en de prikpen
17
1.2 De prikpen in één oogopslag
15
Multifunctionele bedieningsknop (spannen en
prikken)
16
Hendeltje om de lancettenhouder te draaien en een
nieuw lancet gereed te maken
17
Lancettenhouder met 6 lancetten
18
Getalwaarde van de prikdiepte
19
Draaibaar dopje (door het draaien aan het op de
prikpen geplaatste dopje wordt de prikdiepte
ingesteld)
20
Opening voor het lancet
21
Markering voor het instellen van de prikdiepte
22
Weergavevenster van het aantal nog beschikbare
lancetten
Kennismaking met de meter en de prikpen
18
1.3 Beknopte weergave van een bloedglucosemeting
1
Open het afdekkapje
2
Span de prikpen
3
Verkrijg bloed
Kennismaking met de meter en de prikpen
19
4
Breng bloed op
5
Lees het meetresultaat af
6
Sluit het afdekkapje
Kennismaking met de meter en de prikpen
20
1.4 De belangrijkste eigenschappen in één oogopslag
Testcassette in plaats van teststroken
De testcassette bevat een doorlopende tape, waarop
zich 50 testvelden bevinden. Voor een meting wordt
de tape automatisch vooruit gespoeld tot er zich een
testveld op de meettip van de cassette bevindt.
Eenvoudige meting
Voor het uitvoeren van een meting hoeft u op geen
enkele toets te drukken. U opent het afdekkapje,
brengt het bloed op het testveld op, leest het
meetresultaat af en sluit het afdekkapje.
Prikpen aan de meter bevestigd
Met deze prikpen kunt u bloed verkrijgen, terwijl de
prikpen nog aan de meter bevestigd is. U kunt de
prikpen echter ook van de meter losmaken en apart
gebruiken voor het verkrijgen van een bloeddruppel.
Prikpen met een voorraad lancetten
In de prikpen wordt een houder met 6 steriele
lancetten geplaatst. Door middel van het hendeltje
op de prikpen wordt de houder naar het volgende
lancet gedraaid. U kunt op deze wijze 6 maal met
een nieuw- en steriel lancet bloed verkrijgen en
hoeft hierna de houder pas te vervangen.
Geen codering uitvoeren
In iedere testcassette bevindt zich een RFID-chip
(RFID = Radio Frequency IDentication = Engels
voor herkenning d.m.v. radiogolven). Door het
plaatsen van een nieuwe testcassette wordt de
meter automatisch gecodeerd en wordt er informatie
over de speciale eigenschappen van de testvelden
van deze testcassette ingelezen.
Kennismaking met de meter en de prikpen
21
Controle van de opgebrachte hoeveelheid bloed
De meter detecteert of er voldoende bloed (ca. 0,3 μl
= 0,3 duizendste milliliter) is opgebracht en begint
hierna pas met de meting.
Geel oplichtende displayweergaven
Alle displayweergaven lichten op de display geel op
tegen een zwarte achtergrond. U kunt de helderheid
wijzigen en aan de omgevingscondities aanpassen
om het aezen te vergemakkelijken.
Door tekst ondersteunde bediening
De meter geeft u in de door u geselecteerde taal
aanwijzingen voor alle bedieningshandelingen.
Hierbij kunt u uit 15 talen kiezen. De tekst wordt
gedeeltelijk door symbolen en graeken onder-
steund.
Bediening via menu’s
De instellingen en functies van de meter zijn in
verschillende menu’s naar thema gesorteerd. Het
overzicht van de menu’s vindt u achteraan in deze
gebruiksaanwijzing.
Herinnering
U kunt herinneringstijdstippen instellen om u er b.v.
aan te laten herinneren, dat er een meting moet
worden uitgevoerd. Op het ingestelde tijdstip wordt
een akoestisch signaal afgegeven en wordt de
herinneringstijd weergegeven.
Streefwaardenbereik van meetresultaten
U kunt uw persoonlijke streefwaardenbereik voor
bloedglucosewaarden invoeren. Het streefwaarden-
bereik omvat de bloedglucosewaarden, die bij een
optimale therapie zouden moeten worden verkregen.
Ligt een meetresultaat boven of beneden dit bereik,
dan wordt u hier door een symbool op de display op
gewezen.
Kennismaking met de meter en de prikpen
22
Markeren van meetresultaten
U kunt meetresultaten met verschillende symbolen,
die op bijzondere omstandigheden bij de meting
wijzen, markeren.
Geheugen voor opslag van meetresultaten
De meter kan maximaal 500 meetresultaten met tijd
en datum van de meting en alle andere voor de
meting belangrijke informatie automatisch opslaan.
Geïntegreerde verwerking van gegevens
U kunt uit de opgeslagen meetresultaten de gemid-
delde waarden van de laatste 7, 14 of 30 dagen
laten berekenen.
Gegevensoverdracht
De meter heeft een infraroodvenster. Hiermee kunt u
de opgeslagen meetresultaten naar een computer
downloaden.
Kennismaking met de meter en de prikpen
23
1.5 Beschrijving van de menu’s en de toetsen
Menu
Toetsen
In dit hoofdstuk wordt weergegeven, hoe de menu’s
zijn opgebouwd, wat de betekenis van de symbolen
hierin is en hoe u met de toetsen de menu’s kunt
bedienen. Een volledig overzicht van de menu’s vindt u
achteraan in deze gebruiksaanwijzing.
Als de meter is ingeschakeld, wordt het geselecteerde
menu op de display in de ingestelde taal weergegeven.
Door middel van de drie onder de display geplaatste
toetsen kunt u zich door het menu verplaatsen.
1
2
3
Kennismaking met de meter en de prikpen
24
Onderdelen van de menu’s
In de volgende afbeeldingen worden de essentiële
onderdelen weergegeven, die in het menu kunnen
verschijnen.
1
Titel van de displayweergave resp. van het menu
(niet in alle displayweergaven).
2
Gekozen menuonderdeel, gemarkeerd door een
geel balkje. Als u op de toets drukt, wordt dit
menuonderdeel geselecteerd (commando ”Selec-
teer” boven de toets). Hierna wordt b.v. een hoger-
of een submenu of de displayweergave voor het
invoeren van een getal geopend.
3
Niet-gekozen menuonderdeel.
4
5
6
7
8
Kennismaking met de meter en de prikpen
25
4
Het symbool geeft aan, dat de functie (in dit
voorbeeld Geluid) ingeschakeld is.
5
Het symbool geeft aan, dat de functie (in dit
voorbeeld Streefwaarde ) uitgeschakeld is.
6
Het hier weergegeven commando wordt uitge-
voerd, als u op de toets drukt. Welk com-
mando hier staat, hangt af van de actuele display-
weergave (zie de beschrijving van de Aan/Uit- en
invoertoets).
7
Het symbool betekent, dat er boven het boven-
ste, zichtbare menuonderdeel nog meer menuon-
derdelen staan.
8
Het symbool betekent, dat er onder het onder-
ste, zichtbare menuonderdeel nog meer menuon-
derdelen staan.
Kennismaking met de meter en de prikpen
26
Toets (Aan/Uit-toets / invoertoets)
Met deze toets kunt u
de meter aan- of uitzetten (toets
lang ingedrukt
houden, zie hoofdstukken 1.6 en 1.7); als Aan/
Uit-toets wordt de toets in de gebruiksaanwijzing
door het symbool weergegeven.
of
het commando uitvoeren, dat boven de toets op de
display wordt weergegeven (slechts kort op de toets
drukken); als invoertoets, waarmee u het commando
op de display uitvoert, wordt de toets door het
symbool weergegeven.
Kennismaking met de meter en de prikpen
27
Er zijn verschillende commando’s, zoals bijvoorbeeld
(zie nevenstaande afbeeldingen):
Selecteer,
waarmee het gemarkeerde menuonder-
deel wordt geselecteerd. Hierna wordt b.v. een
hoger- of een submenu of de displayweergave voor
het invoeren van een getal geopend.
Verder,
waardoor van uren naar minuten wordt
gewisseld.
OK,
waarmee de ingestelde tijd wordt bevestigd.
Uit,
waardoor het akoestische signaal wordt uitge-
schakeld.
Kennismaking met de meter en de prikpen
28
Toets (Omlaag)
Met deze toets
kunt u zich in een menu of een lijst naar beneden
verplaatsen
of
de waarde van getallen verlagen.
De toets (Omlaag) wordt in de gebruiksaanwijzing
door het symbool weergegeven.
Kennismaking met de meter en de prikpen
29
Toets (Omhoog)
Met deze toets
kunt u zich in een menu of een lijst naar boven
verplaatsen
of
de waarde van getallen verhogen.
De toets (Omhoog) wordt in de gebruiksaanwijzing
door het symbool weergegeven.
Kennismaking met de meter en de prikpen
30
1.6 De meter aanzetten
1 Druk bij een uitgeschakelde meter net zo lang
(langer dan 2 seconden) op de Aan/Uit-toets
tot de meter wordt ingeschakeld.
Deze aanwijzing zal in de gebruiksaanwijzing verder in
verkorte vorm worden weergegeven:
1 Zet de meter met aan.
De meter voert eerst een displaytest, waarbij in een
geel-zwart schaakbordpatroon lichtpuntjes worden
weergegeven, uit.
2 Controleer bij de displaytest of er geen fouten in
het schaakbordpatroon voorkomen.
Voorbeelden van fouten in het schaakbordpatroon vindt
u in hoofdstuk 9.
Kennismaking met de meter en de prikpen
31
De meter beëindigt de displaytest automatisch na
ca. 2 seconden.
Na de displaytest geeft de meter eerst het aantal nog
in de testcassette beschikbare testen weer en vervol-
gens het hoofdmenu.
Kennismaking met de meter en de prikpen
32
1.7 De meter uitzetten
U heeft 2 mogelijkheden om de meter uit te zetten:
met de Aan/Uit-toets of via het hoofdmenu.
Met de Aan/Uit-toets
Druk zo lang op de Aan/Uit-toets tot het balkje
op de display volledig gevuld is (ten minste 2 secon-
den).
Deze aanwijzing zal in de gebruiksaanwijzing verder in
verkorte vorm worden weergegeven:
Zet de meter met uit.
Hierna wordt het aantal nog beschikbare testen weer-
gegeven en schakelt de meter zichzelf uit.
U kunt de meter op ieder willekeurig moment met de
Aan/Uit-toets uitzetten. Als u de Aan/Uit-toets loslaat,
voordat het balkje volledig gevuld is, keert de meter
terug naar de voorgaande displayweergave.
