Triumph Bonneville T100 (2007) Manual

Triumph Motorcykel Bonneville T100 (2007)

Læs nedenfor 📖 manual på dansk for Triumph Bonneville T100 (2007) (122 sider) i kategorien Motorcykel. Denne guide var nyttig for 4 personer og blev bedømt med 4.5 stjerner i gennemsnit af 2 brugere

Side 1/122
1
Voorwoord
VOORWOORD
Dit handboek bevat informatie over de Triumph Bonneville, Bonneville T100,
Thruxton en Scrambler motorfietsen. Bewaar dit handboek voor de eigenaar
altijd bij de motorfiets.
Waarschuwing,
voorzichtig en let op
In dit handboek voor de eigenaar
wordt belangrijke informatie op de
volgende manier gepresenteerd:
LET OP:
Dit let op-symbool geeft
punten van speciaal belang
voor efficiëntere en
gemakkelijkere bediening
aan.
Waarschuwing
Dit waarschuwing-symbool geeft
speciale instructies of procedures
aan, die persoonlijk letsel of
levensgevaar tot gevolg kunnen
hebben wanneer deze niet correct
worden opgevolgd.
Voorzichtig
Dit voorzichtig-symbool geeft
speciale instructies of procedures
aan, die schade aan of vernieling
van apparatuur tot gevolg kunnen
hebben wanneer deze niet strikt
worden opgevolgd.
2
Voorwoord
Waarschuwingslabels
Dit symbool (rechts)
wordt op bepaalde
plaatsen op de
motorfiets weergegeven.
Het symbool betekent
'LET OP: RAADPLEEG
HET HANDBOEK' en
wordt gevolgd door een grafische
voorstelling van het betreffende
onderwerp.
Probeer nooit de motorfiets te
berijden of een aanpassing uit te
voeren zonder de in dit handboek
beschreven relevante instructies te
raadplegen.
Zie bladzijden 12 en 13 voor de
positie van alle labels met dit
symbool. Dit symbool wordt, indien
nodig, ook weergegeven op de
bladzijden die de relevante
informatie bevatten.
Onderhoud
Om een lang, veilig en probleemvrij
gebruik van uw motorfiets te
garanderen, dient het onderhoud
altijd te worden uitgevoerd door een
erkende Triumph dealer. Alleen een
erkende Triumph dealer beschikt
over de noodzakelijke kennis,
apparatuur en vakkundigheid om uw
Triumph motorfiets goed te
onderhouden.
Handboek voor de
eigenaar
Dank u voor het kiezen van een
Triumph motorfiets. Deze motorfiets
is het resultaat van Triumph’s
toepassing van beproefde
technieken, grondige tests en het
voortdurend streven naar superieure
betrouwbaarheid, veiligheid en
prestaties. Lees voordat u gaat
rijden dit handboek aandachtig door
om volledig vertrouwd te raken met
de werking van de
bedieningselementen, de
kenmerken, de capaciteiten en de
beperkingen van uw motorfiets.
Dit handboek bevat tips voor veilig
rijden, maar omvat niet alle
technieken en vaardigheden die
noodzakelijk zijn voor het veilig
berijden van een motorfiets. Triumph
beveelt ten stelligste aan dat alle
motorrijders de nodige lessen
nemen om een veilige bediening van
deze motorfiets te garanderen.
3
Voorwoord
Informatie
De informatie in deze uitgave is
gebaseerd op de meest recente, op
het moment van publicatie
beschikbare informatie. Triumph
behoudt zich het recht voor te allen
tijde, zonder voorafgaande
mededeling of verplichting,
wijzigingen aan te brengen.
Niets uit deze publicatie mag in
zijn geheel of gedeeltelijk worden
gereproduceerd zonder schriftelijke
toestemming van Triumph
Motorcycles Limited.
© Copyright 2006 Triumph
Motorcycles Limited, Hinckley,
Leicestershire, Groot-Brittannië.
Publicatie onderdeelnummer
3851831 versie 2.
Waarschuwing
Dit handboek voor de eigenaar en
alle overige instructies die bij uw
motorfiets worden geleverd,
maken integraal deel uit van uw
motorfiets en moeten bij de
motorfiets blijven, ook wanneer
deze wordt doorverkocht.
Iedereen die uw motorfiets gaat
berijden, dient dit handboek en
alle overige instructies die bij uw
motorfiets worden geleverd,
aandachtig te lezen om volledig
vertrouwd te raken met de
werking van de bedienings-
elementen, de kenmerken, de
capaciteiten en de beperkingen
van uw motorfiets. Leen uw
motorfiets niet aan anderen uit,
want het berijden ervan zonder
vertrouwd te zijn met de werking
van de bedieningselementen, de
kenmerken, de capaciteiten en de
beperkingen van de motorfiets kan
leiden tot een ongeval.
Voorwoord
4
Inhoudsopgave
Dit handboek bevat een aantal verschillende hoofdstukken. Onderstaande
inhoudsopgave helpt u het begin van elk hoofdstuk op te zoeken, waar u - in
het geval van grotere hoofdstukken - een meer gedetailleerde inhoudsopgave
aantreft, die u helpt het betreffende onderwerp te vinden.
Voorwoord .....................................................................................1
Waarschuwingslabels..................................................................... 12
Omschrijving van onderdelen ......................................................... 14
Serienummers.............................................................................. 21
Algemene informatie ..................................................................... 23
Het berijden van de motorfiets ....................................................... 45
Accessoires, belading en passagiers ................................................ 57
Onderhoud en afstelling ................................................................. 61
Stalling...................................................................................... 109
Specificaties ............................................................................... 111
5
Voorwoord – Veiligheid voorop
VOORWOORD – VEILIGHEID VOOROP
De motorfiets
Waarschuwing
Deze motorfiets is uitsluitend
bedoeld voor gebruik op de weg.
Hij is niet geschikt voor gebruik op
ruw terrein.
Gebruik op ruw terrein kan het
verliezen van de controle over de
motorfiets veroorzaken, wat kan
leiden tot een ongeval met letsel of
de dood als gevolg.
Waarschuwing
Deze motorfiets is niet ontworpen
voor het trekken van een
aanhanger of het gebruik van een
zijspan. Het gebruik van een
zijspan en/of aanhanger kan het
verliezen van de controle over de
motorfiets of een ongeval tot
gevolg hebben.
Waarschuwing
Deze motorfiets is ontworpen voor
het gebruik als tweewielig voertuig
voor het vervoeren van een
berijder alleen of een berijder met
één passagier (indien een
passagierszadel is aangebracht).
Het totale gewicht van de berijder,
een eventuele passagier,
accessoires en bagage mag het
maximale laadvermogen van
200 kg niet overschrijden.
6
Voorwoord – Veiligheid voorop
Brandstof en
uitlaatgassen
Het rijden
Waarschuwing
BENZINE IS UITERST
BRANDBAAR:
schakel de motor altijd uit vóór u
gaat tanken.
Niet tanken of de vuldop van de
tank openen terwijl u rookt of in de
buurt van open vuur (vlammen).
Zorg ervoor dat tijdens het tanken
geen brandstof op de motor, de
uitlaatpijpen of de dempers wordt
gemorst.
Indien brandstof wordt ingeslikt,
ingeademd of in de ogen komt,
dient direct medische hulp te
worden ingeroepen.
Indien benzine op de huid
terechtkomt, dient deze
onmiddellijk te worden gewassen
met water en zeep en met
brandstof verontreinigde kleding
dient onmiddellijk te worden
uitgetrokken.
Contact met brandstof kan
brandwonden en andere ernstige
huidaandoeningen veroorzaken.
Waarschuwing
De motor nooit in een afgesloten
ruimte starten of laten draaien. De
uitlaatgassen zijn giftig en kunnen
binnen korte tijd bewusteloosheid
en de dood tot gevolg hebben.
Gebruik uw motorfiets uitsluitend
in de open lucht of in een ruimte
met afdoende ventilatie.
Waarschuwing
De motorfiets nooit berijden indien
u moe bent of onder invloed
verkeert van alcohol of andere
verdovende middelen.
Het berijden van een motorfiets
onder invloed van alcohol of
andere verdovende middelen is
verboden.
Het berijden van een motorfiets
terwijl u moe bent of onder invloed
van alcohol of andere verdovende
middelen verkeert, vermindert het
vermogen van de berijder om de
motorfiets onder controle te
houden waardoor een ongeval kan
worden veroorzaakt.
7
Voorwoord – Veiligheid voorop
Waarschuwing
Alle rijders moeten in het bezit zijn
van een rijbewijs voor
motorfietsen. Het zonder rijbewijs
besturen van een motorfiets is
verboden en kan gerechtelijke
vervolging tot gevolg hebben.
Bovendien is het besturen van een
motorfiets zonder rijbewijs
gevaarlijk en kan verlies van
controle over de motorfiets of een
ongeval het gevolg zijn.
Waarschuwing
Rijd altijd defensief en draag de
elders in dit voorwoord genoemde
beschermende uitrusting. Onthoud
dat een motorfiets bij een ongeval
minder bescherming biedt dan een
auto.
Waarschuwing
Deze Triumph motorfiets mag de
wettelijk geldende snelheids-
limieten niet overschrijden.
Het met hoge snelheid op een
motorfiets rijden kan gevaarlijk
zijn, aangezien de tijd om op
bepaalde verkeerssituaties te
reageren bij hogere snelheden
aanzienlijk wordt verkort.
Pas de snelheid altijd aan aan
eventueel gevaarlijke rijom-
standigheden, zoals slecht weer of
druk verkeer.
