Triumph Scrambler 900 (2023) Manual
Triumph
Motorcykel
Scrambler 900 (2023)
Læs nedenfor 📖 manual på dansk for Triumph Scrambler 900 (2023) (208 sider) i kategorien Motorcykel. Denne guide var nyttig for 8 personer og blev bedømt med 4.5 stjerner i gennemsnit af 2 brugere
Side 1/208

GEBRUIKERSHANDLEIDING 01
Bonneville T100 (alle modellen),
Bonneville T120 (alle modellen),
Speed Twin (alle modellen),
Scrambler 900 and Thruxton RS
Deze handleiding bevat informatie over de Triumph-motorfietsen Bonneville T100 (alle modellen), Bonneville T120
(alle modellen), Speed Twin (alle modellen), Scrambler 900 and Thruxton RS. Bewaar deze gebruikershandleiding altijd
bij de motorfiets en raadpleeg de informatie indien nodig.
De informatie in deze uitgave is gebaseerd op de meest recente, op het moment van publicatie beschikbare informatie.
Triumph behoudt zich het recht voor te allen tijde, zonder voorafgaande mededeling of verplichting, wijzigingen aan te
brengen.
Deze publicatie mag niet in zijn geheel, noch gedeeltelijk worden gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming van
Triumph Motorcycles Limited.
© Copyright 01.2022 Triumph Motorcycles Limited, Hinckley, Leicestershire, Engeland.
Publicatie onderdeelnummer 3850211-NL versie 1

INHOUDSOPGAVE
02
Deze gebruikershandleiding bevat een aantal verschillende hoofdstukken.
Onderstaande inhoudsopgave helpt u het begin van elk hoofdstuk op te zoeken,
waar u – in het geval van grotere hoofdstukken – een meer gedetailleerde
inhoudsopgave aantreft, die u helpt het betreffende onderwerp te vinden.
03 VOORWOORD
07 VEILIGHEID VOOROP
16 PLAATS VAN DE WAARSCHUWINGSLABELS
18 ONDERDELENOVERZICHT
31 SERIENUMMERS
33 ALGEMENE INFORMATIE
81 RIJDEN OP DE MOTORFIETS
93 ACCESSOIRES, LADING EN PASSAGIERS
97 ONDERHOUD EN AFSTELLING
155 REINIGING EN STALLING
167 GARANTIE
179 SPECIFICATIES
201 INDEX
205 GOEDKEURINGSINFORMATIE

VOORWOORD
03
Waarschuwingen en
opmerkingen
In deze gebruikershandleiding wordt
belangrijke informatie op de volgende
manier gepresenteerd:
Waarschuwing
Dit waarschuwingssymbool geeft
speciale instructies of procedures aan,
die persoonlijk letsel of levensgevaar
tot gevolg kunnen hebben wanneer ze
niet goed worden opgevolgd.
Voorzichtig
Dit symbool maant tot voorzichtig-
heid en gaat vergezeld van speciale
instructies of procedures die bescha-
diging of vernieling van apparatuur
tot gevolg kunnen hebben wanneer ze
niet strikt worden opgevolgd.
Let op
Dit opmerkingssymbool geeft punten
van speciaal belang voor efficiëntere en
gemakkelijkere bediening aan.
Waarschuwingslabels
Bovenstaand symbool wordt op
bepaalde plaatsen op de motorfiets
weergegeven. Het symbool betekent
'VOORZICHTIG: RAADPLEEG DE HAND-
LEIDING' en wordt gevolgd door een
grafische voorstelling van het betref-
fende onderwerp.
Probeer nooit op de motorfiets te rijden
of een aanpassing uit te voeren zonder
de in deze handleiding beschreven rele-
vante instructies te raadplegen.
Raadpleeg het gedeelte Locaties van de
waarschuwingslabels voor de locatie van
alle labels met dit symbool. Dit symbool
wordt zo nodig ook weergegeven op de
pagina's met de relevante informatie.
Onderhoud
Om een lang, veilig en probleemloos
gebruik van uw motorfiets te garan-
deren, dient het onderhoud te worden
uitgevoerd door een erkende Triumph-
-dealer.
Alleen een erkende Triumph-dealer
beschikt over de noodzakelijke kennis,
apparatuur en vakkundigheid om uw
Triumph-motorfiets goed te onder-
houden.
Bezoek de Triumph-website op
www. triumph. co. uk of neem telefonisch
contact op met de bevoegde distribu-
teur in uw land voor informatie over de
dichtstbijzijnde erkende Triumph-dealer.
De adressen zijn ook vermeld in het bij
deze handleiding geleverde onderhouds-
boekje.

VOORWOORD
04
Geluiddempingssysteem
Wijzigen van het geluiddempingssys-
teem is verboden.
Eigenaars worden gewaarschuwd dat
het wettelijk verboden kan zijn om:
1. onderdelen of designelementen van
nieuwe voertuigen die bedoeld zijn
voor geluiddemping, voorafgaand
aan de verkoop of aflevering aan de
koper of daarna te verwijderen of
buiten werking te stellen, behalve
als dat nodig is voor onderhoud,
reparatie of vervanging, en,
2. het voertuig te gebruiken nadat
zo'n onderdeel of designcomponent
is verwijderd of buiten werking is
gesteld.
Onder knoeien worden onder meer de
volgende handelingen verstaan:
▼ Verwijderen of doorboren van de
geluiddemper, schotten, uitlaat-
bochten of enig ander onderdeel dat
uitlaatgassen geleidt.
▼ Verwijderen of doorboren van enig
onderdeel van het inlaatsysteem.
▼ Gebrek aan goed onderhoud.
▼ Vervanging van bewegende delen
van het voertuig, of delen van de
uitlaat of het inlaatsysteem, door
onderdelen die niet door de fabri-
kant zijn aangegeven.
Gebruikershandleiding
Waarschuwing
Deze gebruikershandleiding en alle
overige instructies die bij uw motor-
fiets worden geleverd, maken integraal
deel uit van uw motorfiets en moeten
bij de motorfiets blijven, ook wanneer
deze wordt doorverkocht.
Iedereen die uw motorfiets gaat
berijden, dient deze gebruikershand-
leiding en alle overige instructies die
bij uw motorfiets worden geleverd,
aandachtig te lezen om volledig
vertrouwd te raken met de werking
van de bedieningselementen, de
kenmerken, de capaciteiten en de
beperkingen van uw motorfiets.
Leen uw motorfiets niet aan anderen
uit, omdat rijden zonder vertrouwd
te zijn met de werking van de bedie-
ningselementen, de kenmerken, de
capaciteiten en de beperkingen van de
motorfiets kan leiden tot een ongeval.
Dank u voor het kiezen van een
Triumph-motorfiets. Deze motorfiets is
het resultaat van Triumph's toepassing
van beproefde technieken, grondige
tests en het voortdurend streven naar
superieure betrouwbaarheid, veiligheid
en prestaties.
Lees voordat u gaat rijden deze gebrui-
kershandleiding aandachtig door om
volledig vertrouwd te raken met de
werking van de bedieningselementen,
de kenmerken, de capaciteiten en de
beperkingen van uw motorfiets.
Deze handleiding bevat tips voor veilig
rijden, maar beschrijft niet alle tech-
nieken en vaardigheden die nodig zijn
om veilig op een motorfiets te rijden.

VOORWOORD
05
Triumph adviseert motorrijders
nadrukkelijk de nodige lessen te nemen
om deze motorfiets veilig te kunnen
bedienen.
Deze handleiding is bij uw plaatselijke
dealer verkrijgbaar in het:
▼ Engels
▼ Amerikaans Engels
▼ Arabisch
▼ Chinese
▼ Nederlands
▼ Frans
▼ Duits
▼ Italiaans
▼ Japans
▼ Portugees
▼ Spaans
▼ Zweeds
▼ Thais
▼ Fins (online beschikbaar op
www. triumphmotorcycles. com).
De beschikbare talen voor deze handlei-
ding zijn afhankelijk van het specifieke
motorfietsmodel en land.
Praat met Triumph
Onze relatie met u stopt niet bij de
aankoop van uw Triumph. Uw feedback
over de ervaringen tijdens aankoop en
bezit zijn zeer belangrijk voor ons om
onze producten en diensten voor u te
ontwikkelen.
U helpt ons daarmee door ervoor te
zorgen dat uw erkende Triumph-dealer
uw e-mailadres heeft en dat bij ons
registreert. U ontvangt dan van ons op
uw e-mailadres een uitnodiging voor
een online-klanttevredenheidsonderzoek
waarmee u ons deze feedback kunt
geven.
Het Triumph-team.

VOORWOORD
06
Deze pagina is met opzet blanco gelaten

VEILIGHEID VOOROP
07
De motorfiets
Alle modellen behalve Scrambler 900
Waarschuwing
Deze motorfiets is uitsluitend bedoeld
voor gebruik op de weg. Hij is niet
geschikt voor gebruik op onverhard
terrein.
Gebruik in ruw terrein kan het
verliezen van de controle over de
motorfiets veroorzaken, wat kan leiden
tot een ongeval met letsel of de dood
als gevolg.
Alleen Scrambler 900
Waarschuwing
De motorfietsen zijn bedoeld voor
gebruik op de weg en licht terrein-
rijden. Onder licht terreinrijden wordt
gebruik op ongeplaveide zand- of
grindwegen verstaan, maar niet het
rijden op een motorcrossbaan, deel-
name aan een offroadwedstrijd (zoals
motorcross of enduro), of terreinrijden
met een passagier.
Licht terreinrijden strekt zich niet uit
tot springen met de motorfiets of het
rijden over obstakels. Probeer niet
over bulten of obstakels te springen.
Probeer niet over obstakels te rijden.
Extreem terreinrijden kan leiden tot
verlies van controle over de motorfiets
en een ongeval.
Alle modellen
Waarschuwing
Deze motorfiets is ontworpen voor
gebruik als tweewielig voertuig om een
bestuurder alleen of een bestuurder
met één passagier te vervoeren
(mits een achterzadel en achterste
voetsteunen zijn aangebracht).
Het totale gewicht van de berijder,
een eventuele passagier, accessoires
en bagage mag het in de specificaties
vermelde maximale laadvermogen niet
overschrijden.
Waarschuwing
Deze motorfiets is niet ontworpen voor
het trekken van een aanhanger of het
gebruik van een zijspan.
Het gebruik van een zijspan en/of
aanhanger kan het verliezen van de
controle over de motorfiets of een
ongeval tot gevolg hebben.
Waarschuwing
Het off-the-roadrijden met de motor-
fiets kan resulteren in het losraken
van de spaken.
Zorg ervoor dat de spaken worden
gecontroleerd voor en na het motor-
rijden op onverharde wegen. Draai
losse spaken vast en controleer op
velgschade.
Spaken die los zitten, kunnen het rijge-
drag en de stabiliteit beïnvloeden, met
als gevolg schade aan de motorfiets,
verlies van controle over de motorfiets
en een ongeval.