Kennismaking met de meter en de prikpen
33
Via het hoofdmenu
1 Ga naar het hoofdmenu.
2 Selecteer met de toets of het menuonder-
deel Uitzetten.
3 Druk op de toets (Selecteer).
De meter geeft ter informatie het aantal beschikbare
testen weer en schakelt zichzelf vervolgens uit.
Deze mogelijkheid om de meter uit te zetten zal in de
gebruiksaanwijzing verder in verkorte vorm worden
weergegeven:
1 Zet de meter d.m.v. Uitzetten uit.
1
2
3
4
Kennismaking met de meter en de prikpen
34
1.8 Menu’s openen
De stappen, die u uit moet voeren om een menu te
openen, zijn altijd dezelfde.
Bijvoorbeeld: het menu Datum openen:
1 Zet de meter met aan.
2 Wacht tot het hoofdmenu op de display wordt
weergegeven.
3 Druk driemaal op de toets tot het menuonder-
deel Instellingen door het gele balkje wordt gemar-
keerd.
4 Druk op de toets (Selecteer) om het menu
Instellingen te openen.
5
6
7
Kennismaking met de meter en de prikpen
35
Het menu Tijd/Datum is gemarkeerd.
5 Druk op de toets (Selecteer) om het menu
Tijd/Datum te openen.
6 Selecteer met de toets of het menuonder-
deel Datum.
7 Druk op de toets (Selecteer), om de datum in
te stellen.
Het menu Datum is geopend.
Kennismaking met de meter en de prikpen
36
In de gebruiksaanwijzing wordt de weg naar het menu
Datum als volgt samengevat:
1 Zet de meter met aan,
wacht op het Hoofdmenu,
selecteer Instellingen met ,
open Instellingen met ,
selecteer Tijd/Datum met ,
open Tijd/Datum met ,
selecteer Datum met ,
open Datum met .
Op dezelfde wijze wordt ook beschreven, hoe andere
menu’s worden geopend.
Kennismaking met de meter en de prikpen
37
1.9 Gegevens invoeren De waarde van getallen wijzigen
De waarden van getallen, die door een gele achter-
grond worden gemarkeerd, kunnen worden gewijzigd.
Druk op de toets om de waarde van een getal te
verhogen.
Een enkele keer drukken op de toets vergroot het getal
met 1. Als u de toets ingedrukt houdt, wordt doorlo-
pend verder geteld, tot u de toets loslaat.
Druk op de toets om de waarde van een getal te
verlagen.
Een enkele keer drukken op de toets verkleint het getal
met 1. Als u de toets ingedrukt houdt, wordt doorlo-
pend verder geteld, tot u de toets loslaat.
Kennismaking met de meter en de prikpen
38
Functies in- of uitschakelen
Enkele functies, zoals b.v. het akoestische signaal en
het markeren van meetresultaten, kunnen alleen maar
worden ingeschakeld of uitgeschakeld.
U kunt deze functies herkennen aan het feit, dat er
voor de functie geen vinkje of controlevakje
staat en dat het commando van de toets Uit
resp. Aan is (als er een ander commando wordt weer-
gegeven, dan kan de functie ook worden gewijzigd).
Een vinkje betekent, dat de functie is ingeschakeld.
Om de functie uit te schakelen wordt het commando
van de toets , Uit , weergegeven.
Druk op de toets (Uit) om een ingeschakelde
functie uit te schakelen.
Een controlevakje betekent, dat de functie is
uitgeschakeld. Om de functie in te schakelen wordt het
commando van de toets , Aan, weergegeven.
Druk op de toets (Aan) om een uitgeschakelde
functie in te schakelen.
Stappen voor het meten
39
Stappen voor het meten2
2.1 De inhoud controleren
Controleer of de inhoud van de verpakking volledig is. De lijst met de inhoudsopgave vindt u op de verpak-
king. Mocht er iets ontbreken, dan kunt u contact
opnemen met onze Customer Service. Het adres
hiervan staat achter in deze gebruiksaanwijzing ver-
meld.
ACCU-CHEK and ACCU-CHEK
Mobile are trademarks of Roche
FCC ID: VWI U8
IC: 3100A-U8
US Patents
Pending
0088
Mannheim
Germany
MIC/KS
2xAAA
3V
XX-U8
ACCU-CHEK
®
Mobile
Ser.No. GG0001384
Art.No. 2248891011
mmol/l Made in Germany
For help call (800) 440-3638
Stappen voor het meten
40
2.2 Meeteenheid van de bloedglucosewaarde controleren
Bloedglucosewaarden kunnen in twee verschillende
meeteenheden worden weergegeven (mmol/l en
mg/dl). Daarom bestaan er twee versies van dezelfde
meter. Controleer of uw meter de voor u van toepas-
sing zijnde meeteenheid weergeeft. De meeteenheid,
die uw meter weergeeft, staat vermeld op het type-
plaatje aan de onderkant van uw meter. Als u niet weet,
welke meeteenheid voor u van toepassing is, kunt u
uw arts hiernaar vragen.
De meeteenheid, die door uw meter wordt
aangegeven, kan niet worden gewijzigd. Als de
verkeerde meeteenheid op het typeplaatje staat
gedrukt, moet u de meter bij uw leverancier
omruilen of contact opnemen met de afdeling
Customer Service van de lokale vertegenwoor-
diging van Roche Diagnostics. Door een ver-
keerde meeteenheid kunnen de meetresultaten
onjuist worden geïnterpreteerd.
Stappen voor het meten
41
2.3 De eerste testcassette plaatsen
In een nieuwe, nog niet gebruikte meter bevindt zich
geen testcassette.
Lees de bijsluiter van de verpakking met de
testcassette goed door. Hierin vindt u andere
belangrijke informatie, o.a. over bewaring en
mogelijke oorzaken van onjuiste meetresultaten.
Als de verpakking beschadigd is, mag u de
testcassette niet gebruiken. Hiermee bestaat
anders het gevaar, dat er onjuiste meetresulta-
ten worden verkregen. Onjuiste meetresultaten
kunnen tot onjuiste beslissingen met betrekking
tot de behandeling leiden, waardoor er ernstige
schade aan de gezondheid kan worden toege-
bracht.
Neem de testcassette pas uit de verpakking, als
u deze in de meter wilt plaatsen. In de verpak-
king is de testcassette beschermd tegen
beschadiging en vocht.
i Plaats de allereerste testcassette in de meter,
voordat u de afdekfolie van de batterijen
verwijdert en de meter in gebruik neemt.
i Op de kartonnen verpakking van de testcassette
staat een tabel afgedrukt, waarin de toegestane
meetwaarden van functiecontroles (controle van
de meter met glucosecontroleoplossing) worden
weergegeven. De meter controleert automatisch
of het meetresultaat van een functiecontrole
juist is. Als u dit zelf ook wilt controleren, kunt u
hiervoor deze tabel gebruiken. Bewaar in dit
geval de kartonnen verpakking van de testcas-
sette. Let er op, dat de tabel uitsluitend geldig is
voor testcassettes uit dezelfde verpakking. Voor
testcassettes uit andere verpakkingen gelden
andere tabellen.
Stappen voor het meten
42
1 Schuif het afdekkapje aan het geribbelde vlak zo
ver mogelijk in de richting van de pijl. Het afdek-
kapje moet hierbij voelbaar worden vastgeklemd.
2 Draai de meter met de onderkant naar boven.
Stappen voor het meten
43
3 Schuif de knop voor het ontgrendelen van de
deksel van het cassettecompartiment in de rich-
ting van de pijl. De deksel springt open.
4 Open de deksel van het cassettecompartiment
volledig. Hierbij moet, vlak voordat de deksel
volledig geopend is, enige weerstand worden
overwonnen, waarbij gelijktijdig een KLIK hoorbaar
is.
De deksel van het cassettecompartiment is volledig
geopend, als deze – zoals in de afbeelding – iets naar
buiten staat.
KLIK
Stappen voor het meten
44
5 Neem de cassette uit de verpakking.
6 Plaats de cassette zo in de meter, dat de zilver-
kleurige kant zich aan de bovenkant bevindt.
Stappen voor het meten
45
7 Sluit de deksel van het cassettecompartiment en
druk deze dicht. De deksel moet met een hoorbare
KLIK sluiten.
8 Schuif het afdekkapje zo ver mogelijk in de
richting van de pijl dicht. Het afdekkapje moet
hierbij voelbaar worden vastgeklemd.
KLIK
Stappen voor het meten
46
Houdbaarheid van de testcassette
Als er zich een testcassette in de meter bevindt,
controleert de meter regelmatig wanneer de cassette
in de meter is geplaatst en berekent hieruit de ge-
bruiksduur. Iedere testcassette moet binnen 3 maan-
den zijn opgebruikt (gebruiksduur). Als u een aange-
broken testcassette in de meter plaatst, dan wordt de
gebruiksduur bepaald vanaf de datum dat de cassette
voor het eerst in de meter werd geplaatst. Deze datum
is in de cassette opgeslagen.
Daarnaast controleert de meter of de vervaldatum van
de cassette bereikt is. De vervaldatum vindt u op de
verpakking van de testcassette naast het symbool .
Als één van beide tijdstippen – gebruiksduur of verval-
datum – is overschreden, is de houdbaarheid van de
cassette verlopen. U kunt dan met deze testcassette
geen metingen meer uitvoeren.
Stappen voor het meten
47
Als u een meting start en de houdbaarheid van de
cassette loopt binnenkort af of is reeds verlopen, dan
deelt de meter u dit mee.
De eerste mededeling verschijnt 10 dagen voordat de
houdbaarheid is verlopen, de volgende mededelingen
verschijnen 5, 2 en 1 dag(en) ervoor.
Druk op de toets (Verder ) om de meting te
starten.
Is de houdbaarheid van de testcassette verlopen, dan
verschijnt de nevenstaande mededeling.
Zet de meter met uit en plaats een nieuwe
testcassette in de meter.
Stappen voor het meten
48
2.4 Beschermende folie van de display
verwijderen
De display van de meter wordt door een beschermende
folie afgedekt.
Trek deze beschermende folie van de display af.
2.5 Afdekfolie van de batterijen verwijderen
De meter wordt geleverd met reeds geplaatste batte-
rijen. Op de contacten van de batterijen is een afdekfo-
lie aangebracht om voortijdige ontlading te voorkomen.
Voordat u de meter kunt gebruiken, moet u eerst deze
afdekfolie verwijderen.