Waarschuwing
Wees altijd bedacht op
veranderingen in het wegdek, het
verkeer en de wind en pas uw
rijgedrag hierop aan. Alle
tweewielige voertuigen zijn
onderhevig aan krachten van
buitenaf die een ongeval kunnen
veroorzaken. Deze krachten zijn
onder andere:
Windstoten van passerende
voertuigen.
Oneffenheden of kuilen in
het wegdek.
Slecht weer.
Fouten van de berijder.
Rijd altijd met matige snelheid en
vermijd druk verkeer, totdat u zich
volledig vertrouwd hebt gemaakt
met het rijgedrag en de
rijeigenschappen van de
motorfiets. Overschrijd nooit de
wettelijk geldende snelheidslimiet.
8
Voorwoord – Veiligheid voorop
Valhelm en kleding
Waarschuwing
Bij het berijden van de motorfiets
dienen de berijder en de passagier
altijd valhelm, oogbescherming,
handschoenen, broek (nauw
aansluitend rond de knieën en de
enkels) en een felgekleurd jack te
dragen. Felgekleurde kleding
verhoogt de zichtbaarheid van de
berijder (of de passagier) voor
andere weggebruikers aanzienlijk.
Hoewel volledige bescherming niet
mogelijk is, kan het dragen van de
juiste beschermende kleding het
risico op verwondingen bij het
berijden van uw motorfiets
verlagen.
Waarschuwing
Een valhelm is een van de
belangrijkste uitrustingsstukken,
omdat deze bescherming biedt
tegen hoofdletsel. Uw valhelm en
die van uw passagier dienen met
zorg te worden gekozen en
comfortabel en stevig om het
hoofd te passen. Een felgekleurde
helm verhoogt de zichtbaarheid
van de berijder (of passagier) voor
andere weggebruikers aanzienlijk.
Een valhelm met open voorzijde
biedt enige bescherming bij een
ongeval, maar een integraalhelm
biedt betere bescherming.
Draag altijd een vizier of een
goedgekeurde beschermende bril
voor beter zicht en ter
bescherming van uw ogen.
9
Voorwoord – Veiligheid voorop
Handgrepen en
voetsteunen
Parkeren
Waarschuwing
De berijder dient het voertuig
onder controle te houden door te
allen tijde de handen aan het stuur
te houden.
De besturing en stabiliteit van de
motorfiets worden nadelig
beïnvloed indien de berijder het
stuur loslaat, hetgeen kan leiden
tot verlies van controle over de
motorfiets en een ongeval.
Waarschuwing
De berijder en de passagier dienen
tijdens het berijden van het
voertuig altijd de voetsteunen te
gebruiken.
Door de voetsteunen te gebruiken
wordt voor zowel de berijder als de
passagier het risico op onbedoeld
contact met onderdelen van de
motorfiets verminderd en wordt
ook de kans op verwondingen,
veroorzaakt door het vast komen
zitten van kledingstukken,
verminderd.
Waarschuwing
Altijd de motor uitschakelen en de
contactsleutel verwijderen voordat
u uw motorfiets onbeheerd
achterlaat. Door het verwijderen
van de contactsleutel wordt het
risico van gebruik door
onbevoegde en onervaren
personen verkleind.
Denk aan het volgende als u uw
motorfiets parkeert:
De motor en het uitlaatsysteem
zijn na het rijden sterk verhit.
Parkeer NOOIT op plaatsen waar
voetgangers, dieren en/of
kinderen de motorfiets kunnen
aanraken.
Parkeer nooit op een zachte
ondergrond of op een hellend
oppervlak. Indien de motorfiets
onder deze omstandigheden wordt
geparkeerd, kan deze omvallen.
Zie voor nadere informatie het
hoofdstuk ‘Het berijden van de
motorfiets’ in dit handboek.
10
Voorwoord – Veiligheid voorop
Onderdelen en
accessoires
Onderhoud/apparatuur
Waarschuwing
De eigenaar dient erop te letten,
dat goedgekeurde onderdelen,
accessoires en wijzigingen voor
een Triumph motorfiets uitsluitend
door Triumph officieel
goedgekeurde onderdelen zijn die
door een erkende Triumph dealer
op de motorfiets worden
aangebracht.
Triumph accepteert geen
aansprakelijkheid voor gebreken
die zijn veroorzaakt door het
aanbrengen van niet-
goedgekeurde onderdelen,
accessoires of wijzigingen of door
het aanbrengen van goedgekeurde
onderdelen, accessoires of
wijzigingen door onbevoegd
personeel.
Het is met name bijzonder
gevaarlijk om onderdelen of
accessoires aan te brengen of te
vervangen waarvoor het
noodzakelijk is om het elektrische
of het brandstofsysteem te
demonteren, of hierop
uitbreidingen aan te brengen.
Dergelijke aanpassingen kunnen
de veiligheid in gevaar brengen.
/vervolg
Waarschuwing
/vervolg
Het aanbrengen van niet-
goedgekeurde onderdelen,
accessoires of wijzigingen kunnen
een nadelig effect hebben op het
rijgedrag, de stabiliteit en andere
aspecten van de werking van de
motorfiets, waardoor een ongeval
kan worden veroorzaakt dat kan
leiden tot letsel of de dood.
Waarschuwing
Raadpleeg uw erkende Triumph
dealer indien u twijfelt aan de
juiste of veilige werking van deze
Triumph motorfiets.
Onthoud dat het blijven gebruiken
van een niet goed werkende
motorfiets een fout kan verergeren
en de veiligheid in gevaar kan
brengen.
11
Voorwoord – Veiligheid voorop
Waarschuwing
Door het gebruik van een
motorfiets waarvan de
hellingshoekindicators tot voorbij
de maximale limiet zijn afgesleten
(wanneer 10 mm of meer van het
afgeronde uiteinde van een van de
voetsteunen is afgesleten) kan deze
onder een onveilige hoek
overhellen.
De afstelling van afstelstang van
het rempedaal mag nooit worden
gewijzigd, aangezien hierdoor de
hellingshoek, waaronder de
hellingshoekindicatoren contact
maken met de bodem, negatief
wordt beïnvloed.
Overhellen onder een onveilige
hoek kan instabiliteit, verlies van
controle over de motorfiets of een
ongeval veroorzaken, hetgeen
letsel of de dood tot gevolg kan
hebben.
Waarschuwing
Controleer of alle wettelijk vereiste
apparatuur is gemonteerd en
correct functioneert.
Verwijderen of wijzigen van de
verlichting, dempers, uitstoot- en
geluiddempingssystemen van de
motorfiets kunnen een overtreding
van de wet betekenen.
Onjuiste of niet toegestane
aanpassingen kunnen een nadelig
effect hebben op het rijgedrag, de
stabiliteit en andere aspecten van
de werking van de motorfiets,
waardoor een ongeval kan worden
veroorzaakt met letsel of de dood
als gevolg.
Waarschuwing
Indien de motorfiets betrokken is
bij een ongeval, aanrijding of
valpartij dient deze voor inspectie
en reparatie naar een erkende
Triumph dealer te worden
gebracht. Elk ongeval kan schade
aan de motorfiets veroorzaken, die
– indien niet op de juiste wijze
gerepareerd een tweede ongeval
kan veroorzaken met letsel of de
dood als gevolg.
12
Waarschuwingslabels
WAARSCHUWINGSLABELS
Plaats van de waarschuwingslabels
De op deze en de volgende bladzijden beschreven labels maken u attent op
belangrijke veiligheidsinformatie in dit handboek. Voordat u de motorfiets
gaat berijden, dient u ervoor te zorgen dat alle berijders alle informatie,
waarop deze labels betrekking hebben, hebben begrepen en naleven.