VEILIGHEID VOOROP
08
Waarschuwing
Controleer de velgen en spaken regel-
matig op slijtage en beschadigingen.
Controleer de spaakspanning op alle
intervallen in het onderhoudsschema.
Draai losse spaken vast.
Verkeerd vastgedraaide spaken
kunnen van invloed zijn op het rijge-
drag en de stabiliteit, met als gevolg
schade aan de motorfiets, verlies van
controle over de motorfiets en een
ongeval.
Brandstof en uitlaatgassen
Waarschuwing
BENZINE IS UITERST BRANDBAAR:
Schakel de motor altijd uit vóór u gaat
tanken.
Niet tanken of de vuldop van de tank
openen terwijl u rookt of in de buurt
van open vuur (vlammen).
Zorg ervoor dat tijdens het tanken
geen brandstof op de motor, de
uitlaatpijpen of de dempers wordt
gemorst.
Indien brandstof wordt ingeslikt, inge-
ademd of in de ogen komt, dient direct
medische hulp te worden ingeroepen.
Indien benzine op de huid terechtkomt,
dient deze onmiddellijk te worden
gewassen met water en zeep en met
brandstof verontreinigde kleding dient
onmiddellijk te worden uitgetrokken.
Contact met brandstof kan
brandwonden en andere ernstige
huidaandoeningen veroorzaken.
Waarschuwing
Nooit de motor starten of laten
draaien in een afgesloten ruimte.
Uitlaatgassen zijn giftig en kunnen
binnen korte tijd bewusteloosheid en
de dood tot gevolg hebben.
Gebruik de motorfiets altijd in de open
lucht of op een plaats met voldoende
ventilatie.

VEILIGHEID VOOROP
09
Valhelm en kleding
Waarschuwing
Tijdens het rijden op de motorfiets
dienen de berijder en de passagier
(bij modellen waarop een passagier
vervoerd mag worden) altijd geschikte
kleding te dragen, waaronder valhelm,
oogbescherming, handschoenen,
laarzen, broek (nauw aansluitend rond
de knieën en de enkels) en een felge-
kleurd jack.
Tijdens off-the-roadgebruik (op
modellen die geschikt zijn voor off-the-
-roadgebruik), moet de rijder altijd
geschikte kleding dragen, inclusief
broek en laarzen.
Felgekleurde kleding verhoogt de
zichtbaarheid van de rijder (of de
passagier) voor andere weggebruikers
aanzienlijk.
Hoewel volledige bescherming niet
mogelijk is, kan het dragen van de
juiste beschermende kleding het risico
op verwondingen tijdens het rijden
verlagen.
Waarschuwing
Een valhelm is een van de belang-
rijkste uitrustingsstukken, omdat deze
bescherming biedt tegen hoofdletsel.
Uw valhelm en die van uw passagier
dienen met zorg te worden gekozen
en comfortabel en stevig om het
hoofd te passen. Een felgekleurde
helm verhoogt de zichtbaarheid van
de rijder (of passagier) voor andere
weggebruikers aanzienlijk.
Een valhelm met open voorzijde biedt
enige bescherming bij een ongeval,
maar een integraalhelm biedt betere
bescherming.
Draag altijd een vizier of een goedge-
keurde beschermende bril voor beter
zicht en ter bescherming van uw ogen.

VEILIGHEID VOOROP
10
Parkeren
Waarschuwing
Altijd de motor uitschakelen en de
contactsleutel verwijderen voordat u
uw motorfiets onbeheerd achterlaat.
Door het verwijderen van de contact-
sleutel wordt het risico van gebruik
door onbevoegde en onervaren
personen verkleind.
Denk aan het volgende als u uw
motorfiets parkeert:
- Zet de motorfiets in de eerste
versnelling om te voorkomen dat hij
van de standaard rolt.
- De motor en het uitlaatsysteem zijn
heet na het rijden. Parkeer NOOIT op
plaatsen waar voetgangers, dieren
en/of kinderen de motorfiets kunnen
aanraken.
- Parkeer nooit op een zachte onder-
grond of op een hellend oppervlak.
Indien de motorfiets onder deze
omstandigheden wordt geparkeerd,
kan deze omvallen.
Zie voor nadere informatie het hoofd-
stuk 'Het berijden van de motorfiets' in
deze gebruikershandleiding.
Onderdelen en accessoires
Waarschuwing
De eigenaar dient zich ervan bewust
te zijn dat onderdelen, accessoires
en aanpassingen voor een Triumph-
-motorfiets alleen goedgekeurd zijn
wanneer ze door Triumph voorzien zijn
van een officiële goedkeuring en door
een erkende Triumph-dealer op de
motorfiets zijn aangebracht.
Het is met name bijzonder gevaarlijk
om onderdelen of accessoires aan te
brengen of te vervangen waarvoor
het noodzakelijk is om het elektrische
of het brandstofsysteem te demon-
teren, of hierop uitbreidingen aan
te brengen. Dergelijke aanpassingen
kunnen de veiligheid in gevaar
brengen.
Het aanbrengen van niet-goedge-
keurde onderdelen, accessoires of
wijzigingen kan een nadelig effect
hebben op het rijgedrag, de stabiliteit
en andere aspecten van de werking
van de motorfiets. Dat kan leiden tot
een ongeval met letsel of de dood tot
gevolg.
Triumph aanvaardt geen aansprakelijk-
heid voor gebreken die zijn veroorzaakt
door het aanbrengen van niet-goed-
gekeurde onderdelen, accessoires of
wijzigingen of door het aanbrengen van
goedgekeurde onderdelen, accessoires
of wijzigingen door onbevoegd perso-
neel.

VEILIGHEID VOOROP
11
Onderhoud en apparatuur
Waarschuwing
Raadpleeg uw erkende Triumph-dealer
indien u twijfelt aan de juiste of veilige
werking van deze Triumph-motorfiets.
Onthoud dat het blijven gebruiken van
een niet goed werkende motorfiets
een fout kan verergeren en de veilig-
heid in gevaar kan brengen.
Waarschuwing
Controleer of alle wettelijk vereiste
apparatuur is gemonteerd en correct
functioneert.
Verwijderen of wijzigen van de
verlichting, dempers, uitstoot- en
geluiddempingssystemen van de
motorfiets kunnen een overtreding
van de wet betekenen.
Onjuiste of niet toegestane aanpas-
singen kunnen een nadelig effect
hebben op het rijgedrag, de stabiliteit
en andere aspecten van de werking
van de motorfiets, waardoor een
ongeval kan worden veroorzaakt met
letsel of de dood als gevolg.
Waarschuwing
Indien de motorfiets betrokken is bij
een ongeval, aanrijding of valpartij
dient deze voor inspectie en reparatie
naar een erkende Triumph-dealer te
worden gebracht.
Elk ongeval kan schade aan de motor-
fiets veroorzaken, die – indien niet
op de juiste wijze gerepareerd – een
tweede ongeval kan veroorzaken met
letsel of de dood als gevolg.

VEILIGHEID VOOROP
12
Rijden
Waarschuwing
Nooit op de motorfiets rijden indien
u moe bent of onder invloed verkeert
van alcohol of andere verdovende
middelen.
Onder invloed van alcohol of andere
verdovende middelen op een motor-
fiets rijden is verboden.
Het berijden van een motorfiets terwijl
u moe bent of onder invloed van
alcohol of andere verdovende middelen
verkeert, vermindert het vermogen
van de berijder om de motorfiets
onder controle te houden waardoor
een ongeval kan worden veroorzaakt.
Waarschuwing
Alle rijders moeten in het bezit zijn van
een rijbewijs voor motorfietsen.
Het zonder rijbewijs besturen van een
motorfiets is verboden en kan gerech-
telijke vervolging tot gevolg hebben.
Het rijden op een motorfiets zonder
formele training in de juiste rijtech-
nieken die nodig zijn om een rijbewijs
te halen, is gevaarlijk en kan leiden tot
verlies van de controle over de motor-
fiets en een ongeval.
Waarschuwing
Rijd altijd defensief en draag de elders
in dit voorwoord genoemde bescher-
mende uitrusting.
Onthoud dat een motorfiets bij een
ongeval minder bescherming biedt dan
een auto.
Waarschuwing
Deze Triumph-motorfiets mag de
wettelijk geldende snelheidslimieten
niet overschrijden.
Het met hoge snelheid op een
motorfiets rijden kan gevaarlijk zijn,
aangezien de tijd om op bepaalde
verkeerssituaties te reageren bij
hogere snelheden aanzienlijk wordt
verkort.
Neem altijd snelheid terug in eventueel
gevaarlijke rijomstandigheden, zoals
slecht weer of druk verkeer.
Waarschuwing
Wees altijd bedacht op veranderingen
in het wegdek, het verkeer en de wind
en pas uw rijgedrag hierop aan. Alle
tweewielige voertuigen zijn onderhevig
aan externe factoren die een ongeval
kunnen veroorzaken. Deze factoren
zijn onder andere:
- windstoten van passerende voer-
tuigen
- gaten in de weg, oneffenheden of
beschadigingen in het wegdek
- slecht weer
- fouten van de bestuurder.
Rijd altijd met matige snelheid en
vermijd druk verkeer, totdat u zich
volledig vertrouwd hebt gemaakt met
het rijgedrag en de rijeigenschappen
van de motorfiets. Overschrijd nooit de
wettelijk geldende snelheidslimiet.

VEILIGHEID VOOROP
13
Trilling/slingering
Een slingering is een relatief lang-
zame, op en neer gaande beweging
van de achterkant van de motorfiets,
terwijl een trilling een snelle, soms
sterke beving van het stuur is. Dit zijn
verwante, maar aparte stabiliteits-
problemen die gewoonlijk veroorzaakt
worden door te veel gewicht op de
verkeerde plaats of door een mecha-
nisch probleem zoals versleten of
loszittende lagers, te slappe of ongelijk-
matig versleten banden.
De oplossing is in beide gevallen
hetzelfde. Houd het stuur stevig vast
zonder de armen op slot te zetten of
de stuurbeweging tegen te gaan. Draai
het gas gelijkmatig terug om geleidelijk
vaart te minderen. Rem niet en acce-
lereer niet in een poging om het trillen
of slingeren te stoppen. Soms helpt het
om het lichaamsgewicht naar voren te
verplaatsen door over de tank te buigen.
Copyright © 2005 Motorcycle Safety
Foundation. Alle rechten voorbehouden.
Gebruikt met toestemming.
Handgrepen en voetsteunen
Waarschuwing
De bestuurder dient de motorfiets
onder controle te houden door te
allen tijde de handen aan het stuur te
houden.
De besturing en stabiliteit van de
motorfiets worden nadelig beïnvloed
als de bestuurder het stuur loslaat. Dit
leidt tot verlies van controle over de
motorfiets en een ongeval.
Waarschuwing
De bestuurder en de passagier
(indien van toepassing) dienen tijdens
het rijden altijd de voetsteunen te
gebruiken.
Door de voetsteunen te gebruiken
wordt voor zowel de bestuurder als
de passagier het risico op onbedoeld
contact met onderdelen van de
motorfiets verminderd. Ook de kans op
verwondingen doordat kledingstukken
vast komen te zitten neemt op die
manier af.

