UWATEC Galileo Terra Manual

UWATEC Duikcomputer Galileo Terra

Læs nedenfor 📖 manual på dansk for UWATEC Galileo Terra (64 sider) i kategorien Duikcomputer. Denne guide var nyttig for 20 personer og blev bedømt med 4.5 stjerner i gennemsnit af 2 brugere

Side 1/64
2
• Houd u aan de opstijgsnelheid en maak de vereiste decompressiestop(s). Als de
computer om welke reden dan ook uitvalt, stijgt u op met een snelheid van 10 meter
per minuut of minder.
• Voor iedere duik geldt dat een buddyteam zich richt naar de meest conservatieve
duikcomputer van de twee duikers.
• Duik nooit zonder een buddy. De Galileo vormt geen vervanging voor een duikbuddy.
• Maak alleen die duiken die gezien uw opleidingsniveau verantwoord zijn. Met de Galileo
vergroot u niet uw kennis van het duiken.
• Neem altijd back-upinstrumenten mee als u gaat duiken. Zorg dat u, als u met
een duikcomputer duikt, altijd back-upinstrumenten zoals een dieptemeter,
onderwatermanometer en een digitale bottomtimer of duikhorloge evenals duiktabellen
bij u heeft.
• Vermijd herhaaldelijk opstijgen en afdalen (jojoën).
• Vermijd zware inspanning op diepte.
• Plan kortere duiken als u in koud water duikt.
• Stijg na het voltooien van decompressie of aan het eind van een duik binnen de nultijd
altijd zo langzaam mogelijk op.
• U MOET bekend zijn met alle tekenen en symptomen van een decompressieaandoening
voordat u de Galileo in gebruik neemt! Zoek ONMIDDELLIJK medische hulp voor
de behandeling van een decompressieaandoening zodra één of meerdere van deze
tekenen of symptomen zich na afl oop van een duik openbaren! Er bestaat een direct
verband tussen het effect van de behandeling en de tijd tussen de openbaring van de
symptomen en de behandeling van een decompressieaandoening.
• Duik alleen met nitrox als u hiervoor bent opgeleid door een erkende organisatie.
Herhalingsduiken
• Begin niet aan de volgende duik voordat uw CNS O2% lager is dan 40%.
• Als u met nitrox duikt, gelast dan een oppervlakte-interval in die lang genoeg is (net
zoals u doet als u met perslucht duikt). Plan een minimale oppervlakte-interval van twee
uur. Ook zuurstof heeft tijd nodig om uw lichaam te verlaten.
• Stem het gasmengsel af op de duik die u wilt maken.
• Maak geen herhalingsduik als de waarschuwing ‘niet duiken’ op het display staat.
• Plan per week minimaal één dag dat u niet duikt.
• Als u een andere computer wilt gebruiken, wacht dan minimaal 48 uur voordat u de
volgende duik maakt.
• Als u gaat duiken na het resetten van de resterende saturatie, kunt u mogelijk in een
gevaarlijke situatie terechtkomen met de dood of ernstig letsel als gevolg. Wacht na het
resetten van de resterende saturatie minimaal 48 uur voordat u weer gaat duiken.
Hoogte en duiken
• Duik niet op hoogten boven de 4.000 meter.
• Begeef u na een duik niet op de hoogte die de Galileo door middel van de indicator van
het hoogtebereik aangeeft.
Vliegen na de duik
• Wacht na de duik minimaal 24 uur met vliegen.
Het duikinstrument Galileo is een persoonlijke beschermingsmiddel overeenkomstig de essentiële veiligheidseisen
van Richtlijn 89/686/EEG van de Europese Unie. Testinstantie nr. 0474, RINA SpA, gevestigd aan de Via Corsica 12,
16128 Genua, Italië heeft het product getest en goedgekeurd conform de Europese norm EN 13319:2000.
EN13319:2000 Duiktoebehoren - Dieptemeters en gecombineerde diepte- en tijdmeetinstrumenten - Functionele en
veiligheidseisen, besproevingsmethoden. Alle informatie over decompressieverplichtingen die door het instrument waarop
deze norm betrekking heeft, worden weergegeven, valt expliciet buiten het bereik van deze norm.
3
Nederlands
Welkom bij UWATEC duikcomputers en dank u wel dat uw keuze is gevallen op de Galileo. U
bent nu tijdens uw duiken verzekerd van een zeer speciale partner. In deze handleiding maakt
u kennis met de moderne technologie van UWATEC en leest u meer over de belangrijkste
kenmerken en functies van de Galileo. Wilt u meer informatie over SCUBAPRO UWATEC
duikmaterialen, bezoek dan onze website op www.scubapro-uwatec.com.
! WAARSCHUWING
- De Galileo functioneert alleen in de dieptemetermodus tot op een diepte van 330 meter.
- Als decompressiecomputer functioneert de Galileo tot op een diepte van 120 meter.
- Op een diepte tussen de 115 meter en 120 meter in de computermodus verschijnt ATT! ->
DIEPTEMETER op het display en op een diepte van meer dan 120 meter schakelt de automatisch
over naar de dieptemetermodus en kan de computer gedurende de rest van de duik niet meer
gebruikt worden als decompressiecomputer.
- Duiken bij een partiële zuurstofdruk van 1,6 bar (komt overeen met een diepte van 67 meter als
u perslucht ademt) of meer is buitengewoon gevaarlijk en kan ernstig letsel of de dood tot gevolg
hebben.
