RYOBI ROBOYAGI RY36LMRX Manual

RYOBI Plæneklipper ROBOYAGI RY36LMRX

Læs nedenfor 📖 manual på dansk for RYOBI ROBOYAGI RY36LMRX (132 sider) i kategorien Plæneklipper. Denne guide var nyttig for 40 personer og blev bedømt med 4.5 stjerner i gennemsnit af 2 brugere

Side 1/132
VERTALING VAN DE ORIGINELE INSTRUCTIES NL
ɉȿɊȿȼɈȾɈɊɂȽɂɇȺɅɖɇɕɏɂɇɋɌɊɍɄɐɂɃ RU
7à80$&=(1,(,16758.&-,25<*,1$/1(- PL
$=(5('(7,Ò7087$7Ï)25'Ë7È6$ HU
3ě(./$'25,*,1È/1Ë&+32.<1ģ CS
RY36LMRX
Let op! Het is van essentieel belang dat u de instructies in deze gebruiksaanwijzing leest voor u het product
monteert, onderhoudt en gebruikt.
ȼɧɢɦɚɧɢɟɇɟɨɛɯɨɞɢɦɨɩɪɨɱɢɬɚɬɶɢɧɫɬɪɭɤɰɢɢɜɞɚɧɧɨɦɪɭɤɨɜɨɞɫɬɜɟɩɟɪɟɞɫɛɨɪɤɨɣ ɨɛɫɥɭɠɢɜɚɧɢɟɦɢ
ɷɤɫɩɥɭɚɬɚɰɢɟɣɷɬɨɝɨɢɡɞɟɥɢɹ
Uwaga! .RQLHF]QLHQDOHĪ\SU]HF]\WDüLQVWUXNFMH]DZDUWHZW\PSRGUĊF]QLNXSU]HGPRQWDĪHPREVáX
NRQVHUZDFMąSURGXNWX
Figyelem! )RQWRVKRJ\DWHUPpN|VV]HV]HUHOpVHNDUEDQWDUWiVDpVKDV]QiODWDHOĘWWHOROYDVVDD
WDOiOKDWyXWDVtWiVRNDW
'ĤOHåLWp
XSR]RUQČQt 1HLQVWDOXMWH QHSURYiGČMWH ~GUåEX DQL QHSRXåtYHMWH WHQWR YêUREHN GĜtYH QHå VL
XYHGHQpYWRPWRQiYRGX
7HFKQLVFKH ZLM]LJLQJHQ YRRUEHKRXGHQ _ ɦɨɝɭɬɛɵɬɶɜɧɟɫɟɧɵɬɟɯɧɢɱɟɫɤɢɟɢɡɦɟɧɟɧɢɹ _ = ]DVWU]HĪHQLH
PRG\¿NDFML WHFKQLF]Q\FK _ $ PĦV]DNL PyGRVtWiV MRJiW IHQQWDUWMXN _ =PČQ\ WHFKQLFNêFK ~GDMĤ
x 1
x 1
x 1
x 1
x 8
x 1 x 1
x 3
x 1
x 4 x 200x 6150 m2.0 Ah
RIK3000
x 4 x 275x 6300 m4.0 Ah
RIK1000
RIK1200
x 4 x 200x 4150 m2.0 Ah
x 1
x 1
x 9
ROBOYAGI RY36LMRX-0 / RY36LMRX-0N
1
x 200
x 4
x 8
x 3
x 1
x 1
x 6
x 1
x 1 150 m
x 1
x 1
x 1
x 1 x 1
x 1
x 9
ROBOYAGI RY36LMRX-120 / RY36LMRX-120N
2
4
NL
RU
PL
HU
CS
5
NEDERLANDS
CONTENTS
Voorgeschreven gebruik 7
Veiligheidswaarschuwingen 7
Accupack verwijderen en voorbereiden voor recyclage 7
Extra waarschuwingen batterijveiligheid 7
Lithiumbatterijen transporteren 8
Veiligheidswaarschuwingen voor het oplaadstation 8
Veiligheidswaarschuwingen grasmaaimachine 8
Productkenmerken 9
Botssensoren 9
Tilsensoren 9
Gebiedssensoren 9
Kantelsensor 9
Alarm 9
Automatische hoogteverstelling 9
ROBOYAGI-app 9
Symbolen op het product 9
Symbolen in deze gebruiksaanwijzing 10
Restrisico's 10
Installatiecontroles uitvoeren 10
Hoofdonderdelen 10
Accessoires 10
Plaatsing oplaadstation 11
Installatiemethode van het begrenzingsdraad 11
Omstandigheden voor het leggen van de begrenzingsdraad 11
Grenzen van het werkgebied 12
Gede nieerde obstakels 12
Zones en smalle doorgangen 13
Hellingen 13
Rijrichting van de maaier 13
Het installeren en aansluiten van oplaadstation en begrenzingsdraad 13
De begrenzingsdraden koppelen 15
De stroomvoorziening aansluiten 15
Accupack installeren 15
De maaier opladen 16
Oplaadstation led-statusindicator 16
Het bedieningspaneel gebruiken 16
Instellen voor het eerste gebruik 17
Overzicht LCD-scherm 18
Dashboard 18
De beveiligingspincode invullen 18
Menu 18
Het product stoppen/hervatten 19
Het product koppelen 19
Een maaimodus selecteren 19
Schema 19
Handmatig 19
Buitenrand trimmen 19
DEMO-modus 19
6
NEDERLANDS
Serienummerbereik
PINCODE
Gebruikersnaam:
Wachtwoord:
Een schema plannen 19
Het product con gureren 20
Maaiparameters 20
Geavanceerde instellingen 20
Onderhoud 21
De messen vervangen 21
Installatie voor winter- of onweersbuien 22
Obstructie verwijderen 23
Product opbergen 24
Maaizone 25
MaaizoneMaaizone A 25
Maaizone B 25
Maaizone C 25
Maaizone D 25
Maaizone G 25
Maaizone F 26
Maaizone G 26
Maaizone H 26
NL
RU
PL
HU
CS
7
NEDERLANDS
Bij het ontwerp van uw robotgrasmaaier hebben veiligheid,
prestaties en betrouwbaarheid de hoogste prioriteit
gekregen.
VOORGESCHREVEN GEBRUIK
De robotgrasmaaier is alleen bedoeld voor buitengebruik.
Dit product is geschikt voor huishoudelijk grasmaaien.
Het maaimes met ongeveer evenwijdig aan de grond van
een open en vlak werkgebied roteren.
Het product mag nooit worden gebruikt met de wielen van
de grond.Er mag niet aan worden getrokken of tevens mag
er niet op worden gereden. Deze mag niet worden gebruikt
om iets anders dan huishoudelijke gazons te maaien.
Gebruik niet voor andere doeleinden.
VEILIGHEIDSWAARSCHUWINGEN
ŶWanneer u het product gebruikt, moeten de
veiligheidsregels worden opgevolgd. Voor uw eigen
veiligheid en deze van omstanders, dient u deze
instructies te lezen voor u het product gebruikt. Bewaar
de instructies voor later gebruik.
ŶGebruik voor het apparaat alleen de accu die in
deze handleiding is aangegeven. Wanneer u een
accuaangedreven machine gebruikt, moeten altijd
standaard veiligheidsmaatregelen worden genomen
om het risico op brand, lekkende accu's en letsels te
vermijden. Raadpleeg de sectie Productspeci caties
voor de aanbevolen, compatibele accu's.
ŶHet product kan handen en voeten amputeren en
voorwerpen omgooien. Wanneer u deze voorschriften
niet opvolgt, kan dit leiden tot ernstige verwondingen
of de dood.
ŶWees vertrouwd met de bedieningen en het correct
gebruik van het product.
ŶLaat kinderen of mensen met verminderde fysieke,
zintuigelijke of mentale vermogens of mensen die niet
met deze instructies vertrouwd zijn, het product niet
bedienen, reinigen of onderhouden. De plaatselijke
wetgeving kan beperkingen opleggen i.v.m. de leeftijd
van de bediener. Kinderen moeten onder toezicht staan
om ervoor te zorgen dat ze niet met het product spelen.
ŶHoud alle omstanders, in het bijzonder kinderen
en huisdieren, op tenminste 15m afstand van het
werkgebied.
ŶVoorwerpen die door het snijblad van de grasmaaier
worden geraakt, kunnen ernstige verwondingen