VEILIGHEID VOOROP
14
Waarschuwing
Wanneer de hellingshoekindicators tot
voorbij de slijtagelimiet zijn afgesleten,
kan de motorfiets tot een onveilige
hoek overhellen. Vervang daarom altijd
de hellingshoekindicatoren voordat ze
tot de slijtagelimiet zijn afgesleten.
Overhellen tot een onveilige hoek kan
instabiliteit, verlies van controle over
de motorfiets of een ongeval veroor-
zaken.
Meer informatie over de slijtageli-
mieten van de hellingshoekindicators
vindt u in hoofdstuk Onderhoud en
afstelling.
Waarschuwing
De hellingshoekindicators mogen niet
worden gebruikt als richtlijn voor
de mate waarin de motorfiets veilig
schuin gelegd kan worden in bochten.
Dat hangt af van vele factoren,
waaronder, maar niet beperkt tot, het
wegdek, de toestand van de band en
het weer.
Overhellen tot een onveilige hoek kan
instabiliteit, verlies van controle over
de motorfiets of een ongeval veroor-
zaken.
Waarschuwing
Wanneer de hellingshoekindicator
op de voetsteun van de bestuurder
tijdens het overhellen de grond raakt,
nadert de motorfiets de maximale
hellingshoek. Nog verder overhellen is
onveilig.
Overhellen tot een onveilige hoek kan
instabiliteit, verlies van controle over
de motorfiets of een ongeval veroor-
zaken.
1. Hellingshoekindicator

VEILIGHEID VOOROP
15
Deze pagina is met opzet blanco gelaten

PLAATS VAN DE WAARSCHUWINGSLABELS
16
De op deze en de volgende pagina's beschreven labels maken u attent op belangrijke
veiligheidsinformatie in dit handboek. Zie erop toe dat iedereen die op de motorfiets
gaat rijden, vooraf alle informatie waarop deze labels betrekking hebben, heeft
begrepen en nageleefd.
DAILY SAFETY CHECKS
TÄGLICHE SICHERHEITSKONTROLLEN
CONTROLES DE SECURITE QUOTIDIENS
CHEQUEOS DE SEGURIDAD DIARIOS
VERIFICAÇÕES DIÁRIAS DE SEGURANÇA
VERIFICHE GIORNALIERE DI SICUREZZA
DAGELIJSKE VEILIGHEIDSINSPECTIES
DAGLIG SÄKERHETSKONTROLL
運行前点検
87 6
1 2 3 4
5
MAX LOAD
5 kg (11 lbs)
R.P.M.
MAX LOAD
3 kg (6.6 lbs)
1. Koplamp (pagina )149
2. Inrijden (pagina 77)
3. Helm (pagina 09)
4. Bagagerek (indien gemonteerd)
5. Koffers (indien gemonteerd) (pagina 93)
6. Banden (alle modellen behalve
Speed Twin 1200) (pagina )137
7. Dagelijkse veiligheidscontrole (pagina )78
8. Koelvloeistof (pagina )107

PLAATS VAN DE WAARSCHUWINGSLABELS
17
Locaties van de waarschuwingslabels (vervolg)
Voorzichtig
Alle waarschuwingslabels en stickers, met uitzondering van het label voor inrijden,
worden op de motorfiets aangebracht met een sterke lijm. In sommige gevallen
worden labels aangebracht voorafgaand aan het aanbrengen van de laklaag.
Daarom zal elke poging om de waarschuwingslabels te verwijderen, schade veroor-
zaken aan lakwerk of carrosserie.
1 2
7 6
RON/ROZ 95 min.91
E5 E10
3900691
Unleaded fuel only
Carburant sans plomb
Gasolina si n pl omo
Bleifreies Benzin
Endast blyfri bensin
Benzina senza piombo
Ongelode Brandstof
Combustival sem schumbo
4
5
3
8
1. Motorolie (pagina )103
2. E5- en E10-brandstof (indien aanwezig)
(pagina 66)
3. Loodvrije brandstof (pagina 66)
4. Spiegels (pagina 126)
5. Windscherm (indien gemonteerd)
(pagina 162)
6. Bandspanningscontrolesysteem (indien
gemonteerd) (pagina 54)
7. Aandrijfketting (pagina 113)
8. Banden (alleen Speed Twin 1200)
(pagina )137

ONDERDELENOVERZICHT
18
Bonneville T100 (alle modellen) en Bonneville T120 (alle modellen)
(Bonneville T120 afgebeeld)
1
2
3 4 56
7
891 011121314151617
1. Richtingaanwijzer voor
2. Koplamp
3. Koppelingshendel
4. Accu (onder zadel)
5. Gebruikershandleiding (onder het zadel) of
afzonderlijk geleverd
6. Rem-/achterlicht
7. Richtingaanwijzer achter
8. Achterremschijf
9. Achterremklauw
10. Koelvloeistofexpansietank
11. Dop koelvloeistofexpansietank
12. Zijstandaard
13. Schakelpedaal
14. Claxon
15. Radiateur
16. Remklauw voorrem
17. Remschijf voorrem

ONDERDELENOVERZICHT
19
Onderdelenoverzicht - vervolg
Bonneville T100 (alle modellen) en Bonneville T120 (alle modellen)
(Bonneville T120 afgebeeld)
1 3 4
6
891011121314 7
52
1. Brandstoftank
2. Drukdop koelvloeistofreservoir (onder
brandstoftank)
3. Tankdop
4. Vloeistofreservoir voorrem
5. Remhendel voorrem
6. Voorvork
7. Olievulplug
8. Kijkglas oliepeil
9. Rempedaal achterrem
10. Remvloeistofreservoir achterrem (achter
zijpaneel)
11. Afstelgereedschap (achter zijpaneel)
12. Aandrijfketting
13. Achterschokdemper
14. Geluiddemper

ONDERDELENOVERZICHT
20
Onderdelenoverzicht
Scrambler 900
1
2
3
4 5 6
7
8
9101112131415161718
1. Richtingaanwijzer voor
2. Koplamp
3. Koppelingshendel
4. Afstelgereedschap (achter zijpaneel)
5. Accu (onder zadel)
6. Gebruikershandleiding (onder zadel)
7. Rem-/achterlicht
8. Richtingaanwijzer achter
9. Achterremschijf
10. Achterremklauw
11. Koelvloeistofexpansietank
12. Dop koelvloeistofexpansietank
13. Zijstandaard
14. Schakelpedaal
15. Claxon
16. Radiateur
17. Remklauw voorrem
18. Remschijf voorrem

ONDERDELENOVERZICHT
21
Onderdelenoverzicht - vervolg
Scrambler 900
6
78
5
1 2
910
3
11
4
1213
1. Brandstoftank
2. Drukdop koelvloeistofreservoir (onder
brandstoftank)
3. Tankdop
4. Vloeistofreservoir voorrem
5. Remhendel voorrem
6. Voorvork
7. Olievulplug
8. Kijkglas oliepeil
9. Rempedaal achterrem
10. Remvloeistofreservoir achterrem (achter
zijpaneel)
11. Aandrijfketting
12. Achterschokdemper
13. Geluiddemper

ONDERDELENOVERZICHT
22
Onderdelenoverzicht
Speed Twin 1200
6
1
2
3 4 5
7891011121314
1. Richtingaanwijzer voor
2. Koplamp
3. Koppelingshendel
4. Accu (onder zadel)
5. Richtingaanwijzer achter
6. Rem-/achterlicht
7. Achterremschijf
8. Achterremklauw
9. Zijstandaard
10. Schakelpedaal
11. Claxon
12. Radiateur
13. Remklauw voorrem
14. Remschijf voorrem

ONDERDELENOVERZICHT
23
Onderdelenoverzicht - vervolg
Speed Twin 1200
1 3 4 5
78 91 0111213
6
141516
2
1. Brandstoftank
2. Drukdop koelvloeistofreservoir (onder
brandstoftank)
3. Tankdop
4. Vloeistofreservoir voorrem
5. Remhendel voorrem
6. Voorvork
7. Olievulplug
8. Koelvloeistofexpansietank
9. Kijkglas oliepeil
10. Dop koelvloeistofexpansietank
11. Rempedaal achterrem
12. Remvloeistofreservoir achterrem (achter
zijpaneel)
13. Afstelgereedschap (achter zijpaneel)
14. Aandrijfketting
15. Geluiddemper
16. Achterschokdemper

ONDERDELENOVERZICHT
25
Onderdelenoverzicht - vervolg
Speed Twin 900
1 4
6
89 1 0 11121314
2 3 5
1. Brandstoftank
2. Drukdop koelvloeistofreservoir (onder
brandstoftank)
3. Tankdop
4. Vloeistofreservoir voorrem
5. Remhendel voorrem
6. Voorvork
7. Olievulplug
8. Kijkglas oliepeil
9. Rempedaal achterrem
10. Remvloeistofreservoir achterrem (achter
zijpaneel)
11. Afstelgereedschap (achter zijpaneel)
12. Aandrijfketting
13. Achterschokdemper
14. Geluiddemper

ONDERDELENOVERZICHT
26
Onderdelenoverzicht
Thruxton RS
7
1
2
3 4 5 6
89101112131415
1. Richtingaanwijzer voor
2. Koplamp
3. Koppelingshendel
4. Accu (onder zadel)
5. Gebruikershandleiding (onder zadel)
6. Rem-/achterlicht
7. Richtingaanwijzer achter
8. Achterremschijf
9. Achterremklauw
10. Zijstandaard
11. Schakelpedaal
12. Claxon
13. Radiateur
14. Remklauw voorrem
15. Remschijf voorrem

ONDERDELENOVERZICHT
27
Onderdelenoverzicht - vervolg
Thruxton RS
1 3 4 5
78 91 0111213
6
141516
2
1. Brandstoftank
2. Drukdop koelvloeistofreservoir (onder
brandstoftank)
3. Tankdop
4. Vloeistofreservoir voorrem
5. Remhendel voorrem
6. Voorvork
7. Olievulplug
8. Koelvloeistofexpansietank
9. Kijkglas oliepeil
10. Dop koelvloeistofexpansietank
11. Rempedaal achterrem
12. Remvloeistofreservoir achterrem (achter
zijpaneel)
13. Afstelgereedschap (achter zijpaneel)
14. Aandrijfketting
15. Geluiddemper
16. Achterschokdemper

ONDERDELENOVERZICHT
28
Onderdelen in blikveld bestuurder
Bonneville T100 (alle modellen), Bonneville T120 (alle modellen), Speed Twin 1200 en
Thruxton RS
2
1 3 4
5 6 7 8 9
15
10 11
12131617 14
1. Koppelingshendel
2. Dimschakelaar koplamp
3. Scrollknop
4. Schakelaar dagrijlicht (DRL) (indien
gemonteerd)
5. Snelheidsmeter
6. Waarschuwingslampjes
7. Dagteller/kilometerteller/
informatiescherm
8. Toerenteller
9. Informatiescherm
10. Vloeistofreservoir voorrem
11. Remhendel voorrem
12. Start-stopschakelaar motor
13. Modusknop (alleen
Bonneville T120 (alle modellen))
14. Knop alarmknipperlichten
15. Modusknop (alleen Speed Twin 1200 en
Thruxton RS)
16. Claxonknop
17. Richtingaanwijzerschakelaar

ONDERDELENOVERZICHT
29
Onderdelen in blikveld bestuurder
Scrambler 900 en Speed Twin 900
(Speed Twin 900 afgebeeld)
1 3
4 5 6
7 8
91 0
11
2
14 1213
1. Koppelingshendel
2. Dimschakelaar koplamp
3. Scrollknop
4. Snelheidsmeter
5. Waarschuwingslampjes
6. Kilometerteller/informatiedisplay
7. Vloeistofreservoir voorrem
8. Remhendel voorrem
9. Start-stopschakelaar motor
10. Knop alarmknipperlichten
11. Modusknop
12. Schakelaar dagrijlicht (DRL) (indien
gemonteerd)
13. Claxonknop
14. Richtingaanwijzerschakelaar

ONDERDELENOVERZICHT
30
Deze pagina is met opzet blanco gelaten

SERIENUMMERS
31
Voertuigidentificatienummer (VIN)
Het voertuigidentificatienummer is in
het balhoofdgedeelte van het frame
geslagen. Het staat ook op een label
ernaast.
12
1. VIN-stempel
2. VIN-label
Noteer het voertuigidentificatienummer
in de ruimte hieronder.
Motorserienummer
Het motorserienummer is rechtsachter
in het bovenste motorcarter geslagen,
vlakbij de achterzijde, en is te zien vanaf
de rechterzijde, achter de startmotor.
1
1. Motorserienummer
Noteer het motorserienummer in de
ruimte hieronder.