INHOUD
Aandachtpunten met het oog op de veiligheid ............................................................1
Richtlijnen voor het gebruik van de Galileo ...........................................................1
1. Inleiding tot de Galileo ...........................................................................................6
1.1 Verklarende woordenlijst ............................................................................7
1.2 De verschillende modi ...............................................................................8
1.3 De Galileo inschakelen en de tijdweergave ................................................8
1.4 Hoogtealarm na een duik ..........................................................................9
1.5 Waarschuwing ‘niet duiken’ na een duik ....................................................9
1.6 SOS ........................................................................................................10
1.7 Vervangbare batterij .................................................................................10
1.8 De verschillende schermconfi guraties ......................................................11
1.9 Werking van de knoppen .........................................................................12
1.10 Functies van de knoppen aan de oppervlakte ..........................................12
1.11 De Galileo uitschakelen ...........................................................................12
2. Menu’s, instellingen en functies ..........................................................................13
2.1 Beschrijving van het hoofdmenu ..............................................................14
2.2 Het zuurstofpercentage instellen ..............................................................14
2.3 Duikinstellingen .......................................................................................15
2.3.1 MB level ...................................................................................15
2.3.2 Dieptemeter .............................................................................15
2.3.3 Timer veiligh.stop .....................................................................15
2.3.4 ppO2max (standaard: 1,4 bar) ..................................................16
2.3.5 Nitrox-resettijd ..........................................................................16
2.3.6 Watertype ................................................................................17
2.3.7 Desaturatie reset ......................................................................17
2.3.8 Stille modus .............................................................................18
4
2.4 Digitaal kompas .......................................................................................18
2.4.1 Het kompas aan de oppervlakte gebruiken ..............................18
2.4.2 Tijd automatisch uit instellen.....................................................19
2.4.3 De afwijking instellen ................................................................19
2.5 Hoogtemeter ...........................................................................................20
2.6
Waarschuwingsinstellingen.................................................................................20
2.6.1
Maximale diepte .............................................................................. 21
2.6.2 CNS O2 = 75% .........................................................................22
2.6.3 No stop = 2 minuten ................................................................23
2.6.4 Start decompressieduik ...........................................................23
2.6.5 Duiktijd en omkeertijd ...............................................................24
2.6.6 Begin MB stop .........................................................................25
2.6.7 MB-stop gemist .......................................................................26
2.6.8 MB level verlaagd .....................................................................26
2.6.9 L0 no stop = 2 minuten tijdens duik met MB-level ....................27
2.6.10 Start deco tijdens duik met een MB-level .................................27
2.7 Klokinstellingen ........................................................................................28
2.7.1 Wekker ....................................................................................28
2.7.2 Tijd ...........................................................................................28
2.7.3 Tijdzone ...................................................................................28
2.8 Overige instellingen .................................................................................29
2.8.1 App.gegevens ..........................................................................29
2.8.2 Tijd verlichting ..........................................................................29
2.8.3 Contrast van het display ...........................................................29
2.8.4 Snelheid IrDA ...........................................................................30
2.8.5 Watercontacten ........................................................................30
2.8.6 Fabrieksinstellingen ..................................................................30
2.9 Personalisatie ..........................................................................................31
2.9.1 Schermconfi guratie ..................................................................31
2.9.2 Taal ..........................................................................................31
2.9.3 Startfoto ...................................................................................31
2.9.4 Eenheden ................................................................................31
2.9.5 Gegevens eigenaar ..................................................................31
2.9.6 Noodinformatie ........................................................................32
2.10 Foto’s ......................................................................................................32
2.11 Duikplanner .............................................................................................32
2.11.1 Een niet-decompressieduik plannen .........................................33
2.11.2 Een decompressieduik plannen ................................................33
2.12 Het logboek bekijken ...............................................................................33
5
Nederlands
3. Duiken met de Galileo ..........................................................................................35
3.1 Nitrox ......................................................................................................35
3.2 Alarmsignalen ..........................................................................................35
3.2.1 Opstijgsnelheid ........................................................................36
3.2.2 MOD/ppO2 ............................................................................... 37
3.2.3 CNS O2 = 100%.......................................................................38
3.2.4 Overgeslagen decompressiestop .............................................39
3.2.5 Batterij bijna leeg ......................................................................39
3.3 Display-informatie ....................................................................................40
3.3.1 Beschrijving van de gegevens ..................................................40
3.3.2 Schermconfi guratie CLASSIC ..................................................42
3.3.3 Schermconfi guratie LIGHT .......................................................42
3.3.4 Schermconfi guratie FULL .........................................................43
3.4 Speciale functies die van toepassing zijn op zowel de confi guratie
CLASSIC als LIGHT en FULL ..................................................................43
3.4.1 Het digitale kompas openen en gebruiken................................43
3.4.2 Bladwijzers instellen .................................................................44
3.4.3 Timer voor de veiligheidsstop ...................................................45
3.4.4 Het duikprofi el, de verzadiging van afzonderlijke
compartimenten en foto’s bekijken ...........................................46
3.4.5 De displayverlichting activeren ..................................................46
3.5 Duiken met MB-levels ..............................................................................47
3.5.1 Verklarende woordenlijst met betrekking tot microbellen ...........47
3.5.2 Display-informatie ....................................................................48
3.5.3 Weergave van onderliggende L0-decompressieinformatie .......48
3.5.4 MB-level verlagen .....................................................................49
3.5.5 Levelstop gemist/MB-level verlaagd .........................................49
3.6 Hoogte en het decompressie-algoritme ...................................................50
3.6.1 Verboden hoogte .....................................................................50
3.6.2 Decompressieduiken in bergmeren ..........................................51
3.7 Dieptemetermodus ..................................................................................51
3.8 Overzicht knopfuncties ............................................................................53
4. De Galileo en SmartTRAK (pc-interface) ............................................................54
4.1 Inleiding tot SmartTRAK ..........................................................................54
4.2 Instellingen wijzigen .................................................................................55
4.3 Duiken downloaden en het logboek organiseren .....................................56
4.4 Foto’s uploaden .......................................................................................57
4.5 Talen uploaden .......................................................................................58
4.6 De fi rmware updaten en upgraden ..........................................................58
5. De Galileo verzorgen en onderhouden ...............................................................59
5.1 Technische informatie ..............................................................................59
5.2 Onderhoud ..............................................................................................59
5.2.1 De batterij van de Galileo vervangen .........................................59
5.3 Garantie ..................................................................................................61
5.4 Index .......................................................................................................62
1. Inleiding tot de Galileo
7
Nederlands
1.1 Verklarende woordenlijst
AVG Gemiddelde diepte, berekend vanaf het begin van de duik of in het geval
van de dieptemetermodus vanaf het moment waarop tijd weer op nul
werd gesteld.
CNS O2 Zuurstofblootstelling van het centraal zenuwstelsel.
DESAT Desaturatietijd. De tijd die het lichaam nodig heeft om de stikstof die
tijdens de duik werd opgenomen, weer af te geven.
Drukken Een knop indrukken en direct weer loslaten.
Duiktijd De tijd die u doorbrengt dieper dan 0,8 meter.
Ingedrukt Een knop indrukken en één seconde vasthouden voordat u deze weer
houden loslaat.