Trek de afdekfolie naar achteren uit de meter.
i Hoe u de batterijen kunt vervangen, staat
beschreven in hoofdstuk 14.
Stappen voor het meten
49
2.6 Taal instellen
Nadat u een testcassette heeft geplaatst en de be-
schermende folie van de display en de batterijen heeft
verwijderd (zie hoofdstukken 2.3 tot 2.5), moet u de
taal, waarin de meter teksten moet weergeven, instel-
len. De meter vraagt u hier automatisch naar, als u de
meter voor het eerst aanzet.
U kunt uit in totaal 15 talen kiezen:
English US
English UK
Deutsch
Español
Italiano
Français
Dansk
Svenska
Türkçe
Português
Ελληνικά
Norsk
Suomi
Nederlands
Stappen voor het meten
50
1 Druk bij een uitgeschakelde meter net zo lang
(langer dan 2 seconden) op de Aan/Uit-toets
tot de meter wordt ingeschakeld.
Als de meter voor het eerst wordt aangezet, verschijnt
automatisch het menu voor het selecteren van de taal.
De in de fabriek ingestelde taal is English UK. U kunt
deze taal selecteren of door een andere taal vervan-
gen.
Stappen voor het meten
51
2 Druk zo vaak op de toets of tot de door u
gewenste taal door het gele balkje gemarkeerd
wordt weergegeven.
3 Druk vervolgens op de toets onder de
display om de taal te selecteren.
De meter geeft ter afsluiting de taal weer, die u zojuist
heeft geselecteerd.
4 Bevestig deze informatie met de toets (OK).
i Als u per ongeluk de verkeerde taal heeft
geselecteerd, kunt u deze instelling later
wijzigen (zie hoofdstuk 4.9). Het menu wordt tot
dit tijdstip echter in de geselecteerde taal
weergegeven.
Stappen voor het meten
52
De meter voert vervolgens een displaytest, waarbij in
een geel-zwart schaakbordpatroon lichtpuntjes worden
weergegeven, uit.
5 Controleer of er in het schaakbordpatroon fouten
voorkomen.
Voorbeelden van fouten in het schaakbordpatroon vindt
u in hoofdstuk 9.
Als er in het schaakbordpatroon fouten voorko-
men, kan dit er eventueel toe leiden, dat
meetresultaten niet juist worden weergegeven.
Ruil de meter om bij uw leverancier of neem
contact op met de afdeling Customer Service
van de lokale vertegenwoordiging van Roche
Diagnostics.
De meter beëindigt de displaytest automatisch na
ca. 2 seconden.
Stappen voor het meten
53
Hierna geeft de meter weer tot wanneer de cassette
houdbaar is.
6 Druk op de toets (Verder).
De meter geeft het aantal in de testcassette aanwe-
zige, voor metingen beschikbare, testen weer.
Vervolgens wordt het hoofdmenu weergegeven.
U kunt nu kiezen, wat u wilt gaan doen, b.v.:
een bloedglucosemeting uitvoeren
Druk op (Selecteer).
de meter uitzetten
Selecteer Uitzetten met druk op .
instellingen invoeren
Selecteer Instellingen met open Instel-
lingen met .
Meten van de bloedglucosewaarde
54
Meten van de bloedglucosewaarde3
Als u een testcassette heeft geplaatst, de bescher-
mende folie van de display en de batterijen heeft
verwijderd en de taal heeft ingesteld (zie hoofdstuk 2),
kunt u met de meter bloedglucosemetingen uitvoeren.
De tijd en de datum zijn in de fabriek reeds op de
meter ingesteld. Als deze van de actuele tijd resp. van
de actuele datum afwijken, kunt u beide corrigeren
(zie hoofdstuk 4).
Als u bepaalde functies van de meter zou willen ge-
bruiken, als u zich b.v. aan het uitvoeren van metingen
wilt laten herinneren, kunt u de instellingen van de
meter vooraf of op enig ander tijdstip dienovereenkom-
stig aanpassen (zie hoofdstuk 4).
Voor het uitvoeren van een bloedglucosemeting heeft u
alleen nodig:
de meter met een in de meter geplaatste test-
cassette
de prikpen met geplaatste lancettenhouder
Meten van de bloedglucosewaarde
55
3.1 Prikpen voorbereiden
AST-dopje
Met de prikpen kan bloed uit een vingertop of van
andere (alternatieve) prikplaatsen worden verkregen.
De prikpen kan op 11 prikdiepten worden ingesteld en
hierdoor aan uw individuele huidtype worden aange-
past.
De prikpen kan zowel afzonderlijk als bevestigd aan de
meter worden gebruikt.
Als u bloed van alternatieve prikplaatsen (bal van de
hand, onderarm, bovenarm, kuit of dijbeen) wilt afne-
men, moet u het normale, zwarte dopje van de prikpen
vervangen door een speciaal AST-dopje (AST is de
afkorting voor Alternative Site Testing). Als het AST-
dopje niet bij de verpakking is ingesloten, kunt u dit bij
de afdeling Customer Service van de lokale vertegen-
woordiging van Roche Diagnostics bestellen.
Lees daarnaast de gebruiksaanwijzing van het AST-
dopje goed door, voordat u bloed van een alternatieve
prikplaats gebruikt voor een bloedglucosemeting.
Meten van de bloedglucosewaarde
56
De prikpen is uitsluitend bedoeld voor
persoonlijk gebruik!
De prikpen mag uitsluitend worden gebruikt
voor het verkrijgen van bloed bij één persoon.
Als de prikpen ook door anderen wordt gebruikt
of als medische beroepsbeoefenaren dezelfde
prikpen gebruiken voor het verkrijgen van bloed
bij meerdere personen, bestaat het risico van
overdracht van infecties. Deze prikpen is
hierdoor dan ook niet geschikt voor professio-
nele toepassing in gezondheidszorginstellingen.
Slijtage van de materialen kan tot een onjuist
functioneren leiden. In het uiterste geval kan
een lancet zelfs uit het dopje naar buiten steken,
waardoor het gevaar van verwonding niet
geheel kan worden uitgesloten. U dient daarom
uiterst zorgvuldig met de prikpen om te gaan,
als hierin een lancettenhouder is geplaatst.
Gebruik de Accu-Chek FastClix Mobile-prikpen
uitsluitend met Accu-Chek FastClix-lancetten-
houders. Het gebruik van andere lancetten of
lancettenhouders kan de werking van de
prikpen negatief beïnvloeden of deze beschadi-
gen.
Een lancettenhouder, die uit de prikpen is
verwijderd, bevat een vergrendeling en kan hier-
door niet meer worden gebruikt. Infectiegevaar
wordt hierdoor vermeden.
Een vergrendeling voorkomt, dat de lancetten-
houder kan worden gedraaid, als in het weerga-
vevenster van het aantal nog beschikbare
lancetten een 1 staat. Druk het hendeltje niet
met geweld door deze vergrendeling heen,
omdat de prikpen hierdoor beschadigd wordt.
Meten van de bloedglucosewaarde
57
Lancettenhouder plaatsen
gebruikte
lancettenhouder
nieuw
lancettenhouder
rode
streep
Om met de prikpen bloed te kunnen verkrijgen, moet
er een lancettenhouder in worden geplaatst.
1 Leg een nieuwe lancettenhouder gereed.
Een gebruikte lancettenhouder kunt u herkennen aan
het feit, dat er op het witte gedeelte een rode streep
zichtbaar is. Een gebruikte lancettenhouder kunt u niet
opnieuw gebruiken.
2 Trek het dopje van de prikpen.
Meten van de bloedglucosewaarde
58
3 Schuif de nieuwe lancettenhouder – met het witte
uiteinde eerst – in de prikpen.
De lancettenhouder is juist in de prikpen geplaatst, als
bij het plaatsen een KLIK wordt gehoord.
4 Plaats het dopje weer op de prikpen.
Hierbij moeten de uitsparing in de rand van het dopje
en de uitstulping op de prikpen met de weergave van
de prikdiepte (zilveren streepje) precies in elkaar
passen. Het dopje moet hierbij hoor- en voelbaar
worden bevestigd. In het weergavevenster van het
aantal nog beschikbare lancetten wordt 6 weergege-
ven, d.w.z. dat er nu 6 lancetten beschikbaar zijn.
Meten van de bloedglucosewaarde
59
Instellen van de prikdiepte
markering van de
prikdiepte
halve stand van de
prikdiepte
U kunt de prikdiepte van het lancet op 11 standen (van
0,5 tot 5,5) instellen. Het zilveren streepje (markering
voor de prikdiepte) op de prikpen geeft de ingestelde
prikdiepte aan. Hoe hoger het cijfer, des te groter de
prikdiepte. De halve standen van de prikdiepte worden
aangegeven met een punt. De prikdiepte 1,5 is inge-
steld, als het streepje is ingesteld op de punt tussen
1 en 2.
Als u nog geen ervaring met deze prikpen heeft,
adviseren wij u om een geringe prikdiepte, b.v. prik-
diepte 1, in te stellen.
1 Draai het dopje van de prikpen tot de gewenste
prikdiepte op de markering staat.
i Voer de punctie echter pas uit, als dit verderop
in deze gebruiksaanwijzing gevraagd wordt.
1
2
1
2
Meten van de bloedglucosewaarde
60
Als u net een nieuwe lancettenhouder heeft geplaatst,
hoeft u geen nieuw lancet gereed te maken voor
gebruik.
Nieuw lancet gereed maken voor gebruik
Als u met de prikpen al bloed heeft verkregen, heeft u
bij de eerstvolgende bloedafname pas weer een nieuw
lancet nodig. Hiervoor moet de lancettenhouder in de
prikpen worden gedraaid.
Beweeg het hendeltje aan de zijkant van de prikpen zo
ver mogelijk naar rechts (1) en vervolgens weer naar
links (2).
De lancettenhouder wordt een stukje verder gedraaid
en het volgende lancet wordt hierdoor in de juiste
positie gebracht en is nu gereed voor gebruik.
Het weergavevenster aan de zijkant van de prikpen
geeft nu één beschikbaar lancet minder aan, d.w.z. 5
in plaats van eerder 6. Als u het zesde en laatste lancet
gereed heeft gemaakt voor gebruik, staat in het weer-
gavevenster een 1.
Meten van de bloedglucosewaarde
61
Gebruikte lancettenhouder vervangen
Als u het zesde en laatste lancet gebruikt heeft, moet u
de lancettenhouder vervangen door een nieuwe.
1 Trek het dopje van de prikpen.
2 Pak de lancettenhouder bij de uitsparingen in de
prikpen vast.