SERIENUMMERS
32
Deze pagina is met opzet blanco gelaten

ALGEMENE INFORMATIE
33
Inhoudsopgave
Lay-out instrumentenpaneel 36
Waarschuwingslampjes 38
Storingslampje motormanagementsysteem 38
Waarschuwingslampje lage oliedruk 38
Waarschuwingslampje hoge koelvloeistoftemperatuur 38
Controlelampje startonderbreker/alarminstallatie 39
Waarschuwingslampje antiblokkeerremsysteem (ABS) 39
Controlelampje cruisecontrol 40
Controlelampje tractiecontrole (TC) 40
Waarschuwingslampje Tractiecontrole (TC) uitgeschakeld 41
Richtingaanwijzers 41
Grootlicht 41
Dagrijlichten (DRL) (indien gemonteerd) 41
Vrijloop 41
Waarschuwingslampje laag brandstofpeil 42
Waarschuwingslampje bandenspanning 42
Algemeen waarschuwingssymbool 42
Instrumenten 43
Snelheidsmeter en kilometerteller 43
Toerenteller 43
Versnellingsstandweergave 43
Brandstofmeter 44
Resterende actieradius 44
Gemiddeld brandstofverbruik 45
Dagteller 45
Klok 46
Rijmodi 47
Een rijmodus selecteren – bij stilstaande motorfiets 49
Een rijmodus selecteren – tijdens het rijden op de motorfiets 49
Cruisecontrol (indien gemonteerd) 51
Cruisecontrol inschakelen 51
Cruisecontrol uitschakelen 52
Tractiecontrole (TC) 52
Instellingen tractiecontrole 53
De tractiecontrole uitschakelen 53

ALGEMENE INFORMATIE
34
Bandspanningscontrolesysteem (TPMS) (indien gemonteerd) 54
Serienummer bandspanningssensor 55
Systeemweergave 55
Sensorbatterijen 56
Bandspanning 56
Vervangende banden 56
Contactschakelaar/stuurslot 57
Startonderbreker 57
Contactsleutel 58
Schakelaars rechter handgreep 59
Stand STOP 60
Stand RUN 60
Stand START 60
Modusknop (indien gemonteerd) 60
Alarmknipperlichten 60
Schakelaars linker handgreep 61
Scrollknop 61
Schakelaar dagrijlicht (DRL) (indien gemonteerd) 61
Richtingaanwijzerschakelaar 61
Claxonknop 62
Cruisecontrolknop (indien gemonteerd) 62
Modusknop 62
Grootlichtlampje 62
Gasklepbediening 63
Stelschroeven koppelingshendel 64
Stelschroeven remhendel 65
Brandstof 66
Tankdop 67
Brandstoftank vullen 68
Zijstandaard 69
Middenbok (indien gemonteerd) 70
Zijpanelen 70
Gereedschapsset en handleiding 72
Helmhaak (indien aanwezig) 72

ALGEMENE INFORMATIE
35
Zadels 73
Zadelonderhoud 73
Zadelslot 73
Zadel demonteren en monteren 74
Zadel Scrambler 900 verwijderen 74
Zadel Scrambler 900 monteren 75
USB-aansluiting 76
Inrijden 77
Dagelijkse veiligheidscontrole 78

ALGEMENE INFORMATIE
36
Lay-out instrumentenpaneel
Scrambler 900 en Speed Twin 900
(Speed Twin 900 afgebeeld)
19
18 17 16 15
11
10
9
8
7
5
4
3
2
1
12
14 13
20
6
1. Snelheidsmeter
2. Waarschuwingslampje Tractiecontrole (TC)
uitgeschakeld
3. Controlelampje tractiecontrole (TC)
4. Indicator brandstofniveau laag
5. Waarschuwingslampje hoge
koelvloeistoftemperatuur
6. Waarschuwingslampje lage oliedruk
7. Storingslampje (MIL)
Motormanagementsysteem
8. Waarschuwingslampje
antiblokkeerremsysteem (ABS)
9. Statuslampje startonderbreker/
alarminstallatie (alarminstallatie is
optionele accessoire)
10. Waarschuwingslampje bandenspanning
(mits bandenspanningscontrolesysteem
(TPMS) gemonteerd is)
11. Controlelampje rechter richtingaanwijzer
12. Neutraal-indicator
13. Toerenteller
14. Controlelampje onderhoudsinterval
15. Kilometerteller/dagteller/klok
16. Rijmodusweergave
17. Indicator gebruikte versnelling
18. Brandstofmeter
19. Controlelampje grootlicht
20. Controlelampje linker richtingaanwijzer

ALGEMENE INFORMATIE
37
Lay-out instrumentenpaneel
Bonneville T100 (alle modellen), Bonneville T120 (alle modellen), Speed Twin 1200 en
Thruxton RS
1
2
3
4
5
6
7 8
9
11 12
13
14
15
16
18
20
22
10
21
19 17
1. Controlelampje tractiecontrole (TC)
2. Waarschuwingslampje hoge
koelvloeistoftemperatuur
3. Waarschuwingslampje
antiblokkeerremsysteem (ABS)
4. Snelheidsmeter
5. Storingslampje (MIL)
Motormanagementsysteem
6. Waarschuwingslampje lage oliedruk
7. Waarschuwingslampje Tractiecontrole (TC)
uitgeschakeld
8. Controlelampje cruisecontrol (indien
gemonteerd)
9. Controlelampje startonderbreker/
alarminstallatie (alarminstallatie is
optionele accessoire)
10. Neutraal-indicator
11. Controlelampje linker richtingaanwijzer
12. Toerenteller
13. Controlelampje rechter richtingaanwijzer
14. Indicator brandstofniveau laag
15. Controlelampje grootlicht
16. Controlelampje dagrijlicht (DRL) (indien
gemonteerd)
17. Weergave rijmodus (indien gemonteerd)
18. Weergave resterende actieradius
19. Waarschuwingslampje bandenspanning
(mits bandenspanningscontrolesysteem
(TPMS) gemonteerd is)
20. Kilometerteller/dagteller
21. Controlelampje onderhoudsinterval
22. Indicator gebruikte versnelling

ALGEMENE INFORMATIE
38
Waarschuwingslampjes
Storingslampje
motormanagementsysteem
Het storingslampje voor het
motormanagementsysteem
licht op wanneer het contact
wordt ingeschakeld (om aan
te geven dat het systeem werkt), maar
mag niet gaan branden wanneer de
motor draait.
Als de motor loopt en er een storing
is in het motormanagementsysteem,
brandt de MIL en begint het alge-
mene waarschuwingssymbool te
knipperen. In dat geval schakelt het
motormanagementsysteem over naar
de 'thuisbrengmodus', zodat de rit kan
worden voortgezet indien de storing
niet zo ernstig is dat de motor niet kan
draaien.
Waarschuwing
Verlaag de snelheid en rijd niet langer
door dan noodzakelijk wanneer het
storingslampje brandt. De storing kan
de motorprestaties, de uitstoot van
uitlaatgassen en het brandstofver-
bruik negatief beïnvloeden.
Verlaagde motorprestaties kunnen
gevaarlijke rijomstandigheden veroor-
zaken, die kunnen leiden tot verlies
van controle en een ongeval.
Neem zo snel mogelijk contact op
met een erkende Triumph-dealer, om
de storing te laten inspecteren en
verhelpen.
Let op
Als het storingslampje knippert wanneer
het contact wordt ingeschakeld, neem
dan zo snel mogelijk contact op met een
erkende Triumph-dealer om deze situatie
te verhelpen. Onder deze omstandig-
heden zal de motor niet starten.
Waarschuwingslampje lage oliedruk
Als bij draaiende motor de
oliedruk gevaarlijk daalt, gaat
het waarschuwingslampje
lage oliedruk branden. Het
waarschuwingslampje lage oliedruk gaat
ook branden als het contact wordt inge-
schakeld en de motor niet draait.
Voorzichtig
Schakel de motor direct uit indien
het waarschuwingslampje lage olie-
druk gaat branden. De motor niet
opnieuw starten voordat de storing is
verholpen.
Indien de motor draait terwijl het
waarschuwingslampje lage oliedruk
brandt, kan ernstige motorschade
ontstaan.
Waarschuwingslampje hoge
koelvloeistoftemperatuur
Als bij draaiende motor de
koelvloeistoftemperatuur
gevaarlijk stijgt, gaat het
waarschuwingslampje voor
hoge koelvloeistoftemperatuur branden.