IrDA Infradred Data Association (infraroodgegevenskoppeling) - het communi-
catieprotocol tussen duikcomputer en pc.
Max diepte De maximale diepte die tijdens de duik is bereikt.
MB Microbel. Microbellen zijn kleine belletjes die tijdens en na een duik in het
lichaam van een duiker kunnen worden opgebouwd.
MB-level Eén van de zes instelbare stappen of niveaus in het algoritme van
UWATEC.
MOD Maximum Operating Depth - maximale duikdiepte. Dit is de diepte
waarop de partiële druk van zuurstof (ppO2) het maximaal toegestane
niveau (ppO2max) bereikt. Als u dieper gaat dan de MOD, staat u bloot
aan een onveilig ppO2-niveau.
Nitrox Een ademmengsel bestaande uit zuurstof en stikstof met een
zuurstofpercentage van minimaal 22%. In deze handleiding wordt lucht
beschouwd als een speciaal soort nitrox.
NO FLY De minimale tijd die u moet wachten voordat u gaat vliegen.
Nultijd De tijd die u op de huidige diepte kunt blijven en zonder decompressiestops
toch een directe opstijging naar de oppervlakte kunt maken.
O2 Zuurstof.
O2% Zuurstofpercentage dat de computer bij alle berekeningen toepast.
ppO2 Partiële zuurstofdruk. Dit is de zuurstofdruk in het ademmengsel. Deze
druk wordt berekend aan de hand van diepte en zuurstofpercentage. Een
ppO2 boven de 1,6 bar wordt als gevaarlijk beschouwd.
ppO2max De maximaal toegestane waarde van ppO2. Samen met het
zuurstofpercentage is deze waarde bepalend voor de MOD.
SOS-modus Het resultaat van een duik waarbij u de verplichte decompressiestops niet
heeft gerespecteerd.
Stopwatch Een stopwatch waarmee u bijvoorbeeld de tijdsduur van een bepaalde
fase van de duik kunt meten.
SURF INT Surface interval - oppervlakte-interval, de tijd die u aan de oppervlakte
doorbrengt en ingaat zodra de duik is beëindigd.
TAT Total ascent time - totale opstijgtijd, de tijd die u nodig heeft om tijdens een
decompressieduik vanaf uw huidige diepte op te stijgen naar de oppervlakte,
inclusief alle decompressiestops en uitgaande van de ideale opstijgsnelheid.
UTC Universal Time Coordinated, heeft betrekking op het wijzigen van tijdzones
wanneer u op reis bent.
1. Inleiding tot de Galileo
8
1.2 De verschillende modi
De functies van de Galileo computer kunnen
worden onderverdeeld in drie categorieën,
die ieder overeenkomen met een bepaalde
modus:
- oppervlaktemodus: de computer
bevindt zich aan de oppervlakte. In deze
modus kunt u de instellingen wijzigen,
het logboek bekijken, de duikplanner
gebruiken, de resterende desaturatie na
de duik bekijken, gegevens downloaden
naar de pc en nog veel meer;
- duikmodus: de computer bevindt zich
op 0,8 meter dieper. In deze modus
controleert de Galileo de diepte, tijd en
temperatuur en voert de computer alle
decompressieberekeningen uit;
- slaapmodus: de computer bevindt
zich minimaal drie minuten aan de
oppervlakte zonder dat u de computer
heeft bediend. Het lijkt dan misschien
of de computer is uitgeschakeld, maar
hij is nog altijd actief. Galileo controleert
onafgebroken de omgeving en meet om
de 60 seconden de omgevingsdruk.
1.3 De Galileo inschakelen
en de tijdweergave
Als u de computer wilt inschakelen, drukt
u op de rechterknop. Op het scherm
verschijnt kort het Galileo-logo, gevolgd
door de tijd. Als u op de rechterknop
drukt, wordt de startfoto overgeslagen en
wordt direct de tijd weergegeven. Dit is de
homepage van uw nieuwe duikcomputer.
Hier begint het allemaal.
Welke informatie wordt weergegeven in de
oppervlaktemodus, hangt af van eventuele
resterende desaturatietijd.
Als er geen sprake is van resterende
desaturatietijd, ziet het display eruit als in
onderstaande afbeelding. De knoppen,
van links naar rechts, zijn gemarkeerd
met MENU, LOG en LIGHT. Boven aan
het display staat standaard het Galileo-
logo. Dit kan worden vervangen door de
eerste twee regels van de informatie over
de eigenaar (zie hoofdstuk 2.9.5). De
tijd wordt in het midden van het display
weergegeven. Daaronder geeft de Galileo
diverse informatie weer: in de bovenste rij de
datum, de huidige temperatuur, de huidige
hoogteklasse (in de vorm van een berg,
zie hoofdstuk 3.6) en de batterijspanning;
in de onderste rij het ingestelde
zuurstofpercentage, de bijbehorende MOD
en de ingestelde ppO2max en het actieve
MB-level (zie hoofdstuk 2.3.1).
Als er sprake is van resterende desaturatie
na een eerdere duik, wordt boven in
het scherm de volgende informatie
weergegeven: desaturatietijd, tijd van
het vliegverbod, oppervlakte-interval en
CNS O2 (indien van toepassing).
De resterende desaturatietijd (DESAT)
wordt berekend door het decompressiemodel
in de computer. Iedere duik die begint terwijl
de computer de resterende desaturatietijd
aangeeft, wordt beschouwd als een
herhalingsduik. Dat wil zeggen dat de Galileo
rekening houdt met de stikstof die nog in uw
lichaam aanwezig is.
1. Inleiding tot de Galileo
9
Nederlands
De tijd van het vliegverbod (NO FLY)
is de tijd dat blootstelling aan de
gereduceerde druk in de cabine van een
vliegtuig een decompressieaandoening kan
veroorzaken. Deze tijd wordt berekend door
het decompressiemodel in de computer.
!WAARSCHUWING
Vliegen, terwijl op het display van de Galileo
NO FLY staat, kan ernstig letsel of de dood
tot gevolg hebben.
De oppervlakte-interval (SURF INT)
wordt weergegeven zodra de duik is
beëindigd (5 minuten nadat u aan de
oppervlakte bent gekomen) en zolang er
op de computer sprake is van resterende
desaturatietijd.