3 Trek de lancettenhouder uit de prikpen.
U kunt gebruikte lancettenhouders met het gewone
huisvuil weggooien.
4 Plaats een nieuwe lancettenhouder (zie rubriek
”Lancettenhouder plaatsen”).
Meten van de bloedglucosewaarde
62
Prikpen van de meter afnemen en weer aan de meter bevestigen
Als u de prikpen gescheiden van de meter wilt ge-
bruiken, kunt u deze op de volgende wijze van de
meter afnemen:
1 Schuif de ontgrendelingsknop van de prikpen (aan
de onderkant van de meter) zo ver mogelijk in de
richting van de pijl. Houd deze in deze positie vast,
tot u de prikpen van de meter heeft afgenomen.
2 Schuif de prikpen in de richting van de pijl uit zijn
geleiders.
Meten van de bloedglucosewaarde
63
Als u de prikpen aan de meter wilt bevestigen, gaat u
als volgt te werk:
Zowel op de meter als op de prikpen bevinden zich
2 geleiders. Bij het bevestigen moeten de geleiders van
de prikpen in de geleiders in de uitsparing van de
meter worden geschoven.
1 Plaats de prikpen zo in de voorkant van de uitspa-
ring, dat de multifunctionele bedieningsknop zich
aan de voorkant bevindt en de tekst ”Accu-Chek
FastClix Mobile” naar de meter is gericht.
2 Schuif de prikpen in de richting van de pijl langs
de meter tot deze met een hoorbare KLIK wordt
vergrendeld.
Meten van de bloedglucosewaarde
64
3.2 Uitvoeren van een bloedglucosemeting
Als u een lancettenhouder in de prikpen heeft geplaatst
en de prikdiepte heeft ingesteld, kunt u nu met de
bloedglucosemeting beginnen.
U heeft twee mogelijkheden om een bloedglucoseme-
ting te starten:
u kunt het afdekkapje openen (bij een in- of uitge-
schakelde meter).
u kunt de meter met de toets
aanzetten en in
het hoofdmenu het menuonderdeel Meten selecte-
ren.
Als u de meting onder bijzondere omstandigheden
heeft uitgevoerd en u dit graag wilt registreren, kunt u
het meetresultaat na de meting ook nog markeren.
i Was uw handen met warm water en zeep en
droog ze goed af, voordat u met een meting
begint. Hierdoor worden resten van b.v. eten,
drinken of huidcrème, die zich op de huid
bevinden en de meting kunnen storen, verwij-
derd. Tegelijkertijd wordt de doorbloeding
gestimuleerd en het risico van vervuiling van de
prikplaats verminderd.
i Op een bepaald moment geeft de meter aan, dat
u bloed op moet brengen. U heeft dan ongeveer
2 minuten de tijd om een bloeddruppel te
verkrijgen en op het testveld op te brengen. Als
er binnen deze tijd geen bloed op het testveld is
opgebracht, schakelt de meter zichzelf uit. Het
voor de meting in gereedheid gebrachte testveld
gaat ongebruikt verloren, omdat de meter de
volgende keer een nieuw testveld naar voren
spoelt.
Meten van de bloedglucosewaarde
65
Bloedglucosemeting starten door het openen van het afdekkapje
1 Schuif het afdekkapje aan het geribbelde vlak zo
ver mogelijk in de richting van de pijl.
Hierbij wordt het afdekkapje na het overwinnen van
enige weerstand vastgeklemd.
De tape mag hierbij niet worden aangeraakt,
omdat deze hierdoor beschadigd zou kunnen
worden.
Indien de meter uitgeschakeld was, wordt deze nu
aangezet.
Er klinkt een akoestisch signaal (indien Ak. signaal
ingeschakeld is) en de displaytest en het aantal nog
beschikbare testen worden achtereenvolgens op de
display weergegeven.
2 Controleer bij de displaytest of er geen fouten in
het schaakbordpatroon voorkomen.
Meten van de bloedglucosewaarde
66
Vervolgens transporteert de meter een testveld naar de
meettip van de cassette.
De tape mag hierbij niet worden aangeraakt,
omdat deze hierdoor beschadigd zou kunnen
worden.
Kort na het transport van het testveld naar de meettip
van de cassette, verschijnt de aanwijzing Bloed opzui-
gen en klinkt opnieuw een akoestisch signaal (indien
Ak. signaal ingeschakeld is).
Meten van de bloedglucosewaarde
67
U kunt het afdekkapje ook bij een reeds ingeschakelde
meter openen. De meter schakelt dan over op Meten.
Er wordt een testveld naar de meettip van de cassette
getransporteerd en aansluitend wordt de aanwijzing
Bloed opzuigen weergegeven.
Uitzonderingen hierop zijn:
U bevindt zich in het menu
Instellingen. Na het
openen van het afdekkapje wordt u in dit geval
gevraagd, of u daadwerkelijk een meting uit wilt
voeren (zie hoofdstuk 16.2).
U heeft de meter met de toets
of aangezet
(zie hoofdstuk 5.1 resp. 13): De meter schakelt dan
niet over op Meten. U moet de meter eerst uitzetten.
Hierna kunt u de bloedglucosemeting of door middel
van het afdekkapje of via het hoofdmenu (zie de
volgende pagina) starten.
Meten van de bloedglucosewaarde
68
Bloedglucosemeting via het hoofdmenu starten
1 Zet de meter met aan,
wacht op Hoofdmenu.
Als de meter reeds ingeschakeld is:
1 Wissel van het actueel weergegeven menu naar
het hoofdmenu.
2 Selecteer Meten met ,
open Meten met .
Op de display verschijnt de aanwijzing Afdekkapje
openen.
Als u toch geen meting uit wilt voeren, moet u op de
toets (Annuleer ) drukken. In dit geval wordt er
geen testveld in gereedheid gebracht en blijft het
aantal beschikbare testen onveranderd. De meter keert
terug naar het hoofdmenu.
Meten van de bloedglucosewaarde
69
3 Schuif het afdekkapje aan het geribbelde vlak zo
ver mogelijk in de richting van de pijl.
De tape mag hierbij niet worden aangeraakt,
omdat deze hierdoor beschadigd zou kunnen
worden.
Nadat u het afdekkapje geopend heeft, transporteert
de meter een testveld naar de meettip van de cassette.
De tape mag hierbij niet worden aangeraakt,
omdat deze hierdoor beschadigd zou kunnen
worden.
Kort na het transport van het testveld naar de meettip
van de cassette, verschijnt de aanwijzing Bloed opzui-
gen en klinkt opnieuw een akoestisch signaal (indien
Ak. signaal ingeschakeld is).
Meten van de bloedglucosewaarde
70
Verkrijgen van een bloeddruppel
Gebruik voor iedere bloedafname een nieuw
lancet. Hiermee verkleint u het risico van
infecties en is het verkrijgen van bloed vrijwel
pijnloos.
Voor het verkrijgen van bloed zijn in principe alle
vingers geschikt. Bepaalde vingers kunnen echter niet
geschikt zijn door bijvoorbeeld een infectie van de huid
of van een vingernagel. Wij bevelen aan om het capil-
laire bloed van de zijkanten van de vingertoppen af te
nemen, omdat de pijnprikkel op deze plaatsen het
kleinst is (zie de zwarte vlakken in de nevenstaande
afbeelding).
De verkregen hoeveelheid bloed is afhankelijk van de
prikdiepte en de druk, waarmee de prikpen op de huid
wordt geplaatst.
Als u bij de hierop volgende meting vaststelt, dat de
hoeveelheid bloed niet voldoende is, moet u de
prikpen de volgende keer harder op de huid druk-
ken. Heeft dit onvoldoende effect, dan moet u
daarnaast bij volgende metingen stapsgewijze de
prikdiepte vergroten.
Komt er daarentegen teveel bloed vrij, dan moet u
de volgende keer de prikdiepte verkleinen.
= aanbevolen prikplaatsen voor het verkrijgen
van bloed
Meten van de bloedglucosewaarde
71
Om met de prikpen bloed te kunnen verkrijgen, moet u
deze aanspannen.
Span de prikpen pas vlak voor het prikken. Als
de prikpen in gespannen toestand wordt
bewaard, kunnen er onderdelen worden verbo-
gen, waardoor het goede functioneren van de
prikpen wordt belemmerd.
1 Span de prikpen door de multifunctionele bedie-
ningsknop geheel in te drukken.
Als u de bedieningsknop vervolgens weer los laat,
komt deze voor een derde weer naar buiten. De prik-
pen is nu aangespannen.
Druk pas weer op de multifunctionele bedie-
ningsknop, als u daadwerkelijk bloed wilt
afnemen. Omdat de prikpen nu aangespannen
is, zou het lancet anders ontspannen zou
kunnen worden en bij vergissing tot verwondin-
gen kunnen leiden.
Meten van de bloedglucosewaarde
72
Voor het verkrijgen van bloed moet het dopje op
de prikpen zijn geplaatst. Zonder dopje wordt de
punctie te diep en pijnlijker dan noodzakelijk.
2 Druk de prikpen stevig op de gewenste prikplaats.
U voelt de opening voor het lancet met de kleine
uitstulping op het dopje tegen uw huid drukken.
3 Druk de multifunctionele bedieningsknop geheel in.
Het lancet wordt hierdoor ontspannen en dringt de huid
overeenkomstig de ingestelde prikdiepte binnen.
4 Stimuleer (indien nodig) de vorming van een
bloeddruppel door met lichte druk over de vinger in
de richting van de vingertop te wrijven.
Meten van de bloedglucosewaarde
73
Bloeddruppel op het testveld opbrengen
bloed niet aan de zijkant
opbrengen
testveld niet naar boven houden
U kunt de meter tijdens het opbrengen van het bloed
op het testveld in de hand houden of neerleggen.
Houdt de meter echter niet met het testveld
naar boven. Als u het testveld naar boven houdt,
kan er bloed in de meter lopen en deze vervui-
len.
Als op de display de aanwijzing Bloed opzuigen wordt
weergegeven:
1 Houd de bloeddruppel, direct nadat deze zich heeft
gevormd, in het midden van het testveld op de
meettip van de cassette.
Raak hierbij de tape lichtjes aan met de vinger. De
bloeddruppel wordt door het testveld opgezogen.
Meten van de bloedglucosewaarde
74
2 Haal uw vinger van het testveld weg, zodra Meting
loopt en het zandlopersymbool op de display
worden weergegeven.