veroorzaken. Inspecteer de plaats waar de machine
zal worden gebruikt grondig en verwijder alle stenen,
stokken, metaal, draad, beenderen, speelgoed en
andere vreemde voorwerpen. Vergeet niet dat draden
en snoeren in de messen verwikkeld kunnen raken.
ŶAls de messen in contact komen met een draad die
onder spanning staat, kunnen de metalen onderdelen
van het product onder spanning komen te staan en een
elektrische schok veroorzaken.
ŶGebruik het product niet als er gevaar is voor bliksem.
ŶHou er rekening mee dat de bediener of gebruiker
verantwoordelijk is voor ongevallen of gevaren t.o.v.
anderen of hun eigendom.
ŶHou kinderen uit het maaibereik en onder toezicht van
een verantwoordelijke volwassene die niet de bediener
is. Wees alert en schakel het product uit als een kind
het werkgebied betreedt.
ŶLees, begrijp en volg te allen tijde alle veiligheidsinstructies
die bij het product geleverd werden. Als u dit niet doet,
kan dit leiden tot een elektrische schok, brand of een
andere gevaarlijke situatie. Bewaar alle instructies
samen op een veilige plaats voor later gebruik.
ŶGebruik het product niet onder sto ge of mistige
omstandigheden of wanneer het hard regent.
ŶGebruik het product bij daglicht of bij goed kunstmatig
licht.
ACCUPACK VERWIJDEREN EN VOORBEREIDEN
VOOR RECYCLAGE
ŶGebruik uitsluitend accupacks die speci ek voor de machine
zijn bedoeld. Het gebruik van een ander accupack kan
leiden tot risico op brand, elektrische schok of lichamelijke
letsels. Raadpleeg de sectie Productspeci caties voor de
aanbevolen, compatibele accu's.
ŶWanneer het accupack niet wordt gebruikt, moet u
het weg houden van andere metalen objecten, zoals
papierclips, munten, sleutels, spijkers, schroeven of
andere kleine metalen voorwerpen die een verbinding
kan maken van een terminal naar een andere. Het
kortsluiten van de batterijterminals kan vonken, brand,
brandwonden of een explosie veroorzaken.
ŶPlaats geen accuproducten of hun accu's in de buurt
van vuur of hitte. Dit verhoogt het risico op explosies en
mogelijke verwondingen.
ŶVerbrand de accu niet.
ŶDe accu mag niet geopend of doorboord worden.
Vrijgekomen elektrolyt is corroderend, kan letsel aan
ogen of huid veroorzaken en kan giftig zijn als het
ingeslikt wordt.
ŶBescherm het accupack tegen vocht en water. Laad het
product niet op in een vochtige of natte omgeving om
het gevaar op elektrische schokken te verlagen.
ŶIn geval van schade en oneigenlijk gebruik van de
accu, kan er stoom vrijkomen. Zorg voor verse lucht
en raadpleeg medische hulp ingeval van klachten. De
stoom kan leiden tot irritatie van de luchtwegen.
ŶIn oneigenlijke omstandigheden, kan een vloeistof
uit de accu lekken; vermijd contact hiermee. Als per
ongeluk contact voorkomt, spoelt u met water. Schakel
bovendien medische hulp in als er vloeistof in contact
met de ogen komt. Acculekken kunnen voor oogirritatie
of brandwonden zorgen.
EXTRA WAARSCHUWINGEN
BATTERIJVEILIGHEID
ŶVoorkom brand, persoonlijk letsel of materiële schade
door kortsluiting en dompel het gereedschap, de
wisselaccu en het laadtoestel niet onder in vloeisto en
en waarborg dat geen vloeisto en in de apparaten
en accu‘s kunnen dringen. Corrosieve of geleidende
vloeisto en zoals zout water, bepaalde chemicaliën,
bleekmiddelen of producten die bleekmiddelen
bevatten, kunnen een kortsluiting veroorzaken.
8
NEDERLANDS
LITHIUMBATTERIJEN TRANSPORTEREN
De accu's dienen in overeenstemming met de plaatselijk
en nationale regelgeving te worden getransporteerd.
Respecteer alle speciale voorwaarden op de verpakking
en etikettering wanneer u de accu's door derden laat
transporteren. Zorg ervoor dat de accu's tijdens het
transport niet in contact komen met andere batterijen of
geleidende materialen door blootliggende connectoren
met isolerende, niet-geleidende doppen of plakband te
beschermen. Transporteer geen accues die lekken of
gebarsten zijn. Overleg met het transportbedrijf voor verder
advies.
VEILIGHEIDSWAARSCHUWINGEN VOOR HET
OPLAADSTATION
ŶDe ROBOYAGI wordt gevoed door een verwijderbare
accu. Gebruik voor het opladen van de accu uitsluitend
de verwijderbare voeding die met het apparaat is
meegeleverd.
ŶDe stekker moet overeenkomen met de contactdoos
Wijzig de stekker nooit. Gebruik geen adapters met
geaarde elektrische werktuigen. Niet-gewijzigde
stekkers en overeenkomstige contactdozen zullen het
risico op elektrische schok verminderen.
ŶElektrische stroom moet via een aardlekschakelaar
(RCD) worden geleverd met een uitschakelstroom van
niet meer dan 30 mA.
ŶVoor gebruik controleert u het stroom- en verlengsnoer
op tekenen van schade of slijtage. Als het snoer tijdens
het gebruik beschadigd raakt, trekt u onmiddellijk
de stekker uit de contactdoos. Raak het snoer niet
aan voor u de stroomtoevoer ontkoppelt. Gebruik de
machine niet als het snoer versleten of beschadigd is.
ŶAls u een verlengsnoer moet gebruiken, zorg er dan
voor dat dit geschikt is voor buitenshuis gebruik en
dat het stroomvermogen voldoende is om uw product
van stroom te voorzien. Controleer het verlengsnoer
voor elk gebruik op schade. Rol het snoer altijd uit,
aangezien opgerolde snoeren tot oververhitting kunnen
leiden. Dit verhoogt het risico van explosie en mogelijk
letsel. Beschadigde verlengsnoeren mogen niet
worden hersteld, maar moeten door een gelijkaardig
type worden vervangen.
ŶZorg ervoor dat het stroomsnoer dusdanig geplaatst is