De balken aan weerskanten van het scherm
tonen de CNS O2 (links) en de resterende
stikstofconcentratie (rechts). Afhankelijk van
de resterende hoeveelheid stikstof geeft de
Galileo de verboden hoogteklassen door
middel van grijze lijnen in het bergje (zie
hoofdstuk 3.6) aan.
1.4 Hoogtealarm na een duik
Als u zich naar hoger gelegen gebieden
begeeft, doet u in feite hetzelfde als
wanneer u tijdens een duik aan de
opstijging begint: u stelt uw lichaam bloot
aan een lagere partiële stikstofdruk, waarna
uw lichaam stikstof begint af te geven. Na
een duik is de hoeveelheid stikstof in uw
lichaam hoger en als u zich op een anders
zelfs verwaarloosbare hoogte begeeft, kan
dit al voldoende aanleiding zijn voor een
decompressieaandoening. Daarom houdt
de Galileo, zelfs als hij in de oppervlakte-
of slaapmodus staat, de omgevingsdruk
constant in de gaten en evalueert hij aan
de hand daarvan de hoeveelheid stiktsof
in uw lichaam en de afgifte ervan. Als de
Galileo een daling van de omgevingsdruk
registreert die niet samengaat met de
huidige hoeveelheid stikstof in uw lichaam,
wordt er een alarm geactiveerd om u te
waarschuwen voor een mogelijk gevaarlijke
situatie.
1.5 Waarschuwing ‘niet
duiken’ na
een duik
Als de Galileo een situatie met een verhoogd
risico (als gevolg van de mogelijkheid
dat zich microbellen van eerdere duiken
ophopen of vanwege een CNS O2 boven de
40%) registreert, verschijnt het symbool
op het display, samen met een suggestie
voor de oppervlakte-intervaltijd. Deze
oppervlakte-interval is de tijd die volgens
de Galileo minimaal nodig is om het aantal
microbellen te verlagen en/of de CNS O2
tot onder de 40% te laten dalen.
U dient niet te gaan duiken zolang
de waarschuwing ‘niet duiken’ op
het computerscherm staat. Als de
waarschuwing wordt ingegeven door de
ophoping van microbellen (en niet door
een CNS O2 boven de 40%) en u gaat toch
duiken, heeft u kortere nultijden of langere
decompressietijden. Bovendien kan de tijd
dat de waarschuwing voor microbellen
geldt, aan het eind van de duik aanzienlijk
oplopen.
1. Inleiding tot de Galileo
10
1.6 SOS
Als u meer dan drie minuten op een diepte
minder diep dan 0,8 meter verblijft en
daardoor een verplichte decompressiestop
negeert, schakelt de computer over naar
de SOS-modus. Zodra de computer in de
SOS-modus staat, wordt hij vergrendeld
en functioneert hij gedurende 24 uur niet
als duikcomputer. Als u de Galileo tijdens
deze 24 uur durende SOS-vergrendeling
toch mee onder water neemt, schakelt
de computer automatisch over naar de
dieptemetermodus en geeft hij geen
informatie over decompressie.
!WAARSCHUWING
- Het negeren van een verplichte
decompressiestop kan ernstig letsel of de
dood tot gevolg hebben.
- Indien zich na een duik tekenen of symptomen
van een decompressieaandoening voordoen
en de duiker laat zich niet direct behandelen,
kan dit ernstig letsel of de dood tot gevolg
hebben.
- Ga niet opnieuw duiken om de symptomen
van een decompressieaandoening te
behandelen.
- Duik niet als de computer in de SOS-modus
staat.
Op het display ziet u de informatie die ook
in het geval van desaturatie wordt gegeven.
Bovendien staat rechts van het tijdstip de
melding SOS MODE. In plaats van de
tijd dat het vliegverbod nog van kracht is,
telt de computer 24 uur af. De tekst bij
de middelste knop verandert van LOG in
SOS en als u op de knop drukt, wordt een
noodbericht weergegeven (zie hoofdstuk
2.9.6). De informatie die in dit scherm
wordt weergegeven, kan met behulp van
SmartTRAK worden ingevoerd en mag
20 regels lang zijn. U kunt met de linker- en
middelste knop door het bericht lopen. Als
het noodbericht wordt weergegeven en u
drukt op de rechterknop (LOG), ziet u de
gegevens van de laatste duik.
1.7 Vervangbare batterij
De Galileo werkt op een batterij van
het type CR12600SE (ook bekend als
CR2NP). Deze kan door de gebruiker zelf
worden verwisseld en is verkrijgbaar bij
uw SCUBAPRO UWATEC dealer. Op het
display kunt u zien wat de status van de
batterij is. De batterijspanning wordt in de
vorm van zes blokjes in het batterijsymbool
weergegeven:
- als minimaal vier blokjes zijn verlicht, is
de batterijspanning voldoende om veilig
te kunnen duiken;
- als er drie blokjes zijn verlicht, ziet u
afwisselend, om de 10 seconden, op
het display de gebruikelijke informatie
en naast het batterijsymbool de
melding BATT. BIJNA LEEG. De
batterijspanning is voldoende om een
veilige duik te maken, maar u dient
de batterij wel op korte termijn te
vervangen;
- als er slechts twee blokjes zijn verlicht,
is op het display continu BATT.
VERVANGEN zichtbaar. De spanning
is niet voldoende voor een veilige duik.
Als er slechts twee blokjes verlicht zijn,
worden de akoestische alarmsignalen
en de displayverlichting uitgeschakeld
en kan het kompas niet geactiveerd
worden;
1. Inleiding tot de Galileo
11
Nederlands
- als slechts één blokje verlicht is, werkt
de computer niet en staat op het display
de melding BATTERIJ LEEG.
!WAARSCHUWING
Als u aan een duik begint terwijl het bericht
BATT. VERVANGEN wordt weergegeven,
kan de duikcomputer tijdens de duik uitvallen.
Vervang de batterij zodra u dit bericht krijgt.
Wat u doet als de batterij tijdens een duik
bijna leeg is, leest u in hoofdstuk 3.2.5.
In hoofdstuk 5 leest u hoe u de batterij
vervangt.
1.8 De verschillende
schermconfi guraties
(patent aangevraagd)
In de duikmodus geeft de Galileo de
informatie weer in een van de drie vooraf
geconfi gureerde lay-outs: CLASSIC,
LIGHT of FULL.