T908002
Banden
(bladzijde 92)
Motorolie
(bladzijde 67)
Aandrijfketting
(bladzijde 76)
Dagelijkse veiligheidscontrole
(bladzijde 43)
DAILY SAFETY CHECKS
TÄGLICHE SICHERHEITSKONTROLLEN
CONTROLES DE SECURITE QUOTIDIENS
CHEQUEOS DE SEGURIDAD DIARIOS
VERIFICAÇÕES DIÁRIAS DE SEGURANÇA
VERIFICHE GIORNALIERE DI SICUREZZA
DAGELIJSKE VEILIGHEIDSINSPECTIES
Waarschuwingslabels
13
Plaats van de waarschuwingslabels
T908003
Loodvrije brandstof
(bladzijde 34)
Versnellingsstand
(bladzijde 48)
5
4
3
1
5
N
2
P
Valhelm
(bladzijde 8)
14
Omschrijving van onderdelen
OMSCHRIJVING VAN ONDERDELEN
Omschrijving van onderdelen - Bonneville en
Bonneville T100
1 Richtingaanwijzers voor
2 Koplamp
3 Achterlicht
4 Oliekoeler
5 Richtingaanwijzers achter
6 Zijstandaard
7 Schakelpedaal
8 Remschijf voorrem
9 Remklauw voorrem
10 Brandstoftank
11 Tankdop
12 Accu
13 Remschijf achterrem
14 Remklauw achterrem
15 Koppelingskabel
16 Chokebediening
T908004
1
2
3
4
5
678 9
1011 12
131415 16
15
Omschrijving van onderdelen
Omschrijving van onderdelen – Bonneville en
Bonneville T100 (vervolg)
17 Aandrijfketting
18 Remvloeistofreservoir achter
19 Rempedaal achterrem
20 Olievulplug
21 Kijkglas oliepeil
22 Voorvork
23 Achterschokdemper
24 Ontstekingsunit
25 Geluiddemper
T908005
22
24
25 1823 20
21
1917
16
Omschrijving van onderdelen
Omschrijving van onderdelen – Thruxton
1 Richtingaanwijzers voor
2 Koplamp
3 Achterlicht
4 Oliekoeler
5 Richtingaanwijzers achter
6 Zijstandaard
7 Schakelpedaal
8 Remschijf voorrem
9 Remklauw voorrem
10 Brandstoftank
11 Tankdop
12 Accu
13 Remschijf achterrem
14 Remklauw achterrem
15 Koppelingskabel
16 Chokebediening
ccii
1 2 11 10 16
6 7 14 1315498
12 3 5
18
Omschrijving van onderdelen
Omschrijving van onderdelen -Scrambler
1 Richtingaanwijzers voor
2 Koplamp
3 Achterlicht
4 Oliekoeler
5 Richtingaanwijzers achter
6 Zijstandaard
7 Schakelpedaal
8 Remschijf voorrem
9 Remklauw voorrem
10 Brandstoftank
11 Tankdop
12 Accu
13 Remschijf achterrem
14 Remklauw achterrem
15 Koppelingskabel
16 Chokebediening
1 2 11 10 16
67 14 1315498
12 3 5
cdnd
19
Omschrijving van onderdelen
Omschrijving van onderdelen – Scrambler
(vervolg)
17 Aandrijfketting
18 Remvloeistofreservoir achter
19 Rempedaal achterrem
20 Olievulplug
21 Kijkglas oliepeil
22 Voorvork
23 Achterschokdemper
24 Ontstekingsunit
25 Geluiddemper
cdnc
23 24 20 22
19 211725 18
20
Omschrijving van onderdelen
Omschrijving van onderdelen – alle modellen
1 Koppelingshendel
2 Dimschakelaar koplamp
3 Richtingaanwijzerschakelaar
4 Claxonknop
5 Contactschakelaar
6 Snelheidsmeter
7 Waarschuwingslampjes
8 Remvloeistofreservoir voor
9 Remhendel voorrem
10 Stopschakelaar motor
11 Toerenteller (alleen Thruxton en
Bonneville T100)
12 Startknop
13 Stuurslot
14 Passeerknop (alleen Thruxton
en Scrambler)
M P H
km/ h
0
1 0
2 0
3 0
4 0
5 0
6 0
7 0 8 0
9 0
100
110
120
130
140
20
40
60
80
100
120 140
160
180
200
220
0
R P M
0
1 0
2 0
3 0
4 0
5 0
6 0
7 0
8 0
9 0
1 2 3
711
8
1354 12 10
9
14
0 0 0 0 6 0
0 0 2 5
4 0
5 0
6 0
7 0
8 0
3 0
2 0
1 0
0
R P M
x100
4 0
5 0
6 0
7 0
2 0
4 0
6 0
8 0
100
120
140
160
180
200
220
8 0
9 0
100
110
120
130
140
3 0
2 0
1 0
0
M P H
k m / h
6
66
7
21
Serienummers
SERIENUMMERS
Voertuig Identificatie
Nummer (VIN)
1 Plaats VIN-nummer
1 Plaats VIN-plaatje
Het voertuig identificatie nummer is
in het balhoofd geslagen.
Het wordt bovendien vermeld op een
plaatje, dat direct achter het
balhoofd aan de linkerzijde van de
motorfiets op het frame is
geklonken.
Motorserienummer
1 Motorserienummer
Het motorserienummer is direct
boven de kettingwielafdekking van
de aandrijfketting in het carter
geslagen.
Serienummers
22
Deze bladzijde met opzet blanco
Algemene informatie
23
ALGEMENE INFORMATIE
Inhoudsopgave
Instrumenten .............................................................................................25
Snelheidsmeter .........................................................................................26
Kilometerteller ...........................................................................................26
Dagteller ....................................................................................................26
Toerenteller (indien aanwezig)...................................................................26
Waarschuwingslampjes.............................................................................26
Richtingaanwijzers...............................................................................26
Grootlicht .............................................................................................26
Neutraal ...............................................................................................26
Waarschuwingslampje lage-oliedruk ...................................................27
Contactsleutel............................................................................................27
Contactschakelaar.....................................................................................28
Plaats van de schakelaar.....................................................................28
Werking van de schakelaar..................................................................28
Standen contactschakelaar .................................................................28
Stuurslotsleutel..........................................................................................29
Stuurslot ....................................................................................................29
Schakelaars rechterhandgreep .................................................................30
Stopschakelaar motor..........................................................................30
Startknop .............................................................................................31
Schakelaars linkerhandgreep....................................................................31
Dimschakelaar koplamp.......................................................................31
Richtingaanwijzer-schakelaar ..............................................................32
Claxonknop..........................................................................................32
Passeerknop........................................................................................32
Stelmechanismen rem- en koppelingshendels..........................................32
Hitteschild (alleen Thruxton)......................................................................33
Brandstof ...................................................................................................34
Brandstoftype.......................................................................................34
Tanken ......................................................................................................35
Algemene informatie
24
Tankdop...............................................................................................35
Brandstoftank vullen ............................................................................35
Brandstofkraan ....................................................................................37
Zijpaneel (Bonneville, Bonneville T100 en Thruxton modellen) ................38
Rechterzijpaneel (alleen Scrambler) .........................................................38
Linkerzijpaneel (alleen Scrambler) ............................................................39
Zadel .........................................................................................................40
Standaard..................................................................................................41
Zijstandaard .........................................................................................41
Handboek voor de eigenaar ......................................................................41
Inrijden.......................................................................................................42
Veilig gebruik.............................................................................................43
Dagelijkse veiligheidscontrole..............................................................43
25
Algemene informatie
Instrumenten
Bonneville
Bonneville T100 en Thruxton
Scrambler
1 Snelheidsmeter
2 Kilometerteller
3 Dagteller
4 Nulstelknop dagteller
5 Waarschuwingslampje lage-
oliedruk
6 Neutraal-indicator
7 Indicator grootlicht
8 Indicator richtingaanwijzers
9 Plaats van de toerenteller
(Bonneville T100 en Thruxton)
T908009
4
3
2
1
87
5
6
1
2
3
5
6
7
8
9
4
0 0 0 0 6 0
0 0 2 5
3
86
4
7 5
21
26
Algemene informatie
Snelheidsmeter
De snelheidsmeter geeft de
rijsnelheid van de motorfiets aan.
Kilometerteller
De kilometerteller bevindt zich in de
wijzerplaat van de snelheidsmeter.
De kilometerteller geeft de totale
door de motorfiets afgelegde afstand
weer.
Dagteller
De dagteller geeft de afstand weer,
die door de motorfiets werd afgelegd
sinds de meter de laatste keer op nul
werd gesteld.
Om de dagteller op nul te stellen, de
nulstelknop linksom draaien (gezien
vanaf de linkerzijde van de
motorfiets) draaien tot alle cijfers op
nul staan.
Toerenteller (indien
aanwezig)
De toerenteller geeft het
motortoerental weer in
omwentelingen per minuut - omw/
min. Aan de rechterzijde op de
wijzerplaat van de toerenteller wordt
de ‘rode zone’ aangeduid. Indien het
motortoerental per minuut (omw/
min) in de rode zone wordt
weergegeven, ligt dit boven het
aanbevolen maximale
motortoerental en ook boven het
motortoerental dat de beste
prestaties levert.
Waarschuwingslampjes
Richtingaanwijzers
Als de richtichting-
aanwijzerschakelaar naar
links of naar rechts wordt geduwd,
knippert het lampje van de
betreffende richtingaanwijzer.
Grootlicht
Wanneer de koplampen
worden ingeschakeld en de
koplampschakelaar is ingesteld op
‘grootlicht’, gaat het
waarschuwingslampje voor
grootlicht branden.
Neutraal
De neutraal-indicator geeft
aan dat de transmissie
neutraal staat (geen versnelling
ingeschakeld). Het waarschuwings-
lampje gaat branden wanneer de
transmissie neutraal staat terwijl de
contactschakelaar in stand AAN
staat.
Voorzichtig
Laat het motortoerental nooit
oplopen tot in de ‘rode zone, dit
kan leiden tot ernstige
motorschade.
27
Algemene informatie
Waarschuwingslampje
lage-oliedruk
Het waarschuwingslampje lage-
oliedruk gaat branden als de oliedruk
gevaarlijk laag is (of als het contact
in de stand AAN staat terwijl de
motor niet draait). Als de motor
draait, blijft het lampje uit als er
voldoende oliedruk aanwezig is.
Als de motor wordt gestart altijd
controleren of het lampje gaat
branden als het contact in de stand
AAN staat, en uit gaat zodra de
motor is gestart.
Contactsleutel
1 Label sleutelnummer
De contactsleutel bedient uitsluitend
de contactschakelaar. Het stuurslot
wordt met een andere sleutel
bediend.
Bij aflevering vanuit de fabriek
worden twee contactsleutels
meegeleverd en een label waarop
het sleutelnummer is vermeld.
Noteer het sleutelnummer en
bewaar de reservesleutel en het
sleutellabel op een veilige plaats,
niet in de buurt van de motorfiets.
Een reservesleutel kan worden
geleverd door een erkende Triumph
dealer, en worden vervaardigd op
basis van het sleutelnummer of als
kopie van de originele sleutel.
Voorzichtig
Schakel de motor direct uit indien
het waarschuwingslampje lage-
oliedruk gaat branden. De motor
niet opnieuw starten voordat de
storing is verholpen.
Indien de motor draait terwijl het
waarschuwingslampje lage-
oliedruk brandt, kan ernstige
motorschade ontstaan.
Voorzichtig
Bewaar de reservesleutel niet bij
de motorfiets, omdat hierdoor de
beveiliging in gevaar wordt
gebracht.