dat het niet door de messen beschadigd kan worden
en er niet op kan worden getrapt, over gestruikeld kan
worden of blootgesteld wordt aan beschadiging of
spanning.
ŶTrek nooit aan het stroomsnoer om van de
stroomtoevoer te ontkoppelen.
ŶHoud het stroomsnoer weg van hitte, olie en scherpe
randen.
ŶZorg ervoor dat de spanning correct is voor uw product.
Een informatielabel op het product geen de nominale
spanning van het product aan. Sluit het product nooit
aan op een wisselspanningsbron die verschilt van de
spanning die op het informatielabel aangegeven is.
VEILIGHEIDSWAARSCHUWINGEN
GRASM AAIM ACHINE
ŶVoer wekelijks visuele inspecties uit om ervoor te
zorgen dat de messen, mesbouten en de snijmodule
niet versleten of beschadigd zijn.
ŶVervang versleten of beschadigde maaibladen en
moeren in paren om het evenwicht te bewaren.
ŶHet maaiblad op het product is scherp. Wees
voorzichtig en draag zware handschoenen wanneer
u de veiligheidsbout installeert, vervangt, reinigt of
controleert.
ŶBreng het product naar een geautoriseerd
onderhoudscentrum om beschadigde of onleesbare
etiketten te vervangen.
ŶVervang versleten of beschadigde onderdelen voor u
het product gebruikt.
ŶStart het product nooit op als de handen en voeten van
alle personen niet vrij zijn van de snijbehuizing.
ŶGebruik het product nooit als de hoofdschakelaar niet
aan of uit te zetten is.
ŶProbeer de hoofdschakelaar nooit in de aan-stand vast
te zetten; dit is extreem gevaarlijk.
ŶGebruik de machine nooit wanneer beschermers
of schilden defect zijn of zonder dat de
veiligheidsvoorzieningen zijn gemonteerd.
ŶGebruik het product nooit zonder het deksel van de
batterijhouder stevig op zijn plaats te houden.
ŶSchakel de het product voorzichtig in, volgens de
instructies en zorg dat handen en voeten zich uit de
buurt van de messen bevinden. Steek uw handen of
voeten niet in de buurt van of onder ronddraaiende
onderdelen.
ŶHef het product nooit op of draag het nooit terwijl de
motor draait.
ŶSchakel de stroomvoorziening uit en verwijder de accu.
Zorg ervoor dat alle bewegende delen volledig tot
stilstand zijn gekomen:
Ɣalvorens het verwijderen van blokkeren en
ontstoppen
Ɣvoor u het product controleert, reinigt of aan het
product werkt.
Ɣnadat een vreed voorwerp de machine heeft
geraakt; inspecteer de machine op schade en
herstel de machine indien nodig voor u de ze
heropstart en opnieuw gebruikt.
Ŷals het product abnormaal begint te trillen (onmiddellijk
controleren)
Ɣop schade controleert, in het bijzonder de
handvatten
Ɣvervang of repareer alle beschadigde onderdelen
Ɣcontroleer op losse onderdelen en maak vast
ŶGebruik het product nooit tegelijkertijd met de
sprinklersystemen.
ŶGebruik het product nooit wanneer het sneeuwt.
ŶRaak nooit blootliggende elektriciteitsaansluitingen
aan.
NL
RU
PL
HU
CS
9
NEDERLANDS
PRODUCTKENMERKEN
De maaier is uitgerust met verschillende sensoren die zowel
de maaier als de gebruiker beschermen. Botssensoren,
tilsensoren, gebiedssensoren, een kantelsensor en een
oplaadstationsensor zijn ingebouwde veiligheidsfuncties
van de maaier. De maaier heeft ook een ingebouwde
alarmfunctie, die de gebruiker waarschuwt wanneer
de maaier niet in goede staat verkeert en verzoekt de
veiligheidscode in te voeren.
Dankzij de automatische hoogteverstelling van de maaier
kan de gebruiker de maaihoogte automatisch instellen van
20 mm tot 60 mm.
BOTSSENSOREN
De botssensoren detecteren wanneer de maaier op een
obstakel botst. Wanneer de sensoren worden geactiveerd,
dan stopt de maaier en gaat vervolgens verder in een
andere richting. Als de stootsensoren niet volledig worden
gereset, dan schudt de maaier zichzelf om de sensoren
vrij te maken.
TILSENSOREN
De tilsensoren detecteren wanneer de maaier gedurende
het gebruik van de grond getild wordt. Wanneer de sensoren
worden geactiveerd, stopt het snijblad onmiddellijk en de
wielen trillen 3 seconden lang.
GEBIEDSSENSOREN
De gebiedssensoren houden de maaier binnen de
gede nieerde grens door de nabijheid van de maaier aan
de draad te detecteren.
KANTELSENSOR
De kantelsensor detecteert wanneer de maaier gekanteld
is ten opzichte van het horizontale vlak. Wanneer de maaier
tot 25° wordt gekanteld, wordt de sensor geactiveerd en
stopt het wiel en het snijblad.
ALARM
De ingebouwde alarmfunctie waarschuwt de gebruiker
wanneer de maaier niet in goede staat verkeert en verzoekt
de gebruiker de veiligheidscode in te voeren. Het alarm
gaat ook af wanneer de veiligheidscode niet ingevoerd
wordt binnen de vereiste tijd nadat er op de stopknop
gedrukt is, of als de maaier van de grond getild wordt.
AUTOMATISCHE HOOGTEVERSTELLING
De automatische hoogteverstelling bepaalt de afstand
tussen de maaischijf en het genivelleerde bodemoppervlak.
De instelling voor de snijhoogte is van H1 (20 mm) tot H9
(60 mm) in stappen van 5 mm. Deze functie kan worden
bediend via het bedieningspaneel of via de ROBOYAGI-
app. Alvorens ROBOYAGI begint zendt het een reeks
piepjes uit om aan te geven, dat de hoogteaanpassing
bezig is, waarna ROBOYAGI begint met maaien.
ROBOYAGI-APP
De maaier is uitgerust met een WiFi-verbinding, waardoor
het apparaat bediend en in de gaten gehouden kan worden
via de ROBOYAGI-app, geïnstalleerd op een iPhone of
Android-telefoon.
ROBOYAGI werkt uitsluitend in de 2,4 GHz Wi-Fi-
frequentieband. Hij werkt niet in de 5 GHz frequentieband.
Raadpleeg de handleiding van uw Wi-Fi-router voor meer