Er is dan voldoende bloed door het testveld opgezogen
en het akoestische signaal klinkt (indien Ak. signaal
ingeschakeld is). Het zandlopersymbool geeft aan, dat
er op dit moment een meting wordt uitgevoerd.
Na ca. 5 seconden is de meting voltooid. Het meetre-
sultaat verschijnt op de display en het akoestische
signaal klinkt (indien Ak. signaal ingeschakeld is). Dit
meetresultaat wordt tegelijkertijd door de meter in het
geheugen opgeslagen. Het gebruikte testveld van de
meettip van de cassette wordt in de meter getranspor-
teerd.
Als u het meetresultaat wilt markeren, mag u de meter
nog niet uitzetten. Hoe u het meetresultaat kunt mar-
keren, staat in ”Meetresultaten markeren” beschreven.
Al u het meetresultaat niet wilt markeren, kunt u de
meter nu uitzetten (zie volgende pagina).
Meten van de bloedglucosewaarde
75
De meter uitzetten
Uitzetten door middel van het afdekkapje
1 Sluit het afdekkapje.
De meter geeft het aantal beschikbare testen weer en
schakelt zichzelf vervolgens uit.
i Het meetresultaat wordt ten minste 15 secon-
den op de display weergegeven. Als u het afdek-
kapje sluit, voordat deze tijd is verstreken, dan
wordt het meetresultaat nog steeds weergege-
ven. Pas als de 15 seconden verstreken zijn,
verschijnt het aantal beschikbare testen op de
display.
Meten van de bloedglucosewaarde
76
Met de Aan/Uit-toets uitzetten
1 Druk zo lang op de Aan/Uit-toets tot het
balkje op de display volledig gevuld is (ten minste
2 seconden).
Voordat de meter zichzelf uitschakelt, geeft deze aan
dat u het afdekkapje moet sluiten en geeft hierna ter
informatie het aantal nog beschikbare testen.
2 Sluit het afdekkapje.
Meten van de bloedglucosewaarde
77
Symbolen, die tezamen met het meetresultaat worden weergegeven
De volgende symbolen kunnen tezamen met het
meetresultaat worden weergegeven:
U heeft het streefwaardenbereik geactiveerd.
Het meetresultaat is of lager dan de onderste
grenswaarde of hoger dan de bovenste
grenswaarde van het ingestelde streefwaar-
denbereik.
in plaats van een meetwaarde: het meetre-
sultaat is lager dan 0,6 mmol/l (10 mg/dl).
De displayweergave kan beteke-
nen, dat uw bloedglucosewaarde zeer
laag is (onder bepaalde omstandighe-
den een ernstige hypoglykemie). Volg
de desbetreffende aanwijzingen van
uw arts direct op en herhaal de
meting.
in plaats van een meetwaarde: het meetre-
sultaat is hoger dan 33,3 mmol/l
(600 mg/dl). Herhaal de meting.
De batterijen zijn bijna leeg.
De temperatuur lag tijdens de meting buiten
het toegestane temperatuurbereik van
+10 tot +40 °C. U heeft ondanks een over-
eenkomstige waarschuwing besloten de
meting toch uit te voeren.
Meten van de bloedglucosewaarde
78
Meetresultaten markeren
U kunt meetresultaten markeren om bepaalde, met dit
meetresultaat samenhangende, gebeurtenissen of
bijzondere eigenschappen van het meetresultaat te
beschrijven. U kunt een meetresultaat alleen markeren,
zolang dit na een meting op de display wordt weerge-
geven en u vervolgens het menu Markeren opent.
In het menu Markeren kunt u uit 4 markeringen kiezen:
Controle
(symbool ) is bedoeld voor functiecontrol-
emetingen, waarbij u in plaats van bloed controleop-
lossing op het testveld heeft opgebracht.
Algemeen
(symbool ): u kunt zelf bepalen, wat de
betekenis van deze markering is. U kunt deze
markering b.v. gebruiken voor meetresultaten, die
zijn verkregen met bloed van alternatieve prikplaat-
sen of na lichamelijjke inspanning.
Voor Maaltijd
(symbool appel ) is bedoeld voor
meetresultaten, die u voor de maaltijd heeft geme-
ten.
Na Maaltijd
(symbool aangebeten appel ) is
bedoeld voor meetresultaten, die u na de maaltijd
heeft gemeten.
Naast deze 4 markeringen vindt u in het menu
Markeren als laatste punt Herinnering. Hiermee kunt u
direct na een meting het menu Herinneringen openen.
Meten van de bloedglucosewaarde
79
Een meetresultaat kan gelijktijdig van de volgende
markeringen zijn voorzien:
Algemeen
en Voor maaltijd
Algemeen
en Na maaltijd
Een meetresultaat kan echter niet gelijktijdig met Voor
maaltijd en Na maaltijd worden gemarkeerd. Als een
van beide markeringen reeds ingeschakeld is, dan
wordt deze automatisch uitgeschakeld, als u de andere
markering inschakelt.
U kunt markeringen steeds wijzigen (in- en uitschake-
len), zolang u zich in het menu Markeren bevindt.
Zodra u het menu verlaat door of naar het hoofdmenu
te gaan, Herinnering of Controle te selecteren of de
meter uit te zetten, worden de geselecteerde markerin-
gen opgeslagen en kunnen deze achteraf niet meer
gewijzigd worden.
Met Herinnering kunt u na een meting via het menu
Markeren direct een herinnering instellen, als u uw
bloedglucosewaarde later nog eens zou willen contro-
leren. Hiervoor hoeft u noch het hoofdmenu op te
roepen, noch de meter uit- en weer aan te zetten, maar
kunt u eenvoudig Herinnering selecteren.
Als u een meetresultaat van markeringen wilt voorzien
en een herinnering in wilt stellen, dan moet u eerst de
markeringen toevoegen. Als u Herinnering selecteert,
verlaat u het menu Markeren en komt u in het menu
Herinneringen.
Als u de markering Controle selecteert, verlaat u
eveneens het menu Markeren en komt u in het menu
Controleopl.
Meten van de bloedglucosewaarde
80
De volgende beschrijvingen beginnen met de weergave
van het meetresultaat na een meting.
Algemeen, Voor Maaltijd en Na maaltijd
1 Druk op (Markeren).
Het menu Markeren wordt geopend. Alle markeringen
zijn uitgeschakeld. Een controlevakje geeft aan, dat
een markering is uitgeschakeld, een vinkje dat deze
is ingeschakeld.
2 Selecteer Algemeen, Voor maaltijd of Na maaltijd
met .
3 Druk op (Aan).
Het symbool van de ingeschakelde markering wordt
rechts naast het meetresultaat weergegeven.
Als u aan het meetresultaat nog een markering toe wilt
voegen, moet u stappen 2 en 3 herhalen.
Meten van de bloedglucosewaarde
81
Rechts naast het meetresultaat kunnen 3 symbolen
worden weergegeven. Als een meetresultaat met
4 symbolen zou zijn gemarkeerd, wordt het symbool
niet weergegeven.
Bijvoorbeeld: Als de temperatuur bij de meting te hoog
of te laag was en het meetresultaat buiten het streef-
waardenbereik ligt, wordt het meetresultaat automa-
tisch met de symbolen en gemarkeerd (zie hoofd-
stuk 16.2 resp. 4.6). Als u dit meetresultaat met
Algemeen en Voor maaltijd markeert, worden naast het
symbool de symbolen en weergegeven; het
symbool echter niet meer (de markering wordt
echter niet gewist).
Markering wissen:
1 Selecteer de markering, b.v. Algemeen
met .
2 Druk op (Uit).
Meten van de bloedglucosewaarde
82
of
Menu Markeren verlaten:
1a Zet de meter met uit.
of
1b Selecteer Hoofdmenu met en druk op
(Selecteer).
2 Sluit het afdekkapje.
Meten van de bloedglucosewaarde
83
Herinnering
1 Druk op (Markeren ).
2 Selecteer Herinnering met .
3 Druk op (Selecteer).
Het menu Herinneringen wordt geopend. In hoofdstuk
4.5 vindt u hierover alle informatie.
Controle
1 Druk op (Markeren).
2 Selecteer Controle met .
3 Druk op (Selecteer).
Welke handelingen u bij een functiecontrole (meting
van controleoplossing) verder moet uitvoeren, staat in
hoofdstuk 7.2 beschreven.
Meten van de bloedglucosewaarde
84
3.3 Meetresultaten beoordelen
Als het weergegeven meetresultaat overeen-
komt met uw fysieke toestand, moet u de
aanwijzingen van uw arts opvolgen. Als het
weergegeven meetresultaat echter niet over-
eenkomt met uw fysieke toestand, moet u een
functiecontrole uitvoeren met een Accu-Chek
Mobile-controleoplossing (zie hoofdstuk 7).
Herhaal vervolgens de bloedglucosemeting. Als
het nieuwe meetresultaat eveneens niet over-
eenkomt met uw fysieke toestand, moet u
contact opnemen met uw arts.
Wijzig uw behandeling niet op basis van een
enkel meetresultaat.
Meetbereik
De meter meet bloedglucosewaarden in het bereik van
0,6 tot 33,3 mmol/l (10 tot 600 mg/dl).
Als het meetresultaat lager is dan
0,6 mmol/l (10 mg/dl), wordt in
plaats van een meetwaarde
weergegeven.
De displayweergave kan betekenen, dat uw
bloedglucosewaarde zeer laag is (onder be-
paalde omstandigheden een ernstige hypogly-
kemie). Volg de desbetreffende aanwijzingen
van uw arts direct op en herhaal de meting.
Als het meetresultaat hoger is dan
33,3 mmol/l (600 mg/dl), wordt in
plaats van een meetwaarde
weergegeven. Herhaal de meting.
Meten van de bloedglucosewaarde
85
Twijfelachtige meetresultaten – mogelijke oorzaken van fouten
Als uw meter regelmatig twijfelachtige meetresultaten
of foutmeldingen weergeeft, moet u de hieronder
genoemde punten controleren.
Als uw antwoord op deze vragen afwijkt van het hierbij
gegeven antwoord, moet u het betreffende punt bij de
volgende meting corrigeren. Als u al deze punten in
acht heeft genomen en desondanks toch nog twijfel-
achtige meetresultaten of foutmeldingen krijgt, moet u
contact opnemen met de afdeling Customer Service
van de lokale vertegenwoordiging van Roche Diagnos-
tics.