ALGEMENE INFORMATIE
39
Voorzichtig
Schakel de motor direct uit indien het
waarschuwingslampje hoge koelvloei-
stoftemperatuur gaat branden. De
motor niet opnieuw starten voordat de
storing is verholpen.
Indien de motor draait terwijl het
waarschuwingslampje hoge koelvloei-
stoftemperatuur brandt, kan ernstige
motorschade ontstaan.
Controlelampje startonderbreker/
alarminstallatie
Deze Triumph-motorfiets is
uitgerust met een startonder-
breker die geactiveerd wordt
wanneer de contactschake-
laar in de stand OFF (UIT) wordt
gedraaid.
Zonder gemonteerd alarm
Wanneer de contactschakelaar in de
stand OFF (UIT) staat, knippert het
lampje van startonderbreker/alarm
gedurende 24 uur om aan te geven
dat de startonderbreker ingeschakeld
is. Wanneer de contactschakelaar in
de stand ON (AAN) staat, zijn star-
tonderbreker en het controlelampje
uitgeschakeld.
Als het controlelampje blijft branden,
betekent dit dat er een storing in de
startonderbreker is die nader moet
worden onderzocht. Neem zo snel
mogelijk contact op met een erkende
Triumph-dealer, om de storing te laten
inspecteren en verhelpen.
Met alarm
Het controlelampje van de starton-
derbreker/alarminstallatie gaat alleen
branden wanneer is voldaan aan de
voorwaarden zoals beschreven in de
instructies van de originele Triumph-
-alarminstallatie.
Waarschuwingslampje
antiblokkeerremsysteem (ABS)
Waarschuwing
Als het ABS niet werkt, werkt het
remsysteem verder als een remsys-
teem zonder ABS.
Rijd niet langer door dan noodzakelijk
wanneer het waarschuwingslampje
brandt.
Neem zo snel mogelijk contact op
met een erkende Triumph-dealer, om
de storing te laten inspecteren en
verhelpen. In deze situatie kan te hard
remmen een blokkering van de wielen
veroorzaken, wat kan leiden tot verlies
van controle over de motorfiets en een
ongeval.
Let op
Tractiecontrole werkt niet bij een
storing aan het ABS-systeem. In dat
geval branden de waarschuwingslampjes
voor de ABS en tractiecontrole en het
storingslampje.
Wanneer de contactschake-
laar in de stand AAN wordt
gedraaid, is het normaal dat
het waarschuwingslampje
voor het ABS-systeem gaat knipperen.
Het lampje blijft knipperen nadat de
motor gestart is, totdat de motorfiets
een snelheid van meer dan 10 km/h
heeft bereikt, waarna het lampje dooft.

ALGEMENE INFORMATIE
40
Het waarschuwingslampje gaat pas
weer branden als de motor weer wordt
gestart, tenzij er een storing is of het
ABS door de berijder is uitgeschakeld
(alleen Scrambler 900). Als het ABS door
de rijder wordt uitgeschakeld (alleen
Scrambler 900), gaat het waarschu-
wingslampje branden totdat het ABS
weer wordt ingeschakeld.
Als er een storing is in het ABS-sys-
teem, gaat het waarschuwingslampje
branden en knippert het algemene
waarschuwingssymbool.
Controlelampje cruisecontrol
De cruisecontrol kan alleen
worden ingeschakeld wanneer
de motorfiets een snelheid
heeft tussen 30 en 160 km/u
en in de derde versnelling of hoger
geschakeld is. Wanneer cruisecontrol is
ingeschakeld, brandt het bijbehorende
lampje op het instrumentenpaneel.
Waarschuwing
Cruisecontrol mag alleen worden
gebruikt op plaatsen waar u veilig met
constante snelheid kunt rijden.
Cruisecontrol mag niet worden
gebruikt bij druk verkeer, op gladde
wegen of op wegen met scherpe of
onoverzichtelijke bochten.
Gebruik van cruisecontrol in deze
omstandigheden kan leiden tot verlies
van controle over de motorfiets en een
ongeval.
Controlelampje tractiecontrole (TC)
Het TC-controlelampje wordt
gebruikt om aan te geven dat
het tractiecontrolesysteem
actief is en bezig is om slippen
van het achterwiel te beperken bij snelle
acceleratie of op natte of gladde wegen.
Tractiecontrole werkt niet bij een storing
aan het ABS-systeem. In dat geval
branden de waarschuwingslampjes voor
de ABS en tractiecontrole en het
storingslampje.
Waarschuwing
Als de tractiecontrole niet werkt,
moet voorzichtigheid in acht worden
genomen bij het accelereren en het
nemen van bochten op een nat of glad
wegoppervlak, om doorslippen van het
achterwiel te voorkomen.
Rijd niet langer door dan noodzakelijk
wanneer het storingslampje voor het
motormanagementsysteem (MIL) en
het waarschuwingslampje van de
tractiecontrole branden. Neem zo snel
mogelijk contact op met een erkende
Triumph-dealer, om de storing te laten
inspecteren.
Snel accelereren en bochten nemen
kan in deze situatie doorslippen van
het achterwiel veroorzaken, wat kan
leiden tot verlies van de controle over
de motorfiets en een ongeluk.
Als tractiecontrole is ingeschakeld:
▼ Onder normale rijomstandigheden
blijft het tractiecontrolelampje uit.
▼ Het tractiecontrolelampje knippert
snel wanneer het tractiecontro-
lesysteem in werking is om slippen
van het achterwiel te beperken bij
snelle acceleratie of op een natte of
gladde weg.

ALGEMENE INFORMATIE
42
Waarschuwingslampje laag
brandstofpeil
Het controlelampje Laag
brandstofpeil gaat branden
wanneer er nog circa 3 liter
brandstof in de tank
aanwezig is.
Waarschuwingslampje
bandenspanning
Waarschuwing
Zet de motorfiets stil wanneer het
waarschuwingslampje voor de banden-
spanning gaat branden.
Rij niet op de motorfiets tot de
banden gecontroleerd zijn en de juiste
bandenspanning hebben in koude
toestand.
Let op
Het bandspanningscontrolesysteem
(TPMS) is een optioneel accessoire dat
alleen beschikbaar is op modellen met
velgen van gietlegering.
Het waarschuwingslampje
voor de bandenspanning
werkt samen met het
bandenspanningscontro-
lesysteem (zie pagina 54).
Het waarschuwingslampje gaat alleen
branden wanneer de bandenspanning
voor of achter onder de aanbevolen
spanningswaarde ligt. Het gaat niet
branden wanneer de bandenspanning
te hoog is.
Wanneer het waarschuwingslampje
brandt, wordt op het display automa-
tisch het TPMS-symbool getoond wat
laat zien welke band zacht is en wat de
druk in die band is.
1
2
34
1. Waarschuwingslampje bandenspanning
2. TPMS-symbool
3. Bandenspanning
4. Symbolen voor- en achterband
De bandspanning waarbij het waar-
schuwingslampje gaat branden wordt
gecompenseerd tot 20°C, maar de
bijbehorende digitale drukweergave
niet. Zelfs wanneer het digitale display
precies of ongeveer de standaard
bandenspanning lijkt aan te geven
wanneer het waarschuwingslampje
brandt, wordt een lage bandenspanning
aangegeven. Een lekke band is dan de
meest waarschijnlijke oorzaak.
Algemeen waarschuwingssymbool
Het onderhoudssymbool knip-
pert wanneer een storing is
opgetreden in de ABS of het
motormanagement en de waarschu-
wingslampjes voor het ABS en/of het
motormanagementsysteem branden.
Neem zo snel mogelijk contact op met
een erkende Triumph-dealer, om de
storing te laten inspecteren en
verhelpen.

ALGEMENE INFORMATIE
44
Brandstofmeter
Alleen Scrambler 900 en Speed Twin 900
1
2
1. Waarschuwingslampje laag brandstofpeil
2. Brandstofmeter
Alle andere modellen
1 2
1. Brandstofmeter
2. Waarschuwingslampje laag brandstofpeil
De brandstofmeter geeft de hoeveelheid
brandstof in de tank aan. Wanneer
het contact ingeschakeld is, wordt het
brandstofpeil aangegeven door het
aantal blokjes dat in het display wordt
weergegeven.
Als de brandstoftank vol is, worden
alle acht blokjes weergegeven en als
de tank leeg is worden er geen blokjes
weergegeven. Andere aanduidingen
geven brandstofniveaus tussen vol en
leeg weer.
Wanneer er nog ongeveer 3 liter brand-
stof in de tank aanwezig is, gaat het
waarschuwingslampje laag brandstofpeil
branden.
Na het tanken worden de gegevens van
de brandstofmeter en de resterende
actieradius pas bijgewerkt wanneer de
motorfiets weer rijdt. Afhankelijk van de
rijstijl kan het bijwerken tot vijf minuten
duren.
Resterende actieradius
Alleen Scrambler 900 en Speed Twin 900
1
2
1. Controlelampje resterende actieradius
2. Geschatte resterende afstand
Alle andere modellen
21
1. Controlelampje resterende actieradius
2. Geschatte resterende afstand

ALGEMENE INFORMATIE
45
Dit is een aanduiding van de afstand die
naar verwachting zal kunnen worden
afgelegd op de brandstof die nog in de
tank aanwezig is.
Na het tanken worden de gegevens van
de brandstofmeter en de resterende
actieradius pas bijgewerkt wanneer de
motorfiets weer rijdt. Afhankelijk van de
rijstijl kan het bijwerken tot vijf minuten
duren.
Gemiddeld brandstofverbruik
Alleen Scrambler 900 en Speed Twin 900
1
2
1. Symbool voor 'gemiddeld'
2. Gemiddeld brandstofverbruik
Alle andere modellen
21
1. Symbool voor 'gemiddeld'
2. Gemiddeld brandstofverbruik
Dit is een indicatie van het gemiddelde
brandstofverbruik. Nadat het display is
gereset, geeft het streepjes weer, totdat
er 0,1 kilometer is afgelegd.
Na het tanken wordt de informatie over
het gemiddelde brandstofverbruik pas
bijgewerkt wanneer de motorfiets weer
rijdt. Afhankelijk van de rijstijl kan het
bijwerken tot vijf minuten duren.
Dagteller
Waarschuwing
Probeer niet om tijdens het rijden te
schakelen tussen de weergavestanden
van de kilometerteller en de dagteller
of om de dagteller te resetten, want
dit kan leiden tot verlies van controle
over de motorfiets en een ongeval.
1
1. Dagtellerweergave (trip 1 geselecteerd)
Er zijn twee dagtellers. Beide dagtellers
tonen de afstand die de motorfiets
heeft afgelegd sinds de weergegeven
meter voor het laatst op nul gesteld
werd.

ALGEMENE INFORMATIE
46
Om te schakelen tussen de dagtellers,
drukt u de scrollknop op het linker
schakelaarblok kort in tot de vereiste
dagteller wordt weergegeven.
1
1. Scrollknop
Alleen Scrambler 900
De dagtellers zijn niet toegankelijk in de
OFF ROAD-modus. De dagtellers blijven
echter nog steeds gegevens verzamelen
tijdens het rijden in de OFF ROAD-
-modus. De bijgewerkte gegevens van
de dagteller worden weergegeven in de
dagtellers nadat de OFF ROAD-modus is
uitgeschakeld.
Dagteller resetten
Om een van de dagtellers te resetten:
▼ Selecteer de te resetten dagteller.
▼ Houd de scrollknop een seconde
ingedrukt. Na meer dan een seconde
wordt de weergegeven dagteller op
nul gesteld.
Klok
Om de klok weer te geven, drukt u
herhaaldelijk op de scrollknop op het
linker schakelaarblok tot de klok wordt
weergegeven.
1
1. Klok
Klok instellen
Waarschuwing
Probeer onder het rijden niet de klok
in te stellen, dit kan leiden tot verlies
van controle over de motorfiets en een
ongeval.
Om de klok te resetten:
▼ Selecteer de klokweergave.
▼ Houd vervolgens de scrollknop een
seconde ingedrukt. De uurweergave
van de klok begint te knipperen.
Laat de scrollknop los.
Om de uurweergave te resetten:
▼ Controleer of de uurweergave nog
knippert en druk vervolgens kort
op de scrollknop om de instelling te
wijzigen. Elke keer indrukken van de
knop verandert de instelling met één
cijfer.