informatie over het instellen van het Wi-Fi-netwerk.
De ROBOYAGI-app is een gratis software-applicatie
die gedownload kan worden vanaf de Apple App Store
en Google Play Store. Lees de opmerkingen op de
downloadpagina voor compatibiliteit met apparaten. De
ROBOYAGI-app is gemakkelijk te downloaden, in te stellen
en te bedienen. De maaier kan op afstand bediend en in
de gaten gehouden worden via een gebruikersvriendelijke
interface.
Zie instructies bij "Het product con gureren" voor het
instellen van ROBOYAGI-Wi-Fi.
SYMBOLEN OP HET PRODUCT
Lees en begrijp alle aanwijzingen
voordat u het product gebruikt. Volg alle
waarschuwingen en veiligheidsinstructies.
Schakel het apparaat uit voordat u het
product optilt of onderhoud uitvoert.
Pas op voor het scherpe maaiblad. Nadat
de motor is uitgeschakeld blijven de
messen nog even draaien.
Houd rekening met weggeslingerde of
rondvliegende voorwerpen. Houd alle
omstanders, in het bijzonder kinderen en
huisdieren, op tenminste 15m afstand van
het werkgebied.
Stop het product voordat u aan
onderhoudswerkzaamheden begint. Het
product mag niet bereden worden.
Controleer of het batterijdeksel juist is
geplaatst. Gebruik het apparaat niet als
het batterijdeksel niet is geplaatst.
ROBOYAGI Uitsluitend te gebruiken met de
ROBOYAGI RY36LMRX-voeding.
SMPS (schakeling voedingseenheid)
SMPS met een ingebouwde
kortsluitingsbestendige isolerende
omzetter
Klasse II-apparaat
Zekering van 15 A met vertraging
Klasse III elektrische beveiliging
Dit apparaat voldoet aan alle geldende
normen van Lid-Staat van de Europese
Unie waar het werd gekocht.
10
NEDERLANDS
EurAsian-symbool van overeenstemming
Oekraïens conformiteitssymbool
Zorg dat grondsto en gerecycleerd
worden. Zet daarom een afgedankte
elektrische machine niet bij het
huishoudafval. Om het milieu te
beschermen moeten de machine, de
accessoires en de verpakking gesorteerd
bij een erkend recyclingcentrum worden
aangeleverd.
Elektrisch afval mag niet samen met
ander huishoudafval worden weggegooid.
Gelieve te recycleren indien de
mogelijkheid bestaat. Neem contact op
met uw lokaal bestuur of handelaar om
advies te krijgen over recyclage.
Identi ceert de T1- en T2-terminals van
het oplaadstation
Beweeg het deksel om het goed in de
groef te passen.
SYMBOLEN IN DEZE GEBRUIKSAANWIJZING
Onderdelen of accessoires afzonderlijk
verkocht
Opmerking
Waarschuwing
RESTRISICO'S
Zelfs wanneer het product zoals voorgeschreven wordt
gebruikt, is het nog steeds onmogelijk om bepaalde
restrisico's volledig te elimineren. De volgende gevaren
kunnen ontstaan tijdens het gebruik en de bediener moet
bijzondere aandacht hebben om de volgende situaties te
voorkomen:
Ŷverwondingen als gevolg van contact met de
maaibladen
ŶLetsel veroorzaakt door losse voorwerpen
INSTALLATIECONTROLES UITVOEREN
(raadpleeg pagina 118 - 123)
HOOFDONDERDELEN
1. MAAIER
Het apparaat zal uw gazon automatisch maaien binnen
een omtrek, afgebakend door de begrenzingsdraad.
2. ACCU
Het product wordt gevoed door aan accu van 36 V.
3. OPLAADSTATION
Het product laadt zijn accu op bij het oplaadstation.
Wanneer het maaien is voltooid of wanneer de accu
opnieuw moet worden opgeladen, gaat het product
terug naar het oplaadstation.
Het oplaadstation bestaat uit twee onderdelen, namelijk
de oplaadpoort en de oplaadplaat. De oplaadpoort
maakt contact met het oplaadcontact van het product
wanneer het product gedockt is.
Het oplaadstation moet op een vlakke ondergrond,
beschermd tegen sprinklersystemen, regen, sneeuw
en direct zonlicht geplaatst worden.
Als het oplaadstation niet in de schaduw kan worden
geplaatst, koop dan het afdekkingsaccessoire om het
oplaadstation te beschermen tegen direct zonlicht. De
accu wordt niet opgeladen als de temperatuur hoger is
dan 45 °C. Laat de accu afkoelen om het opladen te
hervatten.
4. TRANSFORM ATOR
De transformator is een adapter vab 42 V, 3 A
gelijkstroom. Het is verbonden met het oplaadstation
en een stroomvoorziening van 220 V – 240 V.
De transformator moet bij het oplaadstation, beschermd
tegen sprinklersystemen, regen, sneeuw en direct
zonlicht geplaatst worden.
5. BEGRENZINGSDRAAD
De begrenzingsdraad wordt in een lus rond het
werkgebied van de maaier gelegd. De begrenzingsdraad
wordt ook rond de randen van het grasveld, ornamenten,
planten en andere obstakels gelegd die de maaier
gedurende het gebruik moet vermijden.
ACCESSOIRES
6. SCHROEVEN VAN HET OPLAADSTATION
De schroeven van het oplaadstation houden het
oplaadstation op zijn plek.
7. PENNEN
De pennen worden gebruikt op het begrenzingsdraad
vast te zetten.
8. DRAADCONNECTORS
De draadconnectors worden gebruikt om het
begrenzingsdraad en het oplaadstation te verbinden.
9. KOPPELINGEN
De koppelingen worden gebruikt om twee stukken
begrenzingsdraden met elkaar te verbinden.
10. SLEUFSCHROEVENDRAAIER
Het product wordt geleverd met een T25-
schroevendraaier, voor installatie- en
verwijderingsdoeleinden.
WAARSCHUWING! Om probleemloze installatie en
bediening van uw ROBOYAGI te garanderen, moeten
andere ROBOYAGI's op aangrenzende gazons zijn
uitgeschakeld totdat uw ROBOYAGI is geïnstalleerd.
NL
RU
PL
HU
CS
11
NEDERLANDS
PLAATSING OPLAADSTATION
ŶPlaats het oplaadstation op een vlakke ondergrond en
zorg ervoor dat er geen voorwerpen of obstructies in de
directe nabijheid staan.
ŶBescherm het oplaadstation tegen
watersprinklersystemen.