T908010
1
28
Algemene informatie
Contactschakelaar
1 Contactschakelaar
2 Stand UIT
3 Stand AAN
4 Stand P (parkeren)
Plaats van de schakelaar
De contactschakelaar bevindt zich op
de koplampsteunbeugel aan de
linkerzijde van de motorfiets.
Werking van de schakelaar
Deze schakelaar heeft drie met een
sleutel bediende standen. De sleutel
kan uitsluitend uit de
contactschakelaar worden
verwijderd, indien deze in de stand
UIT of P (parkeren) staat.
Om de schakelaar van UIT naar AAN
te draaien, de sleutel in de
schakelaar steken en rechtsom in de
stand AAN draaien.
Om de schakelaar van AAN naar
parkeren te draaien, de slotcilinder
dieper in het slot duwen en de
schakelaar rechtsom in de stand
parkeren draaien. Gebruik de stand
parkeren uitsluitend als de
motorfiets gedurende korte tijd
wordt geparkeerd in een situatie
waarin de positielampen moeten
blijven branden.
Om de schakelaar terug naar UIT te
draaien, de sleutel linksom draaien.
Standen contactschakelaar
T908011
4
3
2
1
Motor uit. Alle elektrische
circuits uit.
Motor aan. Alle
elektrische apparatuur
kan worden gebruikt.
Motor uit. Achterlichten,
zijverlichting en
kentekenplaatverlichting
aan, alle overige
elektrische circuits
uitgeschakeld.
Waarschuwing
Om redenen van beveiliging en
veiligheid het contact altijd in de
stand UIT of parkeren zetten en de
sleutel verwijderen voordat u de
motorfiets onbeheerd achterlaat.
Onbevoegd gebruik van de
motorfiets kan leiden tot
verwonding van de gebruiker,
medeweggebruikers en
voetgangers en beschadiging van
de motorfiets.
29
Algemene informatie
LET OP:
Laat de contactschakelaar
niet gedurende langere tijd
in de stand 'P' staan,
aangezien dit leidt tot
ontladen van de accu.
Stuurslotsleutel
1 Label stuurslotsleutel
De stuurslotsleutel bedient
uitsluitend het stuurslot. De
contactschakelaar wordt met een
andere sleutel bediend.
Bij aflevering vanuit de fabriek,
worden twee stuurslotsleutels
meegeleverd en een label waarop
het sleutelnummer is vermeld.
Noteer het sleutelnummer en
bewaar de reservesleutel en het
sleutellabel op een veilige plaats,
niet in de buurt van de motorfiets.
Een reservesleutel kan worden
geleverd door een erkende Triumph
dealer, en worden vervaardigd op
basis van het sleutelnummer of als
kopie van de originele sleutel.
Stuurslot
1 Afdekking stuurslot
2 Stuurslot
Dit slot heeft twee met een sleutel
bediende standen. De sleutel kan in
zowel de stand geactiveerd als
gedeactiveerd worden verwijderd.
Om het slot te activeren de sleutel
erin steken en het gehele slot
linksom draaien en tegelijkertijd
naar binnen duwen. Tegelijkertijd
het stuur volledig naar links draaien
tot het slot inschakelt (op dat
moment draait het slot en beweegt
het naar binnen).
T908012
1
Voorzichtig
Bewaar de reservesleutel niet bij
de motorfiets, omdat hierdoor de
beveiliging in gevaar wordt
gebracht.
T908013
1
2
30
Algemene informatie
Om het stuurslot de deactiveren de
sleutel erin steken, het stuur licht
draaien om eventuele belasting van
het slot weg te nemen en de sleutel
verder linksom draaien tot het slot
naar buiten springt. De sleutel
verwijderen.
Schakelaars
rechterhandgreep
1 Stopschakelaar motor
2 Startknop
Stopschakelaar motor
De contactschakelaar moet
in de stand AAN staan en de
stopschakelaar voor de motor moet
in de stand ‘draaien’ staan om met
de motorfiets te kunnen rijden.
De stopschakelaar van de motor is
bedoeld voor gebruik in een
noodgeval. Indien zich een
noodgeval voordoet waarbij het
uitschakelen van de motor
noodzakelijk is, zet u de
stopschakelaar van de motor in de
stand ‘stoppen’.
LET OP:
Hoewel de
motorstopschakelaar de
motor stopt, schakelt deze
niet alle elektrische circuits
uit. Normaliter dient de
Waarschuwing
Het stuurslot moet altijd vóór het
rijden worden gedeactiveerd,
omdat het bij geactiveerd stuurslot
niet mogelijk is om het stuur te
draaien en de motorfiets te
besturen.
Rijden zonder de mogelijkheid de
motorfiets te besturen kan leiden
tot verlies van controle en een
ongeval.
31
Algemene informatie
contactschakelaar te
worden gebruikt om de
motor te stoppen.
Startknop
De startknop bedient de
elektrische starter.
De starter werkt altijd als de
transmissie in neutraal staat.
De starter werkt echter ook wanneer
de transmissie niet in neutraal staat
en de zijstandaard is ingeklapt en de
koppelingshendel tegen de
handgreep is getrokken.
LET OP:
Op dit moment zijn op geen
van de Triumph modellen
nog verlichtingsschakelaars
aangebracht. In plaats
daarvan gaan de koplampen
en achterlichten
automatisch branden als het
contact in de stand AAN
staat.
Schakelaars
linkerhandgreep
1 Dimschakelaar koplamp
2 Richtingaanwijzerschakelaar
3 Claxonknop
4 Passeerknop (alleen Thruxton
en Scrambler modellen)
Dimschakelaar
koplamp
Met de dimschakelaar van de
koplamp kan dimlicht of grootlicht
worden ingeschakeld. Druk de
schakelaar naar voren om grootlicht
in te schakelen. Trek de schakelaar
naar achteren om dimlicht in te
schakelen. Indien grootlicht is
ingeschakeld, brandt het
waarschuwingslampje voor
grootlicht.
Voorzichtig
Laat de contactschakelaar niet in
de stand AAN staan wanneer de
motor niet draait, omdat dit kan
leiden tot schade aan elektrische
onderdelen en de accu.
32
Algemene informatie
Richtingaanwijzer-
schakelaar
Wanneer de
richtingaanwijzerschakelaar naar
links of naar rechts wordt geduwd,
knippert ook de indicator van de
betreffende richtingaanwijzer. De
knop in het midden van de
schakelaar indrukken en loslaten om
de richtingaanwijzers uit te
schakelen.
Claxonknop
Wanneer de claxonknop
wordt ingedrukt en de
ontsteking in de stand AAN staat,
klinkt de claxon.
Passeerknop
Wanneer de passeerknop
wordt ingedrukt, wordt het
grootlicht van de koplamp
ingeschakeld. Dit blijft branden
zolang de knop ingedrukt wordt
gehouden, en gaat uit zodra de knop
wordt losgelaten.
Stelmechanismen rem-
en koppelingshendels
1 Stelwieltje hendel
De hendels van de voorrem en de
koppeling zijn voorzien van een
stelmechanisme. Met deze
stelmechanismen kan de afstand
tussen de handgreep en de hendel
worden ingesteld op een van vier
standen en worden aangepast aan
de spanwijdte van de hand van de
bestuurder.
Om een hendel af te stellen, de
hendel naar voren drukken en het
stelwieltje op een van de
genummerde standen met de
driehoekige markering op het
draaipunt van de hendel draaien
(hierboven afgebeeld met stand 4).
De afstand tussen de handgreep en
de losgelaten hendel is het kleinst
wanneer het stelwieltje is ingesteld
op stand 4 en het grootst wanneer
dit is ingesteld op stand 1.
PASS
33
Algemene informatie
Hitteschild (alleen
Thruxton)
1 Hitteschild
Aan beide zijden van de motorfiets
zijn hitteschilden op de cilinderkop
aangebracht. De hitteschilden zijn
aangebracht om de knieën van de
berijder te beschermen tegen
contact met de cilinderkop, die
tijdens het rijden en gedurende
enige tijd daarna heet is.
Waarschuwing
Probeer nooit onder het rijden de
hendels af te stellen, dit kan leiden
tot verlies van controle over de
motorfiets en een ongeval.
Gebruik na het afstellen van de
hendels de motorfiets eerst ergens
waar geen verkeer is, om
vertrouwd te raken met de nieuwe
hendelafstellingen. Leen uw
motorfiets niet uit aan anderen,
omdat iemand de hendels kan
afstellen op een manier die u niet
gewend bent en dit kan leiden tot
verlies van controle over de
motorfiets en een ongeval.
34
Algemene informatie
Brandstof
Brandstoftype
Uw Triumph motor is ontworpen voor
loodvrije benzine en levert optimale
prestaties indien het juiste type
benzine wordt gebruikt. Gebruik
altijd loodvrije benzine met een
octaangehalte van minimaal 95.
Waarschuwing
Verwijder nooit de hitteschilden
van de cilinderkop en repareer of
vervang altijd beschadigde of
loszittende hitteschilden.
Het verwijderen van een van de
hitteschilden kan contact van het
been van de berijder met hete
onderdelen van de motor tot
gevolg hebben. Contact met hete
motoronderdelen kan brandblaren
en andere huidbeschadigingen
veroorzaken.
Voorzichtig
In veel landen zijn de
uitlaatsystemen van deze
modellen voorzien van
katalysators, die zorgen voor een
lagere uitstoot van schadelijke
stoffen. De katalysators kunnen
onherstelbaar beschadigen indien
de brandstoftank helemaal leeg
wordt gereden of indien het
brandstofniveau zeer laag is. Zorg
ervoor dat u altijd voldoende
brandstof heeft voor uw rit.