Heeft u de bloedglucosemeting overeenkom-
stig de gebruiksaanwijzing uitgevoerd? ja
Heeft u uw handen met warm water en zeep
gewassen? Heeft u uw handen goed afge-
droogd?
ja
Heeft u met slechts lichte druk over de vinger
in de richting van de vingertop gewreven? ja
Heeft u het bloed pas opgebracht, nadat de
aanwijzing hiertoe op de display was ver-
schenen?
ja
Heeft u de bloeddruppel op het testveld
opgebracht, direct nadat deze zich gevormd
had?
ja
Heeft u de meting in het juiste temperatuurbe-
reik (10–40 °C) uitgevoerd? ja
Heeft u de bewaarcondities van de meter en
de testcassette in acht genomen (zie hoofd-
stuk 15 en de bijsluiter van de verpakking van
de testcassette)?
ja
Heeft u met de in de bijsluiter van de verpak-
king van de testcassette genoemde oorzaken
van fouten rekening gehouden?
ja
Als de meter is gevallen, kan dit eveneens tot twijfel-
achtige meetresultaten of foutmeldingen leiden. Neem
in dit geval eveneens contact op met de afdeling
Customer Service van de lokale vertegenwoordiging
van Roche Diagnostics.
Instellen van de meter
86
Instellen van de meter4
4.1 Overzicht van de instellingen
De meter beschikt over meerdere functies, die u echter
pas kunt gebruiken, als u de hierbij behorende instel-
lingen ingevoerd heeft. Deze functies betreffen in de
eerste plaats aanpassingen van de meter aan uw
persoonlijke behoeften (b.v. het geluid van het akoesti-
sche signaal en van de herinneringen).
Op de volgende 2 pagina’s vindt u een overzicht van de
instellingen. De standaardinstelling, waarmee de meter
is geleverd, is telkens aangegeven.
U kunt echter ook bloedglucosemetingen uitvoeren
zonder instellingen in de meter in te voeren. Als instel-
lingen worden dan fabrieksinstellingen gebruikt.
Instellen van de meter
87
Menu Instelling Selectie- / Instelmogelijkheid Standaard instelling
Tijd/Datum Tijd Midden-Europese
tijd (MET)
Datum Actuele datum
Tijdweergave uu:mm * DD.MM.JJ ** uu:mm DD.MM.JJ
(weergave van tijd uu:mm dag van de week DD.MM.
en datum) uu:mm DD. Maand
uu:mm am/pm MM/DD/JJ
uu:mm am/pm MM/DD
uu:mm am/pm Maand DD
uu:mm am/pm DD. Maand
uu:mm JJ/MM/DD
* uu = uren, mm = minuten; b. v. 09:45 (uu:mm)
** DD = dag, MM = maand, JJ = jaar; b. v. 25.11.09 (DD.MM.JJ) of 11/25/09 (MM/DD/JJ)
Instellen van de meter
88
Menu Instelling Selectie- / Instelmogelijkheid Standaard instelling
Geluid Ak. signaal Aan of Uit Aan
Herinneringen Ak. signaal Aan of Uit Aan
Ak. modus Aan of Uit Uit
Herinneringen 10 tijdstippen – vrij instelbare, dagelijkse
herinneringen en/of eenmalige herinneringen na
een vastgestelde tijd (1, 2 of 3 uren)
Geen
Streefwaarde Onderste- en bovenste grenswaarde / Aan of Uit Geen / Uit
Geluidsterkte 5 Niveaus Niveau 3
Helderheid 3 Niveaus Niveau 2
Taal 15 verschillende talen English UK
Instellen van de meter
89
4.2 Menu Instellingen openen
1 Zet de meter met aan,
wacht op het Hoofdmenu,
selecteer Instellingen met ,
open Instellingen met .
De voor het instellen te gebruiken toetsen zijn in de
hoofdstukken 1.5 en 1.9 beschreven.
Een volledig overzicht van de menu’s vindt u achteraan
in deze gebruiksaanwijzing.
Instellen van de meter
90
Het menu Instellingen biedt u de volgende keuzemoge-
lijkheden:
Hoofdmenu:
om naar het hoofdmenu te gaan
Tijd/Datum:
tijd en datum instellen, tijdweergave
selecteren
Geluid:
Akoestisch signaal, geluid bij Herinneringen
en Akoestische modus in- of uitschakelen
Herinneringen:
herinneringstijdstippen instellen
Streefwaarde:
boven- en ondergrens van het streef-
waardenbereik instellen
Geluidsterkte:
geluidssterkte van het akoestische
signaal instellen
Helderheid:
de helderheid van de display instellen
Taal: de taal,
waarin de teksten op de display moe-
ten worden weergegeven, selecteren
Instellen van de meter
91
4.3 Tijd en datum instellen, tijdweergave selecteren
De tijd en de datum zijn in de fabriek reeds op de
meter ingesteld. Als u de functie Herinneringen wilt
gebruiken of uw meetresultaten b.v. met een computer
wilt verwerken, moet u de tijd en de datum controleren
en corrigeren, als deze van de actuele tijd resp. de
actuele datum afwijken.
Alle meetresultaten worden met tijd en datum
opgeslagen. Als de tijd en de datum niet juist zijn
ingesteld, dan zijn zinvolle, tijdgerelateerde verwer-
kingen van de meetresultaten niet mogelijk.
Als de tijd niet juist is ingesteld en u Herinneringen
gebruikt, wordt u op het verkeerde tijdstip aan een
meting herinnerd.
Het menu Tijd/Datum biedt u de volgende keuzemoge-
lijkheden:
Hoofdmenu:
om naar het hoofdmenu te gaan
Terug:
om naar het menu Instellingen te gaan
Tijd:
tijd instellen
Datum:
datum instellen
Tijdweergave:
Tijd- en datumweergave selecteren
Instellen van de meter
92
Tijd instellen
1 Zet de meter met aan,
wacht op Hoofdmenu,
selecteer Instellingen met ,
open Instellingen met ,
selecteer Tijd/Datum met ,
open Tijd/Datum met ,
selecteer Tijd met ,
open Tijd met .
De uurweergave wordt op een gele achtergrond
weergegeven.
Als er een tijdweergave ingesteld is, waarbij de tijd in
de 12-uursweergave wordt weergegeven, wordt er
achter de tijd aanvullend am (’s ochtends) of pm
(’s middags) toegevoegd.
Instellen van de meter
93
24-uursweergave 12-uursweergave
2 Stel het aantal uren met in.
3 Druk op (Verder ).
De minutenweergave wordt nu op een gele achte -
grond weergegeven.
4 Stel het aantal minuten met in.
5 Druk op (OK resp.Verder ).
Instellen van de meter
94
24-uursweergave 12-uursweergave Alleen bij weergave van de tijd in de 12-uursweergave:
De toevoeging am of pm wordt op een gele achter-
grond weergegeven.
5a Selecteer am of pm met .
5b Druk op (OK).
De meter geeft ter afsluiting de tijd weer, die u zojuist
heeft ingesteld.
6 Druk op (OK).
De meter keert terug naar het menu Tijd/Datum.
1 2 3
Instellen van de meter
95
Datum instellen
De volgorde van dag, maand en jaar is bij het instellen
van de datum afhankelijk van de ingestelde tijdweer-
gave. Tot het instellen van de volgorde is de procedure
overigens hetzelfde.
De volgende volgorden zijn mogelijk:
1
Dag – Maand – Jaar
2
Maand – Dag – Jaar
3
Jaar – Maand – Dag
1 Zet de meter met aan,
wacht op Hoofdmenu,
selecteer Instellingen met ,
open Instellingen met ,
selecteer Tijd/Datum met ,
open Tijd/Datum met ,
selecteer Datum met ,
open Datum met .
Instellen van de meter
96
In het volgende voorbeeld wordt de instelling van de
datum volgens volgorde
1
.
De dagweergave wordt op een gele achtergrond
weergegeven.
2 Stel de dag met in.
3 Druk op (Verder).
De maandweergave wordt nu op een gele achtergrond
weergegeven.
4 Stel de maand met in.
5 Druk op (Verder).
Het jaartal wordt nu op een gele achtergrond weerge-
geven.
6 Stel het jaartal met in.
7 Druk op (OK).
Instellen van de meter
97
of
of
De meter geeft ter afsluiting de datum weer, die u
zojuist heeft ingesteld. De datum wordt overeenkom-
stig de ingestelde Tijdweergave weergegeven
(zie nevenstaande voorbeelden).
8 Druk op (OK).
De meter keert terug naar het menu Tijd/Datum.
i Mocht de ingevoerde datum niet bestaan
(b.v. 31 april), dan keert de meter na bevestiging
van het laatste ingevoerde gegeven met OK
(stap 7) terug naar de eerste invoerpositie.
U moet de datum corrigeren, voordat de meter
de datum accepteert.
Instellen van de meter
98
Tijd- en datumweergave selecteren
1 Zet de meter met aan,
wacht op Hoofdmenu,
selecteer Instellingen met ,
open Instellingen met ,
selecteer Tijd/Datum met ,
open Tijd/Datum met ,
selecteer Tijdweergave met ,
open Tijdweergave met .
De actueel ingestelde tijd- en datumweergave wordt
door een geel balkje weergegeven.
Instellen van de meter
99
2 Selecteer de gewenste tijd- en datumweergave
met .
3 Druk op (Selecteer).
De meter geeft ter afsluiting de tijd- en datumweer-
gave weer, die u zojuist heeft geselecteerd.
4 Druk op (OK).
De meter keert terug naar het menu Tijd/Datum.
Instellen van de meter
100
4.4 Geluid instellen
Het menu Geluid biedt u de volgende keuzemogelijkhe-
den:
Hoofdmenu:
om naar het hoofdmenu te gaan
Terug:
om naar het menu Instellingen te gaan
Ak. signaal:
akoestisch signaal in- of uitschakelen
Herinneringen:
akoestisch signaal bij herinneringen
in- of uitschakelen
Ak. modus:
Akoestische modus in- of uitschakelen
Akoestisch signaal: Als Ak. signaal is ingeschakeld
(standaardinstelling), klinkt er bij een meting een
akoestisch signaal,
als de displaytest begint,
als
Bloed opzuigen wordt weergegeven en u bloed
of controleoplossing op het testveld op mag bren-
gen,
als
Meting loopt wordt weergegeven en de meting
wordt gestart,
als het meetresultaat op de display wordt weergege-
ven,
als er een foutmelding wordt weergegeven (een
dubbele pieptoon, 4 maal achter elkaar).
Instellen van de meter
101
Herinneringen: u kunt hier instellen of er bij Herinne-
ringen (zie hoofdstuk 4.5) akoestische signalen worden
afgegeven of niet. Als Herinneringen is ingeschakeld
(standaardinstelling), worden er akoestische signalen
afgegeven.