ŶBescherm het oplaadstation tegen direct zonlicht.
ŶHet oplaadstation mag niet op een manier geplaatst
worden waarbij de oplaadplaat gebogen is.
ŶHet oplaadstation mag niet op een gede nieerd
obstakel geplaatst worden, aangezien dit de optimale
werking van het begrenzingsdraad belemmert.
ŶPlaats het oplaadstation op een plek dicht bij het
stopcontact.
ŶBevestig het oplaadstation met behulp van de
meegeleverde oplaadstationschroeven aan de
grond. Zorg ervoor dat de schroeven volledig in het
schroefgat gedraaid zijn. Als het oplaadstation tegen
een wand wordt geplaatst, sluit dan eerst alle draden
aan, alvorens het oplaadstation aan de grond vast te
schroeven.
ŶPlaats het oplaadstation zodanig, dat er minimaal 1 m
vrije ruimte voor het oplaadstation beschikbaar is.
ŶPlaats het oplaadstation zodanig, dat er minimaal 1 m
vrije ruimte voor het oplaadstation beschikbaar is. Als
het oplaadstation in een hoek wordt geplaatst, verleng
dan om een bocht te maken de draad met 15 cm onder
een hoek van 45°.
45 cm
1 m
30 cm
45 cm
15 cm
INSTALLATIEMETHODE VAN HET
BEGRENZINGSDRAAD
DE PENNEN GEBRUIKEN
Gebruik een hamer/rubberhamer om de pennen in de
grond te slaan en het begrenzingsdraad vast te houden.
OPMERKING: Als de ondergrond hard is, breng dan
water aan op het gazon alvorens de pinnen vast te
zetten.
OMSTANDIGHEDEN VOOR HET LEGGEN VAN DE
BEGRENZINGSDRAAD
De begrenzingsdraad moet een lus vormen rond
het werkgebied van het product. Het product werkt
alleen binnen de afgezette omtrek. Alleen de originele
begrenzingsdraad, die door de fabrikant ontworpen
en geleverd is, mag gebruikt worden. Het gebruik van
een verschillende begrenzingsdraad kan leiden tot
prestatieproblemen en schade aan het product.
ŶRol de begrenzingsdraad niet op.
ŶHet apparaat moet zich steeds binnen 28 m van een
kabel bevinden om correct te kunnen functioneren.
ŶDe begrenzingskabel moet minimaal 1,5 m zijn
verwijderd van stroomkabels van andere apparaten,
zoals robotmaaiers, elektrische verlichting of
afrasteringen voor dieren. RYOBI kan de compatibiliteit
met dergelijke apparaten niet garanderen.
ŶRYOBI garandeert geen volledige compatibiliteit in
gazons, waar sprake is van elektrische interferentie
door aanwezige elektriciteitsleidingen.
ŶDe begrenzingsdraad kan tot 5 cm diep worden
ingegraven. Plaats de draad, zet deze vast met
haringen en voer de omtrektest uit om het draadconcept
te bevestigen, alvorens de draad in te graven.
ŶBij het plaatsen van de begrenzingsdraad in een hoek
moet de draad worden gebogen onder een hoek van
meer dan 90°.
12
NEDERLANDS
>90º
GRENZEN VAN HET WERKGEBIED
De begrenzingsdraad moet 45 cm van het obstakel dat het
werkgebied begrensd gelegd worden en is 1,5 cm hoog of
meer. Dit voorkomt dat de maaier met het obstakel botst en
vermindert slijtage aan het maaierlichaam. Het grensdraad
moet op ten minste 5 cm afstand van gelijkvloerse
terrassen of andere bestrating gelegd worden.
OPMERKING: De maaier mag nooit lopen over kiezels,
snippers of soortgelijk materiaal dat de messen kan
beschadigen.
OPMERKING: De begrenzingsdraad moet tenminste op
60 cm vanaf een zwembad, steile hellingen van meer dan
20° dan wel vanaf een openbare weg, naar het werkgebied
worden geplaatst. Dit voorkomt dat de maaier in geen
geval buiten het werkgebied terecht komt.
OPMERKING: Leg het grensdraad uit de buurt van
elektriciteitspalen of elektrische apparaten neer. Leg het
grensdraad niet in de buurt van hittebronnen, open vuur of
explosieven neer.
Hoge muur / hek
45 cm
Licht verhoogd terras
45 cm
Bloembed / struikgewas
45 cm
Vlakke patio
5 cm
Zwembad/vijver
60 cm
Hellingen met meer stijging dan 20°
!Û
60 cm
GEDEFINIEERDE OBSTAKELS
Een obstakel binnen het gazongebied, zoals een boom-
of bloemperk, moet worden beschermd door het in de
instellingen als een obstakel te de niëren.
De begrenzingsdraad moet 45 cm van het obstakel dat het
werkgebied begrensd gelegd worden en is 1,5 cm hoog of
meer. Dit voorkomt dat de maaier met het obstakel botst en
vermindert slijtage aan het maaierlichaam.
De grensdraadingangs- en -uitgangen van een gede nieerd
obstakel moeten minder dan 5 mm van elkaar gescheiden
zijn en mogen elkaar niet overlappen of zichzelf kruisen.
De grensdraden die naar en van een bepaalde hindernis
leiden, moeten met dezelfde pin worden bevestigd.
De maaier rijdt over grensdraden die parallel en dicht bij
elkaar lopen met een afstand van minder dan 5 mm.
Als de maaier het laadstation moet aandoen en door een
gede nieerd obstakel gaat, zal hij twee keer rond het
gede nieerde obstakel draaien voordat hij opnieuw naar
de grensdraad zoekt.
45 cm
<5 mm
NL
RU
PL
HU
CS
13
NEDERLANDS
ZONES EN SMALLE DOORGANGEN
Als een gazon wordt gesplitst in zones met smalle
doorgangen, moet de grensdraad op 30 cm van elke rand
van de smalle doorgang worden gelegd, zodat er minimaal
30 cm tussen elke draad zit. De nauwe doorgang moet een
breedte van minimaal 90 cm hebben.
Het variabele startpunt van de maaier zorgt ervoor dat de
maaier in elk van deze zones kan werken.
30 cm30 cm
30 cm30 cm
90 cm
HELLINGEN
De begrenzingskabel mag niet langs of over een helling
van meer dan 20° worden aangelegd. Indien ROBOYAGI
op een helling van meer dan 20° werkt, bestaat er een
risico op wielslip en controleverlies, met een waarschuwing
als gevolg.
Gebruik de meegeleverde pop-out-hellingsgids of een
digitale niveau-app op een smartphone om de helling