Voorzichtig
Het gebruik van gelode benzine is
in sommige landen, staten of
regio’s verboden. Het gebruik van
gelode benzine beschadigt de
katalysator.
P
35
Algemene informatie
Tanken Tankdop
1 Tankdop
Om de tankdop te openen, de dop
linksom draaien en omhoog tillen
van de tankvulpijp.
Om de dop te sluiten, de dop op de
tankvulpijp zetten en rechtsom
draaien, tot de dop de vulpijp
volledig afsluit. In de volledig
gesloten positie, voorkomt een
ratelmechanisme het te stevig
vastdraaien van de dop, doordat het
buitenste deel van de dop
onafhankelijk van het binnenste deel
kan draaien.
Brandstoftank vullen
Voorkom het vullen van de tank
onder regenachtige of stoffige
omstandigheden, omdat dit kan
leiden tot verontreiniging van de
brandstof.
Waarschuwing
Om de gevaren in verband met het
omgaan met brandstof te
minimaliseren, dienen de volgende
veiligheidsinstructies altijd in acht
te worden genomen:
Benzine (brandstof) is uiterst
brandbaar en kan onder bepaalde
omstandigheden exploderen. Zet
voordat u gaat tanken de
contactschakelaar in de stand UIT.
Niet roken.
Zorg ervoor dat de voor het tanken
gebruikte ruimte goed
geventileerd is en geen vlam- of
vonkbronnen bevat. Hieronder valt
ook apparatuur met een
waakvlam.
Vul de tank nooit zo vol, dat het
brandstofniveau in de hals van de
vulpijp stijgt. Warmteopname uit
zonlicht of andere bronnen kan
leiden tot uitzetten en uitlopen van
de brandstof, waardoor
brandgevaar ontstaat.
Controleer na het tanken altijd of
de tankdop goed gesloten is.
Omdat benzine (brandstof) uiterst
brandbaar is, kan een benzinelek
of het morsen van benzine, of het
niet in acht nemen van de hiervoor
genoemde veiligheidsinstructies,
brand veroorzaken, met schade
aan eigendommen, persoonlijk
letsel of de dood als gevolg.
MPH
km/h
0
10
20
30
40
50
60 70 80 90
100
110
120
130
140
20
40
60
80
100 120 140
160
180
200
220
0
RPM
0
10
20
30
40 50 60
70
80
90
1
36
Algemene informatie
Vul de brandstoftank langzaam om
morsen te voorkomen. Vul de tank
niet boven de onderzijde van de hals
van de vulpijp. Hierdoor blijft ruimte
voor een luchtlaag, zodat de
brandstof in de tank kan uitzetten
als gevolg van warmteopname
vanuit de motorfiets of zonlicht.
1 Brandstofpeil
2 Vulpijp
3 Luchtruimte
Controleer na het tanken altijd of de
tankdop goed gesloten en afgesloten
is.
Voorzichtig
Verontreinigde brandstof kan
onderdelen van het
brandstofsysteem beschadigen.
Waarschuwing
Teveel brandstof vullen kan leiden
tot morsen.
Indien brandstof (benzine) wordt
gemorst, dient deze volledig te
worden opgenomen en dient de
hiervoor gebruikte doek op een
veilige manier te worden
afgevoerd.
Zorg ervoor dat tijdens het tanken
geen brandstof (benzine) op de
motor, de uitlaatpijpen, de banden
of andere onderdelen van de
motorfiets wordt gemorst.
Omdat benzine (brandstof) uiterst
brandbaar is, kan een benzinelek
of het morsen van benzine, of het
niet in acht nemen van de hiervoor
genoemde veiligheidsinstructies,
brand veroorzaken, met schade
aan eigendommen, persoonlijk
letsel of de dood als gevolg.
Bij of op de banden gemorste
brandstof (benzine) vermindert de
grip van de band op de weg.
Hierdoor ontstaan gevaarlijke
rijomstandigheden, die leiden tot
verlies van controle over de
motorfiets en een ongeval.
37
Algemene informatie
Brandstofkraan
1 Brandstofkraan
De brandstofkraan heeft drie
standen: ‘ON’, ‘RES’ (reserve) en
‘OFF’. Als de brandstof op raakt
terwijl de brandstofkraan in de stand
‘ON’ staat, de kraan in de stand
‘RES’ zetten.
De reservebrandstof (capaciteit: 3,0
liter) kan worden gebruikt door de
brandstofkraan in de stand ‘RES’ te
zetten.
Als de motorfiets wordt geparkeerd,
de brandstofkraan altijd in de stand
‘OFF’ draaien.
T908017
1
Waarschuwing
Draai de brandstofkraan altijd in
de stand ‘OFF’ als de motor niet
draait.
Als de brandstofkraan in de stand
‘ON’ blijft staan, kan een
brandstoflekkage ontstaan, die
brandgevaar kan veroorzaken dat
kan leiden tot persoonlijk letsel en
schade aan eigendommen.
Voorzichtig
Als de brandstofkraan in de stand
‘RES’ (reserve) staat, is de afstand
die kan worden afgelegd beperkt.
Er dient bij de eerstvolgende
mogelijkheid te worden getankt.
Zorg ervoor dat de brandstofkraan
na het tanken in de stand ‘ON’
(niet RES) wordt gezet.
38
Algemene informatie
Zijpaneel (Bonneville,
Bonneville T100 en
Thruxton modellen)
1 Zijpaneel
2 Bevestigingsbout
3 Gereedschap voor verwijderen
zadel
Het paneel aan de rechterzijde kan
worden verwijderd om toegang te
krijgen tot de zekeringdoos, het
gereedschap voor verwijderen van
het zadel, het vloeistofreservoir van
de achterrem, enz.
Om het zijpaneel te verwijderen, de
bevestigingsbout met schroefdraad
van het paneel met een munt
losdraaien.
Til het paneel op tot het loskomt van
de geleidingspennen en verwijder
het paneel vervolgens van de
motorfiets.
Plaats het zijpaneel over de
geleidingspennen om het weer aan
te brengen, plaats de
bevestigingsbout met schroefdraad
en draai deze met een munt vast.
Ten slotte het paneel stevig
vastpakken en controleren of het
goed vastzit.
Rechterzijpaneel
(alleen Scrambler)
1 Zijpaneel
2 Geleidingspennen/rubber
ringen
Het paneel aan de rechterzijde kan
worden verwijderd om toegang te
krijgen tot de zekeringdoos.
Om het zijpaneel te verwijderen, de
bovenzijde van het paneel van de
motorfiets omhoog trekken tot het
loskomt van de geleidingspennen
(de rubber ringen moeten blijven
zitten) en het paneel vervolgens
optillen en van de motorfiets
verwijderen.
Plaats de onderste geleidingpennen
om het zijpaneel weer aan te
T908018
3
1
2
cdnf
2
1
39
Algemene informatie
brengen en druk stevig op het
paneel om dit in de rubber ringen
vast te zetten.
Controleer of het zijpaneel goed op
zijn plaats zit op de bovenste en
onderste geleidingspennen.
Ten slotte het paneel stevig
vastpakken en controleren of het
goed vastzit.
Linkerzijpaneel (alleen
Scrambler)
1 Zijpaneel
2 Bevestigingsbout
3 Gereedschap voor verwijderen
zadel
Het paneel aan de linkerzijde kan
worden verwijderd om toegang te
krijgen tot het gereedschap voor
verwijderen van het zadel.
Om het zijpaneel te verwijderen, de
bevestigingsbout met schroefdraad
van het paneel met een munt
losdraaien.
Til het paneel op tot het loskomt van
de geleidingspennen en verwijder
het paneel vervolgens van de
motorfiets.
Plaats het zijpaneel over de
geleidingspennen om het weer aan
te brengen, plaats de
bevestigingsbout met schroefdraad
en draai deze met een munt vast.
Ten slotte het paneel stevig
vastpakken en controleren of het
goed vastzit.
1
3
2
T908018
40
Algemene informatie
Zadel
1 Zadel
2 Bevestigingsbout (rechterzijde
weergegeven)
3 Voudig getrapte huls
Het zadel kan worden verwijderd om
toegang te krijgen tot de accu, het
handboek voor de eigenaar, enz. Een
inbussleutel, opgeborgen achter het
rechterzijpaneel van Bonneville,
Bonneville T100 en Thruxton
modellen en achter het
linkerzijpaneel van Scrambler
modellen, is bijgeleverd voor het
verwijderen van de
bevestigingsbouten.
Om toegang te krijgen tot de
inbussleutel, het rechterzijpaneel
verwijderen (linkerzijpaneel bij
Scrambler modellen) zoals eerder in
dit hoofdstuk werd beschreven. Bij
Bonneville, Bonneville T100 en
Thruxton modellen bevindt de
inbussleutel zich in een houder
onder de zekeringdoos. Bij
Scrambler modellen bevindt de
inbussleutel zich in een houder
tussen de twee achterste relais.
Verwijder de bevestigingsbouten uit
de achterzijde van het zadel,
verzamel de getrapte hulzen en til
het zadel omhoog van het frame.
Om het zadel weer aan te brengen,
het zadel op het frame plaatsen. Let
er daarbij op dat de geleidingstong
correct onder de brandstoftankbrug
is aangebracht.
Breng tenslotte de getrapte hulzen
weer aan en draai de
zadelbevestigingsbouten vast.
Berg de inbussleutel op in de
daarvoor bestemde ruimte en plaats
het rechter/linker zijpaneel terug.