Akoestische modus: als de akoestische modus is
ingeschakeld (standaardinstelling: Uit), geeft de meter
u d.m.v. de hiervoor genoemde akoestische signalen
aanwijzingen voor het uitvoeren van de meting. Aan het
einde van de meting geeft de meter ook het meetresul-
taat door middel van een reeks pieptonen weer. De
beschrijving van de akoestische modus vindt u in
hoofdstuk 6.
Wij adviseren personen met een visuele beper-
king de akoestische modus alleen te gebruiken,
als zij zich met hulp van een goed ziende
persoon volledig met de akoestische modus
vertrouwd hebben gemaakt en hebben aange-
toond, dat zij in staat zijn om meetresultaten
met behulp van de akoestische modus zonder
enige uitzondering foutloos te bepalen. Bij het
gebruik van de akoestische modus moet
voortdurend de grootste zorgvuldigheid worden
betracht. Anders bestaat het gevaar, dat het
meetresultaat door de uitvoerder van de meting
onjuist wordt geïnterpreteerd. Een hieruit
resulterende onjuiste dosering van insuline kan
aanzienlijke schade aan uw gezondheid toe-
brengen en zelfs de dood tot gevolg hebben. In
het bijzonder als door middel van de akoesti-
sche modus opvallende, van de normale
waarden afwijkende bloedglucosewaarden
worden bepaald, moeten er samen met een
ziende persoon verdere controlemetingen
worden uitgevoerd om het meetresultaat te
controleren.
Wij adviseren personen met een visuele beper-
king om zich bij bloedglucosemetingen in
principe altijd door een goed ziende persoon te
laten ondersteunen.
Instellen van de meter
102
Akoestisch signaal, geluid bij Herinneringen en Akoestische modus in- en uitschakelen
Ak. signaal, Herinneringen en Ak. modus kunnen alleen
maar worden ingeschakeld en uitgeschakeld. De
procedure is in alle gevallen hetzelfde en wordt daar-
om alleen met Ak. signaal als voorbeeld uitgelegd.
1 Zet de meter met aan,
wacht op Hoofdmenu,
selecteer Instellingen met ,
open Instellingen met ,
selecteer Geluid met ,
open Geluid met ,
selecteer Ak. signaal (of een ander menuonder-
deel) met .
Instellen van de meter
103
Vinkje
betekent ingeschakeld
Controlevakje
betekent uitgeschakeld
2 Druk op (Aan of Uit ) om het akoestische
signaal in- of uit te schakelen.
De meter blijft hierna in het menu Geluid.
i Als u de akoestische modus wilt gebruiken,
moet u beide, Ak. modus en Ak. signaal, inscha-
kelen.
Instellen van de meter
104
4.5 Herinneringen instellen
U kunt maximaal 10 herinneringstijdstippen instellen.
Als de meter uitgeschakeld is, worden dagelijks ”Her-
innering” en de herinneringstijd op het ingestelde
tijdstip op de display weergegeven. Gelijktijdig klinkt
een akoestisch signaal, indien u Herinneringen in het
menu Geluid heeft ingeschakeld.
U kunt de herinnering en het akoestische signaal
uitschakelen door op een willekeurige toets te drukken.
Als u niet op een toets heeft gedrukt, schakelt de meter
zichzelf na 20 seconden automatisch uit. De herinne-
ring wordt niet herhaald.
Als u 10 minuten of minder voor een herinnering een
bloedglucosemeting uitvoert, komt de herinnering te
vervallen.
Instellen van de meter
105
Menu Herinneringen als er
reeds 10 herinneringen
ingesteld zijn.
Het menu Herinneringen biedt u de volgende keuzemo-
gelijkheden:
Hoofdmenu:
om naar het hoofdmenu te gaan
Terug:
om naar het menu Instellingen te gaan
Nieuw:
om een nieuw tijdstip voor een dagelijkse
herinnering in te stellen
Bewerken:
om een bestaande herinneringstijd te
bewerken (wordt alleen weergegeven, als er ten
minste één tijdstip is ingesteld)
Na 1 uur:
om een eenmalige herinnering na 1 uur in
te stellen
Na 2 uren:
om een eenmalige herinnering na 2 uren
in te stellen
Na 3 uren:
om een eenmalige herinnering na 3 uren
in te stellen
Nieuw, Na 1 uur, Na 2 uren en Na 3 uren worden niet
weergegeven, als er reeds 10 herinneringstijdstippen
zijn ingesteld.
Instellen van de meter
106
Nieuwe herinnering instellen
1Zet de meter met aan,
wacht op Hoofdmenu,
selecteer Instellingen met ,
open Instellingen met ,
selecteer Herinneringen met .
Het controlevakje voor Herinneringen geeft aan, dat
er nog geen herinnering is ingesteld of dat alle inge-
stelde herinneringen uitgeschakeld zijn. Een vinkje
geeft aan, dat er ten minste een herinnering is inge-
steld en ook geactiveerd is.
2 Open Herinneringen met ,
selecteer Nieuw met ,
open Nieuw met .
Omdat u een nieuwe herinneringstijd in wilt stellen,
wordt er geen tijd weergegeven, maar in plaats hiervan
worden bij uren en minuten streepjes weergegeven.
Als u geen herinneringstijd in wilt stellen, drukt u op
(Annuleer) om naar het menu Herinneringen
terug te keren.
Instellen van de meter
108
24-uursweergave 12-uursweergave Alleen bij weergave van de tijd in de 12-uursweergave:
de toevoeging am of pm wordt op een gele achter-
grond weergegeven.
6a Selecteer am of pm met .
6b Druk op (OK).
De meter geeft ter afsluiting de herinneringstijd weer,
die u zojuist heeft ingesteld. De herinnering is tegelij-
kertijd geactiveerd.
7 Druk op (OK).
De meter keert terug naar het menu Herinneringen
bewerken.
Instellen van de meter
111
Herinnering activeren of uitschakelen
1 Selecteer Activeren (Uitschakelen) met .
2 Druk op (Selecteer).
De meter geeft ter afsluiting de herinneringstijd weer,
die u zojuist heeft geactiveerd of uitgeschakeld.
3 Druk op (OK ).
De herinnering is nu geactiveerd resp. uitgeschakeld.
De meter keert terug naar het menu Herinneringen
bewerken.
Instellen van de meter
112
Herinnering wijzigen
1 Selecteer Wijzigen met .
2 Druk op (Selecteer).
3 Stel de nieuwe herinneringstijd in (procedure, zie
”Nieuwe herinnering instellen”).
De meter geeft ter afsluiting de herinneringstijd weer,
die u zojuist heeft gewijzigd.
4 Druk op (OK).
De herinneringstijd is nu gewijzigd en de herinnering is
tegelijkertijd geactiveerd.
De meter keert terug naar het menu Herinneringen
bewerken.
Instellen van de meter
113
Herinnering wissen
1 Selecteer Wissen met .
2 Druk op (Selecteer).
De meter geeft ter afsluiting de herinneringstijd weer,
die u zojuist heeft gewist.
3 Druk op (OK).
De herinneringstijd is nu gewist.
De meter keert terug naar het menu Herinneringen
bewerken of, als u de laatste herinnering heeft gewist,
naar het menu Herinneringen.
Instellen van de meter
114
Annuleren – herinnering niet bewerken
Als u een geselecteerde herinnering toch niet wilt
bewerken, kunt u de bewerking annuleren.
1 Selecteer Annuleren met .
2 Druk op (Selecteer).
De meter keert zonder wijziging van de herinnering
terug naar het menu Herinneringen bewerken.
Instellen van de meter
115
Eenmalige herinnering na 1 uur, 2 uren of 3 uren instellen
De meter kan u eenmalig na 1 uur, 2 uren of 3 uren
aan een meting herinneren. U hoeft hiervoor geen tijd
in te stellen. Deze herinneringen kunnen zinvol zijn, als
u b.v. een zojuist gemeten resultaat nog eens wilt
controleren. Nadat de herinnering is gegeven, wordt
deze automatisch gewist.
1 Zet de meter met aan,
wacht op Hoofdmenu,
selecteer Instellingen met ,
open Instellingen met ,
selecteer Herinneringen met ,
open Herinneringen met ,
selecteer Na 1 uur (of Na 2 uren of Na 3 uren )
met .
2 Druk op (Selecteer).
Instellen van de meter
116
De meter geeft ter afsluiting aan, dat u hieraan na
1 uur (of na 2 of 3 uren) herinnerd zult worden.
3 Druk op (OK).
De meter keert terug naar het menu Herinneringen
bewerken.
De eenmalige herinnering wordt net als iedere andere
herinnering in de lijst met herinneringen weergegeven,
d.w.z. dat de bijbehorende tijd wordt weergegeven en
niet b.v. ”Na 1 uur”.
Instellen van de meter
117
Eenmalige herinnering wissen
1 Zet de meter met aan,
wacht op Hoofdmenu,
selecteer Instellingen met ,
open Instellingen met ,
selecteer Herinneringen met ,
open Herinneringen met ,
selecteer Bewerken met ,
open Bewerken met .
Op de display verschijnt de lijst met bestaande herin-
neringen.
Een controlevakje geeft aan, dat een herinnering is
uitgeschakeld, een vinkje dat deze is geactiveerd.
2 Selecteer de herinneringstijd, die u wilt wissen,
met .
3 Druk op (Selecteer).
Instellen van de meter
118
Bij een eenmalige herinnering vindt u onder de tijd
uitsluitend de volgende keuzemogelijkheden:
Wissen,
om deze herinnering te wissen
Annuleren,
als u deze herinnering niet wilt wissen
Anders dan bij de dagelijkse herinneringen kunt u
eenmalige herinneringen niet activeren of uitschakelen
of de tijd ervan wijzigen.
4 Selecteer Wissen met .
5 Druk op (Selecteer).
De meter geeft ter afsluiting de herinneringstijd weer,
die u zojuist heeft gewist.
6 Druk op (OK).
De herinneringstijd is nu gewist.
De meter keert terug naar het menu Herinneringen
bewerken of, als u de laatste herinnering heeft gewist,
naar het menu Herinneringen.
Instellen van de meter
119
4.6 Streefwaardenbereik instellen
U kunt uw persoonlijke streefwaardenbereik voor
bloedglucosewaarden invoeren (standaardinstelling:
Uit). Meetresultaten, die boven of beneden dit streef-
waardenbereik liggen, worden met het symbool
gemarkeerd.