ALGEMENE INFORMATIE
47
▼ Wanneer de juiste uurweergave
wordt getoond, houdt u de scrol-
lknop gedurende een seconde
ingedrukt. De uurweergave is nu
ingesteld en de minutenweergave
begint te knipperen. De minuten-
weergave wordt op dezelfde manier
ingesteld als de uurweergave.
▼ Zodra de uren en minuten correct
zijn ingesteld, drukt u de scrollknop
een seconde in. De weergave stopt
dan met knipperen.
Rijmodi
Let op
Rijmodi zijn beschikbaar op de modellen
behalve de, en Bonneville T100.
Het rijmodussysteem maakt de selectie
van rijmodi mogelijk met specifieke trac-
tiecontrole en gasresponsinstellingen.
Rijmodi worden geselecteerd met de
modusknop op het schakelaarblok aan
de linker- of rechterkant van het stuur,
afhankelijk van het model.
Druk herhaaldelijk op de modusknop om
een van de volgende rijmodi te selec-
teren.
Bonneville T120 (alle modellen) en Speed Twin 900
Rijmodus Beschrijving
ROAD
Standaard gaskleprespons.
Optimale tractiecontrole-instelling
voor gebruik op de weg.
RAIN
Gereduceerde gaskleprespons in
vergelijking met de ROAD-modus,
voor natte of gladde omstandig-
heden.
Optimale tractiecontrole-instelling
voor gebruik op de weg, minimale
achterwielslip toegestaan.

ALGEMENE INFORMATIE
48
Speed Twin 1200
Rijmodus Beschrijving
ROAD
Standaard gaskleprespons.
Optimale tractiecontrole-instelling
voor gebruik op de weg.
RAIN
Gereduceerde gaskleprespons in
vergelijking met de ROAD-modus,
voor natte of gladde omstandig-
heden.
Optimale tractiecontrole-instelling
voor gebruik op de weg, minimale
achterwielslip toegestaan.
SPORT
Verhoogde gaskleprespons in
vergelijking met de ROAD-modus.
Optimale tractiecontrole-instelling
voor gebruik op de weg, minimale
achterwielslip toegestaan.
Thruxton RS
Rijmodus Beschrijving
RAIN
Gereduceerde gaskleprespons in
vergelijking met de ROAD-modus,
voor natte of gladde omstandig-
heden.
Optimale ABS-instelling voor gebruik
op de weg.
Optimale tractiecontrole-instelling
voor natte of gladde omstandig-
heden. Laat minder achterwielslip
toe dan de Road-instelling.
ROAD
Standaard gaskleprespons.
Optimale ABS-instelling voor gebruik
op de weg.
Optimale tractiecontrole-instelling
voor gebruik op de weg.
SPORT
Verhoogde gaskleprespons in
vergelijking met de ROAD-modus.
Optimale ABS-instelling voor gebruik
op de weg.
Laat meer achterwielslip toe dan de
Road-instelling.
Alleen Scrambler 900
Scrambler 900
Rijmodus Beschrijving
ROAD
Standaard gaskleprespons.
Optimale tractiecontrole-instelling
voor gebruik op de weg.
RAIN
Gereduceerde gaskleprespons in
vergelijking met de ROAD-modus,
voor natte of gladde omstandig-
heden.
Optimale tractiecontrole-instelling
voor gebruik op de weg, minimale
achterwielslip toegestaan.
OFF ROAD
Optimale gaskleprespons voor
offroadgebruik.
ABS is uitgeschakeld. Tractiecontrole
is uitgeschakeld.
De dagtellers worden niet getoond.
De dagtellers blijven gegevens
verzamelen tijdens het rijden in
deze modus.
De OFF ROAD-modus kan alleen
worden geselecteerd als de
motorfiets stilstaat.
Als OFF ROAD-modus is geselecteerd,
wordt deze weergegeven in het hoofd-
scherm.
1
1. Weergave OFF ROAD-modus (alleen
Scrambler 900)

ALGEMENE INFORMATIE
49
In de OFF ROAD-modus kan de rijmodus
met een lange druk op de MODE-knop
worden omgeschakeld naar de ROAD-
-modus.
Een rijmodus selecteren – bij
stilstaande motorfiets
Druk herhaaldelijk op de modusknop
op het schakelaarblok aan de linker- of
rechterkant van het stuur, tot de
gewenste rijmodus knippert op het
display.
De geselecteerde rijmodus wordt één
seconde na indrukken van de modus-
knop automatisch geactiveerd als aan
de volgende voorwaarden is voldaan:
Met uitgeschakelde motor
▼ Het contact is ingeschakeld.
▼ De motorstopschakelaar staat in de
stand RUN (DRAAIEN).
Met draaiende motor
▼ De vrijloopstand is geselecteerd of
de koppeling is ingetrokken.
Een rijmodus selecteren – tijdens
het rijden op de motorfiets
Waarschuwing
Om op een rijdende motor een
rijmodus te selecteren moet de
bestuurder de motorfiets kortstondig
laten freewheelen (motorfiets rijdt,
motor draait, gas dicht, koppelings-
hendel ingetrokken en remmen los).
Selectie van een rijmodus onder het
rijden mag alleen worden geprobeerd:
- Bij lage snelheid
- Op plaatsen waar geen ander
verkeer is
- Op rechte en vlakke wegen of opper-
vlakken
- Bij goede weg- en weersomstandig-
heden
- Daar waar het veilig is om de
motorfiets kortstondig te laten free-
wheelen.
Selectie van een rijmodus onder het
rijden MAG NIET worden geprobeerd:
- Bij hoge snelheid
- Te midden van rijdend verkeer
- Tijdens het nemen van een bocht of
op bochtige wegen of oppervlakken
- Op sterk hellende wegen of opper-
vlakken
- Bij slechte weg-/weersomstandig-
heden
- Daar waar het onveilig is om de
motorfiets kortstondig te laten free-
wheelen.
Wanneer u geen acht slaat op deze
belangrijke waarschuwing, leidt dat tot
verlies van controle over de motorfiets
en een ongeval.

ALGEMENE INFORMATIE
50
Waarschuwing
Rijd na het selecteren van een
rijmodus eerst een stukje op een
plaats waar geen verkeer is, om
vertrouwd te raken met de nieuwe
instellingen.
Leen uw motorfiets niet uit aan
anderen, omdat ze de instellingen
van uw vertrouwde rijmodus kunnen
wijzigen, waardoor u de controle over
de motorfiets kunt verliezen en een
ongeval kunt krijgen.
Let op
Alleen Scrambler 900
De OFF ROAD-modus kan niet worden
geselecteerd terwijl de motorfiets rijdt.
De modus kan alleen worden geselec-
teerd als de motorfiets stilstaat.
De OFF ROAD-modus kan worden uitge-
schakeld door lang op de MODE-knop te
drukken. Hierop wordt de ROAD-modus
geactiveerd.
Druk herhaaldelijk op de modusknop
op het schakelaarblok aan de linker- of
rechterkant van het stuur, tot de
gewenste rijmodus knippert op het
display.
Binnen 30 seconden na indrukken van
de modusknop moet de bestuurder
tegelijkertijd de volgende handelingen
uitvoeren:
▼ De gashendel dichtdraaien.
▼ De koppeling intrekken.
▼ Maak geen gebruik van de remmen
(laat de motor 'freewheelen').
De laatste rijmodus die werd gese-
lecteerd voordat het contact werd
uitgeschakeld, is dezelfde rijmodus die
actief is wanneer het contact opnieuw
wordt ingeschakeld.
Bij een onvolledige moduswijziging:
▼ Breng de motorfiets veilig tot stil-
stand.
▼ Selecteer de vrijloopstand.
▼ Zet het contact uit en weer aan.
▼ Selecteer de gewenste rijmodus.
▼ Start de motor opnieuw en rij
verder.
Waarschuwing
Stop de motor niet met de contact-
schakelaar of motorstopschakelaar
wanneer de motorfiets rijdt.
Breng de motorfiets altijd veilig tot
stilstand en schakel hem in de vrij
voordat u de motor stopt.
Door de motor tijdens het rijden te
stoppen via het contact of de motor-
stopschakelaar kan het achterwiel
blokkeren, wat leidt tot verlies van
controle over de motorfiets en een
ongeval.

ALGEMENE INFORMATIE
51
Cruisecontrol (indien
gemonteerd)
Waarschuwing
Cruisecontrol mag alleen worden
gebruikt op plaatsen waar u veilig met
constante snelheid kunt rijden.
Cruisecontrol mag niet worden
gebruikt bij druk verkeer, op wegen
met scherpe/blinde bochten of op
gladde wegen.
Wanneer cruisecontrol wordt gebruikt
bij druk verkeer, op wegen met
scherpe of onoverzichtelijke bochten
of op gladde wegen, kan dat leiden tot
verlies van controle over de motorfiets
en een ongeval.
Waarschuwing
Deze Triumph-motorfiets mag de
wettelijk geldende snelheidslimieten
niet overschrijden.
Het met hoge snelheid op een
motorfiets rijden kan gevaarlijk zijn,
aangezien de tijd om op bepaalde
verkeerssituaties te reageren bij
hogere snelheden aanzienlijk wordt
verkort.
Neem altijd snelheid terug in eventueel
gevaarlijke rijomstandigheden, zoals
slecht weer of druk verkeer.
De cruisecontrolknop bevindt zich op de
linker schakelaarbehuizing en kan met
een minimum aan beweging door de
bestuurder worden bediend.
1
1. Cruisecontrolknop
Cruisecontrol kan pas worden ingescha-
keld als alle op pagina 51 beschreven
voorwaarden zijn vervuld. Daarna kan
de cruisecontrol op elk moment worden
in- of uitgeschakeld.
Cruisecontrol inschakelen
Om cruisecontrol in te kunnen scha-
kelen, moeten de volgende voorwaarden
zijn vervuld:
▼ De motorfiets moet rijden met een
snelheid tussen 30 en 160 km/h.
▼ De motorfiets moet in de in de 3 e
versnelling of hoger staan.
Cruisecontrol inschakelen:
▼ Druk de cruisecontrolknop in om
het cruisecontrolsysteem in te
schakelen. Het cruisecontrolsymbool
wordt op het display weergegeven.
▼ Druk nogmaals op de cruisecon-
trolknop wanneer de gewenste
kruissnelheid is bereikt om de
cruisecontrol te activeren. Het crui-
secontrollampje in de toerenteller
gaat branden om aan te geven dat
cruisecontrol actief is.