- De confi guratie CLASSIC is de
standaardinstelling. U krijgt alle
standaardinformatie die u tijdens de
duik nodig heeft. U kunt deze lay-out
kiezen met of zonder raster dat de
diverse velden van elkaar scheidt;
- in de confi guratie LIGHT worden
de gegevens zo groot mogelijk
weergegeven omdat alleen de absoluut
noodzakelijke informatie wordt getoond;
- in de confi guratie FULL wordt zoveel
mogelijk informatie weergegeven.
De Galileo heeft ook een dieptemetermodus
met de daarbij behorende GAUGE-
1. Inleiding tot de Galileo
12
confi guratie: de computer werkt als
een digitale dieptemeter en voert geen
decompressieberekeningen uit.
In deze drie confi guraties en in de
dieptemetermodus kunt u op ieder
moment tijdens de duik het digitale kompas
opvragen. U kunt het hele scherm ook
180 graden draaien, zodat u naar keuze
de computer met de knoppen aan de
bovenzijde of de onderzijde kunt dragen.
1.9 Werking van de knoppen
De Galileo heeft drie knoppen. Met deze
knoppen kunt u de menu’s openen en de
instellingen wijzigen als de computer in
de oppervlaktemodus staat. Tijdens de
duik kunt u met de knoppen bladwijzers
instellen, kunt u meer gegevens op het
scherm van de computer weergeven en
kunt u de displayverlichting inschakelen.
Iedere knop heeft twee taken, afhankelijk
of u de knop indrukt of ingedrukt
houdt (zie de verklarende woordenlijst in
hoofdstuk 1.1).
De afgekorte omschrijving onder iedere
knop op het display verwijst naar de
functie die de knop heeft als deze wordt
ingedrukt. De functie van de knop als
deze ingedrukt wordt gehouden, wordt
alleen in de handleiding beschreven.
1.10 Functies van de knoppen
aan de oppervlakte
Als u op de knop MENU drukt, wordt de
lijst met menu’s geopend. Als u de knop
MENU ingedrukt houdt, gaat u direct
naar het menu waar het zuurstofpercentage
kan worden ingesteld.
Als u op de knop LOG drukt, wordt het
logboekmenu geopend. Als u de knop LOG
ingedrukt houdt, gaat u de direct naar de
functie waarmee u foto’s kunt bekijken.
Als u op de knop LIGHT drukt, gaat de
displayverlichting aan. Als u de knop
LIGHT ingedrukt houdt, wordt het digitale
kompas opgeroepen.
Linker-
knop
(MENU)
Middel-
ste knop
(LOG)
Rechter-
knop
(LIGHT)
In-
druk-
ken
Hoofd-
menu
Logboek
Display-
verlichting
inschakelen
Inge-
drukt
hou-
den
Instelling
zuurstof-
percen-
tage
Foto’s
bekijken
Digitaal
kompas
1.11 De Galileo uitschakelen
De Galileo wordt automatisch uitgeschakeld
als hij 3 minuten niet actief is. Als het
tijdstip wordt weergegeven, kunt u de
computer ook handmatig uitschakelen door
gedurende één seconde de rechter- en
linkerknop tegelijk ingedrukt te houden.
2. Menu’s, instellingen en functies
13
Nederlands
2. MENU’S, INSTELLINGEN EN FUNCTIES
In de menu’s van de Galileo heeft u toegang tot functies en kunt u instellingen wijzigen.
Als u het hoofdmenu wilt openen, drukt u op MENU. U kunt nu met “” (linkerknop) en
” (middelste knop) door de hele lijst lopen. Een aantal menu’s, zoals Duikinstellingen,
is onderverdeeld in submenu’s. In ieder menu of submenu is de huidige actieve functie
gemarkeerd.
Deze menu’s zijn beschikbaar:
Menu Omschrijving Pagina
O2-waarde In dit menu stelt u het zuurstofpercentage (nitrox) en de
ppO2 max in en kunt u de MOD bekijken.
14
Duikinstellingen In dit menu stelt u alle aan de duik gerelateerde parameters
in: MB-level, dieptemetermodus, veiligheidsstoptimer,
ppO2max, Nitrox resettijd, watertype. U kunt hier ook
de desaturatie resetten en overschakelen naar de stille
modus.
15
Digitaal kompas In dit menu kunt u het kompas aan de oppervlakte
gebruiken, instellen na hoeveel tijd het kompas wordt
uitgeschakeld, en ook instellen met welke waarde u
de afwijking tussen het magnetische en geografi sche
noorden wilt corrigeren.
18
Hoogtemeter In dit menu wordt de hoogte weergegeven en kunt u de
hoogte zelf instellen als deze u bekend is.
20
Waarschuwings-
instellingen
In dit menu kunt u de waarschuwingsberichten afzonderlijk
in- en uitschakelen.
20
Klokinstellingen In dit menu zet u de wekker en stelt u de tijd, de tijdnotatie
en de tijdzone (UTC) in.
28
Overige instellingen In dit menu stelt u in hoe lang de displayverlichting blijft
branden, wijzigt u het contrast van het display, wijzigt u
de IrDA-snelheid, schakelt u de watercontacten in en uit
en kunt u alle instellingen in alle menu’s herstellen naar
de fabrieksinstellingen. Tevens krijgt u informatie over de
software en hardware van de duikcomputer.
29
Personalisatie In dit menu stelt u de schermconfi guratie, de taal, de
startfoto en de eenheden in en geeft u de gegevens van
de eigenaar en het noodbericht weer.
31
Foto’s In dit menu kunt u de foto’s die op de duikcomputer zijn
opgeslagen, weergeven. U kunt de foto’s via SmartTRAK
vanaf een pc uploaden.
32
Duikplanner In dit menu plant u niet-decompressieduiken en
decompressieduiken met oppervlakte-intervals naar
eigen keuze.
32
Logboek In dit menu kunt u eerdere duiken bekijken. 33
14
2. Menu’s, instellingen en functies
2.1 Beschrijving van het
hoofdmenu
Druk op MENU om de lijst met menu’s te
openen.
Als u een menu wilt openen, loopt u met
de knoppen “” en “” door de lijst heen
tot het gewenste menu gemarkeerd is.
Vervolgens drukt u op ENTR om uw keuze
te bevestigen.
Als u instellingen wilt wijzigen, drukt u op
de knoppen + en - en vervolgens op SAVE
[Opslaan] om de wijzigingen te bevestigen.