1
2
3
41
Algemene informatie
Standaard
Zijstandaard
1 Zijstandaard
Dit model is uitgerust met een
zijstandaard waarop de motorfiets
kan worden geparkeerd. Controleer,
wanneer vóór het rijden de
standaard werd gebruikt, of deze
volledig is ingeklapt voordat u op de
motorfiets gaat zitten.
Zie voor nadere informatie over
veilig parkeren het hoofdstuk ‘Het
berijden van de motorfiets’.
LET OP:
Draai wanneer de
zijstandaard wordt gebruikt
de stuurstang volledig naar
links en laat de motorfiets
in de eerste versnelling
staan.
Handboek voor de
eigenaar
Het handboek voor de eigenaar is
opgeborgen in de ruimte tussen het
achterste spatscherm en het zadel.
Toegang tot het handboek wordt
verkregen door het zadel te
verwijderen.
T908020USA
1
Waarschuwing
De motorfiets is voorzien van een
interlocksysteem, zodat niet met
de motorfiets kan worden gereden
terwijl de zijstandaard is
uitgeklapt.
Probeer nooit te rijden met de
zijstandaard uitgeklapt en wijzig
nooit iets aan het
interlocksysteem, omdat dit kan
leiden tot gevaarlijke
rijomstandigheden met verlies van
controle over de motorfiets en een
ongeval als gevolg.
42
Algemene informatie
Inrijden
Met inrijden wordt het proces
bedoeld dat tijdens de eerste
gebruiksuren van een nieuwe
motorfiets plaatsvindt.
Met name de inwendige wrijving in
de motor is hoger wanneer de
onderdelen nieuw zijn. Later,
wanneer de onderdelen van de
motor zijn ingereden, wordt deze
inwendige wrijving aanzienlijk
minder.
Indien gedurende een zekere
periode voorzichtig wordt gereden,
blijft de uitlaatemissie laag en
worden de prestaties, de
brandstofbesparing en de levensduur
van de motor en de overige
onderdelen geoptimaliseerd.
Gedurende de eerste 800
kilometer:-
Niet met volgas rijden.
Hoge motortoerentallen
beslist voorkomen.
Niet gedurende langere tijd
met één bepaald hoog of
laag motortoerental rijden.
Niet agressief wegrijden,
stoppen of accelereren,
behalve in noodgevallen.
Niet met een hogere
snelheid rijden dan 3/4 van
de topsnelheid.
Gedurende de eerste 800 tot 1.500
kilometer:-
Het motortoerental mag
gedurende korte tijd worden
opgevoerd tot maximaal.
Zowel tijdens als na het inrijden:-
Een koude motor nooit met
een hoog toerental laten
draaien.
De motor nooit
overbelasten. Altijd een
lagere versnelling
inschakelen voordat de
motor begint te
‘protesteren.
Rijd nooit met onnodig hoge
motortoerentallen. Het
inschakelen van een hogere
versnelling heeft een
positieve invloed op het
brandstofverbruik,
vermindert het lawaai en is
beter voor het milieu.
43
Algemene informatie
Veilig gebruik
Dagelijkse
veiligheidscontrole
Controleer elke dag voordat u gaat
rijden de volgende punten. De
hiervoor benodigde tijd is minimaal,
maar de controles leveren wel een
bijdrage aan de veiligheid en
betrouwbaarheid van uw motorfiets.
Indien u tijdens deze controle een
onregelmatigheid constateert, dient
u het hoofdstuk Onderhoud en
afstelling te raadplegen of contact op
te nemen met een erkende Triumph
dealer, zodat de vereiste
werkzaamheden kunnen worden
uitgevoerd om uw motorfiets in
veilige staat te brengen.
Controleer:-
Brandstof: voldoende voorraad in
de tank, geen brandstoflekkage
(blz. 35).
Motorolie: correct niveau in
kijkglas. Voeg indien nodig olie met
de juiste specificatie toe (blz. 67).
Banden/wielen: Controleer en
corrigeer de bandenspanning (bij
koude banden). Profieldiepte/slijtage
(min 2,0 mm profieldiepte),
beschadiging aan band/wiel en
losse/gebroken spaken, lekke
banden enz. (blz. 92).
Aandrijfketting: controleer
aandrijfketting op correcte afstelling
en smering (blz. 76).
Moeren, bouten,
bevestigingsmiddelen: voer een
visuele controle uit van alle
onderdelen van de stuurinrichting en
de ophanging, de assen en de
bedieningselementen, controleer of
alle onderdelen goed vastzitten of
bevestigd zijn. Controleer de gehele
motorfiets op loszittende/
beschadigde bevestigingsmiddelen.
Sturen: soepel maar niet te los van
aanslag tot aanslag. De
bedieningskabels mogen niet blijven
hangen (blz. 86).
Remmen: Trek de remhendel in en
trap het rempedaal in om te
controleren op correcte weerstand.
Controleer hendels/pedalen met een
te grote vrije slag voordat weerstand
wordt ondervonden en indien een
van de bedieningselementen
sponsachtig aanvoelt (blz. 80).
Waarschuwing
Indien deze controles niet elke dag
voordat u gaat rijden worden
uitgevoerd, of de motorfiets wordt
gebruikt terwijl een van de
hieronder genoemde storingen of
defecten aanwezig is, kan ernstige
schade aan de motorfiets, verlies
van controle over de motorfiets of
een ongeval het gevolg zijn.
DAILY SAFETY CHECKS
TÄGLICHE SICHERHEITSKONTROLLEN
CONTROLES DE SECURITE QUOTIDIENS
CHEQUEOS DE SEGURIDAD DIARIOS
VERIFICAÇÕES DIÁRIAS DE SEGURANÇA
VERIFICHE GIORNALIERE DI SICUREZZA
DAGELIJSKE VEILIGHEIDSINSPECTIES
Het berijden van de motorfiets
45
HET BERIJDEN VAN DE MOTORFIETS
Inhoudsopgave
De motor uitschakelen...............................................................................46
De motor starten........................................................................................46
Wegrijden/versnelling inschakelen ............................................................48
Remmen....................................................................................................50
Parkeren....................................................................................................52
Punten van overweging bij het rijden met hoge snelheid ..........................54
Algemeen.............................................................................................55
Sturen ..................................................................................................55
Bagage ................................................................................................55
Remmen ..............................................................................................55
Banden ................................................................................................55
Brandstof .............................................................................................55
Motorolie ..............................................................................................55
Elektrische installatie ...........................................................................55
Overige ................................................................................................55
46
Het berijden van de motorfiets
1 Stopschakelaar motor
2 Startknop
3 Neutraal-indicator
4 Choke
5 Contactschakelaar
De motor uitschakelen
Sluit de gasklep volledig.
Zet de transmissie in
neutraal.
Draai de contactschakelaar
uit.
Zet de motorfiets op een
stevige, egale ondergrond
op de zijstandaard.
Verwijder de contactsleutel
uit de contactschakelaar.
Het stuurslot activeren.
Zet de brandstofkraan in de
stand UIT.
De motor starten
Het stuurslot deactiveren.
Controleer of de
stopschakelaar van de
motor in de stand ‘draaien’
staat.
Draai de brandstofkraan in
de stand ‘ON’ (of reserve als
het brandstofpeil in de tank
laag is).
1
2
3
45
ccjh
Voorzichtig
Normaliter dient de motor te
worden uitgeschakeld door de
contactschakelaar in de stand UIT
te zetten. De stopschakelaar van
de motor is uitsluitend bedoeld
voor gebruik in een noodgeval.
Laat de ontsteking niet
ingeschakeld als de motor is
uitgeschakeld. Dit kan
beschadiging van het elektrische
systeem tot gevolg hebben.
47
Het berijden van de motorfiets
Plaats de contactsleutel en
draai de contactschakelaar
in de stand UIT.
Controleer of de transmissie
in neutraal staat.
Trek de choke uit als de
motor koud is.
Laat de gasklep volledig
dicht en druk op de
startknop tot de motor
start.
Tijdens het warmdraaien de
choke geleidelijk iets
induwen, om te voorkomen
dat het toerental van de
motor te hoog wordt of de
motor afslaat.
Als de motor warm genoeg
is om zonder choke
stationair te draaien, de
chokeknop volledig
induwen.
Controleer als de motor
heet is of de choke volledig
is ingeduwd.
Waarschuwing
Nooit de motor starten of laten
draaien in een besloten ruimte.
Uitlaatgassen zijn giftig en kunnen
binnen korte tijd bewusteloosheid
en de dood tot gevolg hebben.
Gebruik uw motorfiets uitsluitend
in de open lucht of in een ruimte
met afdoende ventilatie.
Voorzichtig
Deze Triumph motorfiets is
luchtgekoeld en heeft dus een
luchtstroming over de cilinders en
kop nodig om een correcte
bedrijfstemperatuur van de motor
in stand te houden. Lange
periodes van stationair draaien of
lange afstanden rijden met lage
snelheden, zoals bij stilstaand of
langzaam rijdend verkeer, kan
oververhitting en ernstige
beschadiging van de motor tot
gevolg hebben.
Voorzichtig
Druk de starter niet langer dan 5
seconden onafgebroken in, omdat
dit oververhitting van de
startmotor en ontlading van de
accu tot gevolg heeft. Wacht 15
seconden alvorens de starter
opnieuw in te drukken, zodat de
startmotor kan afkoelen en de
accuspanning kan herstellen.
48
Het berijden van de motorfiets
LET OP:
Als de motor is ‘verzopen’,
de motor rondzwengelen
met volledig open gasklep
en volledig ingeduwde
choke.
Deze motorfiets is uitgerust
met startsperschakelaars.