ALGEMENE INFORMATIE
52
Cruisecontrol uitschakelen
De cruisecontrol kan op een van de
volgende manieren worden uitgescha-
keld:
▼ Helemaal naar voren draaien van de
gashendel.
▼ Intrekken van de koppelingshendel.
▼ Bedienen van de voor- of achterrem.
▼ Verhogen van de snelheid door de
gashendel meer dan 60 seconden te
gebruiken.
Na deactivering dooft het cruisecontrol-
lampje in de toerenteller.
Tractiecontrole (TC)
Waarschuwing
Tractiecontrole dient niet als vervan-
ging van een gepaste rijstijl die is
afgestemd op de toestand van de weg
en de weersomstandigheden.
De tractiecontrole kan niet voorkomen
dat wielspin optreedt als gevolg van:
- Te hoge snelheid bij het inrijden van
bochten
- Accelereren bij een scherpe hellings-
hoek
- Remmen
- Tractiecontrole kan niet voorkomen
dat het voorwiel slipt.
Wanneer een van bovenstaande
punten niet wordt nageleefd, kan dat
leiden tot verlies van controle over de
motorfiets en een ongeval.
Tractiecontrole helpt de grip op de weg
te behouden tijdens het accelereren op
natte of gladde wegen. Als de sensoren
detecteren dat het achterwiel zijn grip
op de weg verliest (slipt), treedt het
tractiecontrolesysteem in werking en
wijzigt het motorvermogen tot de grip
van het achterwiel is hersteld. Het
waarschuwingslampje van de tractie-
controle knippert tijdens de werking
van het systeem en de bestuurder kan
een verandering in het motorgeluid
waarnemen. Tractiecontrole werkt
niet in geval van een storing aan het
ABS-systeem. In dat geval branden de
waarschuwingslampjes voor de ABS en
tractiecontrole en het storingslampje.

ALGEMENE INFORMATIE
53
Let op
Alleen Scrambler 900
De tractiecontrole is uitgeschakeld
wanneer de motorfiets in de OFF ROAD-
-modus staat.
Instellingen tractiecontrole
Waarschuwing
Probeer de instellingen van de trac-
tiecontrole niet onder het rijden te
wijzigen, omdat dit kan leiden tot
verlies van controle over de motorfiets
en een ongeval.
Waarschuwing
Als de tractiecontrole is uitgeschakeld,
gedraagt de motorfiets zich net als
anders, maar zonder tractiecontrole.
In dat geval kan te snel accelereren op
een nat of glad wegoppervlak leiden
tot verlies van controle over de motor-
fiets en een ongeval.
De tractiecontrole kan in de volgende
standen worden gezet:
AAN
Optimale tractiecontrole-in-
stelling voor gebruik op de
weg, minimale achterwielslip
toegestaan.
UIT
Tractiecontrole is uitgeschakeld.
Het waarschuwingslampje 'TC
uitgeschakeld' gaat branden (zie
pagina ).41
De tractiecontrole wordt automatisch
ingeschakeld als het contact uit- en
vervolgens weer ingeschakeld wordt.
De tractiecontrole uitschakelen
Waarschuwing
Na het off-the-road rijden met uitge-
schakelde tractiecontrole, moet u altijd
controleren of de tractiecontrole is
ingeschakeld wanneer u terugkeert om
op de openbare wegen te rijden.
Rijden op de openbare weg met de
tractiecontrole uitgeschakeld, kan
bij te hard accelereren op nat/glad
wegdek leiden tot het wegglijden
van het achterwiel, wat verlies van
controle over de motorfiets en onge-
vallen kan veroorzaken.
Om de tractiecontrole uit te schakelen:
▼ Zorg dat de motorfiets stil en in de
neutraalstand staat.
▼ Zet het contact op ON (AAN) en zorg
dat de start-stopschakelaar in de
stand RUN (DRAAIEN) staat.
▼ Druk herhaaldelijk op de scrollknop
op het linker schakelaarblok tot
’ttcOn’ op het display wordt weerge-
geven.

ALGEMENE INFORMATIE
54
▼ Houd de scrollknop langer dan een
seconde ingedrukt om de tractie-
controle in of uit te schakelen.
1
1. Weergave tractiecontrole (Speed Twin 900
afgebeeld)
Bandspanningscontrole-
systeem (TPMS) (indien
gemonteerd)
Waarschuwing
Het TPMS-systeem ontslaat u niet van
de verplichting dagelijks de banden-
spanning te controleren. Controleer de
bandenspanning wanneer de banden
koud zijn en gebruik een nauwkeurige
bandenspanningsmeter (zie pagina 138).
Gebruik van het TPMS-systeem voor
het instellen van de bandenspanning
kan leiden tot een verkeerde banden-
spanning en bijgevolg tot verlies van
controle over de motorfiets en een
ongeval.
Let op
Het bandspanningscontrolesysteem
(TPMS) is een optioneel accessoire dat
alleen beschikbaar is op modellen met
velgen van gietlegering.
Functie
Bandenspanningssensoren zijn bij het
voor- en het achterwiel gemonteerd.
Deze sensoren meten de luchtdruk in
de band en verzenden de drukgegevens
naar de instrumenten. Deze sensoren
verzenden de gegevens pas wanneer
de motorfiets harder rijdt dan 20 km/h.
Op het display worden twee streepjes
getoond tot het bandspanningssignaal
is ontvangen.
Het bandspanningscontrolesysteem
(TPMS) is een accessoire dat door een
erkende Triumph-dealer moet worden
ingebouwd.

ALGEMENE INFORMATIE
55
De TPMS-weergave op het instru-
mentenpaneel is alleen ingeschakeld
wanneer het systeem is ingebouwd.
Op de velg wordt een sticker
aangebracht om de positie van de band-
spanningssensor aan te geven, vlakbij
het ventiel.
Serienummer bandspanningssensor
Het serienummer van de bandenspan-
ningssensor is afgedrukt op een label
dat op de sensor is aangebracht. De
erkende Triumph-dealer kan dit nummer
nodig hebben voor onderhoud of diag-
nose.
Wanneer het bandspanningscontro-
lesysteem op de motorfiets gemonteerd
wordt, zie er dan op toe dat de erkende
Triumph-dealer de serienummers van
de spanningssensoren van voor- en
achterband in de ruimtes hieronder
noteert.
Bandspanningssensor voor
Bandspanningssensor achter
Systeemweergave
Waarschuwing
Probeer tijdens het rijden niet te
schakelen tussen de weergaven van
de voor- en achterband, want dit kan
leiden tot verlies van controle over de
motorfiets en een ongeval.
1
2
34
1. TPMS-waarschuwingslampje
2. TPMS-symbool
3. Bandenspanning
4. Symbolen voor- en achterband
Om de bandspanning weer te geven:
▼ Zorg dat de motorfiets stil en in de
neutraalstand staat. Zet de contact-
schakelaar in de stand ON.
▼ Druk de scrollknop herhaaldelijk in
totdat 'PSI' or 'bAr' op het display
wordt weergegeven.
▼ Houd de scrollknop een seconde
ingedrukt om tussen PSI en bar te
schakelen.
▼ Druk na selectie van PSI of bar op
de scrollknop om de voor- of de
achterbandspanning te selecteren.

ALGEMENE INFORMATIE
57
Contactschakelaar/stuurslot
Waarschuwing
Zet om redenen van beveiliging en
veiligheid het contact altijd in de stand
OFF (UIT) of P (PARKEREN) en verwijder
de sleutel voordat u de motorfiets
onbeheerd achterlaat.
Onbevoegd gebruik van de motorfiets
kan leiden tot verwonding van de
bestuurder, medeweggebruikers en
voetgangers en beschadiging van de
motorfiets.
Waarschuwing
De stuurinrichting wordt vergrendeld
wanneer de sleutel in de stand LOCK
of PARK (indien aanwezig) wordt gezet.
Draai de sleutel nooit onder het rijden
in de stand LOCK of PARK, omdat hier-
door het stuurslot wordt ingeschakeld.
Een ingeschakeld stuurslot leidt tot
verlies van controle over de motorfiets
en een ongeval.
P
U
S
H
P
O
F
F
O
N
3
2
1
5
4
1. Stand PARK (indien aanwezig)
2. Stand LOCK
3. Stand OFF
4. Stand ON
5. Contactschakelaar/stuurslot
Werking van de schakelaar
Dit is een sleutelschakelaar. De sleutel
kan uitsluitend uit de contactschakelaar
worden verwijderd, als deze in de stand
OFF (UIT), LOCK (VERGRENDELD) of PARK
(P-PARKEREN) staat.
VERGRENDELEN: Draai het stuur volledig
naar links, draai de sleutel in de "UIT"-
-stand, druk de sleutel in en laat hem
los en draai de sleutel vervolgens in de
stand LOCK.
PARKEREN: Draai de sleutel vanuit de
stand VERGRENDELD in de stand P
(indien aanwezig). Het stuurslot blijft
ingeschakeld.
Let op
Laat het stuurslot niet gedurende
langere tijd in de stand P ingeschakeld,
aangezien dit leidt tot ontladen van de
accu.
Startonderbreker
De behuizing van de contactschakelaar
fungeert als een antenne voor de star-
tonderbreker.
De startonderbreker wordt ingeschakeld
wanneer het contactslot in de stand
OFF (uit) wordt gedraaid en de contact-
sleutel wordt verwijderd (zie pagina 39).
De startonderbreker wordt uitgescha-
keld wanneer de contactsleutel in de
contactschakelaar steekt en in de stand
AAN (ON) wordt gedraaid.

ALGEMENE INFORMATIE
59
Bij aflevering vanuit de fabriek worden
twee contactsleutels meegeleverd en
een label waarop het sleutelnummer is
vermeld. Noteer het sleutelnummer en
bewaar de reservesleutel en het sleu-
tellabel op een veilige plaats, niet in de
buurt van de motorfiets.
In de contactsleutel is een transponder
aangebracht om de startonderbreker
uit te schakelen. Om er zeker van te
zijn dat de startonderbreker correct
functioneert, altijd maar een van de
twee contactsleutels in de buurt van
de contactschakelaar houden. Wanneer
twee contactsleutels in de buurt van de
schakelaar worden gehouden, kan het
signaal tussen de transponder en de
startonderbreker onderbroken worden.
In zo'n situatie blijft de startonderbreker
actief, tot een van de contactsleutels
verwijderd wordt.
Bestel vervangende sleutels altijd bij uw
erkende Triumph-dealer. Vervangende
sleutels moeten door een erkende
Triumph-dealer worden 'gekoppeld' aan
de startonderbreker van de motorfiets.
Schakelaars rechter
handgreep
Scrambler 900, Speed Twin 900,
Speed Twin 1200 en Thruxton RS
1
5
4
3
2
1. Start-stopschakelaar motor
2. Stand STOP
3. Stand AAN
4. Stand START
5. Schakelaar alarmknipperlichten
Bonneville T100 (alle modellen) en
Bonneville T120 (alle modellen)
1
5
4
3
2
6
1. Start-stopschakelaar motor
2. Stand STOP
3. Stand AAN
4. Stand START
5. Modusknop (alleen
Bonneville T120 (alle modellen))
6. Schakelaar alarmknipperlichten

ALGEMENE INFORMATIE
60
Stand STOP
De stopstand is bedoeld voor gebruik
in een noodgeval. Indien zich een nood-
geval voordoet waarbij het noodzakelijk
is de motor uit te zetten, zet u de start-
-stopschakelaar in de stand STOP.
Hoewel de motorstopschakelaar de
motor uitschakelt, worden hierdoor niet
alle elektrische circuits uitgeschakeld.
Dit kan leiden tot problemen met het
opnieuw starten van de motor door een
ontladen accu. Normaal gesproken moet
alleen de contactschakelaar worden
gebruikt om de motor te stoppen.
Voorzichtig
Laat de contactschakelaar niet in de
stand ON (AAN) staan tenzij de motor
draait, omdat dit kan leiden tot schade
aan elektrische onderdelen en ontla-
ding van de accu.
Stand RUN
De contactschakelaar moet in de stand
AAN (ON)staan en de start-stopscha-
kelaar moet in de stand DRAAIEN (RUN)
staan om met de motorfiets te kunnen
rijden.
Stand START
De stand START bedient de elektrische
startinrichting. Om de startinrichting
te kunnen inschakelen, moet de koppe-
lingshendel tegen de handgreep worden
getrokken.
Ook wanneer de koppelingshendel tegen
de handgreep is getrokken, werkt de
startinrichting niet indien de zijstan-
daard is uitgeklapt en er een versnelling
is ingeschakeld.
Modusknop (indien gemonteerd)
Met de modusknop kan de gaskle-
prespons worden afgesteld. Druk
herhaaldelijk op de modusknop om
een van de rijmodi te selecteren (zie
pagina voor meer informatie).47
Alarmknipperlichten
Om de alarmknipperlichten aan of uit te
zetten, drukt u kort op de alarmknipper-
lichtschakelaar.
De alarmknipperlichten werken alleen
als het contact op ON (AAN) staat.
De alarmknipperlichten blijven aan als
het contact wordt uitgeschakeld, totdat
de alarmknipperlichtschakelaar weer
wordt ingedrukt.