U komt dan terug in het hoofdmenu. Als u
de wijzigingen niet wilt bevestigen, houdt
u wanneer u maar wilt de rechterknop
ingedrukt om het menu te verlaten zonder
de wijzigingen op te slaan. U komt dan
terug in het hoofdmenu. Houd de linker- en
rechterknop gelijktijdig ingedrukt om direct
terug te keren naar het scherm met de tijd.
Als u de knoppen + en - ingedrukt houdt,
kunt u de instellingen sneller wijzigen.
Als u een wijziging in een menu
aanbrengt en opslaat, geeft de computer
gedurende 2 seconden de melding WIJZ.
OPGESLAGEN weer. Als u een wijziging in
een menu aanbrengt en niet opslaat, geeft
de computer gedurende 2 seconden de
melding WIJZ. NIET OPGESLAGEN weer.
Als er geen wijzigingen zijn aangebracht en
u verlaat het menu door een knop in te
drukken of ingedrukt te houden, wordt er
geen melding weergegeven.
Als u meer dan één instelling binnen
hetzelfde menu wijzigt, komt bij de
rechterknop >> te staan in plaats van SAVE.
Als u op >> drukt, wordt de gemarkeerde
balk verplaatst naar de volgende instelling
die u kunt wijzigen. Als de balk op de laatste
instelling staat die kan worden gewijzigd,
staat er bij de rechterknop opnieuw SAVE.
Als er sprake is van submenu’s, kunt u
dezelfde procedure volgen.
Indien de computer gedurende 3 minuten
geen informatie registreert terwijl u bezig
bent met het wijzigen van de instellingen,
schakelt deze automatisch terug naar
de tijdweergave en worden eventuele
wijzigingen niet opgeslagen.
2.2 Het zuurstofpercentage
instellen
Als u dit menu opent, is het huidige
zuurstofpercentage (O2%) gemarkeerd.
Onder het O2% staan de ppO2 en
de bijbehorende MOD. Als u het
zuurstofpercentage heeft gewijzigd, wordt
de ppO2 gemarkeerd. U kunt dit wijzigen in
een waarde tussen de maximaal toegestane
waarde (zie hoofdstuk 2.3.4) en 1,0 bar. Als
u de waarde van de ppO2 wijzigt, verandert
de MOD overeenkomstig. De MOD wordt
2. Menu’s, instellingen en functies
15
Nederlands
medebepaald door het watertype (zout of
zoet) en de atmosferische druk (en dus de
hoogte).
!WAARSCHUWING
- Alleen ervaren duikers mogen met nitrox
duiken, mits zij hiervoor zijn opgeleid door
een internationaal erkende organisatie.
- Voorafgaand aan iedere duik en na
het wisselen van de cilinder dient u te
controleren of het op de Galileo ingestelde
zuurstofpercentage overeenkomt met het
zuurstofpercentage in de cilinder. Als u het
zuurstofpercentage niet juist instelt, kan dit
ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben.
2.3 Duikinstellingen
2.3.1 MB level (standaard: L0)
Als dit menu wordt geopend, wordt het
huidige MB-level weergegeven. U kunt het
level met de knoppen + en - wijzigen in een
level van L0 (standaardalgoritme) tot L5
(het meest conservatief).
2.3.2 Dieptemeter (standaard: OFF)
Als dit menu wordt geopend, is het woord
ON of OFF in het scherm gemarkeerd.
Hiermee wordt aangegeven of de
dieptemetermodus actief (ON) of inactief
(OFF) is. Als de dieptemetermodus niet
geactiveerd is, werkt de Galileo als een
duikcomputer. Als de dieptemetermodus
wel geactiveerd is, voert de Galileo geen
decompressieberekeningen uit en geeft hij
geen waarschuwingen en alarmsignalen af.
In hoofdstuk 3,7 leest u meer over de
beperkingen die van toepassing zijn als u
van de computermodus overschakelt naar
de dieptemetermodus en andersom.
2.3.3 Timer veiligh.stop (standaard:
automatisch, 3 minuten)
Het doel van de veiligheidsstoptimer is
dat u duur van de veiligheidsstop aan het
eind van de duik in de gaten kunt houden.
U kunt de duur van de veiligheidsstop
instellen tussen 1 en 5 minuten in
stappen van een minuut. U kunt de timer
ook zo instellen dat hij automatisch of
handmatig begint te lopen, of u kunt de
gehele functie uitschakelen. Hoe de timer
voor de veiligheidsstop werkt, leest u in
hoofdstuk 3.4.3.
16
2. Menu’s, instellingen en functies
2.3.4 ppO2max (standaard: 1,4 bar)
De waarde van de ppO2max is samen met
het zuurstofpercentage bepalend voor uw
MOD. U kunt een waarde instellen tussen
1,2 en 1,6 bar of de functie uitschakelen.
Als u de ppO2max uitschakelt, krijgt u
geen MOD-waarschuwingen. Als u de
functie uitschakelt, wordt u gevraagd
dit te bevestigen door middel van een
veiligheidscode. De veiligheidscode is 313.
Op deze manier wordt voorkomen dat u de
ppO2max per ongeluk uitschakelt. Als u
de code wilt invoeren, bepaalt u met behulp
van de knoppen + en - het eerste getal (3).
Vervolgens drukt u op >> om het eerste
getal te bevestigen. Daarna bepaalt u het
volgende getal (1), bevestigt u dit door op
>> te drukken en bepaalt u tenslotte het
laatste getal (3). Als u hierna op SAVE drukt,
is de functie ppO2max uitgeschakeld en
krijgt u geen MOD-waarschuwingen. In
het display wordt gedurende 2 seconden
het bericht ppO2max OFF GESLAAGD
weergegeven.
!WAARSCHUWING
Als u de ppO2max op OFF zet, kan dit ertoe
leiden dat u wordt blootgesteld aan een hoge
partiële zuurstofdruk met ernstig letsel of de
dood tot gevolg.
2.3.5 Nitrox-resettijd
(standaard: no reset)
Als u een zuurstofpercentage boven de
21% (duiken met nitrox) instelt, kunt u zelf
kiezen of de waarde na een bepaalde tijd
weer terugspringt naar 21% (lucht) of dat
het geselecteerde zuurstofpercentage van
toepassing blijft tot u dit handmatig wijzigt.