binnen uw gazon te meten.
Û
!Û
Er moet een vlakke ondergrond zijn met een breedte van
ten minste 70 cm aan de onderkant van een helling, zodat
de maaier kan stoppen en draaien als dat nodig is.
45 cm
70 cm
Û
RIJRICHTING VAN DE M AAIER
De maaier kan met de klok mee (rechtsom) of tegen de
klok in (linksom) rijden wanneer deze, de begrenzingskabel
volgend, terugkeert naar het oplaadstation.
De aansluiting van het oplaadstation en de
begrenzingsdraad is afhankelijk van de gewenste rijrichting
van de maaier. Sluit wanneer het draadconcept volledig
is aangelegd elke begrenzingsdraad aan op de juiste
aansluiting van het oplaadstation.
CCW
CW
T2T1
T2T1
HET INSTALLEREN EN AANSLUITEN VAN
OPLAADSTATION EN BEGRENZINGSDRAAD
Plan de positie en plaatsing van het oplaadstation en de
begrenzingsdraad, alvorens met de installatie te beginnen.
Zie het hoofdstuk "Installatiecontroles uitvoeren" voor meer
informatie.
1. Plaats het oplaadstation op een vlak terrein dat
eenvoudig toegankelijk is voor een stopcontact.
2. Leid de begrenzingskabel door het kanaal onder
het laadkussen. Meet 50 cm draadlengte vanaf de
achterzijde van het oplaadstation.
50 cm
OPMERKING: Zorg ervoor dat de begrenzingsdraad
recht is en in het kanaal zit.
3. Bevestig de kabelconnector aan het einde van de
begrenzingsdraad. Zet de connector vast met een
tang en breek de plastic huls van de draad. Knip de
overtollige lengte van de draad af.
14
NEDERLANDS
1
2
3
1-2 cm
De begrenzingsdraad aansluiten op het oplaadstation Sluit
voor de maairichting met de wijzers van de klok mee de
grensdraad aan op klem 2 (T2). Sluit voor de maairichting
tegen de wijzers van de klok in de grensdraad aan op klem
1 (T1).
CW CCW
T1
T2
4. Zet de oplaadpad vast met de schroeven van het
oplaadstation.
1
2
5. Bevestig de begrenzingsdraad aan het uiteinde van de
oplaadpad met een haring.
6. Plaats 1 m draad, recht en loodrecht op de rand van
de oplaadpad.
1 m
90º
7. Ga door met het plaatsen van de begrenzingsdraad rond het
gazon met behulp van de geleidingslinialen en -haringen.
OPMERKING: De minimale breedte van smalle
doorgangen of tuinhekken is 90 cm. Alleen voor deze
gevallen moet de draad 30 cm van elke rand van de
smalle doorgang worden geïnstalleerd, zodat er 30 cm
tussen elke draad mogelijk is. Zie gazonconcept F.
Zorg ervoor dat er aan de achterkant van het
oplaadstation 30 cm rechte draad is en 15 cm in een
hoek van 45 cm om de hoek af te bakenen.
1 m 70 cm
30 cm
90º
15 cm
8. Bevestig de kabelconnector aan het einde van de
begrenzingsdraad. Zet de connector vast met een
tang en breek de plastic huls van de draad. Knip de
overtollige lengte van de draad af.
1
2
3
1-2 cm
9. Sluit de begrenzingsdraad aan op de vrije klem van het
oplaadstation. Leid de draad langs de draadgeleider
om de draad vast te zetten.
1
2
NL
RU
PL
HU
CS
15
NEDERLANDS
DE BEGRENZINGSDRADEN KOPPELEN
Gebruik een originele koppeling als de begrenzingsdraad niet
lang genoeg is voor het werkgebied en gekoppeld moet worden.
1. Steek beide draaduiteinden in de koppeling. Controleer
of de begrenzingsdraden volledig in de koppeling
gestoken zijn. Beide uiteinden van de begrenzingsdraden
moeten zichtbaar zijn door het transparantie gebied op
de andere zijde van de koppeling.
2. Druk op de knop bovenop de koppeling om de beide
uiteinden van de begrenzingsdraden met elkaar te
verbinden. Gebruik indien nodig de polygreep om de
knop volledig op de koppeling in te drukken.
DE STROOMVOORZIENING AANSLUITEN
ŶAls de transformator op een buitenstopcontact aangesloten
is, moet het stopcontact zijn ontworpen voor buitengebruik.
ŶDe transformatorkabel mag in geen geval ingekort of
verlengd worden.
ŶPlaats de transformatorkabel zodat de messen nooit in
contact met de kabel komen.
ŶDe transformator moet in een goed geventileerd gebied
geplaatst worden. Niet blootstellen aan direct zonlicht.
ŶDe transformator mag in geen geval gemonteerd
worden op een hoogte waar er kans op onderdompeling
in water bestaat. De transformator mag niet op de
grond geplaatst worden.
ŶSluit de transformator nooit aan op het stopcontact
wanneer de stekker of het snoer beschadigd is.
Beschadigde of verstrengelde snoeren verhogen de
kans op elektrische schokken.
Voer de volgende stappen uit om de voeding aan te sluiten:
1. Sluit de transformatiekabel aan op het oplaadstation.
2. Sluit zodra de begrenzingsdraden zijn bevestigd de
oplaadtoren en de oplaadpaddraden aan en installeer
de oplaadtoren.
12
3. Sluit de stroomkabel van de transformator aan op
een netspanning van 100 - 240 V. Zorg zodra de
stroomvoorziening is aangesloten ervoor, dat de
led-statusindicator op het oplaadstation groen blijft
branden.
Meer informatie over de andere led-status vindt u in de
"led-statusindicator van het oplaadstation".
ACCUPACK INSTALLEREN
1. Draai het apparaat ondersteboven op een gladde,
vlakke en gelijkmatige ondergrond.
2. Zet de hoofdschakelaar uit.
16
NEDERLANDS
3. Plaats de accu in het product.
4. Installeer en bevestig het accudeksel.
2
1
5. Door de maaier aan het oplaadstation te koppelen
wordt de geïnstalleerde accu geactiveerd.
DE MAAIER OPLADEN
Zodra het oplaadstation is aangesloten en de led groen
oplicht, kan de maaier worden opgeladen.
1. Verwijder voor het eerste gebruik alle beschermende
plastic folie van de maaier.
2. Zet de hoofdschakelaar aan, die zich onderop de
maaier bevindt.
3. Koppel de maaier aan het oplaadstation. De led-