Deze schakelaars zorgen
ervoor dat de elektrische
starter niet kan werken
wanneer de transmissie niet
neutraal staat en de
zijstandaard niet omlaag is.
Als de zijstandaard bij
draaiende motor omlaag
wordt geklapt terwijl de
transmissie niet in neutraal
staat, stopt de motor,
ongeacht de stand van de
koppeling.
Wegrijden/versnelling
inschakelen
1 Schakelpedaal – alle modellen
Trek de koppelingshendel
helemaal tegen de
handgreep en schakel de 1e
versnelling in. Geef een
beetje gas en laat de
koppelingshendel langzaam
opkomen. Open wanneer
de koppeling begint aan te
grijpen de gasklep iets
verder, zodat het toerental
van de motor hoog genoeg
is om afslaan van de motor
te voorkomen.
Sluit de gasklep en trek
gelijktijdig de
koppelingshendel tegen de
handgreep. Schakel naar de
eerstvolgende hogere of
lagere versnelling. Open de
gasklep gedeeltelijk en laat
gelijktijdig de
koppelingshendel los.
Voorzichtig
Het lage-oliedruk
waarschuwingslampje dient uit te
gaan zodra de motor start.
Wanneer het lage-oliedruk
waarschuwingslampje na het
starten van de motor blijft
branden, de motor onmiddellijk
uitschakelen en de oorzaak
vaststellen.
Indien de motor met een te lage
oliedruk draait, ontstaat ernstige
motorschade.
T908023
1
1
2
3
4
5
N
49
Het berijden van de motorfiets
Gebruik altijd de koppeling
om een andere versnelling
in te schakelen.
LET OP:
Het schakelmechanisme is
van het ‘positive stop’ type.
Dit betekent dat na elke
beweging van het
schakelpedaal, slechts één
versnelling omhoog of
omlaag kan worden
geschakeld.
Waarschuwing
Zorg ervoor dat de gasklep in de
lagere versnellingen niet te ver
wordt geopend, omdat hierdoor
het voorwiel van de grond wordt
getild (een “wheelie”) en het
achterwiel grip verliest (wielspin).
Open de gasklep altijd voorzichtig,
vooral wanneer u niet vertrouwd
bent met de motorfiets, omdat een
“wheelie” of wielspin kan leiden tot
verlies van controle over de
motorfiets en een ongeval.
Waarschuwing
Schakel niet naar een lagere
versnelling bij snelheden die te
hoge motortoerentallen (omw/
min) veroorzaken. Hierdoor kan
het stuur blokkeren, wat leidt tot
verlies van controle over de
motorfiets en een ongeval.
Bovendien kan motorschade
ontstaan. Schakelen naar een
lagere versnelling dient voor elke
versnelling bij gemiddelde
toerentallen te worden uitgevoerd.
50
Het berijden van de motorfiets
Remmen
1 Achterrempedaal alle
modellen
1 Voorrempedaal – alle modellen
T908024
1
T908025
1
Waarschuwing
DENK BIJ HET REMMEN
AAN HET VOLGENDE:
Laat het gas helemaal los en de
koppeling ingeschakeld, zodat de
motor een bijdrage kan leveren
aan het afremmen van de
motorfiets.
Schakel steeds één versnelling
omlaag, zodat de transmissie in de
1e versnelling staat wanneer de
motorfiets volledig stil staat.
Gebruik bij het remmen altijd
beide remmen tegelijk. Normaliter
dient de voorrem iets sterker te
worden gebruikt dan de
achterrem.
Schakel naar een lager versnelling
of zet de motor in vrijloop om te
voorkomen dat de motor afslaat.
De remmen nooit vergrendelen,
omdat dit kan leiden tot verlies
van controle over de motorfiets en
een ongeval.
52
Het berijden van de motorfiets
Parkeren
Zet de transmissie in neutraal en
draai de contactschakelaar in de
stand UIT.
Schakel het stuurslot in om diefstal
te bemoeilijken.
Zet de brandstofkraan in de stand
‘OFF’.
Parkeer altijd op een stevige, egale
ondergrond om te voorkomen dat de
motorfiets omvalt.
Parkeer op een helling altijd met de
voorzijde naar het hogere gedeelte
gericht, om te voorkomen dat de
motorfiets van de standaard rolt.
Parkeer op een lateraal (zijwaarts)
aflopend oppervlak altijd zo dat de
helling de motorfiets in de richting
van de zijstandaard duwt.
Parkeer nooit op een lateraal
(zijwaarts) aflopend oppervlak met
een helling van meer dan en
parkeer nooit met de voorzijde van
Waarschuwing
Bij het afdalen van een lange,
steile helling dient gebruik te
worden gemaakt van de
remwerking van de motor door
naar een lagere versnelling te
schakelen en dienen de remmen
met tussenpozen te worden
gebruikt. Voortdurend remmen
kan de remmen oververhitten,
waardoor de remkracht sterk
wordt verminderd.
Rijden met uw voet op het
rempedaal of uw handen op de
remhendel kan het remlicht
inschakelen, waardoor andere
bestuurders foutieve informatie
krijgen. Bovendien kunnen de
remmen oververhit raken,
waardoor de remkracht sterk
wordt verminderd.
Laat de motorfiets niet met
uitgeschakelde motor uitrollen en
laat de motor niet opslepen. De
druksmering van de transmissie
werkt uitsluitend wanneer de
motor draait. Onvoldoende
smering kan schade aan of
vastlopen van de transmissie, wat
kan leiden tot plotseling verlies
van controle over de motorfiets en
een ongeval.
53
Het berijden van de motorfiets
de motorfiets naar de aflopende
zijde gekeerd.
LET OP:
Bij parkeren in het donker
wanneer er verkeer in de
buurt is, of bij parkeren op
een plaats waar het gebruik
van parkeerlichten wettelijk
verplicht is, dienen het
achterlicht, het
kentekenplaatlicht en de
positielichten te blijven
branden, door de
contactschakelaar in de
stand P (Parkeren) te
draaien.
Laat het contactslot niet
gedurende langere tijd in de
stand 'P' gedraaid,
aangezien dit leidt tot
ontladen van de accu.
Waarschuwing
Parkeer nooit op een zachte
ondergrond of op een sterk hellend
oppervlak, omdat de motorfiets
onder dergelijke omstandigheden
kan omvallen. Controleer voordat
u wegrijdt of de standaard volledig
is ingeklapt.
Benzine (brandstof) is uiterst
brandbaar en kan onder bepaalde
omstandigheden exploderen.
Controleer bij parkeren in een
garage of andere ruimte, of deze
goed geventileerd is en de
motorfiets niet in de buurt staat
van vlam- of vonkbronnen.
Hieronder valt ook apparatuur met
een waakvlam.
De motor en het uitlaatsysteem
zijn na het rijden sterk verhit.
Parkeer NOOIT op plaatsen waar
voetgangers en kinderen de
motorfiets kunnen aanraken,
omdat het aanraken van hete
onderdelen brandwonden kan
veroorzaken.
54
Het berijden van de motorfiets
Punten van overweging
bij het rijden met hoge
snelheid
Waarschuwing
Deze Triumph motorfiets mag de
wettelijk geldende
snelheidslimieten niet
overschrijden. Het met hoge
snelheid op een motorfiets rijden
kan gevaarlijk zijn, aangezien de
tijd om op bepaalde
verkeerssituaties te reageren bij
hogere snelheden aanzienlijk
wordt verkort. Verlaag de snelheid
altijd in overeenstemming met de
weers- en
verkeersomstandigheden.
Waarschuwing
Gebruik deze Triumph motorfiets
alleen met hoge snelheden tijdens
wedstrijden op voor ander verkeer
afgesloten weggedeelten of
gesloten circuits. Het rijden met
hoge snelheden is voorbehouden
aan rijders die les hebben gehad in
de technieken die noodzakelijk zijn
voor het rijden met hoge
snelheden en die vertrouwd zijn
met de rijkarakteristieken van de
motorfiets onder alle
omstandigheden.
Het rijden met hoge snelheden is
onder alle andere omstandigheden
gevaarlijk en kan leiden tot verlies
van controle over de motorfiets en
een ongeval.
Waarschuwing
De rijkarakteristieken van een
motorfiets zijn bij hoge snelheden
anders dan bij de vertrouwde
wettelijke snelheden. Probeer niet
met hoge snelheden te rijden
tenzij u hierin geoefend bent en
beschikt over de hiervoor
noodzakelijke vaardigheden,
aangezien incorrecte bediening tot
een ernstig ongeval kan leiden.
55
Het berijden van de motorfiets
Algemeen
Zorg ervoor dat de motorfiets wordt
onderhouden overeenkomstig de
periodieke onderhoudskaart.
Sturen
Controleer of het stuur soepel draait,
zonder overmatige speling of
klemmen. Controleer dat de
bedieningskabels het sturen niet
hinderen.
Bagage
Controleer of de bagagekoffers dicht
en gesloten zijn en stevig aan de
motorfiets zijn bevestigd.
Remmen
Controleer of de voor- en achterrem
correct werken.
Banden
Het rijden met hoge snelheden leidt
tot versnelde bandenslijtage, goede
banden zijn van essentieel belang
voor veilig rijden. Controleer de
algehele staat van de banden,
controleer en corrigeer de
bandspanning (bij koude banden) en
controleer de wielbalans. Zet na het
controleren van de bandspanning de
ventieldoppen goed vast. Raadpleeg
de hoofdstukken Onderhoud en
Specificaties voor informatie over
het controleren van de banden en
veilig gebruik van de banden.
Brandstof
Zorg voor voldoende brandstof,
aangezien rijden met hoge
snelheden het brandstofverbruik
opvoert.