Dit doet u via de nitrox-resettijd. Als u de
nitrox-resettijd instelt op NO RESET,
gaat de computer uit van het opgegeven
zuurstofpercentage tot u dit handmatig
wijzigt. Als u de nitrox-resettijd instelt op
een waarde tussen 1 uur en 48 uur,
schakelt de computer zodra de opgegeven
tijd is verstreken, automatisch terug naar
een zuurstofpercentage van 21%.
2. Menu’s, instellingen en functies
17
Nederlands
2.3.6 Watertype (standaard: zout)
U kunt de computer instellen voor zoet of
voor zout water, afhankelijk waar u gaat
duiken. Als u het verkeerde watertype
instelt, wijkt de dieptemeting circa 3% af
(op bijvoorbeeld een diepte van 30 meter
geeft een computer die is ingesteld op
zout water, in zoet water een diepte van
29 meter aan, terwijl een computer die
is ingesteld op zoet water, in zout water
31 meter aangeeft). Dit is niet van invloed
op de juiste werking van de computer,
aangezien deze alle berekeningen uitvoert
op basis van de drukmeting.
2.3.7 Desaturatie reset
De Galileo stelt u in staat de desaturatietijd
in de computer te resetten. Alle gegevens
van saturatie van de weefsels worden
teruggezet naar nul en de computer
beschouwt de volgende duik als een niet-
herhalingsduik. Deze functie komt vooral
van pas als u de computer aan een andere
duiker uitleent. Hij mag in de afgelopen
48 uur niet gedoken hebben.
!WAARSCHUWING
Duiken nadat u de desaturatietijd heeft
gereset, is buitengewoon gevaarlijk. De kans
op ernstig letsel of de dood is zeer groot. Reset
de desaturatietijd niet tenzij u daar een goede
reden voor heeft.
Om te voorkomen dat u de
desaturatiegegevens per ongeluk reset,
dient u een veiligheidscode in te voeren.
De veiligheidscode is 313. Als het menu is
geopend, ziet u het woord CODE. Als u de
code wilt invoeren, bepaalt u met behulp
van de knoppen + en - het eerste getal (3).
Vervolgens drukt u op >> om het eerste
getal te bevestigen. Daarna bepaalt u het
volgende getal (1), bevestigt u dit door op
>> te drukken en bepaalt u tenslotte het
laatste getal (3). Als u na het laatste getal
op SAVE drukt, wordt de desaturatie
gereset. In het display ziet u gedurende
2 seconden het bericht DESATURATIE
RESET GESLAAGD. Het resetten van
de desaturatie wordt in het logboek
opgenomen zodat het traceerbaar is.
OPMERKING:
Als u de batterij verwijdert en
vervangt, wordt de desaturatie niet
gereset. De Galileo slaat gegevens
van de weefselverzadiging op in niet-
vluchtig geheugen. Zolang er geen
batterij in de computer zit, wordt de
desaturatieberekening bevroren. De
berekening wordt weer opgepakt waar
deze was gebleven, zodra de nieuwe
batterij is geplaatst.
18
2. Menu’s, instellingen en functies
2.3.8 Stille modus (standaard: OFF)
In dit menu kunt u het geluid uitschakelen
zodat de computer niet gaat piepen. Als u
de STILLE MODUS op ON zet, worden
alle instellingen die u heeft gekozen voor
individuele waarschuwingen (meer hierover
in hoofdstuk 2.6), opgeheven en wordt
het geluid van alle alarmsignalen uitgezet
(zie hoofdstuk 3.2). Ook het alarm van de
wekker wordt uitgeschakeld.
!WAARSCHUWING
Als u het geluid van alle alarmsignalen uitzet,
kan dit leiden tot een mogelijk gevaarlijke
situatie met ernstig letsel en de dood tot
gevolg.
Als u de STILLE MODUS inschakelt, wordt
u gevraagd dit te bevestigen door middel
van een veiligheidscode. De veiligheidscode
is 313. Hiermee wordt voorkomen dat u
de STILLE MODUS per ongeluk op ON
zet. Als u de code wilt invoeren, bepaalt
u met behulp van de knoppen + en - het
eerste getal (3). Vervolgens drukt u op >>
om het eerste getal te bevestigen. Daarna
bepaalt u het volgende getal (1), bevestigt
u dit door op >> te drukken en bepaalt
u tenslotte het laatste getal (3). Als u na
het laatste getal op SAVE drukt, wordt de
STILLE MODUS op ON gezet en hoort
u geen enkel signaal meer. In het display
ziet u gedurende 2 seconden het bericht
STILLE MODUS GESLAAGD.
2.4 Digitaal kompas
De Galileo heeft een digitaal kompas met
hellingcorrectie die bij nagenoeg iedere
inclinatie gebruikt kan worden. Het kompas
kan op ieder moment tijdens de duik
worden opgeroepen en kan ook boven
water worden gebruikt. In dit menu kunt u
het kompas aan de oppervlakte gebruiken,
wijzigen na hoeveel tijd het kompas
automatisch uitgeschakeld wordt, en een
afwijking instellen ter compensatie van de
variatie tussen het geografi sche noorden
en het magnetische noorden.
2.4.1 Het kompas aan de oppervlakte
gebruiken
Als u het menu KOMPAS GEBRUIKEN
opent, ziet u op het scherm het kompas,
het tijdstip en indien van toepassing, de
2. Menu’s, instellingen en functies
19
Nederlands
oppervlakte-intervaltijd. Bij de knoppen
staat nu SET en EXIT.
Met de middelste knop (SET) kunt u het
kompas instellen. Dat is bijvoorbeeld
handig als u zich op een boot bevindt
en er aan de kant een opvallend punt
is waar u zich op kunt richten als u naar
een bepaalde plek wilt. Druk op SET om
het kompas in te stellen. Op het display
staat gedurende 2 seconden het bericht
KOMPAS INSTELLEN GESLAAGD.
Met een stip wordt de ingestelde positie
aangegeven. Zodra u onder water bent,
zorgt u dat de stip gelijk staat met de pijl
en zwemt u in die richting. Als u opnieuw
op SET drukt, wordt de instelling in het
geheugen vervangen door een nieuwe
instelling. Als u SET ingedrukt houdt, wist
u de kompasinstelling. Als u het kompas
instelt, geeft de Galileo automatisch 90,
120 en 180 graden aan als hulpmiddel bij
het navigeren. Zie hoofdstuk 3.4.1 voor
meer informatie over het gebruik van deze
functie.