statusindicator op het oplaadstation knippert groen, wat
aangeeft dat de maaier bezig is met opladen.
OPMERKING: Door de maaier aan het laadstation te
koppelen wordt de geïnstalleerde accu geactiveerd.
Voer deze stap altijd uit wanneer de accu wordt
verwijderd of vervangen.
OPLAADSTATION LED-STATUSINDICATOR
LED Status
Cyan Oplaadstation initialiseert.
Groen
Oplaadstation werkt normaal.
De maaier is gekoppeld aan het
oplaadstation en de accu is volledig
opgeladen.
De begrenzingsdraad is goed
aangesloten.
Groen(Knippert)
Oplaadstation werkt normaal.
De maaier is aan het oplaadstation
gekoppeld en bezig met opladen.
Blauw
De grensdraad is niet goed
aangesloten.
Controleer de
grensdraadverbinding
Geel De docking-lus op het laadstation
is beschadigd.
Rode kleur Het laadstation heeft een storing.
HET BEDIENINGSPANEEL GEBRUIKEN
1
2
3
4
5
NL
RU
PL
HU
CS
17
NEDERLANDS
Met behulp van het bedieningspaneel worden de
productinstellingen beheerd.
1. Achterste knop
2. Deze knop wordt gebruikt om terug te gaan naar een
vorig menu.
3. Selectieknop
Deze knop navigeert door verschillende selectie-opties.
4. Bevestigingknop/aan/uit-knop
Deze knop wordt gebruikt om de selectie van een
geselecteerde optie te bevestigen. Deze knop werkt
ook als aan/uit-knop wanneer de hoofdschakelaar is
aangezet. Houd de knop ingedrukt om het apparaat in
of uit te schakelen.
OPMERKING: Deze knop wordt uitgeschakeld
wanneer de hoofdschakelaar uitgeschakeld wordt.
5. Stopknop
Deze knop stopt het product en opent de afdekking van
het bedieningspaneel.
OPMERKING: Sluit de afdekking van het
bedieningspaneel om de werking te hervatten.
6. Beelscherm
Het beeldscherm toont de status van het product en de
menu-opties.
INSTELLEN VOOR HET EERSTE GEBRUIK
OPMERKING: Zorg ervoor dat de hoofdschakelaar is
aangezet en dat de maaier goed gekoppeld is.
1. Houd de bevestigingsknop ingedrukt ingedrukt totdat
het logo van RYOBI verschijnt.
2. Gebruik de selectieknop om een voorkeurstaal te
kiezen. Druk op de bevestigingsknop.
3. Lees de informatie door en druk op de bevestigingsknop.
4. Kies het eerste cijfer van uw beveiligingspincode.
Druk op de bevestigingsknop. Herhaal de stap om
de volgende cijfers van uw beveiligingspincode te
selecteren.
5. Voer uw beveiligingspincode nogmaals in
Als de instelling van de beveiligingspincode correct is,
verschijnt er een bevestigingsscherm. Herhaal stap 4
als de code verkeerd ingevoerd is.
6. Druk op de bevestigingsknop.
7. Voor het instellen van wi selecteert u één van de
volgende:
Ɣ[Ja]: De wi -verbinding instellen. Raadpleeg het
onderdeel “Wi -instelling” voor instructies.
Ɣ[Nee]: Stel de wi -verbinding op een later moment
in.
18
NEDERLANDS
8. Kies op het scherm [Datum-/tijdinstelling] de datum.
a. Kies met [dd] op het scherm de dag. Druk op de
bevestigingsknop.
b. Kies met [mm] op het scherm de maand. Druk op de
bevestigingsknop.
c. Kies met [yy] op het scherm het jaar. Druk op de
bevestigingsknop.
9. Kies de tijd.
a. Kies met [--] op het scherm het uur. Druk op de
bevestigingsknop.
b. Kies met [:--] op het scherm de minuten. Druk op de
bevestigingsknop.
10. Druk op de bevestigingsknop.
11. Druk op het scherm [Instellingen] op de
bevestigingsknop.
12. Kies een maaihoogte. Druk op de bevestigingsknop.
13. Druk op de bevestigingsknop.
14. Voor het instellen van het oplaadstation selecteert u
één van de volgende:
Ɣ[CW]: De maaier gaat in een richting met de klok
mee naar het oplaadstation.
Ɣ[CCW]: De maaier gaat in een richting tegen de klok
in naar het oplaadstation.
15. Druk op de bevestigingsknop.
16. Voor het instellen van het maaischema, selecteert u
één van de volgende:
Ɣ[Ja]: Het maaischema instellen. Voor instructies
raadpleegt u het onderdeel “Een schema instellen”.
Ɣ[Nee]: Stel het maaischema op een later moment in.
Als [NO] is geselecteerd op het scherm [Schedule
Setup], wordt een standaardschema gebruikt.
17. Lees op het scherm [Testrun buitenrand] door de
informatie en selecteer één van de volgende:
Ɣ[Start test]: Start de testrun van de buitenrand.
Ɣ[Doe het later]: Voer de testrun van de buitenrand
op een later moment uit.
18. Lees de waarschuwingstekst en druk vervolgens op de
bevestigingsknop om verder te gaan.
19. Lees en volg de instructies op het beeldscherm. Druk
op de bevestigingsknop om door te gaan.
20. Er verschijnt een scherm [Testrun buitenrand]. Sluit
de afdekking van het bedieningspaneel om de test te
starten.
OPMERKING: Druk op de stopknop om het testen van
de omtrek te stoppen. Volg de instructies op het scherm
van het bedieningspaneel van het product om verder te
gaan met de testrun of de testrun te annuleren.
OVERZICHT LCD-SCHERM
DASHBOARD
Press to enter menu
2:00pm12 FEB
M1
23
4
5
Het dashboard geeft informatie over de productstatus en
de huidige instellingen.
1. Speci ceert de maaiwerking van het product.
2. Toont de maaihoogte.
3. Geeft de wi -verbindingssterkte aan.
4. Toont de huidige acculading.
5. Toont de datum en tijd.
DE BEVEILIGINGSPINCODE INVULLEN
1. Voer uw beveiligingspincode in.
2. Druk met [Bevestigen] op het scherm op de
bevestigingsknop.
MENU
Start
1
2
34
6
5
Ga naar het menu om de volgende taken uit te voeren:
1. Instrueer het product om terug naar het oplaadstation
te gaan.
2. Waarschuwingen geschiedenis.
3. Con gureer de parameters van de maaier,
geavanceerde instellingen en de testrun van de
buitenrand.