ALGEMENE INFORMATIE
61
Schakelaars linker handgreep
Speed Twin 900, Speed Twin 1200,
Scrambler 900 en Thruxton RS
4
5
6
1 2
3
1. Scrollknop
2. Schakelaar dagrijlicht (DRL) (indien
gemonteerd)
3. Modusknop
4. Claxonknop
5. Richtingaanwijzerschakelaar
6. Grootlichtknop
Bonneville T100 (alle modellen) en
Bonneville T120 (alle modellen)
4
5
6
1 2
3
1. Scrollknop
2. Schakelaar dagrijlicht (DRL) (indien
gemonteerd)
3. Cruisecontrolknop (alleen Bonneville T120)
4. Claxonknop
5. Richtingaanwijzerschakelaar
6. Grootlichtknop
Scrollknop
De scrollknop wordt gebruikt om de
volgende functies van de instrumenten
te bedienen:
▼ Functies van de kilometerteller (zie
pagina 45)
▼ Resetten van de dagteller (zie
pagina 45)
▼ Resetten van de klok (zie pagina 46)
▼ Functies van de tractiecontrole (zie
pagina 52).
Schakelaar dagrijlicht (DRL) (indien
gemonteerd)
Let op
De dagrijverlichting wordt handmatig
bediend. De dagrijlichten gaan niet auto-
matisch aan.
Het dagrijlicht of dimlicht kan worden
geselecteerd met de schakelaar voor het
dagrijlicht (DRL).
Duw de DRL-schakelaar naar voren om
het dagrijlicht in te schakelen.
Duw de DRL-schakelaar naar achteren
om het dimlicht in te schakelen.
Wanneer het dagrijlicht aan staat,
brandt het DRL-controlelampje op het
instrumentenpaneel.
Richtingaanwijzerschakelaar
Wanneer de richtingaanwijzerschakelaar
naar links of naar rechts wordt geduwd,
gaat het controlelampje van de betref-
fende richtingaanwijzer knipperen.
De richtingaanwijzers kunnen hand-
matig worden uitgeschakeld. Om de
richtingaanwijzers handmatig uit te
schakelen, duwt u op de richtingaan-
wijzerschakelaar en laat u deze in de
middenstand los.

ALGEMENE INFORMATIE
62
Claxonknop
Wanneer de claxonknop wordt inge-
drukt en het contact ingeschakeld is,
klinkt de claxon.
Cruisecontrolknop (indien
gemonteerd)
De cruisecontrol wordt ingeschakeld
door de cruisecontrolknop in te drukken.
De cruisecontrol blijft ingeschakeld
tot er weer op de knop wordt gedrukt
om de cruisecontrol uit te schakelen.
Inschakelen van de cruisecontrol
is op elk moment mogelijk, maar de
cruisecontrol wordt pas daadwerkelijk
geactiveerd wanneer aan bepaalde
voorwaarden is voldaan. Zie pagina 51
voor meer informatie.
Modusknop
Met de modusknop kan de gaskle-
prespons worden afgesteld. Druk
herhaaldelijk op de modusknop om
een van de rijmodi te selecteren (zie
pagina voor meer informatie).47
Grootlichtlampje
Wanneer de grootlichtknop
wordt ingedrukt, wordt het
grootlicht ingeschakeld. Door
nogmaals op de knop te
drukken wordt het dimlicht weer inge-
schakeld.
Als de motorfiets voorzien is van
dagrijlicht, heeft de grootlichtknop extra
functionaliteit.
Als de DRL-schakelaar in de stand
dagrijlicht staat, kan het grootlicht
worden ingeschakeld door de groot-
lichtknop ingedrukt te houden. Dit blijft
branden zolang de knop ingedrukt
wordt gehouden, en gaat uit zodra de
knop wordt losgelaten.
Op dit model is geen aan/uit-schake-
laar voor verlichting aangebracht. Het
achterlicht en de kentekenplaatver-
lichting gaan automatisch branden
wanneer het contact wordt ingescha-
keld.
De koplamp gaat branden als het
contact wordt ingeschakeld. De koplamp
gaat uit wanneer de startknop wordt
ingedrukt, totdat de motor start.

ALGEMENE INFORMATIE
63
Gasklepbediening
2
1
1. Stand gasklep open
2. Stand gasklep dicht
Alle modellen hebben een elektronische
gashendel waarmee de gaskleppen via
de motormanagementmodule worden
geopend en gesloten. Het systeem
bevat geen direct werkende kabels.
De gashendel geeft een voelbare
weerstand wanneer hij naar achteren
wordt gedraaid om de gaskleppen
open te zetten. Wanneer de handgreep
wordt losgelaten, keert hij onder
invloed van een inwendige veer terug
naar de gesloten stand en worden de
gaskleppen gesloten.
De gebruiker kan aan de gasklepregeling
niets instellen.
Als er een storing optreedt aan de
gasklepregeling, gaat het storingslampje
(MIL) branden en kan zich een van de
volgende situaties voordoen:
▼ Storingslampje brandt, beperkt
motortoerental en beperkte
gasklepbeweging
▼ Storingslampje brandt, alleen thuis-
brengmodus waarin de motor met
versneld stationair toerental draait
▼ Storingslampje brandt, motor start
niet.
Neem in alle vermelde situaties zo snel
mogelijk contact op met een erkende
Triumph-dealer om de storing te laten
inspecteren en verhelpen.
Waarschuwing
Verlaag de snelheid en rijd niet langer
door dan noodzakelijk wanneer het
storingslampje brandt.
De storing kan de motorprestaties,
de uitstoot van uitlaatgassen en het
brandstofverbruik negatief beïn-
vloeden.
Verlaagde motorprestaties kunnen
gevaarlijke rijomstandigheden veroor-
zaken, die kunnen leiden tot verlies
van controle en een ongeval. Neem
zo snel mogelijk contact op met een
erkende Triumph-dealer, om de storing
te laten inspecteren en verhelpen.
Remgebruik
Bij een geringe gasklepopening
(ongeveer 20°), kunnen de remmen en
gashendel tegelijk worden gebruikt.
Bij een grotere gasklepopening (meer
dan 20º) gaan de gaskleppen dicht en
neemt het motortoerental af wanneer
de remmen langer dan twee seconden
worden gebruikt. Om de normale
gasklepwerking te herstellen, laat u de
gashendel en de remmen los en draait u
vervolgens de gashendel weer open.

ALGEMENE INFORMATIE
64
Stelschroeven
koppelingshendel
Waarschuwing
Probeer nooit onder het rijden de
hendels af te stellen, dit kan leiden tot
verlies van controle over de motorfiets
en een ongeval.
Gebruik na het afstellen van de
hendels de motorfiets eerst ergens
waar geen verkeer is, om vertrouwd te
raken met de nieuwe afstelling.
Leen uw motorfiets niet uit aan
anderen, omdat iemand de hendels
kan afstellen op een manier die u niet
gewend bent en dit kan leiden tot
verlies van controle over de motorfiets
en een ongeval.
De hendel van de voorrem is voorzien
van een stelmechanisme. Met de
stelschroef kan de afstand tussen de
handgreep en de hendel worden aange-
past aan de spanwijdte van de hand van
de rijder.
Alleen Speed Twin 1200
2
1
1. Koppelingshendel
2. Stelschroef
Koppelingshendel afstellen:
▼ Duw de hendel naar voren en draai
de stelschroef naar binnen om de
afstand te vergroten of naar buiten
om de afstand tot het stuur te
verkleinen.
Alle andere modellen
1 2
1. Stelwieltje koppelingshendel
2. Pijlmarkering
Koppelingshendel afstellen:
▼ Duw de hendel naar voren en
draai het stelwieltje tot een van de
nummers tegenover het pijltje op de
hendelhouder staat.
▼ De afstand tussen de handgreep en
de losgelaten koppelingshendel is
het kleinst wanneer het stelwieltje
is ingesteld op stand vier en het
grootst wanneer het is ingesteld op
stand één.
Produkt Specifikationer
Mærke: | Triumph |
Kategori: | Motorcykel |
Model: | Scrambler 900 (2023) |
Har du brug for hjælp?
Hvis du har brug for hjælp til Triumph Scrambler 900 (2023) stil et spørgsmål nedenfor, og andre brugere vil svare dig
Motorcykel Triumph Manualer

16 Juli 2024

12 Maj 2024

29 April 2024

6 April 2024

27 Marts 2024

13 Marts 2024

11 Marts 2024

9 Marts 2024

9 Februar 2024

9 Februar 2024
Motorcykel Manualer
- Motorcykel Honda
- Motorcykel BMW
- Motorcykel Juki
- Motorcykel Metabo
- Motorcykel Husqvarna
- Motorcykel Aprilia
- Motorcykel Mercedes-Benz
- Motorcykel Mitsubishi
- Motorcykel Yamaha
- Motorcykel Milwaukee
- Motorcykel Kettler
- Motorcykel Texas
- Motorcykel Suzuki
- Motorcykel Piaggio
- Motorcykel KTM
- Motorcykel Regal Raptor
- Motorcykel Kawasaki
- Motorcykel Ducati
- Motorcykel Bajaj
- Motorcykel GasGas
- Motorcykel Indian
- Motorcykel Hero
- Motorcykel Cagiva
- Motorcykel Duke Fitness
- Motorcykel Beta
- Motorcykel Mash
- Motorcykel Sherco
- Motorcykel TVS
- Motorcykel Anova
Nyeste Motorcykel Manualer

1 Marts 2025

24 Februar 2025

24 Februar 2025

24 Februar 2025

24 Februar 2025

24 Februar 2025

21 Februar 2025

2 Februar 2025

2 Februar 2025

12 Januar 2025