Motorolie
Controleer of het oliepeil correct is.
Zorg bij het bijvullen voor olie van
de juiste kwaliteitsgraad en het
juiste type.
Elektrische installatie
Controleer of de koplamp, het
achter-/remlicht, de
richtingaanwijzers, de claxon, enz.
goed werken.
Waarschuwing
De genoemde punten zijn uiterst
belangrijk en dienen altijd in acht
te worden genomen. Een
probleem, dat bij normale
snelheden wellicht niet wordt
opgemerkt, kan bij hogere
snelheden aanzienlijk worden
verergerd.
Voorzichtig
Het uitlaatsysteem is uitgerust
met een katalysator om het
emissieniveau terug te brengen.
De katalysator kan onherstelbaar
beschadigen indien de
brandstoftank helemaal leeg wordt
gereden of indien het
brandstofniveau zeer laag is. Zorg
ervoor dat u altijd voldoende
brandstof heeft voor uw rit.
56
Het berijden van de motorfiets
Overige
Controleer of alle
bevestigingsmiddelen vast zitten en
of alle veiligheidsvoorzieningen in
goede staat verkeren.
57
Accessoires en belading
ACCESSOIRES EN BELADING
De toevoeging van accessoires en
het vervoer van extra gewicht
kunnen het rijgedrag van de
motorfiets nadelig beïnvloeden,
hetgeen veranderingen in stabiliteit
veroorzaakt en rijden met lagere
snelheden noodzakelijk maakt. De
volgende informatie is samengesteld
als leidraad in verband met de
mogelijke gevaren van toevoeging
van accessoires aan een motorfiets
en het vervoer van passagiers en
extra lading.
Waarschuwing
Onjuiste belading kan onveilige
rijomstandigheden tot gevolg
hebben, die kunnen leiden tot een
ongeval.
Zorg er altijd voor dat de
vervoerde lading gelijkmatig over
beide zijden van de motorfiets is
verdeeld. Zorg ervoor dat de
lading stevig is vastgebonden,
zodat deze onder het rijden niet
kan bewegen.
Controleer regelmatig of de lading
stevig is vastgebonden (maar
nooit onder het rijden) en zorg
ervoor dat de lading niet over de
achterzijde van de motorfiets uit
steekt.
Overschrijd nooit het maximale
laadvermogen van 200 kg.
Dit maximale laadvermogen is het
gecombineerde gewicht van de
berijder, de passagier en alle
belading.
Waarschuwing
Geen accessoires aanbrengen of
bagage vervoeren die de controle
over de motorfiets in gevaar
brengt. Controleer of accessoires
en belading geen belemmering
vormen voor uw zicht of de
werking van de
verlichtingscomponenten, of de
bodemspeling of het
overhellingsvermogen
(hellingshoek), de bediening, de
wielloop, de voorvorkbeweging of
enig ander aspect van de werking
van de motorfiets beïnvloeden.
58
Accessoires en belading
Waarschuwing
Rijd met een van accessoires
voorziene motorfiets nooit harder
dan 130 km/uur.
De aangebrachte accessoires
brengen veranderingen in de
stabiliteit en de hanteerbaarheid
van de motorfiets met zich mee.
Indien geen rekening wordt
gehouden met veranderingen in de
stabiliteit van de motorfiets, kan
verlies van controle over de
motorfiets of een ongeval het
gevolg zijn.
De absolute snelheidsgrens van
130 km/uur dient te worden
verlaagd indien niet-goedgekeurde
accessoires worden aangebracht of
de motorfiets wordt gebruikt met
onjuiste belading, afgesleten
banden, slechte algehele staat van
de motorfiets en slechte weg- of
weersomstandigheden.
Waarschuwing
Met deze motorfiets mag niet
harder worden gereden dan de
wettelijke snelheidsbeperking
behalve op speciaal daarvoor
bestemde afgesloten terreinen.
Waarschuwing
Gebruik deze Triumph motorfiets
alleen met hoge snelheden tijdens
wedstrijden op voor ander verkeer
afgesloten weggedeelten of
gesloten circuits. Het rijden met
hoge snelheden is voorbehouden
aan rijders die les hebben gehad in
de technieken die noodzakelijk zijn
voor het rijden met hoge
snelheden en die vertrouwd zijn
met de rijkarakteristieken van de
motorfiets onder alle
omstandigheden.
Het rijden met hoge snelheden is
onder alle andere omstandigheden
gevaarlijk en kan leiden tot verlies
van controle over de motorfiets en
een ongeval.
59
Accessoires en belading
Waarschuwing
De hanteerbaarheid en het
remvermogen van een motorfiets
worden beïnvloed door de
aanwezigheid van een passagier.
De bestuurder dient, wanneer een
passagier wordt vervoerd,
rekening te houden met deze
veranderingen. Het vervoeren van
een passagier wordt afgeraden
indien de bestuurder geen les
heeft gehad in het vervoeren van
een passagier en de veranderingen
in rijkarakteristieken die dit met
zich meebrengt niet kent.
Indien geen rekening wordt
gehouden met de aanwezigheid
van een passagier, kan verlies van
controle over de motorfiets en een
ongeval het gevolg zijn.
Waarschuwing
Uw passagier dient goed
vertrouwd te zijn met de werking
van de motorfiets.
De passagier kan verlies van
controle over de motorfiets
veroorzaken door een onjuiste
houding tijdens het nemen van
een bocht en door plotselinge
bewegingen.
Het is belangrijk dat de passagier
onder het rijden stil zit en de
werking van de motorfiets niet
belemmert.
Voordat een passagier wordt
vervoerd, dient de bestuurder de
passagier te instrueren om zijn/
haar voeten op de voetsteunen
voor de passagier te houden en
zich stevig vast te houden aan de
zadelbeugel of het middel of de
heupen van de bestuurder.
Bovendien dient de passagier te
worden verteld hoe hij of zij
tegelijk met de bestuurder in de
bochten moet overhellen, en niet
mag overhellen tenzij de
bestuurder dit ook doet.
Vervoer geen dieren op uw
motorfiets.
60
Accessoires en belading
Waarschuwing
Geen passagiers vervoeren die
niet lang genoeg zijn om de
aangebrachte voetsteunen te
kunnen bereiken.
Een passagier die niet lang genoeg
is om de voetsteunen te bereiken,
kan niet stevig op de motorfiets
zitten en kan instabiliteit
veroorzaken, hetgeen leidt tot
verlies van controle over de
motorfiets en een ongeval.
Waarschuwing
Probeer nooit voorwerpen op te
bergen tussen het frame en de
stuurinrichting. Dit kan het
stuurvermogen belemmeren en
verlies van controle over de
motorfiets veroorzaken, hetgeen
leidt tot een ongeval.
Het bevestigen (ophangen) van
gewicht aan het stuur of de
voorvork verhoogt de massa van
de stuurinrichting en kan
resulteren in het verlies van
stuurcontrole en een ongeval.
Waarschuwing
Als de passagierszitting wordt
gebruikt om kleine voorwerpen te
vervoeren, mogen deze niet
zwaarder zijn dan 5 kg, de
controle over de motorfiets niet
hinderen, moeten stevig
vastgemaakt zijn en mogen niet
uitsteken voorbij de achterzijde of
zijkanten van de motorfiets.
Het vervoeren van voorwerpen die
zwaarder wegen dan 5 kg, die niet
goed zijn bevestigd, die de
controle over de motorfiets
belemmeren of uitsteken voorbij
de zijkant of achterzijde van de
motorfiets, kan leiden tot verlies
van controle over de motorfiets en
een ongeval.
Onderhoud en afstelling
61
ONDERHOUD EN AFSTELLING
Inhoudsopgave
Periodiek onderhoud .................................................................................63
Motorolie....................................................................................................67
Oliepeil inspecteren .............................................................................68
Olie verversen en oliefilter vervangen..................................................68
Gebruikte motorolie afvoeren ..............................................................71
Oliespecificatie en kwaliteitsgraad.......................................................71
Gashandgreep...........................................................................................71
Koppeling ..................................................................................................74
Aandrijfketting............................................................................................76
Ketting invetten....................................................................................77
Speling aandrijfketting .........................................................................77
Kettingslijtage controleren ...................................................................79
Remmen....................................................................................................80
Remblokslijtage controleren.................................................................80
Compensatie remblokslijtage...............................................................81
Remlichtschakelaars............................................................................81
Remvloeistof........................................................................................82
Remvloeistofpeil voorrem inspecteren en corrigeren – Bonneville en
Bonneville T100 .............................................................................83
Remvloeistofpeil voorrem inspecteren en corrigeren – Thruxton en
Scrambler.......................................................................................84
Remvloeistofpeil achterrem inspecteren en corrigeren – Bonneville,
Bonneville T100 en Thruxton..........................................................84
Remvloeistofpeil achterrem inspecteren en corrigeren – Scrambler ...85
Stuurinrichting/wiellagers...........................................................................86
Stuurinrichting inspecteren ..................................................................86
Wiellagers inspecteren ........................................................................88
Voorvering .................................................................................................89
Voorvork inspecteren ...........................................................................89
Vering afstellen....................................................................................89
Voorvering afstellen .............................................................................89


Produkt Specifikationer

Mærke: Triumph
Kategori: Motorcykel
Model: Bonneville T100 (2007)

Har du brug for hjælp?

Hvis du har brug for hjælp til Triumph Bonneville T100 (2007) stil et spørgsmål nedenfor, og andre brugere vil svare dig




Motorcykel Triumph Manualer

Motorcykel Manualer

Nyeste Motorcykel Manualer