4. Maaischema's tonen, toevoegen, bewerken of
verwijderen.
5. Selecteer de maaier voor planning, handmatig of
buitenrandmaaimodi.
6. Pauzeer of hervat het maaien.
OPMERKING: Indien de maaier niet binnen 3 minuten
wordt gestart, gaat deze in de slaapstand om het scherm
en de accu te sparen.
NL
RU
PL
HU
CS
19
NEDERLANDS
HET PRODUCT STOPPEN/HERVATTEN
ŶDruk op de stopknop om het product te hervatten. De
bedieningspaneelafdekking opent.
ŶOm het product te hervatten, kies [ ] vanuit het
menu en sluit vervolgens de afdekking van het
bedieningspaneel. De maaier zendt een reeks piepjes
uit alvorens te beginnen met maaien.
OPMERKING: Na 3 minuten inactiviteit schakelt de maaier
uit.
HET PRODUCT KOPPELEN
1. Kies [ ] vanuit het menu. Het scherm [Ga naar huis]
verschijnt.
2. Voer vanuit het scherm [Ga naar huis] één van het
volgende uit:
Ɣ[Blijf in het dock]: Laat het product verbonden blijven
met het oplaadstation. Druk op de bevestigingsknop
om door te gaan.
Ɣ[Volg schema]: Ga verder met het ingestelde
maaischema. Druk op de bevestigingsknop en sluit
vervolgens de afdekking van het bedieningspaneel
om verder te gaan.
EEN MAAIM ODUS SELECTEREN
Kies vanuit het scherm [Maaimodus] uit de volgende
maaimodi.
Ŷ[Schema]:
Ŷ[Handmatig]
Ŷ[Trimmen buitenrand]
ŶDEMO-modus
SCHEMA
De modus Maaien volgens schema voert een
maaiprocedure uit volgens een vastgesteld maaischema.
OPMERKING: Als de trimactiviteit tegelijkertijd met
maaiactiviteit volgens schema wordt ingeschakeld, wordt
de trimactiviteit uitgevoerd aan het begin van een geplande
maaiactiviteit. De geplande maaiactiviteit wordt uitgevoerd
na de geplande trimactiviteit.
OPMERKING: Als de trimactiviteit voor een bepaalde dag
is ingesteld en er geen maaiactiviteit volgens schema is
ingesteld, wordt de trimactiviteit op die dag om 10.00 uur
ingeschakeld. De tijd voor trimactiviteit zonder geplande
maaiactiviteit kan niet worden gecon gureerd.
HANDMATIG
In de handmatige modus kan een maaiactiviteit doorlopend,
24/7 worden uitgevoerd.
1. Selecteer één van de volgende opties:
Ɣ[Continu]: De maaier zal continu maaien totdat de
gebruiker op de stopknop drukt, de maaier in een
foutstatus gaat of de maaier wordt gepauzeerd via
de app. Druk op de bevestigingsknop om door te
gaan.
Ɣ[Tot schema]: De maaier zal continu maaien tot
een ingesteld maaischema overneemt. Druk op de
bevestigingsknop om door te gaan.
2. Start de maaier. Sluit de afdekking van het
bedieningspaneel om verder te gaan. De maaier zendt
een reeks piepjes uit alvorens te beginnen met maaien.
BUITENRAND TRIM MEN
De perimeter trimfunctie voert zijn snijactiviteit uit in de
nabijheid van de begrenzingskabels. De randafwerking
kan worden ingesteld als onderdeel van het schema of on-
demand als actie worden gekozen.
OPMERKING: Het wordt aanbevolen om maximaal twee
keer per week een randafwerking uit te voeren. Meer dan
twee keer per week gebruik van de perimetertrimmer kan
leiden tot merkbare slijtage rond de begrenzing en de
oplader.
Als een accessoire voor de perimetertrimmer is
geïnstalleerd, dan worden zowel de snijbladen als de
perimetertrimmer gebruikt.
Indien er gescheiden gazons zijn zonder doorgang
ertussen, dan moet een randafwerking in het gazon bij
de oplader beginnen. Onderbreek om het tweede gazon
te trimmen de operatie en verplaats de maaier tussen de
gazons. Hervat de operatie in het tweede gazon. Stop
handmatig de werking nadat het trimmen is voltooid en
draag de maaier vervolgens terug naar het eerste gazon.
Als de maaier zich op het gazon bevindt wanneer de
randafwerking wordt geactiveerd, dan rijdt de maaier
zonder actieve snijbladen om de begrenzingskabel heen,
totdat de voorkant van het oplaadstation is bereikt.
Nadat de randafwerking is voltooid, schakelt de maaier
terug naar de vorige maaimodus.
Om een randafwerking te plannen, zie het onderdeel
"Schema".
Voer de volgende stappen uit om een randafwerking on-
demand uit te voeren:
1. Selecteer vanuit het [Snijmodus] scherm,
[Randafwerking].
2. Selecteer één van de volgende opties:
Ɣ[Ja]: Bevestig de modus Buitenrand trimmen.
Ɣ[Nee]: Selecteer een andere modus.
3. Start de maaier. Sluit de afdekking van het
bedieningspaneel om verder te gaan. De maaier zendt
een reeks piepjes uit alvorens te beginnen met maaien.
DEMO-M ODUS
De demomodus voert dezelfde handelingen uit als de
handmatige modus, behalve dat het snijmechanisme is
uitgeschakeld.
EEN SCHEMA PLANNEN
Gebruik het schema om de dag en tijd voor het maaien in
te stellen.
1. Kies de dag en druk vervolgens op de bevestigingsknop.
2. Kies de tijd.
a. Geef de starttijd aan.
b. Druk op de bevestigingsknop om de starttijd in te
stellen.
c. Geef de eindtijd aan.


Produkt Specifikationer

Mærke: RYOBI
Kategori: Plæneklipper
Model: ROBOYAGI RY36LMRX

Har du brug for hjælp?

Hvis du har brug for hjælp til RYOBI ROBOYAGI RY36LMRX stil et spørgsmål nedenfor, og andre brugere vil svare dig




Plæneklipper RYOBI Manualer

RYOBI

RYOBI RLM3715A Manual

13 Januar 2025
RYOBI

RYOBI R36XLMW26 Manual

7 Januar 2025
RYOBI

RYOBI RY48141 Manual

30 December 2025
RYOBI

RYOBI R36XLMW16 Manual

30 December 2025
RYOBI

RYOBI R36XLMWS6 Manual

30 August 2024
RYOBI

RYOBI R80XZTR42 Manual

20 August 2024
RYOBI

RYOBI RLM5319SMEB Manual

7 August 2024
RYOBI

RYOBI R18XLMW24 Manual

5 August 2024
RYOBI

RYOBI RY48140 Manual

1 August 2024

Plæneklipper Manualer

Nyeste Plæneklipper Manualer