Met de rechterknop (EXIT) gaat u terug
naar het hoofdmenu Digitaal kompas.
2.4.2 Tijd automatisch uit instellen
(standaard: 15 seconden)
Als u tijdens de duik de rechterknop
ingedrukt houdt, ziet u het kompas in plaats
van het hoofdscherm van de duikcomputer.
In de kompasmodus verbruikt de Galileo
meer batterijspanning dan anders. Het
is dus wenselijk dat de computer na een
bepaalde tijd weer overschakelt naar de
gewone confi guratie. In dit menu kunt u
deze tijdinterval instellen op 5, 10, 15, 30
en 60 seconden of op DRUK AAN/DRUK
UIT. Deze laatste instelling betekent dat het
kompas op het display wordt weergegeven
tot u de rechterknop opnieuw ingedrukt
houdt om terug te keren naar de gewone
schermconfi guratie van de duikcomputer.
OPMERKING:
- Indien er een waarschuwing of
alarm wordt geactiveerd terwijl de
computer in de kompasmodus
staat, schakelt de Galileo over naar
het computerscherm, ongeacht
de instelling voor automatische
uitschakeling.
- Indien de Galileo overschakelt naar
level-stops of decompressie terwijl
deze in de kompasmodus staat,
wordt de gebruikelijke confi guratie
weergegeven, ongeacht de instelling
voor automatische uitschakeling.
2.4.3 De afwijking instellen
(standaard: 0 graden)
Afhankelijk waar u zich op deze planeet
bevindt, kan er sprake zijn van een afwijking
tussen het geografi sche noorden en het
magnetische noorden. Ieder kompas wijst
het magnetische noorden aan, maar via
dit menu kunt u voor deze zogenoemde
afwijking een correctiewaarde instellen
zodat het kompas het geografi sche
noorden aanwijst.
20
2. Menu’s, instellingen en functies
2.5 Hoogtemeter
In dit menu kunt u de Galileo als hoogtemeter
gebruiken. Als u het menu opent, wordt de
huidige hoogte weergegeven. De hoogte
wordt door de computer berekend aan
de hand van de luchtdruk en is dus sterk
afhankelijk van het weer. Ten behoeve van
een nauwkeurige hoogtemeting dient u de
hoogtemeter dan ook minimaal eenmaal
per dag in te stellen op hoogte die bij u
bekend is.
Als u de hoogte wilt instellen, drukt u eerst op
ADJ om het menu HOOGTE INSTELLEN
te openen. Eenmaal in het menu kunt u met
de knoppen + en - de gewenste waarde
instellen. Iedere keer dat u op + of - drukt,
wordt de weergegeven hoogte in stappen
van 10 meter gewijzigd. Druk op SAVE om
uw selectie te bevestigen en terug te keren
naar het hoofdmenu Hoogtemeter.
OPMERKING:
De hoogte die in dit menu wordt
weergegeven, is niet van invloed op de
automatische aanpassing aan hoogte
in de decompressieberekeningen.
2.6
Waarschuwingsinstellingen
De Galileo kan u in geval van specifi eke
situaties waarin actie van uw kant vereist is,
een waarschuwing geven.
Een waarschuwing betekent een situatie
die de aandacht van u als duiker vereist,
maar geen acuut gevaar oplevert als u de
waarschuwing negeert. Het is aan u om
te bepalen welke waarschuwingen u wel
en welke u niet wilt activeren. U kunt alle
waarschuwingen instellen op OFF, alleen
VISUEEL, alleen AKOESTISCH of BEIDE.
De akoestische waarschuwing bestaat uit
drie korte series met piepjes. De visuele
waarschuwing wordt voor iedere situatie
apart omschreven.
22
2. Menu’s, instellingen en functies
- in de confi guratie LIGHT de huidige
diepte gemarkeerd (wit op een zwarte
achtergrond) totdat u opstijgt tot
boven de ingestelde diepte. Daarnaast
wordt de waarde van de ingestelde
diepte linksonder gemarkeerd (wit op
een zwarte achtergrond). De overige
informatie is nog steeds beschikbaar
(zie ook hoofdstuk 3.3.3), maar na
5 seconden wordt de ingestelde diepte
opnieuw getoond. Dit gaat zo door
zolang u zich dieper bevindt dan de
ingestelde diepte.
- in de confi guratie FULL de maximale
diepte vervangen door de waarde
van de ingestelde diepte. Deze wordt
gemarkeerd (wit op een zwarte
achtergrond) weergegeven totdat u
boven de ingestelde diepte opstijgt.
2.6.2 CNS O2=75% (standaard: OFF)
De Galileo houdt tijdens de duik aan de hand
van de CNS O2-klok bij hoeveel zuurstof
uw lichaam opneemt. Dit kunt u volgen op
de zuurstofbalk aan de linkerkant van het
scherm (displayconfi guratie CLASSIC en
FULL) evenals via het CNS O2% (CLASSIC,
LIGHT en FULL). De Galileo activeert een
alarm wanneer de waarde de 100% bereikt;
u kunt ook kiezen voor een waarschuwing
zodra de CNS O2-klok op 75% staat.
Als de berekende CNS O2-waarde tijdens de
duik de 75% bereikt en de waarschuwing is
ingesteld op VISUEEL of BEIDE, toont de
Galileo gedurende 12 seconden het bericht
CNS O2 = 75% in plaats van de nultijd- of
decompressieinformatie.
Bovendien wordt:
- in de confi guratie CLASSIC de waarde
van de CNS O2 linksonder gemarkeerd
(wit op een zwarte achtergrond)
weergegeven. De overige informatie
is nog steeds beschikbaar (zie ook
hoofdstuk 3.3.2), maar na 5 seconden
wordt de CNS O2 opnieuw gemarkeerd
getoond. Dit blijft zo totdat de CNS O2-
waarde hoger is dan 75%.
- in de confi guratie LIGHT wordt de
CNS O2 linksonder gemarkeerd (wit op
een zwarte achtergrond) weergegeven.
Dit blijft zo totdat de CNS O2-waarde


Produkt Specifikationer

Mærke: UWATEC
Kategori: Duikcomputer
Model: Galileo Terra

Har du brug for hjælp?

Hvis du har brug for hjælp til UWATEC Galileo Terra stil et spørgsmål nedenfor, og andre brugere vil svare dig