Het streefwaardenbereik omvat de bloedglucosewaar-
den, die bij een optimale therapie zouden moeten
worden verkregen. Bepaal in overleg met uw arts het
voor u zinvolle streefwaardenbereik.
Het steefwaardenbereik wordt vastgelegd door het
invoeren van een onderste en bovenste grenswaarde.
De onderste grenswaarde kan van 2,8 tot 5,5 mmol/l
(50 tot 100 mg/dl) ingesteld worden. De bovenste
grenswaarde kan van 5,5 tot 11,1 mmol/l (100 tot
200 mg/dl) ingesteld worden. Beide grenswaarden
kunnen in stappen van 0,1 mmol/l (1 mg/dl) ingesteld
worden.
Als u de onderste grenswaarden als waarschu-
wing voor een te lage bloedglucosewaarde
(hypoglykemie) wilt gebruiken, moet u zich het
volgende goed realiseren: De waarschuwing is
alleen dan betrouwbaar, als de grenswaarde
juist gekozen is. Wij bevelen u daarom nadruk-
kelijk aan om de grenswaarde in overleg met
uw behandelende arts in te stellen. Deze functie
is absoluut geen vervanging van de instructie
over hypoglykemie door uw arts of diabetes-
team.
Instellen van de meter
120
Streefwaardenbereik instellen
1 Zet de meter met aan,
wacht op Hoofdmenu,
selecteer Instellingen met ,
open Instellingen met ,
selecteer Streefwaarde met ,
open Streefwaarde met .
Een controlevakje geeft aan, dat het streefwaar-
denbereik is uitgeschakeld, een vinkje dat dit is
geactiveerd.
Als u tot nu toe nog geen streefwaardenbereik heeft
ingevoerd, kunt u de beide grenswaarden nu direct
invoeren. De beide grenswaarden worden nu door
streepjes weergegeven.
Als u geen grenswaarde in wilt stellen, drukt u op
(Annuleer) om naar het menu Instellingen terug
te keren.
Instellen van de meter
121
2 Stel de onderste grenswaarde met in.
Bij de eerste druk op een toets wordt de standaardin-
stelling 3,9 mmol/l (70 mg/dl) weergegeven.
3 Druk op (Verder).
Voor de bovenste grenswaarde wordt de standaardin-
stelling 7,8 mmol/l (140 mg/dl) weergegeven.
4 Stel de bovenste grenswaarde met in.
5 Druk op (OK).
De meter geeft ter afsluiting het streefwaardenbereik
weer, dat u zojuist heeft ingesteld. Dit is tegelijkertijd
geactiveerd.
6 Druk op (OK).
De meter keert terug naar het menu Instellingen.
Instellen van de meter
123
Streefwaardenbereik activeren of uitschakelen
1 Selecteer Uitschakelen (Activeren) met .
2 Druk op (Selecteer).
De meter geeft ter afsluiting weer, dat het streefwaar-
denbereik nu uitgeschakeld (geactiveerd) is.
3 Druk op (OK).
De meter keert terug naar het menu Instellingen.
Instellen van de meter
124
Streefwaardenbereik wijzigen
1 Selecteer Wijzigen met .
2 Druk op (Selecteer).
3 Stel het nieuwe streefwaardenbereik in (procedure,
zie ”Streefwaardenbereik instellen”).
De meter geeft ter afsluiting het streefwaardenbereik
weer, dat u zojuist heeft gewijzigd.
4 Druk op (OK).
Het streefwaardenbereik is nu gewijzigd en tegelijker-
tijd geactiveerd.
De meter keert terug naar het menu Instellingen.
Instellen van de meter
125
Annuleren – streefwaardenbereik niet bewerken
Als u het streefwaardenbereik toch niet wilt bewerken,
kunt u de bewerking annuleren.
1 Selecteer Annuleren met .
2 Druk op (Selecteer).
De meter keert zonder wijziging van het streefwaar-
denbereik terug naar het menu Instellingen.
Instellen van de meter
126
4.7 Geluidssterkte instellen
U kunt de geluidssterkte van het akoestische signaal in
5 verschillende niveaus instellen.
1 Zet de meter met aan,
wacht op Hoofdmenu,
selecteer Instellingen met ,
open Instellingen met ,
selecteer Geluidsterkte met ,
open Geluidsterkte met .
Hoe meer balkjes er op de display gevuld zijn, des te
harder het geluid is. De standaardinstelling is niveau 3.
2 Stel de geluidssterkte met in.
Bij het instellen klinkt bij iedere druk op de toets een
akoestische signaal met de nieuw geselecteerde
geluidssterkte.
3 Druk op (Selecteer).
Instellen van de meter
127
De meter geeft ter afsluiting de geluidssterkte weer,
die u zojuist heeft ingesteld.
4 Druk op (OK).
De meter keert terug naar het menu Instellingen.
Instellen van de meter
128
4.8 Helderheid instellen
U kunt de helderheid van de op de display weergege-
ven teksten en symbolen in 3 verschillende niveaus
instellen.
1 Zet de meter met aan,
wacht op Hoofdmenu,
selecteer Instellingen met ,
open Instellingen met ,
selecteer Helderheid met ,
open Helderheid met .
Hoe meer balkjes er op de display gevuld zijn, des te
hoger de helderheid is. De standaardinstelling is niveau
2.
2 Stel de helderheid met in.
De helderheid van de display wordt aan de geselec-
teerde instelling aangepast.
3 Druk op (Selecteer).
Instellen van de meter
130
4.9 Taal instellen
U kunt voor de op de display weergegeven teksten één
van in totaal 15 talen instellen. De taal moet voor het
eerst bij de eerste ingebruikname van de meter wor-
den ingesteld.
Als u deze keuze naderhand wilt wijzigen, kunt u de
volgende talen instellen:
English US
English UK
Deutsch
Español
Italiano
Français
Dansk
Svenska
Türkçe
Português
Ελληνικά
Norsk
Suomi
Nederlands
Instellen van de meter
131
1 Zet de meter met aan,
wacht op Hoofdmenu,
selecteer Instellingen met ,
open Instellingen met ,
selecteer Taal met ,
open Taal met .
De actueel ingestelde taal wordt door een geel balkje
weergegeven.
2 Selecteer de gewenste taal met .
3 Druk op .
De meter geeft ter afsluiting de taal weer, die u zojuist
heeft geselecteerd.
4 Druk op (OK).
De meter keert terug naar het menu Instellingen.
Instellen van de meter
132
Onjuiste instelling van de taal corrigeren
Als u zich heeft vergist en een verkeerde taal heeft
ingesteld, kunt u de menu’s later mogelijk niet meer
lezen. Met behulp van de volgende aanwijzingen kunt u
de taal toch wijzigen:
1 Zet de meter met aan.
3 Druk 3 maal op .
Het menu ”Instellingen” wordt nu op een gele achter-
grond weergegeven.
4 Druk op .
5 Druk 6 maal op .
Het menu ”Taal” (laatste menuonderdeel) wordt nu op
een gele achtergrond weergegeven.
6 Druk op .
Het menu ”Taal” is geopend.
7 Selecteer de gewenste taal met .
8 Druk op .
De meter geeft ter afsluiting de taal weer, die u zojuist
heeft geselecteerd.
9 Druk op .
De meter keert terug naar het menu ”Instellingen”.
2 Wacht zo lang tot de displayweergaven in de
hierboven afgebeelde volgorde op de display zijn
weergegeven en de diplayweergave niet meer
verandert
De laatste (rechter) displayweergave is het hoofdmenu,
waarvan de tekst in de bij vergissing onjuist ingestelde
taal wordt weergegeven.
De meter als dagboek gebruiken
135
Resultaatweergave
Enkel
Resultaatweergave
Lijst
Resultaatweergave
Enkel
Resultaatweergave
Lijst
In het geheugen wordt als laatste (meest recente)
meetresultaat XX.X resp. X.X met streepjes bij de
datum en de tijd weergegeven:
deze displayweergave betekent, dat er bij de laatste
meting geen meetwaarde is verkregen. In dit soort
gevallen is er bij de laatste meting of een foutmelding
weergegeven of u heeft na de aanwijzing Bloed opzui-
gen geen bloed (of controleoplossing) opgebracht. Na
de eerstvolgende meting, waarbij een meetwaarde
wordt verkregen, wordt dit met X aangegeven resultaat
weer uit het geheugen gewist.
Als er geen meetresultaten in het geheugen van de
meter zijn opgeslagen, worden uitsluitend Alle waarden
en OK weergegeven.
De meter als dagboek gebruiken
137
Met de toets (Omlaag)
Resultaatweergave
Enkel
Resultaatweergave
Lijst
Opgeslagen meetresultaten met de toets bekijken:
Als de meter uitgeschakeld is:
Druk net zo lang (langer dan 2 seconden) op tot de
meter wordt ingeschakeld.
Het laatst opgeslagen meetresultaat wordt weergege-
ven, afhankelijk van de instelling in de resultaatweer-
gave Enkel of Lijst.
Het commando van toets , Uit, wordt weergege-
ven.
Hoe u alle opgeslagen meetresultaten kunt bekijken,
staat beschreven in ”Alle opgeslagen meetresultaten
bekijken”.
Opgeslagen meetresultaten verlaten:
Druk op (Uit).
De meter schakelt zichzelf uit.
De meter als dagboek gebruiken
138
Enkel
Lijst
Oudere meetresultaten bekijken:
1 Druk op om naar het eerstvolgende, oudere
meetresultaat te gaan.
Om vervolgens weer terug te keren naar de recentere
meetresultaten:
2 Druk op om naar het eerstvolgende, recentere
meetresultaat te gaan.
Door de toetsen ingedrukt te houden, worden de
meetresultaten versneld weergegeven, in het begin
langzaam, later snel. De display blijft op het oudste en
het meest recente (laatst opgeslagen) meetresultaat
staan.
Het maakt niet uit, hoe u de opgeslagen meetresulta-
ten wilt bekijken (vie het menu Geheugen of met de
toets ): u komt op dezelfde manier bij alle opgesla-
gen meetresultaten.
Alle opgeslagen meetresultaten bekijken


Produkt Specifikationer

Mærke: Roche
Kategori: Diverse
Model: Accu-Chek Mobile-bloedglucosemeter

Har du brug for hjælp?

Hvis du har brug for hjælp til Roche Accu-Chek Mobile-bloedglucosemeter stil et spørgsmål nedenfor, og andre brugere vil svare dig




Diverse Roche Manualer

Diverse Manualer

Nyeste Diverse Manualer